Orde van dienst voor de viering op Israël-zondag 6 oktober 2013
Rembrandt van Rijn: Mozes werpt de stenen tafelen
Thema: Psalm 37 Voorganger: Ds. Edward Kooiman Organist: Gerard Leegwater Orgelspel: G.F. Händel Orgelconcert in Bes-dur; Welkom en Intochtslied (staande): Nieuw Liedboek 146a (Gezang 20: 1, 2 en 3) Laat ons nu vrolijk zingen! Komt, heft uw lied'ren aan voor Hem, wie alle dingen altijd ten dienste staan. Ik wil de Heer daarboven lofprijzen hier op aard, ja, Hem van harte loven, die veilig mij bewaart 1
Hoe goed is 't hun die bouwen op Isrels vaste rots, hun die zich toevertrouwen de trouwe handen Gods. Zij hebben 't heil verkregen, de allerschoonste schat; God leidt hen op zijn wegen, hun voet wordt moe noch mat. Hij is de Heer, de sterke, in Hem is alle macht. Dat zeggen ons zijn werken, dat zeggen dag en nacht, de aarde en de hemel, de mensen en het vee, en alles wat er wemelt in 't water van de zee. Bemoediging en drempelgebed V. De genade van de Heer is met u A. OOK MET U IS DE GENADE VAN DE HEER V Onze hulp is in de naam van de Eeuwige God A. DIE HEMEL EN AARDE GEMAAKT HEEFT V. In Zijn naam zijn we hier bij elkaar; Zijn aanwezigheid zoeken wij: Schepper, Bevrijder, Bron van het leven; misschien wel te groot voor al onze woorden. Zijn aanwezigheid zoeken wij in muziek, in stilte..., in taal en symbolen. Gij die gezegd hebt ik zal er zijn A. WEES HIER AANWEZIG. V. Doe ons herademen in Uw ontferming, Roep ons in het licht van uw genade, opdat wij leven tot Uw eer. A. AMEN Waar het vandaag over gaat Zingen: Psalm 103: 1 en 7 Zegen, mijn ziel, de grote naam des Heren, laat al wat binnen in mij is Hem eren, vergeet niet hoe zijn liefde u heeft geleid, gedenk zijn goedheid, die u wil vergeven, die u geneest, die uit het graf uw leven verlost en kroont met goedertierenheid. Maar 's Heren gunst zal over die Hem vrezen in eeuwigheid altoos dezelfde wezen, en zijn gerechtigheid de eeuwen door. Zijn heil omsluit de komende geslachten; zo volgen zij die zijn verbond betrachten, van zijn barmhartigheid het lichtend spoor. Kyriëgebed
2
Gloria-lied: Nieuw Liedboek 868 (Gezang 434 : 1 en 5) Lof zij de Heer, de almachtige Koning der ere. Laat ons naar hartelust zingen en blij musiceren. Komt allen saam, psalmzingt de heilige naam, looft al wat ademt de Here. Lof zij de Heer met de heerlijkste naam van zijn namen, christenen looft Hem met Abrahams kinderen samen. Hart wees gerust, Hij is uw licht en uw lust. Alles wat ademt zegt: Amen. Gebed bij de opening van de bijbel Zingen: Nieuw Liedboek 839: 1 en 2
2. De dans werd vergeten en het ritme verstoord; het lied van de schepping werd zelden nog gehoord. Ik kwam hier op aarde om een gloednieuw begin, in Betlehem zette de dans weer in. Refrein: Kinderen naar de nevendienst 1e Schriftlezing: Psalm 37 : 1-18 (NBV) Erger je niet aan slechte mensen, wees niet jaloers op wie kwaad doen, zij verdorren snel als gras, zij verwelken als het jonge groen. Vertrouw op de HEER en doe het goede, bewoon het land en leef er veilig. Zoek je geluk bij de HEER, hij zal geven wat je hart verlangt. Leg je leven in de handen van de HEER, vertrouw op hem, hij zal dit voor je doen: het recht zal dagen als het morgenlicht, de gerechtigheid stralen als de middagzon. (SV: Wentel uw weg op de Heer en vertrouw op hem. Hij zal het maken...”)
3
Blijf kalm en wacht op de HEER, erger je niet aan wie slaagt in het leven, aan wie met listen te werk gaat. (SV: Zwijg stil voor de Heer en wacht op Hem) Wind je niet op, laat je woede varen, erger je niet, dat brengt maar onheil. Slechte mensen worden verdelgd, wie hopen op de HEER, zullen het land bezitten. Nog even, en verdwenen is de zondaar, je kijkt waar hij is, maar vindt hem niet. Wie nederig zijn, zullen het land bezitten en gelukkig leven in overvloed en vrede. De zondaar belaagt de rechtvaardige met een grijns op zijn gezicht. Maar de Heer lacht hem uit en ziet de dag al van zijn ondergang. Zondaars trekken hun zwaard en spannen hun boog, om zwakken en armen te doden, om af te slachten wie eerlijk hun weg gaan. Maar het zwaard dringt in hun eigen hart en hun bogen worden gebroken. Beter het weinige dat een rechtvaardige heeft dan de rijkdom van talloze zondaars. De macht van de zondaars wordt gebroken, maar de HEER zal de rechtvaardigen steunen. De HEER trekt zich het lot van onschuldigen aan, hun bezit blijft voor eeuwig behouden. 2e Schriftlezing: Galaten 3: 24 - 28 (NBV) Kortom, de wet hield toezicht op ons totdat Christus kwam, zodat we door ons vertrouwen op God als rechtvaardigen konden worden aangenomen. Maar nu het geloof gekomen is, staan we niet langer onder toezicht, want door het geloof en in Christus Jezus bent u allen kinderen van God. U allen die door de doop één met Christus bent geworden, hebt u met Christus omkleed. Er zijn geen Joden of Grieken meer, slaven of vrijen, mannen of vrouwen – u bent allen één in Christus Jezus. En omdat u Christus toebehoort, bent u nakomelingen van Abraham, erfgenamen volgens de belofte. Zingen: Nieuw Liedboek 321: 1, 2, 3, 6 en 7 (Gezang 325) Niet als een storm, als een vloed, niet als een bijl aan de wortel komen de woorden van God, niet als een schot in het hart. Maar als een glimp van de zon, een groene twijg in de winter – dorstig en hard deze grond – zo is het Koninkrijk Gods. Niet in het graf van voorbij, niet in een tempel van dromen, hier in ons midden is Hij, hier in de schaduw der hoop. Hier in dit stervend bestaan, wordt hij voor ons geloofwaardig worden wij mensen van God, liefde op leven en dood. Uitleg en verkondiging Zingen: Nieuw Liedboek 763: 1, 2, 3 en 4 (Gezang 31) Zij zullen de wereld bewonen, zij namen het wonder ter hand, de mensen van nacht en nevel - brengt Hij naar het heilige land. Er zal geen verzengende hitte, geen dorst en geen honger meer zijn want Hij zal ze weide aan water - dat vloeit uit het hart der woestijn. En Hij maakt de hoogte begaanbaar, en Hij baant een weg door de zee, van alle vier einden der aarde - brengt Hij zich een volk bijeen. De hemel roept uit Halleluja, de aarde brengt leven tot stand, de bergen bezwijken van vreugde, de wereld wordt vaderland. Dankzegging en voorbeden afgesloten met het gezamenlijk “Onze Vader...”
4
Inzameling der gaven
Slotlied (staande): ELB: 194
Er is een huis om in te wonen voorbij het dodendal, er is een vader met zijn zonen, zij roepen overal. Refrein Er is een tafel om te eten voorbij het niemandsland. Er is een volk dat wordt vergeten, dat volk roept overal. Refrein Er is een wereld zonder grenzen, zo groot als het heelal. Er is een hemel voor de mensen, dat hoor je overal. Refrein Wegzending en zegen Orgelspel: J.S. Bach Toccata in C-dur BWV 564
5