G R U T S B M M I 2 LAs EENKO OV ER
Versterking van de economische innovatie
Situering Uit een aantal bronnen bleek dat de innovatiecapaciteit van de Limburgse bedrijven in 2005 minder sterk ontwikkeld was dan in de andere Vlaamse provincies. Zo participeerden de Limburgse KMO’s in vergelijking met de KMO’s in andere Vlaamse provincies veel minder aan de steunmaatregelen van het IWT (Agentschap voor Innovatie door Wetenschap en Technologie). In de Limburgovereenkomst zijn bijgevolg een aantal structurele maatregelen opgenomen die de innovatiekracht van de Limburgse bedrijven generiek ondersteunen. Een belangrijk uitgangspunt daarbij is dat de gewenste ontwikkeling het best ontstaat vanuit een gemeenschappelijke visie op de innovatieontwikkeling in Limburg, onderschreven door de drie meest betrokken actoren: bedrijven, overheid en onderzoeksinstellingen. Een belangrijke leidraad bij de uitbouw van de Limburgse innovatiecapaciteit is het Vlaamse innovatiepact. De inspanningen die Limburg levert inzake innovatiebevordering, dienen maximaal gebruik te maken van het bestaand instrumentarium op Vlaams en internationaal niveau. De economische innovatie waarrond deze as uit de Limburgovereenkomst is opgebouwd ging echter verder dan de verbetering van de innovatiecapaciteit van de Limburgse bedrijven. Een belangrijk onderdeel was ook de versterking van de speerpuntsectoren. Naast het algemeen economisch beleid gericht op de ontwikkeling van de Limburgse economie, is het immers aangewezen bijzondere maatregelen te nemen die gericht zijn op de ontwikkeling of ondersteuning van sectoren die een belangrijke rol (kunnen) vervullen in het Lim-
Innovatie burgs economisch weefsel. Het zijn sectoren waarin de regio een zekere specialisatie heeft, met een duidelijk groeipotentieel. Zij bepalen aldus mee het gezicht van de regio. In het kader van een clusterbeleid zijn binnen de Limburgovereenkomst initiatieven opgezet en speciale inspanningen geleverd om de ontwikkeling van deze speerpuntsectoren te ondersteunen. Het gaat om een combinatie van bestaande sterke sectoren in Limburg die nog versterkt dienen te worden en van nieuwe sectoren die mits ondersteuning een groot groeipotentieel hebben in de provincie. Naast innovatiebevordering en de versterking van de speerpuntsectoren bevatte deze as een derde belangrijk thema: de versterking van het ondernemerschap. Om het ondernemerschap in Limburg te bevorderen en te ondersteunen zijn diverse instellingen actief, op Vlaams en op Limburgs niveau. In het kader van de Limburgovereenkomst werd o.a. beslist om te voorzien in de intensifiëring van het accountmanagement bij het Agentschap Ondernemen (toen nog VLAO). Het FIT (Flanders Investement & Trade) engageerde zich om Limburg als regio extra te promoten in het buitenland met het oog op het aantrekken van nieuwe investeringen. Tenslotte hebben ook de Limburgse sociale partners (in het bijzonder de werkgeversorganisaties) een belangrijke rol inzake de bevordering van het ondernemerschap. Binnen de Limburgovereenkomst zijn diverse concrete projecten gerealiseerd voor de verdere ontwikkeling van de ondernemersgeest bij jongeren en voor de verhoging van de instroom van jongeren naar het zelfstandig ondernemerschap.
Versterking van de RIS-werking (Regionale Innovatie Stimuleringsverbanden) Om de Limburgse bedrijven te stimuleren tot innovatie en effectief te ondersteunen in het innovatieproces waren in elke provincie de RIS-adviseurs actief, eerst bij GOM-Limburg en later bij VLAO. Om de ondersteuningscapaciteit ten gunste van het Limburgs bedrijfsleven te vergroten, voorzag de Limburgovereenkomst de financiering van de loonkost van twee extra adviseurs.
Versterking van de interfacedienstwerking verbonden aan de UHasselt Een zeer bekend fenomeen is de “Europese innovatie”-paradox, waarbij de Europese kenniscentra heel wat investeren in kennis en wetenschap van uitmuntend niveau, maar waarbij de valorisatie van die kennis in concrete verbeterde en vernieuwde producten, diensten en processen achterblijft. De uitbouw van interfacediensten aan universiteiten kan in dit omzettingsproces een belangrijke bijdrage leveren. Om de interfacewerking van de UHasselt te versterken, voorzag de Limburgovereenkomst in de financiering van de loonkost van twee extra medewerkers.
Eerst diende echter een nieuwe gaststructuur te worden opgericht. Tijdens de Ronde Tafel Innovatie op 22 januari 2007 werd hierover een Limburgse consensus bereikt. De beoogde structuur omvatte een representatief consortium met daarin o.a. de 3 Limburgse interprofessionele werkgeversorganisaties. Op 25 mei 2007 is het Innovatiecentrum Limburg (ICL) officieel opgericht. Op 1 september 2007 werden de bestaande RIS-adviseurs in dienst genomen en in december 2007 zijn de twee extra adviseurs aangeworven. Het ICLteam bestaat sindsdien uit een directeur, zes innovatie-adviseurs en één secretaresse.
De vernieuwde interfacedienst van UHasselt en haar partners in de Associatie Universiteit-Hogescholen Limburg is sinds maart 2007 operationeel. Tech Transfer UHasselt heeft sinds 2009 een team van 4,46 VTE in dienst, waarvan 2 VTE via de Limburgovereenkomst zijn gefinancierd. De resultaten situeren zich op drie sporen: 1. Opgerichte spin-offs: in 2007: NV CommArt Internationale en BVBA Brainlane; in 2008: NV SEPS Pharma, NV Apitope International. 2. Totaal geïnvesteerd bedrag: in 2007: 68.500 euro; in 2008: 6.275.000 euro. 3. Patentenportefeuille: in 2007: 15 actieve octrooien; in 2008: 48.
Door een zeer professionele en gespecialiseerde werking kan het Innovatiecentrum Limburg uitstekende cijfers inzake bedrijfscontacten, IWT-dossiervorming en begeleidingsopdrachten voor KMO’s voorleggen. Vóór de versterking van de RIS-werking werden in de biënnale 2005-2006, 474 bedrijven bezocht waarvan 118 nieuwe contacten. Met de verruimde bezetting heeft het Innovatiecentrum Limburg in de biënnale 2007-2008 een veel groter bereik behaald: er werden 816 bedrijven bezocht waarvan er 414 nieuwe contacten waren. In het jaar 2009 werden 323 nieuwe bedrijven aan het bestaande “klantenbestand” toegevoegd. De innovatie-adviseurs voerden 667 gesprekken, leidend tot 291 punctuele interventies, 99 begeleide doorverwijzingen, 81 nieuwe innovatie-adviezen, 66 uitgewerkte innovatieplannen vanwege bedrijven en 28 subsidieaanvragen bij het IWT. Daarnaast heeft het Innovatiecentrum Limburg in 2009 extra aandacht geschonken aan de sensibilisering van innovatie in de breedte, mede dankzij een goedgekeurd EFRO-project. De belangrijkste resultaten in 2009 zijn: -- Een gevoelige verhoging, met meer dan 50%, van de goedgekeurde KMO-subsidies aan Limburgse ondernemingen: van 2,7 miljoen euro IWT-subsidies in 2007 en 2008, naar meer dan 4,5 miljoen euro in 2009. Deze KMO-subsidies zijn complementair aan andere opgestarte innovatietrajecten bij Limburgse bedrijven en/of kennisinstellingen. -- De succesvolle realisatie van het Open Innovatie Forum in Genk op 8 december 2009, met meer dan 100 standhouders en 1.500 bezoekers, waar uitstraling werd gegeven aan belangrijke Limburgse innovaties en waar bedrijven en onderzoeksgroepen nieuwe samenwerkingen konden vormen.
Wetenschapspark Diepenbeek
Verdere uitbouw van het Wetenschapspark Diepenbeek Aan de Limburgse Universitaire Campus (LUC) werd in het kader van het subsidiebesluit van 2003 een contingent van 23 ha toegewezen om als Wetenschapspark te ontwikkelen. Van dit contingent was bij de ondertekening van de Limburgovereenkomst 11 ha ontwikkeld (waarvan ca. 9 ha bezet – fase 1 en fase 2). De eerste fase ter grootte van circa 7 ha is begin jaren negentig ontwikkeld en is volzet. De tweede fase omvat een grootte van circa 4 ha die, door de inplanting van een gemeenschappelijke parking, een netto-uitgeefbare oppervlakte heeft van circa 3,30 ha. Na de verkoop van twee kavels en het verlenen van een opstalrecht voor de bouw van het Technologiecentrum restte nog een uitgeefbare oppervlakte van 1,79 ha. In het toegekende contingent rest planologisch (volgens het gewestplan) na de eerste twee fases nog een saldo van 12 ha met een beperkte uitgeefbare netto-oppervlakte van 5 ha, onder meer te verklaren door de aanwezigheid van een overstromingszone aan de Demer en reservatiezones voor de ontsluiting van het achterliggend gebied.
Het Innovatiecentrum Limburg is gehuisvest op de Research Campus in Hasselt
18 - ECONOMISCH RAPPORT POM-ERSV Limburg - speciale editie limburgovereenkomst - september 2010
ECONOMISCH RAPPORT POM-ERSV Limburg - speciale editie limburgovereenkomst - september 2010 - 19
G R T U S B M M I O LAs 2 REENK OV E De derde fase is inmiddels volledig gerealiseerd. Via het engagement van de Limburgovereenkomst is op 23 maart 2007 een principiële subsidie toegekend van 1.871.466,36 euro voor de basiswerken (wegenis en riolering, groenaanleg, fietspaden en brug) en een definitieve subsidie voor de nutsleidingen van 209.437,91 euro. De totale kostprijs bedroeg meer dan 2,3 miljoen euro.
Uitbouw van het Wetenschapspark Waterschei De stad Genk wil in een samenwerkingsverband het voormalig mijnterrein Waterschei (ongeveer 100 ha) benutten als hoogwaardig bedrijventerrein, waarvan ongeveer 20 ha voorzien wordt voor een wetenschapspark. In mei 2007 kocht de stad Genk de gronden van LRM en een maand later werd overgegaan tot de oprichting van een beheerscomité voor het wetenschapspark met vertegenwoordigers van de KULeuven, UHasselt, Katholieke Hogeschool Limburg, POM Limburg, LRM en de stad Genk. Het plan-MER voor het gebied werd goedgekeurd en het gemeentelijk RUP werd in maart 2008 definitief vastgesteld door de gemeenteraad. Met Vlaamse en Europese subsidies zijn de grondwerken gerealiseerd. Momenteel is de tweede fase van de grond- en infrastructuurwerken in uitvoering. Er werd reeds beslist om op het wetenschapspark een bedrijfsincubator te bouwen en een onderzoekscentrum voor energie (‘Energyville’) op te richten. Energyville beoogt zich te ontwikkelen tot een internationaal leidend instituut op het vlak van innovatieve en geavanceerde energietechnologie en zal een belangrijke bijdrage leveren aan de ontwikkeling van meer duurzame energietoepassingen, smart grids,… Door de tewerkstelling van meer dan 200 onderzoekers, de huisvesting van talrijke hoogtechnologische en innovatieve bedrijfs- en onderzoeksactiviteiten, de mogelijke economische valorisatie van het onderzoek in spin-offs en hoogtechnologische starters zal Energyville ongetwijfeld een grote bijdrage leveren aan de vernieuwing van het economisch profiel van Limburg.
Opmaak innovatieprofiel Limburg in voorbereiding van innovatiepact Op initiatief van de Vlaamse overheid en het Limburgse provinciebestuur werd begin 2007 een ‘Ronde Tafel Innovatie’ met alle betrokken actoren georganiseerd, waarop o.a. de reikwijdte van de studie, partners, doelstellingen,… in kaart werden gebracht. De studie moest een concrete inventaris bevatten van de in- en outputs inzake innovatiemiddelen, een beeld van de huidige toestand en een SWOT-analyse voor de toekomst. De UHasselt was uitvoerder van de studie waarvan het eindrapport medio 2008 werd opgeleverd. De analyseresultaten zijn bruikbaar voor specifieke initiatieven ter versterking van het innovatiebeleid in Limburg.
Versterking van speerpuntsectoren Versterking speerpuntsector Mobiliteit Oprichting Vlaams Instituut voor de Mobiliteit De officiële installatie van het Vlaams Instituut voor Mobiliteit (VIM) gebeurde op 16 januari 2007. De werking van het VIM wordt ondersteund met Vlaamse en Europese (EFRO) subsidies en was in eerste instantie gewaarborgd tot eind 2009. Het VIM is gevestigd op het Westenschapspark in Diepenbeek. Na een grondige zelfevaluatie in september 2009 werd beslist om de einddatum van het convenant te verlengen tot 31 december 2010. Uit die zelfevaluatie bleek dat 11 projecten in uitvoering zijn en 17 concepten voor nieuwe projecten werden uitgewerkt. Daarnaast werden zeven thema’s voor duurzame mobiliteit in Vlaanderen afgelijnd waar een dertigtal ideeën zijn in opgelijst. In 2010 heeft het VIM drie langetermijnprojecten opgestart. Het VIM heeft ondertussen ook een aantal samenwerkingsakkoorden afgesloten met kennisinstellingen en andere partners. De projectperiode voor de competentiepolen VIL (Vlaams Instituut voor de Logistiek) en VIM loopt af einde 2010. Momenteel wordt gewerkt aan een stroomlijning van de actoren inzake duurzame logistiek en duurzame mobiliteit, zodanig dat het nieuwe opzet naadloos kan aansluiten op de twee aflopende competentiepolen en op een optimale manier kan samenwerken met andere relevante actoren in het domein.
Oprichting Vlaams Verkeers- en Mobiliteitseducatief Centrum Op 16 november 2007 keurde de provincieraad de oprichting van de nv VME (Vlaams Verkeers- en Mobiliteitseducatief Centrum) goed. De nv werd opgericht door twee partners: de provincie en het VIM; later kunnen nog andere partners toetreden. De Vlaamse Regering zorgde voor een startkapitaal. Voor de realisatie van de infrastructuur van het educatieve gedeelte is 3 miljoen euro gereserveerd bij de stichting van openbaar nut Limburg Sterk Merk (LSM). In september 2008 besliste de Raad van Bestuur van nv VME om het VME-centrum gefaseerd op te bouwen: in een eerste fase wordt gestart met de realisatie van de drie educatieve (inhoudelijke) pijlers en in een latere fase worden de recreatieve pijlers verwezenlijkt samen met privé-partners. Eind 2008 werd het definitief businessplan en operationeel plan voor het VME, gebaseerd op de gefaseerde opbouw, goedgekeurd. In het businessplan wordt o.m. ook de vooropgestelde besteding van de voorziene financiële middelen verduidelijkt. In samenspraak met de terreinbeheerder (vzw Terlaemen) en de gemeente Heusden-Zolder werd het terrein voor het VME beschikbaar vanaf januari 2010 (voorheen camping aan Circuit Zolder). Voor de bouw van het VME-centrum en voor de start van de exploitatie van de eerste drie educatieve pijlers is de streefdatum 2010-2011. Recent werd een architect aangeduid. De provincie Limburg is uitvoerder van dit project.
Versterking speerpuntsector Fruit- en groenteteelt Financiering voor toegepast wetenschappelijk onderzoek aan de vzw Proefcentrum Fruitteelt De doelstelling van dit project is een oplossing te zoeken voor de vroegere structurele financiering door het IWONL (Instituut tot Aanmoediging van het Wetenschappelijk Onderzoek in Nijverheid en Landbouw). Een eerste stap naar integratie en synergie in het fruitteeltonderzoek was de oprichting van de vzw Proefcentrum Fruitteelt op 1 januari 2006, als fusie van zeven bestaande vzw’s. Wat betreft de financiering van landbouwonderzoeksprojecten door het IWT, werd de laatste vijf jaar gemiddeld ongeveer 900.000 euro steun per jaar toegekend aan het Proefcentrum Fruitteelt voor onderzoeksactiviteiten in de competentiedomeinen ‘Gewasbescherming’, ‘Teelttechnisch onderzoek’ en ‘Bewaring en kwaliteit van fruit’. Het Proefcentrum Fruitteelt ontvangt structurele steun voor zijn werking van het Vlaams beleidsdomein Landbouw en Visserij ten bedrage van jaarlijks 260.000 euro. Vanuit dit departement is in mei 2008 gestart met een evaluatie van de werking van de praktijkcentra. De bedoeling is de praktijkcentra (waaronder het Proefcentrum Fruitteelt) minder afhankelijk te maken van projectsubsidies en integendeel de basiswerking recurrent te verstevigen. De basisondersteuning zal vanaf de begroting 2011 opgetrokken worden door de integratie van de middelen voor bio-landbouw, waarnemingen en waarschuwingen en departementaal uitgevoerd onderzoek.
De nieuwe, centrale locatie van het Proefcentrum Fruitteelt werd officieel geopend op 26 mei 2008
Centralisatie werking Proefcentrum Fruitteelt vzw De Limburgse fruitsector staat aan de top in Vlaanderen, Europa en zelfs in de wereld. De grote concentratie van het Vlaamse areaal in onze provincie maakt van de Limburgse fruitteelt een speerpunt in de Limburgse land- en tuinbouw en in het Limburgs economisch weefsel. Door deze concentratie neemt de Limburgse fruitsector het grootste aandeel van de productiewaarde van de Vlaamse fruitteelt voor haar rekening. En ook inzake tewerkstelling is de Limburgse fruitteelt bijzonder belangrijk. Naast de talrijke zelfstandige ondernemers stelt de sector 672 mensen in vast dienstverband en bijna 16.500 seizoensarbeiders te werk. Dit is 41% van de Vlaamse seizoensarbeid. Deze toppositie kan slechts worden behouden en zelfs nog versterkt door verder te investeren in het innovatief ondernemerschap van de fruittelers. Hierbij speelt het toegepast wetenschappelijk en demonstratief onderzoek van Proefcentrum Fruitteelt vzw een zeer belangrijke rol. Met de vzw Proefcentrum Fruitteelt beschikt de Limburgse fruitsector over een zeer sterk onderzoekscentrum. Het onderzoek van vzw PCFruit kan rekenen op een grote Vlaamse en internationale belangstelling. De kwaliteit van het onderzoek wordt in belangrijke mate gewaarborgd door een team van dynamische en gedreven onderzoekers, bijgestaan door het ondersteunend en logistiek personeel. De gemiddelde tewerkstelling bedraagt 89,75 full-time-equivalenten. Het baanbrekend onderzoek vormt de basis voor een zeer groot innovatief vermogen van de Limburgse fruitsector op het vlak van teeltmethodes en -technieken, geïntegreerde bestrijdingswijzen en de introductie van nieuwe rassen. Het Proefcentrum Fruitteelt voert jaarlijks voor 3,2 miljoen euro aan projectonderzoek uit. Het onderzoek richt zich zowel op de hedendaagse problemen, op toekomstige innovatieve mogelijkheden en op duurzame productiewijzen. Hiervoor worden diverse financieringsbronnen ingezet: IWT-Vlaanderen, het departement Landbouw en Visserij van de Vlaamse overheid, de fruitveilingen, de telers en de provincie Limburg.
Het Vlaams Verkeers- en Mobiliteitseducatief Centrum wordt gebouwd aan Circuit Zolder
20 - ECONOMISCH RAPPORT POM-ERSV Limburg - speciale editie limburgovereenkomst - september 2010
ECONOMISCH RAPPORT POM-ERSV Limburg - speciale editie limburgovereenkomst - september 2010 - 21
G R T U S B M M I O LAs 2 REENK OV E Om de onderzoekscapaciteit te vergroten, het rendement van de investeringen en van de personeelsinzet nog meer te optimaliseren, de voorlichting en de advisering van de sector nog beter af te stemmen op de nieuwe noden en uitdagingen van de sector waardoor het innovatief ondernemerschap nog sterker wordt gestimuleerd, is de strategische beleidsoptie genomen om de onderzoeksactiviteiten fysisch te centraliseren. In uitvoering van deze beleidsoptie is het toegepast wetenschappelijk onderzoek, het contractonderzoek, de voorlichting aan telers, de centrale administratie en de proeftuinwerking pit- en steenfuit reeds in Kerkom gecentraliseerd. In een eerste fase zijn nieuwe kantoren gebouwd voor de huisvesting van de algemene en administratieve directie, de centrale administratie en de personeelsdienst. In een tweede fase zijn met een investering van 4,1 miljoen euro nieuwe kantoren, labo’s, serres en een open loods gebouwd. De werken zijn in november 2006 gestart en zijn volledig uitgevoerd. Het nieuwe gebouw werd in december 2007 in gebruik genomen en de officiële opening had plaats op 26 mei 2008, in aanwezigheid van Vlaams minister-president Kris Peeters. Financiering demonstratief onderzoek in sector houtig kleinfruit (site Tongeren) De sector houtig kleinfruit is een groeisector en de vraag naar teeltbegeleiding en demonstratief onderzoek evolueert mee. Tot 2005 werden op Vlaams niveau geen middelen vrijgemaakt voor praktijkonderzoek houtig kleinfruit. Vanaf 2006 wordt jaarlijks 30.000 euro Vlaamse financiering voorzien. De goedgekeurde programma’s voor de jaren 2006 t.e.m. 2009 werden volledig uitgevoerd. De aandacht ging vooral naar nieuwe teelttechnieken, het vervroegen en verlaten van de teelten van houtig kleinfruit met het oog op een betere kwaliteit en prijsvorming en een betere spreiding van het inkomen in de bedrijven. Voorts werden diverse studiedagen en bezoeken aan demonstratieproeven georganiseerd om de resultaten te tonen aan geïnteresseerde land- en tuinbouwers. Deze activiteiten genoten grote belangstelling. De resultaten zijn duidelijk merkbaar want de aanvoer van frambozen, bramen en blauwbessen op de fruitveilingen is de afgelopen jaren gestegen. Bovendien is er opnieuw uitbreiding, areaaltoename en toegenomen professionalisering bij de telers. Ook voor 2010 wordt een financiering van 30.000 euro voorzien, in afwachting van het uitwerken van een nieuwe regeling voor de werkingssubsidies voor de praktijkcentra. Verbreding appelassortiment met nieuwe rassen en inschakeling daarvan in vernieuwing appelareaal Haspengouw is het kernfruitteeltgebied in België en staat voor diverse teelten aan de top. Om deze toppositie te behouden spelen het onderzoek naar de verbetering van teelt- en productiemethoden en naar nieuwe rassen een belangrijke rol. In de appelteelt vertegenwoordigt de Jonagold 45 % van de productie. De nieuwe rassen zoals Pinova, Rubens, Greenstar, Kanzi en Belgica waren bij het begin van de Lim-
burgovereenkomst slechts op een zeer beperkt areaal aangeplant. Om nieuwe impulsen te geven aan deze veelbelovende appelrassen met grote marktkansen werd in 2006 de VLIF-reglementering aangepast. Voor de aanplanting van nieuwe rassen kan 30 % VLIF-steun worden toegekend. Voorheen was enkel de heraanplanting subsidiabel. Het resultaat is dat er een aantal nieuwe, veelbelovende appelrassen werden ontwikkeld, met voldoende marktkansen. Het aantal ha met nieuwe appelvariëteiten breidde snel uit: 57 ha in 2006, 66 ha in 2007, 16 ha in 2008 en 20 ha in 2009. Grove groenteteelt: herschikking naar grotere en beter bewerkbare kavels De teelt van grove groenten in Limburg concentreert zich hoofdzakelijk in het noordoosten en het zuidwesten van de provincie. De productie van grove groenten voor de industrie gebeurt hoofdzakelijk via contractteelt. De verwerkende voedingsindustrie eist in toenemende mate een minimale geteelde oppervlakte bij het sluiten van de contracten. Huidige en toekomstige toeleveranciers zullen wellicht aan steeds strengere voorwaarden vanuit de verwerkende industrie moeten voldoen. Via de Limburgovereenkomst zijn de mogelijkheden onderzocht om op een soepele manier tot grotere en beter bewerkbare kavels te komen en om de sector van de grove groenteteelt te versterken in Noord Limburg. De voorbereidende fase (2006) omvatte een landbouweconomische doorlichting en bevraging van de betrokken sector en landbouwers. Op basis van deze studie werd het onderzoeksgebied verder verfijnd in functie van de geschiktheid voor grove groenteteelt en de opportuniteit voor de inzet van ondersteunende instrumenten. Vanuit de resultaten van het onderzoek werden twee projecten geselecteerd voor implementatie: de opstart van een nieuw ruilverkavelingsproject in Molenbeersel en een proefproject ‘kavelbemiddeling’ in Wurfeld/ Steenkamp. Na inventarisatiestudies wordt in Molenbeersel vanaf dit jaar gewerkt aan een geïntegreerd ruilverkavelingsplan. Voor de kavelbemiddeling Wurfeld/Steenkamp is een verzoekschrift ingediend tot ‘onderzoek naar het nut van de vrijwillige ruilverkaveling’. In 2010 zal ook de opportuniteit onderzocht worden om een derde project van ruilverkaveling op te starten. Ook in 2010 wordt een provinciaal comité voor de begeleiding van “vrijwillige ruilverkavelingsprojecten” opgericht.
Versterking speerpuntsector Toerisme Uitbouw fietsroutenetwerk (aanleg, uitrusting, fietsinrijpunt) in Voeren ter aanvulling van het Limburgs fietsroutenetwerk In de Limburgovereenkomst is de aanleg van de zogenaamde ‘missing links’ in het fietsroutenetwerk in Voeren voorzien. Het betreft zeven trajecten over een totale afstand van 11,850 km. Zes van deze trajecten zijn reeds uitgevoerd (10,850 km). Voor een zevende traject (1 km, langs twee zijden van de weg) is een voorontwerp nog in studie. Dit traject stuit op heel wat moeilijkheden (spoorwegovergang, onteigeningen,…) zodat de werken niet op korte termijn kunnen gepland worden. Dit laatste traject vormde echter geen beletsel voor de openstelling van de fietsroute vanaf maart 2009. De uitrusting en de bor-
Het Limburgs fietsroutenetwerk
den (bewegwijzering e.a.) werden geplaatst. Het fietsinrijpunt op het kerkplein van ’s Gravenvoeren (complementair met het daar aanwezige bezoekerscentrum) is in werking sinds het najaar van 2007. Het fietsroutenetwerk Voeren is ondertussen opgenomen in de nieuwe fietsroutenetwerkenkaart Limburg (2010). Communicatiecampagne “fietsvakanties Limburg” in Duitsland Na onderzoek in opdracht van Toerisme Limburg werd in 2007 en 2008 in Duitsland een productgerichte campagne voor Limburgse fietsvakanties gevoerd, waarbij naar een zo groot mogelijke synergie werd gezocht met de reguliere werking en acties van Toerisme Vlaanderen op de Duitse markt. Zo heeft Toerisme Limburg met provinciale middelen een Limburgse Bikeline Radatlas uitgegeven (een gerenommeerd product op de Duitse markt) en werd een samenwerking opgestart met een gespecialiseerde touroperator ‘Weinradel’ teneinde het fietsproduct Limburg te promoten. Ook een specifieke website (www.radflandern.com/limburg), deelname aan fietsbeurzen, workshops, informatieavonden, de realisatie van de Entdeckerkarte Limburg en routekaartjes, artikels in vaktijdschriften, persreizen, nieuwsbrieven, TV-reportages,… kaderen binnen de communicatiecampagne. Het project werd einde 2008 volledig afgerond.
Verdere ontwikkeling van het Nationaal Park Hoge Kempen (NPHK) Het Nationaal Park Hoge Kempen is het eerste nationaal park van Vlaanderen. Het NPHK is 5.700 ha groot en strekt zich uit over de gemeenten Dilsen-Stokkem, Maasmechelen, Zutendaal, Lanaken, Genk en As. Het omvat naast uitgestrekte bospercelen ook bestaande beschermde natuurgebieden als de Mechelse Heide, de Vallei van de Ziepbeek, het Ven onder de Berg en de Neerharer Heide. Op 23 maart 2006 werd het Nationaal Park Hoge Kempen officieel geopend door Europees Commissaris voor Leefmilieu Stavros Dimas in aanwezigheid van alle betrokken burgemeesters, de gouverneur, leden van de Deputatie en de Vlaamse Regering en leden van het Europees en het Vlaams Parlement. Via de Limburgovereenkomst zijn belangrijke stappen gezet in de verdere uitbouw, ontwikkeling en kwaliteitsverbetering. Vier concrete deelprojecten zijn uitgevoerd. Aankoop en heroriëntering enclave Molenberg De enclave bestaat uit 6 ha bebouwde terreinen en 17 ha niet-bebouwde oppervlakte. Het domein werd in de loop van 2008 aangekocht. De oor-
ECONOMISCH RAPPORT POM-ERSV Limburg - speciale editie limburgovereenkomst - september 2010 - 23
G R T U S B M M I O LAs 2 REENK OV E spronkelijke eigenaar, huidig huurder, beschikt vooralsnog niet over een alternatieve locatie voor de verderzetting van zijn activiteiten. De huurovereenkomst voor één of enkele gebouwen zal vermoedelijk verlengd worden tot 2012. In de loop van 2010 wordt bekeken hoe de niet meer in gebruik zijnde gebouwen reeds herbestemd kunnen worden. Van zodra de vroegere eigenaar volledig uit het domein vertrokken is, gaat een erfpachtovereenkomst in werking met het NPHK. Versterking ecologisch impulsprogramma Ingevolge de reorganisatie van het Agentschap voor Natuur en Bos zijn er momenteel 8 wachters beschikbaar voor het beheer van het NPHK, waar dit voorheen slechts 1 natuurwachter en 1 boswachter waren. Diverse (natuur)inrichtings- en omvormingswerken zijn uitgevoerd. Het Agentschap Natuur en Bos heeft de aanwervingsprocedure opgestart om de functie van regiobeheerder-coördinator binnen de eigen beschikbare middelen in te vullen. Na aanwerving van de coördinator zal de studie in functie van de abiotische onderbouwing van herstelmaatregelen opgestart worden. Bestendiging projectstructuur Talrijke partners zijn betrokken in de realisatie van het Nationaal Park Hoge Kempen. Om deze betrokkenheid te realiseren, is aan de vzw Regionaal Landschap Kempen en Maasland opgedragen een projectbureau op te richten. 8 medewerkers met diverse achtergronden (Natuur, Recreatie, Toerisme, Communicatie,..) werken samen met hun collega’s aan een gemeenschappelijk beleid voor het Nationaal Park. Dit komt onder andere tot uiting in een éénduidige communicatiestrategie en een herkenbare inrichting van het Nationaal Park Hoge Kempen en zijn poorten. Het projectbureau organiseert het noodzakelijke overleg, zoekt nieuwe (financiële) mogelijkheden en creëert nieuwe kansen voor de diverse partners. Sinds maart 2008 wordt de werking van het projectbureau gefinancierd door het Agentschap voor Natuur en Bos van de Vlaamse Overheid. Parkrangers (12 VTE) De sociale economieprojecten zijn goedgekeurd voor twee ploegen “parkrangers” voor het Nationaal Park met telkens 5 VTE doelgroepwerknemers en 1 VTE omkaderingspersoneel. Deze twee ploegen zijn operationeel. Vanaf 2009 verloopt de financiering volgens het reguliere regime van subsidiëring in de sociale economie, met cofinanciering van LSM. Herbestemming van het monumentaal erfgoed voor verblijfstoerisme (18 locaties) De doelstelling was de realisatie van 6 locaties in de periode 20072009 en 12 bijkomende locaties in de periode tot 2013. De vzw ‘Marketing Erfgoedsites Limburg’ werd opgericht en diverse haalbaarheidsonderzoeken en marktstudies leerden dat er mogelijkheden zijn om binnen de regio Haspengouw-Voeren een site om te vormen tot een toeristisch verblijf met minimum dertig kamers en een hoge kwaliteitsschaal. Uit bijkomend onderzoek en onderhandelingen met eigenaars blijkt het voorlopig echter niet mogelijk om een rendabel en realistisch grootschalig erfgoedhotelproject te realiseren. Het spoor van de grootschalige erfgoedlogies wordt daarom voorlopig verlaten. Omdat het project verder wordt uitgewerkt naar ‘kleinschalige’ erfgoedlogies worden de projectmiddelen teruggeschroefd. Momenteel wordt
ook gewerkt aan een subsidiereglement om de nodige initiatieven tot erfgoedlogies te stimuleren en financieel te ondersteunen. Daarnaast wordt de mogelijkheid onderzocht om een kwaliteitslabel toe te kennen bij een succesvolle herbestemming van erfgoed tot logies. Toeristische herbestemming van mijnsites Het nog bestaande patrimonium en de opvallende terrils van de verschillende mijnzetels houden de kennis van en het bewustzijn over het rijke Limburgse mijnverleden in stand. Sinds de sluiting van de mijnen is continu gezocht naar geschikte herbestemmingen van de vroegere mijnzetels. In het kader van de socio-economische reconversie van onze provincie is de herbestemming van diverse mijnsites, met de inzet van o.a. Europese subsidies, succesvol op spoor gezet. Eisden heeft zich ontwikkeld tot een leisurecentrum en op de site in Heusden-Zolder zijn onder meer diverse activiteiten gericht op duurzaam bouwen en wonen samengebracht. De mijnsite van Waterschei wordt omgevormd tot een hoogwaardig bedrijvenpark met o.m. de realisatie van Energyville, voor Houthalen-Helchteren liggen de plannen voor de Clean Tech Campus op tafel en voor Beringen staat B-mine in de steigers. Mijnsite Winterslag De ontwikkeling van de mijnsite van Winterslag tot een stedelijke en toeristische vrijetijdssite is gerealiseerd onder meer via de Limburgovereenkomst. Het masterplan werd opgesteld in opdracht van de stad Genk, promotor van het volledige project. De eerste concrete realisaties van dit plan zijn uitgevoerd: in november 2005 zijn de ondergrondse en bovengrondse parking en het cinemacomplex geopend, in september 2009 werd de ‘Media & Design Academie’ geopend en in april 2010 opende de vestiging ‘Stockmans Blauw’ de deuren. Voor het cultuurcentrum, toeristisch bezoekersonthaal, ruimtes Design-Innovation Lab, horeca en Barenzaal/congresruimte zijn de werken in fase van oplevering (opening in september 2010). Voor C-Tour/Mine experience zijn de werken in uitvoering (opening voorjaar 2011). Voor de pleininrichting zijn de werken eveneens in uitvoering (streefdatum: klaar voor bouwverlof 2011). Voor het Centrum voor Creatieve Bedrijfsinnovatie en Ondernemerschap met incubator zijn de werken gestart na het bouwverlof 2010 en zal de opening plaatsvinden in het najaar 2011. De site krijgt met het Centrum voor Creatieve Economie met o.m. de gaming incubator een sterke economische aanvulling. Gethematiseerde regionale bezoekerscentra De doelstelling was het ontwikkelen van regionale bezoekerscentra over de hele provincie teneinde het onthaal van de toeristen te professionaliseren. De realisatie van deze bezoekerscentra vormde ook een prioritair actiepunt van Toerisme Vlaanderen. Door dit project van de Limburgovereenkomst vervulde de provincie Limburg op dit vlak andermaal een pioniersrol. In 2005 werd in opdracht van Toerisme Limburg een innovatieve blauwdruk van deze regionale bezoekerscentra opgemaakt. De realisatie van diverse bezoekerscentra (Sint-Truiden, Bilzen, Tongeren, Maasmechelen, C-mine Winterslag, Beringen) was in het kader van de Limburgovereenkomst voorzien. Voor een aantal gemeenten zijn concrete stappen in de realisatie gezet, voor andere gemeenten zijn de plannen klaar voor uitvoering. Het Limburgs netwerk wordt door Toerisme Limburg nog verder uitgebreid en er wordt momenteel ook gewerkt aan een uniforme herkenbaarheid.
24 - ECONOMISCH RAPPORT POM-ERSV Limburg - speciale editie limburgovereenkomst - september 2010
Via de Limburgovereenkomst zijn belangrijke stappen gezet in de verdere uitbouw, ontwikkeling en kwaliteitsverbetering van het Nationaal Park Hoge Kempen.
ECONOMISCH RAPPORT POM-ERSV Limburg - speciale editie limburgovereenkomst - september 2010 - 25
G R T U S B M M I O LAs 2 REENK OV E Versterking speerpuntsector Automotive Project grensoverschrijdend netwerk Automotive Regions Dit Interreg IIIC-project heeft geresulteerd in een netwerk van 16 partners van 11 Europese regio’s uit 7 landen met een sterke aanwezigheid van de automobielindustrie. Voor Limburg namen POM Limburg en de stad Genk deel. Naast een aantal seminaries en studiebezoeken aan Luton, Turijn, Stuttgart, Valladolid en Vigo werd voor elke partnerregio een SWOT opgesteld en werden tien goede praktijkvoorbeelden geïdentificeerd en omschreven. Een Memorandum of Understanding (MoU) is ondertekend met vier andere Europese automotive projecten: Network of Automotive Competence (NEAC), BelCAR, T-cas en I-O-CAR. Door dit MoU zijn 45 Europese automotive regio’s bij elkaar gebracht en worden de projectoutputs gelinkt, gericht op meer éénvormige beleidsaanbevelingen en het opzetten van (toekomstige) samenwerkingsverbanden (met het oog op het 7e kaderprogramma, etc.). De aansluiting met o.a. het 7e kaderprogramma is voor Limburg meer binnen bereik gekomen. Door de deelname aan de Management Board van EASN, die is samengesteld uit de Lead partners van de 5 deelnemende projecten, worden er vroegtijdig opportuniteiten gesignaleerd en kunnen de nodige stappen worden ondernomen om hierbij gericht aansluiting te vinden.
Project AutomotiveNET.eu De doelstelling was het opzetten van een grensoverschrijdend kennisnetwerk voor de technologische versterking van de automotive industrie in de Euregio Maas-Rijn. Naast POM Limburg nam ook de automotive cluster Flanders’ Drive deel. In 2008 werd een automotive atlas online geplaatst met een overzicht van automotive-bedrijven in de Euregio. Naar aanleiding van de technologische workshops en projectleads zijn 2 Vlaamse bedrijven, m.n. Dana Spicer Off-Highway en VCST, in clusterprojecten rond Plastic Gears respectievelijk Low Noise Gears gestapt. Daarnaast zijn er nog een drietal andere, al dan niet grensoverschrijdende, samenwerkingsprojecten opgestart waarin Vlaamse bedrijven betrokken zijn. Het project werd afgesloten begin juli 2008. Het project krijgt nu een vervolg in het project ‘Automotive Cluster’, dat in het kader van het Interreg-programma van de Euregio Maas-Rijn wordt uitgevoerd. De provincie Limburg en Flanders’ Drive participeren aan het project dat erop gericht is nieuwe grensoverschrijdende technologienetwerken te creëren. Kennis inzake innovatieve materialen en productietechnieken wordt zo ontsloten voor de Limburgse automotivebedrijven.
Flanders’ Drive participeerde samen met POM Limburg in het project AutomotiveNET.eu
Specifiek accountmanagement voor auto-assemblage en toeleveringsbedrijven Het 12-actiepuntenplan van de Taskforce Voertuigindustrie voorzag om binnen het voormalige VLAO (nu Agentschap Ondernemen) een accountmanager aan te duiden om elk assemblagebedrijf te begeleiden in de contacten met de overheid. De VLAO-accountmanager voor de voertuigindustrie is aangesteld per 1 april 2006. Nadat de accountmanager zijn ronde had gedaan bij de grote bedrijven werd vanaf 2007 een aangepaste taakstelling voorzien en werd de scope uitgebreid naar de toeleveranciers. Momenteel is er geen specifieke accountmanager meer actief voor de auto-assemblage en de toeleveringsbedrijven.
de sterkste troeven. Voor de ontwikkeling van een globale acquisitiestrategie hebben de provincie Limburg en POM Limburg een samenwerkingsovereenkomst afgesloten met LRM, waarbij LRM als trekker fungeert. Een eerste initiatief is de opdracht voor een uitgebreide acquisitiestrategie (marketingstrategie – communicatieplan). Begin april 2010 werd het eindrapport met het actieplan opgeleverd en dit vormde meteen de basis van de acties tijdens de Limburgweek op de wereldtentoonstelling in Shanghai (mei 2010).
Versterking ondernemerschap Snelle opstart van het Vlaams Agentschap Ondernemen, met intensifiëring van het accountmanagement, specifiek voor de KMO’s Stimulering van het ondernemerschap betreft niet enkel het maximaliseren van het aantal starters maar de aandacht dient ook te gaan naar het groeipotentieel van bedrijven. De kwaliteit en het groeipotentieel van de Limburgse KMO’s en startende ondernemingen is immers ook een belangrijke factor voor de creatie van economische welvaart en duurzame werkgelegenheid. Vaak wordt het groeipotentieel echter niet gevaloriseerd omwille van administratieve overlast. Voor de versnelling van de investeringsrealisaties op het terrein en in het bijzonder gericht naar de valorisatie van het groeipotentieel van de familiale KMO’s voorzag de Limburgovereenkomst drie accountmanagers als volwaardige schakels tussen ondernemers en overheid, als trajectbegeleiders en coach voor de Limburgse KMO’s en in het bijzonder de familiale KMO’s. Grote belangstelling voor de Limburgweek op de wereldtentoonstelling in Shanghai (mei 2010)
Gedeputeerde van economie en voorzitter van de Limburgse Economische Raad (LER) Marc Vandeput heeft, op vraag van de werkgeversorganisaties, aan dit project een snelle start gegeven. In het kader van het Limburgse doelstelling 2-programma 2000-2006 is een subsidieaanvraag ingediend en door het Managementcomité op 18 oktober 2005 goedgekeurd. In januari 2006 is het promotorschap overgedragen aan VLAO en later aan AO, die volledig verantwoordelijk werd voor de uitvoering van het project. Het door EFRO gesteund project ‘accountmanagement’ binnen de Limburgovereenkomst dient te worden beschouwd als een pilootproject. Extra promotie van Limburg met het oog op het aantrekken van buitenlandse investeringen Naar analogie met de Vlaamse task force voor buitenlandse investeringen, werd een Limburgse kerngroep buitenlandse investeringen opgericht, onder leiding van gouverneur Herman Reynders en gedeputeerde van economie Marc Vandeput, met daarin vertegenwoordigers van FIT, POM Limburg, Agentschap Ondernemen en LRM. Deze kerngroep behandelt buitenlandse investeringsdossiers en ontwikkelt de promotiestrategie van Limburg in nieuwe markten (bv. China en India). In 2008 werd een eerste studie m.b.t. een Limburgse speerpuntsector opgeleverd: logistiek. In 2009 legde FIT in haar communicatie een duidelijk accent op logistiek, met Limburg als één van
26 - ECONOMISCH RAPPORT POM-ERSV Limburg - speciale editie limburgovereenkomst - september 2010
Stimulering ondernemingszin schoolgaande jeugd d.m.v. samenwerkingsprojecten scholen-bedrijfsleven Het betreft twee zogenaamde brugprojecten die beogen het ondernemerschap bij de schoolgaande jeugd te stimuleren en attitudes, competenties en vaardigheden m.b.t. ondernemingszin aan te leren door middel van concrete samenwerkingsprojecten tussen school en bedrijf. Het eerste brugproject ‘Ondernemingstalent’ werd uitgevoerd door de UHasselt en liep van september 2006 tot juni 2009, maar wordt inmiddels verdergezet door de UHasselt. Uit de resultaten blijkt duidelijk dat het aantal laatstejaarsstudenten dat deelneemt aan het keuzevak ‘Ondernemerschap’ en het aantal door hen voorgestelde businessplannen sterk toegenomen is. In het academiejaar 2007-2008 werd gestart met de organisatie van een periodiek Ondernemerscafé (waar studenten o.m. de mogelijkheid krijgen om met vragen naar echte ondernemers te stappen). Het tweede brugproject, ‘Life Tech Alive’ wordt uitgevoerd door VOKA Kamer van Koophandel Limburg en loopt van mei 2009 tot december 2010. Doelstelling is om de volledige cyclus ‘van idee tot toepassing in een onderneming’ naar voor te schuiven als rode draad. Hiertoe worden o.a. brainstormsessies, onderzoek en bedrijfsbezoeken georganiseerd.
ECONOMISCH RAPPORT POM-ERSV Limburg - speciale editie limburgovereenkomst - september 2010 - 27