Eerder verschenen in de verhalenbundel
Dertien korteverhalen.nl
2
Van Martin, Wrat en een vrouw die brieven schrijft Anaïd Haen
Van Martin, Wrat en een vrouw die brieven schrijft
Auteur: Anaïd Haen Illustrator: Anaïd Haen Dit werk is gepubliceerd onder een Creative Commons Naamsvermelding-NietCommercieelGeenAfgeleideWerken 3.0 Nederland licentie. Zie: http://creativecommons.org/licenses/by-nc-nd/3.0/nl/ De gebruiker mag het werk kopiëren, verspreiden en doorgeven, onder de volgende voorwaarden:
Naamsvermelding — De gebruiker dient bij het werk de door de maker of de licentiegever aangegeven naam te vermelden (maar niet zodanig dat de indruk gewekt wordt dat zij daarmee instemmen met uw werk of uw gebruik van het werk). Niet-commercieel — De gebruiker mag het werk niet voor commerciële doeleinden gebruiken. Geen Afgeleide werken — De gebruiker mag het werk niet bewerken.
Op pagina 10 is te lezen hoe dit verhaal tot stand is gekomen. Januari 2007, Anaïd Haen
3
Van Martin, Wrat en een vrouw die brieven schrijft Anaïd Haen
Van Martin, Wrat en een vrouw die brieven schrijft Martin staarde naar de letters op zijn scherm. ‘Ongelooflijk ...’ stamelde hij. Zijn stem klonk niet als gebruikelijk. Schor en welhaast angstig, in plaats van diep en zelfverzekerd. Schichtig vlogen zijn ogen van het scherm naar buiten. Iemand had hem gezien, dat kon niet anders. Abrupt stond hij op. Hij beende naar het raam en zette zijn handen tegen het glas. Wijdbeens stond hij, zijn neus bijna tegen het glas gedrukt, een poosje te turen naar de appartementen en de omliggende laagbouw tegenover zijn kantoor. Niets ... hij zag niets. Hij liep terug naar zijn bureau en nam erachter plaats, pakte zijn muis vast en klikte op het kruis van het e-mail bericht. Zo, dat was weg. Hij klikte ‘verwijderde items’ aan en zag tot zijn genoegen dat het bericht daar was aangekomen. Nu nog een keer het kruisje aanklikken en het bericht was definitief uit zijn pc. Gelukkig had de afzender de mail naar zijn persoonlijke e-mail adres gestuurd en niet via zijn secretaresse; de ramp was niet te overzien geweest. Hij rilde en selecteerde het bericht, dwaalde met de muis naar het kruisje en aarzelde ... Nog één keer lezen? Voor hij besefte wat hij deed, opende hij het bericht en las het opnieuw..
‘Geachte heer Buitenhuis,’ was de aanhef. Niets bijzonders voor een man in zijn positie. De meeste van zijn medewerkers spraken hem aan met ‘u’ en ‘meneer’ en slechts een select gezelschap had de moed zijn voornaam te gebruiken. Martin was lang, atletisch, straalde autoriteit uit en dwong op natuurlijke wijze ontzag af. Daar hoefde hij niets voor te doen, het overkwam hem welhaast. Klanten waren zonder uitzondering gelukkig dat hij de moeite nam hen te beleveren en leveranciers struikelden over elkaar heen in hun haast hem in hun bestand op te mogen nemen en wat belangrijker was; hem daar te houden. Martin Buitenhuis was, kortom, een kei. ‘Sinds enige tijd bestudeer ik de jachtgewoontes van huiskatten, in het bijzonder die van mijn eigen kater Wrat. Zo genoemd omdat hij op zijn linkerooglid ...’ Martin zag de kat weer voor zich, hoe de oerlelijke kop met op het linkerooglid een uitstulping, over de rand van zijn kantoorbalkon had gegluurd naar Karel en Karolien, likkebaardend bij de gedachte hen te verorberen. ‘Helaas bleek het onmogelijk in zijn voetsporen te treden. Katten komen en gaan nu eenmaal waar mensen dat niet kunnen, zoals u ongetwijfeld wel weet.’ En óf hij dat wist. In een poging die rotkat de toegang tot het balkon te ontzeggen had Martin, gewapend met een zaag, gevaarlijk ver over de reling geleund om de boomtak
4
Van Martin, Wrat en een vrouw die brieven schrijft Anaïd Haen
waarover het dier zich een weg had gebaand, te kunnen verwijderen. Hij had dit heel vroeg in de morgen gedaan, nog voor het personeel binnenkwam, zodat er geen vragen gesteld zouden worden. Een en ander had erin geresulteerd dat zijn broek in het kruis uitscheurde. Het viel niet op als hij liep of stond, had hij opgelucht geconstateerd, maar als hij zat moest hij zijn benen netjes over elkaar gekruist houden of stijf tegen elkaar aan drukken. Zo zijn secretaresse al had opgemerkt dat hij zijn gebruikelijke houding (wijdbeens, met de handen op de knieën of één been opgetrokken met de enkel op de knie) opeens had vervangen voor een damesachtige; ze had er niets over gezegd. Zoals het hoort natuurlijk. Toch was het erg ongemakkelijk geweest allemaal. En het was ook uitsluitend omdat hij belangrijke klanten (ach ... wat was belangrijk?) had moeten ontvangen, anders was hij uiteraard ... ‘Oh ...’ opeens schoot de klant in kwestie Martin te binnen. Dat was nu al twee weken geleden. Hij krabbelde een notitie op een plakbriefje en richtte zijn blik met tegenzin weer op het scherm. ‘Om Wrat en andere katten te kunnen volgen, heb ik een telescoop gekocht, met statief. Geheel onbedoeld, want ik bestudeer de gewoontes van mijn kat, niet die van mensen, bleek de telescoop krachtig genoeg om uw kantoor in te kunnen kijken …’ Een telescoop ... dat vreselijke mens had hem bespioneerd met een telescoop! In dat geval moest haar huis zeker vanaf zijn kantoor zichtbaar zijn. Wacht even ... er moest ergens een verrekijker zijn. Martin stond op, liep weg van zijn bureau, aarzelde even, keerde terug en klikte Outlook klein. Niet dat zijn secretaresse ooit zou gluren, maar hij kon niet voorzichtig genoeg zijn. Hij liep zijn kantoor uit, de gang een stukje in tot het archief en dook er naar binnen. Niemand zag hem, wat nu wel zo handig was; zijn hoofd stond niet naar smoesjes. Hij liep langs de rekken tot hij de overschotten van de relatiegeschenken van voorgaande jaren zag liggen. De verrekijkers waren een jaar of vijf terug. Het was stoffig in het archief, daar moest hij de conciërge eens op wijzen maar nu even niet. Martin nieste, vloekte binnensmonds vanwege de herrie en nieste nog een keer. De derde nies bleef uit maar kriebelde pijnlijk in zijn neus. Martin trok wat doosjes van de plank en vond wat hij zocht. Wat een briljant geheugen had hij toch. Gewapend met het doosje beende hij terug naar zijn kantoor, trapte de deur achter zich dicht en rukte al lopende de verrekijker eruit. Bij het raam gekomen zette hij het ding aan zijn ogen, stelde scherp en begon methodisch de omgeving af te zoeken. Niets. Hij zag niets.
5
Van Martin, Wrat en een vrouw die brieven schrijft Anaïd Haen
Teleurgesteld liep hij terug naar zijn bureau, smeet de verrekijker erop en klikte al staande outlook weer groot. ‘Nogmaals: ik volgde Wrat. Hij ontdekte dat u mussen voert op het balkon van uw kantoor. Via de boom waarvan u een tak heeft proberen weg te zagen.’ Kon het erger? Martin zakte in zijn luxueuze bureaustoel, met een pijnlijke grimas terugdenkend aan zijn spierpijn, nog dagen na het takincident. Het was op zich al een blamage dat zijn broek was uitgescheurd, maar daar viel mee te leven. Slim camoufleren, hij was er een meester in. Erger was het, dat hij de zaag had laten vallen, op de motorkap van zijn gloednieuwe Chrysler Crossfire Roadster SR-6 die keurig onder de boom stond geparkeerd. De zaag was loodrecht naar beneden gevallen, had de motorkap vol met de punt geraakt, was teruggeveerd en vervolgens met een onmogelijke salto door het stoffen dak van de cabrio gegaan. Ongeveer op hetzelfde moment dat de naad van zijn broek het had begeven doordat Martin, in een uiterste poging de zaag nog uit de lucht te klauwen, zich helemaal had uitgestrekt en daarbij zijn rechterbeen omhoog had gedaan teneinde zijn evenwicht te bewaren. Van binnen scheurde er ook iets, maar dat maakte geen geluid. De dokter had hem verzekerd dat het vanzelf weer goed zou komen. Martin slaakte een enorme zucht en las verder: ‘Het gaat me allemaal niets aan natuurlijk, maar u maakt volgens mij meer sudoku’s dan dat u werkt.’ Martin staarde naar de woorden en slikte droog. Dat van die sudoku’s was waar. Hij zat eigenlijk de hele dag niets anders te doen. Op het voeren van de mussen na dan. Hij stuurde mails door naar zijn secretaresse omdat het zijn taak was haar aan het werk te houden en daar hield het werken wel mee op. Per toeval kreeg hij klanten in de schoot geworpen en zo af en toe voerde hij een telefoongesprek. Maar het bedrijf floreerde onder zijn bezielende niet-management dus waar bemoeide dat mens zich mee? Bovendien was het niet helemaal waar, hij deed heus ook wel eens iets anders. Zo had hij van de week nog een collage gemaakt van de foto’s die hij in de loop van de jaren van Karel en Karolien had gemaakt. Het was een kliederboel op zijn bureau geweest maar het eindresultaat, gecompleteerd met veertjes, mocht er zijn; een eerbetoon aan zijn kameraadjes. Martins ogen dwaalden van de collage, die een ereplaats aan de muur had gekregen, terug naar het scherm. ‘In ieder geval: ik heb met stijgende bewondering toegekeken hoe mijn Wrat omzichtig zijn prooi bestudeerde. Daarbij ontdekte hij al snel dat u in feite voor een gedekte tafel zorgde door de mussen iedere dag op een vaste tijd te voeren.’
6
Van Martin, Wrat en een vrouw die brieven schrijft Anaïd Haen
Martin slikte een opkomende brokje weg. Hij moest onder ogen zien dat het zijn eigen schuld was geweest dat die kat erin was geslaagd Karel te pakken te nemen. Waarom had hij niet beter in de gaten gehouden dat het beest jacht maakte op zijn mussen? Maar hij had er ook zo de pest in gehad dat zijn auto zo beschadigd was geweest door die zaag, uitgerekend op de dag dat die klant kwam. Martin zuchtte. Die hele dag was afschuwelijk verlopen, ook al had niemand gezien dat hij een scheur in zijn broek had. Hij had de zaag nagestaard, machteloos toeziend hoe deze zijn auto sloopte. Verlammend was het geweest. Dankzij de scheur in zijn lies was hij echter weer snel met beide benen op de grond gekomen; hij had me een píjn gehad. Met moeite was hij terug door het raam van zijn kantoor gekropen, vloekend en tierend en jankend. Dat had dat mens allemaal gezien. Strompelend had hij vervolgens zijn weg gezocht, de gang door, de trap af, de hemel dankend dat het nog vroeg was en geen van zijn medewerkers kon vragen wat er aan de hand was. Bij zijn auto gekomen had hij niets anders kunnen doen dan huilen. Wat een ellende om een kat. Een vieze, smerige, wrattendragende kat. Hij zou het beest wel kunnen vermoorden om de schade die het indirect had aangericht. Wat heet; hij ging het beest vermoorden! Martin had zijn schouders gerecht en besloten dat het, gezien de tijd, beter was de schade te camoufleren. Met wat gevallen blad en plakband van de receptie had hij de deuk op de motorkap bedekt. De scheur in het dak was niet weg te moffelen geweest. De zaag was er schuin doorheen gevallen en lag nu onschuldig tussen de twee voorstoelen te liggen. Martin had de kap maar opengeschoven, zo was er niets te zien geweest van de scheur. Net toen hij terug was gelopen waren de eerste werknemers aangekomen. Vriendelijk groetend, zijn pijn verbijtend, was Martin erin geslaagd zijn kantoor te bereiken. Te laat om Karel, die trouw had zitten wachten op zijn ontbijtje, te redden uit de klauwen van de kat met de wrat: Wrat.
Martin pinkte een traantje weg en las verder. ‘Het was fascinerend Wrat te zien wachten tot u het veld ruimde, hoewel ik het eerlijk gezegd erg vervelend voor u vond dat het later op de dag ging regenen. Ik dacht nog; had maar een minder scherpe zaag laten vallen. Maar goed, Wrat zat al in de boom toen u door het raam klom en het was een kwestie van hop en hap. Als u begrijpt wat ik bedoel.’
7
Van Martin, Wrat en een vrouw die brieven schrijft Anaïd Haen
Martin begreep het. Hop en hap. En alles wat er van Karel restte zat verwerkt in de collage. Een stuk of wat veertjes, meer niet. Het pootje had hij bij nader inzien niet opgeplakt, te luguber. Die rotkat. Martin was woest geweest. Maar die klant was gekomen en hij had daarna een paar dagen nodig gehad om van alles te herstellen. Nooit had hij geweten dat een lies, een iets waarvan hij het bestaan niet eens had gekend, zo’n pijn kon doen. Dat hij zijn benen bij elkaar moest knijpen die dag vanwege die scheur in zijn broek had de zaak alleen maar erger gemaakt, volgens de dokter. Beter was het geweest als hij lekker wijdbeens had gezeten. Manmoedig had hij zich erdoorheen geslagen. Zelfs toen het begon te regenen had hij geen krimp gegeven, ook al had hij meteen beseft dat zijn auto na die dag nooit meer hetzelfde zou zijn. ‘In de dagen erna heb ik de strijd tussen u en Wrat steeds grimmiger zien worden. Hij was vast van plan die andere mus ook te verschalken en u was vastbesloten het diertje te verdedigen. Mijns inziens was het daarbij veel eenvoudiger geweest als u die tak echt had weggehaald. Nu koos u wel voor een heel omslachtige en tijdrovende verdedigingstactiek.’ Ze had nog commentaar ook! In plaats van het lelijke beest binnen te houden zodat Karolien en hij op hun gemakje konden rouwen, had ze hem gewoon laten gaan. In het kader van het onderzoek zeker? Martin voelde zich weer kwaad worden. In de eerste dagen na het ongelukkige verscheiden van Karel had hij zich ook zo kwaad gemaakt, iedere keer als hij die lelijke zwart/witte kop met die vreselijke wrat boven de rand van het balkon had zien verschijnen. Hij had niets beters kunnen bedenken dan het voortdurend wegwuiven van de kat, iets wat na een paar dagen absoluut niets meer had uitgericht. Wrat was steeds brutaler geworden. Martin had daarop het raam geopend en naar de kat geroepen, zijn sleutelbos naar hem toegesmeten, alles tevergeefs. De kat gaf het niet op. Uiteindelijk had Martin met de plantenspuit in de aanslag uren zitten wachten, vastberaden raak te schieten. ‘Wrat kent de plantenspuit. Hij wordt er door de overbuurvrouw (die overigens een prachtige poes heeft) mee van het tuinpad gejaagd. Dus toen u daar met die spuit zat, heeft hij zijn jachtterrein tijdelijk verplaatst. Pas toen u achter uw bureau met die plaatjes en veertjes aan de slag ging, kwam de slimmerd weer tevoorschijn.’ Dát had Martin gemerkt. Een aantal dagen had hij op de loer gelegen, maar Wrat was niet meer opgedoken. Ervan overtuigd dat hij helemaal niet meer zou komen had Martin de foto’s uitgeprint, netjes uitgeknipt en samen met de veertjes op een groot vel karton geplakt.
8
Van Martin, Wrat en een vrouw die brieven schrijft Anaïd Haen
Karolien had vanuit de boom zitten toekijken, af en toe een verdrietig tjilpje slakend. Het was alsof ze had begrepen wat hij aan het doen was. Opeens had Martin in zijn ooghoek beweging gezien. De kat was terug! En nu, nu was het uit geweest! Hij ging dat beest mores leren! Abrupt was hij opgestaan, waarbij het potje lijm was omgevallen, bijna over zijn collage. De kat was ervan geschrokken en weer uit het zicht verdwenen. Driftig had Martin het potje rechtop gezet, de klodder lijm negerend die zich tergend langzaam in de richting van een paar verdwaalde visitekaartjes had afgevlakt. Een wapen was zo gemaakt. Met een stel postbode-elastieken had Martin een doeltreffende katapult in elkaar gezet. Nu nog projectielen. Het liefst stevige, rechte, kogelvormige … Ah!!! Martin had geen seconde langer nodig om na te denken welke dingen hij kon gebruiken. Hij was op een drafje naar het damestoilet gelopen, had bovenop de plank gegrabbeld en het doosje tampons gevonden. Juist toen hij zijn hand in het doosje had gestoken, kwam de receptioniste het toilet in. ‘Wat doet u?’ had ze verbaasd gevraagd. Martin, wiens denksnelheid hemzelf met regelmaat verbaasde, had volkomen normaal gereageerd met: ‘Ik tel de voorraad tampons zodat ik zeker weet dat er voldoende zijn voor de dames op kantoor.’ De receptioniste had hem verliefd aangekeken. Wat een baas! Hij dacht ook overal aan, zelfs aan tampons voor zijn medewerksters. Martin had geen tijd om ingenomen te zijn met het effect van zijn woorden. Hij had één tampon weten te bemachtigen en het doosje teruggezet. Toen was hij teruggelopen naar kantoor, de deur goed achter zich sluitend. ‘Tussen jou en mij nu, kreng!’ had hij gezegd. Hij had het raam wagenwijd open gezet en was achter zijn bureau gaan wachten op de kat.
Het wachten duurde lang. Hij zag de kat niet en Karolientje zat lekker rustig op haar tak, die zag de kat dus ook niet. Martin bekeek de tampon eens goed. Nog niet eerder had hij er eentje in zijn handen. Het ding zat strak verpakt in een plasticje. De ene kant was rond, de andere kant vlak. Onder de afgevlakte kant zat een groene friemel. Nieuwsgierig pakte Martin de tampon uit het omhulsel. De groene friemel bleek een touwtje. Martin trok het touwtje helemaal recht en fronste even. Waarom zou ..? Hij begreep het. De ronde kant was natuurlijk de top en het touwtje was bedoeld om de tampon na gebruik te verwijderen. Wat die ribbels in de tampon deden, begreep hij niet, maar hij veronderstelde dat die wel functioneel zouden zijn. Waar bleef die rotkat? Martin legde de tampon op zijn bureau en tuurde naar buiten.
9
Van Martin, Wrat en een vrouw die brieven schrijft Anaïd Haen
Ja! Rustig, zijn ogen niet van de kat afwendend, grabbelde Martin op de tast naar de elastieken en de tampon. Hij legde de platte kant van de tampon tegen het elastiek, trok het elastiek naar zich toe en richtte, met één oog dichtgeknepen, op de kat. ‘Nog ietsje verder op de rand komen ...’ mompelde hij. De kat gehoorzaamde. ‘Wat ben jij lélijk,’ dacht Martin nog en toen liet hij het elastiek en de tampon los.
‘U zult zich wel afvragen hoe ik aan uw e-mail adres ben gekomen.’ Nou nee, dat vroeg Martin zich dus absoluut niet af. Wrat had zijn kop opgericht, de tampon op zich af zien komen en zich omgedraaid om van het balkon af te kunnen springen. Maar de trefzekerheid van het schot had de beweging van de kat overtroffen. Grijnzend had Martin toegekeken hoe de tampon de kat had geraakt en vervolgens was verdwenen. Recht onder de staart van het beest. Het visitekaartje bungelde, als een vlieger aan een groen touwtje, achter de kat aan.
10
Van Martin, Wrat en een vrouw die brieven schrijft Anaïd Haen
Beste Lezer,
Hartelijk dank voor het downloaden van mijn verhaal. Ik hoop dat u net zo veel plezier heeft beleefd aan het lezen, als ik aan het bedenken en schrijven ervan. Gemma Vlugzout maakt al jaren deel uit van mijn Denk. In feite is zij mijn Hoofd: gestructureerd, slim en levend in een eigen werkelijkheid. Gemma kan geen scheefstaande of -hangende dingen verdragen, ze zet alles overal recht en houdt daarbij slechts rekening met zichzelf. Ze is een Gek Mal mens, vandaar Gemma. Martin is een combinatie van verschillende managers die ik in mijn leven ben tegengekomen. Mocht iemand zich in hem herkennen: dat kan. Op een dag staarde ik zelf uit het raam terwijl ik mij afvroeg waarom de mussen steevast terugkwamen op de tijd dat ik brood strooide. Voor ik het wist fladderde er zomaar een verhaal bij me binnen. Tijdens het mailen met een dierbare vriendin, die ik vroeg wat zij van het idee vond, kreeg de verhouding tussen Martin en Gemma steeds meer gestalte. Aan het eind van onze mailwisseling was de tamponkatapult ontstaan en konden wij niet meer stoppen met lachen. Het verhaal moest op papier en kwam dat ook: In de verhalenbundel ‘Dertien’ van korteverhalen.nl.
Aangezien ik van het schrijven wil leven, zou ik een bijdrage voor mijn verhaal erg op prijs stellen. Ik laat het geheel en al aan u, mijn lezer, over om te bepalen hoe hoog deze bijdrage is, alles tussen nul en negenennegentig cent is welkom. U kunt uw bijdrage storten op giro 374957, t.n.v. A.E. de Kreij.