Beeld: VMRG
Light Inspirations
47
VisiOnAir
48
Inhoud
Thema Licht
Interview: ‘Het moet voelen of de buiten bent’ 50
V
oortaan richt het VMRGkatern zich volledig op één ontwerpthema. Elke editie komen nieuwe ‘Inspirations’ (ontwerpthema’s) aan bod, waarmee we architecten inspiratie en mogelijkheden bieden. De ‘Inspirations’ spelen in op actuele vraagstukken waar een architect tegenaan loopt in het ontwerpproces. Voor elk thema stelt de VMRG een externe, deskundige gastinspirator aan.
Juridische column: zicht op licht
55
Station Luik: welvend dak van glas
56
De gevel als visitekaartje
60
Jinso: dineren in speling van het licht
62
Gevelinnovatie TU Delft
66
Gevelinnovatie TU Eindhoven
67
Zonneschoorstenen voor natuurlijke ventilatie
68
Light Inspirations Gast-inspirator van het eerste thema ‘Light Inspirations’ is Atto Harsta: directeur van Aldus bouwinnovatie, voorzitter van Booosting en oprichter van Stichting Living Daylights. Hij is vanuit zijn diverse functies goed op de hoogte van de wensen en uitdagingen waar architecten mee te
maken hebben en is een veel gevraagd spreker over het thema ‘licht in de architectuur’. Bouwen met licht vormt de basis van architectuur. Geen enkele architect zal het belang van licht voor een goed gebouwontwerp in twijfel trek-
ken. Desondanks is de kennis over de betekenis van (dag) licht en hoe daar zo optimaal mogelijk mee te ontwerpen bij velen nog te beperkt. De toegenomen complexiteit en tegenstrijdigheden (wel veel licht, geen hinder; wel uitzicht naar niet te veel warmte) bemoeilijken het gebouw- en vooral het gevelontwerp. Nieuwe materialen en technieken maken het mogelijk om een spannende gelaagde ‘huid’ te ontwerpen, die optimaal gebruik maakt van het overvloedige aanbod aan gratis daglicht en reageert op de wisselende gebruikersbehoeftes binnen. Het gebouw als bron van energie komt met natuurlijk licht tot leven. Meer artikelen over Light Inspirations vindt u, aangevuld met achtergrondinformatie en bonusmateriaal, terug in het Light Inspirations Themadossier op www.vmrg.nl.
december 2009
47
VisiOnAir Tekst: Atto Harsta Beeld: Aldus innovatie
‘Adaptatie in haar meest pure vorm’ Moeten wij ons aanpassen aan onze gebouwen of moeten wij gebouwen maken, die zich aanpassen aan ons? 2009 is het jaar van Darwin. Als innovator, reiziger en buitenmens heb ik een enorme affiniteit met Darwins reizen en zijn werk. Ik heb hem gevolgd naar Patagonië om zelf te ervaren hoe puur de natuur nog kan zijn. Darwin heeft met zijn evolutietheorie de wereld voorgoed veranderd. ‘The survival of the fittest’ is populair gezien zijn meest aansprekende boodschap, en om de huidige economische crises te overleven, zeker relevant. Als bouwinnovator wil ik hierover slechts melden dat bedrijven die juist nú niet snel genoeg innoveren (en dus niet mee veranderen), uiteindelijk gedoemd zijn te verliezen.
48
december 2009
Atto Harsta gastinspirator VMRG ‘Light Inspirations’ Atto Harsta is een creatieve en strategisch ingestelde bouwvisionair, die (met beide benen op de bouwplaats) in staat is een verandering tot een succesvol resultaat te brengen
Adaptatie, flexibiliteit van het oog Ontdekken
Adapteren
Persoonlijk ben ik meer geboeid door Darwins visie op adaptatie. Op aanpassing aan de natuur. Het is één van de kernpunten van zijn evolutietheorie. Planten en dieren zijn aangepast aan de omstandigheden waaronder ze leven. Vanuit deze theorie zou je kunnen stellen: We maken gebouwen en een gebouwde omgeving en de mens past zich er uiteindelijk wel op aan. Dat is ook het gevoel dat ik bij veel gebouwen krijg. En blijkbaar denken veel architecten en opdrachtgevers ook zo. Zij vergeten daarbij dat evolutionaire aanpassingen veel tijd vragen. Tijd die de levensduur van de gebouwen ver overschrijdt. Het zou beter zijn als wij gebouwen maakten die zich aanpasten aan ons mensen en aan onze veranderende behoeften en gebruiken. Architecten zouden, zoals Darwin de natuur observeerde, de mens opnieuw moeten ontdekken. Hoe leeft die nu en wat heeft die daarbij nodig? De architect als socioloog.
Een andere route is om ons te laten inspireren door ons eigen menselijk lichaam. Dat bevat een aantal onderdelen dat zich razendsnel kan aanpassen aan veranderende omstandigheden. Het oog is daar een prachtig voorbeeld van. We kunnen ‘op het oog’ onze weg vinden bij zowel extreem veel licht (100.000 lux in de zomer) alsook in bijna duisternis (0,1 lux met maanlicht), een helderheidsverschil dat een factor miljoen uiteenligt. Niet alleen dankzij de pupil, die bij veel licht bescherming biedt door te vernauwen (minder licht door te laten) en in het donker juist vol open gaat, maar ook door aanpassingen in het netvlies zelf. Adaptatie in haar meest pure vorm.
Thuiskomen De wereld is enorm veranderd sinds Darwin 150 jaar geleden thuiskwam. Meer dan 50% van onze wereldbevolking leeft in steden die een 24-uurs ritme hebben. Gek genoeg is dat niet of nauwelijks vertaald naar onze gebouwen. Wij verblijven nu gemiddeld per dag 23 uur en 35 minuten IN gebouwen. Het belang van goede, mensgerichte gebouwen is dan ook vele malen groter dan vroeger. In dit kader wil ik u attenderen op het programma Bouwen met Groen en Glas dat door Living Daylights wordt uitgevoerd. De synergie tussen daglicht en planten wordt ingezet om gebouwen te realiseren, die de mens dienen als bron van Vitaliteit en Energie.
V is iOn ai
VisiOnAir
Inspireren De natuurlijke dynamiek van onze wereld vraagt om adaptieve gebouwen en gevels. Levende gevels zou je kunnen zeggen. Ze moeten over enorme aanpassingsmogelijkheden beschikken om precies genoeg te beschermen, door te laten, te reduceren, te isoleren en te inspireren. Precies op de behoefte die wij op dat moment nodig hebben in relatie tot wat er buiten wordt aangeboden. Gevelbouwers en –leveranciers, laat je inspireren door het adaptatievermogen van het oog en kom met producten waarmee we onze gebouwen weer humaan kunnen maken. Dat zou ik graag zien. Atto Harsta
Meer informatie? www.aldus.nl www.livingdaylights.nl www.booosting.nl www.bouwenmetgroenenglas.nl
december 2009
49
Interview
HET MOET VOELEN,
Tekst: Stichting Living Daylights Beeld: Imre Csany Studio Csany, Jeroen Musch
ALSOF JE BUITEN BENT Op zoek naar ‘Light Inspirations’ sprak Stichting Living Daylights met Barry van Waveren, directeur bij Meyer en Van Schooten Architecten. Dit architectenbureau is bekend van het ING-hoofdkantoor aan de Amsterdamse Zuidas, futuristische interieurs voor Shoebaloo en meer recentelijk van de renovatie van het ministerie van Financiën in Den Haag. Waar vinden deze toonaangevende architecten hun ‘light inspirations’? Barry van Waveren voegde zich in 1997 bij Meyer en Van Schooten architecten als projectleider voor het ING House in Amsterdam. Sinds 2006 is hij één van de vier directeuren. Van Waveren viel met zijn neus in de boter. Hij kon zijn persoonlijke ambities over ‘ecotech’-architectuur volledig loslaten op het ING House. Ambities die naadloos aansloten bij de ontwikkeling van het bureau.
Kon u met uw persoonlijke interesse in ‘ecotech’ iets aan de ambities van het bureau toevoegen?
©Imre Csany Studio Csany
Dat paste perfect bij elkaar. Onder ‘ecotech’ verstond men in de jaren negentig een combinatie van ecologie en hightech. Dat vond ik toen heel interessant. Ik was erg
50
Ministerie van Financiën met op de hoek de wintertuin
december 2009
bezig met de impact van duurzaamheid, beter gezegd hoe een gebouw reageert op zijn omgeving. Dat gaat over de relatie tussen binnen- en buitenkant, enerzijds gezien vanuit de beleving, anderzijds vanuit technisch oogpunt. In het ING-hoofdkantoor kun je een aantal speerpunten van ons bureau herkennen, waaronder de rol van daglicht. Het licht is er heel fysiek en letterlijk aanwezig. Het plan is zo ontwikkeld dat je vanuit elke werkplek op verschillende manieren contact hebt met de omgeving. Je zit en werkt aan de gevel, maar hebt daarnaast altijd contact met een binnentuin. In dit gebouw en ook in andere gebouwen van ons komt die opzet steeds terug. Voor inspiratie moesten we toen echt de grens over, want in
Nederland waren goede voorbeelden nagenoeg niet voorhanden. Voor vernieuwende geveltechnieken als dubbelehuidgevels moest je echt naar Duitsland of Engeland. Voor het ING project moesten we dan ook veel zelf uitvinden en ook echt in de techniek duiken.
Als inspiratie, kunt u dan een historisch voorbeeld noemen? Een project dat over honderd jaar nog inspirerend is? Voor mij is dat Jan Duiker en het Nieuwe Bouwen in Nederland. Als ik in zijn gebouwen kom, of gebouwen van die stroming, dan vind ik dat nog steeds een ideale architectuur. De lichtheid, de manier waarop de constructie is doordacht. Het contact tussen binnen en buiten. Dat blijft gewoon heel erg inspirerend.
Ik streef altijd een soort supereenvoud na. En dat is moeilijk om te bereiken, want tegenwoordig stellen we veel eisen aan gebouwen. De temperatuur mag nauwelijks schommelen, de vochtigheid moeten we beheersen en het daglicht ook. Als de zon naar binnen schijnt, beginnen we geïrriteerd met de ogen te knipperen. Dat kunnen we blijkbaar niet meer hebben. Daardoor wordt de afstand tussen binnen en buiten steeds groter. Er zitten steeds meer buffers en filters tussen. Het streven is om dat zo minimaal mogelijk te houden. De dubbelehuidgevel is een manier om veel transparantie en contact met buiten te verkrijgen, maar allerlei klimaatomstandigheden toch in de hand te houden.
Bij veel van jullie projecten, zoals bij het ministerie van Financiën, vraagt de opdrachtgever om een open en transparant gebouw. Hoe gaan jullie daar steeds verfrissend mee om? Gelukkig is bouwen geen standaardproductie. Het ministerie was een unieke opgave. Het is een brutalistisch gebouw uit de jaren zeventig: heel groot, donker en zwaar. Hoe konden we dat karakter behouden, want dat was zeker wel de moeite
©Jeroen Musch
Ziet u de invloed daarvan terug in uw eigen werk?
De vroegere hof werd een overdekte binnentuin
waard, en toch de beleving compleet omgooien? Die zwaarheid ging overboord. Het gebouw is nu erg transparant. Van buiten naar binnen kun je veel meer zien, het nodigt meer uit. Binnen heb je nu ook diep in het gebouw daglicht.
En op welke manier is daglicht in het ministerie ingezet? Gaat het om die transparantie? Voor ons is daglicht automatisch gekoppeld aan een positieve beleving van het gebouw. Dat is een soort adagium. Die ambitie staat al vast. Alleen is het altijd van de situatie afhankelijk, hoe je het bereikt. Het ministerie was een gegeven gebouw. Het heeft bijvoorbeeld december 2009
51
Geveldetail van een plek waar een ‘hap’ uit het gebouw is genomen
©Imre Csany Studio Csany
Interview Tekst: Stichting Living Daylights Beeld: Imre Csany Studio Csany, Jeroen Musch
twee grote binnenhoven. Dat waren meer kijktuinen geworden. Eigenlijk wel jammer dat die eruit moesten. Een van die twee hoven hebben we tot entreehof gemaakt. Een royaal gebaar, waar iedere burger naar binnen kan lopen. Het andere hof hebben we geheel overdekt. Zo maak je opeens een nieuw hart in het gebouw. Die ingreep gaat niet ten koste van de hoeveelheid daglicht, want het dak is volledig van glas. De kantoren die om de hof heen liggen, krijgen het er juist gemakkelijker door. De gevel kon daar, dankzij die extra schil, minder zwaar uitgevoerd worden. Het atrium is heel licht, het lijkt bijna alsof je buiten loopt.
Hebben jullie ook maatregelen genomen om de hoeveelheid daglicht in de kantoren te verhogen?
©Jeroen Musch
Oorspronkelijk had het ministerie één middengang met gesloten celwandjes en dat bij een dieptemaat van 19 m. We hebben er lang over nagedacht welk kantoorcon-
52
Interieur met ‘levend’ daglicht
december 2009
cept het beste bij zo’n dieptemaat past. Nu zijn er kantoorcellen langs de gevel met daartussen een brede middenstrook. Daar vind je allerlei andere voorzieningen, zoals kleine bespreekkamers of een pantry. Belangrijk is dat alle binnenwanden van glas zijn. De sfeer in die middenzone is daardoor prima, want die ontvangt heel veel daglicht. Via de kantoorruimte en via de binnentuinen. Daarnaast hebben we per vleugel ‘happen’ uit de beuken gehaald. Die hebben we gecombineerd met een koffiehoek en een palmentuin. Als je nu door die gangen loopt, geeft dat opeens lucht, uitzicht en ruimte.
Het ING House en het ministerie van Financiën hebben beide een haast radicale transparantie. Het woningbouwproject La Grande Cour, op het Westerdokseiland, komt heel anders over. Is er ook een andere benaderingswijze gevolgd? Het grootste verschil is dat je hier voor gemetselde gevels kiest, maar de ontwerpbenadering is niet fundamenteel anders. Vanwege de zeer hoge woningdichtheid was voldoende dag- en zonlicht een belangrijk thema. Als je nu op La Grande Cour toeloopt, dan zie je inderdaad een heel kloek en zwaar bakstenen gebouw. Als je even wat verder loopt, zie je echter dat er verschillende grote happen uit de bouwmassa zijn gehaald. De beleving van een gesloten blok transformeert net zoals het ministerie volledig door er op tactische plekken ‘stukken’ uit te halen.
©Jeroen Musch
©Jeroen Musch
CBS-kantoor als een vijfpuntige ster in de groene, open ruimte
Op de hof staat een grote boom
De buitenkant van het bouwblok is robuust, donker metselwerk. Aan de binnenkant is het materiaalgebruik heel anders. Dat zijn lichtgekleurde, metalen panelen. Het licht dat binnen valt, wordt daardoor goed gereflecteerd. Belangrijk punt daar: op de hof staat een grote boom. Dat geeft een andere beleving van zo’n ruimte. Je maakt ruimte als architect. Wat is dat voor ruimte? Is dat een geborgen ruimte of is het een ruimte waar je bijna denkt dat je buiten bent? We zoeken die contrasten altijd. Van tegenstellingen moet je het als architect ook een beetje hebben, natuurlijk.
Dan het CBS-kantoor in Heerlen. Is daar ook bijzondere aandacht aan het daglicht besteed? Het CBS-gebouw is echt ontworpen voor die ene locatie. Bouwen in hoge dichtheid is in Heerlen niet aan de orde. De grote kwaliteit van Heerlen is de groene omgeving. Het gebouw ligt op het terrein van de voormalige Oranje Nassau Mijn. Er lag zelfs een mijnschacht midden op het bouwperceel. Het gebouw heeft vijf vleugels, die het landschap insteken. Vanuit elke plek heb je het gevoel, dat je aan een park werkt. Het glaspercentage is behoorlijk hoog: 50%. Als je binnen zit, heb je het gevoel dat je buiten zit. Dus in die zin is daglicht hier ook weer van belang. Op een andere manier dan bij het ministerie van Financiën, maar de ambitie is hetzelfde. De omstandigheden waren anders en de budgetten ook. In het CBS zit een redelijk traditionele gevel. Het gaat hier meer om het glaspercentage, de oriëntatie van het gebouw, het maken van die tuinen, zorgen dat iedereen contact houdt met die tuinen.
©BRS Building Systems
Zijn er nog andere middelen ingezet om voor goed dag- en zonlicht te zorgen?
Kunstwerk van warmgebogen glas symboliseert mijnschacht
U beweert het liefst overal dubbelehuidgevels te maken, omdat het een goede manier is om tegelijkertijd voor veel transparantie en een goed binnenklimaat te zorgen. In het CBS-kantoor kon u niet gaan voor die volledige transparantie vanwege het budget. Hoe bent u dan te werk gegaan? Bij CBS is het meer gezocht in de kwaliteit van het glas. Het glas heeft een hoge zonwerende waarde en er bevindt zich zonwerend doek aan de buitenzijde. Maar zonwering is feitelijk niet mijn meest favoriete oplossing. Als de zonwering naar beneden is, ben je de transparantie kwijt. Op dit moment denken we in een heel vroeg stadium van het ontwerp na over de oriëntatie van het gebouw. Dat aspect nemen we tegenwoordig misschien meer bewust mee dan vroeger. Maar het is lang niet altijd toe te passen. Dan moet je denken aan bijvoorbeeld overstekken en lichtplanken. We proberen terug te gaan naar dat soort basale, simpele oplossingen. De techniek heb je aan de ene kant, maar je kunt ook al in een vroeg stadium
slimme, basale keuzes doen, waarmee je het probleem vermindert.
Als ik het dan tot slot zo zou mogen zeggen: Uw daglichtambitie betreft het naar binnen halen van buiten, op een manier die ingebed is in de structuur van het gebouw. Ja, zeker. De negatieve dingen buiten laten en de positieve dingen naar binnen halen, met zo min mogelijk installaties. De gekozen oplossing moet intrinsiek zijn. Het gebouw moet intelligent zijn, de gevel moet intelligent zijn. Daar kunnen we heel ver in komen. Belangrijk daarbij is een integrale benadering. Het is ook een soort besef van de verantwoordelijkheid die je hebt. Ik vind dat heel vanzelfsprekend. Je probeert jezelf de hele tijd daarin te verbeteren. Te leren van wat je zelf hebt gedaan en te leren door om je heen te kijken. Dus over vijf jaar hoop ik, dat ik weer iets heel anders te vertellen heb.
Meer informatie? Het volledige interview is te lezen op www.vmrg.nl december 2009
53
Stichting Kwaliteit Gevelbouw Tegen inbraak een klasse voor ramen en deuren volgens nen 5096:
Voor de kwaliteit van hang-en sluitwerk een ster-aanduiding volgens nen 5089:
SKG
SKG
skg is erkende attestering- en certificatieinstelling voor de afgifte van het komo (attest-met-) Productcertificaat voor: metalen en kunststof ramen, deuren en puien inbraakwerende metalen en kunststof ramen deuren en puien, hang- en sluitwerk branddeuren ventilatieroosters veiligheidsbeglazing en structureel gelijmde beglazing metalen gevelbekleding systemen en panelen lijmen voor panelen e.a. skg is testinstituut voor: water en winddichtheid van metalen- en kunststof gevelelementen inbraakwerendheid van metalen en kunststof gevelelementen inbraakwerende eigenschappen van hang- en sluitwerk bepaling van duurzaamheid en sterkteeigenschappen e.a.
bezoekadres Nieuwe Kanaal 9-f 6709 pa Wageningen postadres postbus 362 6700 aj Wageningen t 0317 - 421 720 f 0317 - 421 677 e
[email protected] i www.skg.nl
skg is notified body voor: de ce-markering de afgifte van het eg-conformiteitscertificaat voor alle hierboven genoemde producten in de gevelbouw (nb-nr.: 0960)
SKG
Kwaliteitsramen Fabrikant ramenstad Certificaatnr SKG’07.aaa.bb.cc
skg is lid van eota voor het opstellen van de eta voor de ce-markering.
skg is partner van skh en shr in cb&v.
skg is geaccrediteerd voor: * Productcertificatie en attestering * Managementsysteemcertificatie (iso 9001/vca) * Laboratoriumactiviteiten
2 SKG
Voor gecontroleerde kwaliteit hanteert skg het komo keurmerk. De kwaliteit van inbraakwerende ramen en deuren herkent u aan de klasseaanduiding volgens nen 5096. komo is maatgevend voor de bouw.
Zicht op licht O
nlangs zag ik een documentaire over de evolutie van de mens. Het fenomenale aanpassingsvermogen van de homo sapiens aan het klimaat en de leefomstandigheden in Europa werd daarin genoemd als beslissende factor waardoor deze – oorspronkelijk uit Afrika komende mens – het hier wel redde maar de Neanderthaler niet. De donkere huid van onze voorouders was een perfecte eigenschap in de tropische zon. De minder krachtige Europese zon vereiste echter – om te kunnen doordringen in de huid voor de aanmaak van vitamine D – een lichtere huidskleur. Vitamine D zorgt onder meer voor een sterk beendergestel. Zonder goed ontwikkeld bekken, loopt de voortplanting gevaar en dreigt uitsterving van de soort. Omdat de homo sapiens zich zo goed wist aan te passen, zijn wij er nog. Dat (zon)licht ook in zaken die niet levensbedreigend zijn een rol speelt, blijkt uit het onderstaande bouwgeschil. Na het sluiten van een koop- /aannemingsovereenkomst met de aannemer, viel voor de kopers al snel een donkere schaduw over hun nog te bouwen appartement. De aannemer kondigde aan dat er in plaats van ronde gevelkozijnen rechthoekige kozijnen zouden worden gerealiseerd. In de ogen van de kopers was dit een verschil van dag en nacht waar ze geen groen licht voor konden geven. De aannemer voerde aan dat op het moment van het sluiten van de overeenkomst met kopers de bouwvergunning voor het bouwplan nog niet was verstrekt. De gemeente stelde bij de beoordeling van het bouwplan dat de ronde kozijnen niet voldeden aan de eisen voor daglichttoetreding, waardoor de aannemer genoodzaakt was de gevelopeningen aan te passen. Arbiter moest uiteindelijk licht in de zaak brengen. De kopers betoogden dat de rechthoekige gevelkozijnen afbreuk deden aan het aanzien van het appartement en dat zij minder woongenot ervoeren. Ze eisten schadevergoeding vanwege waardevermindering van hun appartement
en voor hun verminderd woongenot. De aannemer verweerde zich door te stellen dat vanwege door de gemeente gestelde eisen voor daglichttoetreding sprake was van een tijdens de (af)bouw gebleken noodzakelijke wijziging als bedoeld in artikel 6 van de algemene voorwaarden behorende bij de koop- /aannemingsovereenkomst. Arbiter oordeelde dat om te voldoen aan de eisen van de daglichttoetreding een wijziging noodzakelijk was. De keuze van de aannemer voor rechthoekige gevelopeningen bood weliswaar een praktische oplossing om meer glasoppervlak te realiseren, maar conform artikel 6 mag deze wijziging geen afbreuk doen aan waarde, kwaliteit, uiterlijk, aanzien en bruikbaarheid van het gebouw casu quo het privé-gedeelte. Arbiter concludeerde dat de rechthoekige gevelkozijnen afbreuk doen aan de uitstraling die het appartement van de kopers in het geheel had door de ronde gevelkozijnen. De rechthoekige kozijnen waren volgens arbiter een verarming ten opzichte van de oorspronkelijke compositie. Hij wees dan ook in billijkheid een schadevergoeding wegens waardevermindering toe. De door kopers gevorderde schadevergoeding wegens verminderd woongenot vanwege ‘een dramatische invloed op het uitzicht naar buiten’ door de rechthoekige gevelkozijnen, achtte arbiter niet toewijsbaar.
M e e s te r s tu
Meesterstuk
De aannemer had zijn bouwplan beter wat eerder tegen het licht kunnen houden. Niet alleen de gemeente hield hem aan de rechtsregels maar ook de kopers. Afspraak is immers afspraak. De ene regel verplichtte hem tot wijziging, de andere tot nakoming van de overeenkomst. En tekortkomingen in de nakoming leiden meestal tot vergoeding van schade. Voorkomt u ook graag fouten in uw daglichtberekening? U kunt uw licht opsteken bij de leden van VMRG! Mr. Bettina Hertstein, (freelance) secretaris GIW en directeur Het BouwRechtBedrijf december 2009
55
Project Tekst: Patricia van der Beek Beeld: AGC Flat Glass Nederland
Station Luik-Guillemins vleit zich tegen de heuvel van Cointe aan. Calatrava benutte de hoogteverschillen op weergaloze wijze
Dynamiek
en comfort Royaal de ruimte voor grote passagiersstromen, kaarsrechte perrons en een luxe, comfortabele reizigersomgeving. De TGV-treinen stellen hoge eisen aan de stations die de supersnelle treinen aandoen. Een van de TGV-stations is Luik-Guillemins, gelegen op de lijn Brussel-Keulen. In 1994 besloten SNCB Holding, Infrabel en Euro Liège TGV tot een metamorfose van het bestaande station, dat flink verouderd was. De lat lag hoog. En niet alleen wat functionaliteit betreft. Met het station wilde LuikGuillemins zich in één klap manifesteren als één van de belangrijkste knooppunten in het Europese spoorwegnet.
56
december 2009
onder een welvend dak van glas
People and Facts Opdrachtgever | SNCB Holding, Infrabel, Euro Liège TGV Ontwerp | Santiago Calatrava Architects, Valencia/Zürich Metalen draagstructuur | EMESA (Spanje) Gevelbouw | BELGO METAL (luifels); SM PORTAL-LAUBEUF (Glasvlak); AGC (glas)
december 2009
57
De beste architecten werden uitgedaagd om van het oude stationsgebouw een architectonisch hoogstandje te maken. Het waren de kunstzinnige ideeën van Santiago Calatrava die de opdrachtgever het meest wisten te bekoren. Niet zo vreemd als je bedenkt dat deze Spaanse toparchitect ook al tekende voor beeldbepalende ontwerpen als de telecommunicatietoren van Montjuich (Barcelona), de Alamillo Brug in Sevilla en het Milwaukee Art Museum in de USA. Maar misschien belangrijker ook de ontwerpen van aansprekende stations in steden als Zürich-Stadelhofen, Lyon-Saint-Exupéry en Lissabon staan op zijn naam. Daarvan is het station in Lyon een van de belangrijkste TGV-stations van Europa.
Project Tekst: Patricia van der Beek Beeld: AGC Flat Glass Nederland
Een echte Calatrava Met zijn gewelfde overkapping van metaal en glas en zijn extravagante uiterlijk mag station Luik-Guillemins zich een echte Calatrava noemen. Inspiratie voor zijn ontwerp haalde de architect uit de ‘zachte’ contouren van het Belgische landschap. Door de glooiende lijnen van de nabijge-
Het dak (200 m lang en 35 m hoog) geeft beschutting en identiteit
58
december 2009
legen heuvel van Cointe op een elegante manier in de ruim 400 meter lange kap te verwerken, wist hij het station op natuurlijke wijze met de omgeving te versmelten. De stalen draagconstructie, die tot over de perrons reikt, rust op een basis van wit beton en is bekleed met een aluminium frame dat het gelaagd veiligheidsglas in zich opneemt. De zijgevels liet Calatrava weg. De monumentale glazen koepel van liefst 33.000 m2 neemt de rol van façade op zich. Met zo’n blikvanger heb je geen gevels meer nodig.
Transparant verbindingspunt Calatrava maakte van het TGV-station in meerdere opzichten een transparant verbindingspunt. Terwijl het futuristische gebouw door zijn tweezijdige openheid beide stadsdelen zichtbaar houdt, profileert het zich als een aanzienlijk interstedelijk knooppunt binnen het Europese high speed treinverkeer. Transparantie en comfort zijn overal in het station terug te vinden. Het ontwerp is erop gericht om van buiten te zien wat er in het station plaatsvindt, maar óók om van binnenin het
gebouw tot ver in de stad Luik te kunnen kijken. Aan dit laatste perspectief wordt in de hedendaagse architectuur een steeds belangrijkere rol toegekend. Een ontwikkeling die alles te maken heeft met de beleving van de eindgebruiker in relatie tot de omgeving en het daglicht. Of zoals de Amerikaanse onderzoeker Waldram stelt: ‘There is no architecture without light’. Hij doelt op de ervaring dat een gebouw pas echt tot leven komt wanneer de architectuur verenigd wordt met het omringende daglicht.
Dynamisch, veilig en duurzaam De bijzondere vorm van de constructie en de grote hoeveelheid binnenkomend daglicht zorgen samen voor schitterende en steeds wisselende licht- en schaduweffecten in het stationsgebouw en op de perrons. Nergens is een donker hoekje te bekennen, hetgeen de oriëntatie en veiligheidsbeleving van de reiziger ten goede komt. De uitgebreide aandacht voor daglicht heeft ook een duurzame reden. Mady Vekens van Portal, het bedrijf dat het aluminium frame en de glasplaten plaatste,
geeft uitleg: ‘Hoe meer daglicht er binnenkomt, des te minder kunstmatige verlichting er nodig is. En dat levert een flinke energiebesparing op.’ De reiziger plukt daar de vruchten van, want natuurlijk licht is gezonder én prettiger dan kunstmatig licht. Het bevat een breder kleurenspectrum en heeft een veel hogere intensiteit.
Transparante samenwerking Voor de glazen façade maakte Portal gebruik van Stratobel isolerende veiligheidsbeglazing van AGC Flat Glass. Een kwalitatief hoogwaardige, groenkleurige glassoort die veel licht doorlaat. Verrassend genoeg voorkomt dit glas tevens dat de reiziger aan té veel daglicht wordt blootgesteld. Vekens: ‘De golvingen in de overkapping zorgen ervoor dat een deel van het inkomende daglicht op een natuurlijke manier weerkaatst wordt.’ Voor het bereiken van zulke architectonische en technische hoogstandjes moesten de architect en de uitvoerende partijen regelmatig met elkaar om de tafel. Een transparante samenwerking die transparante vruchten heeft afgeworpen.
december 2009
59
De gevel is het visitekaartje van het gebouw. Het is het eerste wat men ziet als men naar het gebouw kijkt en mag dus zeker representatief zijn. Op deze pagina’s laten architecten, opdrachtgevers en gevelleveranciers hun visitekaartjes zien.
Sportpaleis Stappegoor, Tilburg Visitekaartjes Beeld: VMRG
People and Facts Architect | Bo.2 architectuur en stedenbouw, Tilburg samen met Van Hoogmoed Architecten, Tilburg Opdrachtgever | Consortium Stappegoor (Synchroon, Crapts, Rabo-Vastgoed) Gevelbouwer | Van Campen Aluminium Productie BV, Lelystad Oplevering | mei 2009
H
et ontwerp voor deze bijzondere sporthal komt van de samenwerkende Tilburgse architectenbureaus Bo.2 Architectuur en Stedenbouw en Van Hoogmoed Architecten. Karakteristiek is de relatief gesloten gevel, waarin strategisch geplaatste perforaties slechts een glimp laten zien van de sportieve activiteiten erachter. Binnenin creëert een grote
bouwkundige snede door alle verdiepingen heen een dynamische binnenruimte waar het leven zich concentreert. De architecten waren al goed bekend met de technische mogelijkheden van de producten van Van Campen Aluminium. Daarom gingen ze bij het ontwerpen al van die producten uit. Voor Van Campen zat de uitdaging in de veranderende radius
van de ovale aluminium constructies. Elke centimeter gold er een andere radius. Daarbij werd de straal op een gegeven moment zeer klein. Het zonder vervorming buigen van het aluminium systeemprofiel in de gewenste ovaal vorm vroeg veel van het productieproces. Het materiaal moet namelijk stuiken in de binnenbocht en stretchen/rekken in
de buitenbochten, zonder te breken of te golven. Het is vast en zeker vanwege die zeer moeilijke maar uiteindelijk perfect geslaagde technische uitvoering, dat er vrijwel nog geen gebouwen bestaan met aluminium daglichtopeningen in dergelijke uitdagende vormen.
Hoofdkantoor Scheuten, Venlo People and Facts Architect | Hay Steegh, Venlo Opdrachtgever | Scheuten Estate Gevelbouwer | DRL Benelux (Oskomera) Productleverancier | Scheuten Glas en Scheuten Solar Oplevering | juli 2009
H
et nieuwe hoofdkantoor van Scheuten is uitgerust met 230 Optisol® (glas-solar-glas) panelen. De zonnepanelen bedekken een oppervlakte van bijna 400 m² en zijn het resultaat van een samenwerking tussen architect Hay Steegh (Venlo) en de oprichter van Scheuten, Jacques
60
december 2009
Scheuten. De laatste is vanaf het begin betrokken geweest bij het project en bracht de hoofdcontouren in het ontwerp aan. De belangrijkste uitdaging was het transformeren van een reeds bestaande gevel in een gevel die glas en solar combineert. De semitransparante zonnepanelen met een hoge
esthetische afwerking fungeren als zonwering en zorgen samen met het gebruikte glas (zonwerend, gelaagd LTA 60, ZTA 31) voor de optimale hoeveelheid daglicht in de achterliggende open kantoortuin. Licht is leven en volgens dit uitgangspunt is het ontwerp tot stand gekomen. De ruime
hoeveelheid daglicht die door de grote ramen naar binnen treedt, maakt het binnenklimaat dynamisch en energiek. Dankzij de zonnepanelen als zonwering voorziet Scheuten tegelijkertijd in een deel van de eigen energiebehoefte. Dit sluit perfect aan bij het duurzame karakter van het bedrijf.
EBR-Bibliotheek, WSN-gebouw Zernike, Groningen People and Facts Architect | pvanb architecten, Groningen Opdrachtgever | Rijksuniversiteit Groningen Gevelbouwer | Emkon Emmen b.v. Oplevering | september 2009
V
oor de uitbreiding van de Universiteitsbibliotheek op het Zerniketerrein in Groningen gingen opdrachtgever, architect en gevelbouwer samen rond de tafel. Geïnspireerd door de Nederlandse wolkenluchten wilde pvanb architecten het gebouw een eigen gezicht geven en tevens de gebruikers binnen het gevoel geven één te zijn met ‘buiten’. In de ontwerpfase bekeken de partijen hoe de gevel als
eigentijds glas-in-lood venster uitgewerkt kon worden. Samen met gevelbouwer Emkon uit Emmen resulteerde dit in een combinatie van verschillende glasvlakken, glaskleuren, glasstructuren en kliklijsten, die de gevels zichtbaar reliëf geven. De uitbreiding van de bibliotheek bevindt zich op de tweede verdieping van een glazen volume. De twee onderliggende bouwlagen zijn uitgevoerd als vliesgevel
met grote, transparante zonwerende ramen om veel daglicht binnen te laten. Op de bibliotheekverdieping loopt het gevelsysteem door en wordt er afgewisseld tussen heldere, zonwerende ruiten, doorzichtige gekleurde glaspanelen en extra helder etalageglas. Zo wordt het schematische spel tussen land, horizon en veranderde wolkenluchten aan de buitenkant van het gebouw zichtbaar. Om
het glas-in-lood effect te versterken, zijn tussen de verschillende glassoorten en bij de uitstekende glazen kaders aluminium profielen toegepast die zijn geanodiseerd in goud- en bronstinten. Als lichtregulering op de werkplekken kwamen er horizontale binnenjaloezieën. Het sobere, witte interieur legt nog meer nadruk op de opvallende gevel en het weidse uitzicht.
Hoofdkantoor Merford, Gorinchem People and Facts Architect | Architectenmaatschap Groeneweg & Van der Meijden, Dordrecht Opdrachtgever | Merford BV, Gorinchem Gevelbouwer | De Groot & Visser BV, Gorinchem Oplevering | mei 2009
O
penheid tussen alle medewerkers van Merford, zowel die van de productiehal als het kantoor, was het uitgangspunt voor de nieuwe huisvesting van Merford in Gorinchem. Het ontwerp komt van Groeneweg en Van der Meijden Architecten. De bouwkundige uitvoering was in handen van Kreukniet Bouw Ottoland BV. De Groot & Visser BV leverde de aluminium kozijnen en de zonwering. Alle drie de partijen
waren bij het ontwerp van de gevels betrokken. Het kantoordeel heeft de werkplekken aan de gevels. Om een optimale lichttoetreding te realiseren is een relatief groot glasoppervlak gerealiseerd, zonder dat dit ten koste gaat van de beslotenheid van het interieur. De kozijnen zijn achter het metselwerk geplaatst voor een effect van ‘glas in steen’. Dit maakt de gevels zowel robuust besloten als transparant open. Die robuustheid
wordt nog eens versterkt door de diepe negge van 280mm. Voordeel hiervan was tevens dat de Luxaflex zonwering optimaal kon worden geïntegreerd in de gevelopeningen. Per drie ramen tegelijk wordt de zonwering elektrisch bediend. Handig tegen hinderlijke lichtweerkaatsing op de computerschermen bijvoorbeeld. De kozijnen zijn in twee breedtematen uitgevoerd, 750 mm en 1500 mm. De smalle kozijnen als valra-
men, die het individueel toevoeren van frisse lucht mogelijk maken. In de bedrijfshal valt er overvloedig daglicht via de lichtstraten. Strooivensters in de gevels van de hal zijn voorzien van gekleurde glasfolie en bepalen sterk de sfeer. De ramen bieden de werknemers in de hal uitzicht op de omgeving. Sommige ramen worden ook ingezet voor de automatisch geregelde ventilatie van de bedrijfshal.
december 2009
61
Glazen gevel en luchtkussendak maken architectuur uit licht
Project Tekst: Patricia van der Beek Beeld: BRS Building Systems
Dineren in
speling van het People and Facts Opdrachtgever | SoJin Holding, Amsterdam Ontwerp | cepezed, Delft Gevelbouw | BRS Building Systems
Paviljoen zorgt zelf voor beschaduwing van het terras
62
december 2009
licht
Het ellipsvormige voorkomen werkt verzachtend tussen de harde lijnen van de gebouwen op de Amsterdamse Arena Boulevard. De transparante gevel zorgt voor een ruimtelijk effect en laat superlange zichtlijnen ontstaan. De relatief geringe afmetingen van het gebouw maken een getrapte overgang naar de gigantische bouwwerken eromheen. Achter het ontwerp van Loungebar & Restaurant JinSo zit een duidelijke visie hoe je architectuur maakt met licht.
december 2009
63
Project Tekst: Patricia van der Beek Beeld: BRS Building Systems
Het JinSo-restaurant bevindt zich op deze plek sinds midden jaren negentig. Toentertijd niet meer of minder dan een doosvormig Chinees horecapaviljoen. Op het moment dat de Arena Boulevard enkele jaren geleden werd opgeschaald, verzocht de gemeente Amsterdam de eigenaar van het paviljoen mee te gaan in de ontwikkeling. Wilde de eigenaar het pand niet uitbreiden? SoJin Holding zag dat wel zitten. Architect Jan Pesman van cepezed, het architectenbureau dat ook al het eerste Jinsorestaurant tekende, bedacht een 14 meter hoog ovaal gebouw rondom het bestaande paviljoen. Het ontwerp behelst een slanke stalen draagconstructie, voorzien van een glazen gevel met verschillende buigstralen en een luchtkussendak van ETFE-folie.
Beleving centraal ‘In onze ontwerpen staan het comfort en de beleving van de eindgebruiker centraal’, stelt Pesman. ‘Bij JinSo hebben we ruimtelijkheid en een prettige sfeervolle geborgenheid geschapen door bijvoorbeeld plantenbakken in de vloer mee te storten. We hebben zo de aanwezigheid van groen tot een vanzelfsprekendheid gemaakt. Daglicht speelt eveneens een belangrijke rol. In de eerste plaats omdat het een krachtig, altijd aanwezig architectonisch middel is om een gebouw van licht en warmte te voorzien. Maar ook omdat mensen zich in een gebouw met goed daglicht beter voelen.’
Buiten binnen De ronde glazen gevel van het gebouw laat een grote hoeveelheid daglicht binnen. ‘Het is net of je buiten zit’, aldus de architect. ‘De dynamiek van het daglicht, dat continu voor een andere uitstraling en ambiance zorgt, is overal voelbaar. En dat maakt je verblijf in het restaurant tot een plezierige, intense ervaring.’ De façade is vervaardigd uit koud gebogen isolatieglas, een van de nieuwste ontwikkelingen in de gevelbouw. BRS Building Systems, het enige Nederlandse bedrijf dat deze techniek op grote schaal toepast, plaatste de in totaal 200 glazen gevelplaten. ‘We hebben de platen met een speciaal ontwikkelde zuigerinstallatie ter plekke gebogen en in het frame van de gevel geplaatst’, legt Annemarie Veerman van BRS uit. Elke glasplaat is gehard en bestaat uit een binnenruit (6mm), een spouw (15mm) en een gelaagde buitenruit (2x4mm met daartussen folie). Tussen de binnen- en buitenruit zit een flexibele afstandshouder die ervoor zorgt dat de ruiten onafhankelijk van elkaar kunnen buigen.
Koud versus warm buigen ‘JinSo was het eerste project waarin we een gevel met koud gebogen glas realiseerde’, laat BRS weten. ‘Normaal gesproken
64
december 2009
passen we deze techniek alleen op daken toe. Voor gevels wordt doorgaans gewerkt met warm gebogen glas, een zeer bewerkelijke methode waarbij elk afzonderlijk glasblad verwarmd en in een mal gevormd moet worden. Koud gebogen glas vraagt een stuk minder arbeid en is dus goedkoper. Daar komt nog bij dat koud gebogen glas van elke gewenste coating voorzien kan worden én geen vertekend beeld geeft. Dat is bij warm gebogen glas wel het geval.’
ETFE- luchtkussendak: spelen met daglicht Niet alleen via de zijkant, ook vanaf de bovenzijde laat het gebouw overvloedig daglicht toe. Ruim 600m2 van het dak bestaat uit luchtkussens van ETFE-folie, vervaardigd door Buitink Technology. Ieder luchtkussen bevat drie luchtkamers en dus vier lagen folie, waarvan de twee binnenste van een speciale print zijn voorzien. De luchtdruk in de luchtkamers kan worden aangepast. Zijn de kamers leeg, dan vallen de prints precies in elkaar en ontstaat er een zonwerend dak. In ‘opgeblazen’ toestand komen de prints verder uit elkaar te staan, zodat er meer licht door de luchtkussens heen schijnt. ‘Op deze manier kun je spelen met daglicht’, vertelt Pesman. ‘Of zo’n dak duur is? Integendeel. ETFE-folie is een heel voordelige, flexibele oplossing en geeft je gebouw nog iets bijzonders mee ook.’
Branche in nieuw daglicht Pesman kijkt met trots en tevredenheid op het project terug: ‘Het is het prachtige en sfeervolle gebouw geworden, dat ons voor ogen stond. De Amsterdammers komen er dan ook graag, het restaurant wordt erg goed bezocht. Als innovatieve ontwerper is het voor onszelf prettig om met leveranciers als BRS enkele bijzondere technische innovaties te hebben kunnen doorvoeren. Projecten als JinSo zetten de dak- en gevelbranche weer eens in een geheel ander daglicht.’
Eerste gevel uit koud gebogen glas in Nederland
december 2009
65
Gevelinnovaties op de TU Delft Innovatie Tekst: Alexi Hervé Beeld: TU Delft
Binnenkort overal Espaciel’s aan de buitengevel?
Daglicht is van levensbelang. Gebrek aan daglicht kan risico’s opleveren voor iemands gezondheid of gemoedstoestand. Tot nu toe was het vergroten of toevoegen van ramen de enige manier om binnen een bestaand gebouw meer natuurlijk licht te krijgen. Dit vergt een kostbare bouwkundige ingreep die soms technisch onmogelijk is. Maar zou je de lichtinval binnenshuis niet op een eenvoudigere manier kunnen verbeteren?
Lichtreflector
‘Espaciel’
Lichtreflector ‘Espaciel’ licht een lichtkoepel op
De uitvinding van de Espaciel maakt het vergoten van de hoeveelheid daglicht in huis op een eenvoudige manier mogelijk. Het woord ‘Espaciel’ is een combinatie van de Franse woorden voor ‘ruimte’ en ‘lucht’. Een Espaciel is een slimme lichtreflector die zich heel eenvoudig naast bestaande ramen laat plaatsen. Dankzij het zeer efficiënt reflecterende oppervlak van een Espaciel valt er dankzij de lichtreflector meer natuurlijk licht naar binnen, het lichtrendement neemt met wel 30 procent toe. Dit maakt de bewoners niet alleen gelukkiger, maar het levert ook veel milieuvoordelen op. Een Espaciel vermindert de noodzaak om elektrische verlichting en verwarming te gebruiken, aangezien 10 tot 25 procent van de energie voor de gebouwverwarming afkomstig is van de blootstelling van ramen aan de zon. Dankzij de drie bevestigingsmogelijkheden kan de Espaciel-lichtreflector op alle raamtypes worden toegepast. Het apparaat zal de milieuvriendelijkheid van bestaande gebouwen sterk verbeteren.
Innovatief consumentenartikel De Espaciel-lichtreflector is ontworpen tijdens een onderzoeksproject naar milieuvriendelijke aanpassingen aan be66
december 2009
staande gebouwen. Alexi Hervé voert dit onderzoeksproject uit als promovendus binnen de leerstoel Ontwerpen van Bouwconstructies aan de TU Delft, Faculteit Bouwkunde. De Espaciel-lichtreflector is specifiek ontworpen als consumentenartikel. Daarnaast is er een op maat gemaakte versie beschikbaar voor meer architectonische toepassingen. In de toekomst worden ook stedelijke lichtreflectors ontwikkeld. De belangrijkste kwaliteiten van de Espaciel-lichtreflector zijn: - Een robuuste, vrij dragende constructie - Een compact, geïntegreerd en elegant ontwerp - Een sterk reflecterend oppervlak - Een modulair montageconcept dankzij drie verschillende bevestigingssets
Duurzaamheid 90% van de Europese gebouwenvoorraad bestaat uit meer dan 10 jaar oude gebouwen die jaarlijks meer dan 30% van het totale Europese energieverbruik voor hun rekening nemen. De ecologische verbetering van bestaande gebouwen is daarmee de snelste weg tot het verminderen van het energetische verbruik van de totale gebouwde omgeving.
Gevelinnovaties op de TU Eindhoven Innovatie
Panta rhei. Alles stroomt. Veranderen moet. Zeker in een tijd waarin de wereld steeds meer in een stroomversnelling lijkt te komen. Meerdere trends waaronder efficiëntie en duurzaamheid zijn items voor de toekomst. Efficiëntie en duurzaamheid zijn ook ‘drivers’ voor het onderzoek op de TU Eindhoven binnen de leerstoel productontwikkeling. Zo maakt een watergevel onderdeel uit van het afstudeerwerk van Bas Holtus en Leon Smit.
Tekst: Jos Lichtenberg, hoogleraar Productontwikkeling TU/e, faculteit Bouwkunde. Beeld: Fotoburo Brabant
Gevels van Beeldprojectie op de watergevel. Ook bewegend beeld is mogelijk
Wat efficiëntie betreft: In de toekomst is er geen plaats meer voor geknutsel op de bouwplaats. Het wordt produceren, aanvoeren, monteren en eventueel ook exploiteren. Niet alleen voor de gevelbouwers, maar voor alle toeleveranciers. Dat kan alleen maar als je een bouwwerk opdeelt in een beperkt aantal grotere subleveranties en dat vergt coördinatie vooraf en een andere bouwtechniek dan we gewend zijn. Een procesfaciliterende bouwtechniek. In het programma Slimbouwen wordt het onderzoek op dit terrein gebundeld. Duurzaamheid omvat veel zaken waaronder Cradle to Cradle, levensduurverlenging, energie, flexibiliteit, materiaalreductie, maar ook waardebehoud. Al die zaken maken dan ook onderdeel uit van het Slimbouwen-onderzoek. Gevels krijgen daarbij steeds meer aandacht. Zo is recentelijk de leerstoel ‘Technology of the Building Envelope’ van Prof. dr. ir. Chris Geurts opgezet.
Decomponeerbare gevels
De kleur van de watergevel is aan te passen aan elke gewenste gemoedstoestand
Al die research levert nu al inzichten over de gevelbouw van de toekomst op. Zo zal de gevelbouwer zich moeten instellen op het vervullen van een rol als kernleverancier. De gevelbouwer komt daarmee vroeger aan tafel te zitten als kennisbron en zal ook na ingebruikname van het gebouw service blijven verlenen. Wat techniek betreft dragen gevels belangrijk bij in de energiehuishouding van gebouwen. Innovaties moeten zich dus daarop richten. Denk aan nieuwe glassoorten, frames, slanke isolatie, interactie met de installatie, bewegende delen, zonwering, PV applicaties. Gevels zullen voorts decomponeerbaar moeten zijn.
water
Spin off gevel Gevels worden ook dynamischer. Binnen- en buitenomstandigheden veranderen voortdurend terwijl gevels zelf nogal statisch zijn. ‘De Levende Gevel’, een initiatief van de VMRG, speelt daarop in. Duidelijk is dat sensortechniek, besturingen, mechatronica, ICT en nieuwe materialen een belangrijke rol gaan spelen. Een interessant recent resultaat van het nadenken over de Levende Gevel is de watergevel. Een mooie egale film water (probeer het maar eens te realiseren) die van boven naar beneden loopt, daarbij warmte meeneemt en geluid isoleert. En waarop je beelden kunt projecteren. Een stromende waterfilm die zich opent als je aan komt lopen en waarin je allerlei stoffen kunt meevoeren om gewenste effecten te bereiken (reflectie, verduistering, kleureffecten). Zeker geen gevel die binnen 5 jaar rijp voor de markt is, maar wel een mooi en inspirerend perspectief voor een spin off.
Het water ‘opent’ zich, waardoor een entree ontstaat december 2009
67
Project Tekst: Richard Stegers Beeld: Alkondor, Fotostudio FdW/Fedde de Weert
Stoere zonneschoorstenen voor
natuurlijke People and Facts
©Fedde de Weert
Opdrachtgever | ROC Twente, Enschede/Hengelo/Almelo Ontwerp | IAA architecten, Enschede/Hengelo Advies | Deerns raadgevende ingenieurs Hoofdaannemer | Combinatie De Gieterij Dura Vermeer/BAM Utliteitsbouw/Heijmans Gevelbouwer | Alkondor, Hengelo
68
’s Avonds tekenen de zonneschoorstenen zich feestelijk af tegen de avondlucht. Als een oceaanschip op de nachtelijke zee
december 2009
De basiswetten van de natuurkunde lagen ten grondslag aan de toepassing van zonneschoorstenen bovenop het ROC van Twente. Acht glazen schoorstenen geven niet alleen een fraai beeld, ze zijn ook nog eens functioneel. Ze ondersteunen de ventilatie van de school.
ventilatie Stoer, stevig en trots staan de schoorstenen boven op het imposante schoolgebouw. De vergelijking met een stoomboot is treffend. ’s Avonds tekenen de licht uitstralende schoorstenen zich af tegen de donkere lucht en geven zo een bijzonder sfeervol accent aan het gebouwsilhouet. Het ROC van Twente in Hengelo bracht het verleden en de toekomst samen op één locatie.
Bij de ombouw van het vroegere fabriekscomplex van Stork tot een ‘community college’ voor duizenden studenten is de oude fabriekshal bewaard gebleven als cultureel erfgoed. Aan weerszijden van de historische ijzergieterij kwam nieuwbouw. Verschillende innovatieve technieken zoals de zonneschoorstenen geven het nieuwe complex een extra dimensie.
december 2009
69
Elke zonneschoorsteen is ingebouwd in een daklicht
Project Tekst: Richard Stegers Beeld: Alkondor, Fedde de Weert
Glazen schoorstenen Vanuit de nok van het gebouw steken acht glazen zonneschoorstenen de lucht in. Ze staan twee aan twee geplaatst op een viertal glazen daklichten die de middengang aanlichten. De glasschoorstenen hebben als bijzondere functie het ondersteunen van de klimaatregeling in het gebouw. Eerder is dit concept al gerealiseerd in Engeland. Omdat de 6 meter hoge schoorstenen geheel van glas zijn, warmt de lucht binnenin op, wanneer de zon schijnt. Warme lucht stijgt omhoog. Er ontstaat vervolgens onderdruk onderin de glazen buis. Zo brengen de schoorstenen natuurlijke trek teweeg, want lucht van elders wordt vervolgens aangezogen. Het bijzondere is dat dit systeem weinig energie gebruikt en een meer natuurlijk binnenklimaat creëert. ‘Het alternatief zou mechanische ventilatie zijn’, legt Harry Abels uit. ‘Dat zou echter gepaard gaan met een veel hoger energieverbruik en een voor sommigen irritant bromgeluid van de motor van de ventilator.’
Sfeerbepalend daglicht De acht zonneschoorstenen hebben een staalconstructie van buisprofielen met daarbinnen een vliesgevel70
december 2009
constructie in een ronde vorm met een diameter van 1.80 m. Aan de bovenkant bevinden zich ventilatieroosters. Het geheel steunt op stalen liggers, onderdeel van de stalen dakconstructie van het gebouw. Schoorstenen en daklichten zijn zowel wat engineering en uitvoering betreft gerealiseerd door Alkondor (Hengelo). Voor architect Harry Abels was het zaak de technische mogelijkheden van de zonneschoorstenen in te passen in een aantrekkelijk ontwerp, een elegante constructie. ‘Het was de uitdaging om techniek en vormgeving te combineren. Ik moest er iets moois van maken, een nieuwe stalen constructie die ook architectonisch verband legt met de historische staalconstructies in de hal, maar de esthetische aspecten mochten het functioneren niet belemmeren. Het was voor alle partijen een hele puzzel, die vroeg om kennis en vakmanschap.’ Zo moest er bijvoorbeeld een oplossing worden gevonden om windvang en regeninslag te voorkomen. Dat is gebeurd met specifiek ontwikkelde roosters. Licht is altijd een inspiratiebron voor de architecten van IAA. Volgens Abels moet ieder ruimte in ieder geval voldoende licht ontvangen. ‘Goed daglicht kan een ruimte
Omhoogkijkend vanuit de middengang in de nieuwbouw van het ROC
maken of breken. Vandaar dat wij met daklichten de middengangzone van het ROC aanlichten. Ruime vides in de middenzone zorgen ervoor dat het daglicht tot op de begane grond valt. Functioneel gezien zou kunstlicht voor het aanlichten van de middenzon voldoen, maar kunstlicht leeft niet. Dat is elk moment van de dag hetzelfde.’ In dit geval valt door de schoorstenen weliswaar ook wat daglicht naar binnen, maar wat sfeer maken met licht betreft, spelen de schoorstenen vooral ’s avonds een rol.
Duurzaam klimatiseren Jaap Wiedenhof, destijds werkzaam voor ingenieursbureau Deerns, zette de eerste schetsen voor de engineering van de schoorstenen op papier. Xavier Crolla eveneens van Deerns werkte het verder uit. Duurzaam bouwen en een laag energieverbruik waren sowieso speerpunten bij de bouw van het scholencomplex. Het duurzame karakter zie je op verschillende punten terug. Dankzij de zonneschoorstenen wordt er op natuurlijke wijze geventileerd. Verder is de school gebouwd op de fundamenten van de oude industriële hallen van Stork. Met behoud van een
groot deel van de bestaande hallen die op een bijzondere manier zijn hergebruikt. Ook is het hele gebouw voorzien van betonkernactivering, dat spaart de aanleg van verlaagde plafonds en radiatoren uit. In de winter geeft een warmwatercirculatiesysteem in de vloer warmte af, terwijl hetzelfde systeem in de zomer juist de vertrekken koelt.
Trend setten Volgens de architect zijn er wel hulpmiddelen nodig om de ventilatie op gang te houden als de zon niet voldoende schijnt. ‘De schoorstenen zijn voorzien van een kleine ventilator en een verwarmingsring om koudeval te voorkomen. Daardoor kan het systeem autonoom werken. Dat is een groot voordeel.’ De gebruiker heeft nu ruim een jaar ervaring met de zonneschoorstenen en is er uitermate tevreden over. Het blijkt de investering meer dan waard. Overigens bedraagt de terugverdientijd ongeveer zeven jaar. ‘Terug naar de basis, terug naar de natuurwetten, was het uitgangspunt bij dit systeem. Je kunt het nog verder verfijnen. Gezien het succes van dit project zal het zeker navolging krijgen’, verwacht Abels.
december 2009
71