Liesbreukoperatie Heeft u opmerkingen of suggesties i.v.m. deze brochure? Geef ons gerust een seintje!
Dienst kwaliteit E-mail:
[email protected] Tel: 011 33 55 11
Jessa Ziekenhuis vzw Maatschappelijke zetel: Salvatorstraat 20, 3500 Hasselt
www.jessazh.be
versie juli 2015 (Object-ID 237493)
Welkom Weldra wordt u geopereerd aan een inguinale hernia (liesbreuk) of een femorale hernia. Een inguinale hernia is een breuk gelegen boven de liesband (de band die zich bevindt tussen het voorste uitsteeksel van het bekken en de schaamstreek). Een femorale hernia is een breuk onder de liesband. Deze brochure zal u inzicht geven in: • wat deze ziekte inhoudt • wat de laparoscopische en open techniek inhoudt • welke risico’s en verwikkelingen verbonden zijn aan deze techniek, vooral i.v.m. uw operatie • het verloop van uw opname in het ziekenhuis en de operatie Indien u na het lezen ervan nog vragen heeft of bijkomende informatie wenst, kan u steeds terecht bij de arts of de verpleegkundigen. We wensen u een aangenaam verblijf in ons ziekenhuis, en een spoedig herstel.
1
Inhoud 1. De femorale of inguinale hernia
p. 3
2. De behandeling van de hernia
p. 3
3. Liesbreukherstel
p. 4
4. Vóór de operatie
p. 5
5. De risico’s van de liesbreukchirurgie
p. 5
6. Verloop van de opname
p. 6
7. Verloop van de operatie
p. 8
8. Na de operatie
p. 8
9. Dag 1 na de operatie
p. 9
10. Ontslag
p. 10
11. Na vertrek uit het ziekenhuis
p. 11
12. Wanneer moet u uw chirurg contacteren?
p. 11
13. Slotbemerking
p. 12
14. Contactgegevens
p. 12
2
1. De femorale of inguinale hernia Een hernia is een uitstulping van het buikvlies (peritoneum) doorheen een opening in de buikwand. Deze kan ontstaan door aangeboren factoren of door uitzakking van de buikwand. Uitzakking kan optreden in de loop van het leven, bv. door toename in lichaamsgewicht, persen, hoesten, vaak zwaar tillen. Deze zwakte van de buikwand kan ertoe leiden dat een darm of ander weefsel door deze opening naar buiten geraakt. Dit geeft dan de indruk van ‘een knobbel onder de huid’. Een hernia kan pijn veroorzaken en kan leiden tot ernstige verwikkelingen die een dringende ingreep noodzakelijk kunnen maken. Een inguinale of femorale hernia geneest nooit spontaan. Een chirurgische ingreep is onvermijdelijk, tenzij er een strikte tegenindicatie bestaat.
2. De behandeling van de hernia De operatie voor een hernia bestaat erin de inhoud van de breukzak terug te plaatsen in de buikholte en de buikwand te verstevigen door prothesemateriaal (kunststofnetje). Dit prothesemateriaal is veilig, en wordt goed door het lichaam geaccepteerd. Er werden twee heelkundige technieken ontwikkeld: • de ‘open chirurgie’ waarbij er een insnede wordt gemaakt ter hoogte van de liesstreek of ter hoogte van de buik • de laparoscopische chirurgie De resultaten van beide technieken zijn vergelijkbaar. In beide gevallen maakt men gebruik van een prothese. Het risico op infectie door het aanbrengen van het netje is zeer klein. De aanwezigheid van een netje kan een andere buikingreep bemoeilijken zonder deze ingreep onmogelijk te maken. Indien u later een dergelijke ingreep ondergaat, is het noodzakelijk uw chirurg te verwittigen dat er een netje werd aangebracht.
3
3. Liesbreukherstel Het laparoscopisch liesbreukherstel In normale toestand liggen de buikorganen tegen de buikwand. Eerst moet er een ruimte gecreëerd worden die het mogelijk maakt de videocamera naar binnen te brengen. Dit gebeurt door de buik op te blazen met koolzuurgas. Wanneer de werkruimte is bekomen, gebruikt de chirurg ‘trocarts’ oftewel holle kokertjes om de videocamera en de chirurgische instrumenten in te brengen. Deze kokers worden ingebracht door kleine insneden in de huid van de buikwand. De operatie gebeurt dan ‘met gesloten buik’: uw chirurg hanteert de instrumenten aan de buitenzijde van uw buik, maar volgt de ingreep op een televisiescherm. Bij het ontwaken kan u pijn voelen aan de schouders. Dit wordt veroorzaakt door het koolzuurgas dat bij het einde van de operatie nooit volledig kan worden verwijderd. Het overblijvende gas zal echter snel en zonder gevaar door uw organisme worden geabsorbeerd. Deze pijn is tijdelijk en verdwijnt snel. De chirurgische instrumenten die worden gebruikt zijn niet dezelfde als de instrumenten die worden gebruikt bij de klassieke chirurgie. Sommige instrumenten zijn technisch zo complex dat zij slechts kunnen worden gebruikt bij één enkele patiënt. Deze instrumenten noemt men ‘disposables’ (wegwerpbaar), dat betekent dat men ze weggooit na de operatie. Wij vestigen uw aandacht op het feit dat het materiaal voor eenmalig gebruik niet altijd wordt terugbetaald door het RIZIV. De meerkost kan voor sommige operaties worden toegevoegd aan uw factuur. U moet dan ook vóór de operatie aan uw chirurg de nodige inlichtingen vragen over de kosten die u zullen worden aangerekend.
Het open (klassiek) liesbreukherstel Hierbij wordt de operatie uitgevoerd via een kleine snede in de lies. De uitstulping van het buikvlies wordt opgeheven. De buikwand wordt verstevigd d.m.v. een prothese.
4
4. Vóór de operatie De arts (chirurg) stelt de diagnose aan de hand van de bevindingen bij het lichamelijk onderzoek. Aanvullend onderzoek is in het algemeen niet nodig. De arts kan bij u, terwijl u staat, de breuk meestal gemakkelijk vaststellen. De avond vóór de operatie blijft u nuchter vanaf middernacht. Indien u dagelijks geneesmiddelen neemt, moet u dit melden aan uw chirurg. We kunnen vragen dat u bepaalde geneesmiddelen de ochtend van de operatie inneemt met een slok water (bv. tegen hoge bloeddruk, voor de schildklier, voor epilepsie). Indien u aspirine neemt, anticoagulantia (geneesmiddelen die de bloedstolling vertragen) of anti-inflammatoire geneesmiddelen (tegen artritis, artrose,...) moet u hierover spreken met uw chirurg. Hij bepaalt dan of u tijdelijk moet stoppen met de inname van deze geneesmiddelen, of dat u ze verder mag blijven innemen.
5. De risico’s van de liesbreukchirurgie Liesbreukchirurgie is een standaardprocedure. Maar zoals bij elke chirurgische ingreep kunnen zich eventueel verwikkelingen voordoen. Sommige verwikkelingen kunnen zich voordoen tijdens de operatie: • een reactie op de algemene of lokale anesthesie (verdoving) • een bloeding • een letsel aan een abdominaal orgaan (in de buik) • een verwikkeling aan de longen (bv. longontsteking) • een vasculaire verwikkeling (aan de bloedvaten) Deze lijst is onvolledig.
5
Andere verwikkelingen kunnen zich voordoen na de operatie: • een postoperatieve bloeding • een verwonding aan de ingewanden die pas nadien tot uiting komt • een infectie van de littekens en van de prothese • een infectie van de buik, aan de longen, in de urine,... Deze lijst is onvolledig.
Typische risico’s voor de liesbreukchirurgie • De ontwikkeling van een seroom (de ophoping van sereus vocht): dit komt nogal vaak voor. De holte die werd opgevuld door de hernia raakt nu gevuld met vocht. Deze ophoping in de lies kan zich onmiddellijk na de operatie voordoen. In de meeste gevallen wordt het vocht na enkele weken spontaan geresorbeerd. Soms echter moeten er enkele puncties worden uitgevoerd. • Het optreden van een bloeduitstorting: de holte die voordien werd opgevuld door de hernia raakt nu gevuld door bloed. Deze ophoping in de lies kan zich ook onmiddellijk voordoen na de ingreep. In de meeste gevallen wordt ook hier het bloed spontaan geresorbeerd. Soms moeten er ook enkele puncties worden uitgevoerd, en in zeer zeldzame gevallen kan het noodzakelijk zijn het hematoom te verwijderen. Er treedt een blauwe verkleuring op in het wondgebied, die kan uitzakken naar de basis van de penis en de balzak bij de man, en naar de grote schaamlip bij de vrouw. Dat is niet verontrustend. • Het optreden bij de man van een orchitis (een ontsteking of een oedeem aan de testikel): dan is een anti-inflammatoire behandeling met geneesmiddelen noodzakelijk. In zeldzame gevallen kan er zich een atrofie van de testikel voordoen (een belangrijke vermindering van de grootte). • Het optreden van een zenuwbeschadiging: dit kan zich uiten als gevoelloosheid, hetgeen definitief kan zijn of zich zeer laattijdig (tot 1,5 jaar na de ingreep) herstelt, of soms juist als een blijvende pijnklacht in het operatiegebied. Deze complicaties komen gelukkig uiterst zelden voor. 6
6. Verloop van de opname Wat moet u meenemen naar het ziekenhuis? • de preoperatieve vragenlijst, gekregen op de consultatie, door u of uw huisarts ingevuld • de geneesmiddelen die u thuis inneemt in de originele verpakking • uw bloedgroepkaart • eventueel een attest van arbeidsongeschiktheid • eventuele verzekeringspapieren • eventuele documenten voor het ziekenfonds • deze infobrochure • voldoende nachtkledij, toiletgerief, handdoeken en washandjes Er is gratis draadloos internet op onze afdeling, u kan dus uw laptop gebruiken
De opname in het ziekenhuis • U komt ‘s morgens naar het ziekenhuis op het afgesproken uur op de dag van de operatie. • Indien nodig wordt de schaamstreek geschoren. • De kinesist komt u enkele oefeningen aanleren om vlot uit bed te kunnen zodat u uw buikspieren niet te fel belast. Tevens zorgt zij voor aangepaste ademhalingsoefeningen.
7
7. Verloop van de operatie Vooraleer u naar het operatiekwartier vertrekt, zal u gevraagd worden: • te gaan plassen • juwelen, bril, lenzen, piercings, tandprothese en hoorapparaat te verwijderen • een operatieschort aan te doen Ook wordt de pre-narcose toegediend. U bent ongeveer 3 tot 4 uur weg van uw kamer. Hierin is ook de tijd meegerekend die u na de operatie doorbrengt in de ontwaakruimte. In het operatiekwartier staat de anesthesist in voor de algemene verdoving.
8. Na de operatie Na de operatie wordt u wakker in de ontwaakruimte, waar u zal verblijven tot u goed aanspreekbaar bent en de pijn onder controle is. Daarna wordt u terug naar uw kamer gebracht. Na de operatie heeft u: • een infuusleiding in uw arm, hierlangs krijgt u pijnmedicatie en vocht • een drain (niet altijd aanwezig), dit is een buisje dat zorgt voor de afvoer van wondvocht
8
• Bij terugkomst op de kamer mag u in geen geval eten of drinken. U mag wel uw mond spoelen met water of gebruik maken van lemonswabs (stokje met citroensmaak). • De verpleegkundige zal regelmatig langskomen om controles uit te voeren: bewustzijn, bloeddruk, pols, temperatuur, ademhaling, controle van de wonde en eventuele drain. • De verpleegkundige zal tevens informeren naar uw pijn aan de hand van een cijfertje. U krijgt de nodige pijnmedicatie via het infuus. Als de pijnstilling niet voldoende is, aarzel dan niet om dit te melden aan de verpleegkundige. Die zal dan de pijnmedicatie op voorschrift van de arts aanpassen. • Ook wordt gevraagd of u al heeft kunnen plassen. Soms verloopt de mictie (het lozen van urine) wat moeilijk. Een eenmalige sondage kan dan noodzakelijk zijn om dit probleem te verhelpen. Belangrijk: meld het aan de verpleegkundige als u het gevoel heeft dat u niet kan plassen! • Na doktersadvies mag u ‘s avonds starten met voorzichtig een slokje water te drinken, en daarna lichte voeding te eten. • ‘s Avonds krijgt u ook nog een spuitje toegediend in de onderbuik of in het bovenbeen ter voorkoming van trombose.
9. Dag 1 na de operatie • Het is belangrijk dat u de eerste keer hulp krijgt om het bed te verlaten. U kan zich immers wat duizelig voelen. • Het infuus wordt verwijderd als u niet misselijk bent. • De verpleegkundige komt u helpen met de hygiënische zorgen. • De wondjes worden zo nodig verzorgd. - Gelijmde wondjes hebben geen verzorging nodig. - Gehechte wondjes met steristrips krijgen een waterafstotend verband zodat u zich thuis kan douchen. • Indien er een drain aanwezig is, wordt die verwijderd op doktersadvies.
9
• De chirurg komt bij u langs om uw toestand op te volgen, en om u te informeren over de resultaten van de operatie en het verdere verloop. Als u nog vragen heeft, aarzel dan niet om ze te stellen. Schrijf ze desnoods op voorhand op, indien u denkt iets te zullen vergeten.
10. Ontslag • In onderling overleg met de arts zal er bepaald worden wanneer u het ziekenhuis mag verlaten. • U krijgt een brief voor de huisarts mee, een afspraakkaartje met wanneer u op controle moet komen, en een voorschrift voor de apotheek. • Wondzorg: u mag geen bad nemen zo lang er nog een verband aanwezig is, anders komt dit los. • De steristrips mogen na een week door de huisarts worden verwijderd. • Tegen pijn kan u pijnstillers als paracetamol gebruiken. Het is raadzaam om voor de ingreep al wat pijnstillers in huis te hebben. • Korte tijd na de operatie is het vaak raadzaam het wondgebied wat te ondersteunen met uw hand, met name bij drukverhoging (hoesten, persen). Afhankelijk van de operatiemethode, de grootte van de ingreep en individuele factoren zal u na ontslag nog enige hinder kunnen ondervinden in het operatiegebied. • Studies hebben aangetoond dat de meerderheid van de patiënten geen symptomen meer vertoont na deze operatie. • Het resultaat van de operatie kan goed lijken. Toch kan het voorkomen dat na verloop van tijd bij een klein aantal van de geopereerde patiënten er op dezelfde plaats opnieuw een breuk ontstaat (een recidief breuk). Meestal zal er dan weer een operatie nodig zijn.
10
11. Na vertrek uit het ziekenhuis • U wordt gevraagd zich na 1 week aan te bieden voor de controleraadpleging bij de huisarts, en na 6 weken bij de chirurg. • U wordt verzocht om lichte activiteiten te hernemen nadat u het ziekenhuis heeft verlaten. • De postoperatieve pijn kan een antipijnbehandeling noodzakelijk maken. • Uw chirurg zal u vertellen hoe u na een zekere tijd uw dagdagelijkse activiteiten mag hervatten, en welke activiteiten u moet vermijden.
12. Wanneer moet u uw chirurg contacteren? U moet absoluut uw arts contacteren wanneer u één van de volgende symptomen vertoont: • aanhoudende koorts • rillingen • bloedingen • een toenemende zwelling van de buik of toenemende pijn in het abdomen • aanhoudende misselijkheid of aanhoudend braken • aanhoudende hoest of ademhalingsmoeilijkheden • het doorsijpelen van vloeistof uit om het even welke wonde • het verschijnen van een knobbel op de plaats van de hernia
11
13. Slotbemerking De informatie in deze brochure heeft een algemeen karakter, en omvat dus niet alle aspecten van de liesbreukchirurgie. Heeft u nog bijkomende vragen? Stel ze dan aan uw chirurg. Hij overloopt dan samen met u de voor- en nadelen van deze chirurgie.
14. Contactgegevens Artsen dr. Bart Appeltans dr. Wim Bouckaert dr. Bert Houben dr. Pierre Hourlay dr. Joep Knol dr. Gregory Sergeant dr. Guido Vangertruyden Campus Salvator Afdeling algemene en abdominale chirurgie D1 Hoofdverpleegkundige Katleen Oris Adjunct-hoofdverpleegkundige Linda Gijbels Tel: 011 33 90 10 E-mail:
[email protected] Campus Virga Jesse Afdeling Heelkunde T0 Hoofdverpleegkundige Koen Thijsen Tel: 011 30 91 91 Tel verpleegeenheid: 011 30 91 90
12