SNELLE EMISSIESCHATTING VOOR GEMENGDE EN GESCHEIDEN RIOOLSTELSELS
LITERATUURSTUDIE SLIBDESINTEGRATIE
2005
W04
2005 15
LITERATUURSTUDIE SLIBDESINTEGRATIE
2005
RAPPORT
w04
ISBN 90.5773.291.2
[email protected] WWW.stowa.nl TEL 030 232 11 99 FAX 030 232 17 66
Arthur van Schendelstraat 816 POSTBUS 8090 3503 RB UTRECHT
Publicaties en het publicatie overzicht van de STOWA kunt u uitsluitend bestellen bij: Hageman Fulfilment POSTBUS 1110, 3300 CC Zwijndrecht, TEL 078 623 05 13 FAX 078 623 05 48 EMAIL
[email protected]
onder vermelding van ISBN of STOWA rapportnummer en een duidelijk afleveradres.
STOWA 2005-W04 LITERATUURSTUDIE SLIBDESINTEGRATIE
COLOFON Utrecht, 2005 UITGAVE
STOWA, Utrecht
PROJECTUITVOERING mevr. M. van Rens (Grontmij Nederland bv) dhr. L. Luning (Grontmij Nederland bv) mevr. P. Loeffen (Grontmij Nederland bv) BEGELEIDINGSCOMMISSIE dhr. H. Schepman (Waterschap Groot Salland) dhr. D. de Vente (Waterschap Regge en Dinkel) dhr. E. Poulus (Waterschap Zeeuwse Eilanden) mevr. K. de Buijn (Waterschap Vallei en Eem) dhr. V. Claessen (Waterschap Aa en Maas) dhr. F. Brandse (Waterschap Reest en Wieden) dhr. L. van Efferen (Waterschap Zuiderzeeland) mevr. C. Uijterlinde (STOWA) FOTO VOORPAGINA Slibdesintegratie op rwzi land van Cuijk (Grontmij) DRUK
Kruyt Grafisch Advies Bureau
STOWA
rapportnummer 2005-W04
II
STOWA 2005-W04 LITERATUURSTUDIE SLIBDESINTEGRATIE
DE STOWA IN HET KORT De Stichting Toegepast Onderzoek Waterbeheer, kortweg STOWA, is het onderzoeksplatform van Nederlandse waterbeheerders. Deelnemers zijn alle beheerders van grondwater en oppervlaktewater in landelijk en stedelijk gebied, beheerders van installaties voor de zuivering van huishoudelijk afvalwater en beheerders van waterkeringen. Dat zijn alle waterschappen, hoogheemraadschappen en zuiveringsschappen, de provincies en het Rijk (i.c. het Rijksinstituut voor Zoetwaterbeheer en de Dienst Weg- en Waterbouw). De waterbeheerders gebruiken de STOWA voor het realiseren van toegepast technisch, natuurwetenschappelijk, bestuurlijk juridisch en sociaal-wetenschappelijk onderzoek dat voor hen van gemeenschappelijk belang is. Onderzoeksprogramma’s komen tot stand op basis van inventarisaties van de behoefte bij de deelnemers. Onderzoekssuggesties van derden, zoals kennisinstituten en adviesbureaus, zijn van harte welkom. Deze suggesties toetst de STOWA aan de behoeften van de deelnemers. De STOWA verricht zelf geen onderzoek, maar laat dit uitvoeren door gespecialiseerde instanties. De onderzoeken worden begeleid door begeleidingscommissies. Deze zijn samengesteld uit medewerkers van de deelnemers, zonodig aangevuld met andere deskundigen. Het geld voor onderzoek, ontwikkeling, informatie en diensten brengen de deelnemers samen bijeen. Momenteel bedraagt het jaarlijkse budget zo’n zes miljoen euro. U kunt de STOWA bereiken op telefoonnummer: 030 -2321199. Ons adres luidt: STOWA, Postbus 8090, 3503 RB Utrecht. Email:
[email protected]. Website: www.stowa.nl
III
STOWA 2005-W04 LITERATUURSTUDIE SLIBDESINTEGRATIE
IV
STOWA 2005-W04 LITERATUURSTUDIE SLIBDESINTEGRATIE
LITERATUURSTUDIE SLIBDESINTEGRATIE
I N HO U D STOWA IN HET KORT 1
SAMENVATTING
1
2
INLEIDING
5
3
INZET EN EFFECT VAN DESINTEGRATIE
6
3.1
Wat is slibdesintegratie
6
3.2
Inzet
8
3.3
Effect
8
3.4 3.5
3.3.1
Slibreductie
3.3.2
Verbeterde ontwatering
10
3.3.3
Bestrijding van licht slib en schuimproblemen
10
3.3.4
Toename van biogasproduktie
11
3.3.5
Ontsluitingsgraad
11
Energie-toevoer aan het slib
9
12
Retourbelasting
13
3.5.1
Stikstof
14
3.5.2
Fosfaat
14
3.5.3
CZV
15
3.5.4
pH
16
V
STOWA 2005-W04 LITERATUURSTUDIE SLIBDESINTEGRATIE
4
BESCHIKBARE TECHNIEKEN EN VERGELIJKING
17
4.1
Mechanische desintegratie
17
4.2
Chemische desintegratie
18
4.3
Thermische desintegratie
18
4.4
Biologische desintegratie
19
4.5
Stand der techniek, recente publicaties slibdesintegratie
19
4.5.1
Vergelijkende literatuur
19
4.5.2
Ultrasoon geluid
22
4.5.3
Ozon
24
4.5.4
Hydrodynamische desintegratie
24
4.5.5
Thermisch
25
4.5.6
Vermalen
25
4.5.7
Elektrische pulsen
25
4.5.8
Hoge druk homogenisatie
25
4.5.9 Slibdesintegratie in de waterlijn Vergelijking van technieken
25 26
4.6.1
Schaalgrootte en toepassing voor vergisting
27
4.6.2
Referenties
28
4.6.3
Prestaties
29
4.6.4
Bedrijfszekerheid / Storingsgevoeligheid
30
4.6.5
Kostenniveau
30
4.6
4.7 5
Samenvatting vergelijking
31
WERKINGPRINCIPE ULTRASONE SLIBDESINTEGRATIE
32
5.1
Frequentie van de trilling
33
5.2
Intensiteit van de trilling
33
5.3
DS-gehalte van het te behandelen slib
34
6
WERKINGSPRINCIPE HYDRODYNAMISCHE SLIBDESINTEGRATIE
36
7
CONCLUSIES
38
8
AANBEVELINGEN
40
9
LITERATUUR
41
BIJLAGE 1
Inzetstrategieën slibdesintegratie
BIJLAGE 2
Leveranciersinformatie
BIJLAGE 3
Desintegratietechnieken
VI
STOWA 2005-W04 LITERATUURSTUDIE SLIBDESINTEGRATIE
1 SAMENVATTING STOWA heeft een literatuurstudie uit laten voeren naar slibdesintegratie, een voorbehandelingstechniek voor zuiveringsslib. De studie gaat in op de mogelijkheden voor inzet van slibdesintegratie op een waterzuivering, de verwachte positieve effecten, eventuele nadelige neveneffecten en de marktrijpheid van diverse technieken. Van een aantal recente publicaties is een samenvatting gegeven, ter illustratie van de huidige stand der techniek. Slibdesintegratie is de verzamelnaam voor technieken die er op gericht zijn de biologische afbreekbaarheid van het slib te verbeteren door het slib “uit elkaar te laten vallen”. In eerste instantie is dit het afbreken van slibvlokken en bij intensievere behandeling van het slib worden ook aanwezige cellen opengebroken. Naarmate meer energie wordt toegevoerd, worden de slibstructuren verder afgebroken. Afhankelijk van de manier waarop die energie wordt overgedragen, worden vier soorten desintegratieprocessen onderscheiden: mechanisch, chemisch, thermisch en biologisch. De huidige grootschalige toepassingen betreffen vooral de verbetering van de vergisting door desintegratie van ingedikt secundair slib. Een andere veel genoemde potentiële toepassing is de behandeling van retourslib. De studie is gericht op de eerste toepassing, namelijk desintegratie van secundair slib, omdat deze naar verwachting meer besparingen oplevert tegen lagere kosten. De behandeling van retourslib kan vooral interessant zijn voor zuiveringen zonder slibgisting. EFFECT De belangstelling voor dit onderwerp is het gevolg van de milieuvoordelen en kostenbesparingen die door diverse wetenschappers en leveranciers worden geclaimd: •
Slibreductie Door de voorbewerking van het slib kan dit sneller en vollediger worden afgebroken tijdens de vergisting. Ten gevolge hiervan kan volstaan worden met een kortere verblijftijd ofwel vindt een verdergaande afbraak van organisch materiaal plaats bij dezelfde verblijftijd. Op basis van de literatuur lijkt een toename van de afbraak van organisch materiaal met 25%-35% haalbaar.
•
Verbeterde ontwatering Ten gevolge van de andere deeltjesgrootteverdeling van het slib na desintegratie en het lagere gehalte aan organisch materiaal na vergisting is het slib beter ontwaterbaar. Een relatieve toename van het drogestofgehalte in de slibkoek met 10% is haalbaar.
•
Bestrijding van licht slib en schuim Desintegratie kan de dradige structuur van het slib afbreken, waardoor schuimvorming wordt tegengegaan en het effectief volume van de vergistingtanks toeneemt.
1
STOWA 2005-W04 LITERATUURSTUDIE SLIBDESINTEGRATIE
•
Toename van biogasproductie Door de toegenomen afbraak van biomassa in de vergisting wordt meer biogas geproSamenvatting duceerd. De toename van de biogasproductie is evenredig met de extra afbraak en ligt daardoor naar verwachting in de grootteorden 25%-35%.
de extra afbraak en ligt daardoor naar verwachting in de grootteorden 25%-35%.
In de literatuur worden ook vaak de ontsluitingsgraad en het specifieke energieverbruik geom het directe van de slibdesintegratie te kwantificeren. De eerste parameter is Inbruikt de literatuur wordeneffect ook vaak ontsluitingsgraad en het specifieke energieverbruik gebruikt om het directe effect van slibdesintegratie te kwantificeren. weliswaar goed meetbaar maar heeft in de praktijk weinig nut, omdat ontsluiting slechts een De eerste parameter is weliswaar goed meetbaar maar heeft in de praktijk tussenstap is die bovendien weinig voorspellende waarde heeft voor de uiteindelijke effecten. weinig nut, omdat ontsluiting slechts een tussenstap is die bovendien weinig Het energieverbruik is heeft van belang, dit een effecten. groot deel uitmaakt van de operationele voorspellende waarde voor deomdat uiteindelijke Het energieverbruik is van belang, dit een groot uitmaakt vantotale de operationele kosten kosten voor omdat slibdesintegratie. Tendeel opzichte van het energieverbruik vanvoor een zuivering slibdesintegratie. Ten opzichte van het totale in energieverbruik ligt het energieverbruik voor slibdesintegratie de grootteordevan van een een zuivering paar procent. ligt het energieverbruik voor slibdesintegratie in de grootteorde van een paar procent. In onderstaande figuur is het specifieke energieverbruik voor slibdesintegratie in recente in-
Installaties onderstaande figuur het specifieke energieverbruik voorisslibdesintegratie vergeleken metisdiverse onderzoeksresultaten. Tevens het gebied aangegeven waar inslibdesintegratie recente installaties vergeleken met diverse onderzoeksresultaten. Tevens is is gelijk energie-neutraal draait: de extra elektriciteitsproductie uit biogas het gebied aangegeven waar slibdesintegratie energie-neutraal draait: de extra aan het energieverbruik van de desintegratie-unit. De figuur laat zien dat het energieverbruik elektriciteitsproductie uit biogas is gelijk aan het energieverbruik van de desinvan slibdesintegratie delaat laatste sterk teruggebracht is. tegratie-unit. De figuur zienjaren dat het energieverbruik van slibdesintegratie de laatste jaren sterk teruggebracht is. 100% 90%
Extra afbraak organische stof
80% 70% 60% 50% 40% 30%
huidig ontwerpgebied
20% 10% 0% 0,01
0,10
1,00
10,00
100,00
Specifieke energie-input (kWh/kg ds)
Winter, Diverse Strünkmann, hoge druk homogenisatie Eder, Ultrasoon Energie-neutraal bedrijf
Bougrier, Ultrasoon Nickel, ultrasoon Goel, ozon
Strünkmann, Ultrasoon Nickel, ultrasoon Onyeche, High pressure homogeniser
Naast het extra energieverbruik worden als mogelijke nadelige effecten van Naast het extra energieverbruik worden als mogelijke nadelige effecten van desintegratie desintegratie genoemd: •genoemd: een verhoogde retourbelasting van stikstof, fosfaat en CZV en daardoor extra zuurstofverbruik en C-bron stikstofverwijdering • een verhoogde retourbelasting van voor stikstof, fosfaat en CZV en daardoor extra zuurstofver• bruik extra en polymeerverbruik voor ontwatering; C-bron voor stikstofverwijdering in sommige experimenten wordt gerapporteerd dat het drogestof gehalte na ontwatering toeneemt, maar • extra polymeerverbruik voornodig ontwatering; in sommige experimenten wordt gerapdat hiervoor meer polymeer is.
porteerd dat het drogestof gehalte na ontwatering toeneemt, maar dat hiervoor meer
Marktrijpheid polymeer nodig is. Ondanks het grote aantal desintegratietechnieken dat in de literatuur wordt beschreven, is het aantal technieken dat marktrijp kan worden genoemd beMARKTRIJPHEID perkt. Slechts vier technieken voldoen aan het selectiecriterium dat zij op fullOndanks het grote aantal desintegratietechnieken dat in slib, de literatuur beschreven, is scale zijn toegepast voor de behandeling van secundair namelijk:wordt ultrasoon geluid, hydrodynamische verwarmen. het aantal technieken datdesintegratie, marktrijp kanlysaatcentrifuge worden genoemdenbeperkt. Slechts vier technieken voldoen aan het selectiecriterium dat zij op full- scale zijn toegepast voor de behandeling van
Een vergelijking van deze vier technieken op de criteria referenties, prestaties, secundair slib, namelijk: ultrasoon laat geluid, desintegratie, lysaatcentrifuge bedrijfszekerheid en kostenniveau zienhydrodynamische dat hydrodynamische desintegratie en ultrasoon verwarmen. en geluid momenteel de meest geschikte technieken zijn voor grootschalige desintegratie van secundair slib voor vergisting. De belangrijkste min2 @ Grontmij
, rev. blad 7 van 49
STOWA 2005-W04 LITERATUURSTUDIE SLIBDESINTEGRATIE
Een vergelijking van deze vier technieken op de criteria referenties, prestaties, bedrijfszekerheid en kostenniveau laat zien dat hydrodynamische desintegratie en ultrasoon geluid momenteel de meest geschikte technieken zijn voor grootschalige desintegratie van secunSamenvatting
dair slib voor vergisting. De belangrijkste minpunten van de lysaatcentrifuge en thermische desintegratie zijn respectievelijk de geringere prestaties op het punt slibreductie en de hoge
punten van de lysaatcentrifuge en thermische desintegratie zijn respectievelijk de geringere prestaties op het punt slibreductie en de hoge kosten.
kosten.
WERKING Werking VAN van GESELECTEERDE geselecteerde TECHNIEKEN technieken
Zowelultrasone ultrasonealsals hydrodynamische desintegratie van cavitaZowel hydrodynamische desintegratie maaktmaakt gebruikgebruik van cavitatie. Door het
tie. Door het van het slib ontstaan dampbellen, die bijgrootoverdragen vanoverdragen energie op het slibenergie ontstaanop dampbellen, die bij een bepaalde kritische
een bepaaldeInkritische grootte imploderen. In onderstaande figuur is ontte imploderen. onderstaande figuur is het ontstaan, groei en imploderen vanhet dampbellen staan, groei en imploderen van dampbellen weergegeven. Tijdens de implosie ontstaan hot spots in het slib, waar lokaal hoge temperaturen en drukken opren en drukken optreden, waardoor slibstructuren worden afgebroken. treden, waardoor slibstructuren worden afgebroken.
weergegeven. Tijdens de implosie ontstaan hot spots in het slib, waar lokaal hoge temperatu-
Bij ultrasone ultrasoneslibdesintegratie slibdesintegratie wordt een mechanisch opgewekte trilling over-op het Bij wordt een mechanisch opgewekte trilling overgedragen
gedragen op cavitatie het slib, wordt waardoor cavitatie wordt opgewekt. Devoor belangrijkste fac-van slib, waardoor opgewekt. De belangrijkste factoren de effectiviteit
toren voor de effectiviteit van ultrasone desintegratie zijn het drogestof gehalte van het slib en de frequentie en intensiteit van de trilling. Recente toepassingen van deuit trilling. Recente toepassingen uitmogelijk van respectievelijk zo hoog mogelijk gaan van respectievelijk een zogaan hoog drogestofeen gehalte, een relatiefdrogestof gehalte, een(circa relatief lage frequentie 20 kHz) en hoge intensiteit. lage frequentie 20 kHz) en hoge(circa intensiteit.
ultrasone desintegratie zijn het drogestof gehalte van het slib en de frequentie en intensiteit
Bij hydrodynamische hydrodynamische desintegratie wordt hetdoor slibeen door eengeperst, nozzle geperst, Bij desintegratie wordt het slib nozzle waardoor de snelwaardoor de snelheid sterk toeneemt. Alswordt de snelheid voldoende wordt druk opge-zo ver heid sterk toeneemt. Als de snelheid voldoende opgevoerd, kan de statische voerd, kan de statische druk zo ver dalen dat de dampdruk van de vloeistof wordt onderschreden met als gevolg dat er dampbellen worden gevormd. Als len snelheid van hetna slibhet weer afneemt na van de nozzle de worden snelheidgevormd. van hetAls slibdeweer afneemt passeren vanhet depasseren nozzle zullen de zullen de dampbellen imploderen (cavitatie). dampbellen imploderen (cavitatie).
dalen dat de dampdruk van de vloeistof wordt onderschreden met als gevolg dat er dampbel-
Financiële haalbaarheid FINANCIËLE HAALBAARHEID
Slibdesintegratie leidt verlaging de kosten van waterzuivering Slibdesintegratie leidt tottot eeneen verlaging van van de kosten van waterzuivering doordatdoorminder dat minder slib hoeft te worden afgevoerd en meer elektriciteit wordt geproduceerd uit biogas. Deze besparingen zijn in het algemeen groter dan de extra besparingen zijn in het algemeen dan de extra onderhoud kosten, die veroorzaakt worden de kosten, die veroorzaakt wordengroter de investeringen, en het energieinvesteringen, en het energieverbruik voor desintegratie. verbruik vooronderhoud desintegratie. slib hoeft te worden afgevoerd en meer elektriciteit wordt geproduceerd uit biogas. Deze
Deterugverdientijd terugverdientijdvoor voor slibdesintegratie-unit ligt momenteel rond 4 totinDe eeneen slibdesintegratie-unit ligt momenteel rond de 4 totde 8 jaar, 8 jaar,de inclusief de extra investeringen voor randvoorzieningen. Leveranciers clusief extra investeringen voor randvoorzieningen. Leveranciers noemen terugverdien-
noemen terugverdientijden van 2 tot 4 jaar, maar dat is zonder randvoorzieningen. Deze terugverdientijden zijn slechts gemiddelde waarden. In de praktijk slechts gemiddelde waarden. In de praktijk moet rekening worden gehouden met invloed de lokale moet rekening worden gehouden met de lokale omstandigheden die van zijn op de rentabiliteit, zoals het plaatsen van een buffer, uitbreiding van de warmtekrachteenheid, het drogestofgehalte van het slib, verblijftijd in de gisting, 3 de grootte van de te behandelen stroom en de mogelijkheid om secundair slib apart te behandelen. tijden van 2 tot 4 jaar, maar dat is zonder randvoorzieningen. Deze terugverdientijden zijn
STOWA 2005-W04 LITERATUURSTUDIE SLIBDESINTEGRATIE
Samenvatting
omstandigheden die van invloed zijn op de rentabiliteit, zoals het plaatsen van een buffer,
Inuitbreiding onderstaande zijn de aantallenhet geplaatste slibdesintegratie-units van defiguur warmtekrachteenheid, drogestofgehalte van het slib, verblijftijd in de weergegeven voor de behandeling van secundair slib (tot en met gisting, de grootte van de te behandelen stroom en de mogelijkheid om februari secundair slib apart 2005). Hierin is te zien dat ultrasoon geluid en hydrodynamische homogenisate behandelen. tie momenteel het meest worden toegepast. 14
12
aantal geplaatste installaties
10
8
Lysaat centrifuge Thermisch Hydrodynamisch Ultrasound
6
4
2
0 1996
1997
1998
1999
2000
2001
2002
2003
2004
2005
Gezien het geringe, maar groeiend aantal geplaatste installaties, kan worden In bovenstaandedat figuur de aantallen geplaatste slibdesintegratie-units weergegeven voor geconcludeerd de zijn techniek zich nog in de beginfase van de ontwikkeling de behandeling vande secundair slib (tot en met februari 2005). Hierin is tewordt zien dat bevindt. Vanwege gunstige effecten en korte terugverdientijd, ver-ultrasoon wacht er in Nederland homogenisatie goede mogelijkheden zijnhet voor slibdesintegratie. geluiddat en hydrodynamische momenteel meest worden toegepast. Gezien het geringe, maar groeiend aantal geplaatste installaties, kan worden geconcludeerd dat de
Aanbevelingen techniek zich nog in de beginfase van de ontwikkeling bevindt. Vanwege de gunstige effecten Uit de literatuurstudie komen de volgende aandachtspunten voor het demonen korte terugverdientijd, wordt verwacht dat er in Nederland goede mogelijkheden zijn stratieproject: • voorDeslibdesintegratie. aantoonbaarheid van resultaten is een moeilijk punt gebleken doordat verschillende interpretaties van gevonden effecten mogelijk bleek. Dit onAANBEVELINGEN derstreept de noodzaak om in twee parallelle lijnen het effect te onderzoeUitken. de literatuurstudie komen de volgende aandachtspunten voor het demonstratieproject: • • Vermijd potentiële verstorende verstoppingen, omDe aantoonbaarheid van resultatenomstandigheden, is een moeilijk puntzoals gebleken doordat verschillende dat het dan niet mogelijk is om eenduidig het effect van desintegratie te interpretaties van gevonden effecten mogelijk bleek. Dit onderstreept de noodzaakbeom in palen. twee parallelle lijnen het effect te onderzoeken. •
Vermijd potentiële verstorende omstandigheden, zoals verstoppingen, omdat het dan niet mogelijk is om eenduidig het effect van desintegratie te bepalen.
4
@ Grontmij
, rev. blad 9 van 49
STOWA 2005-W04 LITERATUURSTUDIE SLIBDESINTEGRATIE
2 INLEIDING Slibverwerking is een significante post in de totale kosten voor afvalwaterzuivering. Technologieën die op efficiënte wijze in staat zijn de hoeveelheid slib te beperken die een eindverwerking moeten ondergaan (ontwateren gevolgd door verbranden of composteren), genieten daarom grote interesse, zoals ook moge blijken uit het overzicht van recente literatuur over dit onderwerp. Vanuit deze achtergrond heeft STOWA een project geïnitieerd om de effecten van slibdesintegratie nader in kaart te brengen en dan met name voor die technieken die de laatste jaren een sterke ontwikkeling hebben doorgemaakt. Dit zijn vooral technieken die door gebruik te maken van cavitatie in het (ingedikte) slib, de ontleding van het slib tot stand brengen. In een demonstratie zal op maximaal drie onderzoekslocaties het secundaire slib een desintegratiebehandeling ondergaan, voorafgaand aan de vergisting, met als hoofddoel een grotere afbraak van biologisch materiaal en verbetering van de ontwaterbaarheid van het slib. Er is gekozen voor slibdesintegratie voorafgaand aan slibgisting, omdat deze toepassing economisch het meest veelbelovend is. Ter voorbereiding van die demonstratie is de onderhavige literatuurstudie uitgevoerd. Aan de hand van een breed overzicht van desintegratietechnieken wordt een eerste selectie gemaakt op basis van het ontwikkelingsstadium, referenties en prestaties. Van de marktrijpe technieken wordt vervolgens ingegaan op het werkingsprincipe en mogelijke leveranciers. Deze rapportage is alleen digitaal beschikbaar. Na afronding van de demonstratieprojecten wordt er een gedrukt rapport uitgegeven waarin de resultaten van deze literatuurstudie geïntegreerd worden. LEESWIJZER In hoofdstuk 2 wordt achtergrondinformatie gegeven over slibdesintegratie, waaronder de wijze van inzet op een RWZI, mogelijke voordelen van desintegratie, benodigde energietoevoer en eventuele extra retourbelasting. In hoofdstuk 3 wordt ingegaan op beschikbare desintegratietechnieken. Na een overzicht van recente ontwikkelingen die in de literatuur worden gemeld worden de technieken onderling vergeleken op basis van praktijktoepassingen, prestaties, betrouwbaarheid en kostenniveau. In de hoofdstukken 4 en 5 wordt de werking van respectievelijk ultrasone en hydrodynamische slibdesintegratie toegelicht. In hoofdstuk 6 staan de conclusies met betrekking tot de mogelijkheden van slibdesintegratie en momenteel meest geschikte technieken voor de voorgenomen demonstratie.
5
STOWA 2005-W04 LITERATUURSTUDIE SLIBDESINTEGRATIE
3 INZET EN EFFECT VAN DESINTEGRATIE Het thema slibdesintegratie is niet nieuw: het wordt al decennia bestudeerd en publicaties over laboratoriumtesten gaan terug tot de zestiger jaren. Wat wel nieuw is, is de opschaling naar de praktijk en het beschikbaar komen van informatie over deze grootschalige toepassingen. Een belangrijke rol is hierbij gespeeld door de Duitse vereniging voor water en afvalwater (ATV-DVWK), die in 1998 een werkgroep voor slibdesintegratie heeft opgericht (AK-1.6). Daarnaast is in Japan een aantal technieken voor slibdesintegratie ontwikkeld met als drijvende krachten de aangescherpte effluenteisen en ruimtegebrek voor storten van het slib. 3.1 WAT IS SLIBDESINTEGRATIE Onder de term slibdesintegratie wordt een aantal technieken aangeduid die er op gericht zijn de biologische afbreekbaarheid van het slib te verbeteren door het slib “uit elkaar te laten vallen”. Hierbij kan zowel van mechanische, thermische, biologische als chemische technieken gebruik worden gemaakt en van combinaties van deze technieken. Bij de desintegratie van slib kunnen de volgende effecten worden onderscheiden (26): o Grote slibaggregaten (slibvlokken) worden afgebroken tot kleinere deeltjes o Contactoppervlak van deeltjes neemt toe
o Aanwezige enzymen worden gemobiliseerd en geactiveerd o Aanwezige cellen worden (deels) opengebroken.
Bij deze effecten is sprake van een zekere rangorde. Bij een relatief lage energie input worden de slibvlokken afgebroken en bij toenemende energietoevoer worden geleidelijk ook de aanwezige cellen afgebroken (27, 33). Mueller (27) heeft deze relatie tussen energie-input en afbraak van slibvlokken en -cellen voor een bepaald type slib vastgesteld door de deeltjesgrootteverdeling en mate van desintegratie te meten als functie van de hoeveelheid toegevoerde energie via ultrasoon geluid, zie figuur 1. Bij lage energie-input is een snelle afname van de deeltjesgrootte te zien ten gevolge van de afbraak van slibvlokken. Bij toename van de toegevoerde hoeveelheid energie neemt de mate van desintegratie toe, terwijl de deeltjesgrootte slechts geleidelijk afneemt. Dit duidt er op dat aanwezige cellen worden opengebroken. Ook is in de onderste figuur te zien dat bij hogere energietoevoer sprake is van verminderde meeropbrengst.
6
STOWA 2005-W04 LITERATUURSTUDIE SLIBDESINTEGRATIE
FIGUUR 1
INVLOED VAN SPECIFIEKE ENERGIE OP DE DEELTJESGROOTTEVERDELING (BOVEN) EN DE MATE VAN DESINTEGRATIE (ONDER) VOOR SECUNDAIR SLIB DAT IS BEHANDELD MET ULTRASOON GELUID (33)
Inzet Inzeten eneffect effectvan vandesintegratie desintegratie
NB 1 KWH KOMT OVEREEN MET 3600 KJ, OFTEWEL 12.500 KJ IS ONGEVEER GELIJK AAN 3,5 KWH.
figuur1.: figuur1.:invloed invloedvan vanspecifieke specifiekeenergie energieop opde dedeeltjesgrootteverdeling deeltjesgrootteverdeling(boven) (boven)en ende demate matevan van desintegratie (onder) voor secundair slib dat is behandeld met ultrasoon geluid (33) desintegratie (onder) voor secundair slib dat is behandeld met ultrasoon geluid (33) De hier vermelde omvang van energietoevoer is vele malen hoger dan nu in de praktijk wordt NB NB11kWh kWhkomt komtovereen overeenmet met3600 3600kJ, kJ,oftewel oftewel12.500 12.500kJkJisisongeveer ongeveergelijk gelijkaan aan3,5 3,5kWh. kWh.
toegepast. De huidige toepassingen bevinden zich in het gebied waar verkleining van de deeltjesgrootte overheerst en slechts beperkt celafbraak plaatsvindt (het gearceerde gebied links
De hier omvang Defiguur hiervermelde vermelde omvangvan vanenergietoevoer energietoevoerisisvele velemalen malenhoger hogerdan dannu nuininde de in 1). praktijk praktijkwordt wordttoegepast. toegepast.De Dehuidige huidigetoepassingen toepassingenbevinden bevindenzich zichininhet hetgebied gebied waar van overheerst en celafwaarverkleining verkleining vande dedeeltjesgrootte deeltjesgrootte enslechts slechtsbeperkt beperkt celaf- weerGrafisch kan het effect van de energietoevoeroverheerst op de slibdesintegratie als volgt worden braak braakplaatsvindt plaatsvindt(het (hetgearceerde gearceerdegebied gebiedlinks linksininfiguur figuur1). 1). gegeven:
FIGUUR 2
Grafisch Grafischkan kanhet heteffect effectvan vande deenergietoevoer energietoevoerop opde deslibdesintegratie slibdesintegratieals alsvolgt volgt EFFECT VAN VERHOOGDE ENERGIETOEVOER OP DE DESINTEGRATIE VAN SLIB worden wordenweergegeven: weergegeven: Slibvlok Slibvlok
Energie Energie
Energie Energie
Energie Energie
Energie Energie
Bacterie Bacterie Inert Inertdeeltje deeltje Extracellulair Extracellulairpolymeer polymeer
figuur2. figuur2.Effect Effectvan vanverhoogde verhoogdeenergietoevoer energietoevoerop opde dedesintegratie desintegratievan vanslib slib
3.2 3.2
Inzet Inzet
Binnen Binneneen eenwaterzuivering waterzuiveringkan kanslibdesintegratie slibdesintegratieop opverschillende verschillendeplaatsen plaatsenworworden deningezet ingezet(26). (26).Een Eenvolledig volledigoverzicht overzichtvan vaninzetmogelijkheden inzetmogelijkhedenvan vanslibdesinteslibdesintegratie gratieop opeen eenwaterzuivering waterzuiveringisisgegeven gegevenininbijlage bijlage1.1.De Dehuidige huidigegrootschalige grootschalige toepassingen toepassingenvan vanslibdesintegratie slibdesintegratiebetreffen betreffenvooral vooralde debehandeling behandelingvan vaningedikt ingedikt secundair secundairslib slibvoorafgaand voorafgaandaan aanslibgisting, slibgisting,zie zie“desintegratie “desintegratie1” 1”ininfiguur figuur3,3,omomdat datdeze dezetoepassing toepassingdiverse diversepositieve positieveeffecten effecten(zie (zievolgende volgendeparagraaf) paragraaf)koppelt koppelt 7
STOWA 2005-W04 LITERATUURSTUDIE SLIBDESINTEGRATIE
3.2 INZET Binnen een waterzuivering kan slibdesintegratie op verschillende plaatsen worden ingezet (26). Een volledig overzicht van inzetmogelijkheden van slibdesintegratie op een waterzuivering is gegeven in bijlage 1. De huidige grootschalige toepassingen van slibdesintegratie betreffen vooral de behandeling van ingedikt secundair slib voorafgaand aan slibgisting, zie “desintegratie 1” in figuur 3, omdat deze toepassing diverse positieve effecten (zie volgende Inzet en effect van desintegratie
paragraaf) koppelt aan een hoge effectiviteit. Deze inzetstrategie is gekozen voor de demonstratie van STOWA.
aan een hoge effectiviteit. Deze inzetstrategie is gekozen voor de demonstratie van STOWA. Een andere toepassing is de behandeling van retourslib, “desintegratie 2” in de figuur. Het
FIGUUR 3
belangrijkste effect van deze toepassing is de verbeterde afbraak van organisch materiaal Een andere toepassing is de behandeling van retourslib, “desintegratie 2” in de in de beluchtingstank, waardoor slibtoepassing vrijkomt uitisdede nabezinking andere 4, figuur. Het belangrijkste effectminder van deze verbeterde(onder afbraak 7, 11, 43). De kosten per ton vermeden slib liggen hoger dan voor “desintegratie 1”, van organisch materiaal in de beluchtingstank, waardoor minder slib vrijkomtonder andere omdat bij de (onder eerste toepassing toeneemt met de uit de nabezinking andere 4,de7,productie 11, 43). van De biogas kostenevenredig per ton vermeden extraliggen afbraak. Daarnaast vindt “desintegratie 1”, 1” meestal naomdat de indikker, slib hoger dan voor “desintegratie onder plaats andere bij dewaardoor eerste de toepassing de productie vanlager biogas evenredig toeneemt2”. met de extra afbraak. benodigde hoeveelheid energie is dan voor “desintegratie Daarnaast vindt “desintegratie 1” meestal plaats na de indikker, waardoor de benodigde hoeveelheid energie lager is dan voor “desintegratie 2”. MOGELIJKE INZET VAN SLIBDESINTEGRATIE
Afvalwater
Voorbezinktank
Primair slib
Beluchtingstank
Nabezinktank
Retourslib Desintegratie 2 Secundair slib
Slibgisting
Desintegratie 1
Indikker
Ontwatering
Figuur 3. Mogelijke inzet van slibdesintegratie
In de meeste praktijktoepassingen van slibdesintegratie wordt slechts een deel van de volu-
3.3 EFFECT
mestroom behandeld, variërend van 20 van tot 70% (31). De keuze voor volstroomdeelstroomIn de meeste praktijktoepassingen slibdesintegratie wordt slechtsofeen deel van de volumestroom behandeld, variërend van 20 totandere 70% (31). keuze behandeling is niet op voorhand te maken en hangt onder samenDe met de gekozen voor volstroomdeelstroombehandeling is Bijvoorbeeld niet op voorhand te maken en van technologie en deof uitvoering van de apparatuur. een aantal producenten hangt onder andere samen met de gekozen technologie en de uitvoering van de ultrasone apparatuur gaat standaard uit van deelstroombehandeling (33, 38), terwijl andere apparatuur. Bijvoorbeeld een aantal producenten van ultrasone apparatuur leveranciers met een ander ontwerp juist uitgaan van volstroombehandeling. gaat standaard uit van deelstroombehandeling (33,38), terwijl andere leveranciers met een ander ontwerp juist uitgaan van volstroombehandeling.
3.3 Effect voor slibdesintegratie is het gevolg van de effecten die verwacht werden op De belangstelling
De voor het gevolg van de effecten die15, ver-33, 53), basisbelangstelling van de labtesten en slibdesintegratie die door de praktijkisworden bevestigd (o.a. in 5, 8, 11, wacht werden op basis van de labtesten en die door de praktijk worden bevesnamelijk: tigd (o.a. in 5,8,11,15,33,53), namelijk: o Slibreductie o Slibreductie o Bestrijding van licht slibslib en schuimvorming o Bestrijding van licht en schuimvorming o Verbeteren vanvan het het rendement van devan ontwatering o Verbeteren rendement de ontwatering o Toename biogasproduktie o Toename vanvan biogasproduktie o Bijaerobe aerobe toepassing: beschikbaar voor de stikstofverwijdeo Bij toepassing: meermeer C-bronC-bron beschikbaar voor de stikstofverwijdering ring Deze paragraaf gaat in op de totstandkoming van die effecten. Deze paragraaf gaat in op de totstandkoming van die effecten.
3.3.1
Slibreductie
Op veel zuiveringen wordt anaerobe vergisting ingezet voor reductie van de hoeveelheid zuiveringsslib. Primair en secundair slib worden tegelijk vergist, met 8 gemiddeld omzettingsrendement van 30% tot 55% bij een verblijftijd van een 20 tot 30 dagen (26). Positieve effecten van slibdesintegratie op de vergisting zijn (26,33): • De vergisting kan worden versneld, oftewel de genoemde omzettingsrendementen kunnen bij een veel kortere verblijftijd worden gerealiseerd • De afbraak van slib en de biogasproductie kan worden verhoogd. Oftwel: bij
STOWA 2005-W04 LITERATUURSTUDIE SLIBDESINTEGRATIE
3.3.1 SLIBREDUCTIE Op veel zuiveringen wordt anaerobe vergisting ingezet voor reductie van de hoeveelheid zuiveringsslib. Primair en secundair slib worden tegelijk vergist, met een gemiddeld omzettingsrendement van 30% tot 55% bij een verblijftijd van 20 tot 30 dagen (26). Positieve effecten van slibdesintegratie op de vergisting zijn (26,33): •
De vergisting kan worden versneld, oftewel de genoemde omzettingsrendementen kunnen bij een veel kortere verblijftijd worden gerealiseerd
•
De afbraak van slib en de biogasproductie kan worden verhoogd. Oftwel: bij dezelfde verblijftijd vindt een verdergaande afbraak van organisch materiaal plaats. Dit effect is het grootst bij kortere verblijftijden, tot circa 20 dagen. Bij langere verblijftijden is het effect kleiner.
Slibdesintegratie heeft vooral een positief effect op de omzetting van secundair slib in de vergisting, maar heeft nauwelijks invloed op de omzetting van primair slib (33). De oorzaak hiervoor ligt in de meestal lage afbraak van secundair slib in de vergisting, terwijl primair slib relatief makkelijk wordt afgebroken. Vergistingsexperimenten met ongemengd slib laten zien dat het omzettingsrendement voor primair slib circa 55% is bij een gebruikelijke verblijftijd, terwijl voor secundair slib de afbraak langzamer en minder volledig verloopt met een omzettingsrendement van 20% tot 30% (41). Dit verschil wordt veroorzaakt door de snelheidsbepalende stap in de omzetting van slib in biogas, namelijk de hydrolyse1 van het organisch materiaal (9,24). Primair slib bestaat vooral uit organisch materiaal dat goed te hydrolyseren is, terwijl secundair slib voor het grootste deel bestaat uit actieve biomassa (bacteriën), die moeilijk te hydrolyseren is. Over de wijze waarop slibdesintegratie de hydrolyse bevordert, worden verschillende theorieën geopperd. Door vrijwel alle auteurs wordt de ontsluiting van celmateriaal als een belangrijke bijdrage genoemd. Over de deeltjesverkleining en oppervlaktevergroting bestaat weinig discussie. De manier waarop de ontsluiting van celmateriaal tot stand komt levert verschillen in inzicht op. Een aantal auteurs noemt alleen de mechanische beschadiging van de cellen. Anderen leggen veel meer de nadruk op de activiteit van enzymen, die op hun beurt de versnelde hydrolyse bewerkstelligen. Het is in de praktijk lastig om het effect van enzymen te kwantificeren, omdat bij de hydrolyse diverse enzymen een rol spelen. Desintegratie-experimenten met het toevoegen van externe enzymen gebruiken vaak slechts één type enzym. Het resultaat van deze experimenten varieert van 12% meer afbraak (2) tot geen enkel effect op de anaerobe afbraak (21). De onderstaande figuur illustreert welke invloed de desintegratie van secundair slib kan hebben op de droge stof balans over de vergisting. Voor de figuur is uitgegaan van een gemiddelde slibsamenstelling: 70% organisch materiaal, dat voor de helft bestaat uit secundair slib en voor de andere helft uit primair slib. Dit voorbeeld is gebaseerd op de aanname dat door de inzet van slibdesintegratie de afbraak van secundair slib toeneemt van 25% naar 55%, wat overeenkomt met een overall toename van de afbraak met 38%. Dit ligt binnen de range van gemeten prestaties op demonstratielocaties (2-50%) (31).
9
STOWA 2005-W04 LITERATUURSTUDIE SLIBDESINTEGRATIE
FIGUUR 4
DROGE STOF BALANS OVER DE VERGISTING VOOR 100 GRAM AANGEVOERDE DROGE STOF
Na slibdesintegratie
Conventioneel
In
In
35 g
35 g
30 g
Totaal 100 g
Legenda
Inzet en effect van desintegratie
Uit
Afbraak
26 g
25%
16 g
55%
30 g
0%
Totaal 72 g Afbraak org. 40%
Anorganische ds
35 g
35 g
30 g
Totaal 100 g
Organische ds uit primair slib
Uit
Afbraak
16 g
55%
16 g
55%
30 g
0%
Totaal 62 g Afbraak org. 55% Organische ds uit secundair slib
Figuur 4.: droge stof balans over de vergisting voor 100 gram aangevoerde droge stof 3.3.2 VERBETERDE ONTWATERING
3.3.2 Verbeterde Het verbreken van deontwatering slibvlokken en de daarop volgende verbeterde biologische afbraak van
Hetslib verbreken slibvlokken enverbetering de daaropvan volgende verbeterde biologischevan het het leiden invan veelde gevallen tot een de ontwateringseigenschappen
afbraak van het slib leiden in veel gevallen tot een verbetering van de ontwateringseigenschappen van het slib. Als achterliggende mechanismen worden •genoemd: De andere deeltjesgrootteverdeling na desintegratie leidt tot een beter ontwateringsge(26) • drag De andere deeltjesgrootteverdeling na desintegratie leidt tot een beter ontwateringsgedrag (26) • Door desintegratie en een betere afbraak van organisch materiaal heeft het slib een hoger • gehalte Door desintegratie en een betere afbraak beter van organisch materiaal anorganisch materiaal en is daardoor ontwaterbaar (32). heeft het slib een hoger gehalte anorganisch materiaal en is daardoor beter ontwaterbaar (32). slib. Als achterliggende mechanismen worden genoemd:
Vanwege de recente positieve resultaten bij grootschalige experimenten is de verwachting dat ook inde de recente STOWA-demonstratie de ontwaterbaarheid van het slib zal verbeteren, Vanwege positieve resultaten bij grootschalige experimenten is de maar gezien de tegenstrijdige van kleinschalige de en grootschalige experimenten verwachting dat ook inresultaten de STOWA-demonstratie ontwaterbaarheid van het kan hier
slib zal gezien de tegenstrijdige resultaten van kleinschalige niet op verbeteren, voorhand vanmaar worden uitgegaan. Ook is nog onduidelijk of na slibdesintegratie een
en grootschalige experimenten kan hier niet op voorhand van worden uitgegaan. Ook is nog onduidelijk of na slibdesintegratie een hogere of lagere PE(15, 31, 53). Voor de economische haalbaarheid van slibdesintegratie is naast de slibproductie dosering nodig is, omdat beide effecten in de literatuur worden gemeld (15, 31, ook ontwatering een belangrijke factor. Een verbetering in de ontwatering 53).de Voor de economische haalbaarheid vankleine slibdesintegratie is naast de slib- leidt al productie de ontwatering factor. Een kleine verbetering in Of dit snel tot eenook significante afname een van belangrijke de af te voeren hoeveelheid ontwaterde slibkoek. de ontwatering leidt aloplevert snel tothang een significante afname van de eindverwerking. af te voeren hoeeen financieel voordeel af van de contractvorm voor veelheid ontwaterde slibkoek. Of dit een financieel voordeel oplevert hang af van de contractvorm voor eindverwerking. hogere of lagere PE-dosering nodig is, omdat beide effecten in de literatuur worden gemeld
3.3.3 BESTRIJDING VAN LICHT SLIB EN SCHUIMPROBLEMEN
Draadvormige bacteriën in het in de vergistingstank een groot probleem zijn 3.3.3 Bestrijding van licht slibslib enkunnen schuimproblemen
Draadvormige in het kunnen in de een grootzoals pro- het verdoor de vormingbacteriën van schuim. Hetslib schuim leidt totvergistingstank operationele problemen, bleem zijn de vorming van schuim. Het schuim leidtwaardoor tot operationele pro- van slib kleinen vandoor het effectieve volume van de vergistingstank de verblijftijd blemen, zoals het verkleinen van het effectieve volume van de vergistings-tank waardoor de verblijftijd van slib afneemt. Desintegratie kan de dradige strucschuimvorming tegengegaan. tuur van het slibwordt afbreken, waardoor ook de schuimvorming wordt tegengegaan.
afneemt. Desintegratie kan de dradige structuur van het slib afbreken, waardoor ook de
3.3.4
Ontsluitingsgraad
Omdat er een direct verband is tussen het vrijkomen van celmateriaal en het beschadigen van cellen, wordt het effect van slibdesintegratie vaak uitgedrukt in 10 @ Grontmij
, rev. blad 15 van 49
STOWA 2005-W04 LITERATUURSTUDIE SLIBDESINTEGRATIE
3.3.4 ONTSLUITINGSGRAAD Omdat er een direct verband is tussen het vrijkomen van celmateriaal en het beschadigen van cellen, wordt het effect van slibdesintegratie vaak uitgedrukt in de ontsluitingsgraad. Dit is het deel van de cellen dat door de desintegratie beschadigd is. Er zijn twee manieren om de ontsluitingsgraad te meten, namelijk op basis van de CZV en op basis van de respiratiesnelheid (26). Bij de ontsluitingsgraad op basis van de aanwezige CZV (aufschlussgrad CSB of Acsb) wordt de opgeloste CZV die vrij is gekomen door de desintegratiebehandeling vergeleken met de “maximale” CZV-afgifte. Deze laatste wordt bepaald door het slibmonster gedurende 22 uur bloot te stellen aan een natronloog oplossing van 0,5 mol/l. Grote zorg moet besteed worden aan het afscheiden van niet opgelost materiaal omdat de deeltjesgrootte hiervan sterk gereduceerd kan zijn door de behandeling. Dit kan aanleiding geven tot een onterecht gunstige beoordeling van resultaten. Bij de ontsluitingsgraad op basis van de respiratiesnelheid (aufschlussgrad S of OV of As) wordt het zuurstofverbruik door micro-organismen vóór en na desintegratie vergeleken. Vergelijking van gemeten ontsluitingsgraden laat zien dat de waarde As vaak 2 tot 4 maal groter is dan de waarde Acsb (25, 53). Als verklaring hiervoor wordt gegeven dat slibdesintegratie nooit zoveel organisch materiaal in oplossing kan brengen als de chemische behandeling met natronloog. Ondanks het veelvuldig gebruik van de ontsluitingsgraad in de wetenschappelijke literatuur, moet er een kanttekening geplaatst worden bij het praktische nut van deze parameter. Het is aangetoond dat het ontsluiten van slib resulteert in slibreductie, maar er is geen eenduidig verband: soms is de ontsluitingsgraad groter dan de extra afbraak (28,53) en soms treedt het omgekeerde effect op, namelijk dat de extra afbraak groter is dan de ontsluitingsgraad (33, 35). Blijkbaar zijn er naast de ontsluitingsgraad nog andere factoren zoals de verblijftijd in de vergisting en de samenstelling van het slib die de uiteindelijke slibreductie bepalen. Voor het kwantificeren van het praktische nut van slibdesintegratie zijn daarom de hierboven behandelde effecten zoals slibreductie en verbeterde ontwatering betere parameters dan de ontsluitingsgraad. Dit beperkt de mogelijkheden om op basis van een labonderzoek naar de ontsluitingsgraad voorspellende uitspraken te doen over de effecten van slibdesintegratie. 3.3.5 TOENAME VAN BIOGASPRODUKTIE Door de toegenomen afbraak van biomassa in de vergisting wordt netto meer biogas geproduceerd. De toename van de biogasproductie is van dezelfde grootte-orde als de extra afbraak. In bovenstaand voorbeeld voor de droge stof balans is 38% meer organische stof omgezet door de behandeling van het slib met slibdesintegratie, in dit voorbeeld zal ook de biogasproductie met circa 38% toenemen. Een iets lagere toename van de biogasproductie kan ook voorkomen, doordat de specifieke gasproductie uit secundair slib iets lager ligt dan bij primair slib. De specifieke biogasproductie (hoeveelheid gevormd methaan per afgebroken kg droge stof) neemt niet toe door desintegratie (33). De toename van de biogasproductie is dus volledig toe te schrijven aan de grotere hoeveelheid organisch materiaal die wordt afgebroken.
11
STOWA 2005-W04 LITERATUURSTUDIE SLIBDESINTEGRATIE
3.4 ENERGIE-TOEVOER AAN HET SLIB De hoeveelheid energie die nodig is om een bepaalde ontsluitingsgraad te realiseren is één van de manieren om desintegratietechnieken onderling te vergelijken. Deze wordt vaak uitgedrukt in de specifieke energie: de toegevoerde hoeveelheid energie per kg droge stof (uitgedrukt in kWh/kg ds). Enerzijds is de specifieke energie een maat voor de efficiency van het proces en aan de andere kant is het een belangrijke parameter voor de operationele kosten, waarin energie vaak de grootste kostenpost is (26). Een ideale maatstaf is de specifieke energie echter niet. Aan de ene kant zijn de resultaten niet alleen afhankelijk van de gebruikte technologie, maar ook van de specifieke omstandigheden, zoals het droge stof gehalte van het slib, de instellingen van de apparatuur en de gemiddelde verblijftijd in de vergisting. Aan de andere kant kan naast een desintegratie-effect de toegevoerde energie ook deels in warmte worden omgezet (28). In figuur 5 zijn de resultaten samengevat van diverse studies naar het verband tussen de energietoevoer en extra afbraak van organisch materiaal in slib. In de figuur zijn de volgende gegevens uitgezet: •
Het huidig ontwerpgebied van grootschalige installaties die recent geleverd zijn door diverse leveranciers, dit is het vlak links onder in de grafiek,
•
De lijn waarop slibdesintegratie energie-neutraal draait: de extra hoeveelheid opgewekte elektriciteit uit biogas is even groot als het energieverbruik van de desintegratie-eenheid. Uitgangspunten voor het berekenen van deze lijn zijn een specifieke biogasproductie van 890 l/kg organisch, 60% methaan in het biogas en 35% elektrisch rendement van de gasmotor.
•
De resultaten van diverse onderzoeken naar slibdesintegratie. Dit zijn veelal labonderzoeken, alleen het onderzoek van Winter was op praktijkschaal.
Ter vergelijking: het gemiddelde energieverbruik op RWZI’s ligt rond 0,3-0,4 kWh/m3 inkomend afvalwater. Bij een drogestofgehalte van 200 mg/l (0,02%) komt dit op een gemiddeld energieverbruik van circa 2 kWh per kg ds. Uit het voorgaande blijkt dat de energietoevoer op zichzelf niet zoveel zegt als de overige omstandigheden niet bekend zijn. Het doel van de figuur is dan ook niet om in absolute zin een uitspraak te doen over de meest energie-effiente techniek, dat zou alleen mogelijk zijn als alle experimenten met hetzelfde slib op dezelfde locatie uitgevoerd waren. Het doel is wel om een indruk te krijgen van de grootte-orde van de benodigde hoeveelheid energie voor slibdesintegratie. In de figuur valt vooral het grote verschil op tussen de resultaten van de onderzoeken op labschaal en de praktijktoepassingen. Waar in de onderzoeken over het algemeen tussen 0,3 en 5 kWh per kg drogestof wordt toegevoerd, is dit in de praktijk een factor 10 tot 100 kleiner. De oorzaken voor deze verschillen zijn enerzijds de ontwikkelingen aan de apparatuur, waardoor deze steeds efficiënter wordt (bijvoorbeeld de vormgeving van de sonotrodes, reactor en venturi) en anderzijds optimalisaties van het proces, zoals recirculatie van de slibstroom over de desintegratie-eenheid. De meeste onderzoeken zijn al enkele jaren geleden uitgevoerd, terwijl de praktijkgegevens afgeleid zijn voor het jaar 2004. De figuur laat zien dat het energieverbruik van slibdesintegratie de laatste jaren sterk teruggebracht is. Daarnaast moet rekening worden gehouden met schaaleffecten, waardoor labonderzoek geen goede voorspellende waarde heeft als het gaat om de benodigde energie op praktijkschaal.
12
STOWA 2005-W04 LITERATUURSTUDIE SLIBDESINTEGRATIE
FIGUUR 5
GEREALISEERDE EXTRA AFBRAAK VAN ORGANISCH MATERIAAL IN SLIB ZOALS BEPAALD IN VERSCHILLENDE ONDERZOEKEN EN DE WERKPUNTEN VAN EEN AANTAL COMMERCIËLE LEVERANCIERS
Inzet en effect van desintegratie
100% 90%
Extra afbraak organische stof
80% 70% 60% 50% 40% 30%
huidig ontwerpgebied
20% 10% 0% 0,01
0,10
1,00
10,00
100,00
Specifieke energie-input (kWh/kg ds)
Winter, Diverse Strünkmann, hoge druk homogenisatie Eder, Ultrasoon Energie-neutraal bedrijf
Bougrier, Ultrasoon Nickel, ultrasoon Goel, ozon
Strünkmann, Ultrasoon Nickel, ultrasoon Onyeche, High pressure homogeniser
Figuur 5.: Gerealiseerde extra afbraak van organisch materiaal in slib zoals bepaald in verschilBij de vergelijking energie-toevoer is ook niet altijd duidelijk of het gaat om geïnstallende onderzoeken en devan werkpunten van een aantal commerciële leveranciers leerd vermogen of om opgenomen vermogen. In algemene zin valt hier dus niet zoveel over
Bij de vergelijking van energie-toevoer is ook niet altijd duidelijk of het gaat om te zeggen, maar tussen de individuele leveranciers is wel een vergelijking mogelijk met als geïnstalleerd vermogen of om opgenomen vermogen. In algemene zin valt hier uitgangspunt hebbende een optimumleveranciers te vinden tussen dus niet zoveel dat overzijtegetracht zeggen, zullen maar tussen individuele is wel benodigde enereen vergelijking als uitgangspunt zij getracht zullenvormen hebbendus een bruikbaar gietoevoer en temogelijk behalenmet effecten. De data vandat praktijkinstallaties een optimum teEen vinden tussen benodigde en te behalen effec- verbeterd woruitgangspunt. kanttekening hierbij isenergietoevoer dat de installaties nog steeds verder ten. De data van praktijkinstallaties vormen dus een bruikbaar uitgangspunt. den,kanttekening waardoor voor praktijkdata vooral gekeken moet worden naar de meest Een hierbij is dat de installaties nog steeds verder verbeterd wor- recente installaties. den, waardoor voor praktijkdata vooral gekeken moet worden naar de meest recente installaties.
3.5 Retourbelasting 3.5 RETOURBELASTING Omdat slibdesintegratie de structuur en afbraak van het slib beïnvloedt, is het
slibdesintegratie structuur en afbraak van het van slib het beïnvloedt, is verhet te verwachten teOmdat verwachten dat de inzetdevan desintegratie de kwaliteit filtraat na gisting De meest onderzochte zijn die welke dat de beïnvloedt. inzet van desintegratie de kwaliteitfiltraateigenschappen van het filtraat na vergisting beïnvloedt. De meest bepalend zijn voor de retourbelasting en de kosten van waterzuivering, namelijk onderzochte filtraateigenschappen zijn die welke bepalend zijn voor de retourbelasting en de concentratie ammonium-stikstof, de fosfaatconcentratie, de CZV en de pH. de kosten van waterzuivering, namelijk de concentratie ammonium-stikstof, de fosfaatcon-
centratie, de CZV en deonderzoeken pH. De resultaten van deze zijn samengevat in de volgende paragrafen. Naast de genoemde onderzoeken heeft ook Barjenbruch (2) gekeken naar de retourbelasting, maar die resultaten zijn hier niet opgenomen omdat ze onDe resultaten van deze onderzoeken zijn samengevat in de volgende paragrafen. Naast de genoemde onvoldoende betrouwbaar werden geacht. Bijvoorbeeld het grote verschil tussen derzoeken heeften ookextra Barjenbruch (2) gekeken doet naar vermoeden de retourbelasting, die resultaten extra afbraak biogasopbrengst dat demaar metingen niet zijn hier niet nauwkeurig zijn. opgenomen omdat ze onvoldoende betrouwbaar werden geacht. Bijvoorbeeld het grote verschil tussen extra afbraak en extra biogasopbrengst doet vermoeden dat de metingen niet nauwkeurig zijn.
Voor zover bekend zijn geen metingen verricht naar de invloed van slibdesintegratie op de zware metalen in het filtraat. Onderzoek (21) laat zien dat zware Voor zover bekend geen metingengemobiliseerd verricht naar worden de invloed van op de metalen direkt na dezijn desintegratiestap door deslibdesintegratie ontsluiting van het slib, waardoor de concentratie in de waterfase toeneemt. Dit effect zware metalen in het filtraat. Onderzoek (21) laat zien dat zware metalen direkt na de desinis tijdelijk, tijdens de verdere behandeling en stabilisatie van het slib binden de tegratiestap gemobiliseerd worden door de ontsluiting van het slib, waardoor de concentrazware metalen weer aan de slibmatrix. Wel wordt een indirect effect van slibtie in de waterfase toeneemt. Dit de effect is tijdelijk, de verdere behandeling en stabidesintegratie verwacht (28): door verdere afbraaktijdens van organisch materiaal kan de hoeveelheid metaal afnemen, de concentratie in een indirect lisatie van het slib slibgebonden binden de zware metalen weer waardoor aan de slibmatrix. Wel wordt het filtraat toeneemt. effect van slibdesintegratie verwacht (28): door de verdere afbraak van organisch materiaal kan de hoeveelheid slibgebonden metaal afnemen, waardoor de concentratie in het filtraat toeneemt.
@ Grontmij
, rev. blad 18 van 49
13
STOWA 2005-W04 LITERATUURSTUDIE SLIBDESINTEGRATIE
Inzet en effect van desintegratie
3.5.1 STIKSTOF
Bij de vergisting van stikstofhoudend organisch materiaal komt stikstof vrij in de vorm van
3.5.1
Stikstof
ammonium. Verschillende onderzoeken (2, 28, 33, 53) laten een toename van de hoeveelheid Bij de vergisting van stikstofhoudend organisch materiaal komt stikstof vrij in de stikstof in ammonium. het filtraat zien bij toenemende afbraak van(2, secundair de vergisting, zie vorm van Verschillende onderzoeken 28, 33,slib 53)inlaten een figuur 6. De experimenten van Nickel en Winter lijken een lineair verband aan te geven tustoename van de hoeveelheid stikstof in het filtraat zien bij toenemende afbraak van secundair slib in de vergisting, zieinfiguur 6. De experimenten van Nickel sen afbraak en hoeveelheid stikstof. Zoals de figuur te zien is, zou een lineaire curveen echter Winter lijken een lineair verband aan te geven tussen afbraak en hoeveelheid niet door de oorsprong gaan. De onderzoeken geven geen verklaring voor dit verschijnsel. stikstof. Zoals in de figuur te zien is, zou een lineaire curve echter niet door de De verschillen tussen de onderzoeken worden waarschijnlijk veroorzaakt door de verschiloorsprong gaan. De onderzoeken geven geen verklaring voor dit verschijnsel. lende samenstellingen van het slib en variatie in de opzet van de experimenten (batch/pilot, De verschillen tussen de onderzoeken worden waarschijnlijk veroorzaakt door gebruikte desintegratietechniek). de verschillende samenstellingen van het slib en variatie in de opzet van de experimenten (batch/pilot, gebruikte desintegratietechniek). Door de toename in stikstofvracht, neemt de behoefte aan koolstof in de aerobe lijn toe en zal
INVLOED VAN SLIBDESINTEGRATIE OP DE AMMONIUM-STIKSTOFCONCENTRATIE IN HET FILTRAAT NA VERGISTING
70%
theoretisch
60% 50% Toename NH4-N
FIGUUR 6
Door de toename stikstofvracht, neemt de toegevoegd. behoefte aan in de aeroin sommige gevalleninextra C-bron moeten worden Dit koolstof in tegenstelling tot desinbe lijn toe en zal in sommige gevallen extra C-bron moeten worden toegevoegd. tegratie in de waterlijn, waar juist extra C-bron wordt geproduceerd door slibdesintegratie. Dit in tegenstelling tot desintegratie in de waterlijn, waar juist extra C-bron wordt geproduceerd door slibdesintegratie.
40% 30% 20% 10% 0% -10% 0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
-20% Toename afbraak organisch materiaal Nickel (33)
Nickel (33)
Winter (52)
Mueller e.a. (28)
Belasting evenredig met afbraak Figuur6.: Invloed van slibdesintegratie op de ammonium-stikstofconcentratie in het filtraat na vergisting
Hoewel de totale hoeveelheid stikstof in het filtraat toeneemt bij toenemende afbraak, blijft
de specifieke stikstofvorming ongeveer Bij de onderzoeken Bad Bramstedt beHoewel de totale hoeveelheid stikstofconstant. in het filtraat toeneemt bijoptoenemende afbraak, blijft stikstofvorming ongeveer constant. Bij de onderzoedroeg deze 100de totspecifieke 170 mg ammonium-stikstof per g omgezet organisch materiaal (33). Op ken op Bad Bramstedt bedroeg deze 100 tot 170 mg ammonium-stikstof per deze zuivering wordt tweederde van de belasting geleverd door een runderslachterij en een gvisverwerking. omgezet organisch materiaal (33). Op deze zuivering wordt tweederde van de belasting geleverd door een runderslachterij en een visverwerking. 3.5.2 3.5.2 FOSFAATFosfaat
De invloed invloed van op de fosfaat in het filtraat na vergisting is niet De vanslibdesintegratie slibdesintegratie op hoeveelheid de hoeveelheid fosfaat in het filtraat na vergisting is nietals zobij eenduidig alsfiguur bij stikstof, ziede figuur 7 waarin de resultaten van zijn zo eenduidig stikstof, zie 7 waarin resultaten van diverse onderzoeken diverse onderzoeken zijnis samengevat. Inmeeste de figuur is te de zien dat in de fosfaat meeste samengevat. In de figuur te zien dat in de gevallen hoeveelheid toenam gevallen de hoeveelheid fosfaat toenam bij toenemende afbraak van organisch bij toenemende afbraak van organisch materiaal (2, 33, 53), maar dat er geen eenduidig vermateriaal (2, 33, 53), maar dat er geen eenduidig verband lijkt te zijn tussen band lijkt te zijn tussen omzetting en de hoeveelheid fosfaat. In (28) zijn vijf experimenten omzetting en de hoeveelheid fosfaat. In (28) zijn vijf experimenten met secunmet secundair slib uitgevoerd, de hoeveelheid fosfaat in het filtraat gemiddeldafafnam dair slib uitgevoerd, waarbij waarbij de hoeveelheid fosfaat in het filtraat gemiddeld met 9%. onderzoeken vermelden niet welk type is gebruikt. is nam metDe9%. De onderzoeken vermelden nietfosfaatverwijdering welk type fosfaatverwijdering gebruikt.
14
@ Grontmij
, rev. blad 19 van 49
STOWA 2005-W04 LITERATUURSTUDIE SLIBDESINTEGRATIE
Inzet en effect van desintegratie FIGUUR 7
INVLOED VAN SLIBDESINTEGRATIE OP DE FOSFAATCONCENTRATIE IN HET FILTRAAT NA VERGISTING
Inzet en effect van desintegratie
Toename Toename PO4-PPO4-P
70% 60% 70% 50% 60% 40% 50% 30% 40% 20% 30% 10% 20% 0% 10% 0% -10% 0% -20% 0% -10% -20%
theoretisch theoretisch
10% 10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
Toename afbraak organisch materiaal
Nickel (33)
Nickel (33) Toename afbraak organisch materiaal Winter (52) Mueller e.a. (28) Nickel (33) Nickel (33) Belasting evenredig met afbraak Winter (52) Mueller e.a. (28) Figuur7.: Invloed van slibdesintegratie op de fosfaatconcentratie in het filtraat na vergisting Belasting evenredig met afbraak 3.5.3 CZV 3.5.3 CZV van slibdesintegratie op de fosfaatconcentratie in het filtraat na vergisting Figuur7.: Invloed figuur zijn resultaten samengevatvan vaneen eenaantal aantalonderzoeken onderzoekennaar naarde de verandering InInfiguur 8 8zijn dede resultaten samengevat
theoretisch 60% 70% 50% theoretisch 60% 40% 50% 30% 40% 20% 30% 10% 20% 0% 10%0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% -10% 0% Toename afbraak organisch materiaal 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% -10% 0% Nickel (33) Nickel (33) Toename afbraak organisch materiaal Mueller e.a. (28) Winter (52) Nickel (33) Nickel (33) Belasting evenredig met afbraak Mueller e.a. (28) Winter (52) Figuur8.: Invloed Belasting van slibdesintegratie de CZV van het filtraat na vergisting evenredigopmet afbraak Toename Toename CZV CZV
FIGUUR 8
verandering CZV bij van toepassing van slibdesintegratie (2, In 28,de33, 53). In de 3.5.3 van CZVCZV bij van toepassing slibdesintegratie (2, 28, 33, 53). meeste gevallen neemt de meeste gevallen neemt de CZV van het filtraat toe, blijkbaar wordt er door de InCZV figuur 8 zijn de resultaten samengevat van een aantal onderzoeken naar de van het filtraat toe, blijkbaar wordt er door de desintegratie een moeilijk afbreekbare desintegratie eenCZV moeilijk afbreekbare gevormd gedeelverandering van bij toepassing vanCZV-fractie slibdesintegratie (2, die 28,slechts 33, 53). In de CZV-fractie gevormd diede slechts gedeeltelijk afgebroken kan worden indoor de vergisting. telijk afgebroken kan worden in de vergisting. meeste gevallen neemt CZV van het filtraat toe, blijkbaar wordt er de desintegratie een moeilijk afbreekbare CZV-fractie gevormd die slechts gedeelINVLOED VAN SLIBDESINTEGRATIE OP DE CZV VAN HET vergisting. FILTRAAT NA VERGISTING telijk afgebroken kan worden in de 70%
De extraInvloed CZV in filtraat ten gevolge die niet afgebroFiguur8.: vanhet slibdesintegratie op de CZVvan van slibdesintegratie, het filtraat na vergisting ken wordt in de vergisting, blijkt grotendeels wel afbreekbaar in aeroob milieu De extra extra CZV in het filtraat ten de gevolge slibdesintegratie, die niet (33, 45). Mogelijk kan hiermee extravan koolstofbehoefte in de aerobe lijn door wordt in de De CZV in het filtraat ten gevolge van slibdesintegratie, die nietafgebroken afgebrotoename van de stikstofvracht deels ingevuld worden, waardoor geen extra C- kan hiermee ken wordt in de vergisting, blijkt grotendeels wel afbreekbaar in aeroob milieu vergisting, blijkt grotendeels wel afbreekbaar in aeroob milieu (33, 45). Mogelijk bron hoeft te worden toegevoegd. (33, 45). Mogelijk kan hiermee de extra koolstofbehoefte in de aerobe lijn door de extra koolstofbehoefte in de aerobe lijn door toename van de stikstofvracht deels ingevuld toename van de stikstofvracht deels ingevuld worden, waardoor geen extra Cworden, waardoor extra C-bron hoeft worden toegevoegd. Naar de invloed vangeen slibdesintegratie op hetteBZV-gehalte van het filtraat is voor bron hoeft te worden toegevoegd. zover bekend slechts één onderzoek gedaan (33), maar de meetnauwkeurigNaar invloed van op het het BZV-gehalte BZV-gehaltevan vanhet hetfiltraat filtraatisisvoor voorzover bekend Naar de de invloed van slibdesintegratie slibdesintegratie op zover bekend slechts één onderzoek gedaan (33), maar de meetnauwkeurig-
slechts één onderzoek gedaan (33), maar de meetnauwkeurigheid is te klein om algemene
@uitspraken Grontmij , rev. te doen. Een significante toename van BZV in het filtraat is alleen gevonden bij blad 20 van 49 @ Grontmij , rev. 15 blad 20 van 49
STOWA 2005-W04 LITERATUURSTUDIE SLIBDESINTEGRATIE
desintegratie met ozon en de kogelmolen. Dit waren tevens de twee technieken met de grootste specifieke energietoevoer. 3.5.4 PH De pH van het filtraat verandert nauwelijks onder invloed van slibdesintegratie. Alleen bij zeer korte verblijftijden (grootteorde 4 dagen) trad een lichte daling van de pH op, wat veroorzaakt werd door zuren die vanwege de korte verblijftijd nog niet afgebroken waren. Bij langere verblijftijd worden deze zuren afgebroken in de vergisting (33). Dit effect heeft naar verwachting weinig verband met de toepassing van desintegratie: ook zonder desintegratie is het aannemelijk dat de pH daalt bij een korte verblijftijd, oftewel een overbelasting van de reactor (verzuring).
16
STOWA 2005-W04 LITERATUURSTUDIE SLIBDESINTEGRATIE
4 BESCHIKBARE TECHNIEKEN EN VERGELIJKING 4 Beschikbare technieken en vergelijking De desintegratie van slib kan op zeer uiteenlopende manieren worden gerealiseerd. De basis is steeds hetzelfde: door het uitoefenen van een externe kracht op het slib verandert de structuur van de slibmatrix en neemt de gemiddelde deeltjesgrootte af. Er zijn echter veel verschillende manieren op te wekken en op worden het slib over te dragen. De eerste De desintegratie vanom slibdie kan kracht op zeer uiteenlopende manieren gereali-
De basis is steeds hetzelfde: door het uitoefenen kracht indelingseerd. van desintegratietechnieken is naar de aard van vaneen hetexterne proces, namelijk mechanisch, op het slib verandert de structuur van de slibmatrix en neemt de gemiddelde
chemisch, thermisch af. of Er biologisch. Binnen iederemanieren categorie vervolgens weer verschillendeeltjesgrootte zijn echter veel verschillende omzijn die kracht op te wekken en op het slib over te dragen. De eerste indeling van desintegratiede technieken beschikbaar, zoals in onderstaand schema is aangegeven. Daarnaast worden technieken is naar de aard van het proces, namelijk mechanisch, chemisch,
thermisch of biologisch. Binnen van iedere categorie zijn vervolgens weer toegepast, verschilin de praktijk soms combinaties verschillende technieken bijvoorbeeld een lende technieken beschikbaar, zoals in onderstaand schema is aangegeven.
thermo-chemische behandeling vansoms slib.combinaties van verschillende technieDaarnaast worden in de praktijk ken toegepast, bijvoorbeeld een thermo-chemische behandeling van slib.
FIGUUR 9
OVERZICHT VAN TECHNIEKEN VOOR SLIBDESINTEGRATIE
Slibdesintegratie
Mechanisch
Chemisch
Thermisch
Biologisch
- Ultrasoon geluid - Hydrodynamische desintegratie - Vermalen - Elektrische pulsen - Lysat centrifuge - Botsing onder hoge snelheid
- Ozon - Zure hydrolyse - Alkalische hydrolyse - Natte oxidatie
- Verwarmen - Vriesdooien
- Enzymen - Schimmels - Wormen
Figuur 9.: Overzicht van technieken voor slibdesintegratie
In de volgende paragrafen wordt eeneen beknopte gegeven de vier hoofdcategorieIn de volgende paragrafen wordt beknopte toelichting toelichting gegeven op deop vier hoofdcategorieën. Een uitgebreidere van de afzonderlijke technieen. Een uitgebreidere beschrijving vanbeschrijving de afzonderlijke technieken staat in bijlage 3. Daarna ken staat in bijlage 3. Daarna worden de technieken onderling vergeleken en
wordt aangegevenonderling welke op ditvergeleken moment het meest geschikt zijn voor grootworden de technieken en wordt aangegeven welke op dit moment het schalige desintegratie van secundair slib voor vergisting. Deze studie richt zich
meest geschikt zijnopvoor grootschalige desintegratie van secundair slib voor vergisting. Deze nadrukkelijk de behandeling van secundair slib. Een alternatief is de behande-
ling van retourslib, waarvoor op op vergelijkbare wijze eenvan afweging gemaakt kan Een alternatief is de studie richt zich nadrukkelijk de behandeling secundair slib. worden, met mogelijk andere uitkomsten.
behandeling van retourslib, waarvoor op vergelijkbare wijze een afweging gemaakt kan worMechanische desintegratie den, met4.1 mogelijk andere uitkomsten. De mechanische energie die nodig is voor de ontsluiting van het slib bestaat uit
druk of afschuifkracht. De vaste deeltjes in het slib zullen in eerste instantie weerstand bieden tegen de mechanische vervorming die optreedt bij het uitoefenen van de druk of afschuifkracht. Als de kracht die op het slib wordt uitgeoe-
4.1 MECHANISCHE DESINTEGRATIE De mechanische energie die nodig is voor de ontsluiting van het slib bestaat uit druk of afschuifkracht. De vaste deeltjes in het slib zullen in eerste instantie weerstand bieden tegen de @ Grontmij , rev. 22 van 49 mechanische vervorming die optreedt bij het uitoefenen van deblad druk of afschuifkracht. Als de
kracht die op het slib wordt uitgeoefend groter is dan de interne krachten die de slibdeeltjes bij elkaar houden, vallen de slibdeeltjes uiteen in kleinere stukken (34).
17
STOWA 2005-W04 LITERATUURSTUDIE SLIBDESINTEGRATIE
Bij technieken zoals vermalen, elektrische pulsen en lysat centrifuge worden drukkrachten en schuifkrachten direct overgedragen op het slib. Bij ultrasoon geluid, hydrodynamische slibdesintegratie en botsing onder hoge snelheid (deze laatste wordt ook wel hoge druk homogenisatie genoemd) wordt cavitatie opgewekt in het slib door het slib in trilling te brengen of door een sterke verandering van de stromingssnelheid. Tijdens de cavitatie treden lokaal een hoge druk en temperatuur op, waardoor een grote kracht wordt uitgeoefend op het slib. Een aantal van deze technieken werd al op grote schaal toegepast voordat zij werden ingezet voor slibdesintegratie, namelijk ultrasoon, vermalen en de venturibuis (die bij slib wordt ingezet voor hydrodynamische desintegratie). Daar tegenover staan de technieken die speciaal zijn ontwikkeld voor slibdesintegratie, zoals elektrische pulsen en botsing onder hoge snelheid, en de aanpassing van indikcentrifuges door een “lysaat”-eenheid toe te voegen (26).
4.2 CHEMISCHE DESINTEGRATIE Bij de chemische desintegratie worden twee mechanismen onderscheiden, namelijk de chemische oxidatie en de chemische hydrolyse (30). Bij omgevingstemperatuur en –druk en bij gebruik van zuurstof als oxidator worden de organische deeltjes in het slib relatief langzaam of zelfs helemaal niet geoxideerd. Om een snellere en completere oxidatie te bereiken is een hogere temperatuur of een sterkere oxidator nodig. In het eerste geval spreekt men van thermo-chemische natte oxidatie en in het tweede geval van actieve natte oxidatie. De werking van chemische oxidatie voor slibdesintegratie berust vooral op het afbreken van celstructuren door radicalen. De radicalen worden gevormd door een radicaalvormende stof zoals ozon of door het activeren van het slib met bijvoorbeeld hoge druk, temperatuur of UV-straling. Al bij het toevoegen van relatief kleine hoeveelheden sterk zuur of base neemt de hydrolysesnelheid van slib sterk toe. De chemische hydrolyse resulteert in het uiteenvallen van onder andere suikers en proteïnen in kleinere eenheden. De celwand van micro-organismen wordt daarbij afgebroken. Voor een grotere reactiesnelheid kan de behandeling bij hogere temperatuur plaatsvinden. Bij de alkalische hydrolyse vindt door de toevoeging van loog ook een verzeping van de vetten in de celwand plaats. Daardoor worden bij deze behandeling meer organische deeltjes in oplossing gebracht dan bij de zure hydrolyse.
4.3 THERMISCHE DESINTEGRATIE De thermische behandeling van slib kan worden onderscheiden in thermische conditionering, thermische desintegratie en vriesdooien (30). Terwijl de eerste en laatste behandeling vooral leiden tot een verbetering van de ontwaterbaarheid van het slib, heeft de thermische desintegratie als hoofddoel een verbetering van de biologische afbraak van het slib. Bij de thermische conditionering wordt door de keuze van temperatuur en behandelingsduur een vergaande afbraak van organische bestanddelen bereikt. Het resterende slib heeft een aanzienlijk lager gehalte organische, waterbindende bestanddelen en heeft een hoger vastestofgehalte na ontwatering. De thermische desintegratie van slib verloopt vergelijkbaar met de thermische conditionering, maar vindt plaats bij een lagere temperatuur. Daardoor worden de organische deeltjes minder vergaand gehydroliseerd en worden ook minder moeilijk afbreekbare componenten gevormd.
18
STOWA 2005-W04 LITERATUURSTUDIE SLIBDESINTEGRATIE
Bij vriesdooien worden de slibvlokken en celstructuren verstoord door de vorming van ijskristallen. Het vriesproces kan gebruikt worden om de ontwaterbaarheid van het slib te verbeteren door de afbraak van waterbindende organische structuren.
4.4 BIOLOGISCHE DESINTEGRATIE Bij de biologische desintegratie van slib worden enzymen, schimmels of wormen ingezet. De activiteit van enzymen leidt tot een biologische hydrolyse van het slib. Al bij kleine hoeveelheden kunnen enzymen een aanzienlijke toename van de reactiesnelheid bewerkstelligen. De enzymen kunnen extern geproduceerd worden en toegevoegd worden voor de slibgisting om de afbraak en ontwatering te verbeteren. Daarnaast komen bij de afbraak van in het slib aanwezige cellen enzymen vrij (autolyse). Deze autolyse treedt ook op bij de andere desintegratietechnieken die de celwand afbreken, waardoor de celinhoud vrijkomt (30). In een bioreactor wordt het slib afgebroken door schimmelculturen. In tegenstelling tot de andere, relatief snelle desintegratietechnieken is hiervoor een verblijf nodig van enkele dagen. De schimmelculturen worden apart gekweekt in een bioreactor op de locatie. Wormen kunnen worden ingezet om de slibstructuren af te breken. Daarbij groeit de populatie wormen, die als proteine-rijk bijproduct afgezet zouden kunnen worden. Een voorwaarde hiervoor is dat de wormen niet te veel verontreinigd zijn met bijvoorbeeld zware metalen.
4.5 STAND DER TECHNIEK, RECENTE PUBLICATIES SLIBDESINTEGRATIE Om een indruk te geven van de grote aandacht voor slibdesintegratie en de recente ontwikkelingen, is hieronder een overzicht gegeven van relevante publicaties en congressen (vooral WEFTEC en IWA) uit de periode 2003-2004. De eerste sectie van het overzicht behandelt publicaties die verschillende technieken vergelijken. De andere secties geven een overzicht van de literatuur per techniek. In cursief is commentaar op de publicaties toegevoegd. 4.5.1 VERGELIJKENDE LITERATUUR Müller e.a. (31) hebben een overzicht opgesteld van de prestaties en financiële haalbaarheid van slibdesintegratie. Als belangrijkste doelstellingen van desintegratie noemen zij slibreductie en het verhogen van de biogasopbrengst. Daarnaast worden schuimbestrijding, verbeterde ontwatering en verlaging van de viscositeit genoemd. Mogelijke nadelige effecten van desintegratie zijn verhoogde retourbelasting, toename van de concentraties in het effluent, extra C-bron nodig voor denitrificatie en extra milieubelasting bij gebruik van chemische desintegratieprocessen. Er is gekeken naar de gegevens van 55 rwzi’s met slibdesintegratie, waarvan het merendeel wordt ingezet voor de verbetering van de vergisting. Van deze installaties behandelt 80% secundair slib, 13% behandelt het primair/secundair slibmengsel en het restant behandelt uitgegist slib. Meestal wordt een deelstroom van 20 tot 70% behandelt. De afbraak van organisch materiaal stijgt met 2 tot 50% en de gasproductie stijgt met 9 tot 50%. Bij de desintegratie van retourslib zijn slibreducties van minstens 20% behaald. De specifieke energie-input varieert van 0,5-2,7 kWh/m3 bij hydrodynamische desintegratie tot 9-16 kWh/m3 bij ultrasone desintegratie. In de praktijk blijkt nauwkeurige registratie van de effecten van slibdesintegratie lastig. Bijvoorbeeld op veel locaties wijkt de gemeten toename van de afbraak duidelijk af van de
19
STOWA 2005-W04 LITERATUURSTUDIE SLIBDESINTEGRATIE
toename in biogasproductie, terwijl deze theoretisch gezien even groot moeten zijn. Als mogelijke oorzaken voor dit verschil worden genoemd de meetonnauwkeurigheden of de tijdsverschillen tussen beide metingen en de extra afbraak die in die tijd optreedt. Tijdens duurtoepassingen zijn slijtageproblemen met de ultrasone sonotroden en verstopping van spuitmonden bij hydrodynamische desintegratie gemeld, maar beide problemen zouden inmiddels zijn opgelost door een beter ontwerp, andere materiaalkeuze en voorschakeling van zeven. Voor mechanische en thermische desintegratie is een kosten-batenanalyse opgesteld, maar alleen de mechanische desintegratie met positief gekozen uitgangspunten lijkt financieel haalbaar bij de gekozen uitgangspunten. Thermische desintegratie is vanwege de hoge investering alleen in extreme gevallen haalbaar. Belangrijkste parameters voor de kostenbatenanalyse zijn de verwijderingskosten voor het slib, het drogestofgehalte na ontwatering en de stijging van de afbraak. Het is niet mogelijk om een algemene uitspraak te doen over de haalbaarheid omdat die te veel afhangt van lokale omstandigheden en effecten. Wel wordt verwacht dat vanwege verdere ontwikkeling van desintegratietechnologieën de haalbaarheid steeds gunstiger wordt. Ondanks het grote aantal beschouwde installaties wordt geen duidelijke uitspraak gedaan over de omvang van de te verwachten effecten. De kosten-batenanalyse geeft inzicht in relevante parameters voor de financiële haalbaarheid, maar laat ook zien dat door het toepassen van andere uitgangspunten binnen de gevonden range van resultaten zowel een positieve als een negatieve rentabiliteit kan worden berekend. De aantoonbaarheid van de effecten van desintegratie is een bron van veel onzekerheden, met name door twijfel aan de betrouwbaarheid van gebruikte data en het ontbreken van een referentiesituatie. Müller e.a. (30) hebben thermische, chemische en biochemische technieken voor slibdesintegratie beschreven en vergeleken. Als belangrijkste toepassingen onderscheiden ze slibreductie, C-bron voor stikstofverwijdering, bestrijden van licht slib en schuim en verbeterde ontwatering. De conclusie was dat het aantal praktijktoepassingen van deze technieken voor RWZI-slib zich beperkt tot thermische behandeling (met als doel slibreductie) en biologische hydrolyse (voor het vrijmaken van C-bron). Bij de andere technieken belemmeren technische problemen en hoge kosten een grootschalige toepassing. Het artikel is een aanvulling op eerdere publicaties waarin mechanische technieken voor desintegratie zijn beschreven (26,28). In tegenstelling tot het grote aantal praktijktoepassingen van mechanische desintegratie is de toepassing van thermische, chemische en biochemische technieken dus nog beperkt. Barjenbruch en Kopplow (2) hebben thermische desintegratie, enzymtoevoeging en hogedrukhomogenisatie van secundair slib vergeleken. Met alle drie technieken werden filamenten afgebroken, maar alleen thermische behandeling was effectief in de bestrijding van schuim. Hieruit wordt geconcludeerd dat schuimvorming wordt veroorzaakt door extracellulaire polymeren en niet door filamenten. De afbraak van opgelost organisch materiaal steeg bij thermische behandeling en hogedrukhomogenisatie (respectievelijk 4-6% en 7%) maar nauwelijks bij de enzymbehandeling. De biogasproductie steeg met 12% (enzymen) tot 20% (thermische behandeling en hogedrukhomogenisatie). Het onderzoek was vooral gericht op de bestrijding van schuim. De oorzaak van de schuimproblemen wordt niet duidelijk. Er wordt niet ingegaan op het verschil tussen extra afbraak en extra biogasproductie, terwijl deze resultaten wel vragen oproepen omdat theoretisch gezien de extra afbraak en extra gasopbrengst van dezelfde grootteorde moeten zijn. De resultaten zijn tegenstrijdig met andere experimenten, waarin ook andere technieken geschikt bleken voor schuimbestrijding.
20
STOWA 2005-W04 LITERATUURSTUDIE SLIBDESINTEGRATIE
Winter (53) en Schmelz en Müller (46) beschrijven de vergelijking van 5 technieken op fullscale niveau die is uitgevoerd door A. Winter. De onderzochte technieken zijn: twee verschillende typen kogelmolen, ozonbehandeling, lysaatcentrifuge en ultrasoon. De effecten van desintegratie zijn steeds bepaald ten opzichte van een referentielijn zonder desintegratie, zodat variaties in slibsamenstelling geen invloed hadden op de resultaten. Alle 5 technieken resulteren in een toename van de anaerobe afbraak. In alle gevallen nam de retourbelasting van het centraat toe voor wat betreft stikstof, fosfaat en CZV. Het droge stof gehalte na ontwatering nam toe met 0,5-2 procentpunt (relatieve toename circa 10%). Hiervoor was echter ook een hogere PE-dosering nodig, namelijk 6 tot 30% meer dan voor de ontwatering van onbehandeld slib. Voor de slibdesintegratie is een specifieke energie-input van 9 to 28 kWh/m3 gebruikt. Volgens de exploitatieberekeningen voor toepassing op praktijkschaal is desintegratie moeilijk financieel rendabel te bedrijven, zeker op kleinere RWZI’s. Het onderzoek liet zien dat het maken van een sluitende koolstofbalans in de praktijk lastig is. In slechts drie gevallen was een verbeterde afbraak vastgesteld op basis van de volumestromen slib en biogas, maar de toename van stikstof in het centraat met alle vijf technieken leidde tot de conclusie dat met alle experimenten meer anaerobe afbraak is gerealiseerd. De oorzaken voor de eerste foutieve conclusie bleken de onnauwkeurigheid in de biogasmeting en het onterecht verwaarlozen van de variatie in drogestofgehalte in het ingaande slib. De specifieke energie-input en retourbelasting liggen in dezelfde grootteorde als bij andere onderzoeken. Bij de installatie op Land van Cuijk wordt gewerkt met een gemiddelde energietoevoer van 9 kWh/m3, bij een drogestof gehalte van ongeveer 8%. Wat de ontwatering betreft worden uiteenlopende resultaten gemeld en ook een verslechtering van de ontwatering komt regelmatig voor (19, 28). Bijvoorbeeld in (28) had het gedesintegreerde slib een drogestofgehalte na ontwatering dat 6% lager lag dan voor het referentieslib (14,5% ds in plaats van 15,4% ds) en was bovendien 40% meer flocculant nodig. Als verklaring voor een slechtere ontwaterbaarheid wordt de kleinere deeltjesgrootte genoemd en het vrijkomen van slecht afbreekbare polymeren. Ook de problemen met het opstellen van een sluitende koolstofbalans komen in diverse onderzoeken naar voren en zijn een aandachtspunt bij het uitvoeren van een demonstratie om het effect van slibdesintegratie aan te tonen. Yin e.a. (55) hebben een literatuur review uitgevoerd naar mogelijkheden om de ontwatering van slib te verbeteren. Ultrasoon geluid komt als beste uit de vergelijking, vanwege een betere ontwatering en het overbodig zijn van additieven. Andere methoden, zoals vriesdooien en het toevoegen van as, lijken financieel minder haalbaar. De review heeft ultrasone behandeling vergeleken met het toevoegen van uiteenlopende additieven. Andere desintegratietechnieken zijn niet beschouwd, zodat niets geconcludeerd kan worden over de positie van ultrasoon ten opzichte van andere desintegratietechnieken. SAMENVATTING VAN VERGELIJKENDE ARTIKELEN Slibdesintegratie heeft een aantoonbaar positieve invloed op anaerobe afbraak van organisch materiaal, ontwaterbaarheid en schuimbestrijding. Kwantificering van effecten en energie-input blijkt lastig, aan de ene kant vanwege meetonnauwkeurigheden en aan de andere kant vanwege zeer uiteenlopende resultaten ten gevolge van locatiespecifieke parameters. Ook de financiële haalbaarheid blijkt sterk afhankelijk van specifieke omstandigheden, waarbij in het algemeen mechanische technieken er beter voor lijken te staan dan thermische technieken.
21
STOWA 2005-W04 LITERATUURSTUDIE SLIBDESINTEGRATIE
4.5.2 ULTRASOON GELUID Nickel en Neis (35) zien slibreductie en schuimbestrijding als belangrijkste effecten van ultrasone slibdesintegratie. De doorbraak van de techniek is vooral een financiële vraag. Ondanks dat Duitsland koploper is in ultrasone desintegratie met toepassingen op ruim 30 RWZI’s is er weinig openbare informatie over de financiële haalbaarheid. In het algemeen geldt dat de volgende omstandigheden gunstig zijn: korte vergisting (minder dan 20 dagen), lage afbraak in vergisting (minder dan 45%), lage biogasproductie, indikking van slib van 3% naar 6%, hoge viscositeit, aparte behandeling van secundair slib mogelijk en hoge verwijderingskosten. Grofweg kan gerekend worden met een energiebehoefte van 3-15 kWh/m3 en investeringen van 10.000-20.000 euro/kW. Hoewel de titel doet vermoeden dat het artikel het gehele scala aan desintegratietechnieken beschouwt, is er voor gekozen verder in te gaan op ultrasone desintegratie en komen overige technieken in het artikel niet aan bod. De genoemde omstandigheden waarbij slibdesintegratie een positieve bijdrage kan leveren zijn algemeen geldend en zijn ook gebruikt voor de selectie van demonstratie-locaties binnen het STOWAonderzoek. Grönroos e.a. (14) vinden dat ultrasone behandeling meestal resulteert in een hogere anaerobe afbraak, maar niet altijd. In het algemeen gold dat hoe hoger de hoeveelheid opgelost CZV na behandeling, hoe meer afbraak. Het toevoegen van oxidanten tijdens de ultrasone behandeling, zoals peroxide, gaf geen extra afbraak. Een belangrijke conclusie naar aanleiding van de variërende resultaten is dat een ultrasone behandeling afgestemd moet worden op de specifieke omstandigheden, het werken met standaardinstellingen zoals hier gedaan is geeft niet altijd een goed resultaat. Eder en Günthert (10) hebben de desintegratie van secundair slib op twee zuiveringen onderzocht. De optimale instellingen voor de desintegratie, zoals vermogen en behandeltijd, bleken sterk afhankelijk van de slibeigenschappen waaronder drogestofgehalte, viscositeit en polymeertoevoeging, zodat voor iedere locatie de optimale instelling uitgezocht moet worden. Het resultaat van de desintegratie was 9% ontsluiting van het slib en 15% extra afbraak tijdens vergisting. De gevonden invloed van drogestofgehalte van het slib op de desintegratie wordt in andere onderzoeken bevestigd, net zoals de noodzaak om per locatie de optimale instellingen van ultrasone desintegratie te bepalen. De relatie met viscositeit en polymeertoevoeging is weinig onderzocht. Brown e.a. (5) beschrijven een full-scale test op de zuivering van Orange County, waarbij gedurende vijf maanden de prestaties van een sliblijn met ultrasone behandeling zijn vergeleken met een controlelijn. Voor de demonstratie is de volledige stroom secundair slib naar de testvergister behandeld. Desintegratie resulteerde in 50% meer biogasproductie en een absolute toename van de afbraak van vaste stof met 15% (van 38% afbraak naar 52%). Bij een gelijke dosering van PE kon het behandelde slib beter ontwaterd worden dan het onbehandeld slib: het droge stof gehalte steeg gemiddeld in absolute waarde met 1,6% (van 18% naar bijna 20%). Daarnaast was de schuimvorming in de vergistingstank die gedesintegreerd slib verwerkte aanzienlijk minder dan in de vergister die onbehandeld slib verwerkte. De gevoeligheidsanalyse voor de financiële haalbaarheid laat zien dat vooral het drogestofgehalte na ontwatering, de extra afbraak en verwijderingskosten van belang zijn.
22
STOWA 2005-W04 LITERATUURSTUDIE SLIBDESINTEGRATIE
De lengte van de demonstratie (vijf maanden) en het gebruik van een controlelijn zijn goede uitgangspunten voor een betrouwbare demonstratie. Voor de STOWA-demonstratie wordt van hetzelfde principe uitgegaan. Het positieve effect van slibdesintegratie in de bestrijding van schuimvorming wordt bevestigd door andere onderzoeken (waaronder 27, 52), die een sterke afname laten zien van het drijfslib na voorbehandeling met desintegratie. Hogan e.a. (15) rapporteren over een rwzi die voor een groot deel gevoed werd met afvalwater van een abattoir. Door de ultrasone behandeling van het secundair slib kon het droge stof gehalte na ontwatering oplopen naar 25% in plaats van de 15% ds die daarvoor behaald werd. Op een andere testlocatie nam door ultrasone behandeling de omzetting van secundair slib in de vergisting toe van 20-30% naar 60-70%. Op een derde locatie kon door behandeling van 20 tot 25% van de slibstroom naar de vergisting de omzetting in de vergisting toenemen met 40%. De gevonden verbeteringen in ontwateringsgedrag en afbraak van organisch materiaal tijdens vergisting zijn in lijn met andere onderzoeken. In tegenstelling tot veel andere demonstraties zijn de laatste twee gebaseerd op volstroombehandeling. Bhirud e.a. (3) hebben de werking van een nieuw type sonotrode onderzocht met mierenzuur als modelverontreiniging. De sonotrode was in deze test zo opgesteld dat vibraties in de lengterichting werden opgewekt. In vergelijking met een tradionele opstelling (vibraties opgewekt aan de zijkant van de sonotrode) resulteerde dit in een hogere afbraak per toegevoerde energie-eenheid. De gebruikte opstelling is mogelijk interessant voor praktijktoepassing, maar daarvoor moeten eerst nog testen uitgevoerd worden met RWZI-slib. De beschreven opstelling, waarbij ultrasone vibraties in de lengterichting worden opgewekt, is tegenwoordig standaard voor commercieel beschikbare apparatuur. Kim e.a. (17) vergeleken het effect van het gelijktijdig gebruiken van twee verschillende frequenties (namelijk 28 kHz en 40 kHz) met het effect van beide frequenties afzonderlijk. Zij vonden dat bij het gelijktijdig gebruik van twee verschillende frequenties het aanwezige CZV sneller in oplossing gaat en dat de omzetting tijdens fermentatie sneller verloopt. De resultaten van de test zijn veelbelovend, maar het uiteindelijk effect is nog onvoldoende aangetoond. De experimenten zijn op labschaal uitgevoerd en er is alleen opgelost CZV gemeten. Nog te bepalen zijn de effecten op vergisting en ontwatering bij toepassing op praktijkschaal. Watanabe e.a. (50) legden een elektrisch veld (400 mA) aan over de ultrasone reactor (28 kHz) en vonden dat hierdoor de slibdesintegratie wordt versneld: in de gecombineerde reactor loste CZV ruim 3 keer zo snel op als op basis van de afzonderlijke effecten van ultrasoon en elektriciteit verwacht kon worden. Met deze techniek zou het specifiek energieverbruik van ultrasone desintegratie kunnen worden verlaagd. Ook voor deze test geldt dat het veelbelovend is, maar dat nog experimenten op praktijkschaal nodig zijn om de invloed op anaerobe afbraak en ontwatering te bepalen.
23
STOWA 2005-W04 LITERATUURSTUDIE SLIBDESINTEGRATIE
SAMENVATTING ULTRASONE DESINTEGRATIE Desintegratie met ultrasoon geluid wordt al op grote schaal ingezet vanwege de positieve effecten op RWZI’s. Ontwikkelingen richten zich vooral op verlaging van het energieverbruik. Vanwege de grote invloed van locatiespecifieke parameters zoals drogestofgehalte van het slib is het noodzakelijk om per locatie de optimale instellingen van ultrasone desintegratie te bepalen 4.5.3 OZON Yasui e.a. (54) behandelden in een full-scale test een deel van het uitgegist slib met ozon, dit slib werd daarna weer teruggevoerd naar de vergisting. De demonstratie duurde twee jaar en de prestaties werden vergeleken met een controlelijn zonder desintegratie. De resultaten waren 30% meer afbraak van organisch materiaal, ruim 70% minder slibkoek en het watergehalte in de slibkoek nam af van 80% naar 70%. De genoemde reductie van slibkoek lijkt echter onwaarschijnlijk hoog ten opzichte van de verbeteringen in afbraak en ontwatering: op basis van deze getallen wordt een afname van de hoeveelheid slibkoek van circa 40% verwacht, wat op zich nog steeds een goed resultaat is. Een kosten-batenanalyse zal moeten aantonen of besparingen door slibreductie opwegen tegen de extra kosten voor ozonbehandeling, die hoger liggen dan de kosten voor mechanische desintegratie. Sievers e.a. (49) geven een literatuuroverzicht van slibdesintegratie met ozon, waarbij met de behandeling van retourslib een slibreductie van 20% tot 35% is bereikt en 19% slibreductie door de desintegratie van secundair slib. Een vergelijking met mechanische desintegratietechnieken laat zien dat de mogelijke slibreductie met ozon groter is, maar dat de kosten voor ozonbehandeling eveneens hoger zijn. De betere resultaten bij toepassing in de waterlijn zijn in overeenstemming met de praktijktoepassingen van ozon, die vooral in de waterlijn zitten. Goel e.a. (12) hebben op pilotschaal slib uit de vergister behandeld met ozon. Vergelijking met een controlelijn liet zien dat door de ozonbehandeling de afbraak toenam met 42%. Een toename van het drogestof gehalte in de vergister tot 6,5% door ophoping van anorganisch materiaal gaf geen operationele problemen. Via een kosten-baten-analyse is een economische index opgesteld, waarmee snel de haalbaarheid van ozonbehandeling bepaald kan worden op basis van verwijderingskosten en energiekosten. De gepresenteerde economische index om het break-even punt te berekenen is te optimistisch, omdat hierin niet de kosten voor het produceren van ozon en inpassing van de ozoninstallatie zijn opgenomen. SAMENVATTING OZON Ondanks het kleine aantal toepassingen van ozon voor secundair slib, lijkt ozon vergelijkbare resultaten te kunnen boeken als andere desintegratietechnieken. De kosteneffectiviteit blijft een punt van aandacht vanwege de hogere kosten voor desintegratie met ozon. 4.5.4 HYDRODYNAMISCHE DESINTEGRATIE Gogate en Pandit (13) hebben formules opgesteld om de invloed van het ontwerp van de reactor op de cavitatiedruk en actieve zone met cavitatie te berekenen. Deze formules zijn bevestigd met labexperimenten. Een vergelijking met ultrasoon voor de afbraak van een aantal industriële producten (zoals tolueen) laat zien dat hydrodynamische cavitatie effectiever is dan ultrasoon.
24
STOWA 2005-W04 LITERATUURSTUDIE SLIBDESINTEGRATIE
De vergelijking van hydrodynamische desintegratie met ultrasoon is uitgevoerd voor een aantal aan producten op basis van tolueen. Deze resultaten zeggen niets over de effectiviteit van beide technieken voor de afbraak van slib. Het kleine aantal publicaties over hydrodynamische desintegratie is niet in overeenstemming met het aantal praktijktoepassingen, dat vanaf 2002 juist toeneemt. 4.5.5 THERMISCH Abraham en Kepp (1) meten een afbraak van 60% - 70% van organisch materiaal in de vergisting na thermische desintegratie van slib op RWZI Dublin. Vanwege het hoge gehalte aan moeilijk afbreekbare vezels zou de verwachte afbraak zonder voorbehandeling ongeveer 40% zijn. In eerste instantie werd alleen primair slib behandeld, maar na verstoppingsproblemen in de warmtewisselaars vanwege de lage pH (5,5) is uitgegist slib met pH 8 toegevoegd aan het te behandelen primair slib, waarna er geen problemen meer waren. Deze RWZI wijkt af van andere zuiveringen vanwege de slechte afbreekbaarheid van primair slib. De behaalde extra afbraak van primair slib is daardoor niet representatief voor andere zuiveringen. 4.5.6 VERMALEN Cartmell e.a. (6) hebben secundair slib behandeld met twee typen vermalers, waardoor de afbraak in de vergisting toenam met 5%-9% en de biogasproductie toenam met 10%-36%. Er is een groot verschil tussen het gemeten extra biogas en de extra afbraak, wat doet vermoeden dat de metingen onvoldoende nauwkeurig zijn geweest om het effect eenduidig vast te kunnen stellen. 4.5.7 ELEKTRISCHE PULSEN Koners e.a. (18) concluderen op basis van berekeningen en metingen van de geleidbaarheid van slib dat de desintegratie van slib met elektrische pulsen technisch mogelijk moet zijn. Desintegratie met elektrische pulsen bevindt zich nog in een experimentele fase en ook dit artikel geeft aan dat vervolgonderzoeken zullen worden uitgevoerd om de vermoede effecten te toetsen. 4.5.8 HOGE DRUK HOMOGENISATIE Onyeche en Sievers (36) beschrijven de full-scale behandeling van slib uit de vergister: eerst indikken en daarna desintegreren bij een druk van 100 tot 150 bar. Het resultaat is 25%-38% extra afbraak. Het effect op de anaerobe afbraak is bepaald door slibmonsters vóór en na de desintegratie in het lab te vergisten. De gebruikte methode om het effect aan te tonen is niet zo nauwkeurig, het gebruik van twee parallelle lijnen heeft de voorkeur. 4.5.9 SLIBDESINTEGRATIE IN DE WATERLIJN Diehm e.a. (8) beschrijven een grootschalige test op RWZI Stuttgart naar de desintegratie van retourslib. Door de desintegratie nam de hoeveelheid secundair slib af. De denitrificatie nam toe ten gevolge van de extra C-bron, maar dit leidde nauwelijks tot een verbetering van de effluentkwaliteit omdat ook een extra hoeveelheid stikstof vrijkwam bij de desintegratie, die ongeveer even groot was. In totaal resulteerde dit in een afname van NO3-N in het effluent met 2 mg/l. Echter vanwege de sterke toename van CZV (met meer dan 20 mg/l) wordt de desintegratie van retourslib afgeraden.
25
STOWA 2005-W04 LITERATUURSTUDIE SLIBDESINTEGRATIE
Schmitt (48) beschrijft de hydrodynamische desintegratie van 4% van het retourslib op RWZI Wiesbaden, waardoor de hoeveelheid spuislib afnam met 15%-20% en de slibvolume-index daalde van 110 mg/l naar 80 mg/l. Het drogestofgehalte in de beluchtingstank nam af van 4 kg/m3 naar 2 kg/m3, waardoor minder zuurstoftoevoer nodig was en een forse besparing in elektriciteitsverbruik werd gerealiseerd. Er is gekozen voor hydrodynamische desintegratie omdat hiermee een zes maal groter debiet kon worden behandeld dan met ultrasoon bij eenzelfde investering en met slechts een kwart van het energieverbruik. Het retourslib wordt ingedikt van 0,6% ds tot 6% ds voorafgaand aan de desintegratie. Bij AZV Obere Freiberger Mulde (11) werd met ultrasone behandeling van retourslib een slibreductie van 35% bereikt. Desondanks kon de desintegratie niet financieel rendabel draaien vanwege de zeer lage slibverwerkingskosten op deze locatie. Yoon e.a. (56) hebben een recyclestroom over een MBR behandeld met ultrasoon geluid. Op basis van de gemeten extra afbraak is berekend dat bij een recyclestroom van 3,7 alle organisch materiaal wordt afgebroken. Voor het experiment is gebruik gemaakt van een modelslib dat alleen bestond uit organische componenten. Bij praktijktoepassingen kan anorganisch materiaal in het slib een probleem zijn, omdat dit vanwege het membraan zich ophoopt in de MBR. Rewcastle e.a. (40) rapporteren over een full-scale test voor de behandeling van retourslib en vinden afhankelijk van de ozon-dosering 60% tot 80% afname van de hoeveelheid slib. Schmid (47) gebruikt een pomp die ondergedompeld wordt in het beluchtingsbassin om via hydrodynamische desintegratie licht slib te bestrijden. Het resultaat was een daling van de slibvolume-index van 180 mg/l naar 80 mg/l en een afname van draadvormige structuren in het slib. Na drie maanden was er een lichte stijging van de SVI naar 100 mg/l door aanpassing van de micro-organismen, maar dit had geen negatieve invloed op de sedimentatie. Pincince (39) rapporteert over een full-scale behandeling van retourslib met een kogelmolen, waarbij de slib volume index en de hoeveelheid slib na vergisting toenamen ten opzichte van de controlelijn. Dit is in tegenspraak met diverse eerdere testen met kogelmolens. Mogelijke oorzaken zijn dat onvoldoende kracht is uitgeoefend op het slib of dat fouten zijn opgetreden bij het gelijk verdelen van slib over de test en de controle. SAMENVATTING SLIBDESINTEGRATIE IN DE WATERLIJN De toepassing in de waterlijn laat in het algemeen een aanzienlijke slibreductie en verlaging van de slibvolume-index zien. Diverse technieken lijken effectief, maar er zijn ook diverse knelpunten voor de praktische toepasbaarheid zoals extra retourbelasting of ophoping voor het membraan van een MBR.
4.6 VERGELIJKING VAN TECHNIEKEN Ondanks de grote keuze aan desintegratietechnieken zijn ze niet allemaal even geschikt voor de voorgenomen demonstratie. Een praktische belemmering is in veel gevallen het niet commercieel beschikbaar zijn van een functionerende installatie. Bijvoorbeeld met de biologische technieken zijn wel testen uitgevoerd op laboratoriumschaal, maar deze zijn nog niet ver genoeg ontwikkeld om op praktijkschaal ingezet te kunnen worden.
26
STOWA 2005-W04 LITERATUURSTUDIE SLIBDESINTEGRATIE
Van belang voor de demonstratie is dat de techniek zich in de praktijk heeft bewezen in een vergelijkbare situatie. Daarvoor is naar de volgende criteria gekeken worden: 1. Schaalgrootte waarop de techniek is toegepast 2. Toepassing voor de vergisting 3. Aantal referenties 4. Prestaties 5. Betrouwbaarheid / Storingsgevoeligheid 6. Kostenniveau 4.6.1 SCHAALGROOTTE EN TOEPASSING VOOR VERGISTING In onderstaande tabel is voor iedere techniek aangegeven op welke schaal deze al is toegepast en of de techniek al eerder is gebruikt voor de desintegratie van secundair slib vóór slibgisting (“desintegratie 1” in figuur 3). TABEL 1
GEREALISEERDE TOEPASSINGEN VAN DESINTEGRATIETECHNIEKEN
Techniek
Gerealiseerde schaalgroote
Toepassing voor secundair slib in combinatie met slibgisting
Mechanisch - Ultrasoon geluid
Full scale
Ja
- Hydrodynamische homogenisatie
Full scale
Ja
Full-scale Test
Ja
Pilot
Ja
- Vermalen - Elektrische pulsen - Lysat centrifuge
Full-scale
Ja
Full-scale Test
Nee
- Ozon
Full scale
Nee
- Zure hydrolyse
Full scale
Nee
Lab
Nee
Full-scale
Nee
- Botsing onder hoge snelheid Chemisch
- Alkalische hydrolyse - Natte oxidatie Thermisch - Verwarmen
Full scale
Ja
- Vriesdooien
Lab
Nee
Biologisch - Enzymen - Schimmels - Wormen
Test
Ja
Full scale
Nee
Test
Een techniek wordt voldoende marktrijp geacht voor de demonstratie als deze op praktijkschaal (full scale) ingezet is voor de behandeling van secundair slib. Uit de tabel blijkt dat de volgende technieken voldoen aan dit criterium: -
ultrasoon geluid,
-
hydrodynamische homogenisatie
-
lysat centrifuge
-
verwarmen.
De vergelijking in de volgende paragrafen zal zich toespitsen op deze vier technieken. De andere technieken zijn ofwel nog niet toegepast voor de behandeling van secundair slib ofwel hebben zich nog niet bewezen in de praktijk. Tot de eerste categorie behoren ozon en schimmels. Van slibdesintegratie met ozon zijn bijvoorbeeld ongeveer 50 referenties bekend, waarvan ruim 30 in Japan en de rest in Europa. Echter al deze toepassingen hebben betrekking op de waterlijn (desintegratie van retourslib) en bovendien is een groot deel geplaatst op industriële waterzuiveringen. Testen met ozon voor de behandeling van secundair slib in
27
STOWA 2005-W04 LITERATUURSTUDIE SLIBDESINTEGRATIE
combinatie met gisting laten 30% tot 42% extra afbraak van organisch materiaal zien (12, 29) en een verhoging van het droge stof gehalte na ontwatering van 20% naar 32% (29). Vanwege Beschikbare technieken en vergelijking
het ontbreken van grootschalige toepassingen en de verwachte hoge kosten is ozon niet meegenomen in de gedetailleerde vergelijking.
slib in combinatie met gisting laten 30% tot 42% extra afbraak van organisch materiaal zien (12, 29) en een verhoging van het droge stof gehalte na ontwaIn de tweede categorie zitten de technieken die vaak wel op labschaal zijn getest, maar die tering van 20% naar 32% (29). Vanwege het ontbreken van grootschalige toevanwege diverse knelpunten nog zijn doorgebroken praktijktoepassing. De meeste passingen en de verwachte hogeniet kosten is ozon niet naar meegenomen in de gedeknelpunten zijn van technische aard, zoals slijtage en storingsgevoeligheid. Naast een grote tailleerde vergelijking. kans op uitval van de desintegratie-unit leidt dit ook tot hoge kosten.
In de tweede categorie zitten de technieken die vaak wel op labschaal zijn getest, maar diede vanwege diverse nog type niet zijn doorgebroken naar Bijvoorbeeld kogelmolen, het knelpunten meest gebruikte vermaler voor slibdesintegratie, en praktijktoepassing. De meeste knelpunten zijn van technische aard, zoals slijtabotsing onder hoge snelheid zijn full-scale getest (42, 53) maar bleken te gevoelig voor slijtage ge en storingsgevoeligheid. Naast een grote kans op uitval van de desintegratieomleidt in aanmerking te komen voor praktijktoepassing. De kogels in een kogelmolen slijten unit dit ook tot hoge kosten. onder invloed van de grote krachten tijdens slibdesintegratie, waardoor de kogels regelmatig
Bijvoorbeeld de kogelmolen, hetsproeikop meest gebruikte typeonder vermaler slibdesinvernieuwd moesten worden. De bij de botsing hoge voor snelheid was sterk ontegratie, botsing zijn full-scale getest maaris apparaderhevigenaan slijtageonder omdathoge op diesnelheid plaats cavitatie optreedt in het(42, slib. 53) Daarnaast bleken te gevoelig voor slijtage om in aanmerking te komen voorDit praktijktoepastuur met een nauwe doorstroomopening gevoelig voor verstopping. geldt bijvoorbeeld sing. De kogels in een kogelmolen slijten onder invloed van de grote krachten voor de sproeikop bij de botsing onder hoge snelheid en de zeef die nodig is in combinatie tijdens slibdesintegratie, waardoor de kogels regelmatig vernieuwd moesten met eenDe kogelmolen om af onder te scheiden het slib. was Bij deze processen is een extra worden. sproeikop bijmaalkogels de botsing hogevan snelheid sterk onderhevig afscheiding van grove deeltjes nodig voorafgaand aan de desintegratiestap. Vooral draadvoraan slijtage omdat op die plaats cavitatie optreedt in het slib. Daarnaast is apparatuur met een doorstroomopening gevoelig verstopping. Dit worden. mige deeltjes zoalsnauwe haren kunnen leiden tot verstopping envoor moeten dus verwijderd geldt voor devoor sproeikop bij de botsing onder snelheid en deleidt tot Eenbijvoorbeeld belangrijk knelpunt electrische pulsen is het hoge hoge energieverbruik, wat zeef die nodig is in combinatie met een kogelmolen om maalkogels af te scheihoge operationele kosten (20). den van het slib. Bij deze processen is een extra afscheiding van grove deeltjes nodig voorafgaand aan de desintegratiestap. Vooral draadvormige deeltjes 4.6.2zoals REFERENTIES haren kunnen leiden tot verstopping en moeten dus verwijderd worden. In figuur 10 zijn de aantallen gerealiseerdepulsen installaties iedere techniek uitgezet. Een belangrijk knelpunt voor electrische is hetvoor hoge energieverbruik, watDeze leidt tot hogehebben operationele (20). referenties allemaal kosten betrekking op de desintegratie van secundair slib voor de vergisting.
4.6.2
14
12
10 aantal geplaatste installaties
FIGUUR 10
Referenties
In AANTALLEN figuur 10 zijn de aantallen gerealiseerde installaties voor iedere techniek GEREALISEERDE INSTALLATIES VOOR DE DESINTEGRATIE VAN SECUNDAIR SLIB VOOR VERGISTING uitgezet. Deze referenties hebben allemaal betrekking op de desintegratie van (AANTALLEN IN 2005 ZIJN DE VERKOCHTE INSTALLATIES PER31 JANUARI 2005) secundair slib voor de vergisting.
8
Lysaat centrifuge Thermisch Hydrodynamisch Ultrasound
6
4
2
0 1996
1997
1998
1999
2000
2001
2002
2003
2004
2005
Figuur10.: aantallen gerealiseerde installaties voor de desintegratie van secundair slib voor vergisting(aantallen in 2005 zijn de verkochte installaties per31 januari 2005)
In de grafiek is te zien dat ultrasoon en hydrodynamische desintegratie vooral de28 afgelopen jaren sterk in opkomst zijn. Het aantal toepassingen van thermische desintegratie is lager, maar redelijk constant. De inzet van lysaat centrifuges heeft een piek gehad in 2001, maar is daarna afgenomen. De schaalgroot-
STOWA 2005-W04 LITERATUURSTUDIE SLIBDESINTEGRATIE
In de grafiek is te zien dat ultrasoon en hydrodynamische desintegratie vooral de afgelopen jaren sterk in opkomst zijn. Het aantal toepassingen van thermische desintegratie is lager, maar redelijk constant. De inzet van lysaat centrifuges heeft een piek gehad in 2001, maar is daarna afgenomen. De schaalgrootte van de toepassing van slibdesintegratie is in figuur 11 Beschikbare technieken en vergelijking getoond voor de ultrasone en hydrodynamische installaties, uitgedrukt in aantal i.e. dat door
desintegratie behandeld wordt.
te van de toepassing van slibdesintegratie is in figuur 11 getoond voor de ultraGEREALISEERDE AANTALLEN IE DIE MET ULTRASONE EN HYDRODYNAMISCHE DESINTEGRATIE WORDENi.e. BEHANDELD VOOR VERGISTING sone en hydrodynamische installaties, uitgedrukt in aantal dat door desinte(AANTALLEN IN 2005 ZIJN wordt. DE VERKOCHTE INSTALLATIES PER31 JANUARI 2005) gratie behandeld 2.500.000
2.000.000
aantal behandelde i.e.
FIGUUR 11
1.500.000 Hydrodynamisch Ultrasound 1.000.000
500.000
1999
2000
2001
2002
2003
2004
2005
Figuur11.: gerealiseerde aantallen ie die met ultrasone en hydrodynamische desintegratie wordenOok behandeld voor vergisting(aantallen in 2005 zijn tussen de verkochte installaties per31 januari in geografische zin zijn er verschillen de referenties. Ultrasone desintegra2005) tie is in een groot aantal verschillende landen geplaatst, uiteenlopend van Duitsland, Zweden, Groot Brittannië en Nederland tot en met Australië, Nieuw-Zeeland en Singapore.
Ook in geografische zin zijn er verschillen tussen de referenties. Ultrasone desHydrodynamische desintegratie is vooral toegepast in Duitsland, met een enkele referentie integratie is in een groot aantal verschillende landen geplaatst, uiteenlopend in Duitsland, Zweden, Zwitserland Groot Brittannië.en Thermische installaties zijnAustralië, vooral geleverd aan van Zweden, en Groot Brittannië Nederland tot en met Denemarken, Groot Brittannië,Hydrodynamische België en Noorwegen, terwijl lysaat centrifuges vooral in Nieuw-Zeeland en Singapore. desintegratie is vooral toegepast in Duitsland, met een enkele referentie in Zweden, Zwitserland en Groot Duitsland zijn geplaatst. Brittannië. Thermische installaties zijn vooral geleverd aan Denemarken, Groot Brittannië, België en Noorwegen, terwijl lysaat centrifuges vooral in Duitsland Gezien de grote geografische spreiding in de toepassing van slibdesintegratie wordt er van zijn geplaatst. uitgegaan dat het effect algemeen geldt en dat de technieken ook op een Nederlandse zuive-
ring ingezet kunnen worden voor langdurig Gezien de grote geografische spreiding ingebruik. de toepassing van slibdesintegratie wordt er van uitgegaan dat het effect algemeen geldt en dat de technieken ook een Nederlandse zuivering ingezet kunnen worden voor langdurig gebruik. 4.6.3opPRESTATIES Een gemeenschappelijke factor is dat alle vier technieken bewezen hebben bij te dragen aan
4.6.3 Prestaties een verdergaande afbraak van organisch materiaal in de vergisting. De grootte van de toe-
Een gemeenschappelijke factor is dat alle vier technieken bewezen hebben bij te name is afhankelijk van allerlei factoren, zoals droge stof gehalte van het slib, toegevoerde dragen aan een verdergaande afbraak van organisch materiaal in de vergisting. energie en verblijftijd in de vergisting. De waarden uit diverse onderzoeken Dehoeveelheid grootte van de toename is afhankelijk van allerlei factoren, zoals droge stof zijn daaromvan niethet direct vergelijken. Gemiddeld genomen is met van deze viervergistechnieken gehalte slib,tetoegevoerde hoeveelheid energie en ieder verblijftijd in de ting. De waarden uit daarom direct te vergelijken. op praktijkschaal eendiverse toenameonderzoeken van de afbraakzijn mogelijk metniet 10-30%. Gemiddeld genomen is met ieder van deze vier technieken op praktijkschaal een toename van de afbraak mogelijk met 10-30%. Daarnaast is voor alle vier de technieken door de leveranciers aangegeven dat ze tevens effectief zijn voor verbetering van de ontwatering, verhoging van de biogasopbrengst en schuimDaarnaast is voor alle vier de technieken door de leveranciers aangegeven dat zebestrijding tevens effectief zijn voor verbetering van de ontwatering, verhoging van de biogasopbrengst en schuimbestrijding
4.6.4
Bedrijfszekerheid / Storingsgevoeligheid
De inzet op grote schaal van de beschouwde desintegratietechnieken toont dat de technieken voldoende betrouwbaar zijn voor praktijktoepassing. Wel zijn ze alle gevoelig voor slijtage. Dit heeft te maken met de omstandigheden waarbij slibdesintegratie optreedt, namelijk bij hoge druk en/of temperatuur. Door deze
29
STOWA 2005-W04 LITERATUURSTUDIE SLIBDESINTEGRATIE
4.6.4 BEDRIJFSZEKERHEID / STORINGSGEVOELIGHEID De inzet op grote schaal van de beschouwde desintegratietechnieken toont dat de technieken voldoende betrouwbaar zijn voor praktijktoepassing. Wel zijn ze alle gevoelig voor slijtage. Dit heeft te maken met de omstandigheden waarbij slibdesintegratie optreedt, namelijk bij hoge druk en/of temperatuur. Door deze extreme omstandigheden heeft ook de apparatuur veel te leiden, wat tot uiting komt in corrosie. Hydrodynamische apparatuur heeft het minste last van erosie, omdat de cavitatie in het midden van de vloeistofstroom opgewekt wordt. Dit in tegenstelling tot andere apparatuur waar de cavitatie optreedt in het grensvlak tussen vloeistof en apparaat. Bijvoorbeeld in de lysaat centrifuge vindt slibdesintegratie vooral plaats bij de messen in het lysaatgedeelte, die daardoor eroderen (53). Bij ultrasoon installaties hebben de sonotrodes het meest te lijden, omdat de cavitatie vooral optreedt direct naast de sonotrodes (31). Bij thermische desintegratie zijn alle systeemdelen die in contact staan met het opgewarmde slib gevoelig voor corrosie. In alle gevallen geldt dat door een goede materiaalkeuze de corrosie beperkt kan worden, maar aan de materiaalkeuze zal ook een kosten/batenanalyse vastzitten. Veel leveranciers kiezen daarom voor een uitvoering waarbij aangetaste onderdelen eenvoudig kunnen worden vervangen. 4.6.5 KOSTENNIVEAU Recent is een uitgebreide kosten-baten-analyse opgesteld voor mechanische en thermische slibdesintegratie op een standaardzuivering in Duitsland (33), met een belasting van 100.000 i.e. Het artikel vermeldt niet welk type mechanische desintegratie als voorbeeld heeft gediend voor de vergelijking, maar op basis van de gehanteerde uitgangspunten mag er van uitgegaan worden dat dit ofwel ultrasone ofwel hydrodynamische desintegratie is geweest. De gegevens van de mechanische desintegratie zijn omgewerkt naar specifieke kosten en opbrengsten per i.e., zie onderstaand rekenvoorbeeld. De investering voor thermische desintegratie is circa 10 maal groter, waardoor deze zich niet kan terugverdienen binnen de technische levensduur van de installatie. TABEL 2
SPECIFIEKE KOSTEN EN OPBRENGSTEN VAN MECHANISCHE DESINTEGRATIE, ONTLEEND AAN (33)
Eenheid
Waarde
Slibproductie voor gisting
kg ds/i.e./jaar
32
Hoeveelheid organische stof in slib
kg ds/i.e./jaar
22
Afbraak van organische stof in vergisting ZONDER desintegratie (40% omzetting)
kg ds/i.e./jaar
8,85
Relatieve verbetering van afbraak door desintegratie
-
25%
Extra afbraak in vergisting na desintegratie
kg ds/i.e./jaar
2,2
Afname van hoeveelheid slibkoek (25% ds na ontwatering)
kg/i.e./jaar
8,8
Besparing door afname van hoeveelheid slibkoek (bij verwijderingskosten van €50-€60 per ton)
€/i.e./jaar
+ 0,44-0,53
Extra elektriciteitsproductie door grotere biogasopbrengst
€/i.e./jaar
+ 0,22
Extra onderhoudskosten
€/i.e./jaar
- 0,20
Extra elektriciteitsverbruik voor desintegratie
€/i.e./jaar
- 0,11
Totaal besparing
€/i.e./jaar
+ 0,35 – 0,44
Investering voor desintegratie (incl. randapparatuur)
€/i.e.
1,7 – 2,7
Terugverdientijd
jaar
4-8
Slibhoeveelheden
Kosten-baten-analyse
30
STOWA 2005-W04 LITERATUURSTUDIE SLIBDESINTEGRATIE
Ten opzichte van eerdere publicaties over de kosten van slibdesintegratie (28,32) zijn de kosten voor energieverbruik gedaald: in die publicaties worden als grootste kostenposten voor slibdesintegratie de investering en het energieverbruik genoemd, die beide 25% tot 35% van de jaarlijkse kosten uitmaken. Als derde grote kostenpost is daarin de vervanging van slijtdelen genoemd met ongeveer 13% van de jaarlijkse kosten. Als er al een centrifuge aanwezig is op de zuivering, is de lysaat unit in aanschaf het goedkoopste. Het lysaat gedeelte wordt los gekocht en aan de bestaande centrifuge gekoppeld. Als het secundair slib niet wordt ingedikt en/of geen centrifuge aanwezig is in de secundair slib lijn, dan zijn de kosten uiteraard hoger. Wat betreft investeringsniveau zijn dan ultrasoon en hydrodynamische desintegratie het gunstigst, waarvoor de investeringen van dezelfde grootte-orde zijn. Thermische desintegratie is het duurste in aanschaf, zoals ook wordt genoemd in (33). Dat er ondanks de hoge kosten toch een redelijk aantal thermische installaties is verkocht, heeft te maken met de vergaande desinfectie van het slib door thermische behandeling, waardoor in veel landen het daarna mogelijk is om het slib op het land uit te rijden.
4.7 SAMENVATTING VERGELIJKING Op basis van het eerste criterium, dat de techniek zich minimaal in de praktijk moet hebben bewezen voor de desintegratie van secundair slib voor vergisting, bleven vier geschikte technieken over. In de onderstaande tabel is de score van deze vier technieken op de overige criteria samengevat. TABEL 3
VERGELIJKING VAN OP PRAKTIJKSCHAAL BEWEZEN TECHNIEKEN
Techniek
Referenties
Prestaties
Bedrijfszekerheid
Kostenniveau
Ultrasoon geluid
++
+
+
gemiddeld
Hydrodynamische homogenisatie
+
+
++
gemiddeld
Lysat centrifuge
0
0
+
laag of gemiddeld *
0
+
0
hoog
Verwarmen
++ zeer goed, + goed, 0 voldoende, - matig, -- slecht * Als reeds een centrifuge aanwezig is, zijn de kosten laag
In de tabel is te zien dat de thermische desintegratie en lysat centrifuge over de hele linie slechter scoren dan de rest en hebben daarom niet de voorkeur. Voor de lysaat centrifuge geldt bovendien dat als er nog geen centrifuge is en indikking van secundair slib ook ongewenst is, deze optie niet logisch is. Immers dan moet het slib na de desintegratie weer opgemengd worden met het zojuist onttrokken water. Voor de demonstratie hebben daarom ultrasoon geluid en hydrodynamische desintegratie de voorkeur. Er zijn geen publicaties bekend waarin de kosten van deze technieken onderling worden vergeleken. De beste financiële vergelijking die tot nu toe gepubliceerd is (31) onderscheid alleen mechanische en thermische desintegratie, zonder verdere onderverdeling. De werking van deze technieken is in de volgende hoofdstukken uitgewerkt. Voor desintegratie op basis van ultrasoon of hydrodynamische desintegratie zijn in hoofdzaak 4 leveranciers actief op de Europese markt. In bijlage 2 is een overzicht gegeven van hun apparatuur en referenties.
31
STOWA 2005-W04 LITERATUURSTUDIE SLIBDESINTEGRATIE
5 WERKINGPRINCIPE ULTRASONE 5 Werkingprincipe Ultrasone slibdesintegratie
SLIBDESINTEGRATIE Bij ultrasone slibdesintegratie wordt een mechanisch opgewekte trilling via een zogenaamde sonotrode overgebracht op de te behandelen slibstroom. De term ultrasoon heeft betrekking op het feit dat hiervoor trillingen worden gebruikt met een frequentie die boven die van hoorbaar geluid ligt oftewel boven 20 kHz.
Bij ultrasone slibdesintegratie wordt een mechanisch opgewekte trilling via een zogenaamde sonotrode overgebracht deals teinbehandelen slibstroom. De In term De sonotrode kan zowel in de vorm van eenop staaf een ring worden uitgevoerd. beide ultrasoon heeft betrekking op het feit dat hiervoor trillingen worden gebruikt gevallen worden zodanige dimensies gekozen dat een staande trilling opgewekt kan worden met een frequentie die boven die van hoorbaar geluid ligt oftewel boven 20 kHz. waarbij het eind van de sonotrode de maximale amplitude ondergaat. Bij een ringvormige
sonotrode gaat het van de Bij het toepassen langere De sonotrode kanhierbij zowelom in het de binnenoppervlak vorm van een staaf alsring. in een ring wordenvan uitgesonotrodes zijn ergevallen meerdere plaatsenzodanige langs de lengte die degekozen maximaledat amplitude bereiken. voerd. In beide worden dimensies een staande trilling opgewekt kan worden waarbij het eind van de sonotrode de maximale amplitude een ringvormige sonotrode het hierbij om het De vloeistofondergaat. in de directeBij nabijheid van de sonotrode wordtgaat aan zulke snelle verplaatsingen binnenoppervlak van de ring. Bij het toepassen van langere sonotrodes zijnontstaan er blootgesteld dat op microschaal de dampspanning onderschreden wordt. Na het meerdere plaatsen langs de lengte die de maximale amplitude bereiken. van een dampbel kan die door verdere blootstelling aan de trilling nog verder groeien, tot een
FIGUUR 12
kritische grens bereiktnabijheid en er een van implosie van de dampbel is in figuur De vloeistof inwordt de directe de sonotrode wordtplaatsvindt. aan zulkeDit snelle 12 grafisch weergegeven. Bij ditdat imploderen van de dampbellen ontstaan onderschrede desintegratie verplaatsingen blootgesteld op microschaal de dampspanning den wordt. Na het ontstaan van een dampbel kan die door verdere blootstelling effecten: aan dehet trilling groeien, tot een kritische grens wordt en deeltjeser • Op puntnog vanverder de implosie ontstaan grote afschuifkrachten met bereikt als gevolg eenverkleining implosie van de dampbel plaatsvindt. Dit is in figuur 12 grafisch weergegeen beschadiging van cellen. Ook kunnen hierbij enzymen gemobiliseerd ven. Bij dit imploderen van de dampbellen ontstaan de desintegratie effecten: worden; • Op het punt van de implosie ontstaan grote afschuifkrachten met als • Door het ontstaan van een kleine vloeistofstraal met een zeer hoge snelheid (jetstream) gevolg deeltjesverkleining en beschadiging van cellen. Ook kunnen hierbij kan tot op enigegemobiliseerd afstand van de plaats van implosie nog steeds een beschadiging van celenzymen worden; materiaal plaatsvinden. • Door het ontstaan van een kleine vloeistofstraal met een zeer hoge snelheid (jetstream) kan tot op enige afstand van de plaats van implosie nog beschadiging vanVANcelmateriaal plaatsvinden. ONTSTAAN, GROEI EN steeds IMPLODEREN een VAN CAVITATIEBELLEN TEN GEVOLGE ULTRASONE BEHANDELING VAN SLIB (33)
Figuur 12: ontstaan, groei en imploderen van cavitatiebellen ten gevolge van ultrasone behandeling van slib (33)
32
Er zijn verschillende factoren die de effectiviteit van ultrasone slibdesintegratie beïnvloeden. In de volgende paragrafen worden kort de belangrijkste besproken.
STOWA 2005-W04 LITERATUURSTUDIE SLIBDESINTEGRATIE
Er zijn verschillende factoren die de effectiviteit van ultrasone slibdesintegratie beïnvloeden. In de volgende paragrafen worden kort de belangrijkste besproken.
Werkingprincipe Ultrasone slibdesintegratie
5.1 FREQUENTIE VAN DE TRILLING
De frequentie van de trilling heeft invloed op de gevormde grootte van de dampbellen. Een
5.1
Frequentie van de trilling
lage frequentie leidt tot grotere bellen hetgeen op zijn beurt weer leidt tot een groter desin-
FIGUUR 13
De frequentie van de trilling heeft invloed op de gevormde grootte van de tegratie effect. In figuur 13 wordt het verband weergegeven (33). dampbellen. Een lage frequentie leidt tot grotere bellen hetgeen op zijn beurt weer leidt tot een groter desintegratie effect. In figuur 13 wordt het verband INVLOED VAN DE FREQUENTIE VAN DE TRILLING (IN KHZ) OP DE ONTSLUITING VAN HET SLIB UITGEDRUKT IN A (33) weergegeven (33). CSB
Figuur 12.: Invloed van de frequentie van de trilling (in kHz) op de ontsluiting van het slib uitgedrukt in A laat (33)zien dat bij gelijkblijvende energie-input (in dit geval 1,9 W/cm2 gedurende 4 De figuur CSB
uur, wat overeenkomt met ongeveer 50 kWh/kg ds) de desintegratie toeneemt als een lagere 2
De figuur laat zien dat bij gelijkblijvende energie-input (in dit geval 1,9 W/cm gedurende 4 uur, wat overeenkomt met ongeveer 50 kWh/kg ds) de desintedat als laagste frequentie 41lagere kHz kon produceren. Echter op grond de resultateniswordt gratie toeneemt als een frequentie wordt gebruikt. Invan de proefopzet de beste ontsluiting verwacht bij een frequentie vandat 20 kHz. De huidige generatie apparatuur gebruik gemaakt van een ultrasoon systeem als laagste frequentie 41 kHz kon produceren. Echter grondvan vanfrequenties de resultaten beste ontsluiting voor slibdesintegratie maaktop gebruik tussenwordt 20 en de 25 kHz. verwacht bij een frequentie van 20 kHz. De huidige generatie apparatuur voor slibdesintegratie maakt gebruik van frequenties tussen 20 en 25 kHz. frequentie wordt gebruikt. In de proefopzet is gebruik gemaakt van een ultrasoon systeem
5.2 INTENSITEIT VAN DE TRILLING
5.2
Intensiteit van de trilling
De dede hoeveelheid energie uit dieuit per eenheideenheid door de sonotroDeintensiteit intensiteitdrukt drukt hoeveelheid energie dieoppervlakte per oppervlakte door
de afgegeven. Deze intensiteit Deze is afhankelijk van de vormgeving van van de en de dewordt sonotrode wordt afgegeven. intensiteit is afhankelijk desonotrode vormgeving
van de sonotrode en dedieamplitude van de In trilling die wordt aangelegd. deverband amplitude van de trilling wordt aangelegd. de volgende figuur (33) wordtIn het volgendegemaakt figuur (33) wordt het verband duidelijk duidelijk bij gelijkblijvende energietoevoer. energietoevoer.
gemaakt bij gelijkblijvende
Voor de proef zijn zowel de intensiteit van de trilling als de behandeltijd gevarieerd. Het
Voor de proef zijn zowel de intensiteit van de trilling als de behandeltijd gevari-
effect behandeling vastgesteldwerd aan de hand van deaan hoeveelheid eerd.van Hetdeeffect van dewerd behandeling vastgesteld de handkolonievormende van de hoeeenheden (KBE) en de respiratiesnelheid het slib waarbij de KBE en OV vanhet hetslib onbeveelheid kolonievormende eenhedenvan (KBE) en (OV), de respiratiesnelheid van
(OV), waarbij de100% KBEzijn en gesteld. OV van handelde slib op
het onbehandelde slib op 100% zijn gesteld.
Detest test laat zien een korte behandeling van actief slibintensiteit bij lage intensiDe laat zien datdat doordoor een korte behandeling van actief slib bij lage (meest link-
teit (meest linkse balk in figuur) in eerste instantie de activiteit van het slib toeneemt ten opzichte van het onbehandelde slib (KBE en OV meer dan 100%), onbehandelde slib (KBE en OV dan 100%), terwijl bij hoge intensiteit en behandeltijd terwijl bij hoge intensiteit enmeer behandeltijd inactivering optreedt. De verschillen inactivering optreedt. De verschillen wordenintensiteiten veroorzaakt doordat bij hogere intensiteiten worden veroorzaakt doordat bij hogere ook celwanden worden beschadigd bijbeschadigd lagere intensiteiten de nadruk ligt op de deeltjesverkleining en ook celwandenterwijl worden terwijl bij lagere intensiteiten nadruk ligt op deeltjesactivering van enzymen. Zo kan bij de behandeling van actief slib bij korte beverkleining en activering van enzymen. Zo kan bij de behandeling van actief slib bij korte handeltijden en een lage intensiteit en verhoging van de respiratiesnelheid optreden. Bij langere verblijftijden en hogere intensiteiten raken er zoveel cellen beschadigd dat de respiratiesnelheid sterk afneemt.
se balk in figuur) in eerste instantie de activiteit van het slib toeneemt ten opzichte van het
33
STOWA 2005-W04 LITERATUURSTUDIE SLIBDESINTEGRATIE
behandeltijden en een lage intensiteit en verhoging van de respiratiesnelheid optreden. Bij langere verblijftijden en hogere intensiteiten raken er zoveel cellen beschadigd dat de respiratiesnelheid sterk afneemt. Werkingprincipe Ultrasone slibdesintegratie FIGUUR 14
INVLOED VAN DE INTENSITEIT VAN DE TRILLING OP DE BACTERIOLOGISCHE ACTIVITEIT EN ZUURSTOFVERBRUIKSNELHEID VAN SECUNDAIR SLIB (33)
Werkingprincipe Ultrasone slibdesintegratie
Figuur 13.: Invloed van de intensiteit van de trilling op de bacteriologische activiteit en zuurstofDe huidige generatie apparatuur maakt gebruik van aanzienlijk hogere intensiteiten dan in verbruiksnelheid vandesecundair (33) Figuur 13.: Invloed van intensiteitslib van de trilling op de bacteriologische activiteit en zuurstofde figuur aangegeven. verbruiksnelheid van secundair slib (33)
De huidige generatie apparatuur maakt gebruik van aanzienlijk hogere intensidan in de figuur aangegeven. Deteiten huidige generatie apparatuur maakt gebruik van aanzienlijk hogere intensiteiten dan in de figuur aangegeven. 5.3 DS-GEHALTE VAN HET TE BEHANDELEN SLIB 5.3 DS-gehalte van het te behandelen slib
Naast het ontwerp van het apparaat heeft ook het gehalte drogestof van het slib invloed op de
het ontwerp vanhet hetteapparaat heeftslib ook het gehalte drogestof van het 5.3NaastDS-gehalte van behandelen behandeling. slibeffectiviteit invloed opvan dede effectiviteit van deheeft behandeling. Naast het ontwerp van het apparaat ook het gehalte drogestof van het slib invloed op de effectiviteit van de behandeling.
FIGUUR 15
INVLOED VAN DROGESTOFGEHALTE OP HET SPECIFIEKE ENERGIEVERBRUIK VOOR ONTSLUITING VAN SECUNDAIR SLIB (33)
Figuur14.: invloed van drogestofgehalte op het specifieke energieverbruik voor ontsluiting van secundair slib (33) Figuur14.: invloed van drogestofgehalte op het specifieke energieverbruik voor ontsluiting van secundair slib (33)
In de bovenstaande figuur (33) is het effect van het drogestof gehalte op de 34 desintegratie uitgedrukt in deisontsluitingsgraad de aanwezige (aufIn de bovenstaande figuur (33) het effect van hetvan drogestof gehalteCZV op de schlussgraduitgedrukt CSB). Eeninhoog drogestof gehaltevan vandehet slib heeftCZV een (aufpositief desintegratie de ontsluitingsgraad aanwezige effect op de ontsluitingsgraad. Een vergelijkbaar tussen schlussgrad CSB). Een hoog drogestof gehalte van verband het slib heeft eenspecifieke positief effect op de ontsluitingsgraad. Een vergelijkbaar verband tussen specifieke
STOWA 2005-W04 LITERATUURSTUDIE SLIBDESINTEGRATIE
In de bovenstaande figuur (33) is het effect van het drogestof gehalte op de desintegratie uitgedrukt in de ontsluitingsgraad van de aanwezige CZV (aufschlussgrad CSB). Een hoog drogestof gehalte van het slib heeft een positief effect op de ontsluitingsgraad. Een vergelijkbaar verband tussen specifieke energie-input en drogestof gehalte is ook gevonden in (10,37). Als verklaring voor dit effect worden twee mechanismen genoemd (33): •
De gesuspendeerde deeltjes in het slib werken als kiemen voor de cavitatie
•
Bij een hoger drogestof gehalte is de kans dat een opgewekte jetstream een slibdeeltje raakt, groter.
35
STOWA 2005-W04 LITERATUURSTUDIE SLIBDESINTEGRATIE
6
6
Werkingsprincipe hydrodynamische slibdesintegratie
WERKINGSPRINCIPE HYDRODYNAMISCHE SLIBDESINTEGRATIE De hydrodynamische slibdesintegratie maakt gebruik van het principe dat bij De hydrodynamische slibdesintegratie maakt gebruik van het principe dat bij een vloeistof een vloeistof als er geen sprake is van hoogteverschillen de som van statische als er geen sprake is van hoogteverschillen de som van statische en dynamische druk konen dynamische druk konstant is (Wet van Bernouilli). Door een vloeistof door stant is (Wet van Bernouilli). Door een vloeistof door een vernauwing te persen zal de snelheid een vernauwing te persen zal de snelheid en dus de dynamische druk sterk en dus de dynamische druk sterk toenemen. Als direct gevolg neemt de statische druk in de toenemen. Als direct gevolg neemt de statische druk in de vloeistof af. Als de vloeistof af. Als de snelheid voldoende wordt opgevoerd kan de statische druk zo ver dalen snelheid voldoende wordt opgevoerd kan de statische druk zo ver dalen dat de dat de dampdruk van de vloeistof wordt onderschreden met als gevolg dat er dampbellen dampdruk van de vloeistof wordt onderschreden met als gevolg dat er dampgevormd worden. Als de vloeistof na het passeren van de vernauwing weer vertraagt zullen bellen gevormd worden. Als de vloeistof na het passeren van de vernauwing de gevormde dampbellen imploderen (cavitatie). weer vertraagt zullen de gevormde dampbellen imploderen (cavitatie). Dit principe wordt op dit moment in een aantal commerciële installaties toegepast onder-
Dit principe wordt op dit moment in een aantal commerciële installaties toegemeer om slibdesintegratie te bewerkstelligen. past ondermeer om slibdesintegratie te bewerkstelligen.
FIGUUR 16
Bij de toepassing op slibdesintegratie van ingedikt slib voor vergisting wordt dit ondermeer Bij de toepassing op slibdesintegratie van ingedikt slib voor vergisting wordt dit gedaan door bij een voordruk van 12 bar het ingedikte slib door een venturivormige nozzle te ondermeer gedaan door bij een voordruk van 12 bar het ingedikte slib door een pompen. Om voldoende effect te bereiken wordt de te verwerken hoeveelheid met een recirventurivormige nozzle te pompen. Om voldoende effect te bereiken wordt de te culatie factor van 3 over de nozzle gepompt. De cavitatie ontstaat in de keel van de venturi en verwerken hoeveelheid met een recirculatie factor van 3 over de nozzle gewordt gedurende een bepaalde afstand in stand gehouden. De vorm van de toegepaste nozzle pompt. De cavitatie ontstaat in de keel van de venturi en wordt gedurende een is in onderstaande figuur zichtbaar gemaakt. bepaalde afstand in stand gehouden. De vorm van de toegepaste nozzle is in onderstaande figuur zichtbaar gemaakt. NOZZLE WAARIN HYDRODYNAMISCHE SLIBDESINTEGRATIE OPTREEDT
Figuur 15.: Nozzle waarin hydrodynamische slibdesintegratie optreedt 36
Een directe vergelijking met ultrasound op basis van bijvoorbeeld belgrootte tijdens cavitatie is niet mogelijk. Ook een directe vergelijking met de toegepaste
STOWA 2005-W04 LITERATUURSTUDIE SLIBDESINTEGRATIE
Een directe vergelijking met ultrasound op basis van bijvoorbeeld belgrootte tijdens cavitatie is niet mogelijk. Ook een directe vergelijking met de toegepaste intensiteit levert beperkingen op. Via de totale energietoevoer is wel een vergelijking mogelijk. Hierbij is het een voordeel dat de benodigde energie voor deze vorm van cavitatie-opwekking relatief eenvoudig via berekening valt te verifiëren uit de combinatie van debiet en toegepaste opvoerhoogte (druk). De overige vergelijking kan het beste plaats vinden aan de hand van resultaten van praktijkinstallaties.
37
STOWA 2005-W04 LITERATUURSTUDIE SLIBDESINTEGRATIE
7 CONCLUSIES Slibdesintegratie is een marktrijpe technologie, die op praktijkschaal heeft bewezen de volgende positieve effecten op een RWZI te kunnen realiseren: •
Slibreductie;
•
Verhogen biogasopbrengst;
•
Schuimbestrijding;
•
Verbeterde ontwatering.
De meeste van de gerealiseerde installaties worden ingezet voor de verbetering van de vergisting door desintegratie van secundair slib. Daarnaast wordt met een klein aantal installaties een verbeterde vergisting gerealiseerd door behandeling van het primair/secundair slibmengsel of uitgegist slib. Meestal wordt een deelstroom van 20 tot 70% behandeld, met als resultaten een stijging van de afbraak van organisch materiaal met gemiddeld 25 tot 35% en eenzelfde toename van de gasproductie. Als totale bandbreedte voor extra afbraak en gasproductie wordt 2 tot 50% genoemd. Door de desintegratie kan het drogestofgehalte in de slibkoek met 10% toenemen, uitgaande van een drogestofgehalte zonder desintegratie in de grootteorde 20-40% komt dit neer op een absolute toename van 2-4%. Een andere toepassing van slibdesintegratie is in de waterlijn, waarbij door de desintegratie van retourslib een slibreductie van circa 20% mogelijk is. Mogelijke nadelige effecten van desintegratie zijn verhoogde retourbelasting, toename van de concentraties in het effluent, extra C-bron nodig voor denitrificatie, extra PE-verbruik en extra energieverbruik. Metingen aan het centraat na vergisting laten de volgende invloed zien op de concentraties stikstof, fosfaat en CZV: •
De concentratie opgelost stikstof neemt toe met toenemende afbraak van organisch materiaal, waarbij de extra hoeveelheid stikstof in het algemeen iets lager blijft dan de extra afbraak;
•
De concentratie fosfaat kan iets toenemen, maar ligt duidelijk lager dan de toename van de afbraak;
•
De hoeveelheid opgelost CZV kan in dezelfde mate toenemen als de afbraak organisch materiaal, maar de experimenten laten een grote spreiding zien waardoor het effect lastig vooraf te voorspellen is.
De specifieke energie-input varieert van 0,02-0,05 kWh/kg ds bij recente toepassingen van hydrodynamische en ultrasone desintegratie tot 0,3-10 kWh/kg bij (lab)experimenten met uiteenlopende technieken2. In het eerste geval is de energieopbrengst uit extra gasproductie groter dan het extra energieverbruik, waardoor netto energie wordt geproduceerd, maar in het tweede geval niet. Voor grootschalige desintegratie van secundair slib voor vergisting zijn ultrasoon geluid en hydrodynamische homogenisatie momenteel de meest toegepaste technieken. Er zijn respectievelijk 30 en 11 referenties van praktijktoepassingen, waarbij goede prestaties en betrouw-
38
STOWA 2005-W04 LITERATUURSTUDIE SLIBDESINTEGRATIE
baarheid worden gerapporteerd tegen een terugverdientijd van enkele jaren. Ook lysaatcentrifuge en verwarmen hebben zich op praktijkschaal bewezen voor deze toepassing met circa 10 referenties per techniek. Minpunten van deze laatste twee technieken ten opzichte van ultrasone en hydrodynamische desintegratie, zijn de geringere slibreductie (lysaatcentrifuge), lagere bedrijfszekerheid (verwarmen) en hoge kosten (verwarmen). Voor de desintegratie van retourslib heeft alleen de behandeling met ozon een groot aantal referenties, vooral in Japan. Desondanks lijkt het kostenniveau per vermeden ton slibkoek aanzienlijk hoger dan voor ultrasone en hydrodynamische desintegratie. De belangrijkste parameters voor de financiële haalbaarheid van slibdesintegratie zijn de verwijderingskosten voor het slib, het drogestofgehalte na ontwatering en de stijging van de afbraak. Desintegratie kan eventueel leiden tot extra polymeerverbruik voor ontwatering en extra C-bron en zuurstofverbruik voor stikstofverwijdering, maar deze kostenposten zijn relatief klein. Ook de opbrengsten van extra elektriciteitsopwekking uit biogas zijn klein ten opzichte van de mogelijke besparingen op slibverwijdering. De terugverdientijd voor een slibdesintegratie-unit ligt momenteel rond de 4 tot 8 jaar, inclusief de extra investeringen voor randvoorzieningen. Leveranciers noemen terugverdientijden van 2 tot 4 jaar, maar dat is zonder randvoorzieningen. Deze terugverdientijden zijn slechts gemiddelde waarden. In de praktijk moet rekening worden gehouden met de lokale omstandigheden die van invloed zijn op de rentabiliteit, zoals het plaatsen van een buffer, uitbreiding van de warmtekrachteenheid, het drogestofgehalte van het slib, verblijftijd in de gisting, de grootte van de te behandelen stroom en de mogelijkheid om secundair slib apart te behandelen. Kijkend naar het aantal verkochte installaties, dat nu ongeveer 10 stuks per jaar is, kan geconcludeerd worden dat slibdesintegratie zich nog in de beginfase van de ontwikkeling bevindt. Naar verwachting zal door de verdere ontwikkeling van desintegratietechnologieën de haalbaarheid steeds gunstiger worden.
39
STOWA 2005-W04 LITERATUURSTUDIE SLIBDESINTEGRATIE
8 AANBEVELINGEN Specifieke aandachtspunten die uit het literatuuronderzoek komen zijn: •
De aantoonbaarheid van de te verwachten resultaten; Dit is bij verschillende installaties een moeilijk punt gebleken doordat verschillende interpretaties van gevonden effecten mogelijk bleek. Dit onderstreept de noodzaak om in twee parallelle lijnen het effect te onderzoeken.
•
Vermijden van potentiële verstorende omstandigheden; Bij de tijdelijke uitval van apparatuur door bijvoorbeeld verstoppingen is het niet mogelijk om eenduidig het effect van desintegratie te bepalen.
40
STOWA 2005-W04 LITERATUURSTUDIE SLIBDESINTEGRATIE
9 LITERATUUR 1
Abraham, K., Kepp, U. (2003) Commissioning and re-design of a “Class A” thermal hydrolysis facility for pre-treatment of primary and secondary sludge prior to anaerobic digestion, WEFTEC 2003
2
Barjenbruch, M., Kopplow, O. (2003) Enzymatic, mechanical and thermal pre-treatment of surplus sludge, Advances in environmental research 7, 715-720
3
Bhirud, U., Gogate, P., Wilhelm, A., Pandit, A. (2004) Ultrasonic bath with longitudinal vibrations: a novel configuration for efficient wastewater treatment, Ultrasonics sonochemistry 11, 143-147
4
Boehler, M., Siegrist, H. (2003) Partial ozonation of activated sludge to reduce excess sludge, improve denitrification and control scumming and bulking, IWA Conference Wastewater sludge as a resource, 47-54o
5
Brown, J.P., Clark, P., Hogan, F. (2003) Ultrasonic sludge treatment for enhanced anaerobic digestion at Orange County sanitation district, Weftec Conference 2003
6
Cartmell, E., Clay, S., Smith, R., Withey, S. (?) Application of mechanical pre-treatments for improving the digestibility of waste activated sludge
7
Déléris, S., Larose, A., Geaugey, V., Lebrun, T. (2003) Innovative strategies for the reduction of sludge production in activated sludge plant: Biolysis O and Biolysis E, IWA Conference Wastewater sludge as a resource, 55-61
8
Diehm, B., Setzer, T., Kapp, H. (2004) Desintegration von Rücklaufschlamm zur Verbesserung der Denitrifikation, KA-Abwasser, Abfall (51) 4, 396-403
9
Eastman J.A. en Ferguson J.F. (1981) Solubilization of particulate organic carbon during the acid phase of anaerobic digestion, JWPCF, 53(3), 352-366
10 Eder, B. en Günthert F.W. (2003) Klärschlammminimierung dutch Zellaufschluss mit Ultraschall, KAAbwasser, Abfall (50) 3, 333-342 11 Forschungszentrum Karlsruhe (2003) Senkung der Schlammbehandlungs- und Schlammentsorgungskosten durch Klärschlammdesintegration auf der Kläranlage Rosswein 12 Goel, R., Komatsu, K., Yasui, H., Harada, H. (2003) Process performance and change in sludge characteristics during anaerobic digestion of sewage sludge with ozonation, IWA Conference Wastewater sludge as a resource, 153-160 13 Gogate, P., Pandit, A. (2005) A review and assessment of hydrodynamic cavitation as a technology for the future, Ultrasonics Sonochemistry 12, 21-27 14 Grönroos, A., Kyllönen, H., Korpijärvi, K., Pirkonen, P., Paavola, T., Jokela, J., Rintala, J. (2005) Ultrasound assisted method to increase soluble chemical oxygen demand (SCOD) of sewage sludge for digestion, Ultrasonics Sonochemisctry 12, 115-120 15 Hogan F.M., Mormede S., Clark P.B. en Crane M.J. (2003) Enhanced anaerobic digestion using ultrasound
41
STOWA 2005-W04 LITERATUURSTUDIE SLIBDESINTEGRATIE
16 Jung, M., Weise, Th.H.G.G., Wittenberg, M., Mueller, J.A., Dichtl, N. (2001) Sludge desintegration by electrical shock waves, International Conference on Pulsed Power Applications, Gelsenkirchen 17 Kim, H., Kim, M., Kho H., Jung, Y., Sung, N. (2004) Enhanced disintegration of excess sludge by dual frequency sonication and recovery of external carbon source for BNR process, Marrakesh conference 18 Koners, U., Toepfl, S., Heinz, V., Camacho, P., Ginestet, P., Knorr, D. (2004) Applicability of PEF technique to wastewater and sludge fractions, WIRES 19 Kopp, J., Dichtl, N. (1998) Konditionierungs- und Entwässerungsverhalten von aufgeschlossenen und gefaulten Schlämmen, Veröffentlichungen des Instituts für Siedlungswasserwirtschaft der TUBraunschweig, Heft 61, 245-252 20 Kopplow, O., Barjenbruch, M., Heinz, V. (2003) Sludge pre-treatment with pulsed electric fields, IWA Conference Wastewater sludge as a resource, 553-559 21 Kunz, P. en Wagner, S. (1994), Ergebnisse und Perspektiven aus Untersuchungen zur Klärschlammdesi ntegration, AWT-Abwassertechnik, 1, 50-57 22 Kunz P., (1998)Behandlung von Schlamm, Vogel Buchverlag Wuerzburg, ISBN 3-8023-1704-1 23 Kunz, P., Woerne, D., (1998) Nachweis der biologischen Verfuegbarkeit von Klaerschlamm mittels Ruehrwerkskugelmuehle im Rahmen einer gezielten Denitrifikation, Veroeffentlichung des Instituts fuer Siedlungswasserwirtschaft der TU-Braunschweig 61 24 Malina J.F. en Pholand F.G. (1992) Water quality management library volume 7: design of anaerobic processes for the treatment of industrial and municipal wastes. Technomic Publishing Company, Lancaster, USA 25 Müller, J. (1996) Mechanischer Klärschlammaufschluss, Dissertation an der Fakultät für Maschinenbau und Elektrotechnik der TU Braunschweig 26 Mueller J. e.a. (2000), Verfahren und Anwendungsgebiete der mechanischen Klaerschlammdesintegrati on, 1. Arbeitsbericht der ATV/DVWK Arbeitsgruppe AK-1.6 “Klärschlammdesintegration”, Korrespondenz Abwasser 47, 4, 570-576 27 Mueller J. (2000), Desintegration an a key step in sewage sludge treatment, Water Science and Technology, Vol 41 No 8, 123-130 28 Mueller J. e.a. (2001), Verfahrensvergleich und Ergebnisse der mechanischen Klaerschlammdesi ntegration, 2. Arbeitsbericht der ATV/DVWK Arbeitsgruppe AK-1.6 “Klärschlammdesintegration”, Korrespondenz Abwasser 48, 3, 393-400 29 Müller, J. (2001) Developments and applications of sludge pretreatment processes, Weftec 2001 30 Müller, J. e.a. (2003) Thermische, chemische und biochemische Desintegrationsverfahren, 3. Arbeitsbericht der ATV/DVWK Arbeitsgruppe AK-1.6 “Klärschlammdesintegration” Korrespondenz Abwasser 50, 6 31 Müller, J. e.a. (2005) Wirtschaftlicher und betrieblicher Vergleich verschiedener Verfahren zur Klärsch lammdesintegration, 4. Arbeitsbericht der ATV/DVWK Arbeitsgruppe AK-1.6 “Klärschlammdesintegrati on” Korrespondenz Abwasser 52, 2 32 Müller, J., Winter, A., Strünkmann, G., (2003) Investigation and Assessment of sludge pre-treatment processes, IWA Conference Wastewater sludge as a resource, 137-144 33 Nickel K. (2002), Intensivierung der anaeroben Klaerschlammstabilisierung durch vorgeschalteten Ultraschall, Dissertation TU Hamburg-Harburg
42
STOWA 2005-W04 LITERATUURSTUDIE SLIBDESINTEGRATIE
34 Nickel K., Neis U. (2003), Klärschlammdesintegation- Überblick über verschiedene Verfahren, 15. Kolloquium und Fortbildungskurs zur Abwasserwirtschaft, TU Hamburg-Harburg Reports on Sanitary Engineering, 41:91-106 35 Nickel K., Neis U. (2003), Desintegration von Klärschlamm- eine wirtschaftliche Alternative? 15. Kolloquium und Fortbildungskurs zur Abwasserwirtschaft, TU Hamburg-Harburg Reports on Sanitary Engineering, 41:91-106 36 Onyeche, T.I. en Sievers, M. (2004) Economical minimisation of sludge through the increased production of biogas, Marrakesh conference 37 Onyeche, T., Schläfer, O., Bormann, H., Schröder, C., Sievers, M. (2002) Ultrasonic cell disruption of stabilised sludge with subsequent anaerobic digestion, Ultrasonics 40, 31-35 38 Patent nr. DE 198 42 005 C2 39 Pincince, A.B. en Borgatti, D.R. (2003) Full-scale evaluation of the effect of disintegration of biomass on secondary treatment, WEFTEC 2003 40 Rewcastle, M., Taylor, T., Churchley, J., Lebrun, T., Perrin, D. (2004) Full-scale trial of Degremont’s Biolysis’O sludge minimisation technology on an activated sludge plant in the UK, 9th European Biosolids and Biowastes Conference 41 Roediger H., Roediger M.en Kapp H. (1990), Anaerobe alkalische Schlammfaulung, 4. Auflage, Oldenbourg Verlag, Muenchen 42 Rosenwinkel, K.-H., Wendler, D., Gaul, T. (2002) Gross- und labortechnische Untersuchungen zur Schaumbehandlung, in: Tagungsband der Microthrix parcivella – Tagung, Betriebserfahrungen und neue Ansätze aus der Forschung zur Bekämpfung von Blähschlamm verursacht durch Microthrix parcivella, ISAH Universität Hannover 43 Salhi, m., Déléris, S., Debellefontaine, H., Ginestet, P., Paul, E. (2003) More insights into the understanding of reduction of excess sludge production by ozone, IWA Conference Wastewater sludge as a resource, 39-46 44 Sangave, P., Pandit, A. (2004) Ultrasound pre-treatment for enhanced biodegradability of the distillery wastewater, Ultrasonics Sonochemistry 11, 197-203 45 Scheminski, A. (2001), Teiloxidation von Faulschlämmen mit Ozon, Dissertation, Schriftenreihe des Institutes für Bioverfahrenstechnik der Technischen Universität Braunschweig, 11 46 Schmelz, K, Müller, J. (2004) Klärschlammdesintegration zur Verbesserung der Faulung – Ergebnisse grosstechnischer Parallelversuche, Korrespndenz Abwasser 51, 6, 632-641 47 Schmid, A. (2004) Cavitation selector for reducing the bulking sludge phenomenon, Marrakesh conference 48 Schmitt, W. (2004) Collective experience of the CROWN sludge disintegration system for carbon release for improved biological treatment 49 Sievers, M., Ried, A., Koll, R. (2004) Sludge treatment by ozonation – evaluation of full-scale results, Water Science & Technology vol 49, 4, 247-253 50 Watanabe, T., Zeng, D., Cho, K., Kuroda, M. (2004) A novel sludge disintegration treatment by simultaneous use of ultrasonic and electrochemical processes, Marrakesh conference 51 Ways of Innovation for the Reduction of Excess Sludge, Project of the 5th Framework Programme of the European Union, www.cirsee-eu-wires.com
43
STOWA 2005-W04 LITERATUURSTUDIE SLIBDESINTEGRATIE
52 Wuensch B., Heine W., Neis U. (2002) Combating bulking sludge with ultrasound, TU Hamburg-Harburg Reports on Sanitary Engineering 35 53 Winter A. (2003), Desintegrationsverfahren zur Intensivierung der Schlammfaulung – grosstechnische Vergleiche, Dissertation TU Braunschweig 54 Yasui, H., Komatsu, K., Goel, R., Noike, T. (2003) Full-scale application of anaerobic digestion process with partial ozonation of digested sludge 55 Yin, X., Han, P., Lu, X., Wang, Y. (2004) A review on the dewateribility of bio-sludge and ultrasound pretreatment, Ultrasonic Sonochemistry 11, 337-348 56 Yoon, S., Kim, H., Lee, S. (2004) Incorporation of ultrasonic cell disintegration into a membrane biorector for zero sludge production, Process Biochemistry 39, 1923-1929
44
STOWA 2005-W04 LITERATUURSTUDIE SLIBDESINTEGRATIE
BIJLAGE 1
Bijlage 1
INZETSTRATEGIEËN SLIBDESINTEGRATIE Inzetstrategieën slibdesintegratie In de demonstratie wordt slibdesintegratie ingezet voor de behandeling van ingedikt secundair slib voor de vergisting. Theoretisch gezien kan slibdesintegratie ook op andere plaatsen in het zuiveringsproces een positief effect hebben. In figuur 17 zijn deze inzetmogelijkheden aangegeven In de(17). demonstratie
wordt slibdesintegratie ingezet voor de behandeling van ingedikt secundair slib ook op andere plaatsen in het zuiveringsproces een positief effect hebben. In figuur 16 zijn deze inzetmogelijkheden aangegeven (17). NB de gekozen strategie komt overeen met positie C in de figuur. OVERZICHT TOEPASSINGSMOGELIJKHEDEN SLIBDESINTEGRATIE (BEWERKT NAAR REFERENTIE 3) voor destrategie vergisting. slibdesintegratie NB de gekozen komtTheoretisch overeen met gezien positie Ckan in de figuur.
FIGUUR 17
L ic h t s lib
B e lu c h t in g s ta n k
V o o r b e z in k ta n k
S lib
P r im a ir s lib
S lib g is t in g
N a b e z in k ta n k
R e t o u r s lib
B
C
A
In d ik k e r
D
S e c u n d a ir s lib
E
F
C o n d it io n e r in g e n o n t w a t e r in g
Figuur 1.: Overzicht toepassingsmogelijkheden slibdesintegratie (bewerkt naar referentie 3) Bij de behandeling van retourslib en surplusslib (B,C) worden de slibvlokken en bacteriecel-
Bij de behandeling retourslib entoegankelijk surplusslibis(B,C) de slibvlokken len afgebroken, waardoor devan celinhoud beter voorworden biologische afbraak. Dit en
bacteriecellen afgebroken, waardoor de celinhoud beter toegankelijk is voor biologische afbraak. Dit geldt zowel voor geldt zowel voor de aërobe als anaërobe afbraak. Daarnaast kan het vrijkomende organische de aërobe als anaërobe afbraak. Daarnaast kan het vrijkomende organische materiaal dienen als materiaal dienen als koolstofbron voor de stikstofverwijdering. Door de vermindering van de koolstofbron voor de stikstofverwijdering. Door de vermindering van de hoeveelheid surplusslib hoeveelheid surplusslib neemt de van concentratie van anorganische slibdeeltjes zoals fosfaat en neemt de concentratie anorganische slibdeeltjes zoals fosfaat en metalen toe. metalen toe.
Bij de desintegratie van licht slib (A, B, C, D) worden draadvormige structuren afgebroken. Dit kan een aantal van effecten hebben: Bij de desintegratie licht slib (A, B, C, D) worden draadvormige structuren afgebroken. Dit o De bezinkingseigenschappen van het slib verbeteren kan een aantal effecten hebben: o Schuimvorming wordt bestreden o De bezinkingseigenschappen van het slib verbeteren o De Slib-Volume-Index wordt verbeterd. o
Schuimvorming wordt bestreden
(E,F) heeft als doel het verbeteren van de biologische afbraak respectievelijk de ontwatering. Ter verbetering van de afbraak wordt een deel van de inhoud van de vergistingstank door geleidvan ende vervolgens Het desintegreren van vergist slib een (E,F) desintegratie-eenheid heeft als doel het verbeteren biologischeterug af- in de vergisting gebracht. Hierbij moet er rekening mee worden gehouden dat ook een deel van de anaërobe bactebraak respectievelijk de ontwatering. Ter verbetering van de afbraak wordt een deel van de riën wordt afgebroken en daardoor afsterft. Ter verbetering van de ontwatering wordt een deel inhoud van de vergistingstank door een desintegratie-eenheid geleid en vervolgens terug in van het vergist slib behandeld en daarna weer vermengd met het onbehandeld slib. Het doel is een de vergisting gebracht. Hierbijoptimale moet er rekening mee worden gehouden dat ook een deel daardoor minimalisevoor de ontwatering deeltjesgrootteverdeling te realiseren en het van de ren anaërobe bacteriën afgebroken en afsterft. Ter verbetering van de van het gebruikwordt van hulpstoffen endaardoor verhogen van uiteindelijk drogestofgehalte. o
De Slib-Volume-Index wordt Het desintegreren vanverbeterd. vergist slib
ontwatering wordt een deel van het vergist slib behandeld en daarna weer vermengd met het
In de figuur is doel de behandeling primair slib niet opgenomen, omdat uit onderzoek onbehandeld slib. Het is een voor devan ontwatering optimale deeltjesgrootteverdeling te
is gebleken dat dit vrijwel geen effect heeft op de ontsluitingsgraad van het slib (23) en daardoor nauwelijks realiseren en het daardoor minimaliseren van het gebruik van hulpstoffen en verhogen van bijdraagt aan een verbeterde bedrijfsvoering van de zuivering. uiteindelijk drogestofgehalte.
45
@ Grontmij
, rev.
STOWA 2005-W04 LITERATUURSTUDIE SLIBDESINTEGRATIE
In de figuur is de behandeling van primair slib niet opgenomen, omdat uit onderzoek is gebleken dat dit vrijwel geen effect heeft op de ontsluitingsgraad van het slib (23) en daardoor nauwelijks bijdraagt aan een verbeterde bedrijfsvoering van de zuivering.
46
STOWA 2005-W04 LITERATUURSTUDIE SLIBDESINTEGRATIE
BIJLAGE 2
LEVERANCIERSINFORMATIE Bijlage 2 Leveranciersinformatie Voor desintegratie op basis van ultrasoon of hydrodynamische desintegratie zijn de volgende 4 leveranciers actief op de Europese markt: Biogest, IWE.tec, Ultrawaves en Sonico. In dit hoofdstuk worden de apparatuur en referenties van deze leveranciers besproken, waarvoor gebruik is gemaakt van de door hun beschikbaar gestelde informatie.
Voor desintegratie op basis van ultrasoon of hydrodynamische desintegratie zijn de volgende 4 BIOGEST leveranciers actief op de Europese markt: Biogest, IWE.tec, Ultrawaves en Sonico. In dit hoofdstuk Biogest wordt in Nederland vertegenwoordigd door AQA HydraSep. Biogest heeft een mechaworden de apparatuur en referenties van deze leveranciers besproken, waarvoor gebruik is genische slibdesintegratie methode op de markt gebracht, de zogenaamde CROWN desintegramaakt van de door hun beschikbaar gestelde informatie. tor. Dit systeem is als volgt opgebouwd:
Biogest een homogenisator waarmee de deeltjesgrootte en -verdeling van het slib wordt aangepast, Biogest wordt in Nederland vertegenwoordigd door HydraSep. de suspensie wordt gehomogeniseerd en eventuele vasteAQA slibdelen wordenBiogest verkleindheeft een mechanische slibdesintegratie methode op de markt gebracht, de zogenaamde CROWN desintegrator. Dit een excentrische wormpomp (monopomp) waarmee een constante druk van 12 bar wordt systeem is als volgt opgebouwd: opgebouwd en het slib wordt rondgepompt • een homogenisator waarmee de deeltjesgrootte en -verdeling van het slib wordt aangepast, de zelf, wat een nozzle is waar 12 bar het slibslibdelen doorheenworden wordt gededesintegrator suspensie wordt gehomogeniseerd enmet eventuele vaste verkleind pompt • een excentrische wormpomp (monopomp) waarmee een constante druk van 12 bar wordt monopomp voor vanwordt het slib. opgebouwd enafvoer het slib rondgepompt • de desintegrator zelf, wat een nozzle is waar met 12 bar het slib doorheen wordt gepompt kiest in de voor meeste toepassingen •Biogest monopomp afvoer van hetvoor slib.deelstroombehandeling. Deze inzet is niet gepatenteerd, zoals bijvoorbeeld IWE.tec heeft gedaan voor de deelstroombehandeling met ultra-
Biogest kiest in deis meeste voor deelstroombehandeling. Deze inzet is niet gepatensoon, maar Biogest tot nu toetoepassingen de enige leverancier van deze technologie. teerd, zoals bijvoorbeeld IWE.tec heeft gedaan voor de deelstroombehandeling met ultrasoon, maar Biogest is tot nu toe de enige leverancier van deze technologie. Een typerende uitvoering van het systeem is weergegeven in figuur 18
Een typerende uitvoering van het systeem is weergegeven in figuur 17. FIGUUR 18
HYDRODYNAMISCHE SLIBDESINTEGRATIE BIOGEST
Figuur 2. Hydrodynamische slibdesintegratie Biogest
De leverancier heeft de volgende referenties (tot en met januari 2005): Kleinere installaties (- 60.000 i.e.): RWZI Taunusstein (2002), 30.000 i.e., verbeterde vergisting en ontwatering 47 RWZI Ginsheim (2003), 32.000 i.e., verbeterde vergisting en C-bron rwzi
@ Grontmij
, rev.
STOWA 2005-W04 LITERATUURSTUDIE SLIBDESINTEGRATIE
De leverancier heeft de volgende referenties (tot en met januari 2005): KLEINERE INSTALLATIES (- 60.000 I.E.): RWZI Taunusstein (2002), 30.000 i.e., verbeterde vergisting en ontwatering RWZI Ginsheim (2003), 32.000 i.e., verbeterde vergisting en C-bron rwzi RWZI Oppenheim (2004), 22.000 i.e., verbeterde vergisting RWZI Münchwilen (2005), 32.000 i.e., verbeterde vergisting RWZI Didcot (2005), 25.000 i.e., verbeterde vergisting MIDDELGROTE INSTALLATIES (60.000 I.E. – 200.000 I.E.) RWZI Schwedt/Oder (2003), 68.000 i.e., verbeterde vergisting en C-bron rwzi RWZI Gifhorn (2003), 70.000 i.e., verbeterde vergisting RWZI Meissen (2003), 105.000 i.e., verbeterde vergisting RWZI Ingelheim (2002), 200.000 i.e., verbeterde vergisting RWZI Speyer (2004), 98.000 i.e., verbeterde vergisting GROTE INSTALLATIES (200.000 I.E. - ) RWZI Wiesbaden (2003), 355.000 i.e., verbeterde vergisting en C-bron rwzi RWZI Stockholm-Käpalla (2003), 750.000 i.e., verbeterde vergisting Wiesbaden (2005) industriële zuivering RWZI Bremerhafen (2005), 300.000 i.e., verbeterde vergisting Zoals blijkt uit de referentielijst, wordt het Biogest-systeem sinds 2002 op praktijkschaal toegepast. Daarbij heeft Biogest ook op grote installaties (750.000 i.e.) bewezen goede resultaten te kunnen leveren. Naast toepassing voor verbeterde vergisting, heeft Biogest ook ervaring op een drietal locaties met de inzet van gedesintegreerd slib als C-bron voor het actief-slib systeem. De ervaringen zijn te kort om over de resultaten van deze laatste toepassing een gefundeerd oordeel te kunnen vormen, maar vooralsnog lijken de resultaten hoopgevend. Het aantal onderzoeken naar de prestaties van hydrodynamische slibdesintegratie is beperkt en vooral uitgevoerd door de leverancier bij potentiële klanten. De gerapporteerde prestaties zijn: • Toename van afbraak organisch materiaal in de vergisting met 15% tot 50% • Toename van droge stof gehalte na ontwatering van 36 % naar 40% • Slibreductie na ontwatering 27%. Ter illustratie zijn hieronder de resultaten gegeven van Biogest op RWZI Ingelheim, waar de desintegratie in december 2002 in gebruik is genomen. Op de zuivering wordt slib van een pharmaceutische fabriek meevergist, deze stroom is 7 m3/h. De desintegratie-unit heeft een geïnstalleerd vermogen van 16 kW, waarvan 6,6 kW wordt opgenomen voor de behandeling.
48
Bijlage 2 (vervolg 2) STOWA 2005-W04 LITERATUURSTUDIE SLIBDESINTEGRATIE
FIGUUR 19
BIOGASPRODUCTIE VOOR EN NA INSTALLATIE VAN SLIBDESINTEGRATIE OP RWZI INGELHEIM
Figuur3.: Biogasproductie voor en na installatie van slibdesintegratie op RWZI Ingelheim FIGUUR 20
Figuur3.: Biogasproductie voor en na installatie van slibdesintegratie op RWZI Ingelheim SPECIFIEKE GASPRODUCTIE OP RWZI INGELHEIM
Figuur4.: Specifieke gasproductie op RWZI Ingelheim Figuur4.:IWE.tec Specifieke gasproductie op RWZI Ingelheim
IWE.tec is een joint-venture van de Duitse bedrijven IWE (ingenieursbureau), Dr. Hielscher (producent van ultrasound apparatuur) en het Fraunhofer instituut KTS (de Duitse tegenhanger van IWE.tec IWE.TEC instituut voert uitvoerige veldtest uit(ingenieursbureau), en combineert de resultaten met(produde beschikIWE.tecTNO). is eenDitjoint-venture vaneen de Duitse bedrijven IWE Dr. Hielscher IWE.tec is een joint-venture vanslib de op Duitse bedrijven IWE (ingenieursbureau), Dr. Hielscher bare gegevens van het de rwzi en de reeds opgedane ervaringen. Op grond van deze resulcent van ultrasound apparatuur) en het Fraunhofer instituut KTS (de Duitse tegenhanger (producent van ultrasound apparatuur) en het Fraunhofer instituut KTS (de Duitse tegenhantaten geeft IWE.tec harde garanties af voor de te verwachten resultaten. Het ultrasound-principe TNO). Dit instituut voert een uitvoerige veldtest uit en combineert de resultaten met de beschikgergegevens van TNO). Dit een uitvoerige veldtest uit en combineert de resultaten met wordt ingebouwd invoert de sliblijn en opgedane bestaat uitervaringen. een buffer gevolgd door sonotrodes bare vaninstituut het slib op bestaande de rwzi en de reeds Op grond van de deze resulwaarmee met een hoge frequentie (ultrasone golven) het zuiveringsslib gedesintegreerd wordt. taten geeft IWE.tec hardevan garanties afde voor resultaten. Het de beschikbare gegevens het slib op rwzide ente deverwachten reeds opgedane ervaringen. Opultrasound-principe grond Een typerende uitvoeringsvorm is weergegeven in figuur 19. Voor de opbouw van de installaties wordt in de bestaande sliblijn en bestaat uitde een gevolgd door de sonotrodes van ingebouwd deze resultaten geeft IWE.tec harde garanties af voor te buffer verwachten resultaten. Het maakt IWE-tec gebruik van een aantal standaard sonotrodes. Opgedesintegreerd dit moment zijn deze beschikwaarmee met een hoge frequentie (ultrasone golven) het zuiveringsslib wordt. ultrasound-principe wordt ingebouwd in de bestaande sliblijn en bestaat uit een buffer gebaar in de capaciteiten 0,25 kW, 0,5kW, 1,0 kW, 2,0 kW, 4,0 kW, 8,0 kW ,12,0 kW en Een typerende uitvoeringsvorm is weergegeven in figuur 19. Voor de opbouw van de installaties 16,0 volgdkW. doorVoor de sonotrodes waarmee met hogede frequentie (ultrasone golven) het zuiveringsslibdesintegratie zijneen vooral eenheden van Op 1,0 – 4,0 kW van Afhankelijk van maakt IWE-tec gebruik van een aantal standaard sonotrodes. dit moment zijnbelang. deze beschikslib gedesintegreerd wordt. Een typerende uitvoeringsvorm is weergegeven in figuur 21. Voor de resultaten uit de proeven wordt een op maat gesneden installatie ontworpen. baar in de capaciteiten 0,25 kW, 0,5kW, 1,0 kW, 2,0 kW, 4,0 kW, 8,0 kW ,12,0 kW en 16,0 deVoor opbouw van de installaties gebruik van sonotrodes. kW. slibdesintegratie zijnmaakt vooralIWE-tec de eenheden vaneen 1,0aantal – 4,0standaard kW van belang. Afhankelijk van de Op resultaten uit de wordt een maat gesneden installatie dit moment zijnproeven deze beschikbaar in op de capaciteiten 0,25 kW, 0,5kW, ontworpen. 1,0 kW, 2,0 kW, 4,0 kW, 8,0 kW, 12,0 kW en 16,0 kW. Voor slibdesintegratie zijn vooral de eenheden van 1,0 – 4,0 kW van belang. Afhankelijk van de resultaten uit de proeven wordt een op maat @ Grontmij gesneden installatie ontworpen.
, rev. , rev.
@ Grontmij
49
Bijlage 2 (vervolg 3) STOWA 2005-W04 LITERATUURSTUDIE SLIBDESINTEGRATIE
IWE.tec heeft de deelstroombehandeling van surplusslib met ultrasoongeluid gepatenteerd (38) en noemt in het patent de behandeling van bij voorkeur 30% van het surplusslib. De meeste installaties die door IWE.tec zijn geleverd worden op deze wijze ingezet. Winter (52) heeft grootschalige experimenten uitgevoerd naar deelstroombehandeling van surplus slib
FIGUUR 21
IWE.tec heeft de deelstroombehandeling van surplusslib met ultrasoongeluid gepatenteerd (38) met een ultrasone installatie van IWE.tec. Hierbij is de specifieke biogasopbrengst (liter bioen noemt in het patent de behandeling van bij voorkeur 30% van het surplusslib. De meeste instalgas per aan de vergisting toegevoerde kilogram organische droge stof) gemeten bij variatie laties die door IWE.tec zijn geleverd worden op deze wijze ingezet. Winter (52) heeft grootschalige van de hoeveelheid behandeld surplusslib. Zij vindt een toename van de specifieke biogasexperimenten uitgevoerd naar deelstroombehandeling van surplus slib met een ultrasone installaopbrengst bij eenHierbij toenemende behandeld slib totdat 50%biogas van de stroom surplustie van IWE.tec. is de hoeveelheid specifieke biogasopbrengst (liter per aan de vergisting toegevoerde kilogram organische droge gemeten bij variatie van de neemt hoeveelheid behandeld surslib is behandeld. Bij behandeling van stof) een groter deel van het surplusslib de biogasplusslib. Zij vindt een toename van de specifieke biogasopbrengst bij een toenemende hoeveelheid productie nauwelijks verder toe. behandeld slib totdat 50% van de stroom surplusslib is behandeld. Bij behandeling van een groter deel van het surplusslib neemt de biogasproductie nauwelijks verder toe. ULTRASOUND SLIBDESINTEGRATIE IWE-TEC, RWZI RUESSELSHIEM, 80.000 I.E., 5* 2 KW
Figuur 5.: heeft Ultrasound slibdesintegratie IWE-tec, RWZI 2005): Ruesselshiem, 80.000 i.e., 5* 2 kW IWE-tec de volgende referenties (tot januari
IWE-tec heeft de volgende referenties (tot januari 2005): Kleinere installaties (- 60.000 i.e.): RWZI Friedberg (2003), 36.000 i.e., verbeterde vergisting en ontwatering en voorkomen Kleinere installaties (- 60.000 i.e.): schuimvorming vergister36.000 i.e., verbeterde vergisting en ontwatering en voorkomen schuimRWZI Friedbergin(2003), RWZI Darmstadt-Süd (2002), 40.000 i.e., voorkomen schuimvorming vorming in vergister RWZI Darmstadt-Süd (2002), 40.000 i.e., voorkomen RWZI Darmstadt –Süd (2000), 40.000 i.e., verbeterde vergistingschuimvorming RWZI Darmstadt –Süd (2000), 40.000 i.e., verbeterde vergisting RWZI Kriftel (2003), 49.000 i.e., verbeterde vergisting en ontwatering RWZI Kriftel (2003), 49.000 i.e., verbeterde vergisting en ontwatering RWZI Kitzbühel, Oostenrijk (2002), 50.000 i.e., verbeterde vergisting en ontwatering RWZI Kitzbühel, Oostenrijk (2002), 50.000 i.e., verbeterde vergisting en ontwatering RWZI Donrath 40.000 i.e., verbeterde vergisting en ontwatering RWZI Donrath(2004), (2004), 40.000 i.e., verbeterde vergisting en ontwatering RWZI Merzig (2004), 60.000 i.e., verbeterde vergisting RWZI Merzig (2004), 60.000 i.e., verbeterde vergisting
Middelgrote installaties (60.000 i.e. – 200.000 i.e.) Middelgrote installaties (60.000 i.e. – 200.000 i.e.) RWZI Rüsselsheim (2001), 80.000 i.e., verbeterde vergisting en ontwatering RWZI Rüsselsheim (2001), 80.000 i.e., verbeterde vergisting en ontwatering RWZI Greifswald (2003), 90.000 i.e., verbeterde vergisting en ontwatering RWZI Greifswald (2003), 90.000 i.e., verbeterde vergisting en ontwatering RWZI Saarlouis (2002), 90.000 i.e., voorkomen schuimvorming RWZI Saarlouis (2002), 90.000 i.e., voorkomen schuimvorming
RWZI Saarlouis (2001), 90.000 i.e., C-bron rwzi (?) en verbeterde ontwatering @ Grontmij
50
, rev.
STOWA 2005-W04 LITERATUURSTUDIE SLIBDESINTEGRATIE
Bijlage 2 (vervolg 4) RWZI Detmold (2000), 95.000 i.e., verbeterde vergisting RWZI Saarbrücken (2003), 200.000 i.e., verbeterde vergisting en ontwatering RWZI Greifswald (2003), 90.000 i.e., verbeterde vergisting en ontwatering RWZI Thunersee (2004), 135.000 i.e., verbeterde vergisting en ontwatering RWZI Moers-Gerdt (2004), 185.000 i.e., verbeterde vergisting en ontwatering RWZI Rheinhausen (2004), 175.000 verbeterde vergisting ontwateringontwatering RWZI Saarlouis (2001), 90.000i.e., i.e., C-bron rwzi (?) enenverbeterde RWZI Detmold (2000), 95.000 vergisting RWZI Land van Cuijk (2004), 175.000i.e., i.e.,verbeterde verbeterde vergisting en ontwatering RWZI Saarbrücken (2003), 200.000 i.e., verbeterde vergisting en ontwatering RWZI Greifswald(200.000 (2003), i.e., verbeterde vergisting en ontwatering Grote installaties i.e.90.000 -) RWZI Thunersee (2004), 135.000 i.e., verbeterde vergisting en ontwatering RWZI Meran, Italië. (2003), 210.000 i.e., verbeterde vergisting en ontwatering RWZI Moers-Gerdt (2004), 185.000 i.e., verbeterde vergisting en ontwatering RWZI Darmstadt (2000), 240.000175.000 i.e., verbeterde vergisting envergisting ontwatering RWZI Rheinhausen (2004), i.e., verbeterde en ontwatering RWZI Wiesbaden (2002), 360.000 i.e., verbeterde vergisting en RWZI Land van Cuijk (2004), 175.000 i.e., verbeterde ontwatering vergisting en ontwatering RWZI Mannheim (2001), 650.000 i.e., verbeterde vergisting en ontwatering
Grote installaties (200.000 i.e. - ) RWZI Meran, Italië. (2003), 210.000 i.e., verbeterde vergisting en ontwatering Zoals blijkt uit de referentielijst, wordt het IWE.tec-systeem sinds 2000 op praktijkschaal toeRWZI Darmstadt (2000), 240.000 i.e., verbeterde vergisting en ontwatering gepast. Daarbij heeft IWE.tec ook op grote installaties (650.000 i.e.) bewezen goede resultaten RWZI Wiesbaden (2002), 360.000 i.e., verbeterde vergisting en ontwatering te kunnen leveren, zowel voor650.000 de verhoging de gasopbrengst als voor de verbetering van RWZI Mannheim (2001), i.e., van verbeterde vergisting en ontwatering
de ontwateringseigenschappen. De toepassingen zijn vooral gericht op verbeterde vergisting
Zoals blijkt uit de referentielijst, wordt hetvan IWE.tec-systeem sinds 2000 op toegeen ontwatering, waarbij ook het voorkomen schuimvorming in de vergister vanpraktijkschaal belang past. Daarbij heeft IWE.tec ook op grote installaties (650.000 i.e.) bewezen goede resultaten te is. kunnen leveren, zowel voor de verhoging van de gasopbrengst als voor de verbetering van de ontwateringseigenschappen. De toepassingen zijn vooral gericht op verbeterde vergisting en ontwaVan de demonstratie op RWZI Mannheim zijn hieronder een paar resultaten weergegeven. tering, waarbij ook het voorkomen van schuimvorming in de vergister van belang is. De demonstratie bestond uit de deelstroombehandeling van secundair slib voor vergisting,
FIGUUR 22
waarbij volgende resultaten zijnMannheim behaald: Van de de demonstratie op RWZI zijn hieronder een paar resultaten weergegeven. De demonstratie bestond uit de deelstroombehandeling van secundair slib voor vergisting, waarbij de • 25% meer biogasproductie volgende resultaten zijn behaald: • 20% meer afbraak organisch materiaal •• 10% 25%hoger meer biogasproductie drogestof gehalte na ontwatering •• 11,5% 20% minder meer afbraak organisch materiaal zuiveringsslib •• 500.000 10% hoger drogestof gehalte na ontwatering euro besparing op bedrijfskosten in 2003 • 11,5% minder zuiveringsslib •AFBRAAK 500.000 euro besparing op bedrijfskosten in 2003 ORGANISCHE STOF OP RWZI MANNHEIM
@ Grontmij
51
, rev.
STOWA 2005-W04 LITERATUURSTUDIE SLIBDESINTEGRATIE
FIGUUR 23
Figuur6.: afbraak organische stof op RWZI Mannheim ONTWATERING ZUIVERINGSSLIB OP RWZI MANNHEIM
Figuur7.: Ontwatering zuiveringsslib op RWZI Mannheim ULTRAWAVES Ultrawaves wordt in Nederland vertegenwoordigd door Solis Engineering. Ultrawaves is ont-
Ultrawaves staan als spin-off van het wetenschappelijk werk van de Technische Universiteit HamburgUltrawaves wordt in Nederland vertegenwoordigd door Solis Engineering. Ultrawaves is ontstaan maakt van sonotrodes vanvan de firma Sonotronic GmbH. Ultrawaves maakt alsHarburg. spin-offZevan het gebruik wetenschappelijk werk de Technische Universiteit Hamburg-Harburg. Ze gebruik van een standaard module waarin 5 sonotrodes in serie zijn geschakeld. Als sonomaakt gebruik van sonotrodes van de firma Sonotronic GmbH. Ultrawaves maakt gebruik van een standaard module waarin sonotrodes in serie zijn geschakeld. sonotrode wordt trode wordt standaard een 5 unit met een aansluitvermogen van 2 kWAls toegepast. Het in de standaard een unit met een aansluitvermogen vancirca 2 kW toegepast. Het indus de 5praktijk vermogen praktijk opgenomen vermogen bedraagt 1 kW per sonotrode, kW peropgenomen module. bedraagt circa 1 kW per sonotrode, dus 5 kW per module. Volgens opgaaf van Ultrawaves kan Volgens opgaaf van Ultrawaves kan één unit 1 – 1,5 m3/h aan slib verwerken. Voor het droge Bijlage 6)aan slib één unit 12–(vervolg 1,5 m3/h verwerken. Voor het droge stof gehalte wordt een optimum (maxistof gehalte wordt een optimum (maximum) van 6% DS aangehouden. mum) van 6% DS aangehouden. navolgendefiguren figuren wordt wordt een van de de vormgeving van van de sonotrodes In In dedenavolgende eenindruk indrukgegeven gegeven van vormgeving de sonotrodes zoals door Ultrawaves toegepast en en de de wijze waarop modulesininBamberg Bamberg opgesteld. zoals door Ultrawaves toegepast wijze waaropde detwee twee modules zijnzijn opgesteld. FIGUUR 24
SONOTRODE ULTRAWAVES , 2 KW GEINSTALLEERD VERMOGEN
@ Grontmij
Figuur 8.: Sonotrode Ultrawaves , 2 kW geinstalleerd vermogen. 52
, rev.
STOWA 2005-W04 LITERATUURSTUDIE SLIBDESINTEGRATIE
FIGUUR 25
Figuur 8.: Sonotrode Ultrawaves , 2 kW geinstalleerd vermogen. OPSTELLING ULTRAWAVES MODULES (2 STUKS) IN BAMBERG, 230.000 I.E.
Figuur 9.: Opstelling Ultrawaves modules (2 stuks ) in Bamberg, 230.000 i.e. De leverancier heeft de volgende referenties (tot en met januari 2005):
De leverancier heeft de volgende referenties (tot en met januari 2005): Kleinere installaties (- 60.000 i.e.): Kleinere installaties (- 60.000 i.e.): RWZI Meldorf (2004) 20.000 i.e., verbeterde vergisting en voorkomen RWZI Meldorf (2004) 20.000 i.e., verbeterde vergisting enschuimvorming voorkomen schuimvorming Proefinstallaties opop tientien locaties. Proefinstallaties locaties. Middelgrote installaties (60.000 i.e. –i.e.) 200.000 i.e.) Middelgrote installaties (60.000 i.e. – 200.000 Alleen proefinstallaties op een zestal locaties. Alleen proefinstallaties op een zestal locaties. Grote installaties (200.000 i.e. - ) Grote installaties (200.000 i.e. - )
RWZI Bamberg (2004), 230.000 i.e., verbeterde vergisting RWZI Zeist (2005) 70.000 i.e., verbeterde vergisting @En Grontmij een tweetal proefinstallaties op locatie.
, rev.
Het systeem van Ultrawaves wordt sinds enkele jaren toegepast, van zeer kleine tot relatief grote schaal (tot 300.000 i.e.). Daarbij is naast verbetering van de vergisting ook aërobe slibstabilisering (C-bron voor rwzi) een belangrijke toepassing. De ervaringen zijn te kort om over de resultaten deze laatste toepassing een gefundeerd oordeel te kunnen vormen, maar vooralsnog lijken de resultaten hoopgevend. Ter illustratie van de mogelijke prestaties van het systeem zijn hieronder de resultaten gegeven van de demonstratie op RWZI Bamberg. Deze zuivering is ontworpen voor 230.000 i.e. maar heeft een actuele belasting van 280.000 i.e. Doel van slibdesintegratie is het vergroten van de verwerkingscapaciteit van de zuivering, zodat de bouw van een nieuwe gistingstank kan worden voorkomen. Tijdens de vier maanden testperiode zijn de volgende resultaten gemeten: •
30% meer biogasproductie
•
Toename afbraak organisch materiaal van 42% naar 54%
53
FIGUUR 26
Ter illustratie van de mogelijke prestaties van het systeem zijn hieronder de resultaten gegeven van de demonstratie op RWZI Bamberg. Deze zuivering is ontworpen voor 230.000 i.e. maar STOWA 2005-W04 SLIBDESINTEGRATIE van 280.000 i.e. Doel van slibdesintegratie is het vergroten van de heeft een LITERATUURSTUDIE actuele belasting verwerkingscapaciteit van de zuivering, zodat de bouw van een nieuwe gistingstank kan worden voorkomen. Tijdens de vier maanden testperiode zijn de volgende resultaten gemeten: •BIOGASPRODUCTIE 30% meer biogasproductie (M3/DAG) EN AFBRAAK ORGANISCHE STOF IN CONVENTIONELE SITUATIE EN NA BEHANDELING MET ULTRASOON GELUID •OP RWZIToename afbraak organisch materiaal van 42% naar 54% BAMBERGEN 60
12000 9.950 m3/d
10000 8000
7.680 m3/d
50
54 % 42 %
40
6000
30
4000
20
2000
10 0
0 conventional
us-treated
conventional
us-treated
Figuur10.: Biogasproductie (m3/dag) en afbraak organische stof in conventionele situatie en na behandeling met ultrasoon geluid op RWZI Bambergen SONICO
Sonico Sonico is een joint-venture van de bedrijven Atkins plc en Purac Ltd. De slibdesintegratie op Sonico is een joint-venture van de bedrijven Atkins plc en Purac Ltd. De slibdesintegratie op basis basis van ultrasoon geluid wordt vermarkt onder de naam Sonix. De sonotrodes hebben de van ultrasoon geluid wordt vermarkt onder de naam Sonix. De sonotrodes hebben de vorm van vorm van doughnuts en zowel kunnen zowel horizontaal als verticaal in de pijpleiding doughnuts en kunnen horizontaal als verticaal in de pijpleiding wordenworden geplaatst. Het slib geplaatst. Het slib stroomt door en langs de sonotrodes. Een typische uitvoering stroomt door en langs de sonotrodes. Een typische uitvoering van Sonix isvan deSonix V5 reactor met 5 titatium stacksmet naast elkaar stacks zijn geplaatst, zie zijn figuur. Een standaard 189m3 tot 208m3 is de V5 reactor 5 titatium naast elkaar geplaatst, zie figuur.V5 Eenkan standaard slib behandelen grotereper slibstromen behandelen worden meerdere eenheden V5 kan 189 m3 totper 20824 m3uur. slib Om behandelen 24 uur. Omtegrotere slibstromen te behanparallel ingezet. Het geïnstalleerd vermogen per eenheid is 30 kW, waarvan 6-12 kW wordt opdelen worden meerdere eenheden parallel ingezet. Het geïnstalleerd vermogen per eenheid genomen door het slib. De drukval over de eenheid bedraagt circa 0,2 bar. is 30 kW, waarvan 6-12 kW wordt opgenomen door het slib. De drukval over de eenheid
bedraagtgaat circauit 0,2van bar.volstroombehandeling: de volledige stroom secundair slib wordt door de desinSonico
Bijlage 2 (vervolg tegratie-unit geleid.8)Een praktisch gevolg hiervan is dat de unit relatief groot moet zijn, maar gezien het groeiende verkopen lijkt de apparatuur Sonico desondanks concurrerend met anSonico gaat uit aantal van volstroombehandeling: de volledigevan stroom secundair slib wordt door dere installaties. geleid. Een praktisch gevolg hiervan is dat de unit relatief groot moet de desintegratie-unit zijn, maar gezien het groeiende aantal verkopen lijkt de apparatuur van Sonico desondanks concurrerend met andere installaties. FIGUUR 27
SONIX ULTRASOUND DESINTEGRATIE-EENHEID VAN SONICO
@ Grontmij
, rev.
Figuur 11.: Sonix ultrasound desintegratie-eenheid van Sonico
Sonico heeft de volgende referenties (tot en met januari 2005): 54 Middelgrote installaties (60.000 i.e. – 200.000 i.e.) RWZI Kavlinge, Zweden (2002), 100.000 i.e., behandeling van retourslib RWZI Boras, Zweden (2004), 100.000 i.e., verbeterde vergisting en vermindering schuimvorming
STOWA 2005-W04 LITERATUURSTUDIE SLIBDESINTEGRATIE
Sonico heeft de volgende referenties (tot en met januari 2005): Middelgrote installaties (60.000 i.e. – 200.000 i.e.) RWZI Kavlinge, Zweden (2002), 100.000 i.e., behandeling van retourslib RWZI Boras, Zweden (2004), 100.000 i.e., verbeterde vergisting en vermindering schuimvorming Grote installaties (200.000 i.e. - ) RWZI Perth, Australië (2003), 700.000 i.e., verbeterde vergisting en vermindering schuimvorming RWZI Cotton Valley, Groot-Brittannië (2004), 300.000 i.e., Verbeterde vergisting RWZI Ulu Pandan, Indonesië (2004), 237.000 i.e., verbeterde vergisting RWZI Mangere, Nieuw Zeeland (2005), 800.000 i.e., verbeterde vergisting en vermindering schuimvorming Daarnaast heeft Sonico full-scale demonstraties uitgevoerd op de volgende locaties: RWZI Avonmouth (12 maanden test in 2001 en 2002) 1.200.000 i.e., verbeterde vergisting RWZI Orange County (5 maanden test in 2002) 1.700.000 i.e., verbeterde vergisting RWZI Tilbury, Groot-Brittannië (2003), behandeling van retourslib RWZI Edmonton, Canada (2003), vermindering schuimvorming RWZI T City, Japan (14 maanden test in 2003 en 2004), verbeterde vergisting RWZI Mansfield (5 maanden test in 2003) 150.000 i.e., verbeterde vergisting RWZI City of Riverside, Verenigde Staten (2004), verbeterde vergisting Van de demonstratie in Orange County zijn hieronder een aantal resultaten weergegeven. Voor de demonstratie is gebruik gemaakt van twee parallelle vergisters die onder identieke condities draaiden. Het secundair slib naar de test digester werd behandeld met ultrasoon geluid en in de control digester werd onbehandeld slib vergist. De voeding bestond voor 60% - 65% uit surplus slib. Tijdens de demonstratie zijn de volgende resultaten behaald: •
50% meer biogasproductie
•
50% meer afbraak organisch materiaal
•
drogestof gehalte na ontwatering van 17,9% naar 19,7% bij gelijke PE-dosering.
•
Beschikbaarheid installatie 98,9%
•
Terugverdientijd circa 2 jaar
55
FIGUUR 28
FIGUUR 29
control digester werd onbehandeld slib vergist. De voeding bestond voor 60% - 65% uit surplus control digester werd onbehandeld slib vergist. De voeding bestond voor 60% - 65% uit surplus slib. Tijdens de demonstratie zijn de volgende resultaten behaald: slib. Tijdens de demonstratie zijn de volgende resultaten behaald: • 50% meer biogasproductie 50% meer biogasproductie 2005-W04 LITERATUURSTUDIE SLIBDESINTEGRATIE •• STOWA 50% meer afbraak organisch materiaal • 50% meer afbraak materiaal • drogestof gehalte naorganisch ontwatering van 17,9% naar 19,7% bij gelijke PE-dosering. • drogestof gehalte na ontwatering • Beschikbaarheid installatie 98,9% van 17,9% naar 19,7% bij gelijke PE-dosering. Beschikbaarheid installatie PRODUCTIE IN DE VERGISTING NA DESINTEGRATIE (TEST, BOVENSTE LIJN) EN IN DE VERGISTING ZONDER DESINTEGRATIE •• BIOGAS Terugverdientijd circa 2 jaar98,9% • (CONTROL, Terugverdientijd circa 2 jaar ONDERSTE LIJN). BRON: DEMONSTRATIE VAN SONIX OP RWZI ORANGE COUNTY
Figuur12.: Biogas productie in de vergisting na desintegratie (test, bovenste lijn) en in de vergisting zonder desintegratie Figuur12.: BiogasINlijn). productie in de vergisting naSonix desintegratie bovenste DROGE STOF GEHALTE VERGIST EN ONTWATERD SLIB NA DESINTEGRATIE (TEST) EN ZONDER DESINTEGRATIE (control, onderste Bron: demonstratie van op RWZI(test, Orange Countylijn) en in de vergisting zonder desintegratie (control, lijn). Bron: demonstratie vanCOUNTY Sonix op RWZI Orange County (CONTROL)onderste BRON: DEMONSTRATIE VAN SONIX OP RWZI ORANGE
Figuur13.: droge stof gehalte in vergist en ontwaterd slib na desintegratie (test) en zonder desintegratie (control) Bron: Figuur13.: droge in vergist ontwaterd slib na desintegratie (test) en zonder desintegratie (control) Bron: demonstratie van stof Sonixgehalte op RWZI OrangeenCounty demonstratie van Sonix op RWZI Orange County
@ Grontmij @ Grontmij
56
, rev. , rev.
STOWA 2005-W04 LITERATUURSTUDIE SLIBDESINTEGRATIE
BIJLAGE 3
DESINTEGRATIETECHNIEKEN MECHANISCH Ultrasoon geluid De werking van ultrasone desintegratie berust op het opwekken van cavitatie in het slib. De energie uit ultrasone geluidsgolven wordt overgedragen op het slib waardoor zich bellen vormen. Als voldoende energie wordt toegevoerd, groeien de bellen tot ze instabiel worden en imploderen, waardoor lokale een hoge temperatuur en druk ontstaat. Door deze effecten wordt het slib gedesintegreerd. Hydrodynamische desintegratie Bij hydrodynamische slibdesintegratie wordt het slib op druk gebracht en daarna door een vernauwing heen geperst. Dit is een venturi-achtige nozzle. Bij het passeren van de nozzle ondergaat het slib een zeer sterke verandering in snelheid en druk, waardoor er cavitatie optreedt en het slib desintegreert. Vermalen Er zijn verschillende uitvoeringsvormen van vermalers, maar voor slibdesintegratie lijkt de kogelmolen het beste resultaat te geven. Dit is een ronddraaiend vat met daarin kleine kogels. Tijdens het ronddraaien worden de slibcellen gedesintegreerd door centifugaal krachten en de krachten van de ronddraaiende kogels. Elektrische pulsen Met korte maar krachtige elektrische pulsen worden schokgolven opgewekt tussen twee elektrodes die in een slecht geleidend medium zijn geplaatst. Deze schokgolven worden doorgegeven aan het slib rondom het elektrodensysteem en de schuifkrachten die daarbij optreden veroorzaken desintegratie van slibdeeltjes. Lysat centrifuge Het proces vindt plaats in de zogenaamde “lysate feature”, die is geïntegreerd in het achterste deel van de centrifuge. De snij/maal bewerking in dit onderdeel leidt tot desintegratie van het slib. Overigens heeft ook een centrifuge zonder de lysaat-feature een zeker desintegratieeffect. Botsing onder hoge snelheid Het slib wordt onder hoge druk door een nozzle naar buiten geperst. Het verschil met hydrodynamische desintegratie is de vorm van de nozzle, omdat bij hoge druk homogenisatie de vrije uitstroom uit de nozzle belemmert wordt door een vlakke plaat die er direkt achter is geplaatst. Bij het botsen van het slib op die plaat ontstaat cavitatie en mechanische beschadiging van cellen en treedt desintegratie op. CHEMISCH Ozon
57
STOWA 2005-W04 LITERATUURSTUDIE SLIBDESINTEGRATIE
Dit proces gebruikt ozon om het slib gedeeltelijk te oxideren. Grote slibvlokken worden door hydrolyse omgezet in kleinere, biologisch beter afbreekbare deeltjes en celwanden worden afgebroken. Het ozon wordt op locatie geproduceerd uit lucht of zuurstof. Zure hydrolyse In plaats van ozon kunnen ook zuren gebruikt worden om slibdeeltjes te hydrolyseren. Zure hydrolyse wordt vaak gecombineerd met verwarming van het slib om de effectiviteit van de desintegratie te vergroten. Dit proces is gericht op het produceren van koolstof voor de aerobe zuivering en is dus niet van toepassing voor de demonstratie. Alkalische hydrolyse Bij alkalische hydrolyse wordt het slib afgebroken door de pH te verhogen met natronloog, eventueel in combinatie met een hogere temperatuur. Dit proces is gericht op het produceren van koolstof voor de aerobe zuivering en is dus niet van toepassing voor de demonstratie. Natte oxidatie De combinatie van zuurstof met hoge druk en temperatuur leidt tot oxidatie van de organische componenten in het slib. Er kan zowel zuiver zuurstof als lucht gebruikt worden als zuurstofbron. THERMISCH Verwarmen Het proces is gebaseerd op het kraken van cellen bij hogere temperatuur. Het slib wordt opgewarmd met warmtewisselaars of door het injecteren van stoom. Indien beschikbaar kan gebruik kan worden gemaakt van restwarmte op de locatie. Het effect van verhitten af van de gebruikte temperatuur en de tijdsduur. Vriesdooien Door het achtereenvolgens bevriezen en ontdooien van het slib verandert de vlokstructuur. Hierdoor wordt het organisch materiaal beter beschikbaar voor biologische afbraak en verbeteren de ontwateringseigenschappen van het slib. BIOLOGISCH Enzymen Enzymen katalyseren de afbraak van de celwand en dragen zo bij aan desintegratie van het slib. Bij het extern toevoegen van enzymen aan het slib wordt vaak gebruik gemaakt van een enzymcomplex. In de intracellulaire vloeistof van de bacteriën in secundair slib zitten ook enzymen die vrijkomen bij mechanische desintegratie. De afbraak van slib door deze enzymen heet autolyse. Schimmels In een bioreactor wordt het slib afgebroken door schimmelculturen. In tegenstelling tot de andere, relatief snelle desintegratietechnieken is hiervoor een verblijf nodig van enkele dagen. De schimmelculturen worden apart gekweekt in een bioreactor op de locatie. Wormen Wormen kunnen worden ingezet om de slibstructuren af te breken. Daarbij groeit de populatie wormen, die als proteine-rijk bijproduct afgezet zouden kunnen worden. Een voorwaarde hiervoor is dat de wormen niet te veel verontreinigd zijn met bijvoorbeeld zware metalen.
58