1 Doopsgezinde Gemeente Leeuwarden, zondag 4 juli 2010 Organist: Gerben Bergstra; liturg: Tineke Torensma; voorganger: Roelof Akse Een zomerdienst over: ‘tijd is geen lijn’ (Willem Wilmink)
liturgie Mededelingen en aansteken van de kaars
Bemoediging en groet
Een gedicht van Willem Wilmink ‘terugkeer’ Zingen psalm 149: 1 en 2 ‘…En zo danst in het morgenlicht…’ Gebed Een gedicht van Willem Wilmink ‘tijd is geen lijn’ Zingen lied 472: 1, 4, 5 en 6
‘In ’s levens droom en schemerschijn..’
Bijbellezing uit Genesis 1: 9 t.m. 19 (3e en 4e dag) uit de Naardense Bijbel Zingen lied 488B: 1, 2 en 3
‘…en al mijn dagen zijn geteld.’
Een gedicht van Willem Wilmink ‘Achterlangs’ Uitleg en vermaning Open ruimte
gevolgd door orgelspel o.a. CD: ‘meisjes uit vervlogen dagen’
Gebeden, na een moment van stilte….,
Onze vader, die in de hemelen zijt; uw naam worde geheiligd, uw koninkrijk kome. Uw wil geschiede, gelijk in de hemel, alzo ook op de aarde. Geef ons heden ons dagelijks brood. En vergeef ons onze schulden, gelijk ook wij vergeven onze schuldenaren. En leid ons niet in verzoeking, maar verlos ons van de boze. Want van U is het koninkrijk en de kracht en de heerlijkheid tot in eeuwigheid amen”.
Collecte voor Doopsgezinde Broederschappen op Java Slotlied 444: 1 en 3 ‘die Gij waart te allen tijd…’ Zegenbede Tenslotte allen zingend: ..Hear, wy freegje no, Jo seine op ús wei Hear, wy freegje Jo, wês mei ús eltse dei (2 x) …Amen
2 Terugkeer Die zijweg is er niet altijd. Toch weet ik wel waarheen hij leidt, en nu ik deze omweg koos, fiets ik volkomen moeiteloos, hoef ik alleen die bocht nog om, dan is er de bebouwde kom zo mooi als géén: de kerk, de linden, het café. En toch, er is ook hier iets mee: van binnenuit al aangetast, niet meer berekend op een gast. ******** Tijd is geen lijn Tijd is geen lijn, maar is een kring: dezelfde zachte schemering doet de dag open en weer dicht. De laatste ster geeft als eerste weer licht. Soms lijkt het voorjaar terug te komen in de oktoberbomen. Tijd is een cirkel en geen lijn, daarom is oma weer zo klein. Ze is geen enkel woordje kwijt van wat ze zong in haar kindertijd. Maar wat er kwam nadat ze trouwde, heeft ze niet meer onthouden. Tijd is een cirkel en geen lijn, eerst deed het krimpen flink wat pijn, een groeipijn, maar dan omgekeerd, want gisteren moest nog worden verleerd. haar hele middelbare leven moest uit haar geest verdreven. Tijd is geen lijn, maar is een kring: dezelfde zachte schemering doet de dag open en weer dicht. De laatste ster geeft als eerste weer licht. Soms lijkt het voorjaar terug te komen in de oktoberbomen. Tijd is een cirkel en geen lijn: buren die gestorven zijn, die komen volgens oma hier. Daar komen ze: in een janplezier. Ze zullen oma wel verleiden om met hen mee te rijden.
3 Achterlangs De meeste treinen rijden achterlangs het leven. Je ziet een schuurtje met een fiets er tegenaan. Een kleine jongen is nog op, hij mag nog even. Je ziet een keukendeur een eindje open staan. Als je maar niet door deze trein werd voortgedreven, zou je daar zonder meer naar binnen kunnen gaan. Zodra de schemer was gedaald, Was je niet langer meer verdwaald En je ontmoette daar niet eens verbaasde blikken. Je zou toch komen? Iedereen had het vermoed. Ze zouden even haast onmerkbaar naar je knikken, Want wie verwacht is, wordt maar nauwelijks begroet. Je zou je zomaar aan hun tafel kunnen schikken En alle dingen waren plotseling weer goed. Zodra de schemer was gedaald, Was je niet langer meer verdwaald. Je hoefde daar geen druppel alcohol te drinken, Want grenadine zou je smaken als cognac. Je zag het haardvuur achter micaruitjes blinken, er kwam een merel zitten zingen op het dak En die paar mensen die je nooit hebt kunnen missen, Kwamen daar binnen met een lach op hun gezicht. Je zou je voortaan nooit meer in de weg vergissen, Je deed het boek van alle droefenissen dicht. Maar ach, de trein is doorgegaan En kilometers daarvandaan... (Teksten van Willem Wilmink uit de bundel: ‘je moet je op het ergste voorbereiden’)
Tekst van Willem Wilmink, Herman v. Veen zingt "meisjes uit vervlogen dagen", muziek van Harry Bannink: De meisjes uit vervlogen dagen We weten niet meer waar ze wonen Nooit zullen zij zich meer vertonen Waar wij weleer hun lichaam zagen De buren hun adres te vragen Zal in geen straat de moeite lonen We weten niet meer waar ze wonen De meisjes uit vervlogen dagen De liefdesnacht met zijn sjablonen Wanneer die eindelijk ging vervagen Dan lag er schaamrood op de konen Van meisjes uit vervlogen dagen
4 Soms was de nacht zo wonderschoon Dat hij de ochtend kon verdragen Bij meisjes uit vervlogen dagen Die wij niet meer weten te wonen De liefdesnacht met zijn sjablonen Wanneer die eindelijk ging vervagen Dan lag er schaamrood op de konen Van meisjes uit vervlogen dagen Soms was de nacht zo wonderschoon Dat hij de ochtend kon verdragen Bij meisjes uit vervlogen dagen Die wij niet meer weten te wonen ***********
uitleg en vermaning ‘Alpha en Omega’: uit Openbaring 21: 23 t.m. 25 (Naardense Bijbel) ‘En de stad heeft de zon of de maan niet nodig om haar te beschijnen, want de glorie van God heeft haar in het licht gezet…’ ;‘want nacht zal daar niet zijn’! Zusters en broeders, gemeente met een levende Heer, De tijd van de dag, een moment, heeft iets in zich van de eeuwigheid, zoals een enkele druppel water minuscuul onderdeel is van de oceaan. Zoals koolstof van een potlood, miljoenen jaren geleden metershoge varens waren. Gebakken klei van deze kerkgebouwstenen, rotsblokken waren in de Alpen. Er zit een cyclus in de schepping, in het universum is er een rondgaande beweging, aarde en planeten draaien om de zon, maan om de aarde, aarde om haar eigen as. Tijd is geen lijn. De zon komt op…., de zon gaat onder. In de avond.., tijdens de schemering ga je naar huis…, je gaat naar huis voordat de nacht begint, anders verdwaal je! Een straat, een weg gaat voor woningen langs, de voordeur ligt aan de straatkant. Treinsporen liggen aan de achterkant, je ziet een schuurtje met een fiets ertegenaan. In de jaren tachtig liep ik stage in Burum, (een plaatsje op de grens, bekend van die grutte earen).
5 Het ging om club- en buurthuiswerk, het begeleiden van een kindergroep op de woensdagmiddag. Iedere week ging ik met de trein van Leeuwarden naar Buitenpost of naar Visvliet…!? (Dat weet ik niet goed meer). Onderweg langs o.a. de Westereen, achterlangs die kleine huisjes, je ziet het leven aan de achterkant, gewoon. Was hangt te drogen, iemand is met een brommer aan het prutsen. een keukendeur staat een eindje open. Vanuit de bewegende trein ben je toeschouwer… én voorbijganger, afhankelijk van de snelheid zie je in een korte of een lange flits het alledaagse tafereel voorbijkomen. Regelmatig had ik dan dit liedje, die Herman v. Veen zingt, in mijn hoofd ‘Achterlangs’. Toen nog wist ik niet dat Willem Wilmink de tekst had geschreven. ‘De meeste treinen rijden achterlangs het leven…’ Dat gevoel, dat je wordt voortgedreven, je zit in de trein van je bestaan, een cadans van zus en zo…en zo en zus, en je kunt niet uitstappen. Zo gaat ´t, je weet je bestemming, en je kent de stations waar jouw trein onderweg zal stoppen. Je gaat heen… en weer terug. Een kleine jongen is nog op, ….je mag opblijven. Wie is hij? Ben ik dat? In zijn verbeelding stapt de dichter uit…., alsof dat jouw huis is, waar je steeds aan voorbij bent gegaan. In het beschrijven van die schemeravond vervalt de kloktijd, zo laat is het niet! Die paar mensen die je nooit hebt kunnen missen… (U weet wie bedoeld worden, u kent ze goed!), die geliefde mensen komen binnen. Je doet het boek dicht van alle droefenissen, het fotoboek van je kindertijd, daar zit je in een bolderkar, getrokken door pake. Tijd is geen lijn. Hoewel de schepping al een mooi tijdje geleden is, die dagen zijn echt niet te tellen! Is er iets.., diep in ons onderbewustzijn dat aan deze oer-creatie herinnert. Bijvoorbeeld, wanneer je bij Westhoek langs het wad loopt en je ziet het droge…, het licht… je ziet de zee! Het zilverlicht. Of je wandelt door een stukje ongeschonden regenwoud, na een regenbui, oeroude woudreuzen die worden omstrengelt door tientallenmeters hoge klimplanten.
6 Tov…, het is goed om hier te zijn. Het brengt in je herinnering boven hoe de schepping bedoeld is…., hier ben je héél, hier ben je helemaal héél. Hier is geen boek van droefenissen. Aarde groeit en bloeit… God ziet… en zingt ‘Ja, het is goed’! We herinneren ons die onmetelijke grootsheid van die eerste creatie, het zit in ons oergeheugen,… hoewel het ons verstandelijke voorstellingsvermogen ver te boven gaat. Een universele heimwee is er naar dat paradijs, wanneer tijd een cirkel is, dan komen we daar terug….anders! Heimwee…, wee naar het heim. En ‘wee’ betekent verdriet pijn; ‘heim’,… ’t hiem, thuis, heimat is je land van oorsprong. Heimwee…, je bent ergens anders dan thuis, er is een onzeglijk verlangen naar de plaats waar je vandaan komt. In je dromen keer je terug, (Chagall schildert de huizen van Vitebsk, zijn geboortedorp in Rusland). Ieder mens heeft, in meer of mindere mate, haar eigen Javastraat, de oude school! Het plein waar je toen op speelde. Heeft u dat wel eens gedaan….? U heeft dat vast wel eens gedaan, een terugkeer naar die straat waar je opgroeide, hé, dat huis stond er toen nog niet…, en die bomen …, wat zijn ze groot geworden. Herken ik nog mensen van toen? Wat zoek je? Wat zoek je daar? Tijd is geen lijn…, maar een cirkel..! In een cirkel kom je terug bij oorsprong…., ´het is weer zoals toen´. Zoals het in die eerste dagen bedoeld was…. Wanneer je in je geboortedorp bent teruggekeerd, wanneer je door Alzheimer geplaagd, weer aan het knikkeren gaat, is het niet zoals toen! De straat,.. het spel is veranderd. In mijn observeren wordt de cirkel niet gesloten. De lijn van vroeger… en de lijn van nu scheren bij elkaar langs, dicht bij elkaar, maar ze raken elkaar niet. Er is een ruimte tussen, een on-overbrugbaar tijdsbesef met diverse eigenschappen van eeuwigheid…., in deze tussenruimte ben je: ‘uit de tijd’!
7 We kunnen niet terug naar het oerbegin, en toch zouden we ook vandaag willen horen…: ‘ja, het is goed…, tov’! God ziet ons aan (en met woorden van psalm 149), wij dansen voor zijn aangezicht! Wat een prachtige dag overkomt mij!! Heimwee naar een onbekommerd leven, heimwee naar een onbezorgde dag, de achterdeur van je huis staat open, daar ben je op een natuurlijke manier welkom. Je maakt je niet druk over morgen. Je verdwaalt niet als het daglicht schemer wordt, wanneer het die tijd is geworden, dan fluit je vader op zijn vingers….: die schrille fluittoon in de schemering betekent: ‘thuiskomen’! In die onoverbrugbare ruimte tussen vroeger en nu, schuilt een dynamiek, een levende kracht. Noem het de kracht van de Geest! Het is een optelsom en meer als dat van bewaren en creëren. In die ruimte tussen heimwee en belofte, wordt het goede, het dierbare bewaard. Zoals een bekend lied, of die bijbel die ik van zondagschool heb gekregen. Én: er komt iets nieuws, onverwacht! Er wordt iets toegevoegd wat we niet kennen, nieuwsgierig zingen we een nieuw lied. Een gast wordt met een welkom begroet… ‘we hebben u niet eerder gezien…, mooi dat u hier bent’! Tijd is geen lijn, tijd is een cirkel met een dynamische open ruimte ertussen. Een opening om heimwee te verdragen, een opening met een doorkijkje naar de eeuwigheid, wat is te zien? Welke vooruitblik komt hier samen? Het is een glimp van het licht van de eeuwige stad, ‘n nieuwe hemel en een nieuwe aarde.. zonder schemering, want nacht zal daar niet zijn! amen