VCLB De Wissel – Antwerpen Vrij Centrum voor Leerlingenbegeleiding www.vclbdewisselantwerpen.be Campus Centrum
Campus Noord
Campus Noord
Campus Oost
Campus Zuid
Hallershofstraat 7 2100 Deurne Tel. (03) 285 34 50 Fax (03) 285 34 51
Markt 3 2180 Ekeren Tel. (03) 542 21 55 Fax (03) 542 26 66
Gagelveldenstraat 54 2170 Merksem Tel. (03) 640 38 90 Fax (03) 646 81 44
Hallershofstraat 7 2100 Deurne Tel. (03) 637 50 60 Fax (03) 637 50 69
Leopoldlei 96 2660 Hoboken Tel. (03) 216 29 38 Fax (03) 260 97 29
Lijst STICORDI-maatregelen wiskunde secundair onderwijs STIMULEREN Enkele voorbeelden: Bevorder een controlerende houding t.o.v. eigen werk. Bepaal zelf met wie jongeren moeten samen werken bij groepswerk. Zorg voor goede begeleiding. Maak geen breekpunt van de manier waarop jongeren dingen zeggen (maak gewoon duidelijk hoe het beter kan). Doe voldoende voor en demonstreer terwijl je verwoordt wat je doet Formuleer duidelijke doelen. Wat is basisleerstof? Wat is differentiatie? Wat moet zeker door deze leerling gekend zijn? Ga bij elke nieuw leerstofonderdeel na de les eventjes na of de jongere het daadwerkelijk begrepen heeft. Voldoende oefening op probleemidentificatie. Extra-oefenmomenten voor wiskunde organiseren binnen de klas. Langer laten werken op concreet/schematisch niveau. Geef hints waar dit kan tijdens de les wiskunde, wetenschappen, boekhouden, geschiedenis, … zodat de leerling niet door een klein probleempje vastloopt. Help jongeren om dagelijks alle nota’s in te kijken en in orde te brengen, ook zonder dat er getoetst wordt. Desgevallend mag de leerling gebruik maken van goede nota’s van medeleerlingen of van de leerkracht. Laat best de agenda van de jongeren in het begin van de les invullen. Zorg dat de agenda correct ingevuld wordt (eventueel door medeleerling of leerkracht), omdat dit het enige communicatiemiddel is waardoor ouders weten wat er moet gedaan worden. Kondig toetsen voor wiskunde en wetenschappen ruim van tevoren aan. Ondersteun bij het klaarmaken van de boekentas. Zorg dat de jongere alle boeken en schriften en werkmateriaal mee heeft om zijn/haar huistaken te maken en lessen te leren. Controleer als leerkracht of de leerling wel op de juiste plaats in zijn rekenboek of rekenwerkschrift werkt. Kies vooraf opdrachten die de leerling aan kan, zodat het positief zelfbeeld voor rekenen toeneemt door succeservaringen. Dit zal op termijn de (faal)angst van de leerling doen afnemen en de motivatie verhogen. Laat een leerling nooit onverwacht een oefening aan het bord oplossen. Moedig aan tot succesbeleving bij wat de leerling goed kan. Moedig leerlingen aan om vragen te stellen over dingen die ze niet begrijpen. Toon begrip voor het probleem, ook door aan de medeleerlingen uit te leggen wat dyscalculie is. Zorg voor een goede band en een veilig klimaat. Laat de leerling niet aan bord komen voor rekenoefeningen, tenzij hij het zelf wil… Sluit aan bij de interesses van de leerling. x04.102 BH CLB-Wi
Vademecum secundair onderwijs oktober 2012
Sobere lay-out is beter dan een methode met een drukke lay-out. Bij realistische rekenmethodes die veel contextinformatie bevatten, waardoor de leerling overbelast kan worden, differentieert men in de instructie of op taakniveau. Werk doelgericht door uit te leggen waar de leerling mee bezig is, waarom er geoefend wordt. Zorg voor continuïteit en samenhang in de begeleiding. www.prodiagnostiek.be Rekenen – Hulpmiddelen en bijlagen
Werk met een vorderingenkaart, of maak evolutie zichtbaar via bijvoorbeeld een grafiek. Evalueer de leerling volgens zijn eigen kunnen (vergelijken met zichzelf), en bespreek dit met de ouders. Geef kortere, maar niet gemakkelijkere toets Evalueer niet alleen de rekenfouten, beoordeel ook de oplossingsmethode. Geef enkel de basisoefeningen.
COMPENSEREN Enkele voorbeelden: Ga er niet vanuit dat basisleerstof (inzicht in metriek stelsel, situeren van getallen op een getallenas, …) gekend is. Stimuleer het gebruik van geheugensteuntjes. Vereenvoudig de opgaven tot hun essentie. Werk met halfafgewerkte voorbeelden. Indien het onwaarschijnlijk is dat de leerling zelf tot een oplossingmethode komt, bied dan uitgewerkte rekenvoorbeelden aan waarmee de leerling zijn rekenopdrachten kan oplossen. Een tutor geven tijdens oefenmomenten. Laat de leerling mondeling toelichten hoe hij aan een uitkomst komt. Laat oefeningen vooraf voorbereiden. Verwoord steeds wat je aan (visuele) leerstof aanbiedt. Let op de instructietaal (zeg niet teveel tegelijk). Ga steeds na of jongeren een verbale uitleg begrepen hebben. Ondersteun instructie met een tekening. Visualiseer: zorg voor voldoende aangepast materiaal (getallenlijn, meetlat, gradenboog, commercieel geruit papier, honderdveld, …). Gebruik geen dubbelzinnige taal (geen spreekwoorden, geen figuurlijke taal). Leg met woorden nog eens uit wat een tekening voor andere leerlingen duidelijk zou moeten maken. Laat leerlingen ontdekken in welke opdracht irrelevante informatie zit, zodat ze weten dat ze niet altijd elk cijfer in de opgave moeten gebruiken. Geef aangepaste werkbladen, bijvoorbeeld hoeveelheid oefeningen, soorten bewerkingen duidelijk onderscheiden, ruitjespapier, … Geef werkbladen die niet visueel overladen, maar overzichtelijk gestructureerd zijn. Laat eigen hulpmiddelen (blokken, stroken, rekenmachine, computer) toe. Laat kaart met oplossingen voor individuele rekenproblemen toe. Leer gebruik maken van positietabellen: dit is een tabel waar de positie van een getal, een kommagetal en een maateenheid visueel ondersteund wordt. Laat gebruik maken van fiches met rekenprocedures en rekenkennis (tafelkaart, formules voor meten). Leer de leerling ezelsbruggetjes gebruiken. Zie vb. naar www.ezelsbrug.nl
Sta toe dat de leerling tussenoplossingen (op het oefenblad zelf) noteert bij sommen die hij uit het hoofd moet berekenen, Als dit ook niet lukt, laat hem dan cijferen, een getallijn gebruiken. Bij bepaalde sommen kan er uitsluitend gerekend worden met de rekenmachine. Sta toe dat leerkrachten, ouders of leerlingen werkbladen of kopieën van werkschriften van verschillende vakken (waar rekenaspecten aan bod komen) verknippen of gedeelten verbergen met een afdekblaadje. www.prodiagnostiek.be Rekenen – Hulpmiddelen en bijlagen
Voorzie meer rekentijd, ook bij toetsen Geef kopieën mee als het overschrijven van het bord niet goed lukt (of te belastend is). Val niet over onnauwkeurigheden in het tekenen. Sta kleine afwijkingen toe bij het tekenen van hoeken, vlakken en rechten. Geef niet te veel huiswerk voor wiskunde en wetenschappen (kwaliteit is belangrijker dan kwantiteit). De oefeningen die hij/zij in de klas niet heeft kunnen afwerken mogen niet als extra huiswerk meegegeven worden… Gebruik van ICT: bijvoorbeeld instructievideo rond meetkunde. REMEDIËREN Veel van deze interventies verschillen niet fundamenteel van wat voor alle leerlingen met rekenproblemen geldt. Bij leerlingen met dyscalculie zal men extra inspanningen moeten leveren. Het is wel van belang om realistische doelen te stellen om de leerlingen niet te demotiveren. Enkele voorbeelden: Bied oplossingsmethodes aan die ruim toepasbaar zijn. Maak ook voldoende tijd vrij om te leren versnellen (automatiseren), verkorten (weglaten van stappen) en weten wanneer iets van toepassing is. Voorzie voldoende inoefentijd. Geef complete instructies (leg alles goed uit), leer deeltaken/deelhandelingen analyseren en laat hierbij voortdurend verwoorden (hoe en waarom). Extra begeleiding door zorgteam. Gebruik zeer expliciete instructie en verfijnde tussenstappen. Laat de leerling stappenplannen gebruiken. Bijvoorbeeld dit van L. Verschaffel 1. o stap 1: ik stel me het probleem voor; o stap 2: ik beslis hoe ik het probleem zal oplossen; o stap 3: ik reken uit; o stap 4: ik interpreteer mijn uitkomst en formuleer mijn antwoord en o stap 5: ik controleer 1 Verschaffel
L. e.a., Leren oplossen van vraagstukken, Plantyn, Mechelen, 2004. Zie bijlage: EHBO-
boekje.
Laat dit toepassen op specifieke typeoefeningen zodat ervan een persoonlijk onthoudschema (specifieke strategie) kan opgemaakt worden. Gebruik dezelfde wijze van oplossen als de gangbare in de klas. Pas indien deze manier van werken niet helpt een andere oplossingsmethode aanbieden. Leer leerlingen met rekenproblemen bepaalde type-rekenopgaven niet op verschillende manieren oplossen. Dit zorgt voor verwarring. Eén oplossingmethode (die het best bij deze leerling past) voor een bepaalde typeoefening is al moeilijk genoeg. Splits meervoudige opdrachten uit. Leer elke stap (wat eerst, wat dan) afzonderlijk aan, leer later combineren. Oefen voldoende en herhaal vaak voorgaande stappen. Benoem procenten als volgt: 20 % = ‘20 van de 100 gelijke delen’ of laat het in breuken omzetten. Dit bevordert het inzicht. Gebruik een ondersteunend bordschema. Grijp terug naar aanschouwelijk materiaal en visuele voorstellingen. www.prodiagnostiek.be Rekenen – Hulpmiddelen en bijlagen
Opfrissen van al aangeboden leerstof vooraleer een nieuw leerstofonderdeel aan te snijden. Schenk aandacht aan het correct noteren door de leerling. Voorzie niveaugroepen en bespreek hoe je kunt omgaan met de gevoelens van jongeren bij het indelen in niveaugroepen (minderwaardigheidsgevoelens, superioriteitsgevoelens). Heb ook aandacht voor de manier waarop de leerling tot een resultaat komt, het welbevinden en niet enkel het resultaat… DISPENSEREN Dispenseren is het vrijstellen van bepaalde activiteiten, vakonderdelen, vakken of doelen en de vervanging ervan door evenwaardige activiteiten en doelen. Binnen de grenzen van de regelgeving2 kan dispenseren tot op het niveau van de leerplandoelstellingen. 2 Zie
Onderwijsdecreet XV, en verder: MO SO/2005/05 van 22.06.2005, punt 5 G., Effectief omgaan met zwakke rekenaars, CPS onderwijsontwikkeling en advies, Amersfoort, 2008 3 Gelderblom
Bij het vaststellen van dispensaties moet het toekomstperspectief van de leerling centraal staan. De dispenserende maatregelen mogen de inzetbaarheid in het beroepsveld of de mogelijkheid voor het vervolgonderwijs niet hypothekeren. Dit zou de eindcertificering in het gedrang brengen. Er dient eerst nagegaan worden met welke hulpmiddelen een leerling taken wel kan uitvoeren. Enkele voorbeelden: Reken rekenfouten niet aan in niet-wiskundevakken. De leerling wordt vrijgesteld van hoofdrekenen met moeilijke getallen. Beperk het rekenen tot honderd en het geautomatiseerd beheersen van de basisvaardigheden. Laat het cijferen of kolomsgewijs rekenen met grote getallen of kommagetallen achterwege. Beperk meten tot wat praktisch nodig is binnen een beroepscontext. Beperk rekenen tot rekenen met geld en werken met eenvoudige grafieken. Bewerkingen met breuken, kommagetallen, verhoudingen en procenten mogen op de tweede plaats komen3. Formuleren van toetsbare minimumdoelen voor rekenen/wiskunde in het vijfde en zesde leerjaar van de basisschool. Zwakke rekenaars niet langdurig zelfstandig laten werken. Bij mogelijke eindtoetsen van het zesde leerjaar moeten de dispensaties vermeld worden in een gemotiveerd verslag bij overgang naar het secundair onderwijs. Een pakket STICORDI-maatregelen ligt complex in het secundair onderwijs, met de vele vakleerkrachten. In het secundair onderwijs verdelen die zich in een aantal algemene, vakoverschrijdende maatregelen (bijvoorbeeld gebruik van rekenmachine) en vakgebonden afspraken (bijvoorbeeld bij wiskunde).