COVER S TOR Y cann E s
L E S PA R A P LUI E S DE CA NNE S :
LIEFDE &DOOD IN BEELD Aan het slot van een uitgeregend Cannes 2012 ontving de Oostenrijkse cineast Michael Haneke, drie jaar na 'Das Weisse Band', zijn tweede Gouden Palm voor het door het ‘koppel’ Emmanuelle Riva - Jean-Louis Trintignant gedragen AMOUR. Het palmares was omstreden en de meningen over de kwaliteit van editie 65 liepen uiteen maar iedereen kon zich vinden in de bekroning van deze memorabele kroniek van liefde, ziekte en ouderdom. Ook al omdat passie en dood de rode draad vormden door de films en de gesprekken onder de paraplu’s.
“CINEMA IS EEN EILAND, een mooi eiland met een groot kerkhof ” zei Leos Carax tijdens de persconferentie van HOLY MOTORS, zijn vijfde filmtestament. In plaats van vensters te openen op de wereld, plooiden heel wat door Cannes geselecteerde films zich terug op ‘hun’ eiland. Via een moderne variant op het Kammerspiel (in een klooster, appartement, huis, hotel, tent, hut, auto, bus, boot, bos of kelder) of een filmover-film. De ultieme films van Claude Miller (THÉRÈSE DESQUEYROUX) en Raul Ruiz (LA NOCHE DE ENFRENTE) en de testamentfilms van Alain Resnais (VOUS N’AVEZ ENCORE RIEN VU) en Leos Carax leken reflecties vanuit het hiernamaals, bespiegelingen over de dood en het leven. Nu zijn cineasten die filosoferen niet bepaald uitzonderingen. Sommigen, zoals Michael Haneke (AMOUR) en Wes Anderson (MOONRISE
10
FILMMAGIE 626 — Juli-Augustus 2012
— IVO DE KOCK
KINGDOM), studeerden zelfs letterlijk filosofie. “Beschouw je filosofie als een job, dan zijn filmmakers geen filosofen,” stelt Haneke, “maar zie je een filosoof als iemand die nadenkt over de grote problemen van het leven, dan is een regisseur wèl een filosoof ”. Zelf bekent hij beïnvloed te zijn door de Duitse denker Theodor Adorno die schreef dat “men slechts van je kan houden als je je zwak kan tonen zonder een hevige reactie op te wekken”. Deze gedachte werd de rode draad door AMOUR, waarin de relatie van een ouder koppel op de proef wordt gesteld door de ziekte van de vrouw. Net zoals Haneke filosoferen vele filmmakers over de betekenis van angst hebben voor de dood, de confrontatie met ziekte en het besef van een naderend pijnlijk verlies. Waarbij leven en liefde op het toneel verschijnen. Liefde als een fenomeen dat de angst voor de dood opheft. “Al-
leen de ander is in staat de terreur van de dood te verzachten,” schrijft Luc Dardenne in ‘Sur l’affaire humaine’, “het is omdat men mij lief heeft gehad dat ik verantwoordelijk kan worden voor iemand anders. Zolang ik leef met de angst om te sterven zal die ander mijn vijand blijven”. De filmmaker-filosoof stelt vragen die verbonden zijn met de betekenis van het bestaan (liefde, leven en dood) maar doet dat in zijn eigen visuele taal. Waarbij zowel het beeld als het verhaal drager van ideeën en emoties worden. De jongste Gouden Palm-winnaars hebben een hoog filosofisch gehalte. The Tree of Life brengt een scheppingsverhaal in beeld, Uncle Boonmee ensceneert een zielsverhuizing en Das Weisse Band peilt naar het ontstaan van geweld. AMOUR trekt die lijn door via een liefdesgedicht over de doodstrijd van een koppel. Haneke schrapt meteen suspense door in een ijzige proloog de
COV ERS TO RY CANNE S
AMOUR
dood te introduceren. Hij is niet geïnteresseerd in de (onvermijdelijke) afloop van het verhaal of in angst voor de dood. Wat hem boeit is hoe mensen omgaan met het onafwendbare en hoe relaties door liefde en verlies worden getekend. Daarvoor richt hij zijn camera op een bejaard Parijs koppel. Anne (Emmanuelle Riva) en Georges (Jean-Louis Trintignant) zijn cultuurminnende begoede burgers die een hechte, langdurige relatie hebben en gek zijn van muziek en literatuur. Ze hebben het goed samen. Tot het noodlot toeslaat. Weinig spectaculair, de geestelijke afwezigheid van Anne tijdens het ontbijt de morgen na een concertbezoek is vooral angstaanjagend. Het is een symptoom van een gedeeltelijke verlamming die Anne’s afhankelijkheid zal vergroten. Het parcours van haar aangekondigde aftakeling vat Georges voor hun dochter Eva (Isabelle Huppert) kort samen: “Het zal van kwaad naar erger
gaan en dan zal het ineens gedaan zijn”. Haneke focust niet op spectaculaire crisissen of goedkoop sentiment en laat de buitenwereld amper binnendringen in dit huis clos. De behulpzame buren, machteloze dochter en onwennige concertpianist blijven buitenstaanders in de intimiteit en het lijden van het koppel. Vooral omdat er weinig te zeggen en veel te voelen valt. Met een zekere gelatenheid en ironie aanvaarden de geliefden de dood. Het is geen toeval dat Georges op Anne’s “wat zou je zeggen wanneer niemand naar je begrafenis kwam?” antwoordt met: “Niets, waarschijnlijk”. Wie de liefde koestert in een beschermende ‘alleen op de wereld’ cocon kan in de “tot de dood ons scheidt” belofte wel omgaan met de dood maar niet met de scheiding. Of met het verlies, ingezet door het langzaam uit beeld verdwijnen van literatuur en muziek. Wat al helemaal ondraaglijk wordt
– voor de zieke en voor haar heroïsche verzorger (“Tu es un monstre, mais tu es gentil” zegt Anne) – is de pijn. Het herhaaldelijk gekreunde “mal, mal, mal” kerft door merg en been. Hier is de dood geen eindpunt maar een verlossing. AMOUR is geen themafilm (geen film over euthanasie of ouderdom) maar een aangrijpend humaan drama dat via liefde peilt naar het grootste mysterie van de condition humaine: de impact van de dood op onze ziel. In wat zijn laatste film leek te gaan worden (maar nog voor de première werd een nieuw project aangekondigd) speelt de 90-jarige Alain Resnais met de finaliteit van het leven en Cocteau’s idee dat kunst de dood aan het werk toont. De filmer van L’amour à mort introduceert de dood in VOUS N’AVEZ ENCORE RIEN VU via theatermaker Antoine (Denis Podalydès) die volgens zijn butler overleden is en zijn voormalige acteurs naar zijn
Juli-Augustus 2012 — FILMMAGIE 626
11
COVER S TOR Y cannE s
vous n'avez encore rien vu
op een theaterdecor lijkend huis sommeert om hun oordeel te vragen over de opvoering van ‘hun’ Eurydice door een modern gezelschap. Tijdens de projectie van het stuk transformeren de toekijkende acteurs zich in personages waardoor de vertrouwde creatie een nieuw leven krijgt. Wat volstaat voor een terugkeer uit de dood. In deze testamentfilm filosofeert Resnais over artistiek nalatenschap (erfenis versus overlevering) en over de wijze waarop cinema tussen het leven en de dood navigeert. Ondanks de vervreemdingseffecten en het nadrukkelijk kunstmatige film-in-de-film karakter is het eindresultaat een bijzonder speelse meditatie over leven en dood. Frivool en emotioneel; eerder vrolijk dan macaber. Resnais benadrukt dat de titel vrij toevallig tot stand kwam maar VOUS N’AVEZ ENCORE RIEN VU past wel perfect bij een film die de dood met de blik verbindt. Kijken doet in het verhaal van Orpheus en Eurydice het leven verstenen. Wanneer Pierre Arditi zijn partner terug naar de hel wil sturen door haar aan te kijken roept Sabine Azéma: “Ik wil leven!”. Waarmee ze eigenlijk smeekt: “Kijk me niet aan, zodat ik kan blijven leven”. In de aanblik van de dood wordt het leven van acteurs en regisseur intenser, net zoals hun streven om via vertolkingen en mise-en-scène gevoelens en ideeën tot leven te brengen. “Mijn job is acteren, spelen,” zegt Azéma, “zoeken en nog eens zoeken. En dat trekt Resnais door tot in het extreme: het spel in het spel in het spel”. Maar ook: de dood in het leven in de dood. En het leven in de dood in het leven. Wat niet belet dat hij met een mengeling van melancholie en humor een eenvoudige boodschap serveert: “Het leven vloeit weg en we zijn allemaal sterfelijk”. Alleen voor de artis-
12
FILMMAGIE 626 — Juli-Augustus 2012
tieke erfenis is er een tweede leven weggelegd. Niet alleen de grote meesters vertelden verhalen over liefde en dood. Zo ligt het traumatische karakter van een overlijden/moord/ ongeval/slachtpartij aan de basis van karakter- en zedenstudies zoals het Truffaut-achtige STUDENT (Darezhan Omirbayev), het gesloten gemeenschap-drama BEYOND THE HILLS (Cristian Mungiu), het vluchtmisdrijfverhaal TROIS MONDES (Catherine Corsini) en het postoorlogsdrama DJECA (Aida Begic). Terwijl LAWLESS (John Hillcoat), LES CHEVAUX DE DIEU (Nabil Ayouch), KILLING THEM SOFTLY (Andrew Dominik), THE PAPERBOY (Lee Daniels), ELEFANTE BIANCO (Pablo Trapero) en MUD (Jeff Nichols) geweld, terreur en dood linken aan maatschappelijke fenomenen zoals onderdrukking, racisme, uitbuiting en machtsmisbruik. Zoals Brad Pitt in KILLING THEM SOFTLY besluit: “Amerika is geen land maar een business”. Dat wordt herhaald in David Cronenbergs COSMOPOLIS en in Caméra d’Or winnaar BEASTS OF THE SOUTHERN WILD. Benh Zeitlin maakt van de overlevingsstrijd van een vader en zijn dochter in een overstroomd Louisiana een oorsprongsverhaal met
apocalyptische inslag. Zowel mens als natuur worstelen met de dood terwijl een kind smacht naar liefde en vlucht in een fantasiewereld waar ‘beesten’ een reddingsboei aanreiken. Cannes sloot af met een cinematografisch adieu: de laatste film van Claude Miller. Helaas bleek de Mauriac-adaptatie THÉRÈSE DESQUEYROUX geen waardig afscheid. Daarvoor is dit drama over passie, dood en conformisme te houterig. Veel boeiender was LA NOCHE DE ENFRENTE, de even barokke als cryptische meditatie over dood, geheugen en tijd die de Chileens-Franse cineast Raoul Ruiz net voor zijn dood afwerkte. De in aanwezigheid van zijn echtgenote Valeria Sarmiento (die nog een volgende testamentfilm afwerkt) en het hele productieteam door de Quinzaine des Réalisateurs georganiseerde vertoning was een grappige maar ook ontroerende gebeurtenis. Een producent gaf het publiek de tips mee die Ruiz vanuit het graf doortelefoneerde terwijl een andere nog een motto doorspeelde: “Je moet plaatsen aanmoedigen die artistieke misdadigheid bevorderen”. Ruizs Hernán del Solar-verfilming is een labyrint van dromen, flashbacks en plotlijnen die draaien rond een oude bureaucraat geobsedeerd door zijn verleden en een mogelijke aanslag op zijn leven. Behoorlijk surrealistisch, getuige een scène waar de slachtoffers dood zijn voor ze vermoord worden en een andere scène waarin de overgang naar het hiernamaals loopt via een riool. Ruiz brengt op zijn eigen wijze bespiegelingen over ouderdom en dood. Met humor én stof voor reflectie. Zijn testament? Ruiz citeerde graag de Cubaanse surrealistische schrijver José Lezama Lima die stelde dat het de taak van de dichter is om “zich in een donkere kamer te begeven en daar een waterval te bouwen”. Die waterval bouwde hij zelf tijdens de vele levens voor zijn overlijden. Ongetwijfeld zal ze ons nog lang blijven verwonderen en betoveren. Want zolang een werk leeft is een artiest niet dood.
TOP VIJF IVO DE KOCK 1. VOUS N’AVEZ ENCORE RIEN VU (Alain Resnais) 2. COSMOPOLIS (David Cronenberg) 3. HOLY MOTORS (Leos Carax) 4. AMOUR (Michael Haneke) 5. BEASTS OF THE SOUTHERN WILD (Benh Zeitlin)
COV ERS TO RY CANNE S
FILMMAGIE’S FAVORIET:
HOLY MOTORS
VAN LEOS CARAX DE COMEBACK VAN LEOS CARAX ging niet onopgemerkt voorbij, al bleek HOLY MOTORS omstreden. Doodgeknuffeld door de Franse pers, uitgespuwd door een flink deel van de internationale critici en genegeerd door een niet bepaald francofiele jury. “Ik ben blij dat de film niemand onverschillig laat,” hoorden we Denis Lavant, hoofdacteur en alter ego van Carax, zeggen op het strand van Cannes, “er is niets zo afschuwelijk als lauwe reacties”. Dertien jaar na Pola X knoopte de mediaschuwe Leos Carax (artistieke naam van Alexandre Oscar Dupont) opnieuw met zijn legende aan met een film die de passies hoog deed oplaaien. Echt verwonderlijk is dat niet. Carax geldt als “de laatste Franse romantische kunstenaar”, een auteur die eigenzinnige films maakt die gaan over cinema en die vorm geven aan zijn dromen. Ook HOLY MOTORS verbindt een zelfontdekkingstocht met een zoeken naar ‘verloren gegane cinema’. De film past perfect in het rijtje Boy Meets Girl (1984), Mauvais sang (1986), Les Amants du Pont-Neuf (1991) en Pola X (1999). Een ‘klein’ oeuvre waarin de cineast evolueerde van (eighties) genie over verschoppeling tot het spook van de Franse cinema (onzichtbaar maar invloedrijk en toch ongewild lang werkloos). Beeldenstormer voor de fans, enfant terrible voor de non believers. Visueel dichter en visionair dromer willen we er aan toevoegen want de sciencefiction fantasie HOLY MOTORS is een picturaal,
conceptueel en emotioneel pareltje. Een hallucinante trip door de verbeelding die zowel een personage als een toekomstvisie tot leven brengt. Niet via intellectuele spielerei maar op een grappige, bizarre, rauwe, mooie, tedere en ontroerende manier. Resultaat is een complex zelfportret (“Leos projecteert zijn verbeelding via mij en ik boetseer iets zodat het personage dat ik vertolk een mix van ons beiden is” aldus Lavant) dat de wereld een spiegel voorhoudt. De cineast zelf leidt ons in pyjama vanuit een droom en al slaapwandelend binnen in een kamer, een bioscoop (vol toeschouwers met gesloten ogen) en een wereld waar de mysterieuze ‘Monsieur Oscar’ (Lavant) zijn werkdag start. Een dag waarin hij negen mensenlevens speelt om uiteindelijk thuis te komen bij dieren. Terwijl zijn vervoermiddel-annex-kleedkamer – een lange witte limousine gepiloteerd door chauffeur en scriptgirl Céline (Edith Scob) – in de garage filosofeert met collega’s. De bij elke ‘afspraak’ compleet omgevormde Oscar balanceert op de scheiding van fictie in realiteit. Enerzijds is hij een onverwoestbaar acteur die zijn sketches overstijgt, anderzijds speelt hij zonder camera alsof zijn leven ervan af hangt. De personages (zakenman-beursspeculant, bedelaar, motion capture acteur, zwerver, huurmoordenaar, stervende oude man, vader met dwarse dochter, accordeonspeler,...) verbinden het werk van Carax (Merde stond als personage centraal in de bijdrage van Carax aan
de sketchfilm Tokyo!) met een theatrale schaduwwereld. De werkelijkheid als vleesgeworden nachtmerrie. Het futuristische, apocalyptische verhaal is tegelijk een nostalgische ode aan de cinema. Elke episode is een genre-uitstap. Koortsachtig, contemplatief, opwindend, bizar en autoreflexief maar nergens cynisch, nooit een persiflage. Het is deze naïeve, kinderlijke oprechtheid die alles zo aangrijpend maakt. Met als hoogtepunt het muzikale melodrama met popprinses Kylie Minogue die in een leeg winkelcentrum (Samaritaine) mijmert over voorbije tragedies en toekomstige drama’s. Al is Eva Mendes ook memorabel als een in een Al-Qaeda grot opgesloten Mater Dolorosa. HOLY MOTORS is vaak bevreemdend maar wordt nooit vervelend. Leos Carax onderzoekt op prettig gestoorde wijze de relatie tussen kunst en leven, de nood die mensen voelen om te acteren in het dagelijkse leven, om verbeelding in hun realiteit te injecteren. Sommigen vonden het dwaas en kunstmatig, maar wij zagen speelsheid, creativiteit en plezier. Pure en vooral betoverende cinema. Met alle respect voor Haneke’s fraaie AMOUR; dit was in onze ogen een terechte en gedurfde Gouden Palm geweest. Een film die je niet meer loslaat en die je in een hypnotische loop wil beleven en herbekijken. — IVO DE KOCK
Juli-Augustus 2012 — FILMMAGIE 626
13
COVER S TOR Y cannE s
GRAND PRIX CITRON:
MAG ER OOK GELACHEN WORDEN?
“WIL JE DE WAARHEID vertellen, wees dan grappig of het publiek verscheurt je” wist Billy Wilder. Voor de maker van Some Like It Hot was humor een middel om tegen het heersende wereldbeeld aan te schoppen. De lach als vorm van verzet en de komedie als spiegel van de maatschappij. In Cannes is daarvan doorgaans weinig te merken. Op de Croisette gold de komedie zelfs lange tijd als een cinefiel ‘fout’ genre. Lijden (van personages én publiek) was een must op weg naar waardering en prijzen. Bij het overlopen van de Gouden Palmen van de jongste 10 jaar merk je dat de Prix Citron nog altijd naar het festival gaat. De winnaars snijden steevast bloedernstige onderwerpen aan: de Holocaust (The Pianist), de Columbine tragedie (Elephant), 9/11 (Fahrenheit 9/11), kinderhandel (L’enfant), de Ierse onafhankelijkheidsoorlog (The Wind That Shakes the Barley), clandestiene abortus (4 Months, 3 Weeks and 2 Days), de roots van het nazisme (Das Weisse Band) en de cocktail liefde, leven en dood (Uncle Boonmee, The Tree of Life en AMOUR). Een wonder is dat niet. Komische films zijn op de vingers van één hand te tellen in de officiële selectie. Vorig jaar was er The Artist, dit jaar THE ANGELS' SHARE (Ken Loach) en REALITY (Matteo Garrone). En buiten competitie MADAGASCAR 3. De voorbije jaren doken in de nevensecties talloze komedies op maar de nieuwe oerernstige bazen, ex-critici Edouard Waintrop (Quinzaine des réalisateurs) en Charles Tesson (Semaine de la critique), schuiven liever auteurs en debutanten naar voor. Onder het motto ‘terug naar de roots’.
14
“Verontschuldig mij dat ik jullie heb laten lachen” zei Pietro Germi toen in 1966 zijn Gouden Palm Signore e signori werd uitgefloten. Maar nog altijd doet het idee ‘humor in Cannes’ mensen gruwelen. “Velen denken dat les chants désespérés sont les chants les plus beaux,” aldus Thierry Frémaux, “de Franse cinefielen hebben de neiging om de komedie te onderwaarderen, te beschouwen als een niet ernstig genre. Terwijl het een van de moeilijkste genres is en een intelligent publiek vereist”. Tot 2001 kon humor uitsluitend in geëngageerde, politieke films (MASH, Raining Stones) maar de als festivalbaas debuterende Frémaux zette toen via Shrek de deur voor de komedie open. Zonder spectaculaire gevolgen. Volgens Frémaux omdat het kwalitatieve aanbod te beperkt is. Maar ook omdat distributeurs een Cannes-selectie vaak zien als een kiss of death voor commerciële films. Een ‘intellectueel imago’ levert immers een foute marketingboodschap (ontoegankelijk, voor de happy few) op. “Ik hoop dat het festival ooit de twee kan verzoenen,” zegt Frémaux; verwijzend naar die witte olifant, het commerciële én cinefiele succes. Was het dit jaar opnieuw kommer en kwel? Toch niet. MOONRISE KINGDOM (Wes Anderson), PARADIES: LIEBE (Ulrich Seidl), THE SAPPHIRES (Wayne Blair), HOLY MOTORS (Leos Carax) en zelfs LIKE SOMEONE IN LOVE (Abbas Kiarostami) zorgden voor de nodige vrolijke noten. Maar THE ANGELS' SHARE en REALITY waren de enige echte komedies in competitie. Garrone faalt echter in zijn poging om de Italiaanse komedie te reanimeren via het tragikomische verhaal van een naïeve visverkoper die zo graag beroemd wil worden dat hij zijn droom om deel te nemen aan een reality show (de Italiaanse versie van Big Brother) voor werkelijkheid neemt en zo in een pijnlijke spi-
raal van illusie en desillusie verstrikt geraakt. Hij aarzelt tussen een bittere kroniek en een nostalgische ode aan cineasten zoals Risi en Monicelli waardoor het nooit echt komisch (of dramatisch) wordt. En de afsluitende waanzinnige lach kunstmatig klinkt. Dan is Michel Gondry’s nochtans conceptuele jongerenkomedie THE WE AND THE I veel beter. Alles draait rond een groep New Yorkse scholieren die op de laatste schooldag voor de grote vakantie met een lijnbus huiswaarts rijden en daarbij vooral verbaal met elkaar in de clinch gaan. Langzaam brokkelt het imagobevestigend groepsgedrag af waardoor fragiele, complexe individuen op het voorplan treden. Aan het einde van de rit wordt de zedenkomedie een romantische komedie. Dé komedie van het festival was het met de Speciale UCR-Juryprijs bekroonde LE GRAND SOIR van het Mammuth-duo Benoît Delépine & Gustave Kervern. In deze anarchistische punkkomedie leven Albert Dupontel en Benoît Poelvoorde zich uit als twee totaal verschillende broers die in een winkelcentrum samen in confrontatie gaan met de reguliere samenleving. De dialogen zijn hilarisch, de situaties absurd en de grappen vaak surrealistisch. Maar vooral ook: de makers houden ons een vervormde spiegel voor waarin vervreemding, verlies aan menselijkheid en economische uitbuiting verbonden worden met een stuurloze consumptiemaatschappij. Ridicuul gedrag als aanklacht tegen een dwaze wereld; in het Cannes-circus bleek dat personages en filmmakers elkaar perfect vonden. Als oneerbiedige, lachende outsiders.
— IVO DE KOCK
le grand soir
FILMMAGIE 626 — Juli-Augustus 2012
COV ERS TO RY CANNE S
VERANTWOORDELIJKHEIDSZIN ALS REMEDIE TEGEN ONVERSCHILLIGHEID ? JAGTEN
Films houden de vinger aan de pols. Gisteren, eergisteren, vandaag en overmorgen. Kan verantwoordelijkheidszin een remedie tegen desinteresse en onverschilligheid zijn? In Cannes kronkelde deze thematiek als een grillige rode draad door het festivalaanbod. Film als nare droom, als nachtmerrie. Met aan hun lot overgelaten kinderen vaak? Want volwassenen, ouders worstelen met zichzelf en hebben wat anders om het hoofd. —
Z
oals in het lyrische POST TENEBRAS LUX van Carlos Reygadas. De verzengend schone en onvergetelijke openingsscène die rond Reygadas’ eigen dochtertje cirkelt is even dreigend als hemelsmooi. Het is maar een voorbode voor de verscheurdheid waar de samenleving, vooral ook in Mexico, mee opgezadeld zit. Op geen enkel niveau (maatschappelijk, sociaal, familiaal, natuur) is er nog sprake van harmonie. Integendeel. De duivel, de satan duikt in Reygadas’ weergaloze filmfleuve zowel in het begin als op het einde op, het met kwade geesten gevuld valiesje gebruiksklaar bij de hand. Maar tegelijk kan je er niet omheen dat er een enorme dynamiek uitgaat van het om elke hoek loerend gevaar, waarvoor Reygadas’ begenadigde chef foto Alexis Zabe een sterk sprekende beeld-
F R E D DY S A R TO R
lyriek bedacht. De Mexicaanse meester filmt zoals hij ademt: instinctief. Meer dan terecht de prijs van de mise en scène. In DE ROUILLE ET D’OS van Jacques Audiard verbergt het jongetje, door zijn vader Ali (Matthias Rundskop Schoenaerts, hoekiger en weerbarstiger dan ooit) nogal eens vergeten omdat Ali te vaak met zijn omgeving en met zichzelf in de knoop ligt, zich schuilt in hokken en bergruimtes. Omdat hij zich verwaarloosd en alleen voelt? “En hou ermee op je te verstoppen”. Zo geeft ook zijn oudere halfzus Olivia (de knap debuterende fotografe Tea Falco) uiteindelijk als goede raad mee aan Lorenzo, haar broertje van 14, in de boeiende zedenstudie en halfdonker huis clos IO E TE, de (Italiaanse) comeback van Bernardo Bertolucci, naar de roman van de
Italiaanse successchrijver Niccolo Ammaniti. In plaats van op sneeuwklas te vertrekken trekt het 14-jarige jochie zich terug met zijn muziek, zijn boeken en zijn mieren in de rommelige kelder van het huis in Rome om daar eindelijk zichzelf te kunnen zijn tot hij onverwacht bezoek en het gezelschap van Olivia krijgt. Een bijzonder rollenspel van afbluffen, afsnauwen en elkaar vinden is het gevolg.
Onschuld en schuld Onschuld versus schuld en de soms dunne scheidingslijn daartussen. Zelden zoveel films gezien met dat opspelende thema.In DJECA/ THE CHILDREN OF SARAJEVO volgt Aida Snow Begic een jonge vrouw en haar jongere broer
Juli-Augustus 2012 — FILMMAGIE 626
15
COVER S TOR Y cannE s
post tenebras lux
post tenebras lux
geketend. Voor hen zal het een halszaak zijn zichzelf te vinden en zich een identiteit aan te meten. Begic bewijst dat ze als geen ander een krachtig tijdsbeeld kan vastleggen. Ronduit verbijsterend is DESPUÉS DE LUCIA waarin de Mexicaan Michel Franco een meisje van 15 jaar portretteert dat na de dood van haar moeder met haar vader naar een andere regio in Mexico verhuist. Terwijl de vader bijna aan eenzaamheid en radeloosheid ten onder dreigt te gaan komt het meisje in een zatte bui door een stommiteit terecht in een spiraal van spot, denigrerend geweld en pesterijen. Alejandra moet alles in haar eentje ondergaan en (ver) dragen, de school noch de vader geven thuis. Het gebeurt elke dag. En overal. Zoals trouwens in een omgekeerd kerstverhaal JAGTEN/THE HUNT, het onthutsende relaas van Thomas Festen Vinterberg over hoe Lucas ongewild (een beetje uit jaloezie?) door een kindje van vijf, het dochtertje van zijn beste vriend overigens, in de problemen wordt gebracht zodat hij binnen de kortste keren én zijn job kwijtraakt én daarna geheel in een isolement verzeilt, al wordt hij dan nog gesteund door zijn volwassen zoon. De man zal nooit nog dezelfde zijn, zal zijn stempel nooit meer kwijtraken, de enggeestige dorpsgemeenschap nog veel minder. Eenzelfde thema was het uitgangspunt voor het beklemmende anti-oorlogsfilm IN THE FOG/V TUMANE van de in Duitsland wonende Oekraïense cineast Sergei Loznitsa. Een eenvoudige spoorwegarbeider wordt in volle Tweede Wereldoorlog in het sterk met de Duitse
16
FILMMAGIE 626 — Juli-Augustus 2012
Als opspelend thema onschuld versus schuld en de soms dunne scheidingslijn ertussen.
bezetter collaborerende Wit-Rusland na een sabotagedaad – een trein is ontspoord – opgepakt en in tegenstelling tot zijn drie kameraden niet terechtgesteld maar gespaard en naar huis gestuurd. Nergens is hij nog welkom, thuis, bij vrouw en kind, noch in het dorp, waar hij als en verklikker wordt uitgespuwd. Loznitsa filmt de acteursfilm in de traditie van de grote Russische cinema met een spankracht die je als kijker in de ban houdt. Dé film waarin naar verantwoordelijkheid wordt gepeild is het zwaarmoedige BEYOND THE HILLS van Christian 4 Months, 3 Weeks and 2 Days Mungiu. Een jonge vrouw die haar jeugdvriendin – ze hebben elkaar destijds leren kennen in het weeshuis – wil komen weghalen uit een streng Orthodoxe Kerkgemeenschap in een uithoek van Roemenië, waar ze eindelijk een thuis heeft gevonden, slaagt daar niet in. Wanneer ze daar ook nog eens geweldig tekeer gaat – alsof ze inderdaad door de duivel lijkt te zijn bezeten – gaat het van kwaad naar erger. “Misschien ligt de verantwoordelijkheid voor wat er is gebeurd wel bij hen die niet in de film te zien zijn?” Zo gaf Mungiu op de persconferentie na de film in Cannes zijn wat retorische uitleg bij het open einde van zijn film. Kan engagement dubieus dan wel noodlottig zijn? Twee katholieke priesters pogen elk op hun manier in ELEFANTE BLANCO van de Argentijnse Pablo Trapero – een hommage aan de in de jaren 70 vermoorde priester Mugica, waarvan de ware toedracht nog altijd niet is opgehelderd – vrede en verzoening een kans te geven. Voortdurend zitten zij op het ‘werkterrein’, de bidonvilles van Buenos Aires, tussen twee stoelen, geprangd tussen de vaak te hardhandig optredende politie en de gewelddadige drugsbendes enerzijds én tussen twee rivaliserende familieclans anderzijds. Om doodmoe én gedemotiveerd te geraken? Onverantwoord gedrag en de zware gevolgen onder ogen durven zien is zowel in TROIS MONDES van Catherine Corsini (over vluchtmisdrijf) – door zijn verantwoordelijkheid te ontvluchten lijkt de automobilist alles te zullen verliezen – als in de sociaal geëngageerde comedy THE ANGELS’ SHARE van Ken Loach de toe te juichen onderliggende thematiek. Loach injecteert
COV ERS TO RY CANNE S
altijd wel een stukje maatschappijkritiek in zijn eigentijdse morele vertellingen.
Identiteit Je verantwoordelijkheid nemen op een nogal drastische manier – door de omstandigheden overmand –, daarvan wordt getuigenis afgelegd in waargebeurde verhalen, van AMOUR van Michael Haneke via À PERDRE LA RAISON (met als veelzeggende Engelse titel: Our Children) tot LES CHEVAUX DE DIEU van Nabil Ayouch. Daarin komen jongeren afkomstig uit de sloppenwijken van Casablanca in de invloedssfeer van het islamitisch extremisme terecht en zijn niet te weerhouden om in het centrum van de stad, waar ze nog nooit zijn geweest, zichzelf op te blazen. En in het rumoerige AFTER THE BATTLE van Yousry Nasrallah wordt de toekomst van de Arabische – lees de Egyptische – Lente geduid aan de hand van een love story tussen een gewone Egyptenaar die van het toerisme moet (over)leven en al zijn inkomsten verliest tijdens de opstand tegen Moebarak; en een intellectuele vrouw die de (ontluikende) democratie graag zou omhelzen. En in POLLUTING PARADISE van Fatih Akin, een documentaire over een geval van vervuiling en afvalschandaal in een idyllische regio van Turkije waarvan hij afkomstig is, schuift iedereen de hete aardappel door en blijft de gewone (oudere) bewoner in de kou staan terwijl jongeren in versneld tempo uit de streek wegtrekken. Ook in MEKONG HOTEL raakt Apichatpong Weerasathekul in zijn karakteristieke, dromerige vertelstijl tal van persoonlijke en politieke problemen aan, inherent aan dat (Aziatische) deel van de wereld. PARADIES:
LIEBE, Ulrich Seidls eerste deel van een drieluik, is een niet altijd even geslaagde illustratie van hoe het neokolonialisme vandaag nog doorwerkt in de seksindustrie in Afrika. Zichzelf verliezen is het onderwerp van de zwarte komedie REALITY waarin Matteo Gomorra Garrone – veeleer een eresaluut aan de Italiaanse volksfilm van de jaren 50 – zijn hoofdpersonage, een visverkoper, nogal eenvoudig van geest, naarstig op zoek gaat naar vijf minuten roem, en denkt/droomt dat hij in de tv-studio in het huis van Big Brother welkom is. MYSTERY, de thriller van Lou Ye – gelukkig terug na vijf jaar beroepsverbod, hem opgelegd door de Chinese autoriteiten – is opgetrokken rond een banaal auto-ongeval. Een hypocriet wereldje komt zo bloot te leggen. Weinig flatterend, wel vernuftig in elkaar gestoken. Schijn bedriegt is eveneens aan de orde in Kiarostami’s nieuwste. Een studente die als escortmeisje bijklust in het sfeervolle in Tokyo gesitueerde sightseeing LIKE SOMEONE IN LOVE van Abbas Kirostami, gaat ’s avonds nog even tegen haar zin naar een klant, een oudere professor, en belandt in even hallucinante als gênante situatie. Geinig, guitig zonder dat er in feite veel aan de hand is. Kiarostami suggereert
uiteraard veel meer. Of hoe de kans op een uitbarsting van geweld zich gaandeweg meester maakt van een verongelijkt iemand. MOONRISE KINGDOM – pubers lopen weg om zichzelf te kunnen zijn, ver weg van ouders en opvoeders – is het uitgangpunt van Wes Andersons wonderlijke fabel. Dat een verlengstuk krijgt in MUD van Jeff Nichols. Daarin trappen schuld en onschuld én verantwoordelijkheid elkaar voortdurend op de hielen in een wat al te avontuurlijk coming of age. Twee vrienden, knapen van 14, maken op een eiland kennis met Mud, een zonderling op de vlucht voor de maatschappij in het algemeen en voor wraak in het bijzonder. “Je hebt van mij een dief en een leugenaar gemaakt”. Zo schreeuwt Ellis, een van de jongens die hem in vertrouwen had genomen, wenend en ontgoocheld naar Mud. De jongen is zijn onschuld ontgroeid. “Wat is mijn straf, pa?” vraagt de puberdochter aan hoofdpersonage Dennis Lavant in Carax’ even cerebrale als sprookjesachtige road movie HOLY MOTORS wanneer uitkomt dat zij haar vader heeft voorgelogen als zou ze zich op een fuif te pletter hebben geamuseerd… Haar vader antwoordt zonder te verpinken: “To be you!” Mooi toch.
TOP VIJF freddy sartor 1. HOLY MOTORS (Leos Carax) 2. post tenebras lux (Carlos Reygadas) 3. in the fog (Sergei Loznitsa) 4. mystery (Lou Ye) 5. mekong hotel (Apichatpong Weerasethakul)
BEYOND THE HILLS
Juli-Augustus 2012 — FILMMAGIE 626
17
COVER S TOR Y cannE s
NORMAN LLOYD : DE CAMERA VERTELT HET VERHAAL ACTEUR-REGISSEUR NORMAN LLOYD, 97 jaar intussen, maakte zijn opwachting in Cannes voor een zogenaamde rencontre. Hij werkte voor en acteerde met o.a. Charlie Chaplin, Alfred Hitchcock, Orson Welles, Jean Renoir en Elia Kazan. Ondanks de aanwezigheid van twee doorgewinterde filmjournalisten evolueerde het gesprekje al onmiddellijk tot een monoloog van Lloyd waarbij hij ongestoord van de ene anekdote naar de andere wandelde. Hierbij de neerslag van deze hinkstapsprong door de filmgeschiedenis. “Charlie Chaplin was een genie”, aldus Lloyd, “wat een niveau! Hij was de beroemdste man ter wereld toen. Voor mij, als kind, was ‘a Chaplin film magic’. Een film was voor Chaplin een drie-eenheid: uiteenzetting, ontwikkeling en ontknoping. Zelfs elke scène bestaat daar uit”. Jean Renoir zei: ‘Was Chaplin er niet geweest dan zou er niet eens een filmindustrie bestaan’. Lloyd: “In de ogen van Charlie Chaplin en in die van Orson Welles was Jean Renoir de nummer één. Welles vertelde ooit dat als men alle films zou willen verbranden en hij er slechts eentje mocht uitkiezen dat gespaard zou mogen blijven hij dan zou kiezen voor Jean Renoirs La grande illusion (1937)”. “Nu was Jean Renoir zwaargewond uit de Eerste Wereldoorlog gekomen. Men wilde zelfs zijn been amputeren. Het is zijn moeder geweest die hem heeft gered. Toen in 1919, ’20 de film kwam zei hij beslist: Dat wil ik doen! Als kijker kan je zo de invloed van zijn vader, de impressionistische schilder Auguste Renoir, zien. Toen hij zijn einde voelde naderen wou hij nog eens naar
18
FILMMAGIE 626 — Juli-Augustus 2012
al zijn films kijken – Renoir had er een vijftigtal gemaakt. Nadien vertelde hij: Uit wat ik gezien heb blijkt dat ik mijn vader altijd heb willen imiteren!” Zijn eerste strepen verdiende de in New Jersey geboren en in Brooklyn getogen Norman Lloyd in het theater. “Anno 1937 ensceneerde Orson Welles voor het Mercury Theatre in New York een dynamische versie van het theaterstuk Julius Caesar van William Shakespeare. Welles voelde goed aan wat er in die tijd aan de hand was. Het fascisme was heel sterk. In plaats van in de Romeinse tijd situeerde hij het stuk in het Italië van Mussolini. Caesar was voor hem een dictator en Brutus een democraat. Welles maakte er een politiek melodrama van met een briljante miseen-scène. Hij was een meester qua licht. Voor mij was de rol van dichter Cinna. Orson wou daarvoor ‘an intellectual liberal’ zoals dat toen heette. Ik had evenwel een heel ander idee. In New York liep op straat een haveloze dichter rond: Maxwell Bodenheim. Hij was constant dronken en schreef voor 25 cent een gedicht voor je. Ik heb me op hem geïnspireerd. En zoals Maxwell had ik in mijn zakken allerlei gedichten gestoken”. In volle oorlogstijd maakte Norman Lloyd zijn filmdebuut in Hollywood in 1942 in de film Saboteur van Alfred Hitchcock. Hij werd door Hitch ingehuurd voor de niet onbelangrijke rol van nazi-spion. Lloyd: “Films maken was Hitchcocks grote leven. Zijn films waren helemaal gestoryboard”. En dan volgt een pijnlijk voorval met Norman Lloyd in de hoofdrol en gelukkig met een happy end. “In de periode van het McCarthyisme, de blacklisting stond ik op de zwarte lijst
met tal van problemen tot gevolg. Ik mocht niet langer te zien zijn in films of op tv; bijgevolg ging ik naar het theater terug. Toen Hitchcock me wou en men hem vertelde dat er een probleem was met Norman Lloyd moet hij hebben geantwoord: ‘Ik wil hem!’ Meteen het einde van Norman Lloyd op de blacklist. Dankzij één man: Alfred Hitchcock én drie woorden slechts. Het vreemde was dat Hitchcock apolitiek was, hij wou niets met politiek te maken hebben. Een film zoals Saboteur is vandaag actueler dan toen. Het is een uitgesproken politieke film zelfs, gaat over terrorisme, de vijfde colonne, over democratie”. Van Alfred Hitchcock werd beweerd dat hij vooral technisch onderlegd was. “Hitchcock was een verhalenverteller, aldus Norman Lloyd. Hij hanteerde het begrip ‘camera logic’; de camera is in staat om het verhaal te vertellen. Shadow of a doubt vertelde hij als een verhaal na aan de hand van elk frame. Dat wou hij ook doen met Family Plot, waarvoor hij twee romans had samengevoegd. Halfweg bij het vertellen stopte hij en zei: Ik heb een probleem! Zijn motto was: Als je het kan navertellen is het goed. Hitchcock was a master of technique, art direction en montage! Hij hield het zo eenvoudig mogelijk; 39 Steps is de perfecte film toch.” En Norman Lloyd kan niet nalaten zijn causerie te beëindigen – hij was ten slotte in Frankrijk te gast – met een dijk van een quote van Jean Renoir, een uitsmijter: “The actor is the story”. — F R E D DY S A R TO R
COV ERS TO RY CANNE S
GESPOT OP DE RODE LOPER:
HET BOEK Cannes heeft opnieuw het boek ontdekt. Van een twaalftal literaire werken schreeuwden sommige om verfilmd te worden, andere waren aan hun zoveelste versie toe. Biedt een filmadaptatie meer kans op een Gouden Palm? Als ik goed geteld heb, zijn er sedert 1946 vijftien literaire adaptaties bekroond, na 1990 geen enkele meer.
N
og altijd moeten we opboksen tegen mensen die steevast orakelen dat ‘het boek altijd beter is dan de film’ omdat film talloze details en verhaallagen overboord moet gooien en het nooit haalt bij de complexiteit en de rijkdom van het boek. Wij benaderen nu een zestal adaptaties vanuit het uitgangspunt dat geen onrecht aandoet aan de complexe problematiek van de adaptatie: Jack Kerouacs On the road, Don DeLillo’s Cosmopolis, Alfred de Mussets La Confession d’un enfant du siècle, Daniel Clay’s Broken, Choderlos de Laclos’ Les Liaisons Dangereuses en Francois Mauriacs Thérèse Desqueyroux. Zowel ON THE ROAD van Walter Salles als COSMOPOLIS van David Cronenberg zijn hondstrouwe romanverfilmingen. Salles spendeerde er 8 jaar van z’n leven aan. Kerouac heeft meer dan een halve eeuw moeten wachten omdat Marlon Brando de hoofdrol destijds niet wou vertolken. Maar nu is het er allemaal: seks, drugs en jazz on the road! COSMOPOLIS leunt sterk aan bij zijn verfilming van J.C. Balards Crash (1996),
met dat verschil dat de auto – een state of the art limousine – waarmee de 28-jarige multimiljonair Eric Packer door Manhattan cruised voor een (asymmetrische!) haarsnit, veel trager rijdt omwille van een presidentieel bezoek en de daarbij horende betogingen. Niet te verwonderen dat Cronenberg het scenario op amper zes dagen af had; alle dialogen uit het boek komen letterlijk terug en wat in het boek zich soms in een hotel afspeelt, wordt hier gesitueerd in de limo, dikwijls zonder muziek of natuurlijke geluiden. De verwachtingen waren groot voor CONFESSION OF A CHILD OF THE CENTURY van Sylvie Verheyde. Haar vorige, Stella (2009), was een pareltje van een coming of age film terwijl haar tweede film de adaptatie is van de uit 1836 beroemde autobiografische roman La Confession d’un enfant du siècle, geschreven door Alfred de Musset over zijn stormachtige relatie met dat andere icoon van de Franse literatuur: George Sand. In deze versie gaat het plotseling niet meer over die twee Franse beroemdheden maar over de relatie tussen ene Octave (Pete Doherty) en ene Brigitte (Charlotte Gainsbourg), een
tien jaar oudere (jonge) weduwe. Veel aandacht wordt besteed aan camerawerk, belichting en mise-en-scène maar nog nooit werd passie zo slaapverwekkend vertolkt als hier door de Britse rockzanger Pete Doherty. BROKEN, naar de roman van Daniel Clay, en in een regie van de gerenommeerde Britse theaterregisseur Rufus Norris van o.m. Festen en London Road, is het verhaal van drie families die het niet bepaald gemakkelijk hebben: een oase van plots en subplots. Handig voor een soap maar wat overweldigend voor één enkele film. LES LIAISONS DANGEREUSES van de Koreaan Jin ho-Hur is al de zesde filmversie van de beroemde achttiende eeuwse briefroman van Pierre Choderlos de Laclos over de seksspelletjes van de Franse aristocratie. Na Roger Vadim, Stephen Frears, Milos Forman, Roger Kumble en Je-Yong Lee vertelt nu ook Jin ho-Hur van burggraaf Valmont en markiezin Merteuil, die ereen erezaak van maken zoveel mogelijk mensen te verleiden zonder zelf emotioneel ten onder te gaan. De twee heten nu Mo Jieuyu (Cecilia Chueng) en Xie-Yiefa (Dong-Gun Jang)
Thérèse Desqueyroux
Juli-Augustus 2012 — FILMMAGIE 626
19
COVER S TOR Y cannE s
MASTERCLASS FILMLEGENDE
PHILIP KAUFMAN
DANGEROUS LIAISONS
en het verhaal is verplaatst naar het Shangai van 1931, een politiek onrustige stad. Deze Chinese (!) versie mag er gerust zijn dankzij de Aziatische gevoeligheid voor schoonheid en zin voor genot. De slotfilm van het festival, THÉRÈSE DESQUEYROUX, een eerbetoon aan de vorige maand overleden Franse cineast Claude Miller, is een adaptatie van François Mauriacs gelijknamige roman van 1927 over gifmengster Thérèse die haar domme, bourgeois echtgenoot geregeld een druppel te veel arsenicum serveert voor zijn hartkwaal. Audrey Tautou vertolkt de rol van de kettingrokende feministe avant-la-lettre even geloofwaardig als een halve eeuw geleden Emmanuelle Riva. Die eerste verfilming van Thérèse Desqueyroux door de Franse filmer Georges Franju kwam in 1962 uit. Net zoals Madame Bovary rebelleert Thérèse Desqueyroux tegen de verstikkende moraal van de bourgeoisie. Mauriac en Franju vertellen het verhaal van deze antiheldin niet lineair met flashbacks terwijl Miller zich houdt aan een klassieke, chronologische vertelstructuur. Oudere filmstudenten kennen de versie van Franju door en door omdat professor J.M. Peters deze verfilming van Mauriacs als uitgangspunt nam voor zijn semiotische analyse in het boek ‘Roman en Film’. En daarin lees je alles wat je moet weten over …filmadaptaties.
Tijdens deze masterclass in de staart van het filmfestival van Cannes gidste Michel Ciment, filmrecensent van het gerenommeerde Franse filmtijdschrift Positif, ons door het oeuvre van Philip Kaufman. De Amerikaanse filmregisseur was in Cannes om er buiten competitie zijn nieuwste film voor te stellen: HEMINGWAY & GELLHORN over de kortstondige, passionele relatie tussen de schrijver en een geëngageerde journaliste. Ciment deed via allerlei gerichte vragen en geïllustreerd met clips uit Goldstein (1964), The Great Northfield Minnesota Raid (1972), The White Dawn (1974), The Wanderers (1979), The Right Stuff (1983), The Unbearable Lightness of Being (1988), Henry & June (1990), Quills (2000) en zijn nieuwe film voor HBO, HEMINGWAY AND GELLHORN. Hoofdacteurs Nicole Kidman en Clive Owen waren in de zaal aanwezig samen met scenarioschrijver Jerry Stahl en monteur Walter Murch, de befaamde beeldmonteur en sound designer van o.m. Apocalypse Now (1979) en The English Patient (1996). Met passie sprak de 76-jarige Kaufman over zijn setervaringen en over de uitdagingen van zijn vak. Sedert de jaren zestig heeft hij altijd een prominente rol gespeeld in de Ameri-
kaanse cinema. Afkomstig van Chicago waar hij geschiedenis studeerde, wordt Kaufman altijd geassocieerd met San Francisco, de stad waar hij al een halve eeuw woont. In 1962 ontmoette Kaufman de schrijfster Anais Nin aan de universiteit van Chicago. Nin had een rol vertolkt in Kenneth Angers occulte avant-garde film Inauguration of the Pleasure Dome (1954) en moedigt Kaufman aan om zijn onafgewerkte roman te verfilmen. Het resultaat is de zwart-wit, absurdistische, mystieke komedie Goldstein, een moderne versie van de profeet Elijah. “Ik heb mijn experimentele debuutfilm gebaseerd op een oude chassidische fabel over een oudere Elijah-achtige man die uit de rivier oprijst en het leven van iedereen om hem heen verandert. Die fabel heb ik geüpdatet naar Lake Michigan in Chicago met Lou Gilbert, uit Viva Zapata! en Giulietta degli spiriti, als de oude man. Ben Carruthers, een van de acteurs uit John Cassavetes’ Shadows is de pickpocket en romanschrijver Nelson Algren van The Man with the Golden Arm, speelt zichzelf; de Amerikaanse undergroundfilmer Adolfas Mekas deed de montage. We filmden Chicago op ongewone plaatsen in cinéma vérité-stijl. De film werd geselecteerd voor de Semaine de la Critique en won, samen
— K AREL DEBURCHGR AVE
20
philip kaufman
FILMMAGIE 626 — Juli-Augustus 2012
COV ERS TO RY CANNE S
met Bernardo Bertolucci’s Prima della rivoluzione, de Prix de la Nouvelle Critique 1965 in Cannes. Jean Renoir noemde het ‘de beste Amerikaanse film van de laatste 20 jaar’ en zei dat hij de film aan René Clair wilde tonen. Ik had toen op pensioen moeten gaan (Lacht). Toen ik in Cannes was voor mijn prijs kwam ik Anthony Mann tegen. Mijn film had 40.000 dollar gekost, zijn Fall of the Roman Empire meer dan het Romeinse Rijk zelf en hij keek nostalgisch terug naar de periode waarin ook hij lowbudgetfilms maakte. Anthony Mann introduceerde mij bij Ingrid Thulin. Toen ik op het strand naast Ingrid lag, kwam Jane Mansfield voorbij; alle paparazzi achter haar aan maar ik had meer belangstelling voor Thulin. De films die mij vooral beïnvloed hebben toen waren die van Cassavetes en Pasolini en natuurlijk de Nouvelle Vaguefilms: met de camera de straat op en de regels breken. Mijn films zijn altijd al met Europese cinema geassocieerd.” Fearless Frank (1967), Kaufmans tweede film, was een satire op de oude Batman tv-shows met de debuterende Jon Voight, die naar de grote stad reist en gedesillusioneerd geraakt, net zoals in Midnight Cowboy, twee jaar later geregisseerd door John Schlesinger. “In mijn derde film The Great Northfield Minnesota Raid wou ik breken met de traditionele western en het beeld van outlaw Jesse James als een Robin Hood, zoals hij al meermaals geportretteerd was door o.a. Tyrone Power, Roy Rogers, Robert Wagner en Audie Murphy. Ik vind mijn film veeleer een mid-western die afrekent met het Amerikaans heroïsme, een revisionistische western zoals Robert Altmans McCabe and Mrs. Miller, die een jaar vroeger uitkwam. Mijn film gaat over de bloedige bankoverval die een einde maakte aan de broederschap tussen Jesse James en Cole Younger. Een groot deel van de film speelt zich af in Northfield, en dat gaf mij de kans een interessant thema uit te werken: hoe moderne technologie de wereld van de outlaw veranderde. Cole Younger heeft een bijna kinderlijke bewondering voor stoommachines en een nieuwe sport: baseball. Eigenlijk ging de film niet zozeer over de raid maar over het contrast tussen de persoonlijkheid van Cole Younger (Cliff Robertson) en die van Jesse James (Robert Duvall). Dat was historisch ook veel dichter bij de waarheid! Younger is sympathiek dankzij zijn poëtische, toekomstgerichte levensvisie. Duvalls Jesse James daarentegen is een psychopaat en een religieuze hypocriet die de burgeroorlog niet kon vergeten. In deze film heb ik echt ervaren wat casting betekende. Omdat het een low budget was, onder één miljoen dollar, was er geen tijd om te repeteren. Duvall, toen nog onbekend, had het scenario gelezen en begon plotseling enkele lijnen te citeren in een soort trance terwijl ik met mijn cameraman Robert Surtees aan het praten was. Ongelooflijk wat grote acteurs kunnen presteren: dat was mijn Jesse James! Een mirakel. Ik
"Ik ben ervan overtuigd dat The Right Stuff de langste film ooit zonder plot is."
HEMINGWAY & GELLHORN
ben altijd mijn eigen publiek bij de opnames en wanneer ik acteurs zo intens zie acteren, vergeet ik soms cut te roepen, zoals bij Clive en Nicole in mijn jongste film”. Kaufmans volgende film, The White Dawn (1974), is gebaseerd op de gelijknamige roman van de Canadese schrijver James Houston, met een waar gebeurd verhaal als basis. Drie walvisjagers (Warren Oates, Timothy Bottoms en Louis Gossett Jr.) stranden in 1896 in het noorden van Canada en worden opgevangen in een Inuitgemeenschap. Ze kunnen het in het begin goed met elkaar vinden maar uiteindelijk blijken het twee totaal verschillende culturen. “Het gaat natuurlijk over de cultuurclash die ik zelf heb ervaren bij mijn verblijf van meer dan een jaar bij de Eskimo’s met temperaturen van soms 30 graden onder nul, aldus Kaufman. Ik weet nu wat Robert Flaherty anno 1922 doormaakte bij het filmen van Nanook of the North. Omdat we weeral veel te weinig geld hadden om de walvisjacht te filmen, hebben we footage van o.m. Moby Dick gebruikt uit de archieven en die gematched met opnames van het ogenblik. Dus moesten we ook werken met zwart-wit footage en kleur zoals ik later in
veel van mijn films gedaan heb: de testvluchten in The Right Stuff, de Russische tankinvasie in The Unbearable Lightness of Being en de Spaanse Burgeroorlog in mijn nieuwste film. Voor de scène met het doden van de ijsbeer hebben we er een van de zoo in Seattle laten overvliegen. Die had nog nooit sneeuw gezien en plofte zich er direct in. Had ik dat toen maar gefilmd want daarna hadden we een scène nodig waarin een jager de beer doodsteekt; de jager wou maar niet stoppen met steken en de beer wou niet vallen. Toch vind ik dat ik de traditionele Eskimogewoontes erg natuurgetrouw heb weergegeven – de Eskimo’s spraken dan ook Inuit – zonder ze in een Hollywoodjasje te steken”. Kaufmans vijfde film Invasion of the Body Snatchers (1978) is een remake van de sciencefictionhorrorfilm uit 1956 geregisseerd door Don Siegel met in de hoofdrol Kevin McCarthy en gebaseerd op het boek The Body Snatchers (1955) van Jack Finney. Kaufman transponeert de actie naar San Francisco waar gezondheidsinspecteur Donald Sutherland en collega Brooke Adams met emotieloze menselijke clonen worden geconfronteerd. Van de vier versies, de verfilmingen van
Juli-Augustus 2012 — FILMMAGIE 626
21
COVER S TOR Y cannE s
Kaufmans vijfde film Invasion of the Body Snatchers (1978) is een remake van de sciencefictionhorrorfilm uit 1956 geregisseerd door Don Siegel met in de hoofdrol Kevin McCarthy en gebaseerd op het boek The Body Snatchers (1955) van Jack Finney. Kaufman transponeert de actie naar San Francisco waar gezondheidsinspecteur Donald Sutherland en collega Brooke Adams met emo-
zoals Star Wars maar wel ouderwetse technieken om de realiteit te creëren. George R. Nelson deed dat in een in een piepklein kamertje in San Francisco!”. Na het succes van de The Right Stuff, volgden er nog drie ‘onmogelijke’ filmadaptaties die de naam van Kaufman associëren met de slogan ‘De film is beter dan het boek’. Je zou het zijn erotische trilogie kunnen noemen.
werden vervangen door NC17 (verboden onder de 17 jaar). Een goede zaak. Voor Quills (2000) heb ik gebruik gemaakt van Doug Wrights toneelstuk over Marquis de Sade.” Tussendoor draait Kaufman nog de thrillers Rising Sun (1993) met Connery en Snipes, naar een roman van Michael Crichton over de haat tussen de Amerikaanse en Japanse cultuur en Twisted
"Altijd hebben schrijvers mij .. geinteresseerd".
HENRY & JUNE
tieloze menselijke clonen worden geconfronteerd. Van de vier versies, de verfilmingen van Don Siegel (1956), Abel Ferrara (1993) en Oliver Hirschbiegel (2007), is die van Kaufman de meest pessimistische maar ook de meest geslaagde. Het script van zijn volgende The Wanderers (1979) schrijft Kaufman samen met zijn vrouw Rose. “Die film is gebaseerd op de roman van Richard Price en gaat over de Italiaanse straatbende de Wanderers die het in de jaren zestig opneemt tegen de Baldies, begeleid door een rock-’n-roll soundtrack met songs zoals Walk Like a Man en Big Girls Don’t Cry. Het was duidelijk onze coming of age-film en een bewijs dat ik graag alle genres uitprobeer. Een echte actiefilm, een soort West Side Story maar dan zonder ballet. Ik heb ook niets tegen actiefilms; de pickpocketscènes van Bresson bijvoorbeeld zijn enorm boeiend”. Echte coming of age doet Kaufman ongetwijfeld ook met de filmadaptatie van The Right Stuff (1983) van Tom Wolfe, de schrijver van The Last American Hero (1973) en The Bonfire of the Vanities (1990) met het witte pak. Kaufman: “ Ik ben ervan overtuigd dat dit de langste film zonder eigenlijke plot is. Iedereen vond dat het verhaal over de beginjaren van de ruimtevaart niet te adapteren was. Ik koos als hoofdpersonage Chuck Yeager, die zijn laatste kans om de Russen te kloppen gebruikte om als eerste piloot de geluidsbarrière te doorbreken. Sam Shepard, die de rol van de legendarische testpiloot speelde, had vliegangst. De andere personages zijn de eerste Amerikaanse astronauten en eigenlijk demystificeerden we het space programma. Toch konden we veel archiefmateriaal van de NASA erin monteren. We gebruikten geen digitale beelden
22
FILMMAGIE 626 — Juli-Augustus 2012
“Dat vind ik nog te vroeg, zegt Kaufman lachend, wie weet wat ik nog allemaal zal draaien? In The Unbearable Lightness of Being (1988) door recensent Roger Ebert uitgeroepen tot de meest erotische film sedert Last Tango in Paris (1972), heb ik Milan Kundera’s passionele driehoeksrelatie tussen de chique Sabrina (Lena Olin), het plattelandsmeisje Tereza (Juliette Binoche) en de vrouwengek Tomas (Daniel Day-Lewis) sensueel verfilmd tegen de achtergrond van de Russische inval in het naoorlogse Tsjechoslowakije. Eens te meer deed Murch wonderen met het archiefmateriaal van die inval. Op een dag kreeg ik een telefoontje van Stanley Kubrick om iets te vragen over de scène waarin de twee vrouwen foto’s nemen. Ik dacht dat ik iets zou vernemen over Stanley’s gevoel voor erotiek maar hij wou alleen maar weten waar ik die praktische camera had gekocht. (Lacht). Voor Henry & June (1990) heb ik me gebaseerd op de dagboeknotities van Anaïs Nin waarin ze haar relatie beschrijft met Henry en June Miller. Ik kende hen persoonlijk. Mijn film was de aanleiding voor een wijziging in het Amerikaanse keuringssysteem: de X-ratings (porno)
(2004) met Ashley Judd en tegenspelers Andy Garcia en Samuel L. Jackson. “Altijd al heb ik interesse gehad in schrijvers: Miller, de Sade en nu Hemingway. HEMINGWAY & GELLHORN vertelt het verhaal van het meest bekende literaire koppel ooit. Martha Gellhorn (Nicole Kidman) is een van de belangrijkste oorlogscorrespondenten van de 20ste eeuw. In haar 5-jarige huwelijk met Hemingway reizen ze eerst naar Spanje om verslag te doen van de Spaanse Burgeroorlog tussen 1936 en 1939, vertelt Kaufman. “De film is eigenlijk een illustratie van het gezegde: achter elke grote vrouw staat een man, die haar probeert te stoppen. Toen Dorothy Parker aan Hemingway vroeg wat hij nu juist bedoelde met ‘guts’(moed), antwoordde hij: “Grace under pressure”. En dat is nu ook precies wat de bijzonder aimabele Philip Kaufman in zijn dertien films heeft laten zien.
— K AREL DEBURCHGR AVE
TOP VIJF karel deburchgrave 1. AMOUR (Michael Haneke) 2. BEYOND THE HILLS (Cristian Mungiu) 3. LES CHEVAUX DE DIEU (Nabil Ayouch) 4. JAGTEN (Thomas Vinterberg) 5. BEASTS OF THE SOUTHERN WILD (Benh Zeitlin)
COV ERS TO RY CANNE S
DE BELGEN:
ZE KUNNEN HET IN CANNES ERNEST ET CÉLESTINE
DANKZIJ EEN KNAPPE PRESTATIE in Audiards DE ROUILLE ET D’OS voerde Matthias Schoenaerts (binnenkort als getormenteerde Brusselse flik in Wasteland van Pieter Van Hees) in Cannes een kopgroep Belgische acteurs aan. Op de persconferentie stal hij de show door zijn repliek op de vraag of hij al door Hollywood was gecontacteerd (want daar is "nood aan actiehelden die ook kunnen acteren"). Schoenaerts: “Vorige week nog ben ik gebeld met de vraag of ik Rambo 34 wou doen. Ik heb geantwoord: Okay, op voorwaarde dat ik ook 35 en 36 mag doen!” Ernstiger werd de acteur toen hij zijn hart liet spreken: “Een stem geven aan hen die er geen hebben geeft zin aan ons vak!” Een bijna niet te herkennen Jérémie La Promesse Renier maakte als geëngageerde Belgische, naar de bidonvilles van Buenos Aires uitgeweken père Nicolas, een goede beurt in ELEFANTE BLANCO van de Argentijn Pablo Trapero. Het meest in het oog sprong evenwel de glansprestatie van Emilie Rosetta Dequenne, ook al een telg uit de school van de Dardennes. Voor haar rol van jonge vrouw die gaandeweg thuis als moeder in een verstikkend klimaat terecht komt in À PERDRE LA RAISON van Joachim Lafosse werd zij tot beste actrice van Un Certain Regard verkozen. Een geëmotioneerde Joachim Lafosse riep voor de première zijn 23-koppige filmploeg op het podium. Om enkele dagen nadien uitdrukkelijk te worden bedankt door zijn hoofdactrice: “Je doet het niet dààr voor maar wanneer er dan een prijs komt dan is dat een zeer aangenaam gevoel. Merci Joachim!” De Vlaamse eer werd dit jaar in Cannes gered door de kortfilms COCKAIGNE van Emilie Verhamme, die gemakkelijk stand hield in een hoogstaande competitie, en MATTEUS van Leni Huyghe (Cinéfondation). Beiden deden meer dan alleen maar vlug hun visitekaartje afgeven.
COCKAIGNE is een dicht op het vel gefilmde road movie met een Rus en zijn twee zonen die illegaal naar België pogen te reizen, onderweg om de haverklap geld wordt afgeperst om dan in een België te arriveren dat allesbehalve het beloofde land blijkt te zijn. Het stond in de sterren geschreven dat de jury onder leiding van Jean-Pierre Dardenne de Gouden Palm niet aan een landgenote zou geven hoezeer de thematiek ook aan die van de Luikse broers doet denken.
"Een stem geven aan hen die er geen hebben geeft zin aan ons vak". Matthias Schoenaerts in Cannes
Nieuw was dat op de filmmarkt in Cannes alle Belgische actoren onder één dak waren gekropen, inclusief dus de tax shelter en het in de steiger staande Screen Flanders. “Van de economische crisis hebben we niet zoveel gemerkt,” aldus Christian De Schutter – voor de tiende keer vertegenwoordigde hij Flanders Image op de filmmarkt – die met een 100-tal contacten, het aantal met 20% zag verhoogd. Vermits elke film, zelfs de korte films, vandaag een sales agent heeft, bestaat 90 a 95% van onze contacten uit festivals, zeker ook omdat er nu stilaan vijf films klaar zijn: THE KID (Fien Troch), THE BROKEN
CIRCLE BREAKDOWN (Felix Van Groeningen), OFFLINE (Peter Monsaert), LITTLE BLACK SPIDERS (Patrice Toye) en THE 5TH SEASON (Jessica Woodworth & Peter Brosens). “Als je weet dat er wereldwijd minstens 2000 filmfestivals zijn dan blijkt dat een film afvaardigen alleen maar zin heeft als de film wordt begeleid door talent. De aanwezigheid van Matthias Schoenaerts in Cannes in een film in competitie bijvoorbeeld wakkerde even weer de vraag aan naar Rundskop en Pulsar, eerdere films met hem”. Voorts liet de lieflijke Frans-Belgische animatiefilm ERNEST ET CÉLESTINE van Benjamin Renner, Stéphane Aubier & Vincent Patar, naar de stripalbums van de in 2000 overleden Belgische Gabrielle Vincent, een erg frisse indruk na. “Vier jaar is er gewerkt aan het even aandoenlijke als amusante tekenfilm (in aquarel) over de vriendschap van een lief muisje met artistieke ambities en een grote beer,” aldus de (Franse) producent, “we zijn begonnen zonder regisseur”. Pas na negen maanden is Benjamin erbij gekomen, eerst als artistieke directeur en illustrator. Toen de man die de pilot had gemaakt met de bedenking kwam dat Renner de échte maker was werd hij tot regisseur bevorderd. En even later kreeg hij het gezelschap van het duo Aubier & Patar die het geheel met menige gag moesten opfleuren”. Op de laatste dag zou de debuterende David Lambert een Rail d’Or binnen halen voor HORS LES MURS over twee jonge, aan muziek verslingerde kerels, die op elkaar verliefd worden. Toen hij het 15 jaar geleden geschreven filmscenario verstuurde naar filmregisseurs kreeg hij het telkens terug met als opmerking “te persoonlijk”. Uiteindelijk besliste hij het dan maar zelf te verfilmen. Een wijze beslissing… après tout.
— FREDDY SARTOR
Juli-Augustus 2012 — FILMMAGIE 626
23
COVER S TOR Y cannE s
HET PALMARES:
HET VERDICT EN DE CONTROVERSE in the fog
EEN PALMARES IS relatief. Maar toch. Toen Nanni Moretti als voorzitter van de jury in Cannes op de persconferentie na het bekend maken van het palmares toegaf dat “geen enkele film op het palmares op de unanimiteit van de jury had kunnen rekenen” deed dat in de perszaal wenkbrauwen fronsen. Zeker ook toen dat gevolgd werd door de (persoonlijke) bedenking van hem dat “bepaalde filmmakers meer begaan waren met stijl dan met hun personages”. Het sein voor de juryleden Andrea Arnold en Raoul Peck om POST TENEBRAS LUX van Carlos Reygadas uitgebreid en fiks te verdedigen. Je ging zelfs denken dat Reygadas maar net de Gouden Palm was ontsnapt. Moretti: “Drie films hebben in de schoot van de jury voor discussie gezorgd. Een daarvan heeft het palmares gehaald”. En dat bleek POST TENEBRAS LUX dus. Of hij de prijs zag als een zoete wraak op de pers die zijn film bijzonder slecht hadden onthaald? “Ik ben vooral dankbaar”, aldus Reygadas, “dankbaar naar de journalisten die de film verfoeiden maar ook naar de journalisten die de film hebben verdedigd”. Het kon de Franse, Amerikaanse noch de Aziatische pers vermurwen. Zo zeer dat jurylid Alexander Payne zich geroepen voelde om te verklaren: “Je kan de kwaliteit van de cinema uit een bepaald land niet aflezen van een palmares. De films zijn een selectie en die heeft dan weer te maken met de deadline van het festival”. Grote afwezigen op het palmares – daar waren nogal wat waarnemers het over eens – waren alvast: HOLY MOTORS van Leos Carax en V TUMANE (IN THE FOG) van Sergei Loznitza. En waarom moesten per se de actrices uit DUPÃ DEALURI/BEYOND THE HILLS (i.p.v. de hoofdactrice uit PARADIES: LIEBE), REALITY, Matteo Garrone’s cinefiele knipoog – wie ontdekt in zijn film de meeste verwijzingen naar de Italiaanse film? – en Ken Loach (een troostprijs?) met zijn al uitpuilende prijzenkast, op het palmares?
— F R E D DY S A R TO R
24
FILMMAGIE 626 — Juli-Augustus 2012
GOUDEN PALM: AMOUR van Michael Haneke GROTE PRIJS: REALITY van Matteo Garrone BESTE VROUWELIJKE VERTOLKING: Cristina Flutur & Cosmina Stratan in DUPÃ DEALURI (BEYOND THE HILLS) van Cristian Mungiu BESTE MANNELIJKE VERTOLKING: Mads Mikkelsen in JAGTEN (THE HUNT) van Thomas Vinterberg BESTE REGIE: Carlos Reygadas voor POST TENEBRAS LUX BESTE SCENARIO: Cristian Mungiu voor DUPÃ DEALURI PRIJS VAN DE JURY: THE ANGELS’ SHARE van Ken Loach CAMÉRA D’OR: BEASTS OF THE SOUTHERN WILD van Benh Zeitlin GOUDEN PALM KORTFILM: SESSIZ–BE DENG (SILENT) van L. Rezan Yesilbas PRIJS VAN DE INTERNATIONALE FILMKRITIEK (FIPRESCI): V TUMANE (IN THE FOG)van Sergei Loznitsa (Competitie), BEASTS OF THE SOUTHERN WILD (Un Certain Regard), RENGAINE (HOLD BACK) van Rachid Djaïdani (Semaine de la critique) PRIJS VAN DE OECUMENISCHE JURY: JAGTEN SPECIALE VERMELDING: BEASTS OF THE SOUTHERN WILD PRIX VULCAIN DE L’ARTISTE –TECHNICIEN: Charlotte Bruus Christensen voor de cinematografie van JAGTEN UN CERTAIN REGARD PRIX UN CERTAIN REGARD: DESPUÉS DE LUCIA van Michel Franco SPECIALE PRIJS VAN DE JURY: LE GRAND SOIR van Benoît Delépine & Gustave Kervern
BESTE VROUWELIJKE VERTOLKING: Emilie Dequenne in À PERDRE LA RAISON van Joachim Lafosse en Suzanne Clément in LAURENCE ANYWAYS van Xavier Dolan SPECIALE VERMELDING VAN DE JURY: DJECA (CHILDREN OF SARAJEVO) van Aida Begic QUINZAINE DES RÉALISATEURS PRIX SACD: CAMILLE REDOUBLE (CAMILLE REWINDS) van Noémie Lvovsky ART CINEMA AWARD: NO van Pablo Larraín LABEL EUROPA CINEMAS: EL TAAIB (THE REPENTANT) van Merzak Allouache SEMAINE DE LA CRITIQUE GRAND PRIX NESPRESSO: AQUÍ Y ALLÁ van Antonio Méndez Esparza PRIX SACD: GOD’S NEIGHBORS van Meni Yaesh STEUN ACID/CCAS : LOS SALVAJES van Alejandro Fadel WORDEN IN DE BIOSCOOP VERWACHT: ADIEU BERTHE, AMOUR, MOONRISE KINGDOM, DE ROUILLE ET D’OS, JAGTEN, THE ANGELS’ SHARE, LAWLESS, THE PAPERBOY, ON THE ROAD, VOUS N’AVEZ ENCORE RIEN VU, MADAGASCAR 3, COSMOPOLIS, JOURNAL DE FRANCE, HOLY MOTORS, LES CHEVAUX DE DIEU, RENOIR, DER MÜLL IM GARTEN EDEN (POLLUTING PARADISE), ERNEST & CELESTINE, BEYOND THE HILLS, JOURNAL DE FRANCE, JAGTEN (THE HUNT), LIKE SOMEONE IN LOVE, POST TENEBRAS LUX, IO E TE, LAURENCE ANYWAYS, THÉRÈSE DESQUEYROUX, BEASTS OF THE SOUTHERN WILD, 7 DAYS IN HAVANA, LE GRAND SOIR, HORS LES MURS, BAAD EL MAWKEAA (AFTER THE BATTLE), PARADIES: LIEBE, TROIS MONDES, À PERDRE LA RAISON en CONFESSION OF A CHILD OF THE CENTURY.