Lief Dagboek
Nikki de Hoop
Wat schrijft een meisje in haar dagboek?
Stilte voor de Storm introductie
Op 11 juli 2006 schreef ik mijn eerste dagboek pagina en sindsdien ben ik nooit meer gestopt met dagboeken schrijven. Ik schrijf graag en veel, maar vooral alles van mij af. Gebeurtenissen, gevoelens, gedichtjes, verhaaltjes, irritaties, poëtische zinnen en alledaagse dingen schrijf ik op in mijn dagboek. Ik kan dit alles een plekje geven in mijn dagboek en het daar bewaren voor later om ooit nog eens terug te kunnen grijpen naar die ene dag. Vorig jaar heb ik honderd drieëntwintig dagen een dagboek bij gehouden over een jaar waarin er iets in mij knapte. Ik stopte met school en had, op dat moment naar mijn gevoel, een ketting verbroken. Dat is de aanleiding voor deze scriptie. In deze scriptie zal ik onderzoek doen, in de breedste zin van het woord, naar mijn eigen dagboeken, het fenomeen ‘dagboek’ en indirect naar mijzelf.
Maar Niemand had geen Tranen al de keren dat ik huilend schreef
Soms huil ik zo veel dat ik geen tranen meer over heb. Dan kan de wereld mij gestolen worden en wil ik alleen nog maar zwemmen in het warme water van mijn verdriet. Huilend tot in de oneindigheid, troosteloos verdrietig. Ik kan om zoveel dingen huilen. Soms als het regent heb ik het gevoel dat ik niet kort na de eerste druppels zelf net zo hard moet regenen. Onweren en stormen, dat gebeurd er als ik mij niet snel behoed voor mijn eigen bui. Ik weet gelukkig hoe ik schuilen moet. Ik heb altijd een stevige stormparaplu1 achter de hand. Ook heb ik een oud vertrouwd regenpak2 en een paar poncho’s3. Ik weet waar ik moet schuilen als ik voor de zoveelste keer breek bij tegenslag. Ik kan huilen om het donker. In de winter ben ik altijd verdrietiger dan in de zomer. Ik voel een traan zachtjes over mijn wang rollen als ik mijzelf tegenover de zonsondergang zet. De zonsondergang is in alle kleuren te zien vanuit mijn kamer raam. Geduldig zit ik op de bank met mijn benen opgetrokken, het licht in mijn kamer uit, te wachten op het donker. De grote donkere armen van de duisternis. Ze omhelzen mij als een oude beste vriend en ze laten mij huilen, keer op keer. Het valt moeilijk uit te leggen. Ik weet heus wel dat het zo niet hoort, dat dit niet goed is voor mij. Maar mijn emoties zijn me de baas. Het is een overweldigend gevoel dat niet te omzeilen valt. Ik kan niet anders. Als een mot, aangetrokken tot een kamerlamp, geen ontkomen aan. Ik rouw om de zomer. Waar zijn de sproetjes op mijn schouders naartoe? Ik mis de lange dagen van plezier en onbezonnen wilde plannen. Zonder jas naar buiten gaan. Ik wil niet dat deze tijd ooit voorbij gaat. De tijd zonder verplichting, dat is zo fijn. Doen en laten wat je zelf wilt. Mooie mensen ontmoeten en mooie jurkjes aan. Lekker in het park liggen met je blote voeten in het gras. Zomer, lieve
1
Metafoor voor de persoon die mij altijd opvangt als ik een huilbui heb. Metafoor voor mijn moeder die altijd een arm om mij slaat al ik moet huilen. 3 Metafoor voor de vrienden bij wie ik altijd mag uithuilen. 2
zomer, kom alsjeblieft bij me terug. Laat me niet alleen en laat me niet in de steek. Lieve zon laat je gezicht nog eens zien. Verblijd mij met je zonnenkusjes. Ik mis je zo. Ik wil je niet kwijt. In de winter komen de tranen alsof het vallende bladeren zijn. Ze overkomen me. Gister viel de eerste traan. Ik was alleen en ik kon niet meer. Ik heb mijn stormparaplu gebeld. Vervolgens viel mijn telefoon uit nadat ik alleen maar "Hallo, ik wilde gewoon even met je bellen" had kunnen zeggen. Ik kreeg er een paniek aanval overheen. Dat allemaal in het comfort van mijn geïsoleerde vierkante kamer. Plots was de zon weg en had ik het einde van de dag niet meegekregen. Ik kon mij niet voorbereiden. Toen kwamen de tranen. Ik was in paniek. Ik heb alle lampen aangedaan en weer uitgezet op één lamp na. Ik moest contact met de buitenwereld. Ik wilde hier weg. Vijfentwintig minuten heb ik op de bank gezeten met mijn jas aan en mijn tas naast me. In het donker. Ik wilde niet dat iemand mij zo zag, met rode ogen. Ik ben gevlucht uit mijn kamer, ik moest hier weg. In de auto, weg van hier. Ik moest vechten tegen de tranen. Ze waren er ineens weer toen ik naar de regendruppels op het autoraam keek. Ik hoopte dat ik ze onderdrukken kon zodra ik gevlucht was. Maar ze waren er weer. … Nu zit ik aan mijn bureau tegenover mijzelf. Mijn haar hangt langs mijn gezicht. Ik ben ouder geworden, ik kan de rimpels in mijn voorhoofd tellen. Ik ziet er niet uit. Verdriet maakt een mens lelijk. Soms kan ik wel huilen van wat ik in de spiegel zie. Ik weet niet of ik blij ben met de persoon die ik hier tegenover mij zit. Weinig pit in deze tante. Mijn wereld is zo klein. Ik moet zuchten. Ineens voel ik me heel erg opgesloten met mijzelf. Opgesloten in mijzelf. Het regent zacht buiten. Ik ben compleet in de war en ik voel tranen in mijn ogen. Ze rollen niet. Ze hebben zich nog veilig genesteld in de hoekjes van mijn ogen. Ik wil ze niet zien rollen, niet nu. Ik wil mijzelf niet zien huilen. Ik probeer het huil gevoel in mijn keel door te slikken. Het is een stekend en drukkend gevoel met een aparte smaak. Het voelt een beetje als een keel ontsteking. Alsof de huilbui in mijn keel is blijven hangen. Ik zit als een verloren persoon, met een gebogen rug. Het is gestopt met regenen, voor even. Ik moet naar school. Maar het is zo lekker warm en veilig hier in mijn kamer. Ik begin weer in hetzelfde patroon te vallen. Net als in de zomer. Dat ik niet meer naar buiten
durf. Er zit vuil in mijn lijf wat eruit moet. Ik vind mijzelf echt niet leuk meer. Wie dan nog wel? Ik snak naar aandacht. Ik snak naar bevestiging. Doe ik het goed zo? Wie ben ik? Wat wil ik zijn? Waar ben ik mee bezig? Weer die stekende huilbui in mijn keel. Ik verlang naar de armen van mijn moeder. Nu vecht ik tegen de tranen. Ze hangen op de rand, maar ik wil het niet. Ik wil ze niet zien in mijn eigen ogen. Tranen zijn niet nodig voor mijn eigen verdriet. Bewaar ze maar voor een ander die het nodig heeft. Ik huil zo vaak, zijn deze tranen het nog wel waard om te vallen. Ik haat huilen, waarom doe ik het dan nog steeds? Ik adem diep, probeer mijn huilbui door te slikken. … Ik laat tranen vallen voor mijn moeder, zeeën vol. Ik wil het arme mens zoveel geven, net zo veel als dat ze mij heeft gegeven, meer zelfs. Ik heb zo weinig te bieden. Het spijt me zo, liefste vrouw van de wereld. Ik laat tranen vallen voor mijn kleine broertje, ook al houd hij zich nog zo groot. Blijf leven, hou nog vol. Geef alsjeblieft niet toe aan de monsters die je ruïneren. Je wilt niet meer zijn, maar laat me alsjeblieft niet in de steek. Laat jezelf niet gaan. Ik zal echt altijd van je houden lieve jongen ook al doe je nog zo koud. Ik laat tranen vallen voor mijn vader. De arme man is ook maar alleen. Kon ik maar vaker bij je zijn, kon ik maar met je praten. Kon ik je maar even zien en jouw gezicht zien stalen, blij om mij ook te zien. Maar je bent net zo donker als mijn humeur. Na een huilbui gaat mijn hart tekeer. Overrompeld, sterker nog, overspoeld door emotie lijkt het wel. Mijn hart kan dat moeilijk aan. Het doet zeer. Net zo veel zeer als het breken van een hart. Liefde liefde liefde, ik zal altijd om je huilen. Vul de scheuren in mijn hart op met tranen. … Ik zit klem. Het leek een heel goed idee om mijzelf op te zadelen met mijzelf. Het had niet slechter kunnen zijn. Ik loop met mijzelf onder mijn arm. Ik sleur mij mee waar ik ook naar toe zal gaan. Ik voel me achtervolgd door mijzelf. Wat heb ik mijzelf aan gedaan?
Sommige dagen springen de tranen spontaan in mijn ogen. En laat ik daarmee mijn trieste gevoel uit mijn ogen lopen. Daarna gaat het, voor even. En vervolgens herhaald zich het weer. Ik hou me niet aan afspraken met mijzelf, ik laat mijzelf in de steek. Ik haat mezelf en ik wil niet meer. Ik krop al te lang mijn emoties op. Ik loop rond als een kip zonder kop. Ik doe maar wat. En elke keer bedenk ik weer iets nutteloos om mijzelf een beetje voor de gek te houden dat ik echt wel meer ben dan een vleeszak. Wat moet ik met mijzelf aan? Ik wil niks maar ik moet zoveel van mijzelf. Allemaal om dat gevoel maar weg te krijgen. Ik durf niet meer naar buiten toe. Ik zie er zo erg tegen op. Ik heb amper contact met de buitenwereld. Ik leef niet meer. Hoe hard ik elke keer moet huilen als ik weet dat iedereen het zo gezellig heeft zonder mij. Ik ben niet van belang, ik doe er niet toe. Ik maak de situatie niet beter, ook niet erger. Ik zweef ergens in het grijs. Ik weet het niet, ik weet het niet. Het zou zo fijn zijn als ik een keer het gevoel had dat ik het ook niet hoef te weten. … Het is nu twee uur 's nachts en ik weet het allemaal niet meer. Ik ben met tranen in slaap gevallen en word in tranen weer wakker. Huilend zit ik op bed. Ik heb stil gezeten. Ik ben niet vooruit gegaan, ook niet achteruit. Ik ben een constante ruis. Knopen door hakken, knopen door hakken, knopen door hakken. Alles kapot hakken. Help mij naar de grond toe, laten we eens kijken wat er dan gebeurt. Maak eens keuzes die niet goed voor je zijn en huil er om zoveel als je kan. Verpest alles, want daar ben ik toch al goed in. Alles ruïneren. Ik krijg steeds meer afkeur voor de wereld. Nog meer afkeur voor mijzelf. Wat doe ik met mijzelf, niks. Ik doe niks, ik ben niks. Ik voel me niks en zo niet belangrijk. Maar hou de schijn hoog lieve schat, hou de schijn hoog. Zeg dat het goed gaat in tranen. Lach als je huilt. Verpest je mooie gezichtje niet. Laten we huilen om het leven. Het feestje gaat ook door zonder mij...
1 ‘Don’t kill my Darlings’
2 ‘Don’t kill my Darlings’
Ontwijking van Omstandigheden de zoveelste keer dat ik niets deed
Ik zit met mijn voeten tegen de vieze verwarming. Ik voel me versierd door de grote boom waar mijn atelier op uitkijkt. Hij heeft een bepaalde aantrekkingskracht waar ik niet omheen kan. Het is koud vandaag en het waait flink. De takken van de grote boom zijn net zo knokig en breekbaar als mijn eigen handen nu zijn. Ik stop mijn handen tussen mijn benen, lekker warm, net zo warm als mijn voeten tegen de vieze verwarming. Er vliegt ineens een vlieg door mijn atelier. Kleine klootzak. Het is zo'n dikke vieze met harige poten. Zo'n vlieg die hard vliegt en daarbij irritant veel geluid moet maken. Hij botst twaalf keer tegen het raam, vliegt nog een paar rondjes door mijn atelier, maar weet toch de uitgang niet te vinden. Nu zit hij op het raam en verpest daardoor mijn uitzicht op de grote boom waar ik net zo lekker mee zat te flirten. Hij zit recht voor mijn neus waardoor ik de haren op zijn lijf kan tellen. Ik walg van hem, smerig ding. Hij zou zijn benen eens moeten scheren. Ik vind hem een beetje eng, stel dat hij uit paniek tegen mijn hoofd aan vliegt? Ooit in een ver verleden heb ik mijzelf aangepraat dat ik er niet van hou als vliegende insecten tegen mij aan vliegen of op mij gaan zitten. Misschien is het smetvrees, misschien aanstellerij. Ik word echt panisch van vliegende insecten. Wespen zijn het ergst, want die kunnen ook nog steken. Ik heb gelukkig nog nooit een wespen steek gehad. Dat lijkt me echt heel naar. Stiekem heb ik een keer wespen steken opgezocht op Google, dat maakte het alleen maar erger. Ik ben er bang voor dat het ooit nog eens gebeuren zal, zo'n wespen steek. Mijn Eerste Vriendje4 heeft meerdere wespensteken gehad. Hij is allergisch voor wespen steken. We zijn ooit een weekend naar Frankrijk geweest waar heel veel wespen waren. Ik scheet zeven kleuren stront, ik kon niet geloven dat een wesp 'de liefde van mijn leven' kon vermoorden. Dat is een rare gewaarwording. Hij is toen 4
“Murk”, zie ‘De Dood van mijn Liefjes’
niet gestoken hoor, nee, kom op zeg, dan wordt dit verhaal te sensationeel, maar het had wel gekund. Ik moest hem in zijn been steken met een grote naald zodra hij gestoken werd door een wesp. De ironie. Eerste Vriendje maakte het ongeveer een maand later uit via internet. Ik voelde me plotsklaps platgeslagen als een dikke vieze vlieg. Dat was ook een rare gewaarwording. De volgende dag moest ik heel hard huilen en droeg ik een trui met daaronder een T-shirt wat ik van Eerste Vriendje had gekregen. Ik walg niet echt van Eerste Vriendje. Nou ja, soms dan. Ik walg heel erg van motten, nog meer dan van dikke vliegen. Vliegen snappen nog dat ze naar buiten moeten, motten daarentegen willen graag binnen zitten. Ik voel me soms ook een mot als ik thuis zit onder een fleeceplaid. Mijn hoofd vliegt dan alle kanten op zonder bestemming. Soms heel vervelend. Ik kan ook vaak niet stil zitten op dat soort momenten, dus loop ik constant in mijn kamer heen en weer. Met mijn fleeceplaid dat achter me aan wappert. Zo doen motten precies ook. Het zijn net oude demente meneertjes die het liefst de hele dag naast een warme lamp zitten. (Ik geef ze groot gelijk.) Muggen zijn ook vervelend, maar daar kunnen ze eigenlijk weinig aan doen, waardoor ik wel begrip heb voor muggen. De vleugeltjes van een mug zijn nou eenmaal groot waardoor ze zoemen en zeg nou zelf, jij zou ook iemand steken als je baby's anders dood zouden gaan. Ze moeten wel, ze kunnen niet anders. Al sla ik ze wel plat als ik ze zie. Die bloedvlekken op het plafond neem ik maar voor lief. Liever de overblijfselen van een mug op je plafond dan een muggenbult, toch? Lieveheersbeestjes daarentegen zijn wel leuk. Op deze vroege dinsdag ochtend houden ze mij gezelschap. Ze stoten hier en daar tegen het raam. Het zijn er nogal veel. Een enkeling weet op magische wijze binnen te komen, ook al is het raam dicht. De rustig heen en weer wiegende blaadjes blijven hypnotiserend, ik kan er uren naar kijken. Dat gebeurt wel vaker als ik moet wachten. Om de boom vliegt hier en daar een insectje. Of het allemaal lieveheersbeestjes zijn kan ik niet zien. Ik wil wel graag dat het zo is. Dan wonen ze met z'n allen in de grote boom tegenover mijn atelier. Ik haat ze maar hou van ze.
Als ik ze per ongeluk of expres kapot maak komt er van die vieze gele smurrie uit. Als die eenmaal hard is geworden krijg je het moeilijk van de muur af. Dat haat ik. Dus ik vang ze met mijn emmertje en zet ze dan weer buiten neer, want ze zijn niet zo moeilijk te vangen. Vaak als ik dat doe komt een ander beestje weer naar binnen vliegen. Het is een constante in en uit vlieg van lieve beestjes. Soms blijven er ook kleine vliegjes in mijn verf plakken. Ik vraag me af waarom. Persoonlijk vind ik verf niet heel aantrekkelijk ruiken. Ergens heel triest voor zo'n vliegje, nog triester voor mij. Ik moet vervolgens dooie vliegjes uit mijn verf vissen. Best lastig, want ik wil niet dat ik daardoor mijn verf verpest. Meestal haal ik ze eruit met mijn nagels of met de achterkant van een penseel. Daarna smeer ik ze uit op de vloer of aan mijn broek. Dat is een beetje gemeen. Ik denk dat het fruitvliegjes zijn. Ach, daarom is het ook niet gemeen. Het zijn maar fruitvliegjes. Ze zitten ook wel eens op mijn kamer, dat is pas gemeen. Dat betekend dat je fruit, etensresten, of lege bierblikjes op je kamer hebt staan en dat betekend dan weer dat je een vieze smeerpijp bent. Als ik iets niet wil zijn dan is het wel een vieze smeerpijp. Ik kan je vertellen dat ik geen vieze smeerpijp ben, echt niet. Ik heb wel eens gedroomd dat ik een insecten prinses was, dat ik in de grote boom tegenover mijn atelier woonde, samen met alle lieve beestjes. Ik vloog op een dikke vlieg, maar die had toen geen harige poten. Oh ja, die dikke vlieg die op mijn raam zat... Die is nu hartstikke dood. Plat geslagen met een rol inpakfolie. … Al een paar dagen zit hij op mijn raam, die platgeslagen dikke vlieg. Normaal gesproken zou ik hem allang hebben weggehaald, maar deze keer had ik besloten om hem een paar dagen als trofee op het raam te laten zitten. Ook had ik al een paar dagen geen vliegende insecten meer gezien in mijn atelier. Dus concludeerde ik dat mijn trofee ook dienst deed als afweermechanisme.
Het is ochtend en ik zit op de vloer van mijn atelier met een verfroller in mijn hand. Ik kijk nog eens naar de platgeslagen vlieg. Net op het moment dat ik besloten had om hem weg te halen werd mijn aandacht getrokken door een andere grote vlek een paar centimeter van de platgeslagen vlieg vandaan. Het zit in de blauwe lucht, met voel sprieten. Voelsprieten zo groot als mijn mascara wimpers. Ze wiebelen. Ik zie een kont heen en weer wiegen. Alsof het iets probeert te verleiden. Een wesp, zeker weten. Sterker nog, een koninginnen wesp. Ik durf niet met zekerheid te zeggen of ze binnen zit. Ik durf ook niet te bewegen. Ik zit daar, op mijn knieën, te wachten tot de koningin haar eerste zet zal zetten. Ik zet me schrap op de eerste aanval, maar ze doet niets. Ze zit daar, wiebelend met haar voelsprieten, wiegend met haar dikke wespen kont. Ze is op zoek naar een thuis. Een warm plekje voor de winter. Een plekje voor zichzelf. Ik zou haar mijn grote boom tegenover mijn atelier willen aanbieden, zodat de lieve beestjes zich niet meer zo eenzaam zouden voelen. Toch is er iets in mij dat dat niet wil. Ze zit binnen. Ze zit in mijn atelier. Ze heeft mijn plek ingepikt zonder het te vragen. Ik gun het haar niet. Ze zal mijn troon in de grote boom niet overnemen. Het is een stare-off geworden. Na een lange stilte flappert ze met haar vleugels en ik bereid me voor op oorlog. Maar ze zat niet binnen. Dus ik verfde de vloer, zij vloog verder. … Het is beter zo, dacht ik, toen in naar de licht roze vloer in mijn atelier keek. Net toen ik me wilde omdraaien om me even van het roze te distantiëren, zie ik iets op en neer dansen op de vloer. Een motherfucking mug. Het zal vast wel te maken hebben met de platgeslagen vlieg die ik zo net heb weggehaald. Waarom voelen insecten zich zo thuis in mijn atelier? Is het de verf? Het licht? De warmte van mijn verwarming? Of is het mijn haat/liefde voor lieve beestjes wat hen aantrekt? Maar hij was er, waarschijnlijk zonder reden, dansend op mijn net geverfde vloer. Het was niet alsof hij er even op zat en besloot dat dit niet zijn plekje was. Nee. Hij had besloten om er te dansen en daagde mij uit om mee te dansen. Maar ik wist beter…
De vloer was nat en ik was niet van plan om daar mijn tenen op te zetten. Hij moest deze gevaarlijke Wals5 in zijn eentje uitdansen. De kleine motherfucker6. … De grote boom hangt er maar triest bij vandaag. Ik zelf ook. Het is de laatste schooldag van dit jaar dus zullen de grote boom en ik afscheid moeten nemen. Volgend jaar zal ik geen tijd meer hebben voor de grote boom met zijn lieve beestjes. De paar blaadjes die er nog aanhangen geven zich volledig over aan de zwaartekracht. Er zijn vandaag geen beestjes te bekennen. Zelfs geen overwinterende lieveheersbeestjes. Het was compleet stil binnen tot de haan buiten flink van zich liet horen om het einde van het jaar aan te kondigen. Buiten is het grijs. Zo had ik dit afscheid niet verwacht. De lieve beestjes laten zich niet zien, geen één, dus zal ik ook geen afscheid van ze kunnen nemen. Ik word er een beetje verdrietig van. Maar wacht. Achter mij hoorde ik gezoem, zeker weten. Ik draai me om naar het raam. Ik kijk maar kan niets vinden. Toch fijn om te weten dat ze er nog zijn.
5
Danssoort
6
Engelstalig scheldwoord
3 ’Prickle Plants’, inclusief roze vloer.
Docenten zijn ook maar Mensen gedicht
Lieven7 heeft deze keer zijn appeltjes laten liggen. Ik mocht er eentje hebben toen hij ze weer op kwam halen. Vorige keer was het een leeg koffie bekertje. Vaker waren de bekertjes half leeg, in plaats van helemaal leeg. Negen van de tien keer stonden ze op de verwarming. Een enkele keer op mijn bureau. Dieuwke8 en Fons9 laten ook vaak hun spullen bij mij achter. Zouden ze het bij iedereen doen, of het ligt aan mij? In mijn vorige atelier was namelijk precies hetzelfde aan de orde. Altijd maar weer die vergeten objecten op mijn bureau. Fascinerend vind ik het, alle objecten die docenten bij mij achter laten. Van pennen tot portemonnees. Dieuwke heeft ooit haar hele inventaris achter gelaten. Tas met inhoud, portemonnee, telefoon, jas, sleutels. Haar schoenen had ze gelukkig wel weer aangedaan. Ze kwam er pas achter toen ze bij de volgende op de lijst aangekomen was. Moest ze weer terug, op haar hakjes, om het bij mij op te halen. Klik klak, klik klak. Van Frank10 heb ik ooit een vijf euro biljet gekregen. Hij had te veel gedronken en wilde biertjes uit de bar stelen. Mijn naam wist hij niet. Ik sloot met hem een deal om mijn naam te onthouden. Er zaten denk ik drie dagen tussen. 7
Lieven Hendriks, schilderdocent Dieuwke Spaans, tekendocent 9 Fons van Grinsven, kunstgeschiedenis docent en scriptiebegeleider 10 Frank Koolen, intermediadocent 8
Hij wist het niet. Ik kreeg vijf euro. Fons laat wel eens zijn papieren liggen. Hij heeft het wel snel in de gaten, nog voor hij mijn atelier uit is mist hij ze al. Was ze maar gewoon vergeten. Had ik lekker in andermans scriptie kunnen neuzen. Het zijn ook maar vergeetachtige mensen, die kunstenaars en creatievelingen. Ik vergeet weinig. Als ik dan wel denk iets kwijt te zijn, heb ik het gewoon in mijn kontzak gestopt. Zoals die ene keer dat ik dacht dat ik mijn pinpas op straat was verloren. Niks voor mij. Dus daarom zat hij gewoon in de kontzak van mijn zwarte broek. Stom hè?
Champagne dromen met een Bier budget ’s avonds dronken, ’s ochtends een kater
22-11-2014 Ik stap uit mijn bed en eindig de droom van gisteravond met mijn warme voet op het koude laminaat. Eerst naar het toilet, een plasje doen. Al dat bier van gisteravond is zeker niet vanzelf verdwenen. Ik voel het klotsen in mijn buik, vuil wat uit mijn lijf moet. De wc bril is koud, net zoals het deel van mijn benen zonder pyjama broek. Ik adem diep in en krul mijn tenen. Het oude stoffige bruine wc matje houdt mijn voeten warm. Blijkbaar was ik niet in staat mijn sokken gisteravond uit te doen. Er zitten zwarte vlekken op mijn sokken, precies daar waar mijn tenen zitten. Ik doe ze straks wel uit. Ik zucht diep, voel me opgelucht, maar zodra ik opsta van het toilet begint alles om mij heen te draaien. Ik klamp mij vast aan de wc rol houder en weet mijzelf langzaam weer terug te zetten op de wc bril. Dan blijf ik nog maar even zitten. Er flitst een herinnering van gisteravond voorbij. Toen ik net zo op de wc zat maar dan in die ene vieze kroeg. Ik hoorde een hond blaffen en een meisje met hakken op de tegeltjes vloer. Er lagen overal natte wc papiertjes en de witte tegeltjes waren op dit tijdstip grijs geworden. Daar had ik nog mijn schoenen aan en stond mijn tas voor mijn voeten. Wat deed ik daar eigenlijk? Het stonk er naar pis en kots. De herinnering aan kots laat me weer kotsen. Het is gelukkig nog vroeg, niemand zal mij hier horen als ik de wc pot vol braak. Ik zie het eten van gisteravond voorbij stromen, groente soep. Het heeft een rozige kleur. Blijkbaar heb ik niet alleen bier gedronken maar ook rode wijn. Wat een fantastische kut nacht. Ik kan me niet meer herinneren wat er allemaal gebeurd is tussen het telefoon nummer van ene Lorenzo11 en de kapotte fietsketting. Het merendeel van de avond is verloren gegaan. Het enige wat er overgebleven is, is hoofdpijn en hier en daar wat vage herinneringen. Honden onder de pool tafel, twee mannen met bivakmutsen die aan boeddhistische meditatie deden. Een mevrouw met vlassig haar en een 11
Een jongen van wie ik alleen zijn naam nog weet.
mond vol rotte tanden. De schoot van de beste vriend van.. wie eigenlijk? Hij had een bril. Donkere hoekjes met duistere figuren. En die smerige wc... Ik heb alleen spijt van mijn hoofdpijn, de rest is verleden tijd. Ik zal me vast en zeker misdragen hebben. Ik zal ook vast wel één of meerdere glazen met bier hebben omgegooid, van mezelf of die van een ander of erger; mijzelf omgegooid. Heel af en toe val ik van mijn fiets. Dan is er ten minste één blauwe plek op mijn been waarvan ik wel weet hoe hij daar gekomen is. Ik ben altijd iets uit mijn tas kwijt, heb 20 euro meer uitgegeven dan ik van plan was aan wijn waarvan ik de helft dan ook weer kwijt raak op de vloer of mijn broek. Ik misdraag me, ben onbezonnen, onbezorgd en niet te stoppen. Ik ga door tot de laatste slok. Het zal me allemaal een worst wezen. Op dat soort avonden is er weinig glamour te vinden. Kotsen in een kroeg wc doe ik rustig, het interesseert me niet of iemand me hoort, of er brokken in mijn haar zitten, of ik nog wel een mooi meisje ben. Al zal ik tien keer onderuit gaan of voor de zoveelste keer de rand van mijn glas niet kunnen vinden, ze zullen me maar uitlachen. Ik weet het de volgende ochtend toch niet meer en mijn gezelschap (hoop ik) ook niet. Alle gênante escapades verdwijnen in de vergetelheid van gezamenlijk dronkenschap.
Alles is anders en Hetzelfde een vergelijking
17-11-2014 Ik zit onder een fleeceplaidje met een gigantische snot kop. Ik heb koude voeten en er zit weinig will-power in mij vandaag. Ik wil gewoon even niks meer. Ik ben van plan om rond 3 uur naar school te gaan, maar eerst ben ik nog bezig met mijn scriptie. Ik weet niet zo goed wat ik nu op school moet doen behalve Dieuwke spreken. Sinds de keer dat ze heeft gezegd dat ik haar maar gewoon moet opzoeken (in plaats van afspraken maken) heb ik haar niet meer gesproken. Het wordt weer eens tijd. Ik voel me lekker chagrijnig vandaag en ik zie het even niet meer zitten. Ik haat ziek zijn. Het zal wel zijn omdat ik ook ongesteld ben.
17-11-2013 Lief Dagboek, Ik ben net thuis en heb heerlijk gedoucht. Gister heb ik heerlijk gedanst in Amsterdam en voelde ik me het leukste meisje in Amsterdam. Wat mij verbaasde is dat meisjes in Amsterdam niet zo dansen. Dansen doe ik altijd, dus viel ik nogal op. Dat leverde een boel aandacht op en daar hou ik van. Geslaagde avond. En... ik heb me gedragen! Ik heb niet te veel gedronken, geen hoofdpijn, alleen een beetje moe. maar he, dat is niet zo gek als je 5 uur gaat slapen en 10 uur eruit moet om ontbijt te halen. Want ik zat bij de ontbijtploeg. Frank heeft nog wel geprobeerd om mij zijn bed in te duwen maar gelukkig had Roy al een plekje gereserveerd in Frank zijn bed. Ik moest op het luchtbed, waardoor ik 's nachts wakker werd met het idee dat iemand zijn voeten keihard in mijn rug duwde. Ik moet eigenlijk vanmiddag naar de papa en mama van Jelle maar ik heb geen zin en ben moe dus ik ga afbellen want fuk die shit. Morgen is het zo ver... FUK DIE SHIT IS OVER.
17-11-2011 KUT KUT KUT KUT KUT. Alles gaat fout. Ik ben klaar met school. Het is net alsof ik er geen plezier meer in kan hebben. Elke keer weer loop ik ergens tegenaan, het gaat niet soepel of gemakkelijk. Ik wil gewoon een keer horen dat ik iets goed doe. Ik ben niet trots op wat ik maak, ik ben niet blij met wat ik maak. Sodemieter op met je docenten gezeur. Kut jongens, kut liefde. Ik zou willen dat ik geen hart meer had. Kon het me allemaal niets meer schelen. Klaar, over, uit.
17-11-2009 Natuurlijk! En daar hebben we Mark weer terug in het verhaal... Helemaal moeilijk doen omdat ik met een jongen die ik net heb leren kennen aan het krabbelen was. Is dat een teken van jaloezie? I dunno. Ik weet niet wat ik met dit alles aan moet. Mark kan ik gewoon niet uit mijn hoofd zetten, ook al zijn er zoveel andere leuke lieve jongens die er een moord voor zouden doen om mij als vriendinnetje te hebben. AARGH! Ik snap er niks van. Waarom!? Achja, ik moet het even laten rusten... Owja, ik heb nu 6mm :D en... ik ga proberen deze week wat af te vallen, blijer te zijn, positiever te doen... dus eigenlijk mijn oude leventje terug krijgen. zo gaat het niet leuk. We zien wel wat er allemaal uit komt :) ~xoxo 17-11-2008 Haaii!! <3 Ik denk dat ik over Tom heen ben..... Hij krabbelt niet en hij is niet meer interessant... misschien dat het ooit nog wel wat wordt... denk het niet haha :P heb trouwens echt een kut rapport (heb 'm nog niet) ik heb super veel 4en enzo :( voor m'n slechte vakken sta ik ineens wel goed (wiskunde+engels) voor m'n goede vakken onvoldoende (frans+geschiedenis) vind het echt zwaar kut.. :( :( :( voel me de laatste tijd sowieso kut, voel me lelijk, dom en onzichtbaar. misschien word ik wel ongesteld?? :\ ~xoxo nikki only lonely
17-11-2007 Haaíí!! <3 Ik voel me een beetje nogal ziekig =( en ik weet niet of ik morgen naar school ga... ik heb trouwens nog steeds last van die blauwe plek van gister. Mijn rapport is ook echt KUT! een 2,9 voor duits een 4,3 voor engels en een 5,3 voor wiskunde =( ik voel me echt zwaaar kut... ik ben echt dood moe, ik ga slapen. xoxo nikki
17-11-2006 Haaííj! sorrieknorrie dat ik zo lang niet geschreven heb. Het is voor nu een hele heftige tijd... ik ben alles gewoon even spuug zat! Vooral mijn broertje... hij is zooooo irritant! en mijn moeder motiveert hem daar alleen maar in. op school gaat het ook niet goed, ik krijg alleen maar slechte cijfers (vooral voor frans) en heb het gevoel dat ik een buitenbeentje ben. ik wil ook graag populair zijn. en vriendjes hebben. en supersociaal zijn. maar wat ik ook doe... het lukt gewoon niet. ook is iedereen zo vrolijk, ik ben absoluut niet vrolijk. -xxx- nikki :(
4 Mijn eerste dagboek
5 ‘Swimmingpool’
There is no such word as ‘loved’. Love has no past tense. If you ever stop loving someone, then you never truly loved them in the first place. 12
12
Mijn lievelingsquote van een onbekend persoon, waarvan ik niet eens meer weet wanneer of waar ik het gevonden heb.
De Dood van mijn Liefjes wat ik in mijn dagboeken heb gevonden over mijn ‘liefdes’
Ik moet denken aan toen ik een pubermeisje was dat voor de eerste keer verliefd werd. De desbetreffende jongen 13 woonde in Den Haag, was een drummer en alles waar ik als meisje van droomde. Ik was pas 14 en hij al 19, gedoemd om te falen achteraf gezien. Ik had hem leren kennen via internet. Ik kon uren wachten totdat hij online kwam op MSN14. Ik kon uren verdrietig zijn omdat hij niks tegen mij zei zodra hij eenmaal wel online was. Ik dacht dat hij niks meer in mij zag, dat ik hem verveelde en dat de liefde niet wederzijds was. Helaas bloedde deze 'online romance' langzaam dood toen we elkaar wilde zien maar beide niet durfde. Ik heb nog minstens een maand lang in mijn dagboek geschreven dat ik hem miste. Dood was de Liefde. Eerste Vriendje leerde ik kennen via een vriendin en dan weer via internet. We hadden onze liefde voor chocomel gemeen. We zouden met een groepje naar de open dag van de HKU gaan. Uiteindelijk zijn alleen ik en mijn beste vriendin gegaan. Daarna sprong de vonk pas over. We zaten nachten lang achter MSN over van alles te chatten. In die tijd heb ik veel nachten doorgehaald. Ik realiseerde me pas echt wat ik voor hem voelde toen de beste vriendin van Eerste Vriendje een opmerking maakte over zijn gevoelens naar mij. De kriebels in mijn buik waren geboren en ik kon niet meer ontkennen dat ik hem leuk vond. We spraken af op Utrecht Centraal Station en ik ben nooit meer zo zenuwachtig geweest als toen. Dit zou dé dag van mijn leven worden. Ik was zo zenuwachtig dat ik niet wist wat ik moest zeggen. We eindigde in stilte op een bankje langs de gracht. Mijn hart ging tekeer op volle toeren. Aan het einde van de dag, voordat ik in de bus naar huis stapte, hield hij me stevig vast. We keken elkaar in de ogen en er was een explosie. De tweede keer gingen we naar het park waar ik mijn eerste zoen heb gekregen. De verkering was geboren en wij “Wobbeltje” Een chatprogramma van Microsoft waar ik veel gebruik van maakte. 13 14
hielden onze mond stevig dicht. We zeiden weinig tot niets tegen elkaar als we samen waren, maar de chemie was onbeschrijfelijk. Ik was verlegen en verliefd. Hij was verliefd, verpest en eigenlijk een enorme egoïstische klootzak. Ik wist niet wat ik er mee aan moest. Hij ook niet. Dood was de Liefde. Tweede Vriendje15 was een gepassioneerde jongen uit Eindhoven met Braziliaanse afkomst. Hij hield van skateboarden en zielsveel van mij. Hem leerde ik kennen via internet. De eerste keer dat we elkaar zagen was onaangekondigd op mijn moeders verjaardag. Ik kende hem toen nog niet zo goed. Het sneeuwde zo hard dat hij niet meer terug naar huis kon. We hebben gezoend in de sneeuw, hij is blijven slapen, we hadden verkering. Ik ben vaak naar Eindhoven geweest in de weekenden en leerde zijn gekke vrienden kennen. Zijn moeder was een aparte vrouw waar hij het niet goed mee vinden kon. Ze schreeuwden vaak naar elkaar en maakte veel ruzie in mijn bij zijn. Wel in het Portugees zodat ik het niet kon verstaan. Hij huilde veel om zijn moeder. Elk weekend. Hij had flink last van stemmingswisselingen. Op vakantie barste de bom. Ik wist niet wat ik er mee aan moest. Hij moest huilen. Dood was de Liefde. Derde Vriendje16 was van korte duur. Hem leerde ik kennen via internet. Hij woonde in Enschede bij zijn moeder. Hij werd zenuwachtig van mij en was heel erg verliefd. Op oudejaarsavond ben ik met de trein naar Enschede gegaan. We hebben een krat bier leeg gedronken en moesten allebei kotsen. Ik werd furieus toen hij mij gebeld had na het uitgaan en mijn vriendin had uitgescholden voor hoer. Zonder reden. Dood was de Liefde.
15 16
“Ollie” “Poepje”
Vierde Vriendje17 had een klein hartje van goud. Hem leerde ik kennen op school. Hij was een jaar ouder en eigenlijk niet mijn type. Ik bleef in de zomer bij hem eten en had niet door dat hij gevoelens voor mij had. Hij hield van feestjes, ik ook, dus gingen we samen. Mijn vrienden vonden hem fantastisch dus ik ook. We waren vaak samen en ik was meer bij hem dan thuis. Zijn ouders waren schatjes net als zijn broertje. We gingen op vakantie en hadden het leuk. Ik zat niet met hem op dezelfde golflengte. Hij vond dat ik heel erg verandert was. Ik vond dat hij nog hetzelfde was. Dood was de Liefde.
Vijfde Vriendje18 is nog een verhaal zonder einde. ____ ___ __ ______.
17 18
“Bruni” “Jelly”
Loze Beloftes en Leugens een lijst
01.
Mijn toekomst na de kunstacademie.
02.
"Dit jaar wordt anders."
03.
"Ik had maar twee glaasjes wijn op."
04.
De kleur van mijn haar.
05.
Mijn roze push-up BH.
06.
Mijn dode konijn.
07
"Morgen, echt waar."
08.
"Nee hoor, geen probleem."
09.
Alle schetsen die ik niet had.
10.
Mijn 'rebelse' gedrag.
11.
"Ik drink helemaal niet veel."
12.
Het zoveelste schilderij wat ik niet geschilderd heb.
13.
Vergeten telefoontjes en sms’jes.
14.
Mijn vader.
15.
"Maandag begin ik."
16.
De tas die ik niet op school had laten liggen.
17.
Het feestje waar ik naar toe zou gaan met vriendinnen.
18.
"Nee, ik heb geen kater."
19.
Mijn zoveelste zelfverzonnen griep.
20.
De kaartspelletjes waarbij ik heb vals gespeeld.
21.
De verloren sleutels die gewoon in mijn broekzak zaten.
22.
Mijn grote bek.
23.
De vriendschap met mijn schoonouders.
24.
Het bijbaantje wat ik zou zoeken.
25.
Mijn Facebook profiel foto's.
26.
De eindeloze geldpot van mijn spaarrekening.
27.
Mijn zelfverzekerdheid.
28.
Mijn wil om kunst te maken.
29.
Mijn gespeelde onwetendheid.
30.
"Ik snap nu waarom het niet goed ging"
31.
Alle docenten die ‘zo meteen’ naar mij toe zouden komen.
32.
De keertjes dat ik ‘zeker weten even’ langs zou komen.
33.
Al het geld wat mijn moeder nog van mij krijgt.
34.
Mijn ex-vriendjes.
35.
"Ja ik wil wel maar..."
36.
De smoesjes van mijn huisgenoten.
37.
"We moeten echt een keer..."
38.
Mijn ISP gesprekken
39.
De onschuld van mijn verschijning.
40.
De wereld.
In de schaduw van Lily over mijn werk ‘Het vergelijk met andere kunstenaars en voorbeelden in de beeldende kunst is gemakkelijk te maken.’19 Ik heb spijt dat ik ooit de naam Lily van de Stokker 20 heb laten vallen bij mijn docenten. Natuurlijk zouden zij er op den duur ook wel achter gekomen zijn dat mijn werk te vergelijken is met dat van Lily, maar toch; had ik het maar niet gedaan, dan had ik de tijd wat kunnen rekken. Had ik het werk van Lily maar nooit gezien, dan was het allemaal wel wat makkelijker geweest. Lily van der Stokker is mijn concurrent geworden. Iets wat ik niet wil. Ik voel mij een trieste kopie van haar. Ik zal nooit de bekendheid krijgen die Lily wel heeft. Mijn werk lijkt erg veel op dat van haar, wat het voor mij gevaarlijk maakt om zomaar iets te maken zonder eerst op internet te zoeken of zij het niet al gedaan heeft. Constant ben ik aan het controleren of mijn ideeën niet al door haar zijn uitgevoerd, of ik geen plagiaat pleeg. Het is frustrerend om niet volledig vrij te werk te kunnen gaan, om constant maar over je schouder te moet kijken voor op de loer liggend werk van Lily. Maar… Lily, ik benijd jou. Ik zou willen dat ik jou was en ook een gigantische theepot in Utrecht had staan21. Je bent geniaal, je hebt alles al bedacht wat ik nu pas bedenken kan. Ondanks alles ben ik ook blij dat ik het werk van Lily van der Stokker heb gezien. Ze heeft mij geïnspireerd op veel fronten, niet alleen in mijn werk. Ik sta graag in de schaduw van haar theepot. Ik bedenk me dan dat ik maar niks met theepotten moet doen, maar dat gieters22 nog wel een optie zijn.
19
Door Titus Nolte, geschreven in het protocol van teamteaching 1, over mijn werk ‘Don’t Kill My Darlings’, afbeelding 1 en 2. 20 Kunstenaares 21 Zie afbeelding 6. 22 Zie afbeelding 7.
6 ‘Celestial Teapot’ door Lily van der Stokker.
7 ‘Watering Dick’
Prinses Goudlokje een sprookje over mijzelf
Er was eens een prinsessen kindje, geboren in een koude zomer avond zon, met een goudblonde krullenbol. Gekust door de zomer, bekroond door de kou. Een meisje met een huidje zo wit en een hartje zo breekbaar als ijs. Kleine sproeten kusjes van de laatste zonnestralen sierden haar wangetjes. Ze was niet heel anders dan andere kindjes. Niet abnormaal vervelend of eng normaal. Gewoon een leuk krullen meisje. Je weet wel, een blij kind. De krullen heeft ze van haar ouders gekregen. Toch wist dit klein meisje dat niet te waarderen. Op de leeftijd van drie heeft de prinses, onder de tafel, zonder spiegel, geprobeerd al haar blonde krullen eraf te knippen. Het was niet gelukt om ze allemaal eraf te krijgen, maar ze was toch zeker een heel eind gekomen. Daar lagen ze dan, al die kleine blonde krulletjes onder de grote bruine keukentafel. Ze kroop onder de tafel vandaan en keek vol trots naar haar meesterwerk terwijl ze met haar handen door haar haar woelde. Zonder in de spiegel te kijken is ze naar de zolder gerend. Twee trappen op, terwijl er hier en daar nog restjes krul achter haar aan dwarrelden. Haar moeder, Moeder Warmhart, was boven op zolder aan het naaien. Met een grote grijns liet Prinses Goudlokje haar haren zien. Het gezicht van Moeder Warmhart was een momentopname van pure emotie. Dat was één van de momenten waarop Prinses Goudlokje emotie in zijn puurst heeft mogen aanschouwen. Ze zijn dezelfde dag nog naar de kapper geweest. Een paar jaar later toen de prinses 11 jaar was, wilde ze graag haar haren rood verven. Niet zomaar rood, knal rood. Waarschijnlijk zouden vele moeders haren verven op haar leeftijd nooit hebben toegestaan, rood al helemaal niet maar de moeder van prinses Goudlokje is anders. Moeder Warmhart wilde namelijk altijd al een kindje met rood haar, dus zodra de prinses haar haren wilde verven zijn ze dezelfde dag nog naar de winkel gegaan om haarverf te kopen. Moeder Warmhart verfde haar haren al rood sinds de prinses zich kon herinneren. Ze zal het vast wel van haar hebben afgekeken. Zo doende
heeft Moeder Warmhart het haar van de prinses geverfd. De volgende dag keek prinses Goudlokje in de spiegel en waren haar haren brandweerwagen rood. Ze vond het geweldig en heeft sindsdien nooit meer haar eigen haarkleur gezien. Prinses Goudlokje was wel een verlegen meisje en kon er slecht tegen als ze in het middelpunt van de belangstelling werd gezet. Ze werd heel snel rood van schaamte, net zo rood als haar haren. Zoals de dag dat zij had bedacht dat ze torenhoge plateau schoenen van Moeder Goedhart aan wilde doen naar school. Maar er op school eenmaal achter kwam dat ze eigenlijk toch niet zo cool waren. Daar moest iemand natuurlijk wat van zeggen tijdens haar boekbespreking. Haar gezichtje werd knalrood. Maar opmerkingen over haar haren, nee, dat deed het prinsesje niets. Als iemand haar haren niet mooi vond, dan was dat niet erg. Het zat tenslotte op haar hoofd. "Zolang je het zelf maar mooi vind" zei Moeder Goedhart altijd. Prinses Goudlokje vond haar haren zo mooi dat het een bescherm laagje opbouwde. Als iemand er wat vervelends over zei, dan gleed het zo weer van haar haren af. De krullen van de prinses waren terug gegroeid in de puberteit. Ze stond door heel het land bekend om haar goud blonde krullen. Ze werd 'het meisje met dat mooie haar' genoemd. Meer was ze niet, al vond ze dat helemaal niet erg. Ze was niet zo sociaal. De prinses heeft ook nog geprobeerd om haar haren bruin te verven, al ging dat niet helemaal goed. Zo was er een draak die zei dat haar haren helemaal niet bruin waren, maar groen. Prinses Goudlokje had wel degelijk bruin haar, alleen leek het in bepaald tl-licht, specifiek dat van een klaslokaal, wel erg op groen. Maar ze vond het niet erg, het was maar haar haar. Een jaar later, toen de haren van de prinses weer goudblond waren, kreeg ze de bijnaam Goldilocks23 van de Prins. Daar was ze stiekem heel trots op. Toch had ze besloten om haar haren eraf te knippen na een vreemd incident op vakantie (een boer zat aan haar billen). 23
De hoofdpersoon uit het Engelse sprookje “De Drie Beren”
Haar blonde krullen bezaten een magische kracht wat mannen deed smelten. Dus wilde ze geen mooie krullen meer. De mooie haren van prinses Goudlokje overstegen haar persoonlijkheid, dus moest en zou het eraf. De Koninklijke kapper had het er moeilijk mee. Drie uur lang moest de prinses in de kappersstoel stoel zitten totdat de prinses eindelijk haar haren kort genoeg vond. De prachtige krullen van de prinses lagen te glanzen op de vloer. Haar volle leeuwenmanen waren getemd. De Prins had het er waarschijnlijk ook moeilijk mee. Twee dagen later werd de prinses niet meer Goldilocks genoemd, alleen nog maar prinses. Na de Prins kwam er een Edelman uit een land hier ver vandaan die het hartje van de prinses had veroverd. Negen maanden lang heeft de Edelman het ijskoude hartje van de prinses in zijn handen gedragen. Maar vlak voor de zomer, begon haar hartje langzaam te smelten. Het lichaam van de Edelman zat zo vol met warmte dat de prinses de hitte niet meer kon verdragen. De hitte brandde op haar hoofd en de prinses besloot om haar haren af te scheren, op één blonde krul na. Het bracht haar verkoeling, maar ze moest afscheid nemen van de Edelman. Haar hartje was niet bestemt voor zijn warme handen. Prinses Goudlokje was vervloekt. Alle mannen begeerde haar om haar haren. Maar de prinses kon niet anders dan haar haren veranderen. Ze werd gedreven door een magische kracht. Ze kreek kriebels over haar hele lichaam als haar haren te lang hetzelfde waren. Hoe ouder ze werd, hoe vaker ze haar haar wilde veranderen. Hoe zou ze nu ooit met de Prins van haar Dromen kunnen trouwen? Maar op een dag wist ze het. Ze zou haar haren weer laten groeien, zo lang als maar nodig was, net zo lang totdat ze de Prins van haar Dromen zou vinden. Dan zou prinses Goudlokje genoeg magische kracht bezitten om de Prins van haar Dromen langer te laten blijven dan dat hij eigenlijk van plan was. Zij leefde gelukkig.
8 ‘La Belle Dame sans Merci’ door Frank Dicksee, 1902
Docenten willen graag nog Iets zeggen rijmpje
Floor24 wilt graag iets zeggen, Lieven praat er over heen. Dino25 staat met armen gekruist, Dieuwke is het stilst van iedereen. Floor wilt graag iets zeggen, Lieven praat er over heen, Dino haalt eens adem. Dieuwke maakt een opmerking en beweegt haar been. Floor wilt graag iets zeggen. Lieven is even stil. Dino praat er over heen. Dieuwke kijkt wat gril. Floor wilt graag iets zeggen. Lieven denkt eens na. Dino houdt zijn mond dicht. Dieuwke praat Lieven na. Floor wilt graag iets zeggen. Lieven liep al weg. Dino en Dieuwke waren al halverwege. Floor had pech. Floor wilt graag iets zeggen, en zei het toen maar tegen mij. "Die pot is rond en kan niet staan." Toen was mijn laatste schouw voorbij.
24 25
Floor van Keulen, tekendocent Dino Ruissen, schilderdocent
…
Dag, vaarwel boek. conclusie
Bronnen
Dagboek
11-07-2006 – 09-03-2009
Dagboek
10-03-2009 – heden
Dit is mijn boekje vol verdriet, spijt en mijn diep trieste verleden.
2012-2014
Kutdagboek
05-09-2013 – 13-12-2013
Naamloos (814 tekstbestanden)
2011-2013