Liturgie voor de dienst op zondag 22 januari 2012 om 10.00 uur in de Ontmoetingskerk Protestantse gemeente te IJsselstein
De paaskaars brandt Orgelspel We worden stil De dienstdoende ambtsdragers komen binnen Kort orgelspel De voorganger heet allen welkom AAN HET BEGIN Staande zingen van het eerste lied: Psalm 82: 1 en 3 Stil gebed – Groet - Bemoediging De gemeente gaat weer zitten Gebed (Van der Zee, Zondagswoorden): Gij die hart en ziel zijt van geheel ons leven, laat uw liefde bepalend zijn voor al ons doen en laten en help ons te ontdekken wat het nu en hier betekent het voetspoor van uw Zoon te volgen en liefdevol te handelen in zijn naam. We zingen als smeekgebed: Gezang 16: 1, 6 en 10 (uit: Tussentijds) We luisteren naar tien woorden richting het goede leven: Exodus 20:1-20 Gemeentezang: Gezang 96 (uit: Tussentijds) DIENST VAN HET WOORD Gebed om de opening van het Woord (Van der Zee, Zondagswoorden): Wees Gij, God, voor ons een bodem onder onze voeten,
een dak boven ons hoofd, een steun in onze rug, een gids voor ons uit, zodat wij niet verwijderd raken van U en van elkaar en volhardend voortgaan het daglicht tegemoet. Gesprek met de kinderen: Jezus roept vrienden Het zijn discipelen en apostelen. Zij roepen ook weer vrienden en vriendinnen van Jezus. Er komen gemeenten. Er komen problemen in die gemeenten: wat mag je wel en wat mag je niet? De één voelt zich heel sterk en noemt de ander een sukkel. Paulus stuurt een brief met allerlei tips en adviezen. Lastig te begrijpen: andere tijd, plek en taal. Half telefoongesprek: mp-3 bestand website Kind op zondag Toch proberen iets ervan te begrijpen. Gemeentezang: Gezang 47 De drie lichten worden door de kinderen meegenomen Eerste Schriftlezing: Markus 1: 14-20 Gemeentezang: Gezang 51 Tweede Schriftlezing: 1 Corinthiërs 8 Gemeentezang: Gezang 62: 1 en 4 Verkondiging: Gemeente van onze Heer Jezus Christus! Markus vertelt hoe de eerste leerlingen door Jezus worden geroepen. Het zijn de voorlopers van ons als geroepen gelovigen. We zijn zelf navolgers van Jezus, met hem op de weg van het Koninkrijk. En ieder heeft daarbij eigen accenten in het christelijke geloof. Natuurlijk zijn er heel veel overeenkomsten, maar tussen mensen zijn er ook verschillen qua geloof. Er zijn heel wat geloofstypes. Opvallend is dat Jezus twee paren broers roept. Hij nodigt hen uit, twee aan twee om met hem mee te gaan. Van begin af aan is er dus broederschap, zusterschap. Je praat al direct over gemeenschap. We zijn samen geroepen. We vormen een gemeente met daarin eigen
karakteristieke gelovigen. We zijn verschillend, maar toch één en hetzelfde lichaam van Christus. Hoe ga je daar mee om? Hoe doe je elkaar dan recht? Paulus stelt een kwestie aan de orde. Eet je wel of eet je niet? Sociale organisatievormen zoals families of collegia (een soort gilden of genootschappen) kwamen voor maaltijden in tempels bij elkaar. De god van de tempel werd uitgenodigd om aan de maaltijd deel te nemen; hij was zowel gast als gastheer. Dergelijke maaltijden hoorden bij het alledaagse leven van toen, niet anders dan vandaag het bedrijfsuitje of het ledendiner van een vereniging. In Korinthe is bovendien vlees op de markt, dat afkomstig is van de slacht in de tempels. Een deel daarvan wordt voor de offers gebruikt, het overige verkocht. Voor de een is dat 'gewoon' vlees, waar niks mis mee is en misschien zelfs wel beter of goedkoper. Voor de ander is het 'besmet', onrein vlees. Ook zijn er mensen voor wie het nog altijd niet zomaar vlees is, omdat zij zelf deze goden aanbaden. Het is een restant oude religie, die nog als bijgeloof voort bestaat. Hierover hebben Paulus vragen bereikt: mag het of mag het niet? Het is uiteraard een vraag voor de heiden-christenen in Korinthe. De joodse gemeenteleden blijven zich doorgaans aan de joodse spijswetten houden. Dan wijst Paulus op een ander probleem dat zich hierbij voordoet. Blijkbaar zijn er mensen, die menen precies te weten hoe het zit. Daarom noemt de apostel het thema en geeft dan allereerst een spelregel voor het gesprek. Die luidt (vers 1-3): laat niemand denken het 'beter te weten'. Want bezit aan kennis, intelligentie, is hier niet overtuigend of doorslaggevend. Die creëert eerder tegenstellingen en zet de zaken te zeer op scherp. Kennis is macht. Kennis kan arrogant maken. Kennis en vaardigheid met taal en rekenen kan de mensen die niet vaardig zijn diep ongelukkig maken. Kennis is op zichzelf niet verkeerd. Maar het hangt er van af hoe je er mee omgaat. Al direct is van belang te beseffen: Alleen de liefde voor God is een doorslaggevende drijfveer, wat je ook kiest. Hoe wordt er over gedacht? De 'kennis' die mensen bezitten, laat hen zeggen: wij geloven dat er geen andere goden zijn, dus is het voor ons 'gewoon' vlees. Voor anderen blijft het verbonden met hun oude (geloofs)leven en daardoor toch bijzonder. Zoals een geheide protestant de rooms-katholieke transsubstantiatieleer met kracht kan verwerpen en toch door schrik bevangen wordt wanneer een stukje avondmaalsbrood op de grond valt. Alsof het dan toch méér is dan 'gewoon' brood. Paulus benoemt dit als het resultaat van een 'zwak geweten' (vers 7). De sterken zien geen noodzaak om de banden te verbreken met de sociale groepen waarbij men hoorde. Je kon best blijven meedoen bij de maaltijden in tempels, want deze 'goden' waren toch helemaal geen concurrentie voor de ene God. De idee dat er maar een God is, is niet erg Bijbels. Er zijn talloze goden, machten en krachten die door de mensen worden aanbeden, vereerd of achterna gelopen. Vooral het Oude Testament is daarover duidelijk (zie Psalm 82 die we hebben gezongen of Psalm 138). Het geloof in de God van Israël is dan ook altijd een keuze vóór de Ene, tégen al die andere. Jodendom en christendom zeggen: voor ons 'bestaat' er maar een! Deze Ene is ons begin en einde, ons alles, betoogt Paulus. Het wel of niet eten van dit speciale vlees maakt niemand een 'betere' of 'slechtere' gelovige: wat wij eten, brengt ons niet bij God (vers 8). Het kan zijn dat je al zover bent, dat deze hele vraagstelling over wel en niet eten niet meer relevant voor je is en je dus tot de 'sterken' behoort. Maar dan kun je toch die verworven overtuiging niet als voorschrift aan anderen opleggen. Jij mag dan wel de volle vrijheid
kennen, die geen enkele rekening meer hoeft te houden met het heidense gedachtegoed, dat is (nog) niet voor iedereen zo. De apostel wil ruimte maken voor degenen die zo ver nog niet zijn. Hij beschermt de zwakken. Er is dus niet een antwoord, of je wel of niet dit vlees eten mag. Ieder beslist voor zichzelf en geeft de ander ruimte. Want die ander is evenzeer door God gekend. Mocht iemand die nog niet sterk in zijn geloofsschoenen staat zo’n gevorderde gelovigezonder-gewetensbezwaar aantreffen in een tempelrestaurant en hij zou mee-eten, dan brengt u hem in gewetensnood. Omdat de een het zo goed weet en alle vrijheid heeft, brengt u de ander ten val. Conclusie: zelfs al mag het en kunt u het zonder bezwaar, doe het toch niet ter wille van de ander. Heeft zo Christus op die manier niet voor zichzelf, maar voor de ander gekozen? Als u zo 'vrij' bent, hebt u ook die vrijheid en moet u er geen principezaak van maken. Paulus maakt er geen nieuwe verplichting van, zegt alleen wat hij zou doen: als iets in mijn gedrag of overtuiging iemand anders in het nauw zou brengen, zou ik het laten. Doe het dan toch maar niet. Want dan zou ik mijn vrijheid niet ge-bruiken, maar mis-bruiken. Een uitstekend onderbouwde mening over wat wel of niet mag met offervlees blijkt waardeloos als andere kinderen van God er door in nood komen. Het concrete probleem; de kwestie van Korinte kennen wij niet meer. Maar er zit een gedachte onder de aanpak van het probleem die nog altijd belangrijk is. Ook nu als het gaat om het onderlinge verkeer in de gemeente. En die gedachte is: wie de grootste 'kennis' bezit, heeft ook als eerste de vrijheid en de verantwoordelijkheid een stap terug te doen ter wille van de kleineren. Dat is ook navolging van Christus. Het gaat dus om respect voor de ander. Om ruimte aan elkaar te geven. Ik herinner me hoe we thuis omgingen met de besteding van de zondag. Ik wilde graag draineerbuizen schoonmaken. Maar buren vonden dat zoiets niet kon op zondag en belden mijn ouders op. “Ga maar achter de boerderij spelen, kuilen graven of zo. Dan hebben de mensen uit de buurt er geen last van.” Zo zal ik zelf bijv. mijn auto niet op zondag schoonmaken. Dat past privé, maar ook in de gemeente. Ik heb het ontdekt in de tijd dat we met elkaar op zoek waren naar een handvat op het punt van het zegenen van andere relaties als die van man en vrouw. Hoe er toen veel begrip was over en weer. En mensen het niet op het scherpst met wapens in de hand hebben overwogen, maar met inlevingsvermogen. Op een later moment kwam het ook naar voren in het proces van Samen op weg; van federatie en fusie; van eenwording van Burchtkapel en Poort tot Ontmoetingskerk. Ruimte aan elkaar geven is de enige manier om samen de grootheid van de ene God te vieren. Ook oecumenisch! Zo kwamen we gisteren – helaas met een schamel beetje mensen – samen in de Nicolaasbasiliek om de gebedsweek van de eenheid van de christenen te vieren. Je moet elkaar niet als concurrenten zien. Of als sterken tegenover zwakken – de één met kennis en de ander zonder of met weinig kennis. Kennis is niets als het niet gepaard gaat met liefde!! Liefde telt in de gemeente meer dan gelijk hebben! Amen. (Met dank aan de auteurs van Kind op zondag en De eerste dag waar ik veel van heb kunnen en vanwege de tijd heb moeten gebruiken.) Meditatief moment: orgelspel Gemeentezang: Gezang 79: 1, 2 en 5 (uit: Tussentijds)
De kinderen van de nevendienst komen terug DIENST VAN HET ANTWOORD Gebeden: dankgebed: improvisatie voorbeden: a. Dan overschatten we onszelf Zeg het maar gewoon deel 2, p. 60 God, geef dat we niet met minachting over anderen spreken, alsof ze weinig waarde hebben. Geef dat we ze niet de grond in boren, de mensen met een andere huidskleur, met een andere cultuur of een andere opleiding. Geef dat we ons niet superieur voelen ten opzichte van andere volken, omdat we van mening zijn dat wij het hier goed voor elkaar hebben en zij maar klunzig bezig zijn. Geef dat we ons niet méér voelen dan de planten en de dieren, die op onze planeet leven, zodat we steeds meer ruimte opeisen en ze vertrappen of verjagen. Geef dat we ons geen god voelen en op uw plaats gaan zitten, omdat we vinden dat u eigenlijk niet veel voorstelt. Want dan zullen we ontdekken hoe kwetsbaar we zijn en hoe snel het met ons gedaan is. b. Dat is sterk Zeg het maar gewoon deel 2, p. 64 God, maak ons zo sterk dat we onszelf durven zijn. Dat we ons masker van 'de geweldige bink' of 'de vrolijke Frans' af kunnen zetten
en onze onmacht en ons verdriet durven laten zien. Maak ons zo sterk dat we elkaar niet te lijf gaan met harde woorden of harde vuisten. Dat we elkaar benaderen met begrip en respect en met een alles ontwapenende liefde. Maak ons zo sterk dat we zwak durven zijn. Dat we niet bang zijn om de minste te zijn of de laatste. Dat we een ander tegemoet durven komen, omdat we ons daarbij gesterkt voelen door u. c. Tussenspel Stil gebed – samen bidden van het Onze Vader Wie dat wil kan de kinderen uit de crèche halen Delen van de bloemengroeten Inzameling van de gaven AAN HET EINDE Gemeentezang (staande) slotlied: Gezang 481: 2 en 3 Uitzending Zegen Gemeentezang: Amen! (1x) Orgelspel Inzameling van de gaven bij de uitgang