0
m
.... m
n
....
,.0 3:
» »
'" N
Z
m
...-
.,. . . .....ê3.:::' .. ..
:I: m
....
·· ·· . ·
< m
,. -Z -'"Z
'. -~
m
.....'"
,....
» 0
<
» Z , 0
m
liJ ,
.'
"..;.
0
m
.... m
n
....
,.0 » 3: » ....
m
,., C
m
Z
,....< m
n
:I:
-.... Z
TERRE
DERTIEN
HETTIJDPERK VA
DE VIKINGEN
m
,....
m
B GG RSTORT
:E
RUNENSCHRIFT
".... m m
3:
» »
Z 0
m
Z
.. .. ,'. '.
Gt.ctor.. .
TEU.
'".
Detector ,
magazzne
INHOUD:
Detector Magazine is het verenigingsblad van "De Detector Amateur" en verschijnt elke 2 maanden. Redàctieadres: De Detector Amateur Hanebalken 153 9205 CL Drachten Tel. 05120-30403 Fax 05120-30403 E-Mail:
[email protected]
Terrein dertien
Advertenties: Tarieven op aanvraag bij de redactie. Het bestuur behoudt zich het recht voor advertenties zonder opgave van redenen te weigeren.
Het tijdperk van de Vikingen
Redactie: eB. Leenheer (hoofdredacteur) N. Leenheer A Folkerts G. Gesink D. Eekhof W Kuypers
Adviseurs en medewerkers redactie:
j. van Bergen HE). van Beuningen R). Bos D. Dijs B. Dubbe Dhr. KP.H. Faber e van Hengel MA Holtman L. de Moulin Vormgeving en layout: AM. W. Leenheer N. Leenheer
Druk:
Romeinse munt
2
Van het bestuur en de redactie
3
Objectgerichtheid en/of contextgerichtheid ???
15
Zoekweekend: Lowlands Rally
17
Determinatie: Munten
24
Runenschrift, een eigen origineel West-Europees schrift
27 Voor ~ gelezen
Necumdruk, Drachten
30
Baggerstort
© Copyright: Niets uit deze uitgave mag worden verveelvuldigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotografJe, microfilm of op welke wijze dan ook, zonder voorafgaande, schriftelijke toestemming van de redactie.
34
Detector nieuws, Opgravertjes en Occasions
Sluitingsdatum kopij 23 september a.s.
I
Foto omslag: Een detector-amateur met vondsten die ze deed met de Garrett GTA 350
HOE VERDER? I
Beste mensen, Hopelijk heeft u allemaal een prettige vakantie gehad. Met het mooie weer van de afgelopen weken zal dat vast wel gelukt zijn. Misschien kunt ti Kees, de hoofdredacteur van ons . Detector Magazine ook verrassen met komische, spannende of teleurstellende detectorverhalen.
Zoals het nu lijkt, krijgen we mogelijk de gelegenheid ons standpunt toe te lichten. Waarbij onze houding voor wat betreft vondstmelding, het wegblijven van archeologische onderzoeken, het zich houden aan wettelijke en morele verplichtingen enz. van groot belang zijn, willen we in de toekomst ook nog mogen zoeken.
U weet dat ik in dit voorwoord nog wel eens met mededelingen kom, zo ook deze keer. Ondergetekende heeft samen met een bestuursafvaardiging een gesprek gehad met één van de belangrijkste personen op archeologisch gebied. Onderwerp van het gesprek was o.a. het detectorzoeken in de toekomst en de conferentie van Malta. Hoewel dit nog niet behandeld is in de Tweede Kamer, staat het wel vast, dat dat t.Z.t. zal gaan gebeuren en dan kan er veel veranderen.
Nu ik het toch over de toekomst heb, u kunt in dit blad lezen, dat we op aanraden van een bevriend jurist besloten hebben de verenigingsvorm om te zetten in een stichtingsvorm. Dit laatste is besloten op de jaarvergadering waar zoals gewoonlijk slechts enige (2) leden "acte de precence" gaven. Voor u verandert er in de praktijk niets. Het is niet duurder, de zoekdagen ete. blijven bij het oude, alleen zult u niet meer worden opgeroepen voor een jaarvergadering.
In dit blad vindt u een oproep voor de hiermee in verband staande vergadering en i.v.m. met het regelen van de grootte van de zaal, koffie e.d. moet u zich uiterlijk 1 week van te voren telefonisch of schriftelijk aanmelden. U wordt uiteraard op de hoogte gehouden van de ontwikkelingen. U vêrder nog veel succesvol zoekplezier toewensend, hoop ik heel veel mensen te mogen begroeten op ons zoekweekend in Hardenberg.
NIEUW BESTUURSLID Na onze oproep heeft Johan Koning zich aangemeld als bestuurslid. Hij zal tijdens het zoekweekend aanwezig zijn, zodat u direkt kennis met hem kunt maken. We zijn blij dat hij onze gelederen komt versterken en we hopen op een langdurige en plezierige samenwerking Johan, welkom. Het bestuur
Luitzen Haak, voorzitter
b l e e r o r AMATEUR
m
I~~ VAN DE REDACTIE
2 w
Z
~l:J
« L et:.
o
f-
U w fw
o
Ja deze keer geen detectortest, vraagbaak, puzzel en determinatiepagina's. Deels omdat ook de redactie van een welverdiende vakantie aan het genieten was en deels omdat de gewijzigde statuten ook in dit magazine opgenomen
moesten worden. Jammer genoeg puilde de brievenbus na de vakantie niet uit van de stapels kopij, maar daar bent u waarschijnlijk nog mee bezig. Nog leuke dingen meegemaakt en/of mooie dingen gevonden tijdens uw vakantie? Laat ook een ander daar dan van meegenieten. We hebben uw inbreng echt nodig.
Voorzitter.
l. Haak
Vice-voorzitter.
T. Kolkman
Secretaris:
D. Smilde
Bestuurslid:
D. Eekhof
Bestuurslid:
J. Koning
Hoofdredacteur.
LB. Leenheer
BESTUUR letveld 12 Tel. 05120-22804 Rembrandtstraat n Tel. 05712-72837 Tormentil 17 Tel. 05130-31978 Pealskar 47 Tel. 05138-16670 Nieuwmarkt 26 Tel. OS 157-2502 Hanebalken IS3 Tel. I Fax OS 120-30403
9202 LH Drachten 739/ BB Twello 1443 RP Heerenveen 850 I Tl Joure 870 I Kl Bolsward 9205 Cl Drachten
LIDMAATSCHAP Het lidmaatschap van deze vereniging loopt akijd per kalenderjaar en wordt zonder opzegging akijd stilzwijgend verlengd met een jaar. Degenen die in de loop van het jaar toetreden, ontvangen alle reeds eerder verschenen nummers van het lopende jaar. Opzegging dient uiterlijk op 1augustus schriftelijk binnen te zijn. De contributie per lid bedraagt f 47,50 per jaar. Voor gezinsleden geldt een aantrekkelijke korting. Giro: 1675000, Bank: ING nr. 67.80.04.900, t.n.v. De Detector Amateur, Leeuwarden.
De redactie Ledenadministratie: Wim Woudstra, Melkemastate 16, 8925 AP Leeuwarden, 058-661818
OBJ ECTG ERICHTH EI D EN/Of CONTEXTGERICHTHEID ??? Bij de hierboven staande titel "objectgerichtheid - contextgerichtheid" zal menigeen de wenkbrouwen fronzen. Waar gaat dit nu weer over? Een ziekte, een sexuele geaardheid of één of andere neurotische afwijking? In zekere zin is dit laatste het geval. Tenminste als je zoeken met een detector onder de neurotische afwijkingen wilt scharen. Het is echter wel een prettige neurose. Maar het gaat in dit verhaal niet alleen over het zoeken met een detector, maar vooral over het kunnen blijven zoeken met een detector. En dat willen we allemaal graag. We zijn tenslotte niet voor niets lid geworden van de DDA. Ongetwijfeld herinnert u zich ook nog de aanhef op het aanmeldingsformulier: U wilt toch ook blijven zoeken?
Ons bestaan als detectoramateurs komt de komende jaren zwaar onder druk te staan. Op het eiland Malta zijn de Europese regeringen een verdrag overeengekomen omtrent de bescherming van het cultuurgoed. Onder andere werd daarin afgesproken dat er in ieder land een regeling moet komen voor het gebruik van metaaldetectoren. Waarom moet er een regeling komen? Heel simpel: men is bang dat . deteetorgebruikers ongebreideld de Europese cultuurgoederen roven. Er zijn dus problemen. In Nederland kennen we het probleem van de broodgravers en illegaal gravende "verzamelaars". Dat zijn criminelen die in oude stadscentra oude water- en beerputten leegroven en waardevolle vondsten verzamelen entof verkopen aan deillegale handel. Een ander probleem, dat diep in de ziel van de archeologen snijdt, is het bij nacht en ontij afstropen van archeologische opgravingen. Dit soort problemen is de reden dat een regeling, ten aanzien van het gebruik van inetaaldetectoren in Nederland, in behandeling is bij de Tweede Kamer. In België is de regering ook "genuanceerd" in d~ weer geweest om de deteetorproblemen (mochten ze daar
bestaan) het hoofd te bieden. Dat doen ze daar heel simpel: Zonder discussie, en zonder hoor-en-wederhoor beslist men gewoon dat het vanaf nu verboden is! Gelukkig hebben wij in Nederland een democratie die naar alle partijen wil luisteren en er voor kiest om burgers, verenigingen en instanties in principe zoveel mogelijk zelf te laten regelen. Wetten maken is makkelijk, maar die kosten geld en moeten gecontroleerd Q worden. Wetten maken die niet gecontroleerd kunnen worden, heeft geen zin. In Nederland weten we wat er gebeurt als je dingen (drugs, ze~ders, etc.) domweg verbiedt. De zaken gaan ondergronds, het is niet meer controleerbaar, zichtbaar en regelbaar. Het kan gillend uit de hand lopen.
Voordelen Ook beseft men terdege dat met het verbieden van het gebruik van de metaaldetector allerlei voordelen van onze hobby verloren zouden gaan. Deze voordelen zijn natuurlijk het terugbrengen van verloren geld in de roulatie, het uit het milieu halen van giftig lood en ander metaal, onze eigen ontwikkeling van historisch besef, de gezelligheid van de hobby en invulling van (teveel aan ongewenste) vrije tijd. Andere voordelen voor de archeologie zijn:
- We hebben al veel zeldzame voorwerpen gevonden en aangemeld. Door het vinden van goed dateerbare voorwerpen als m_unten konden dateringen van bepaalde archeologische plaatsten worden bijgesteld. - Specifieke vondsten door detectoramateurs hebben archeologen doen besluiten ter plaatse een opgraving te verrichten. - De kennis van vele metalen voorwerpen is door het werk van deteetoramateurs met grote sprongen vooruit gegaan. - Deteetoramateurs helpen vrijwillig bij opgravingen en vormen voor de toekomst een grote bron van geïnteresseerde, deskundige vrijwilligers. Dit alles is reden genoeg om de vereniging "De Detector Amateur" niet zonder meer aan de kant te schuiven door het zoeken met een detector stomweg te verbieden. Niettemin liggen de illegale graverijen en de schendingen van archeologische opgravingen de archeologen zwaar op de maag. Bovendien zien ze zo'n ongecontroleerd leger aan zoekers, dat in de vaderlandse bodem zit te wroeten, helemaal niet zitten. Er zijn dan ook archeologen die niets liever zien dan een detectorverbod.
Oplossing Echter het zou veel beter zijn als ook ongeorganiseerde zoekers lid worden van de vereniging "De Detectoramateur". Het "ongecontroleerde" verdwijnt dan, er is beter voorlichting te geven en bovendien is er een duidelijke gesprekspartner voor andere instanties. De vereniging "De Detector amateur" en archeologische instanties kunnen dan zelf, op een democratische wijze, een oplossing vinden voor de b~taande problemen. Maar; aan dat zelf laten regelen van verenigingen en instanties zijn wel regels verbonden. En die regels kunnen wel wettelijk vastgelegd worden. Of en hoe de regeling "metaaldetector" in Nederland geregeld gaat worden, hangt ook van u af. U bent lid geworden van onze vereniging en onze vereniging wil van uit een eigen positie een goede vruchtbare samenwerking met
UJ
Z
~l:J
<:
L
et:.
~ U
UJ
f-
UJ
o
objectgerichtheid
oontertgerichtheid
(glijdende schaal)
!
archeologische instanties. Wat is onze positie en wat is uw bijdrage in de samenwerking? Dát zullen we duidelijk maken aan de hand van een schema.
--------,
DDA'er
Musea
Schema In het schema ziet u de termen "objectgerichtheid" en contextgerichtheid". Onder een "objectgericht persoon" verstaan we iemand die alleen geïnteresseerd is in objecten (voorwerpen), zoals munten en andere· bodemvondsten. Onder een "contextgerichte persoon" verstaan we iemand die enkel en alleen maar geïnteresseerd is in de samenhang tussen gebeurtenissen en achtergronden. Verzamelaars Aan het ene uiterste van het schema vinden we de meest uitgesproken objectgerichte persoon: namelijk de anonieme verzamelaar(s). Deze verzamelaar is enkel en alleen geïnteresseerd in voorwerpen. Of dit nu lepels, potten of bronzen schalen zijn, is niet belangrijk. Het gaat enkel en alleen om het voorwerp; het object. Deze figuren zijn dus puur objectgericht.
Aan het andere uiteinde van het schema vinden we de contextgerichte persoon zoals bijv. de historicus. Deze is geïnteresseerd in de historie in de breedste zin van het woord. Deze kamergeleerde is in staat om een onderwerp of gebeurtenis uit het verleden van veel kanten te belichten, te bestuderen en een uiterst genuanceerd beeld te geven van vroegere visies en stromingen. De historicus zoekt de verbanden, de context van deze dingen met elkaar. Niets staat op zichzelf, alles wordt beschouwd tegen de achtergrond van de omgeving. Dit denken in "verbanden" of "contexten" is de kern van hetw~rk van een historicus. LU
Z
~l.?
«
I: a:.
o
I-
U
LU
ILU
o
Grens tussen denken en doen Ergens in het midden van deze polen moet dus een overgang zitten tussen het context-gericht zijn en het object-gericht zijn. En, heel interessant, deze grens lOopt precies door het hoofd van een beroepsarcheoloog. Aan de ene kant is
hij/zij concreet met opgravingen bezig, terwijl aan de andere kant er continu het geesteswerk is om de opgegraven voorwerpen en sporen te interpreteren en in een context te plaatsen. Dit gebeurt tegelijkertijd. Elke vondst, elk grondspoor dat gevonden wordt tijdens de opgraving moet direkt geïnterpreteerd worden. Want uit die conclusies kan weer een anaere manier van verder opgraven voortkomen. Het is natuurlijk razend interessant om zo'n beroep te mogen uitoefenen. Zijn afgeronde geesteswerk krijgt vorm door middel van een publicatie over een opgraving. Musea
In hetzelfde blok van het schema zitten de musea. Voorwerpen en grondsporen worden concreet tentoongesteld voor het publiek. Maar altijd'in een context. Er zijn beschrijvingen bij van de opgraving. Ook is er een verhaal bij over de betreffende cultuur en hoe die teloor ging. Het voorwerp staat altijd in verband met de samenhang. Niet zelden gaat het verschijnen van een opgravingsverslag van de archeoloog samen met een museum-expositie. A.W.N.
De Archeologische Werkgemeenschap Nederland is een vereniging van amateurarcheologen. Deze amateurs zijn soms door hun jarenlange ervaring uitgegroeid tot ware professionals die ten aanzien van opgravingen nauwelijks onderdoen voor beroeps-archeologen. Zij verrichten onder supervisie van een archeoloog zelfstandig onderzoek en doen verslag van hun bevindingen. Ze functioneren ook op de grens van denken en doen. Van graven en noteren in welke grondlaag en plaats iets gevonden is, zodat de context van de vondsten altijd gewaarborgd is. Het voorwerp én de context. Dat is ook precies waar het de superviserende archeoloog om gaat: Vondsten én contexten van die vondst.
Publicerende verzamelaar Op gelijke hoofde met musea, archeologen en AWN'ers zit de "publicerende verzamelaa( in het schema. Dit zijn verzamefaars die wél volledig geïnteresseerd zijn in de context I van voorwerpen. . Deze verzamelaars hebbe~ een studie gemaakt van "hun" voorWerpen. Ze kunnen over een onge'ooflijke specialistische kennis bes~hikken. Deze kennis delen ze metianderen door publicaties van deskundige handboeken en naslagwerken. ! De Detector Amateur (I)DA) In het schema zijn de arc~eoloog, de musea en AWN'ers onze rechterburen. Waarom? Wij graven metalen voorwerpen op. Het gaat ons om het vinden van voorwerpen. We zijn dus "objectgericht". De twee groepen binne~ de D DA We kunnen onze leden r4wweg verdelen in twee groepen. Een gro~p zoekt hoofdzakelijk op strande~ en recreatieterreinen. Deze groep gebruikt speciale detectors met ext~ discriminatiemogelijkhedbn. Ze hebben hun eigen zoektechniekerl en graafgereedschappen zoals wa~dscheppen e.d.. Deze groep is voor de archeologie (waarbij het immers ook ~m de context gaat) van geen belang. Ni~mand bij de . R.O.B. zit te wachten op een vondstmelding van een vriendschapsring van Jut en J uul gevonden op het strand van Schiermonnik Duiveland. J Deze mensen hebben trol;lwens wel een andere meldingsplicht! Nflmelijk de aangifte van gevonden voprwerpen bij de plaatselijk politie. Deze "~ecreatieve" zoekers zijn "echte" objeotgerichte typen. Dit is onze linkervleugel. be mensen van onze rechtervleugel zijn ~b directe buren van de archeoloog, de mJsea, de AWN'er en publicerende verzamelkars. Het zijn detectoramateurs die op weilanden, akkers, rivieroevers en in ~erplaatste grond zoeken. Bij deze groep is over het
algemeen veel meer aandacht voor de context van een vondst dan bij de groep detectoramateurs die zoekt op stranden en recreatieterreinen. Archeologisch geïnteresseerde zoekers hebben een eigen collectie en houden een vondstregister bij. Belangwekkende vondsten worden gemeld bij de R.O.B., het K.P.K. en de burgemeester van de gemeente waar de vondst werd gedaan. Als musea of K.P.K. interesse hebben, worden vondsten verkocht, geschonken of in bruikleen afgestaan. Slechts een enkele keer gaat een archeologische geïnteresseerde DDA'er over tot verkoop aan particulieren. Voor dit gebeurt, vergewist de DDA'er zich ervan dat: 1 het te verkopen vOOlwerp niet onder de interesse valt van de archeologie; 2 het te verkopen voorwerp, indien wel interessant voor de archeologie is aangemeld en gedurende 3 maanden bij hem in depot is geweest (zodat het voorwerp enige tijd ter beschikking was voor wetenschappelijk onderzoek) ; 3 de particulier een "publicerende verzamelaar" van een soort voorwerp is zoals: knopen, zegelloden, gewichten, kledinghaken, vingerhoeden, etc.; 4 het voorwerp traceerbaar blijft voor de wetenschap. In tegenstelling tot de archeoloog en de AWN'er zoekt de detectoramateur alleen in vetstoorde grond. Het zijn de bovenlagen van akkers, weiden en rivieroevers. Daarmede zijn ~ij uniek. De bovenlagen worden bij archeologische opgravingen altijd na onderzoek aan de kant geschoven, zodat de aktiviteiten van de DDA'er in feite geen enkele bedreiging vormen voor het verstoren van het bodemarchief. Helaas moeten wij steeds een hardnekkig misverstand bestrijden, omtrent de dieptewerking van een hobbymetaaldetector. Er wordt wel eens beweerd door tegenstanders van'onze hobby dat de detectors wel 80 centimeter tot 1 meter diep gaan. Dat klopt o()k wel maar dan ligt er wel een traktor of een legertank. Dat een diepte van 25 centimeter voor een middelgrote munt voor de meeste detectoren al te veel van het goede is, wordt niet altijd beseft. Maar nu terug naar ons schema. Zoeken wij veilig in de bovenlagen, voor onze
linkerburen is dat niet genoeg.
Integendeel, dat wordt goed geheim gehouden. Dit om daar nog eens de boel open te gooien dan wel ter eigen bescherming. De voorwerpen worden verkocht aan een ander duister figuur: de illegale handelaar.
illegaal gravende verzamelaars Dit zijn "verzamelaars" die het puur om voorwerpen te doen is die ze thuis kunnen uitstallen (of kunnen ruilen zonder verder vermelding te doen van de vindplaats). Deze voorwerpen is men ook "vergeten" aan te melden. Dit omdat ze het resultaat zijn van illegaal graafwerk in oude stadscentra. Bovenlagen worden aan de kant geschept en zonder scrupules worden oude water- en beerputten leeggeroofd. Of ze duiken (met detector) archeologische opgravingen op om daar dwars door alle grondlagen heen vondsten te stelen. Daarbij de beroepsarcheoloog in vertwijfeling achterlatend met een geruïneerd opgravingsvlak en de onzekerheid of- en welke voorwerpen uit hun context zijn gerukt.
De illegale handelaar Deze handelaars in bodemvondsten zijn graag bereid om geld te betalen om voorwerpen door te verkopen. Dit aan een verzamelaar of aan een officiële antiekhandel. Nu zijn er richtlijnen (IADDA = gedragscode van de internationale kunsthandel), die verbieden te handelen in voorwerpen van verdachte afkomst, zoals verkregen van diefstal of uit illegaal graafwerk. Maar niet iedereen vraagt naar een bewijs dat het voorwerp is aangemeld bij de R.O.B .. Geld staat vaak voorop, materialisme viert hoogtij en menigeen kijkt de andere kant op als er met een handeltje goed geld is te verdienen.
Door dit te dO,en ~~r~~~? hartgrondig voorbij gegaan aan het recht van bestaan en integriteit van de archeoloog, dat het een wonder is dat wij als detectoramateurs op dit moment nog mogen zoeken. Want wij worden er op aangekeken, hoezeer wij ons daarvan ook distanciëren. Deze illegale aso's kunnen ons de hobby kosten. Broodgravers Het kan nog erger. Er zijn figuren die uit puur geldbejag in opgravingsputten en binnensteden de grond afstropen en doorgraven. Heeft de illegale verzamelaar/graver nog enige interesse in oudheidkundige zaken, de broodgraver ziet alleen maar briefjes van honderd voor ogen als hij een voorWerp uitgraaft. Alhoewel.. .. het resultaat van hun beider akties is natuurlijk wel hetzelfde: woedende archeologen vanwege de vernielde opgraving en woedende DDA'ers vanwege het bedoezelen van hun goede naam. Wat mij betreft mogen ze gelijk de onvoorwaardelijke gevangenisstraf krijgen die daarop staat. Hel zijn zeer uitgekookte jongens. Ze weten precies op welke plaats ze " en weten exact wat von dsten ~ moeten zIJn waard zijn en waar ze de beste prijs krijgen. Het maakt ze niets uit of voorwerpen naar het buitenland gaan of niet. Zolang het maar dik geld oplevert. Het spreekt vanzelf dat de context van vondsten voor deze broodgravers natuurlijk van geen enkel belang is.
En zo komen we weer bij het andere uiterste: de verzamelaar. "Hebbe-hebbe-hebbe" is zijn devies. Eigenlijk geeft de verzamelaar impliciet opdracht tot illegaal en a-sociaal graafwerk. Daarmee is de verzamelaar, als aanstichter, tevens een van de grootste gevaren voor onze hobby. Deze creëert een markt voor broodgravers en illegale gravers. En doordat die verzamelingen ontoegankelijk zijn voor onderzoek en ook vanwege de inmiddels verloren gegane context, gaat alle wetenschappelijke informatie verloren.
Aanmeldingswaardig
I
Wij als DDA-Ieden zullen ons niet laten inhuren door hebzuchtige verzamelaars. Alleen de serieuze publicerende verzamelaar kunnen we bedienen, mits er aan de genoemde voorwaarden is voldaan. Tevens zullen wij ons allen ver moeten houden van enige handel in bodemvondsten van onaangemeld materiaal. Voor aangemeld materiaal is een zorgvuldige handelswijze ten aanzien van de verkoop geboden. Over wat wel en niet aanmeldingswaardig materiaal is moet m.i. nóg meer duidelijkheid verschaft worden. Met de R.O.B. en het K.P.K. moet overleg komen over wat precies wel en niet
L.U
Z
~
l.?
<: L
~
o IU
L.U
IL.U
o
aangemeld moet worden. Tevens moet er helderheid komen over de te volgen procedures. Er zijn nog te veel onduidelijkheden. Met goed overleg kunnen we elkaar veel werk uit handen nemen. Daarbij moeten wij er rekening mee houden dat wij archeologen, door onze aanmeldingen, veel werk kunnen bezorgen. En daar zitten ze, gezien hun drukke werkzaamheden, nu niet bepaald om verlegen. Onze vondsten zijn oppervlaktevondsten, ze komen uit een verstoorde bovenlaag en uit verplaatste grond. De voorwerpen zijn niet aan een grondlaag of precieze lokatie toe te schrijven. Waarmede de waarde van een vondst vanwege de onbekende context voor de archeoloog verminderd is. Niettemin kan de aard van de vondst wel interessant zijn, dus moet het voorwerp wel beschreven worden. We zadelen de archeoloog dus op met een berg werk van vondsten met verminderde context. Reken dus niet altijd op bloemen, applaus en dankbetuigingen! Soms is een "dank je wel" het enige (jammer genoeg, ontbreekt ook dát nog wel eens). Bedenk echter dat het, hoe dan ook, je plicht is om vondsten aan te melden. Het is een kleine moeite en bovendien een hele kleine prijs om nu en in de toekomst te mogen zoeken.
In België zou men graag en met plezier aan deze kleine moeite hebben voldaan als men daardoor had kunnen blijven zoeken. Gelukkig zijn we niet alleen lastig voor de archeologie. Onze vereniging heeft een groot potentieel aan zeer deskundige vrijwilligers met uiterst moderne apparatuur dat kan assisteren bij (nood)opgravingen. Het is deze grote potentie aan mensen en middelen die niet onaantrekkelijk is voor een instituut als de R.O.B. die steeds meer met, steeds minder moet doen. Vrijwilligers zullen in de toekomst hard nodig zijn. Echter bij onzorgvuldig gedrag en puur objectgerichte opstelling van (ongeorganiseerde) detectorzoekers, is deze zelfde grote hoeveelheid aan mensen en werktuigen die in de grond rommelen, de R.O.B. ook een grote zorg. Waarvoor de R.O.B. maar één middel tot zij n beschikking heeft om die dreiging af te wenden: de regering adviseren tot een verbod op metaaldetectoren!
Afsluiting Ongemerkt waren we al overgestapt op andere zaken dan het object- en contextgerichte. Het lijkt er in dit artikel op dat we het objectgerichte denken en handelen zwaar veroordelen. De puur objectgerichte.illegale handelaren, broodgravers en gravers/verzamelaars veroordelen wij dan ook zeker. Echter een zekere objectgerichtheid is geen schande. Ik geniet, waarschijnlijk net als u, ook van een mooie gave munt. En objecten zijn prima blikvangers en lokkertjes. Kijk maar op de voorkanten van archeologische boekwerken of op posters van archeologische tentoonstellingen. Daar staan heus geen dendrologische grafieken of grondsporen op. Daar staan mooie voorwerpen, het topstuk van een opgraving of één van de allermooiste vondsten uit Nederland op afgebeeld. Een zeker "objectgericht-zijn" is dus niet verkeerd. Daar 10k je mensen je museum of boek mee binnen. In je museum of met je boek kun je mensen voorbij aan dat ene voorwerp naar de context leren kijken. Iederè detectoramateur begint objectgericht (wie droomde niet van een schat?) en gaat in zijn of haar ontwikkeling over tot een mooie mix van voorwerp en achtergrond van het voorwerp. Oe herkent de ervaren detectoramateur aan de hoeveelheid historische boeken in zijn kast.) Een gelijke mix van voorwerp-interesse samen met een achtergrond-interesse is een goede ontwikkeling die we verder uit zullen moeten dragen naar startende en net beginnende detectoramateurs. Indit·artikel hebben we ook gekeken naar de plaats van de detectoramateur. We zien dat we prima buren hebben aan de rechterzijde waar we nog beter mee moeten gaan samenwerken. Ten aanzien van onze linkerburen moeten we een grens opwerpen van het kaliber "Berlijnse Muur". Daarachter zitten onze vijanden. Ook al lopen ze met een detector, het zijn niet onze vrienden, het zijn regelrechte criminelen en de nagels aan onze doodskist! Ziet u dit soort aktiviteiten, qleld het terstond bij de politie. Ik heb begrepen van het bestuur dat het met alle
mogelijke middelen krachtdadig zal optreden tegen illegale aktiviteiten. Ik heb ook gehoord dat als een naam wordt doorgegeven van ie~and die fout is geweest, deze van het bestuur nooit het voordeel van de twijfel zal krijgen. Die zullen nooit of te nimmer lid kunnen worden van onze vereniging. Het bestuur heeft immers het recht zonder opgave van redenen leden te weigeren. Mensen met "besmette" namen kunnen zo buiten de vereniging worden gehouden (ofworden gezet!). We hebben verantwoordelijk ingestelde, goede leden nodig! Die willen we houden en die heten we van harte welkom. Het bestuur van onze jonge vereniging heeft de keuze gemaakt voor een strak beleid dat onze vereniging alle recht van bestaan geeft. Het uitvoeren van die keuzes zal zijn beslag krijgen in een stevig beleid ten aanzien van alles wat onze hobby bedreigt. Het bestuur van onze vereniging is verantwoordelijk voor onze officiële contacten met de R.O.B., het A.W.N. en het K.P.K.. De redactie van Detectormagazine is verantwoordelijk voor de inhoud van dit blad. Zij bepaalt ons "gezicht naar buiten". U bent als individueel lid verantwoordelijk voor het beeld van de DDA. Als u direkt contact heeft met een van onze "rechterburen"; een museumcurator, een provinciaal archeoloog, of een A.w.N.'er, of een deskundige verzamelaar, wees er dan van bewust dat aan uw gedrag onze hele vereniging wordt afgemeten. Naast de aanmelding van vondsten, is dát uw belangrijkste verantwoordelijkheid. Waarmee u het voortbestaan van het zoeken met een metaaldetector in Nederland in uw eigen handen heeft.
•
Wil Kuypers
7 L.IJ
Z
~l.? «
:L
a::
o fU
L.IJ
f-
L.IJ
o
é'
~!i~Mf.d w~rd in ;;~7',{)ok we~d er
··<~~~~çHoeve van de brouw~riji~. de .... .. ····~~middelijke nabijheid een vijvèr aaqgelegd.. A~m ~:.
de wegzijde stond de Halsche qarrier (afb. 2), een pleisterplaats annex ~ölhuis, gebouwd tri 1742.
,
•.....• ...
hnc'kt wel leuk; terrei . ei~ien! Altijd zoeken, zei ik tç· . vriendin Annemarie: (~ terrein dertien!". Dan w;jst . precies waar ik was. Het Was mijn favoriete zoekstekje in de buurt van Boxtel. Vele malen ben ik er geweest (afb. I). Het perceel, dat tegenwoordig bijna niet meer . . toegankelijk is, omdat er nogal wat beton- en asfaltbrokken zijn gestort, was eerder gewoon een maisakker, zoals er zovele zijn.
al! i' .
.Ow
Bij nader inzien echter met enige verschillen: - Het perceel grenst aan een natuurlijke rivier (in de loop van de tij d wel gekanaliseerd). - Het perceel ligt op een strategische plek.
N<.
:Gt~tp~rceelligt aan een oude
;ÎiaQdel;io4!e (tolplaats). , . . ·····.1,?ij ;;à.v!!~agBjjç~n belendend ···~óQ~nd~f~ille,blèek4ater
""t~~~?t~" tolhuis.
Na het Boxtelse archief ge~iadpleegd te hebben, al"~ar ik zeer goede begeleiding kreeg van de archivaris, ... 12 pfenningstuk Westphalia, koper, 1620 (Ferdinand de Baviere, 1612 - 1650) ~ 8 pfenning stadt Coesfeld, koper, I713, Coesfeld was een stad in Westphalia
dhr, W. Doyen, bleek dat er aangrenzend aan deze plaats in 1837 een jeneverstokerij werd opgericht, in 1839 een azijnmakerij, in 1884 een bierbrouwerij, die nog een keer
T Afbeelding 2 "De Halse Barrier" pleisterplaats annex tolhuis, gebouwd in 1742, langs de tussen 1741 en 1744 aangelegde Steenweg naar Den Bosch. Het etablissement werd in 1966 afgebroken in verband met de verbreding van de rijksweg.
De 3) lag toentertijd aan de westzijde van de weg, de herberg aan de oostkan t van de Steenweg van Boxtel naar (s Hertogenbosch. Achter de herberg lag nog een speeltuintje. Aangetekend moet hier wel worden, dat de Steenweg toentertijd wat meer westelijk gesitueerd was, dan thans het geval is met de autosnelweg Eindhoven(s Hertogenbosch. Wanneer de brouwerij is afgebroken, is mij niet bekend. Een nog niet zo oud huis (± 1950), dat op deze plek stond, is vrij recent afgebroken, ook i.v.m. de ombouw van de ·weg tot autosnelweg. Bij bestudering van de oude kaarten bleek, dat er schuin tegenover de akker, zo'n 100 jaar geleden een paadje liep. Het typische aan deze akker was ook altijd, dat de grond duidelijk verdeeld was in enerzijds pikzwarte, goede aarde en
9 UJ
Z
~ l.:J « I: ex::
~ U
UJ
IUJ
o
anderzijds grijze, zeer schrale grond. Bij nader inzien bleek het paadje precies op deze scheiding gelegen te hebben. Al met al een bijzonder akkertje van ongeveer anderhalve hectare in oppervlak, zeker de moeite waard om hier, juist op deze plek, een onderzoek te doen met de metaaldetector. In de praktijk betekende dat: toestemming vragen aan de eigenaar en aan de huurder van de grond. Met beiden was het con tact prima. Het zoeken zou geen problemen geven en de toestemming had ik dan ook snel op zak.
~
Vijf jaar lang heb ik er gezocht. De vondsten werden steeds schaarser en kleiner en het is maar goed, dat je er nu bijna niet meer
I
i
Afbeelding 3 ....
terecht kunt, anders zou ik er toch nog regelmatig te vinden zijn, ondanks het geringe aantal vondsten. Bekijken we nu de lijst van gevonden voorwerpen eens goed, dan blijkt, dat bijna de helft van de vondsten bestaat uit munten. Om u een goed overzicht te geven over deze munten volgen hieronder
Tabel! Verdeling naar ouderdom
In het begin van deze eeuw bevonden de brouwer~ en het woonhuis van de eigenaar, Huub van Leeuwen, zich belendend aan het perceel. Unks op de foto het huis plus brouwerij, rechts "De Halse Barrier".
enige tabellen; het getal geeft de aantallen munten aan in stuks van die soort, gevonden door ondergetekende op dit terrein. De cijfers spreken voor zich.
Tabel 3 Oorden en andere koperen munten van het zelfde formaat
Het eerste wat hierbij bijzonder opvalt, is natuurlijk dat er enkele Romeinse munten gevonden werden en dat er dan een groot gat valt tot aan de 15e eeuw. .
Tabel 2 Duiten en andere koperen munten van hetzelfde formaat
IO UJ
Z
~l? «
I: ~
o ~
U
L.U
~
L.U
o
Tabel 4 Zilveren munten
In die tijd heb ik op dit terrein gevonden ( met jaarindicatie):
Tabel 5
Tabel?
Diversen
Herkomst
Tabel 6 Grootste aantallen nominaties
Wat erg opvalt uit tabel 2 is dat de duiten voornamelijk uit de Noordelijke Nederlanden komen en de oordjes (tabel 3) vooral uit de Zuidelijke Nederlanden. ZUveren munten komen alleen uit de Noordelijke Nederlanden, behoudens I muntstuk, een deel van een Vlaamse braspenning van Jan Zondervrees (1405-1419). De aanwezigheid van buitenlandse muntstukken is waarschijnlijk te verklaren door de aanwezigheid van verschillende buitenlandse troepen, daarover later meer.
II UJ
Z
~ I..? « L et:.
f2
U f-
UJ UJ
o
Kogels Ook erg opvallend is het aantal kogels, dat hier gevonden werd en in welke staat ze verkeerden. Meestal vind je n.l. musketkogels, die nog helemaal intact zijn, maar op dit terrein werden ook platgeschoten exemplaren gevonden: Reden genoeg om aan te nemen, dat hier flink gevochten is. In het boek « De stad en meierij van (s Hertogenbosch" door A.C. Broek, koster van St. Oedenrode, 17751834, schrijft deze onder het gedeelte Boxtel het volgende: In 1794 viel hier eene schermutseling voor tusschen de Fransche eh Engelse, ",,:elke laatste op de vlucht gedreven \verden, maar
ook bekend als «de slag van Boxtel". Men spreekt in dit verband ook van de Dommel-stellingen, o.a. langs de Dommel bij Selissen en Heult (beiden Boxtel), maar ook bij St. Michielsgestel en St. Oedenrode lagen in 1794 veel Pruisische troepen. De Engelse troepen zaten vooral in
Kogels (zie boven)
zijnde het veld waar «de slag van Boxtel" (schermutseling) plaatsgevonden zou hebben. 1 Het ligt aan een natuurlijk water, vlakbij is St. Michielsgestel (Dommelstelling) . 2 Het is gelegen aan de Steenweg, zoals A.C. Broek beschrijft. 3 Er moet een barriershuis zijn geweest (A.C. Broek), dat lag aan de Steenweg (heeft er gestaan tot 1966). 4 De bodemvondsten ter plaatse. Er heeft nog een barriershuis aan de Steenweg gestaan, maar dat stond wat verder weg van de Dommel. Het stond aan de Bossche weg in Boxtel, ongeveer waar nu de afslag is naar het ziekenhuis. Bekend is, dat de Duitse troepen kogels gebruikten, die zwaarder waren dan die van de de Fransen, ofschoon ze doorgaans hetzelfde kaliber hadden. Alleen de lengte verschilde. Tevens was toentertijd de ronde musketkogel nog in gebruik.
I2 L.U
Z
~
I..?
«
eerst brand gestigt te hebben dan waardoor gelukkig niet meer dan barriershuis, gelegen aan de Steenweg werd verteerd.
I: et:.
of-
U
L.U
f-
L.U
o
Deze schermutseling, die plaats had op 14 september 1794 en waarbij enkele uren fel werd gevochten, is
Den Bosch zelf, evenals zes Staatse Bataljons en er waren nog enkele Staatse regimenten nabij de stad. Het terrein waar we nu het onderzo~k aan het doen zijn, voldoet aan vier belangrijke eisen, die ervoor zorgen, dat dit terrein specifiek bedoeld kan worden als
Pistoletkogels (rond 32 st., langwerpig 31 st.) maken ongeveer een kwart van de totale hoeveelheid kogels uit. Een bewijs, dat er ook inderdaaq van op korte afstand gevochten, c.q. geschoten is. Ronde musketkogels zijn natuurlijk niet te determineren als zijnde Frans
Kogels
of Duits, maar voor dit stuk ga ik er voorlopig maar vanuit, dat de ene helft van de Fransen en de andere helft van de Duitsers, Engelsen en Nederlanders afkomstig is. De pistolet- en musketkogels zouden natuurlijk ook afkomstig kunnen zijn van vroegere gevechten, bijv. in de Tachtigjarige oorlog, of van het het rampjaar 1672 of gewoon van rovers of jagers. Maar al met al vind ik dat er genoeg bewijzen zijn, dat hier, o.a. op dit terrein "de slag van Boxtel" zich heeft afgespeeld op 14 september 1794.
Overige bodemvondsten De overige bodemvondsten zijn op zich niet spectaculair: de meeste dateren uit de laatste vierhonderd jaar en kun je overal vinden op oude akkers hier in de buurt. Een paar voorwerpen wil ik er nog graag even uitlichten. Een fibula? Lood-tin? Indentiek exemplaar gezien in het museum van oudheden te Leiden als zijnde Keltisch (nader,onderzoek door de R.O.B. zal hier uitkomst kunnen bieden. U krijgt van mij t.z.t de uitslag.). Verder wil ik graag vermelden een
deel van een oorijzer 0 en een redelijk goed bewaard gebleven mondharpje, naar vorm en metaalsoort te zien, in te delen in de 16e-17e eeuw, gemaakt waarschijnlijk te Antwerpen 8. Drie gewichten, waarvan 1 zeskantig, zonder merk (mogelijk 15e eeuw). Ook interessant zijn een paar goed herkenbare en dateerbare knopen, die gevonden werden: Een rokknoop van een Russische gezien in soldaat, 1799
e,
Museum Militairen, Driebergen. Diverse knopen Franse artillerie, 1790-1830 0&8. Een knoop 0 kan ik nog niet thuisbrengen. Misschien dat één van de lezers mij hierover iets meer kan vertellen? Verder valt het op, dat er een paar voorwerpen als vondst ontbreken, of bijna ontbreken, die je op andere akkers wel vindt. Te denken valt o.a. aan: - vingerhoedjes (slechts 1 klein gedeelte gevonden); - muntgewichtjes (geen enkele gevonden); - lakenloodjes (slechts 1 exemplaar gevonden). Nu is het natuurlijk ook zo, dat ik niet de enige ben, die daar met een metaaldetector gezocht heeft. Eén persoon heeft er zeker vijf jaar voor mij regelmatig gezocht. Hij heeft de vondsten echter helaas niet geïnventariseerd of beschreven, dus het is niet bekend hoeveel en wat deze persoon gevon.den heeft. Jammer!
I3 w
Z
~l.?
« L
t:%:
of-
Waarschijnlijk waren zijn vondsten wat groter van omvang dan de
U
w f-
w
o
Deze foto geeft drie identieke knopen, die alleen verschillen in grootte. De afbeelding is dezelfde als afbeelding 5, nr. 6.
samenhang met alle Romeinse vondsten in de regio. Gesloten vondsten of vondsten in context zijn dan natuurlijk erg belangrijk. Dit geldt natuurlijk ook voor de (laat)-middeleeuwse vondsten. Voorwerpen uit de vroege middeleeuwen on tbreken geheel.
I
l'
voorwerpen, die ik na hem gevonden heb, gewoon door het simpele feit, dat een groter voorwerp nu eenmaal makkelijker te detecteren is dan een klein voorwerp en omdat hij de eerste was, die daar zocht. Ook het steeds kleiner worden van de vondsten naar gelang de verstreken tijd duidt hierop. Een paar keer ben' ik er geweest, toen er al enkele mannen voor mij aan de gang waren.
zeggen omdàt maar zo weinig uit die tijd gevonden is. Indien je hierover iets meer wilt zeggen, zal dat toch moeten gebeuren in
Zo zie je maar, dat het heel leuk en nuttig kan zijn om een bepaald gebied zo in kaart te brengen, te inventariseren en er dan ook nog mogelijke conclusies aan te verbinden!!
•
T Minuutplan 1832, gemeente Boxtel
Alles samengevat, kan ik best stellen, dat ik ongeveer de helft heb gevonden van wat er lag aan oorspronkelijke metalen vondsten. Het zou erg fijn zijn geweest, als ik ook na had kunnen gaan wat er nog meer gevonden, maar niet beschreven is. Helaas is dat niet mogelijk. Wat betreft de Romeinse vondsten: hierover is in dit stadium niets te
Geraadpleegde literatuur: Les monnaies de la principauté de Liège A. Mignolet; Hi~torische Atlas N oordBrabant - Robas; Schans op de grens Stichting Vesting Bourtange Sellingen 1993; De Nederlandse munten van 1806 tot heden - Johan Mevius; Catalogus koperen munten geslagen door de zeven provo der ver. Ned. en Catalogus zilveren munten geslagen door de zeven provo der ver. Ned. - Zonnebloem; Les monnaies de Belgique, 1790-1975 -
Met dank aan de volgende personen en J. de Meij en G. Pauwels; 2000 jaar gewichten in de Nederlanden - D.A. instellingen: Wittop Koning /G.M.N. Houben; dhr. W. Doijen,
o
5 7 Holland Albrecht van Beieren, 1389-1404. Groot zonder jaartal. 2
Willem V, I346-1389. Leeuwengroot zonder jaartal.
Friesland 3
Sceatta, ca. 700, voorzijde: gehelmde buste naar rechts, verbasterde tekst. Keerzijde: kort kruis omgeven door drie amuletten.
Gelderland 4
Otto 11, 1229-1271, penning zonder jaartal, Arnhem, type met mistelbloem.
5
Otto 11, 1229-1271, penning zonder jaartal, Arnhem, met OTTO.GELRENS.
Deventer 6
o
Hendrik 11, 1002-1024, penning zonder jaartal.
Brabant 7 Jan I, 1268-1294. Denier of penning zonder jaartal, Leuven. 8 Jan lil, 1312-1355. 112 Groot zonder jaartal, Brussel.
Utrecht 9
Bernoldus, 1027-1054, penning zonder jaartal.
10 Willem van Pont, 1054-1076, penning zonder jaartal.
Oost-Nederland
13
11 Imitatie van Keulse penning van Otto 111 (983-1002).
Leiden - St. Catharina Weeshuis 12 Noodmunt van een 1/2 stuiver 1573, geslagen tijdens het beleg van Leiden door de Spaanse troepen o.l.v. Valdez ten behoeve van de armen. Voorzijde: stadswapen, daarboven jaartal, GEDENCT.DEN.ARMEN. Keerzijde: rad van St. Catharina.
Vlaanderen
Met dank aan munthandel G. Henzen, tel 03434-52838
13 Philips de Stoute, 1384-1404. Dubbele miit zonder iaartal met FLADES.
Het tijdperk d van e Vikingen De Kelten brachten de Denen ongeveer 1800 jaar voor Christus in aanraking met het nieuwe metaal brons. Zij waren de eerste internationale handelaren en onderhielden handelscontacten met het zuiden. De Denen konden het zo fel begeerde barnsteen leveren, waaraan zoveel magische krachten werden toegeschreven. Landbo.~w en
veeteelt leverden alleen het nodige voor eigen
gebruik, dus in die produkten bestond geen handel. Brons was
a die periode was er een grootscheepse volksverhuizing, die aan de Denen niet ongemerkt voorbijging. De zich verplaatsende volkeren noopten de Deense stammen zee te kiezen richting Engeland. Primitieve landbouw gecombineerd met overbevolking en een ongunstiger wordend klimaat worden als oorzaken aangevoerd voor de volksverhuizing.
kostbaar en dus statusverhogend voor de stamhoofden. Uit die tijd dateren de schaal van Gundestrup en de zonnewagen van Trundholm, typische cultusvoorwerpen.
Mede door de _grote
.... hoeveelheid vondsten die de laatste jaren o.a. met behulp van de metaaldetector zijn gedaan, zijn veel bewoningsplaatsen uit die tijd ontdekt. Hoewel de Romeinen nooit tot in Denemarken zijn gekomen, blijkt uit de vondsten, dat er wel een levendige handel met hen was.
Zilveren munt, waarschijnlijk geslagen in de Vikingstad Hedeby in het begin van de ge eeuw. Deze munt is de vroegste inheemse munt van Scandinavië.
De cultuur van de Kelten had na de Romeinse tijd een hoge vlucht genomen op het Britse eiland. Men had de beschaving geërfd en het Christendom was gemeengoed geworden. De eerste immigranten van ons dèel van de Noordzeekust integreerden geluidloos, want er was nog plaats genoeg. De zo ontstane Angelsaksische-Keltische beschaving had in de 8e eeuw haar top bereikt. In de kloosters werden de moderne wetenschappen, zoals het Latijn gedoceerd, en het land lag vol met
Typische Vikinghalsband (doorsnede 17,4 cm.) uit Noorwegen. Een runeninscriptie op de sluiting venneldt dat het zlver voor de halsband meegebracht is na een strooptocht in onze streken. In vertaling staat er: "wij gingen de lieden in Frieland te lijf en aan ons was de verdeling van de oorlogsbuit".
kosthare schatten en relikwieën en dat raakte ook op het continent bekend. Op de een of andere manier dacht men veilig te zijn op dat eiland. Avalon had als gevolg daarvan het militaire apparaat van de Romeinen niet overgenomen; de kusten werden niet bewaakt en bovenal werkten de vele koninkrijkjes niet met elkaar samen. De Noormannen reageerden dan ook op 8 juni 793 op "de worst die hun werd voorgehouden".
Kaartje van Engeland met jaartallen en plaatsen van diverse invallen door de Vikingen.
o
IOOMII..
Het kloostereiland Lindisfarne had de twijfelachtige eer om als eerste te worden geplunderd) toen deze tweede golf immigranten over de Noordzee kwam. Als je de oude geschriften moet geloven gingen de Vikingen als een stel terminators te keer) maar die berichten zijn wel gekleurd vanuit de optiek van de redelijk beschaafde kloosterlingen. Misschien ook met de bedoeling de verschillende rivaliserende koningen er toe te brengen om een leger op de been te brengen. De kloosterlingen konden niet veel meer doen dan ~ furor Normannorum libera nos) Domine) te bidden en hun kunstschatten te begraven. Binnen enkele decennia sidderde heel West-Europa voor de Vikingen in hun snelle en wendbare schepen. Ze konden ook nog eens ver de rivieren opvaren vanwege hun geringe diepgang) zodat ze steeds verder landinwaarts konden komen plunderen. De machteloze vorsten en edelen zagen geen kans om enige weerstand van belang op touw te zetten. Ze betaalden liever een fiks losgeld in goud en andere kostbaarheden om van verdere plunderingen gespeend te blijven. De monniken doopten hun pennen in gif) omdat het geschreven woord
hun enige wapen was. Ze trokken flink van leer tegen de goddeloze plunderaars en moordenaars om daarmee de Vikingen) ook wel Noormannen genoemd) tot in onze dagen te stigmatiseren.
~
op het beroemde tapijt van Bayeux zijn Vikingschepen afgebeeld met een heel leger van mannen en paarden erin. Het borduurwerk toont de overtocht van Witlem de Veroveraar van Normandië naar Engeland in 1066.
Pas in onze eeuw werden ze in het licht geplaatst van het Germaanse verleden en stonden ze zo ineens te boek als nobel en heldhaftig en vooral van z~iver ras; blond met blauwe ogen. Ook dit beeld uit het nazitijdperk) waar we nog een bijsmaak van krijgen) is niet reëel.
2I UJ
Z
~l?
<:
Het begrip Noorman slaat volgens recenter onderzoek op zo ongeveer iedere stam in het huidige Scandinavië tot Friesland toe en het
:L et:.
2
u
UJ
f-
UJ
o
de kolonies gesticht hadden. Niet alleen in Normandië, waarin het woord Noorman nog steeds doorklinkt, maar oolqi!n Engeland. In het oostelijke de~~ van Wessex, ten oosten v~§~~ lijn Londen Chester1~Ii:stond het .::.pl§"··· ..::/ lif J . ',ome iN'ikingen-
Reconstructie van een vikingschip
gevonden bij Roskilde, Denemarken.
'.<:'~~~ruit~lijkt, dat ze meer redenen hadden om de zee te kiezen dan alleen roofzucht en moordlust, zoals de verhalen van de gebrandschatte monniken uit die dagen ons willen doen geloven. Pure noodzaak was het om huis en
22
De bijl van Mammen, Jutland, Dene-
marken, geeft de
naam aan de Mammen stijl. De bijl is een belangrijk wapen van de Viking; het heeft symbolische aspecten. Dit voorbeeld is ingelegd met zilverdraad.
erden. S.' .ti'g~.:not{ten boten waren het. kóîî'geroeid worden en ook waren er grote zeilen. Ze waren zeer rank en wendbaar. Heel veel ontdekkingsreizigers uit later eeuwen hadden slechter materiaal tot hun beschikking. En of de Vikingen nu zo slecht waren? Och, het waren mensen van hun tijd. Ook hun tegenstanders wisten van wan ten op het gebied van oorlogje voeren, wat dat betreft is er niets nieuws onder de zon. Veel belangrijker was het feit, dat ze overal grote stukken grond gingen ontginnen voor de landbouw. Zo kon het gebeuren, dat de Noorman Rolf (Rollo) het hertogdom Normandië in leen kreeg. Latere golven plunderaars kregen het dus aan de stok met hun eigen mensen, die
staatje Danelagh dat heel NorthUmbria opslokte. Die Noormannen wilden een vreedzame samenleving opbouwen zonder contacten met het moederland Denemarken.
De kronieken van Danelagh Dankzij de schrijflust van de
... Munt van de Engelse vikingkoning Aethelred 11 (978-1016)
kloosterlingen is bekend hoe het de Vikingen in Engeland is vergaan. De Deense veroveraar Svend Gaffelbaard slaagde erin om met een vloot van meer dan duizend schepen Danelagh te veroveren en daarna de rest van Engeland.
Hij rekende af met Olav Trygvason en dwong Ethelred, koning van Wessex tot het betalen van een gigantische afkoopsom. Ethelred liet dat niet over zijn kant gaan en richtte een massale slachting aan onder de bevolking van Danelagh. In 1013 reisde Svend opnieuw met zijn vloot af naar Engeland en liet zich vervolgens tot koning van heel Engeland uitroepen. Twee jaar later deed zij n zoon Knud hetzelfde, deze liet zich tevens tot koning kronen in Noorwegen, zodat het hele Noordzeegebied nu een Vikingrijk vormde. Knud 'de Grote' had nu zoveel status
Steen met een afbeelding van een voorsteven van een vikingschip.
verworven als koning van het Noorden, dat hij bij de kroning van de Duitse keizer aan diens zijde de St. Pieter in Rome kon betreden als 'tweede man' van Europa. Lang duurde het niet. Na Knuds dood trokken zijn onderkoningen weer naar oude Vikingtraditie tegen elkaar ten strijde. Een heel stel oorlogen was het gevolg, waarvan de bekendste de slag bij Hastings in 1066 is. Harald verloor daar het Engelse koninkrijk ~an Willem de Veroveraar, de Normandische tak van het Vikingdom. Die Vikingen waren binnen een eeuw al volledig verfranst, dus de geschiedschrijving legt de grens van het einde van de Vikingtijd bij die veldslag. A. Folkerts
Runenschrift, een eigen origineel West-Europees schrift In Detectormagazine nr 13 (maart 1994) is een boeiend artikel over de klank-; verschuivingen in plaatsnamen door opeenvolgende Indo-germaanse stammen en hun dialecten te lezen. Nu is talenstudie niet iets, wat je zo even doet. Niet voor niets hebben onze universiteitssteden behoorlijke Alfagebouwen. In die van Groningen is bijvoorbeeld naast het taleninstituut ook het BAl ondergebracht benevens het Arctisch Centrum, maar daarover een andere keer. Een bezoek aan de beroemde stenen van Jelling (zie artikel «het tijdperk van de Vikingen") bracht mij ertoe om nu dus in het kort iets over de NoordEuropese talen te schrijven. De wetenschap laat ons weten, dat ooit de Germaanse volken, die Zuid-Scandinavië, de Noordduitse laagvlakte inclusief Nederland en Hoog-Duitsland bewoonden één gemeenschappelijke taal moeten hebben gesproken.. Een gemeenschappelijke wortel, die voor het gemak Oergermaans wordt genoemd en aan het begin van de jaartelling al een flink aantal dialecten zal hebben gekend. Iets daarvan herken je in het stammenonderscheid dat Julius Caesar in zijn memoires heeft laten
... Runeninscriptie op een steen gevonden in Noord Groenland.
opschrijven. Die Germaanse tak maakte deel uit van het grotere geheel van de Indo-Germaanse talenfamilie. De Romeinen lieten drie eeuwen later een lacune achter wat mede de oorzaak was van de volksverhuizing. Tot in de vroege middeleeuwen dreven de stammen ver ui teen en groeide het verschil in de dialecten navenant. Er ontstonden drie grote hoofd-groepen: de Oostger-maanse dialecten van de Goten, Bourgondiërs en Vandalen (van wie geen enkel aanwijsbaar archeologisch spoor terug zou zijn gevonden), de Westgermaanse talen, waartoe Saksisch, Fries, Duits, Engels en ons eigen Nederlands behoren en het Oernoords, dat gebruikt werd door de bewoners van het huidige Zweden, Noorwegen en Denemarken. De heer Van Tol hield zich in voornoemd artikel bezig met onze streek en ik zal me beperken tot de
regio rond Skagerrak en Kattegat omdat die ook hier sporen heeft nagelaten in de vorm van sagen en soms ook archeologica. Tot 600 was dit Oernoords één taal, maar aan de vooravond van de welbekende vikingtochten bestonden er reeds drie hoofdgroepen, het oud-Westnoords of Norrone en Deens en Zweeds in hun vroegste vorm. Alleen die beide laatste talen kennen we ook in geschreven vorm. Dankzij hun gewoon te om op grote stenen inscripties achter te laten, kennen wij nu het runenschrift. De meeste verhalen gaan over de persoon ter ere van wie de steen is opgericht. We lezen wat voor voorbeeldige en krachtige man of vrouw de overledene was, over zijn reizen en soms zelfs over zij n of haar dood. Zeldzamer zijn de runenstokjes met bezwerende teksten, waarvan er zelfs in ons land nog enige te zien zijn in musea. Het runenalfabet is zelfs voor ons gemakkelijk leesbaar, tenminste als je er een lijstje bij hebt van ons ABC naast het CFuthark', naar de eerste 6 letters (n.b. th is één letter).
L.U
Z
~ l? « 1: et:
~
U L.U I-
L.U
o
Aan het einde van de Vikingtijd ontwikkelden het Deens en het Zweeds zich verder tot hetgeen er nu nog gebruikt wordt. De handel met onze Hanzesteden zorgde er voor, dat er heel wat Nederduitse woorden werden opgenomen in deze twee talen. Het Norrone ontwikkelde zich heel anders. De Vikingen namen het mee naar de Britse eilanden, Normandië en het Noordatlantische gebied (Faroer en Ijsland). De Normandiërs bezigden al gauw het middeleeuwse Frans waarmee ze in 1066 het oud-Engels verrijkten na de inval van Willem de Veroveraar. Dat oud-Engels was trouwens ook al afkomstig van ons deel van het continent. Saksen en Denen hadden de Keltische stammen tijdens de volksverhuizing al ver naar het westen verdreven, tot in Wales, Schotland en Ierland toe. Het Engels is een samenraapsel van Gallo-Romeinse leenwoorden, Saksisch, een hele reeks Scandinavische termen met een Frans sausje. Pak de kaart van Engeland maar en je ziet duizenden plaatsnamen, die van Deense en Saksische origine zijn.
.À.
De steen van Yttergarde, Zweden vermeld dat Ulv 3 expedities naar Engeland maakte in de I e eeuw.
De futhark
UJ
Z
~ « :L l? et:.
o
I-
U
UJ
ILU
o
...
In het noorden bleven het Keltisch en het Norrone van elkaar gescheiden, behalve dan op Shetland en Orkney, waar een mengvorm ontstond, die het Narn werd genoemd. In de 18e eeuw stierf die taal uit en sprak men er Engels. Op Man en de Hebriden bleef het Keltisch gehandhaafd en verdween het oud-Noords van de immigranten al spoedig. In de tot dan toe onbewoonde gebieden bleef het Norrone van de Vikingen bewaard tot op de dag van vandaag;
dat is op Ijsland, Foroyar en Groenland. Op Ijsland werden verder de oude sagàs en skalden poëzie opgeschreven in de oude taal. En de huidige Ijslanders kunnen ze nog lezen. Het Groenlands van tegenwoordig is een mengsel van Eskimotalen geworden. Het runenschift dat zich onafhankelijk ontwikkeld had, werd eigenlijk al in de kiem gesmoord toen men in aanraking kwam met de Romeinse schrifttekens in de vroege middeleeuwen. Die tekens bleken gemakkelijker te gebruiken te zijn om klanken vast te leggen, maar met enige oefening is zelfs voor ons het 'Futhark' nog wel te lezen.
•
A. Folkerts
Zoek
nooit op archeologische objecten
Meld uw
vondsten aan.
EN
Oord en duit uit Noord en Zuid In vroeger eeuwen, vóór de invoering van ons huidige geldstelsel kende men in de Lage landen bij de Zee een groot aantal muntsoorten die in een nog veel groter aantal muntsteden aangemaakt werden.
Gelukkig voor ons kan ik haast wel zeggen, want het zijn dankbare objecten om te verzamelen en je hoeft er ook geen dikke beurs voor te hebben om hier toch een leuke collectie van aan te leggen. Tenminste, als je ze ook wilt kopen. Ik doe dat niet, omdat ik het het leuker vind om ze zelf te weken of om eventueel dubbele exemplaren te ruilen. 0
Willem Bos heeft pas een boek van de persen laten komen over antiek kopergeld en met hem heb ik een gesprekje over dit onderwerp. Wat mij nu interesseert is de koopkracht van dat geld. Kon je toen voor een duit een Big Mac en een patatje oorlog kopen, naar onze maatstaven gerekend, of was het een bijna waardeloos muntje? Willem Bos is een echte mUhtenverzamelaar en geen detecto ramateur. «Het verzamelen van munten heb ik met de paplepel ingekregen, want mijn vader verzamelde ook al munten. Je begint gewoon met het
grotere geld en koninkrijksmunten. Oudere, grotere muntstukken werden vroeger meer gebruikt tussen handelaren en wat mij trok was het handgeld van de gewone mensen, dat zijn dus de oorden en duiten in al hun variaties. Nederland is een uniek gebied in de wereld wat dat betreft, omdat het hier een monetaire chaos was; iedereen sloeg maar geld in allerlei waarden zonder een centraal geregelde controle. Voor bijvoorbeeld Frankrijk of Engeland in de tijd van de provincies kun je alle munten kwijt in een boekje van tien paginàs, maar ik heb 130 paginàs volgeschreven en er zal nog wel meer zijn." De aanmaak van muntstempels gebeurt tegenwoordig computergestuurd, maar in vroeger eeuwen was dit allemaal handwerk, vandaar dat je per muntsoort weer variaties kunt hebben, zelfs binnen een jaartal als ze meerdere stempels tegelijk gebruikten. Wat dat betreft kun je
eindeloos blijven doorgaan met verzamelen. "Wat mij vooral opvalt" zegt Bos, "is dat de kwaliteit van de koperen munten de laatste jaren zo hard achteruit gaat". Hij schrijft dat toe aan de moderne landbouwmethoden. "Gier bevat natuurlijk heel veel etsende stoffen, maar wat ook funest is, is dat de bodem zo vaak wordt diepgeploegd. Daardoor kan er zuurstof diep de bodem indringen, goed voor het gewas, maar de duiten roesten nu na eeuwen in zuurstofarme omgeving te zijn geweest, binnen een paar jaar weg". De kleine munten schrijven de geschiedenis van de gewone man, met dit geld kocht men zijn brood en bier. Zilver en goud zag je echt niet op straat. Er moet enorm veel aangemunt zijn vroeger, want oud kopergeld is niet echt zeldzaam. Bedenk dat alles wat men liet vallen meteen weg was in de modderige prut Van de toenmalige wegen. En met het stadsafval is er heel wat geld als retourballast naar akker- en tuinbouwgebieden getransporteerd. N~ar de steden gingen vooral de producten van de landbouw en veeteelt, en om de zeilschepen rechtop te houden moest men iets anders verzinnen om terug te varen. Mest leverde tenminste nog wat op. "Hedendaagse detectoramateurs vinden die zwerfmuntjes terug en ik ga alle mogelijke beurzen af om mijn verzameling aan te vullen, want dat gebruikte geld fascineert me buitengewoon. Dat is. iets tastbaars wat onze voorouders zelf in de hand gehad hebben".
27 UJ
Z
~
l?
« I: ct::
~ U
UJ
IUJ
o
Het muntenverzamelen is voor hem echter gewoon een hobby aan de kant, hoewel Willem zichzelf wel omschrijft als een fanaat die alle markten afstruint. "Ik denk, dat mijn huisgenoten het niet leuk zouden vinden, als ik ook nog een detector zou kopen omdat ik dan ieder vrij uurtje op het land zou rondlopen". Momen teel is het weer rustig voor Bos, maar zodra de aardappels binnen zijn, begint het weer.
UJ
Z
~\.?
« 1: ~
~ U
UJ
IUJ
P
Voor wie het boekje "Oord en duit uit Noord en Zuid" nog niet heeft, Leo Kooistra stuurt het je toe, wanneer je hem f 39,95 betaalt voor het boekje en f 5,- voor de porto. Het telefoonnummer van Leo is
Willem Bos staat uiteraard open voor iedere nieuwe koperen munt uit vroeger tijden, die gevonden wordt. Je kunt hem eventueel bellen op nummer °5164-1929. Het boekje zelf kan ik het best
aanprijzen als zeer noodzakelijke literatuur voor een ieder die onze hobby serieus neemt. Het boekje telt 134 bladzijden met een veelvoud aan goede foto's en beschrijvingen van allerhande kopergeld. Het kan niet anders of de muntjes die je zelf gevonden hebt, staan erin en als dat niet zo is, neem dan even contact op met de auteur en stuur een afbeelding naar "Detector Magazine". Zo helpen we allen de geschiedenis van onze streek te bewaren voor latere generaties.
•
ROMEINSE MUNT Vorig jaar ben ik danzij mijn detector in het bezit gekomen van een prachtige, gouden, Romeinse munt. Deze heb ik met behulp van oude kaarten en vondsten van vroeger weten te localiseren. Na ± 1 week geëxperimenteerd te hebben, was het op zekere dag bingo. Naast diverse vondsten kwam deze m un t naar boven. De m un t heb ik pas kort geleden laten registreren bij dhr. Pol, conservator Middeleeuwse munten te Leiden. De munt was van (voorzijde) Magnus Maximus begin 387- eind 388. Op de keerzijde: twee tronende keizers en Victoria.
Het tweede muntje heb ik kort geleden op ± 40 cm diepte gevonden in de omgeving van Linne. Dit muntje is ook geregistreerd door dhr. Pol, die zich sinds enige tijd bezighoudt met de productie en circulatie van Merovingische goudstukken in de Benelux en mijn munten graag wilde zien voor nadere inspectie en fotografie.
1 APRI L EN HET WAS GEEN GRAP! Omdat mijn zwager graag eens mee wilde te zoeken, besloten we op een zaterdagmiddag (l april) naar een akkertje te gaan. Toestemming van de boer had ik al en bij eerdere zoektochten had ik al duiten, loodjes en wat zilveren munten gevonden. Ik had mijn zwager een detector geleend (ik heb er twee; wat een weelde!) en zei: «begin jij hier maar, dan loop ik zo'n 30 meter verder". Na een minuut of vijf had hij al een oude deurkruk te pakken waar hij zichtbaar blij mee was. Blij was ik even later ook, want ik vond een
Nadat er foto's gemaakt waren en het muntje gemeten en gewogen was, was de conclusie, dat het een zeldzaam muntje voor deze omgeving was. Het bleek een Franken tremissis van Mainz uit ca. 630. Hier was ik natuurlijk ontzettend blij mee, daar ik een verwoed verzamelaar ben en zo via mijn detector in het bezit kom van oudere munten. Hoewel ik doofben, kan ik goed met mijn detector overweg via de meter. J. Hansen, Linne
zilveren twee stuiverstuk van Hollandia uit 1677. Dat was toch een mooi begin. Nadat mijn zwager Ed ook al2 duiten had opgegraven, kreeg ik een signaal. 55 op de display van mijn Silver Eagle. Kuiltje gemaakt en tot mijn stomme verbazing lag er een gouden munt. En dat op 1 april; ze zouden me thuis vast niet geloven. Dit was de derde gouden mun t in 4 1/2 jaar tijd.
Bijzonderheden over deze munt: Fiono d'oro uit Florence, Italië, uit de periode 1252-1303. Op de ene zijde staat Johannes de Doper en op de andere zijde een Franse lelie. Deze munt is aangemeld bij het penningkabinet.
29 UJ
Z
~l.?
« I: et:.
o
I-
U
UJ
IUJ
o
BAGGERSTORT Een ieder weet waarschijnlijk wel van die plekken, waar vroeger bagger is gestort. Misschien gaat u na het lezen van dit artikel nog eens naar zo'n plek toe, maar dan zonder metaaldetector. .6. Afbeelding I 0 ..... Afbeelding 7
Eerst maar wat voorgeschiedenis. Delft 1948: er is besloten dat de grachten maar eens uitgebaggerd moeten worden en dat de bagger op een «stael" in Den Hoorn moest worden gedeponeerd. Den Hoorn 1976: ik was met wat schoolvriendjes aan het (polderen' toen we bij een berg kwamen waar
3° UJ
Z
~
l?
-< L et:.
~
U
UJ
IUJ
o
p de plek waar ik ben begonnen, is zoeken met een metaaldetector niet mogelijk. Ik heb het geprobeerd met een C-Scope , . VLF TR 990 B, maar na zo n 10 minuten ben ik maar opgehouden, want ik werd knettergek. De aanhouder wint, dus ben ik later terug gegaan met een Golden Sabre, met als extra wapen een wide-scan schotel. Dit duurde enkele minuten
langer dan mijn eerdere optreden, maar niet zoveel. Ik kon de selectie op 6-7 zetten, maar het bleef extreem moeilijk zoeken, er zat gewoon te veel (rotzooi' in de grond. Ik zet (rotzooi' tussen haakjes, omdat ik wist, dat er ook ander spul moest liggen.
Afbeelding I ~
Afbeelding 9
grond eruit was en de scherven, stenen, glas, botten en munten op het gaas bleven liggen. Gemiddeld kwam ik per keer met zo'n 5 tot 8 munten thuis, al heb ik ook wel een keer meer dan 20 munten naar boven gehaald.
Naarmate de tijd verstreek, raakte ik ook geinteresseerd in de andere voorwerpen. Ik h~d alles wat er redelijk of apart uitzag in mijn rugzak mee naar huis genomen en in een bak gelegd om een keer schoon te maken, als ik er achter was gekomen wat ik had gevonden, waaronder ook het strijkglas (afb. r). Iemand had voor mij het boek van Amsterdam bij De Slegte voor f r8,-
kinderen en ouderen aan het spitten waren. Een beetje voorzichtig vroegen we wat ze aan het doen waren en ze antwoordden, dat ze munten aan het zoeken waren. De berg stond bekend als de muntenberg. Thuis vroeg ik 's avonds aan mijn vader of hij een zeef wou maken. Hij heeft toen een oude veilingkist opgezocht en daaronder kippengaas bevestigd. De eerstvolgende woensdagmiddag ben ik naar de berg gegaan en heb ik geschept tot de zeef ongeveer half vol was. Daarna ben ik gaan zeven tot alle
À
Afbeelding 3
Afbeelding 6
gekocht waarin zo'n strijkglas stond. Dankzij dit boek heb ik heel veel voorwerpen kunnen determineren. De spinsteentjes (afb. 2) heb ik er ook uitgehaald alsmede de sleutels (afb. 3), al laat dit zich wel raden, maar het is wel leuk als je ze dankzij zo'n boek kun t dateren. Op die berg bagger werden heel veel kleiknikkers gevonden. Ik heb er zo'n 900 met enkelen van graniet er tussen (afb. 4). Het mondharpje (afb. 5) had ik al jaren voordat ik era~hter kwam, wat het precies was. Zo ook het olifantje (afb. 6), dat door sommigen als een tabaksdoosje is omschreven, maar
3I LU
Z
~ l..? « L ct::
~ U
LU
ILU
o
n a v d i l r u u n e t t a m A Word tor
c e t e De D
Wordt nu lid en krijg het nieuwste Detector Magazine om de twee maanden in de bus! Kijk voor meer informatie op www.detectoramateur.nl
niemand was daar echt zeker van. Makkelijker was het met de horloges (afb. 7) en het zalfpotje (afb. 8). Dat Delft een aardewerkstad was, weet iedereen en bij de produktie had men ook gebruiksvoorwerpen nodig zoals een kleuren testje (afb. 9). Deze werd gebruikt om te zien w~t nieuw glazuur deed op het bekende (Delfts wit'. De op mijn test geteste kleur is paars, wat op latere tegels is gebruikt. Wie wel eens goed naar majolika borden heeft gekeken, weet dat er in het midden 3 puntjes staan onder 120 graden. Deze puntjes zijn afkomstig van proenen
kapitulatie in de gracht gegooid. Deze grendel (afb. n) is uit een stuk roest weer zover opgeknapt, dat het weer volledig werkt. Dit is zo'n beetje wat je met wat arbeid uit de grond kunt halen. Toegegeven .. het is totaal anders dan met de detector, maar het loont wel. Er zijn talloze voorwerpen en m un ten van deze plek gekomen. Gewoon teveel om op te noemen, maar wel de moeite waard. En hoe ouder de baggerstort, hoe ouder de voorwerpen en hoe dieper ze liggen, hoe beter de kwaliteit.
•
Mart Hoffman
.À.
Afbeelding 8
.... Afbeelding 2
T Afbeelding 4
(afb. 10). Deze proenen werden -tussen de borden geplaatst om een stapel te vormen die dan in de oven werd geplaatst.
Nog iets ui t deze eeuw is een grendel van een karabijn uit wo 11. Deze is waarschijnlijk tijdens de
T Afbeelding 5
32 L.U
Z
~l.:> « L ot:.
2 U
L.U
IL.U
o
BRONZEN SP'EERPUNT Dit voorwerp, aangemeld bij de R.O.B. te Amersfoort bij dhr. A. Verlinde, heb ik in september van het vorige jaar gevonden. Op dat moment Was er zand uit een opnieuw gegraven gracht van de burcht "de
Het Was toch wel even een vreemde gewaarwording, zo'n voorwerp uit de bronstijd onder je detectorschotel te krijgen (Tesoro, Silver Sabre Plus). Mijn zoekmaat, Mark Heitkamp, die toch al heel wat gevonden heeft, was ook behoorlijk beduusd. Hij had al vrij snel door waar het om ging. Thuis hebben we met de magneet nog even gecheckt ofhet toch geen ijzeren speerpunt Was.
Hunnenborch" op een weiland. naast het kanaal Almelo-Nordhorn gedeponeerd (met toestemming van dhr. Ten Hoo pen van het Overijssels landschap). Met een dieplepel werd daar een meter diep omgespit. Mogelijk dat hier ook al zand aanwezig Was uit het Almelo-Nordhorn kanaal. Deze is de vorige eeuw met de hand gegraven (theorie van dhr. A. Verlinde).
~=-I~I .........
~
"'redo
...... -.........
Volth.
Buneborg coOrd.
-
29 A ca 260··11489.7
-
!nV,IV.
. . . . I~~r~ 1
Huub Slot, Oldenzaal
oJ ,kr.!·~JI j M~I
-..1fd ....
... ML ...
~ ..._-
'Aft
10•••. ~.a4.t~ :
OI··M1··..bdIeI........
Lo...
...ooelet :111 ~.n'toor •. d. ErODd. ·1.ta ten n11l1... . . ••st.n .,aA d. KWleborc. Ge"oDdeo .et ••taal4.teo: t.or. Vindplaats :1n ...ocht~1 . ter.re:1D.
We kunnen ons voorstellen dat het inderdaad een vreemde gewaarwording is als je zoiets vind. Een schitterende vondst. De redactie.
-
CNdwR*lc
· PIuW".
nee-
~11
-
-.,.. Kuub Slot - 0 5 10-11651 Potsk.ulpstraat 19. Odenzaal
· - Wldef
·
lMIcI«
. ...-
ide. ide.
Bronzen speerpunt ••t . bolle kOllische ateelhouder on a_l1. deels ••ggeërodeerde ...leug.lll. Tusaen ...leug.l. en .ODd~ opeD:1Dg zijn t •• e ni.tg.atje.. IJzerbruill patioa, .et oer. Lengte
Du.. aond Gewicht
153
I I
20
I
83 gr....
dep\MIpel/_'
A. Verl:1Dde
aept. 1994 pubI~
ieta lreeol'rodeerd literatuur
-----
_._.
MELD BELANGRIJKE VONDSTEN ALTIJD AAN.
UJ
Z
~
l?
~
cc:
2
u
UJ
I-
UJ
o