ORDE VAN DIENST voor de viering op Zondag 3 juli 2016 in de Dorpskerk aanvang: 10.00 uur ~ 3 e Zondag van de Zomer ~ Voorganger Ouderling van dienst Diaken Orgel Accordeon Dwarsfluit M.m.v. Crèche
: Ad van Nieuwpoort : Ton Bruggeman : Jan van der Kroon : Agnes van Bekkum : Maaike Lips : Chantal van den Dungen : Xandra Mizée en Koor : voor kinderen van 0-4 jaar
Dienst anders met de kinderen van de kinderkring en de tienergroep
Noach en de ark
Muziek Opgang
(de gemeente gaat staan)
Aanvangslied: Lied 276: 1
Moment van stilte Bemoediging Voorganger Allen Voorganger Allen Groet Voorganger Allen
:Onze hulp is de Naam van de Heer :Die hemel en aarde gemaakt heeft :Die trouw houdt tot in eeuwigheid :en niet laat varen het werk van zijn handen. : Genade zij u en vrede van God onze Vader en van de Heer Jezus Christus :Amen. 2
vervolg aanvangslied: Lied 276: 2 2.
Woorden van ver, vallende sterren, vonken verleden hier gezaaid. Namen voor Hem, dromen, signalen diep uit de wereld aangewaaid. Monden van aarde horen en zien, onthouden, spreken voort Gods vrij en lichtend woord.
Voorganger: Belijden wij in gemeenschap met de synagoge en in de geest van de Messias Jezus de enigheid van de HERE God Hoor Israël De HEER is onze God De HEER is één en enig Gij zult de HEER uw God liefhebben met geheel uw hart en met geheel uw ziel en met geheel uw kracht Allen : Amen. vervolg aanvangslied: 3.
Tafel van Een, brood om te weten dat wij elkaar gegeven zijn. Wonder van God, mensen in vrede, oud en vergeten nieuw geheim. Breken en delen, zijn wat niet kan, doen wat ondenkbaar is, dood en verrijzenis.
Gemeente gaat zitten Gebed van Opgang
3
Zingen met koor: Lied 3 (Alles wordt nieuw I ) (m: Wim ter Burg, t: Hanna Lam)
2.
De dieren gingen mee, de groten en de kleinen met Noach en de zijnen. De dieren twee aan twee. De dieren twee aan twee.
3.
Zij dreven maanden rond. Toen ging het water zakken, de duif vond groene takken, de ark liep aan de grond. De ark liep aan de grond.
4.
De aarde was er weer. En mens en dier mocht wonen onder de groene bomen, in vrede met de Heer. In vrede met de Heer.
5.
De regenboog staat hoog, als teken voor de volken, Gods woorden te vertolken: het land, het land blijft droog, het land, het land blijft droog. 4
Noach en de ark, gelezen en gespeeld door de kinderen van de kinderkring en de jeugdgroep (tekst: Michel van der Plas) Ga. Bouw een ark, een hoge boot, maak hem van pijnhout, sterk en groot, teer hem van binnen en van buiten, ik zal de deur achter je sluiten. Maak ook een venster: in het dak dat is voor later een gemak. Ga er dan onverwijld in binnen voordat mijn zondvloed gaat beginnen. Mijn straf is streng, maar wees niet bang: jou red ik van de ondergang, jou en je vrouw en ook je zonen, en allen die nog bij je wonen. Maar ook van al wat verder leeft op onze aarde en adem heeft: van alle dieren, grote en kleine, hoe nietig ze ook mogen schijnen, moet er één paar over de zee van zwarte regens met je mee. En denk er ook goed aan, het eten voor onderweg niet te vergeten. En Noë deed het. Hij deed al wat God hem voor die reis beval. Hij zaagde en timmerde en schaafde, hij zat en rekende en draafde. Hij hoorde stom de mensen aan die spottend bij hem bleven staan: “Een schip op ’t land! Dat is je ware! Wil je soms door de stad gaan varen?” Hij bouwde, al scholden ze hem gek, het eerste, het tweede, het derde dek. Hij teerde, met ontvelde handen, de kleine naden, al de wanden.
5
Soms als hij moe en treurig was, keek hij in tranen naar het gras, of ging hij van de mooiste bloemen opeens hardop de namen noemen, of stond hij in gedachten op een prachtige groene heuveltop, en bad: “O God, dit moet u sparen, de tuin waar wij gelukkig waren.” En zei: “Ik houd zo van vandaag, ik zie de aarde nog zo graag” en vroeg: “Bewaart u toch die kleuren, de vergezichten en de geuren.” En God verstond wat Noë vroeg met elke spijker die hij sloeg. Hij troostte hem: “Heb toch vertrouwen. Kan ik geen nieuwe wereld bouwen? Ik ben de Aanvang en het Slot. Ik ben almachtig. Ik ben God.” ‘Ja God,’ zei Noë en het hoge gevaarte groeide op het droge. Het lag zo doodstil in de zon alsof het toch nooit varen kon. Maar God sprak: “Ik kan niet meer wachten. Van nu af worden dagen nachten. Noë, ga nu de ark maar in. Ik red je, jou en je gezin. Maar ook de dieren wil ik sparen. Breng ze dus binnen, al de paren.” En Noë deed het. Hij deed al, zijn leven lang, wat God beval.
Muzikaal moment Accordeon en Fluit: Oblivion van Astor Piazolla (1921 - 1992)
6
Hij trok het veld in en de bossen, hij ving de wolven en de vossen hij joeg de vlugge jaguar, de ibis en de ooievaar. Een koppel duiven moest ook naar binnen, maar ook twee kevers, ook twee spinnen. Ze gaan de ark in, op een rij, het kleinste diertje is erbij. Voorop meneer de haan persoonlijk, haantje de voorste als gewoonlijk. Dan komt, haast niet te zien, de mier die neemt de deur niet, maar een kier. Hier is de olifant, nu beven de dikke wanden toch wel even. De apen buitelen aan boord, langs de dakrand, of het zo hoort. De eekhoorn, “Kom!” roept Noë, “Kom!” kijkt op de plank nog even om. Twee ijs- en twee gewone beren, twee pauwen, elk met duizend veren. De kat komt vechtend met de hond, de marter in een jas van bont. Wel zeven dagen duurde ’t dringen van dieren die de ark ingingen. Ze waren er, van wijd en zijd en zelfs de ezel kwam op tijd. En toen, of hij niet kroop, maar stilzat, het laatst van allemaal de schildpad.
Spel
7
De deur viel langzaam in het slot en heel de ark werd stil voor God. Veertig dagen en veertig nachten tierde het, huilde het en lachte. Al wat zich op de grond beweegt werd door het water weggeveegd. En eindelijk, na veertig dagen van bliksem en van donderslagen en regen, regen, regen, kreeg de zwarte hemel rust en zweeg. De stilte viel. Nooit viel er zwaarder, plechtiger stilte op de aarde. Een eindeloos, zwijgend ach en wee van doodstil water, zee, zee, zee. Geen takje groen, geen stukje leven. Geen mens, geen dier, geen blad gebleven. Geen berg, geen dal, geen muur, geen dak. Niets dan het grijze watervlak. Toen zuchtte God en nam bewogen de handen weg van voor zijn ogen en dacht aan Noë en Hij zag de ark die daar zo vredig lag. Hij riep: “De wind!” en aanstonds kwamen de winden boven ’t water samen. Ze bliezen als uit éne mond en ’t water zakte in de grond. Het duurde honderdvijftig dagen voor ze de eerste bergen zagen, maar daarna bliezen ze eerst goed, want vasteland, dat gaf hun moed.
Muzikaal moment Accordeon en Fluit: Uit de sonate in d mineur: Cantabilé van Georg Philipp Telemann (1681 -1767)
8
Noë, die al die dagen in de ark had geluisterd naar de winden, keek door het venster in het dak of soms de eerste wolk al brak. Hij begon weer op land te hopen. Hij maakte dus het venster open en liet een raaf los, om te zien of die een boomtop vond misschien. Heel de ark wachtte. Lange uren stond Noë naar de lucht te turen. Maar nee, geen raaf en geen bewijs van land in zicht, enkel dat grijs. Enkel de wolken maar daarboven. Maar Noë bleef in God geloven. Een tweede kans. Dit keer nam hij een vlugge duif en liet hem vrij. En weer het dagenlange wachten. Slepende uren, bange nachten. Toen streek de duif op ’t venster neer. Doodmoe, hij kon gewoon niet meer. Al die tijd had hij rondgevlogen en nergens groen, nergens het droge. Noë wachtte opnieuw een week, maar één die tienmaal langer leek. Totdat hij weer de duif uitstuurde en angstig door het venster tuurde. Iedereen dromde om hem heen, mensen en dieren, iedereen. Duizend halzen, duizend paar ogen. Zou het gebeuren? Zou het mogen? Die avond streek de duif op ’t dak met in zijn bekje een kleine tak. Een tak met groene frisse blaren, een tak om uren naar te staren en vast te houden en maar niet te kunnen geloven wat je ziet.
9
Hij werd betast, hij werd geroken, gestreeld en in het haar gestoken. Een ook de dieren, uit hun doen, verdrongen zich om ’t takje groen. Als Noë het zonder mankeren toen niet verstopt had in zijn kleren, dan had de geit het weggegrist en opgegeten eer hij ’t wist. Er waren dus weer groene takken. Dan moest het water langzaam zakken! Dan was er straks weer vaste grond waar mos op lag en gras op stond! Nog wachtte Noë zeven dagen vol hoop en zorg en blijde vragen. En weer liet hij de doffer gaan, weer bleef hij onder ’t venster staan. Weer voelde hij uur na uur verstrijken in kijkend wachten, wachtend kijken. Maar nu verscheen de duif niet meer en Noë wist en knielde neer. Spel En toen sprak God en Noë hoorde ontroerd gebogen naar zijn woorden. Binnen, onder en boven hem luidde en golfde en zong die stem. “Noë, ik zal de deur ontsluiten. Ga dan de ark uit, ga naar buiten. Jij en je vrouw en je gezin, ga, ga de tuin van vroeger in. Ga, en bevrijd dan ook de dieren, dat ze met jou de aarde vieren, dat ze bewegen in die tuin en vruchtbaar en weer talrijk zijn.”
10
En Noë, die daar lag gebogen, met warme tranen in zijn ogen, fluisterde: “Ja” en stond en zei “ja, ja” en lachte en “Ja!” zei hij. En Noë ging en allen gingen en de merel begon te zingen, de lijster ook, de wielewaal, de leeuwerik, de nachtegaal. En begeleid door al die vele, luid jubelende vogelkelen, trad Noë in het licht, de dag, het gras dat voor zijn voeten lag. En zag de bergen en de bomen en wist dat hij was thuisgekomen. Daar zat de raaf al met de duif te wachten waar zijn wijfje bleef. En toen ze daar met open monden nieuw op de nieuwe aarde stonden, keerde Noë zich langzaam om en zag de ark aan en riep “Kom!” Eerst kwam de haan weer uitgerekend, haantje de voorste vanzelfsprekend. Daar de giraffe, daar de leeuw. Nu de moeflon, de muis, de meeuw. Elk met zijn vrouwtje, alle paren die in de ark verzameld waren. Kater en poesje, koe en stier, meneer de mier, mevrouw de mier. Twee roodborstjes, twee papegaaien, twee lynxen, honden, apen, kraaien. En twee fazanten en twee zwijnen en daar opeens veertien konijnen. De olifant trompette luid, de pauw zette zijn veren uit. De eekhoorn rende naar de struiken, het varken liep meteen te ruiken. 11
Toen de mol nauwelijks buiten stond dook hij meteen onder de grond. Het was zo’n springen, duiken, rennen, dat de natuur eerst weer moest wennen. En Noë stond met zijn gezin lachend tussen de dieren in. Hij wist niet waar hij heen moest kijken, of waar heen gaan, of waar naar reiken. Maar met zijn hele hart zei hij: “O, lieve God, wat ben ik blij!” En God zag hem met stenen sjouwen en voor de ark een altaar bouwen. God zag het offerlam en ook de recht opkringelende rook. En God zag mensen, kleine en grote, die weer voor Hem hun ogen sloten. En God zag in hun hart en las hoe dankbaar ieder van hen was. Hij zond de zon met zoveel stralen dat Hij wel zelf leek neer te dalen. En God zag en God zag en kijk, God lachte en huilde tegelijk. En de lucht, die van kleuren ruilde, huilde en lachte, lachte en huilde. En op dat ogenblik verscheen die boog om onze aarde heen. De regenboog en in dat teken hoorde Noë zijn schepper spreken: “Ik houd van je. Ik houd altijd van je en tot in eeuwigheid. Wees nooit meer bang, heb nooit meer zorgen. Ik zweer je trouw, bij deze morgen. Ik houd je vast. Nooit meer, nooit meer daalt er zo’n vloed op aarde neer. 12
Ik zet mijn boog hier in de wolken voor alle eeuwen, alle volken. En steeds als ik die boog daar zie denk ik aan jou, denk ik aan nu. Vergeet ook ’s nachts nooit in het duister, dat ik je zie en naar je luister. Zwerf maar over de aarde uit, beklim de heuvels, snijd een fluit. Slaap in het gras, zing van verlangen, zie de maan in de wolken hangen. En al de dieren, groot en klein, zullen jou onderworpen zijn. Ga dan, er zal je niets gebeuren. Ik zweer het bij de zeven kleuren.” God zweeg en Noë met een zucht strekte zijn handen naar de lucht en al de mensen met hem samen en de kinderen riepen: “Amen!” En bij ’t verklinken van dat woord kroop nu de schildpad ook van boord. En God, de aarde weer genegen, gaf zijn vaderlijke zegen. Daar staat de ronde hemelboog, zo trots, zo koninklijk en hoog. Al ons verdriet, al ons verlangen is in die grote arm gevangen. En alle mensen blijven staan en zien de mooie hemel aan. En alle mensen denken even: wat een geluk dat ik mag leven. En kijk, daar gaat de eekhoorn net wat fijn, dat hij ook werd gered. En ook de mussen, ook de paarden. Eindelijk is het feest op aarde!
13
Het koor zingt: I have a dream I have a dream, a song to sing To help me cope with anything If you see the wonder of a fairy-tale You can take the future even if you fail I believe in angels Something good in everything I see I believe in angels When I know the time is right for me I'll cross the stream - I have a dream I have a dream, a fantasy To help me through reality And my destination makes it worth the while Pushing through the darkness still another mile I believe in angels Something good in everything I see I believe in angels When I know the time is right for me I'll cross the stream - I have a dream I'll cross the stream - I have a dream I have a dream, a song to sing To help me cope with anything If you see the wonder of a fairy-tale You can take the future even if you fail I believe in angels Something good in everything I see I believe in angels When I know the time is right for me I'll cross the stream - I have a dream I'll cross the stream - I have a dream Mededelingen door de ouderling van dienst Inzameling van de gaven in twee rondgangen: Stem in de Stad / Diaconie (géén collecte bij de uitgang) Muzikaal moment Accordeon en Fluit (tijdens de collecte) Drietal liederen uit de Volksmusik Suite bewerkt door A. Dietrich en M. Schumeckers Ostländischer Walzer (Rusland) Otdawali molode (Oud Rusland) Souliotikos (Griekenland) 14
Dankgebed, voorbeden, stil gebed en Onze Vader na elke intentie zingen we:
‘Van Kinderkring naar Tienergroep’ Afscheid en welkom met: Anne, Yolandah, Luke, Laura, Julia en Felix Het koor zingt tijdens overstapmoment: Somewhere over the rainbow Somewhere over the rainbow, way up high There's a land that I've heard of once in a lullaby. Somewhere over the rainbow, skies are blue And the dreams that you dare to dream, really do come true. Someday I'll wish upon a star And wake up where the clouds are far behind me. Where troubles melt like lemon drops, High above the chimney tops, that's where you'll find me. Somewhere over the rainbow, blue birds fly Birds fly over the rainbow, Why then, oh why can't I? If happy little bluebirds fly beyond the rainbow Why, oh why can't I? Somewhere over the rainbow, way up high There's a land that I've heard of once in a lullaby. Somewhere over the rainbow, skies are blue And the dreams that you dare to dream, really do come true. Someday I'll wish upon a star And wake up where the clouds are far behind me. Where troubles melt like lemon drops, High above the chimney tops, that's where you'll find me. Somewhere over the rainbow, blue birds fly Birds fly over the rainbow Why then, oh why can't I? If happy little bluebirds fly beyond the rainbow Why, oh why can't I?
15
Slotlied (staande): Lied 416
2.
Ga met God en Hij zal met je zijn: bij gevaar, in bange tijden, over jou zijn vleugels spreiden. Ga met God en Hij zal met je zijn.
3.
Ga met God en Hij zal met je zijn: in zijn liefde je bewaren, in de dood je leven sparen. Ga met God en Hij zal met je zijn.
4.
Ga met God en Hij zal met je zijn tot wij weer elkaar ontmoeten, in zijn naam elkaar begroeten. Ga met God en Hij zal met je zijn.
We gaan naar buiten en vormen een kring in de kerktuin Muziek op de vleugel tijdens het naar buiten gaan: Skyline van J. Moser Voordat de duiven worden losgelaten, wordt de Zegen uitgesproken Na afloop ontmoeting in de kerktuin
*** 16
MEDEDELINGEN Agenda 06-07-2016 07-07-2016
14.00 20.00
Meelezen met Ad van Nieuwpoort, Kerkelijk Centrum Afsluiting Bijbeltafel
Voor meer informatie zie de website: WWW.KERKPLEINBLOEMENDAAL.NL
JAARMARKT ZATERDAG 3 SEPTEMBER 2016 Op zaterdag 3 september a.s. is er weer een jaarmarkt. De Diaconie is al druk bezig met de voorbereidingen. Ook dit jaar willen we graag uw hulp vragen om er een succes van te maken. We zijn zoals altijd op zoek naar mensen die ons die dag willen helpen. Er zijn weer baksels nodig voor bij de thee en koffie. Vorig jaar was de verkoop van zelfgemaakte jams een groot succes, dus als u het leuk vindt om jam of chutney te maken om op die manier een steentje bij te dragen, dan horen wij dat graag. De knutselaars onder ons willen we vragen om zelfgemaakte spulletjes te komen verkopen voor het goede doel. Voor degene die nog oude spullen thuis heeft om te verkopen, bieden we dit jaar kraampjes aan die je zelf moet bemannen. Het is de bedoeling dat u alles zelf gaat doen, dus ook aan- en afvoer van de spullen. Het geld is voor het goede doel: Ashraya in India. Genoeg ideeën dus! Aanmelden kan bij Annet Swarts: 06-33811014 of
[email protected] Uitzending Radio Bloemendaal 1116 AM of via www.radiobloemendaal.nl 09.00 Muziek 09.05 De Binnenkamer met Aart Mak (herh) 09.15 Woord Op Zondag, Elianne Meijer in gesprek met Bram Grandia 09.45 Opmaat met Ad van Nieuwpoort 10.00 Dr. Ad van Nieuwpoort, live dienst 11.30 Ds. Aart Mak, opname Abbekerk 12.45 Psalm 14 met Aart Mak (herh) 13.00 Cantate met Kees Schuurman 14.00 Psalmenmuziek met Henk Exel 14.30 Orgelpunt met Cees Verschoor 15.30 Intermezzo (herh) 16.00 Hemelse Modder - Klaas Vos ontvangt vandaag Jaap Goedegebuure 17.00 Surprise 18.00 Musica Religiosa 19.00 Ds. Theo Wielsma, live dienst 21.00 Einde
17
5 juli 2016 Alle-Dag-Kerk uitzending 12.00 Muziek 12.25 Ds. Marjolijn de Waal, Vijfhuizen 13.30 Einde
Dienst zondag 10 juli 2016 in de Dorpskerk aanvang 10.00 uur Voorganger: Ad van Nieuwpoort Doopdienst
18
---------------------------------------------------------------------------------------------------
Wie graag nader wil kennismaken met onze predikant of een van de kerkenraadsleden, gelieve hieronder uw naam, mailadres en telefoonnummer te noteren. Als u dit strookje afscheurt en in de collectezak deponeert, zullen wij zo spoedig mogelijk contact met u opnemen. Naam: ……………………………………………………………………..... Email-adres: ………………………………………………………………... Telefoonnummer: ………………………………………………………...... 19
20