Leven in het Koninkrijk
Nog een gelijkenis hield Hij hun voor en Hij zeide: Het Koninkrijk der hemelen is gelijk aan een mosterdzaadje, dat iemand nam en in zijn akker zaaide. Het is wel het kleinste van alle zaden, maar als het volgroeid is, is het groter dan de tuingewassen en het wordt een boom, zodat de vogelen des hemels in zijn takken kunnen nestelen. Math. 13:31-32
Inhoudsopgave Hoe gebruik je deze handleiding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Suggesties voor Groepsstudie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Inleiding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Cursusdoelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
3 3 4 5
1. Het onzichtbare Koninkrijk . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6 2. Koning der koningen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 13 3. Het Koninkrijk: verleden, heden, toekomst . . . . . . . . . . . . . . . . 26 4. Sleutels voor het Koninkrijk . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 40 5. Verworpen uit het Koninkrijk . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 50 6. Patronen en principes: een inleiding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 60 7. De Cultuur van het Koninkrijk: Koninkrijksprincipes deel 1 . . . 8. De Cultuur van het Koninkrijk: Koninkrijksprincipes deel 2 . . . 9. De Cultuur van het Koninkrijk: Koninkrijksprincipes deel 3 . . . 10. Gelijkenissen over het Koninkrijk . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 94 11. Ambassadeurs van het Koninkrijk . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 103 Antwoorden op de zelftesten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 113
68 77 87
Leven in het Koninkrijk
Hoe gebruik je deze handleiding? Elke les bestaat uit: Doelen: • • • • •
deze moet je kunnen bereiken door het hoofdstuk te bestuderen. Lees ze voor je aan een hoofdstuk begint Sleutelvers: deze benadrukt het belangrijkste thema van het hoofdstuk. M emoriseer het. Hoofdstuk inhoud: Bestudeer het. Zoek elk genoemd vers in je Bijbel op Zelf test: doe de test na bestudering van het hoofdstuk. Probeer de vragen te beantwoorden zonder je Bijbel of deze handleiding. Controleer, nadat de test is je antwoorden met de antwoorden aan het eind van dit boek. Vervolgstudie: Dit deel helpt je om door te gaan met het bestuderen van het Woord van God. Het verbetert je studie vaardigheden, en leert je dit toe te passen in je leven en bediening.
Wat heb je verder nodig? Een Bijbel. Hoewel ik NBG gebruik, kun je ook een andere vertaling nemen. S uggesties voor groepsstudie Eerste bijeenkomst: Opening: Open met gebed en kennismaken. Registreer de studenten • Spreek regels af: Wie leidt er, wanneer, hoe laat en waar zij de studies? • Lofprijs & aanbidding: Nodig de Heilige Geest uit in je studie • Handleidingen uitdelen: Leg uit hoe ermee gewerkt moet worden. Bespreek de eerste • bladzijden uit de handleiding. Geef de eerste opdracht: De studenten nemen het opgegeven hoofdstuk door en doen • de bijbehorende zelftest voor de volgende bijeenkomst. Hoeveel materiaal je in één keer kunt behandelen hangt af van de grootte en de moeilijkheidsgraad van de hoofdstukken en van de capaciteiten van de groep. Daaropvolgende bijeenkomsten: Opening: bid; verwelkom en registreer de nieuwe studenten en geef ze een handleiding. • Hou bij wie er aanwezig is. Neem tijd voor lofprijs en aanbidding. Samenvatting: geef een korte samenvatting over dat wat de vorige keer aan de orde • kwam. Discussieer over elk onderdeel in het hoofdstuk, waarbij je de kopje in vette hoofletters • als onderwijs raamwerk gebruikt. Vraag de studenten wat zij voor vragen hebben bij de onderdelen en wat hun commentaar is. Pas de lessen toe op het leven en de bediening van de studenten. Controleer de zelf testen die de studenten hebben afgemaakt. (Als je niet wilt dat de • studenten toegang hebben tot de antwoorden, kun je de bladzijden met antwoorden uit de handleiding verwijderen). Voor verder studeren: Deze projecten kun je als groep doen, maar ook individueel. •
3 van 130
Leven in het Koninkrijk
Inleiding Alle mensen leven in een natuurlijk koninkrijk van deze wereld. Ze leven in een stad of dorp, dat een deel uitmaakt van een land. Dat land is een koninkrijk van de wereld. Naast de natuurlijke koninkrijken van de wereld zijn er twee geestelijke rijken. Iedereen die leeft hoort bij één van de twee rijken: het rijk van satan of het Koninkrijk van God. Deze cursus gaat over het Koninkrijk van God. Het geeft een inleiding op de twee geestelijke rijken, hun heersers en inwoners. Het voorziet in geestelijke sleutels om toegang te krijgen tot het Koninkrijk van God, en waarschuwt voor dingen waardoor je verworpen wordt uit het Rijk van God. Verleden, heden en de toekomst van dit Koninkrijk wordt onderzocht, gelijkenissen over het Koninkrijk worden uitgelegd, en haar levenspatronen en principes worden benadrukt. Waarom is een studie van het Koninkrijk van God belangrijk? Jezus zei tegen zijn volgelingen: Math. 24:14:
En dit ev angelie v an het Koninkrijk zal in de gehele wereld gepredikt worden tot een getuigenis v oor alle v olken, en dan zal het einde gekomen zijn.
Voordat Jezus terugkomt om het Koninkrijk in haar laatste vorm op te zetten, moet het Evangelie van het Koninkrijk verbreid worden naar alle volken in de wereld. Om het Evangelie van het Koninkrijk te kunnen preken is het nodig dat jij het Koninkrijk van God begrijpt. Voordat je een beheerder wordt van de sleutels van dat Koninkrijk, moet je het Koninkrijk eerst ervaren. In het verleden werd er veel nadruk gelegd op het leven en de bediening van de Koning van het Koninkrijk, Jezus Christus, en dat is terecht. M aar er is te weinig aandacht gegeven aan het Evangelie van het Koninkrijk. Jezus zei tegen de religieuze leiders: Math. 23:13:
Maar wee u, schrif tgeleerden en Farizeeën, gij huichelaars, want gij sluit het Koninkrijk der hemelen toe v oor de mensen. Immers, gij gaat er niet binnen en die trachten binnen te gaan, laat gij niet toe daarin te komen.
Dit Evangelie van het Koninkrijk was het centrale doel was in het leven van Christus. Hij begon Zijn aardse bediening met de verklaring dat het Koninkrijk gekomen was (M ath. 4:17). Hij eindigde Zijn aardse bediening met het spreken over dingen die het Koninkrijk van God betreffen (Hand. 1:3). Tussen het begin en het eind van Zijn aardse bediening lag de nadruk op het Koninkrijk. Luk. 4:43:
Maar Hij sprak tot hen: Ook aan de andere steden moet Ik het ev angelie v an het Koninkrijk Gods v erkondigen, want daartoe ben Ik uitgezonden.
Het Koninkrijk van God was de belangrijkste zorg van Jezus. Zijn onderwijs en gelijkenissen zijn gericht op het Koninkrijk. Zijn wonderen waren een demonstratie van het Koninkrijk van God in actie. “Koninkrijk van God’ en ‘Koninkrijk der hemelen’ worden meer dan 100 keer gebruikt in de Evangeliën. Er wordt ons gezegd eerst het Koninkrijk van God te zoeken, ervoor te bidden, en het te verkondigen. Er wordt ons verteld hoe wij het Koninkrijk kunnen binnenkomen en hoe het verblijf aldaar een nieuwe levensstijl eist. Om het Koninkrijk binnen te gaan en daar te wonen en de opdracht te vervullen van de verkondiging van het Koninkrijk aan de wereld, is het noodzakelijk dat je de principes en de patronen van het Koninkrijk begrijpt. En dat is het doel van deze cursus. M aar er is een veel groter doel dan alleen het begrijpen van de principes van het Koninkrijk. Je moet voorbij de kennis van het Koninkrijk gaan, het Koninkrijk zelf ervaren van het en het tot centraal doel in je leven te maken. M ensen zoeken naar de betekenis van het leven. Ze willen iets hebben waarvoor zij kunnen leven en sterven. M aak het Koninkrijk van God tot het centrale doel van je leven en bediening. Het is een Koninkrijk dat niet aangetast kan worden door de machten van de vijand. Het is een 4 van 130
Leven in het Koninkrijk
eeuwig doel waar jij je volledig aan kunt wijden.
5 van 130
Leven in het Koninkrijk
Cursusdoelen Aan het eind van deze cursus kun je: C De twee geestelijke koninkrijken herkennen C De twee heersers van de onzichtbare rijken herkennen C De inwoners van de onzichtbare rijken herkennen C Uitleggen hoe je toegang krijgt in het Koninkrijk van God C Het verleden, heden en de toekomst van het Koninkrijk van God samenvatten C Zonden opnoemen die de toegang tot het Koninkrijk van God verhinderen C Het belang van geestelijke patronen en principes opnoemen C Het begrip van de basisprincipes van het Koninkrijk demonstreren C Een ambassadeur van het Koninkrijk van God worden door het Evangelie van het Koninkrijk te verspreiden C Zelfstandig doorgaan met de studie van het Koninkrijk van God C Zelfstandig doorgaan met de studie over de bediening en het onderwijs van Jezus Christus
6 van 130
Leven in het Koninkrijk
1. De onzichtbare koninkrijken Doelen: Aan het eind van dit hoofdstuk kun je: C Het sleutelvers uit je hoofd opschrijven C Begrip van de natuurlijke en geestelijke werelden demonstreren C ‘koninkrijk’ definiëren C De twee geestelijke rijken herkennen C De heersers van de twee geestelijke rijken herkennen C ‘Rijk van satan’ definiëren C ‘Koninkrijk van God’ definiëren S leutelvers Math. 24:14:
En dit ev angelie v an het Koninkrijk zal in de gehele wereld gepredikt worden tot een getuigenis v oor alle v olken, en dan zal het einde gekomen zijn.
Inleiding Dit hoofdstuk gaat over de natuurlijke en de geestelijke werelden. De natuurlijke wereld is dat wat je kunt zien, horen, ruiken, proeven, aanraken. Het is de zichtbare wereld om je heen. M aar er is een andere wereld die om je heen is en waar jij een deel van bent. Het is een onzichtbare wereld die bestaat uit twee geestelijke rijken. In dit hoofdstuk leer je over deze geestelijke rijken, hun heersers en hun inwoners. Je leert over het rijk van satan en het Koninkrijk van God. Natuurlijk en geestelijk De mens leeft in twee werelden. De natuurlijke en de geestelijke wereld. De natuurlijke wereld is dat wat je kunt waarnemen. Het is stoffelijk en zichtbaar. Het land, stad of dorp, waar jij in leeft, is een deel van die natuurlijke wereld. Je bent een inwoner van een natuurlijk (konink)rijk. Dat ligt op één van de tastbare, zichtbare continenten van de wereld. Je kunt de mensen zien die deel uitmaken van je omgeving. Je kunt met ze praten. Je kunt dat wat je ziet, geluiden en geuren om je heen ervaren. M aar er is een andere wereld waar jij in leeft. Die wereld is de geestelijke wereld. Je kunt het niet zien met je eigen ogen (de lichamelijke), maar het is net zo echt als de natuurlijke wereld. Paulus heeft het over de verdeling in geestelijk en natuurlijk: 1Cor. 15:40:
Er zijn hemelse en aardse lichamen, maar de glans der hemelse is anders dan die der aardse.
Alle mensen hebben natuurlijke, tastbare lichamen die in de natuurlijke wereld leven. M aar de mens is ook een geestelijk wezen, met een eeuwige ziel en een geest. De mens bestaat uit geest, ziel en lichaam. Je geestelijke wezen (ziel en geest) maken deel uit van de geestelijke wereld net als je natuurlijke lichaam deel uitmaakt van de natuurlijke wereld. Twee geestelijke rijken Er zijn natuurlijke koninkrijken in deze wereld. Een natuurlijk koninkrijk is een gebied of een volk waar een koning over heerst. De Bijbel heeft het over de koninkrijken van de wereld. De koninkrijken van de wereld vallen momenteel onder satan. Math. 4:8-9:
Wederom nam de duiv el Hem mede naar een zeer hoge berg en hij toonde Hem al de koninkrijken der wereld en hun heerlijkheid, en zeide tot Hem: Dit alles zal ik U gev en, indien Gij U nederwerpt en mij aanbidt.
7 van 130
Leven in het Koninkrijk
In de toekomst zullen alle koninkrijken van de wereld deel uit gaan maken van het Koninkrijk van God en Hij zal over hen regeren. Openb. 11:15:
En de zev ende engel blies de bazuin en luide stemmen klonken in de hemel, zeggende: Het koningschap ov er de wereld is gekomen aan onze Here en aan zijn Gezalf de, en Hij zal als koning heersen tot in alle eeuwigheden.
In de natuurlijke wereld is de koning de soevereine heerser van het koninkrijk. Heel het gebied en heel de bevolking vallen onder hem. Hij heeft de macht van leven en dood over zijn onderdanen. De geestelijke wereld bestaat uit twee geestelijke rijken. Het rijk van satan en het Koninkrijk van God. Het rijk van satan bestaat satan, geestelijke wezens die demonen genoemd worden, en alle mensen die in zonde leven en in opstand tegen het Woord van God. Het Koninkrijk van God bestaat uit God de Vader, Jezus Christus, de Heilige Geest, geestelijke wezens die engelen genoemd worden en mensen die in rechtvaardige gehoorzaamheid aan Gods Woord leven. Het Koninkrijk van God Er is een Koninkrijk van God, maar het wordt op verschillende manieren in de Bijbel beschreven. De uitdrukking ‘Koninkrijk der hemelen’ wordt ook gebruikt voor het Koninkrijk van God. Het Koninkrijk is hetzelfde als het Koninkrijk van de Vader (M ath. 26:29), van Jezus (Openb. 1:9), van Christus Jezus (2Tim. 4:1), van Christus en God (Ef. 5:5), van ‘onze Heer en Zijn Christus’ (Openb. 11:15), van ‘onze God en de kracht van Zijn Christus’ (Openb. 12:10) en ‘van de Zoon van Zijn liefde’ (Col. 1:13). Dit zijn allemaal namen voor het Koninkrijk van God. Om het wat eenvoudiger te houden, wordt in deze cursus alleen gebruikt gemaakt van de naam ‘Koninkrijk van God’. Het Koninkrijk van God is geen denominatie. Denominaties zijn organisaties van kerkgroepen, die door de mens zelf gemaakt zijn. Ze zijn ingesteld met praktische bedoelingen voor de organisatie en de administratie. Denominaties zijn grote kerkorganisaties, zoals de Baptisten, Broederschap van Pinkstergemeenten, M ethodisten, Lutheranen, Rooms Katholieken etc. De Bijbel heeft het over de ware Kerk, die niet een denominatie of een religieuze organisatie is. De ware Kerk is het hele geestelijke lichaam dat God heeft ingesteld en waardoor het Evangelie van het Koninkrijk verbreid wordt naar de volkeren van de wereld. De Kerk is samengesteld uit alle mannen en vrouwen die bewoners zijn geworden van het Koninkrijk van God. De Kerk moet niet alleen het Evangelie van het Koninkrijk verkondigen en onderwijzen, zij moet ook model staan voor het leven in het Koninkrijk. De Kerk dient te handelen op basis van de patronen en principes van het Koninkrijk en in haar levensstijl het onderwijs van haar Koning, Jezus Christus, te laten zien. Het Koninkrijk van God bestond in het verleden, bestaat in het heden en zal bestaan in de toekomst, steeds in verschillende vormen. Op dit moment, in de natuurlijke wereld, bestaat het Koninkrijk van God in ieder mens die Jezus tot Koning van zijn of haar leven heeft gemaakt. In de toekomst zal er een echte zichtbare openbaring zijn van het Koninkrijk van God. Later in deze cursus leer je meer over het verleden, heden en de toekomst van het Koninkrijk van God. Omdat het Koninkrijk van God een geestelijk koninkrijk is en niet een natuurlijk koninkrijk van deze wereld, dien je haar te begrijpen met je geest. 1Cor. 2:14:
Doch een ongeestelijk mens aanv aardt niet hetgeen v an de Geest Gods is, want het is hem dwaasheid en hij kan het niet v erstaan, omdat het slechts geestelijk te beoordelen is.
8 van 130
Leven in het Koninkrijk
Heersers van de koninkrijken Het koninkrijk van satan wordt geleid door satan. Je leert meer over hem en zijn koninkrijk in de vervolgstudie, bij dit hoofdstuk. Satan was van oorsprong een mooie engel, geschapen door God, en hij maakte deel uit van het Koninkrijk van God. M aar hij probeerde Gods Koninkrijk over te nemen. Je kunt over zijn rebellie lezen in Jes. 14:12-17 en Ezech. 28:12-19. Verschillende engelen deden mee aan de rebellie van satan en ze werden allemaal uit het Koninkrijk geworpen, door God. Ze vormden hun eigen koninkrijk, wat het ‘koninkrijk van satan’. Het Koninkrijk van God wordt geregeerd door de Drie-enige God: de Vader, de Zoon Jezus Christus, en de Heilige Geest. Je leert meer over de Heerser van dit Koninkrijk in hoofdstuk 2. De bewoners van de rijken Naast heersers, zijn er ook nog andere bewoners van de twee rijken. Boze geesten, ook wel demonen genoemd, wonen in het rijk van satan. Deze geesten kinnen bij de mens binnenkomen, deze binden of bezetten, onderdrukken, pijnigen, controleren en de mensen gebruiken die bij het koninkrijk van satan horen. Zij zijn de drijfveer achter veel slechte daden van de mens. Wanneer de wereld ten einde loopt zal satan twee speciale geestelijke wezens uit zijn rijk gaan gebruiken: de antichrist en de valse profeet. Zij zullen deel uitmaken van het laatste misleidende plan van satan om Gods Koninkrijk omver te werpen. Het Koninkrijk van God heeft ook bewoners. Dat zijn de engelen. Geesten die de mensen dienen die deel uitmaken van het Koninkrijk van God. Deze engelen doen Gods wil. Hoewel engelen en demonen geestelijke wezens zijn, kunnen zij zich bij gelegenheid zichtbaar en hoorbaar openbaren in de natuurlijke wereld. Demonen die mensen bezet hebben spreken en handelen door deze mensen heen. Engelen verschijnen soms in zichtbare voorm. Naast deze wezens zijn er ook nog mensen. Zij maken deel uit van één geestelijk rijk. Zij zijn of inwoner van het Koninkrijk van God of van het rijk van satan. Toegang tot de rijken Eén van de gelijkenissen van Jezus openbaart dat de mens bij één geestlijk rijk hoort: het Koninkrijk van God of het rijk van satan. Jezus vergelijkt de wereld met een akker. Het goede zaad in de akker zijn de bewoners van het Koninkrijk van God. Het slechte zaad, waar onkruid uit groeit, zijn die mensen die van satan zijn. Math. 13:38:
de akker is de wereld; het goede zaad, dat zijn de kinderen v an het Koninkrijk
M ensen komen door natuurlijke geboorte het rijk van satan binnen. De Bijbel zegt dat alle mensen in zonde geboren worden. Dat betekent dat zij van nature een zondig karakter hebben. Zij hebben het ‘zaad’ van de zonde binnen in zich. Zij zijn van nature geneigd om kwaad te doen. Ps. 51:5:
Want ik ken mijn ov ertredingen, mijn zonde staat bestendig v oor mij.
Rom. 5:12:
Daarom, gelijk door een mens de zonde de wereld is binnengekomen en door de zonde de dood, zo is ook de dood tot alle mensen doorgegaan, omdat allen gezondigd hebben
Rom. 3:23:
Want allen hebben gezondigd en derv en de heerlijkheid Gods
9 van 130
Leven in het Koninkrijk
Omdat we geboren worden met een zondige natuur, hebben we allemaal ooit deel uitgemaakt van het rijk van satan (en sommigen doen dat nog!). De hele boodschap van Gods geschreven Woord, de Bijbel, is een oproep aan de mens om vanuit het slechte rijk van satan over te gaan in het rechtvaardige Koninkrijk van God. De mens komt in het rijk van satan door zijn natuurlijke geboorte. Iedereen moet opnieuw geboren worden om het Koninkrijk van God binnen te kunnen gaan. Je leert hier meer over in hoofdstuk 4: “Sleutels voor het Koninkrijk”. Zij, die opnieuw geboren worden, veranderen van woonplaats. In plaats van het rijk van satan wordt dit het Koninkrijk van God. Hun toewijding is niet meer gericht op satan, maar op God. Wanneer zij het Koninkrijk van God binnengaan, moeten ze de principes leren die hun levens vanaf dat moment bepalen. Het is te vergelijken met een emigratie: je moet de levensstijl van je nieuwe land leren kennen. Deze belangrijke principes komen in andere lessen aan de orde. De relatie tussen de rijken Vanaf de tijd dat satan rebelleerde is er een geestelijke strijd gaande tussen het rijk van satan en het Koninkrijk van God. De Bijbel is het geschreven verslag van die strijd. Deze geestelijke strijd, die gevoerd wordt over de hele wereld, vindt plaats in het verstand, de ziel en de geest van de mens. Satan probeert de mens gevangen te houden in zonde, in zijn rijk. Door middel van zijn misleidende methoden probeert hij de mensen over te halen om deel te nemen aan tijdelijke begeerten en een zondig leven. Hij richt zich op de genegenheid van de ziel en de geest, die rechtmatig aan Go toebehoren. Joh. 10:10:
De dief (satan) komt niet dan om te stelen en te slachten en te v erdelgen; Ik (Jezus) ben gekomen, opdat zij lev en hebben en ov erv loed.
Deze strijd in de geestelijke wereld zal doorgaan tot het einde van de tijden. Geestelijke strijd is een belangrijk en groot onderwerp. Daarom is hier een andere studie voor geschreven. Die cursus richt zich op het rijk van satan, zijn strategieën en geestelijke tactieken om de machten van het kwaad te verslaan.
10 van 130
Leven in het Koninkrijk
Zelftest 1.
Schrijf het sleutelvers uit je hoofd op.
___________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ 2.
Wat zijn de twee verdelingen die gemaakt worden in 1Cor. 15:44-49?
____________________________________ ______________________________________ 3.
Wat zijn de twee onzichtbare koninkrijken in de wereld van vandaag?
____________________________________ ______________________________________ 4.
Wie zijn de heersers in de twee onzichtbare rijken?
__________________________________________________________________________ 5.
Wie zijn de bewoners van het rijk van satan?
__________________________________________________________________________ 6.
Wie zijn de bewoners van het Koninkrijk van God?
__________________________________________________________________________ 7.
Wat is het verschil tussen ‘Koninkrijk van God’ en ‘Koninkrijk der hemelen’?
___________________________________________________________________________ 8.
Definieer het woord ‘koninkrijk’.
__________________________________________________________________________
(Antwoorden op de zelftesten bevinden zich achter in het boek) 11 van 130
Leven in het Koninkrijk
Vervolgstudie Deze cursus richt zich op de studie van het Koninkrijk van God. M aar, zoals je al hoorde in het vorige hoofdstuk, er is ook nog een ander onzichtbaar geestelijke rijk: het rijk van satan. Het is belangrijk dat je inzicht hebt in beide geestelijke rijken. Er is een cursus die meer informatie geeft over het rijk van satan. Deze cursus geeft je ook inzicht in hoe je moet handelen ten aanzien van satan. Het is een handleiding voor de geestelijke strijd. Het rijk van satan I.
Heerser van het rijk van satan: satan A. Zijn oorsprong: alle schepselen zijn door God geschapen: Joh. 1:3; Col. 1:16-17 B. Zijn voormalige heerlijkheid: Jes. 14:12-15; Ezech. 28:12-17 C. Zijn vorige positie: Ezech. 28:14 D. Zijn val: Ezech. 28:12-19 E. Zijn namen: l. God van deze wereld: 2Cor. 4:4 2. Engel van het licht: 2Cor. 11:14 3. Duivel: 1Petr. 5:8; M ath. 4:1 4. Satan: Joh. 13:27 5. Lucifer: Jes. 14:12 6. Draak: Openb. 12:3 7. Slang: Openb. 12:9; 20:2; 2Cor.11:3; Gen. 3:4,14 8. Tegenpartij: 1Petr. 5:8 9. Belial: 2Cor. 6:15 10. Beëlzebub: M ath. 12:24; Luk. 11:15; M ark 3:22 11. M oordenaar: Joh. 8:44 12. Verzoeker: M ath. 4:3; 1Thess. 3:5 13. Gezalfde Cherub: Ezech. 28:14 14. Vernietiger: Openb. 9:11 15. Verleider: Openb. 12:9; 20:3 16. Apollyon (Grieks: vernietiger): Openb. 9:11 17. Abaddon (Hebreeuws: vernietiger): Openb. 9:11 18. Wereldbeheerser dezer duisternis: Ef. 6:12 19. Engel des afgronds: Openb. 9:11 20. Vijand: M ath. 13:39 21. Overste der geesten: M ath. 12:24 22. Leugenaar, vader der leugen: Joh. 8:44 23. Koning van Tyrus: Ezech. 28:12-15 24. Overste van deze wereld: Joh. 12:31; 14:30; 16:11 25. Overste van de macht der lucht: Ef. 2:2 26. Geest die werkt in ongehoorzamen: Ef. 2:2 27. De boze: 1Joh. 3:12 28. Brullende leeuw: 1Petr. 5:8 29. Aanklager van onze broeders: Openb. 12:10 F. Zijn kenmerken: 1. Intelligent en subtiel: 2Cor. 11:3 2. Emotioneel: Openb. 12:17 3. Ik-gericht: 2Tim. 2:26 4. Trots: 1Tim. 3:6 5. M achtig: Ef. 2:2 6 Verleidend: Ef. 6:11 7. Onstuimig en wreed: 1Petr. 5:8 12 van 130
Leven in het Koninkrijk
G.
8. M isleidend: Vastgelegde uitspraken van satan: 1. Gen. 3:1,4-5 4. 2. Job 1:7-12 5. 3. Job 2:1-6
2Cor. 11:14
M ath. 4:1-11 Luk. 4:1-13
II
Bewoners van het rijk van satan: demonische geesten A. Satan is de heerser over de demonen: M ath. 12:22-28 B. Hun oorsprong: Openb. 12:7-9; Jud. 6 C. Hun kenmerken: l. Geestelijke wezens: M ath. 8:16; Luk. 10:17,20 2. Spraak: M ark. 5:9,12; Luk. 8:28; M ath. 8:31 3. Geloof: Jak. 2:19 4. Hun eigen wil tonen/doen: Luk. 8:32; 11:24 5. Heeft zekere kennis: M ark. 1:24 6. Emotioneel: Luk. 8:28: Jak. 2:19 7. Herkent: Hand. 19:15 8. Bovennatuurlijke kracht: Hand. 19:16; M ark. 5:2-3 9 Bovennatuurlijke aanwezigheid: Dan. 10:10-14 D. Hun organisatie: l. Eenheid: M ath. 12:26,45; Luk. 8:30; 1 Tim. 4:1 2. Georganiseerd in legers: Luk. 8:30 3. Er gradaties in slechtheid/boosheid: M ath. 12:43-45 4. Er is een organisatiestructuur: Ef. 1:21; 3:10; 6:12; Rom. 8:38 5. Er zijn diverse soorten demonen: M ath. 10:1; 1Tim. 4:1
II.
Bewoners van satans rijk: allen die niet bij Gods rijk horen:
III.
Het gebied van activiteit van satan en de demonen: A. Toegang tot Gods aanwezigheid: Job 1:6-7 B. Toegang tot de hele aarde: Openb. 12:10
IV.
Activiteiten van satan en zijn demonen: De activiteiten van satan en zijn demonen worden uitgebreid besproken in de studie over geestelijke oorlogvoering. Samenvattend: hun activiteiten zijn altijd tegen God gericht, tegen Zijn doelen en Zijn mensen.
V.
Gelovigen hebben meer macht dan satan en zijn demonen: A. M ath. 10:1; M ark. 6:7; 9:38; 16:17; Luk. 10:17; Hand. 5:16; 8:7; 16:16-18; 19:12 B. M ethoden voor geestelijk strijden worden besproken in de studie over geestelijke strijd. Daar leer je hoe je autoriteit over het rijk van satan kunt uitoefenen.
VI.
De toekomstige bestemming van satans rijk: A. M ath. 8:29;25:41; 2Petr. 2:4; Jud. 6; Openb. 12:7-9; 20:10; 1Joh. 3:8; Luk. 8:28; M ath. 25:41
13 van 130
Openb. 20:15; 21:8
Leven in het Koninkrijk
2. Koning der koningen Doelen: Aan het eind van dit hoofdstuk kun je: C Het sleutelvers uit je hoofd opschrijven C Een definitie geven van ‘koning’. C Vaststellen dat Jezus de Koning van het Koninkrijk van God is C Een vervolgstudie maken van het leven en de bediening van Koning Jezus S leutelvers Luk. 1:33:
e n H i j za l als koning ov er het huis v an Jakob heersen tot in eeuwigheid, e n zi j n koningschap zal geen einde nemen.
Inleiding Er is geen Koninkrijk zonder Koning. In dit hoofdstuk leer je over de grootste Koning die er ooit geregeerd heeft (en nog steeds doet), de Koning der koningen, Jezus Christus. Wat is een koning? Een koning is de soevereine heerser van een volk, stam of land. Het woord ‘soeverein’ houdt in dat hij de hoogste macht heeft, de meeste autoriteit en dat er van buitenaf geen controle op hem wordt uitgeoefend. In het verleden waren er in de natuurlijke wereld veel koningen en koninkrijken. In een aards koninkrijk bezat de koning het hele gebied van het koninkrijk en had hij de autoriteit over alles in zijn rijk, ook over het volk. De koning maakt e de w et t en van het rijk en de inwoners van zijn rijk moesten daaraan gehoorzamen. De koning had macht over de mensen, zelfs over leven en dood. De Koning der koningen De grootste van alle koningen is de H eer J ez us Christus. Paulus verwijst naar Jezus als de Koningen der koningen. 1Tim. 6:15:
Die dag zal God op zí j n tijd doen aanbreken, de goede en enige heerser, de hoogste koning, de hoogste heer
Het boek Openbaring noemt Hem Koning der koningen. Openb. 17:14:
Zij zullen oorlog v o eren tegen het Lam, maar het Lam is de opperste Heer e n hoogste koning en zal hen ov erwinnen, samen met hen die bij h e m zi j n : zij die geroepen en uitv erkoren zijn, zijn getrouwen.
Openb. 19:16:
O p zi j n g e waad, op de hoogte v an zijn heup, stond deze naam geschrev e n : ‘De hoogste koning en de opperste Heer’.
Jezus is de Koning der koningen omdat Hij regeert over een Koninkrijk dat eeuwig en soeverein is. Het Koninkrijk van God zal nooit een einde hebben. Het zal nooit omver geworpen worden door een revolutie. Er zal nooit een andere heerser zijn die de Koning der koningen zal opvolgen. Jezus was er al voor de schepping De Bijbel vertelt het verhaal van de Koning der koningen. Een deel van dat verhaal is het verslag van Zijn leven en bediening hier op aarde. M aar Jezus bestond al voor Zijn aardse bediening. 14 van 130
Leven in het Koninkrijk
Je kunt over zijn voor-bestaan met God lezen in Joh. 1:1-18 In dit tekstdeel wordt Jezus ‘het Woord’ genoemd. Profetieën over de Koning Het Oude Testament bevat veel profetieën over de Koning der koningen. Een profetie is een Woord dat rechtstreeks van God komt en dingen uit de toekomst kan openbaren die niet gekend kunnen worden door natuurlijke wijsheid. Deze Oud Testamentische profetieën openbaren hoe, wanneer en waar de Koning geboren zou worden. Ook geven zij veel details over Zijn leven, bediening, dood en opstanding. Het Nieuwe Testament toont hoe Jezus al dez e p rofetieën vervulde. (In de studie over creatieve Bijbelstudiemethoden vind je een lijst van al deze profetieën. De stamboom van de Koning Je kunt de stamboom van de Koning der koningen vinden in M ath. 1:1-17 en Luk. 3:23-38. De stamboom gaat terug naar de voorouders van Jezus op basis van Zijn aardse vader en moeder. M aar, denk eraan, Jezus is in werkelijkheid de Zoon van God, geboren uit de maagd M aria. De geboorte van de Koning Het verslag van de aardse geboorte van Koning Jezus is te vinden in M ath. 1-2 en Luk. 1-2. De namen van de Koning Jezus had verschillende namen. Sommige daarvan geven Zijn bediening en doel aan. De volgende namen zijn allemaal namen van Jezus, de Koning der koningen. 1Joh. 2:1 Geneesheer Luk. 4:23 Advocaat Openb. 21:6 Geliefde Ef. 1:6 Alfa en Omega Hand. 10:36 Getrouwe en Waarachtige Openb. 19:11 Aller Heer Dan. 9:24 Getrouwe getuige Openb. 1:5 Allerheiligst Openb. 1:8 Gezalfd boven metgezellen Ps. 45:7 Almachtige Openb. 3:14 Gezalfde Dan. 9:25 Amen Hebr. 3:1 Goede Herder Joh. 10:11 Apostel onzer belijdenis Jes. 51:9-10 God met ons M ath. 1:23 Arm des Heren God van Israël Jes. 45:15 Beeld van de onzichtbare God Col. 1:15 Grote God Tit. 2:13 Openb. 22:16 Grote Hogepriester Hebr. 4:14 Blinkende M orgenster Joh. 6:35 Heer en Heiland Jezus Brood des levens Luk. 2:11 Christus 2Petr. 2:20 Christus de Heer Rom. 8:9 Heer God almachtig Openb. 4:8 Christus Jezus onze Heer Joh. 1:41 Heerlijke Heer Jes. 33:21 De Christus Joh. 10:9 Heerser over Israël M icha 5:1 Deur Joh. 14:6 Heiland der wereld 1Joh. 4:14 De weg 1Tim. 1:17 Heilige van Israël Jes. 41:14 Enige God Openb. 22:13 Held Ps. 45:3 Eerste en de Laatste 1Cor. 15:23 Herder van zielen 1Petr. 2:25 Eersteling Hebr. 1:6; Here onze gerechtigheid Jer. 23:6 Eerstgeborene Ps. 89:28 Here uw Verlosser Jes. 43:14 Hoeksteen 1Petr. 2:6; Eerstgeborene onder vele broederen Rom. 8:29 Ps. 118:22 1Joh. 5:20 Hoofd boven al wat is Ef. 1:22 Eeuwige leven Jes. 9:6 Hoofd van het Lichaam Col. 1:18 Eeuwige Vader Jes. 63:9 Hoop der heerlijkheid Col. 1:27 Engel Zijns aangezicht Hebr. 1:2 Ik ben Joh. 8:58 Erfgenaam van alle dingen 15 van 130
Leven in het Koninkrijk
M ath. 1:23; Rijsje uit de tronk van Isaï Jes. 11:1 Jes. 7:14 Spruit Zach. 3:8 Rom. 1:3 Steen M ath. 21:42 Jezus Christus onze Heer 1Cor. 1:24 Steen ten grondslag Jes. 28:16 Kracht van God Zach. 9:9 Sterke God Jes. 9:6 Koning Ps. 24:7 Ster uit Jakob Num. 24:17 Koning der ere Zach. 14:9 Timmermanszoon M ath. 13:55 Koning der hele aarde Joh. 1:29 Tweede Adam 1Cor. 15:45-47 Lam van God Uitblinkend boven Leidsman en voleinder des geloofs Hebr. 12:2 tienduizend Hoogl. 5:9 Hoogl. 2:1 Uit God geboren 1Joh. 5:8 Lelie der dalen Joh. 3:2 Uit het geslacht van David Joh. 7:42 Leraar Joh. 6:51 Uitverkorene Jes. 42:1 Levende Brood Joh. 8:12 Vaste grondslag Jes. 28:16 Licht van de wereld 1Joh. 4:8 Verbond voor het volk Jes. 42:6 Liefde Jes. 60:16 Verlosser Rom. 11:26; M achtige Jakobs Jes. 53:3 Jes. 59:20 M an van smarten M ath. 23:10 Vorst van het heer des Heren Joz. 5:15 M eester 2Petr. 1:19 Vredevorst Jes. 9:5 M orgenster Ex. 23:20-23 Waarheid Joh. 14:6 M ijn engel M ath. 2:23 Ware wijnstok Joh. 15:1 Nazoreeër Hoogl. 2:1 Wonderbaar Jes. 9:5 Narcis van Saron 1Cor. 5:7 Wonderbare Raadsman Jes. 9:5 Ons Paaslam 2Cor. 9:15 Woord Joh. 1:14 Onuitsprekelijke gave Hebr. 5:9 Woord van God Openb. 19:13 Oorzaak van eeuwig heil Luk. 1:78 Wortel van Isaï Jes. 11:10 Opgang Joh. 11:25 Zaad van de vrouw Gen. 3:15 Opstanding Dan. 7:9 Zalig en enig Heerser 1Tim. 6:15 Oude van dagen Zoenmiddel Rom. 3:25 Overste der koningen der aarde Openb. 1:5 Zon der gerechtigheid M al. 4:2 Deut 18:15-18 Zoon des mensen Hand. 7:56 Profeet Joh. 1:49 Zoon van de Allerhoogste Luk. 1:32 Rabbi Jes. 53:11 Zoon van God Rom. 1:4 Rechtvaardige Knecht Jer. 23:5 Zoon van M aria M ark. 6:3 Rechtvaardige Spruit 1Cor. 10:4 Zijn Gezalfde Ps. 2:2 Rots Immanuel
Het leven van de Koning In M attheüs, M arkus, Lukas en Johannes staat het leven van Koning Jezus beschreven. Deze boeken werden geschreven door vier discipelen die bij Jezus waren tijdens Zijn aardse bediening. De bediening van de Koning De bediening en het onderwijs van J ez us staan in de vier Evangeliën. In de cursus ‘onderwijstechnieken’ is een volledige lijst aanwezig van het onderwijs van Jezus, ingedeeld naar onderwerp. Hoewel er veel vermeld staat over het leven en de bediening van Jezus, in de vier Evangeliën, zegt Johannes: Joh. 21:25:
Er zijn echter nog v ele andere dingen, die J e zu s g e daan heef t; indien deze een v oor een beschrev en werden, d a n zo u , naar ik meen, de wereld zelf de boeken, die geschrev en werden, niet kunnen bev atten.
16 van 130
Leven in het Koninkrijk
De verworpen Koning Wat natuurlijke afstamming betreft, kunnen we met zekerheid zeggen dat Jezus een Jood was. Hij kwam als Koning, in de eerste plaats naar Zijn eigen Joodse volk, maar zij verwierpen Hem. Er werd Hem gevraagd of Hij nu wel of niet de Koning was die men verwachtte (M ath. 27:11; M ark. 15:2). Hij werd ervan beschuldigd satan te zijn in plaats van God (M ath. 12:25-28; Luk. 11:1720). Er is zelfs sprak van een gebeurtenis waarbij de mensen probeerden om van Jezus een koning te maken omdat Hij niet een zichtbaar Koninkrijk vestigde, wat zij graag wilden (Joh. 6:15). Slechts één keer was er sprake van een proclamatie van Jezus als Koning. Dat gebeurde toen Hij de laatste keer Jeruzalem binnenging (M ath. 21:1-9). M aar dezelfde mensen die Hem op die dag als Koning eerden, keerden zich als snel tegen Hem. Velen die “Hosanna” riepen toen Hij Jeruzalem binnenreed, riepen nu “ K ruisig Hem!”. Ze waren teleurgesteld omdat Jezus het Romeinse gouvernement niet omver wierp en geen groot aards koninkrijk opzette. Zij die verlangen naar bevrijding van de buitenlandse bezetter werden boos omdat Jezus geen zichtbaar aards koninkrijk vestigde. Jezus was niet de koning die de Joden zich voorstelden. Hij vernietigde het Romeinse rijk niet. Hij stichtte geen lang verwacht aards koninkrijk. Hij handelde niet naar wat zij dachten dat een koning zou moeten doen. Wat zij niet zagen was dat Jezus, voordat Hij zichtbaar Koning zou zijn, eerst moest heersen over het innerlijke fort van het menselijke hart. De grootste nood van het Joodse volk was niet bevrijding van Rome, maar bevrijding uit de ketenen van zonde. De sleutel naar het Koninkrijk van Jezus was berouw en inkeer, in plaats van revolutie (We komen hier later in dit hoofdstuk op terug). Satan probeerde Jezus te verleiden een zichtbaar aards koninkrijk op te zetten (M ath. 4:8; Luk. 4:5). Tot aan het einde van Zijn aardse bediening bleven de discipelen een aards koninkrijk verwachten (Hand. 1:6). M aar het Koninkrijk van God zou op dat moment nog niet zichtbaar worden. Jezus zei: Joh. 18:36:
J e zu s a n t woordde: Mijn Koninkrijk is niet v an deze wereld; indien mijn Konink r i j k v an deze wereld geweest was, zo u d e n mijn dienaars gestreden hebben, opdat Ik niet aan de J o d e n zo u worden ov ergelev erd; nu echter is mijn Koninkrijk niet v an hier.
En daarom werd de Koning der koningen door Zijn eigen volk verworpen. Joh. 1:11: Hij kwam tot het zijne, en de zijnen hebben Hem niet aangenomen.
Slechts enkele mensen erkenden Jezus als Koning. Natanaël, één van Zijn discipelen, was er zo’n eentje. Joh. 1:50:
Natanaël antwoordde Hem: Rabbi, Gij zijt de Zoon v an God , Gij zijt de Koning v an Israël!
M aar aan de enkelen die Jezus accep t eerden als Koning, werd een speciale relatie met Hem gegeven. Joh. 1:12:
D o c h a l l e n, die Hem aangenomen hebben, hun heef t Hij macht gege v e n o m kinderen Gods te worden, hun, die in zijn naam gelov en
Alles in het leven is gebaseerd op relatie. Het is niet zo belangrijk wat jij weet, het belangrijkste is wie jij kent. Niet datgene wat we aan Bijbelkennis hebben of onze kennis van het Christendom brengt ons in Zijn Koninkrijk. Het gaat om wie we kennen. Je moet de Koning der koningen kennen en dus een relatie met Hem hebben. In hoofdstuk vier leer je hoe je het Koninkrijk binnen kunt komen en daar blijven. Dood van de Koning Zondige mensen konden het Koninkrijk van God niet binnengaan. Het Koninkrijk van God is heel anders dan alle andere koninkrijken. Door de dood van Koning Jezus werd er voorzien in een 17 van 130
Leven in het Koninkrijk
toegang voor alle mensen waardoor zij deel kunnen worden van dat Koninkrijk. Jezus deed niets waardoor de doodstraf zou moeten krijgen. Hij zondigde nooit, maar Hij stierf in de plaats van allen die gezondigd hebben. Hij droeg de doodstraf voor hun zonden. Rom. 6:23:
Want het loon, dat de zonde geef t, is de dood, m a a r d e g e n a d e , die God schenkt, is het eeuwige lev en in Christus Jezus, onze Here.
Je kunt over de dood van Koning Jezus lezen in M ath. 26-27, M ark. 14-15, Luk. 22-23 en Joh. 18-19. Opstanding van de Koning Na Zijn kruisdood werd de Koning begraven, maar Hij bleef niet in het graf. Je kunt over Zijn wonderbaarlijke opstanding lezen in M ath. 28; M ark. 16; Luk. 24 en Joh. 20. Door Zijn opstanding uit de dood heeft Jezus de lichamelijke dood overwonnen. Zij die deel uitmaken van het Koninkrijk van God kunnen, net als Jezus, de lichamelijke dood ondergaan, maar zullen ook de opstanding uit de dood ervaren, net als Hij deed. Omdat onze Koning eeuwig is, maken we deel uit van een eeuwig Koninkrijk en hebben we eeuwig leven. Verschijningen van de Koning Na Zijn opstanding uit de dood verscheen Koning Jezus aan veel mensen. Je kunt hier over lezen in M ath. 28; M ark. 16; Luk. 24; Joh. 20-21 en Hand. 1. De Koning keert terug naar de hemel Nadat Jezus Zich gedurende 40 dagen aan veel mensen getoond had, keerde Hij terug naar de hemel. Hij zal daar blijven tot de tijd dat Hij terugkomt om het zichtbare Koninkrijk van God te vestigen in zijn uiteindelijke vorm. Je leert hier meer over in het volgende hoofdstuk, waar gekeken wordt naar het verleden, het heden en de toekomst van het Koninkrijk van God. Je kunt over de terugkeer van Jezus naar de hemel lezen in M ath. 28:16-20; M ark. 16:19-20; Luk. 24; Joh. 20-21 en Hand. 1. De opdracht van de Koning Vlak voordat Jezus terugkeerde naar de hemel gaf Hij Zijn volgelingen een belangrijke opdracht. Ze moesten ambassadeurs zijn van het Koninkrijk in de hele wereld. We gaan het later over die belangrijke opdracht hebben. De komende Koning De Bijbel openbaart dat Jezus terug zal komen naar de aarde, in grote kracht en heerlijkheid, om het Koninkrijk in haar laatste vorm zichtbaar te vestigen. Zijn terugkeer staat beschreven in 1Thess. 4:13-18. In Openbaring staat de beschrijving van de vestiging van het Koninkrijk. De Bijbel zegt dat het Koninkrijk van Jezus eeuwig zal zijn. Luk. 1:33:
en Hij zal als koning ov er het huis v an Jakob heersen tot in eeuwi g h e i d , e n zi jn koningschap zal geen einde nemen.
Elk aards koninkrijk en het rijk van satan zal verslagen worden door de Koning der koningen. Tenslotte zal er een aankondiging zijn... Openb. 11:15:
En de zev ende engel blies de bazuin en luide ste m m e n klonken in de hemel, zeggende: Het k o n i ngschap ov er de wereld is gekomen aan onze Here en aan zijn G e za l f d e , en Hij zal als koning heersen tot in alle eeuwigheden.
18 van 130
Leven in het Koninkrijk
Doorgaan met je studie Het verhaal van de Koning der koningen is te groot om in één hoofdstuk te stoppen. De vervolgstudie bij dit hoofdstuk geeft je de mogelijkheid om het leven van Christus gedetailleerd door te nemen aan de hand van een schema van de vier Evangeliën.
19 van 130
Leven in het Koninkrijk
Zelftest 1.
Schrijf het sleutelvers uit je hoofd op.
_____________________________________________________________________________ _____________________________________________________________________________ _____________________________________________________________________________ 2.
Definieer het woord “koning”.
_____________________________________________________________________________ _____________________________________________________________________________ 3.
Wie is de Koning van het Koninkrijk van of God?
_____________________________________________________________________________ 4.
Welke 4 N ieuw Testamentische boeken vertellen over het aardse leven, bediening en onderwijs van Koning Jezus?
_____________________________________________________________________________ _____________________________________________________________________________ _____________________________________________________________________________ _____________________________________________________________________________
(Antwoorden op de zelftesten bevinden zich na het laatste hoofdstuk van deze cursus)
20 van 130
Leven in het Koninkrijk
Vervolgstudie Bestudeer het leven van de Koning en het onderwijs over Zijn Koninkrijk aan de hand van het hierna volgende schema. Het schema bevat de vier Evangeliën uit het Nieuwe Testament. De Koning en Zijn Koninkrijk I.
Voor-bestaan van de Koning:
Joh. 1:1-18
II.
Voorstellen van de Koning A. Komst van de Koning l. Stamboom van de Koning: M ath. 1:1-17; Luk. 3:23-38 2. Komst van de Koning: a. Aankondiging van de geboorte van Johannes: Luk. 1:5-25 b. Aankondiging geboorte van Jezus aan M aria: Luk. 1:26-38 c. Aankomst van M aria in Judea: Luk. 1:39-45 d. Lofzang van M aria: Luk. 1:46-56 e. De geboorte van Johannes: Luk. 1:57-80 f. Aankondiging geboorte van Jezus aan Jozef: M ath. 1:18-25 g. De geboorte van Koning Jezus: Luk. 2:1-7 h. Aankondiging geboorte van Jezus aan herders: Luk. 2:8-20 3. Jezus als kind a. Besnijdenis van de Koning: Luk. 2:21 b. Presentatie van de Koning: Luk. 2:22-38 c. De Koning als klein kind: (l) In Bethlehem: M ath. 2:1-12 (2) In Egypte: M ath. 2:13-18 (3) In Nazareth: M ath. 2:19-23; Luk. 2:39 d. De Koning als kind: (l) Groei van de Koning: Luk. 2:40 (2) De Koning bezoekt Jeruzalem: Luk. 2:41-50 (3) Ontwikkeling van de Koning: Luk. 2:51-52 B. De voorbode van de Koning: Johannes de Doper l. Begin van het optreden van Johannes: M ark. 1:1; Luk. 3:1-2 2. De boodschap van Johannes: M ath. 3:1-6; M ark. 1:2-6; Luk. 3:3-6 3. De uitleg door Johannes: M ath. 3:7-10; Luk. 3:7-14 4. De belofte van Johannes: M ath. 3:11-12; M ark. :7-8; Luk. 3:15-18
III.
De goedkeuring van de Koning A. De goedkeuring van de Koning 1. Bij Zijn doop: M ath. 3:13-17; M ark. 1:9-11; Luk. 3:21-23 2. Bij Zijn verzoeking: M ath. 4:1-11; M ark. 1:12-13; Luk. 4:1-13 3. Door Zijn voorloper, Johannes: a. Getuigenis van Johannes naar de leiders: Joh. 1:19-28 b. Getuigenis van Johannes naar Jezus: Joh. 1:29-34 B. Acceptatie van de Koning l. Geloof van de eerste discipelen: Joh. 1:35-51 2. Geloof door het eerste wonder: Joh. 2:1-12 3. De reiniging van de tempel: Joh. 2:13-22 4. Acceptatie in Judea: Joh. 2:23-3:21 5. Het getuigenis van Johannes: Joh. 3:22-36 6. In Zebulon / Naftali: M ath. 4:12; M ark 1:14; 21 van 130
Leven in het Koninkrijk
C.
Luk. 3:19-20; 4:14; Joh. 4:1-4 7. Acceptatie in Samaria: Joh. 4:5-42 8. Acceptatie in Galilea: Joh. 4:43-45 De autoriteit van de Koning 1. Zijn autoriteit om te preken: M ath. 4:17; M ark. 1:15; Luk. 4:14-15 2. Zijn autoriteit over ziekte: Joh. 4:46-54 3. Verwerping van Zijn autoriteit in Nazareth: Luk. 4:16-30 4. Verblijf in Kapérnaüm: M ath. 4:13-16 5. Zijn autoriteit over de natuur: M ath. 4:18-22; M ark. 1:16-20; Luk 5:1-11 6. Zijn autoriteit over demonen: M ark. 1:21-28; Luk. 4:31-37 7. Autoriteit over ziekte: M ath. 8:14-17; M ark. 1:29-34; Luk. 4:3841 8. Autoriteit om te preken: M ath. 4:23-25; M ark. 1:35-39; Luk. 4:4244 9. Autoriteit over reiniging: M ath. 8:1-4; M ark. 1:40-45; Luk. 5:12-16 10. Autoriteit om zonden te vergeven: M ath. 9:1-8; M ark. 2:1-12; Luk 5:17-26 11. Autoriteit over de mens: M ath. 9:9-13; M ark 2:13-17; Luk. 5:27-32 12. Autoriteit over traditie: M ath. 9:14-17; M ark. 2:18-22; Luk. 5:3339 13. Zijn autoriteit over de Sabbat: a. Door genezing van de verlamde: Joh. 5:1-47 b. Door de discussie over aren plukken: M ath. 12:1-8; M ark. 2:23-28; Luk. 6:1-5 c. Door genezing van de verschrompelde hand: M ath. 12:9-14; M ark 3:1-6; Luk. 6:6-11 14. Autoriteit om te genezen: M ath. 12:15-21; M ark. 3:7-12 15. Autoriteit om uit te zenden: M ark 3:13-19; Luk. 6:12-16 16. Autoriteit om de wet te verklaren: M ath. 5:1-7:29; Luk. 6:17-42 a. Hij is de vervulling: M ath. 5:17-20 b. Verwerping van de traditionele uitleg van de wet: (l) M oord: M ath. 5:21-26 (2) Overspel: M ath. 5:27-30 (3) Scheiding: M ath. 5:31-32 (4) Eed afleggen: M ath. 5:33-37 (5) Wraak: M ath. 5:38-42 (6) Liefde: M ath. 5:43-48; Luk. 6:27-30; 32-36 c. Verwerping van de praktijken van de Farizeeën: (l) Geven: M ath. 6:1-4 (2) Gebed: M ath. 6:5-15 (3) Vasten: M ath. 6:16-18 (4) Houding ten aanzien van rijkdom: M ath. 6:19-24 (5) Gebrek aan geloof: M ath. 6:25-34 (6) Oordelen: M ath. 7:1-6; Luk. 6:37-42 d. Instructies voor hen die het Koninkrijk willen binnengaan: (l) Gebed: M ath. 7:7-11 (2) Rechtvaardigheid: M ath. 7:12; Luk. 6:31, 43-45 (3) De toegangsweg: M ath. 7:13-14 (4) Waarschuwing tegen valse leraren: M ath. 7:15-23 (5) De twee fundamenten: M ath. 7:24-8:1; Luk. 6:46-49 17. Erkenning van de autoriteit van de Koning in Kapérnaüm: M ath. 8:5-13; Luk. 7:1-10 18. Erkenning van de autoriteit van de Koning in Nain: Luk. 7:11-17 19. Getuigenis van de twaalf over het Koninkrijk: M ath. 9:35-11:1; 22 van 130
Leven in het Koninkrijk
M ark 6:6-13; Luk. 9:1-6
23 van 130
Leven in het Koninkrijk
IV.
Verwikkelingen rond de Koning A. Verwerping van Johannes: M ath. 11:2-19; Luk. 7:18-35 1. Dood van Johannes: M ath. 14:1-12; M ark. 6:14-29; Luk. 9:7-9 Vervloeking van de steden in Galilea: M ath. 11:20-30 B. 1. Veroordeling van hun ongeloof: M ath. 11:20-24 2. Verklaring van hun ongeloof: M ath. 11:25-27 3. Een uitnodiging om te geloven: M ath. 11:28-30 Verwikkelingen rond een zondige: Luk. 7:36-50 C. Getuigenis van de Koning: Luk. 8:1-3 D. E. Verwerping van de Koning door de leiders: M ath. 12:22-37; M ark. 3:19-30 F. Verzoek, door de leiders, om een teken van de Koning: M ath. 12:38-45 Verwerping van het volk: M ath. 12:46-50; M ark. 3:31-35; Luk. 8:19-21 G. Openbaringen van de verworpen Koning: H. l. Het Koninkrijk nu: M ath. 13:1-53; M ark. 4:1-34; Luk. 8:4-18 2. M acht over de natuur: M ath. 8:18, 23-27; M ark. 4:35-41; Luk. 8:22-25 3. M acht over demonen: M ath. 8:28-34; M ark. 5:1-20; Luk. 8:26-39 4. M acht over ziekte/dood: M ath. 9:18-26; M ark. 5:21-43; Luk. 8:40-56 5. M acht over blindheid: M ath. 9:27-34 I. Verwerping in Nazareth: M ath. 13:54-58; M ark. 6:1-6
V.
Instructies aan de volgelingen van de Koning Voeding van de 5.000: A. B. C. D. E. F.
G. H. I. J. K. L. M. N. O. P. Q. R. S. VI.
M ath. 14:13-21; M ark. 6:30-44; Luk. 9:10-17; Joh. 6:1-13 Verwerping van aanbod Koning te zijn: M ath. 14:22-23; M ark. 6:45-46; Joh. 6:14-15 Instructies met voorbeeld in Gennesareth: M ath. 14:34-36; M ark. 6:53-56 Instructies over het Brood des Levens: Joh. 6:22-71 Instructies over geloof (van heidenen): M ath. 15:1-20; M ark 7:1-23; Joh. 7:1 Instructies over: 1. Tyrus en Sidon: M ath. 15:21-28; M ark. 7:24-30 2. Decapolis: M ath. 15:29-38; M ark. 7:31-8:9 3. M agadan: M ath. 15:39-16:4; M ark. 8:10-12 4. Een waarschuwing tegen valse leer: M ath. 16:5-12; M ark. 8:13-26 De belijdenis van Petrus: M ath. 16:13-20; M ark. 8:27-30; Luk. 9:18-21 Instructies over de dood van de Koning: M ath. 16:21; 17:22-23; M ark 8:31-33; 9:30-32; Luk. 9:22; 43-45 Over discipelschap: M ath. 16:22-28; M ark. 8:34-9:1; Luk. 9:23-27 Openbaring van het Koninkrijk: M ath. 17:1-8; M ark. 9:2-8; Luk. 9:28-36 Instructies over Elia: M ath. 17:9-13; M ark. 9:9-13 Over klein geloof: M ath. 17:14-21; M ark. 9:14-29; Luk. 9:37-43 Instructies over het zoonschap: M ath. 17:24-27 Nederigheid: M ath. 18:1-5; M ark. 9:33-37; Luk. 9:46-48 Trots: M ath. 18:6-14; M ark. 9:38-50; Luk. 9:4950 Vergevingsgezindheid: M ath. 18:15-35 Discipelschap: M ath. 8:19-22; Luk. 9:57-62 Ongeloof van de broeders van Jezus: Joh. 7:2-9 De reis naar Jeruzalem: Luk. 9:51-56; Joh. 7:10
Tegenstand voor de Koning A. Conflict bij het Loofhuttenfeest 1. De autoriteit van de Koning betwijfeld: 2. De uitleg van de Koning: 24 van 130
Joh. 7:11-15 Joh. 7:16-24
Leven in het Koninkrijk
B. C. D. E. F. G. H. I. J. K.
3. De persoon van de Koning is betwijfeld: 4. De uitleg van de Koning: 5. Reactie: 6. Een uitnodiging van de Koning: Conflict over de wet: Conflict over het licht: Conflict over de persoon van de Koning: Conflict over de genezing van de blinde: Conflict over de herder: Getuigenis van de zeven: Conflict over de vraag van het eeuwige leven: Conflict op het Vernieuwingsfeest: Conflict over de genezing van de stomme: Conflict over ritualisme:
Joh. 7:25-27 Joh. 7:28-30 Joh. 7:31-36 Joh. 7:37-52 Joh. 7:53-8:11 Joh. 8:12-20 Joh. 8:21-59 Joh. 9:1-41 Joh. 10:1-21 Luk. 10:1-24 Luk. 10:25-37 Joh. 10:22-39 Luk. 11:14-36 Luk. 11:37-54
VII.
Instructies aan de discipelen door de Koning Een voorbeeld van gemeenschap: Luk. 10:38-42 A. B. Instructies over gebed: Luk. 11:1-13 C. Koninkrijksprincipes over: 1. Hypocrisie: Luk. 12:1-12 2. Hebzucht: Luk. 12:13-34 3. Waakzaamheid: Luk. 12:35-41 4. Betrouwbaarheid: Luk. 12:42-48 5. Het effect van de komst van de Koning: Luk. 12:49-53 6. Tekenen van de tijd: Luk. 12:54-59 7. Bekering: Luk. 13:1-9 8. De nood van Israël: Luk. 13:10-17 9. Het programma van het Koninkrijk: Luk. 13:18-21 Vertrek uit Judea: Joh. 10:40-42 D. E. Instructies over het betreden van het Koninkrijk: Luk. 13:22-35 F. Instructies in het huis van een Farizeeër: Luk. 14:1-24 G. Instructies van Koninkrijksprincipes over: 1. Discipelschap: Luk. 14:25-35 2. Gods houding ten aanzien van zondaren: Luk. 15:1-32 3. Rijkdom: Luk. 16:1-31 4. Vergevingsgezindheid: Luk. 17:1-6 5. Dienstbaarheid: Luk. 17:7-10 De opwekking van Lazarus: H. 1. Het wonder: Joh. 11:1-44 2. Conflict over het wonder: Joh. 11:45-54 I. Instructies van Koninkrijksprincipes over: 1. Dankbaarheid: Luk. 17:11-19 2. De komst van de Koning: Luk. 17:20-37 3. Gebed: Luk. 18:1-14 4. Echtscheiding: M ath. 19:1-12; M ark. 10:1-12 5. Betreden van het Koninkrijk: M ath. 19:13-15; M ark. 10:17-31; Luk. 18:31-34 6. Israël: M ath. 20:29-34; M ark. 10:46-53; Luk. 18:35-43 7. Persoonlijk geloof: Luk. 19:1-10 8. Het uitgestelde Koninkrijk: Luk. 19:11-28
VIII.
Presentaties van de Koning A. De Koning komt aan in Betanië: 25 van 130
Joh. 11:55-12:1, 9-11
Leven in het Koninkrijk
B. C. D. E. F.
G. H. I. IX.
Binnenkomst in Jeruzalem:
M ath. 21:1-11, 14-17; M ark. 11:1-11; Luk. 19:29-44; Joh. 12:12-19 Autoriteit van de Koning: M ath. 21:12-13, 18-19; M ark. 11:12-18; Luk. 19:45-48 Uitnodigingen van de Koning: Joh. 12:20-50 Bewijs van autoriteit: M ath. 21:20-22; M ark. 11:19-25; Luk. 21:37-38 De autoriteit van de Koning betwijfeld: 1. Door priesters en oudsten: De verwerping van de Koning: M ath. 21:23-22:14; M ark. 11:27-12:12; Luk. 20:1-19 2. Door de Farizeeën en Herodianen: Koninkrijksprincipes ten aanzien van M ath. 22:15-22; M ark. 12:13-17; Luk. 20:20-26 belasting: 3. Door de Sadduceeën in verband met de opstanding: M ath. 22:23-33; M ark. 12:18-27; Luk. 20:27-40 4. Door de Farizeeën: Het grootste gebod in het Koninkrijk: M ath. 22:34-40; M ark 12:28-34 Een uitdaging van de Koning: M ath. 22:41-46; M ark. 12:35-37; Luk. 20:41-44 Principes van oordeel: M ath. 23:1-39; M ark. 12:38-40; Luk. 20:45-47 Koninkrijksprincipes over geven: M ark. 12:41-44; Luk. 21:1-4
Voorbereiding op de dood van de Koning A. Voorspellingen door de Koning 1. De vraag: M ath. 24:1-3 2. De verdrukking: M ath. 24:27-30 3. De tweede komst: M ath. 24:27-30 4. De verzameling van Israël: M ath. 24:31 5. Gelijkenissen over de eindtijd: a. De vijgenboom: M ath. 24:32-44 b. De getrouwe knecht: M ath. 24:45-51 c. Wijze en dwaze maagden: M ath. 25:1-13 d. De talenten: M ath. 25:14-30 6. Oordeel over de heidenen: M ath. 25:31-46 B. Voorbereiding op de dood van de Koning: 1. De aankondiging van Zijn dood: M ath. 26:1-2; M ark. 14:1; Luk. 22:1 2. Het plan van de leiders: M ath. 26:3-5; M ark. 14:1-2; Luk. 22:2 3. De zalving: M ath. 26:6-13; M ark. 14:3-9; Joh. 12:2-8 4. Belofte van verraad: M ath. 26:14-16; M ark. 14:10-11; Luk. 22:3-6 5. Voorbereiding voor Pasen: M ath. 26:17-19; M ark 14:12-16; Luk. 22:7-13 6. Pasen: M ath. 26:20; M ark. 14:17; Luk. 22:14-16; 24-30 7. Stellen van een voorbeeld: Joh. 13:1-20 8. Aankondiging verraad van Judas: M ath. 26:21-25; M ark. 14:18-21; Luk. 22:21-23; John 13:21-30 9. Voorspelling van verloochening door Petrus: M ath. 26:31-35; M ark. 14:27-31; Luk. 22:31-38; Joh. 13:37-38 10. Een gedenking: M ath. 26:26-30; M ark. 14:22-26; Luk. 22:17-20 C. Laatste boodschap van de Koning: 1. Inleiding: Joh. 13:31-35 2. Problemen: Joh. 13:36-14:24 3. Beloften: Joh. 14:25-31 4. Instructies over: a. Vrucht dragen: Joh. 15:1-17 b. Vijanden van de discipelen: Joh. 15:18-16:4 c. De bediening van de Heilige Geest: Joh. 16:5-15 d. Gevolgen van de opstanding: Joh. 16:16-28 26 van 130
Leven in het Koninkrijk
D.
E.
e. Afsluiting: Joh. 16:29-33 Laatste gebeden van de Koning: 1. Zijn gebed voor Hemzelf: Joh. 17:1-5 2. Zijn gebed voor Zijn discipelen: Joh. 17:6-19 3. Zijn gebed voor alle gelovigen: Joh. 17:20-26 Gebed in de Hof: M ath. 26:36-46; M ark. 14:32-42; Luk. 22:39-46; Joh. 18:1
X.
Dood van de Koning Arrestatie: M ath. 26:47-56; M ark. 14:43-52; Luk. 22:47-53; Joh. 18:2-12 A. B. Religieuze rechtszaak over de Koning: 1. Onderzoek voor Annas: Joh. 18:12-14,19-23 2. Onderzoek voor Kajafas: M ath. 26:57, 59-68; M ark 14:53, 55-56; Luk. 22:54, 63-65; Joh. 18:24 3. Verloochening door Petrus: M ath. 26:58, 69-75; M ark. 14:54; 66-72; Luk. 22:54-62; Joh. 18:15-18, 25-27 4. Oordeel van het Sanhedrin: M ath. 27:1; M ark. 15:1; Luk. 22:66-71 5. Dood van Judas: M ath. 27:3-10 C. Publieke berechting van de Koning 1. Voor Pilatus: M ath. 27:2, 11-14; M ark. 15:2-5; Luk. 3:1-5; John 18:28-38 2. Voor Herodes: Luk. 23:6-12 3. Weer voor Pilatus: M ath. 27:15-26; M ark. 15:6-15; Luk. 23:13-25; Joh. 18:39-19:1, 4-16 4. Bespotting van de Koning: M ath. 27:27-30; M ark. 15:16-19; Joh. 19:2-3 D. Tocht naar Golgotha: M ath. 27:31-34; M ark. 15:20-23; Luk. 23:26-33; Joh. 19:16-17 E. De kruisiging van de Koning 1. Eerste drie uur: M ath. 27:35-44; M ark. 15:24-32; Luk. 23:33-43; Joh. 19:18-27 2. Tweede drie uur: M ath. 27:45-50; M ark. 15:33-37; Luk. 23:44-46; Joh. 19:28-30 3. Tekenen bij het sterven van de Koning: M ath. 27:51-56; M ark. 15:38-41; Luk. 23:45,47-49 Begrafenis van de Koning: M ath. 27:57-60; M ark. 15:42-47; Luk. 23:50-56; F. Joh. 19:31-42 G. Verzegeling van het graf van de Koning: M ath. 27:62-66
XI.
Opstanding van de Koning Zalving door de vrouwen: M ath. 28:1; M ark. 16:1 A. Opening van het graf: M ath. 28:2-4 B. C. Bezoek van de vrouwen: M ath. 28:5-8; M ark. 16:2-8; Luk. 24:1-8; Joh. 20:1 D. Verslag aan de discipelen: Luk. 24:9-12; Joh. 20:2-10 Verschijning van de Koning aan M aria: M ark. 16:9-11; Joh. 20:11-18 E. Verschijning van de Koning aan de vrouwen: M ath. 28:9-10 F. G. Verslag van de wacht: M ath. 28:11-15 H. Verschijning aan de discipelen op weg naar Emmaüs: M ark. 16:12-13; Luk. 24:13-32 Verslag van de twee discipelen: Luk. 24:33-35 I. J. Verschijning aan tien discipelen: M ark. 16:14; Luk. 24:36-43; Joh. 20:19-25 K. Verschijningaan de elf discipelen: Joh. 20:26-31 L. Verschijning aan de zeven discipelen: Joh. 21:1-25
XII.
Uitgezonden door de Koning:
M ath. 28:16-20; M ark. 16:15-18; Luk. 24:44-49 27 van 130
Leven in het Koninkrijk
XIII.
De Koning gaat naar de Hemel: Hemelvaart van Jezus: M ark 16:19-20; Luk. 24:50-53
28 van 130
Leven in het Koninkrijk
3. Het Koninkrijk: verleden, heden en toekomst Doelen: Aan het eind van dit hoofdstuk kun je: C Het sleutelvers uit je hoofd opschrijven C Begrip tonen van het Koninkrijk in de vorm van het verleden C Begrip tonen van het Koninkrijk in haar huidige vorm C Begrip tonen van het Koninkrijk in haar toekomstige vorm C Basisfeiten over het Koninkrijk van God geven S leutelvers Math. 25:34:
Dan zal de Koning tot hen , d i e a a n zijn rechterhand zijn, zeggen: Komt, gij g e zegenden mijns Vaders, beërf t het Koninkrijk, dat u bereid is v an de gro n d l e g g i n g der wereld af ..
Inleiding De vorige hoofdstukken introduceerden het Koninkrijk van God en de heerser van dit Koninkrijk, de Heer Jezus Christus. Dit hoofdstuk geeft een overzicht van het verleden, het heden en de toekomst van het Koninkrijk van God. Het geeft ook basisfeiten over het Koninkrijk. Er is een basisthema dat het Oude en het Nieuwe Testament met elkaar verbindt. Dat thema is het Koninkrijk van God en de Koning. De uitdrukkingen “Koninkrijk van God” en “Koninkrijk der hemelen” komen in het Oude Testament niet voor. Dit zijn Nieuw Testamentische termen. M aar wanneer je het verleden bestudeert van het Koninkrijk, zal je ontdekken dat haar fundamenten al gelegd zijn in de tijd van het Oude Testament. Het Koninkrijk: verleden (Oude Testament) Het Koninkrijk van God is eeuwig. Dit betekent dat het er altijd al w as en altijd zal blijven bestaan. Ps. 145:13:
Uw koni n g s c hap is een koningschap v oor alle eeuwen, uw heerschappij is ov er alle geslachten.
Gods Koninkrijk bestond eerst in de hemel. Toen God de aarde schiep, was het Zijn wens dat het Koninkrijk zich zou uitbreiden tot in de wereld die Hij had geschapen. Een gekozen mens Om aan deze wens te voldoen schiep God een volmaakte omgeving als uitbreiding van Zijn Koninkrijk. In deze Hof van Eden schiep Hij de eerste mensen, die zich moesten vermenigvuldigen en de aarde bedekken. Door deze methode van reproductie moesten zij het Koninkrijk verbreiden door de hele wereld. De schepping van de wereld is in feite een voorbereiding om de mens het Koninkrijk van God te laten beërven. Math. 25:34:
D a n za l d e Koning tot hen, die aan zijn rechterhand zijn, zeggen: Komt, gij g e ze g e n d e n mijns Vaders, beërf t het Koninkrijk, dat u bereid is v an de grondlegging der wereld af ..
De eerste man en vrouw, Adam en Eva, kregen de heerschappij over de aardse uitbreiding van Gods Koninkrijk. 29 van 130
Gen. 1:26-28:
Leven in het Koninkrijk En G o d ze i de: Laat Ons mensen maken naar ons beeld, als onze gelijkenis, opdat zij heersen ov er de v issen der zee en ov er het gev ogelte des hemels en ov er h e t v e e en ov er d e gehele aarde en ov er al het kruipend gedierte, dat op de aarde kruipt. En God schiep de mens naar zijn beeld; naar Gods beeld schiep Hij hem; man en v rouw schiep Hij hen. En God zegen d e h e n en God zeide tot hen: Weest v ruchtbaar en wordt talrijk; v erv ult de a a r d e en onderwerpt haar, heerst ov er de v issen der zee en ov er het gev ogelte des hemels en ov er al het gedierte, dat op de aarde kruipt.
God wilde geen gedwongen dienstbaarheid van Zijn onderdanen in Zijn aardse Koninkrijk. Hij wilde dat de mens deel kreeg aan het Koninkrijk op basis van zijn eigen vrije keuze. Deze keuze zou bepalen of de mens verder zou leven in het Koninkrijk of niet. Gen. 2:16-17:
En de Here God legde de mens het gebod op: Van alle bomen in d e h o f m o o g t gij v rij eten, Maar v an de boom der kennis v an goed en kwaad, d a arv an zult gij niet eten, want ten dage, dat gij daarv an eet, zult gij v oorzeker sterv en.
In Gen. 3 kun je lezen hoe de verkeerde keuze werd gemaakt door Adam en Eva. Toen Adam en Eva zondigden verloren zij hun erfenis in het Koninkrijk van God. Ze verloren het eeuwige leven en de mooie omgeving van het Koninkrijk. Vanwege de zonde kwamen er bepaalde vloeken op satan, de wereld en de mensheid. Je kunt over deze vloeken lezen in Gen. 3. De aarde was niet langer een volmaakte omgeving, een smetteloze uitbreiding van het hemelse Koninkrijk. De mens heerste niet langer over de aarde en hij werd gescheiden van aanwezigheid van de Koning door de zonde. God heeft aangeboden Zijn Koninkrijk door de mens uit te laten breiden, maar het Koninkrijk werd verworpen. De mens had de erfenis, die God voor hem bedoeld had vanaf de schepping van de wereld, verloren en satan nam de leiding over de aarde. M aar op dit droevige moment kwam de belofte van God om het Koninkrijk te herstellen voor de mens. God zei tegen satan: Gen. 3:15:
E n I k zal v ijandschap zetten tussen u en de v rouw, en tussen uw zaad en h a a r za a d ; dit zal u de kop v ermorzelen en gij zult het de hiel v ermorzelen.
Dit was de eerste belofte dat er eens een Koning zou komen die de macht van de vijand, satan, zou vermorzelen. Vanuit het lichaam van een vrouw zou de Koning, Jezus Christus komen. Door Zijn dood kan de mens gereinigd worden van zonden en herboren worden in het Koninkrijk van God. Hij kan eeuwig leven krijgen en zijn rechtmatige erfenis opnieuw opeisen. Een gekozen volk Nadat de mens gefaald had, koos God een volk waardoor Hij Zijn Koninkrijk kon uitbreiden in de hele wereld. God liet Abraham opstaan, als de man door wie deze natie zou ontstaan. Hij deed veel beloften met betrekking tot het volk Israël en haar rol in de verbreiding van Gods Koninkrijk door de wereld. Je kunt het verhaal over Abraham, en de beloften die aan hem en het volk Israël werden gegeven, lezen in Gen. 12 - 25. Het vol Israël werd gekozen met een bepaald doel. De keuze was geen voorrecht. Ze werden niet gekozen omdat zij beter zouden zijn dan andere volken of omdat God meer van hen hield. Het was een verantwoordelijke keuze. De verantwoordelijkheid was dat door hen het Koninkrijk van God over de aarde verbreid zou worden. God gaf wetten van het Koninkrijk aan het volk Israël. Veel van deze wetten vind je in het boek Exodus. Aardse koningen werden later aangesteld om te helpen in het regeren van het Koninkrijk van God. 1Kron 28:5
Uit al mijn zonen (want de Here heef t mij v ele zonen gegev en) v e r k o o s H i j mijn zoon Salomo om te zitten op de troon v an het koningschap des Heren ov er Israël.
M aar het volk Israël faalde in haar verantwoordelijkheid het Koninkrijk van God uit te breiden. Steeds weer zondigde het volk en ging zij afgoden dienen. Voorbeelden van dit falen vind je in het boek Richteren. 30 van 130
Leven in het Koninkrijk
God vergeleek het volk Israël met een wijnstok in de natuurlijke wereld. Israël was gekozen om de ‘vrucht van het Koninkrijk van God’ te dragen. God zei uiteindelijk tegen Israël:
31 van 130
Hos. 10:1-3:
Jer. 2:21:
Leven in het Koninkrijk Israël is een welige wijnstok, die zijn v ruchten v oortbrengt; naarmate hij m e e r v r u cht v e r k reeg, maakte hij meer altaren; naarmate het zijn land beter ging, maakte hij mooie r e g e wi j d e stenen. Bedrieglijk was hun hart, nu zullen zij hun schuld boeten: Hij zal hun altaren v e r woesten, hun gewijde stenen v ernielen. Nu zeggen zij wel: Wij hebben geen koning. Maar, wanneer wi j d e H e r e niet v rezen, wat zou dan de koning v oor ons kunnen doen? Ik echter had u geplant als een edele druif , een v olkomen zuiv e r za a d; doch hoe zijt gij Mij v eranderd in wilde ranken v an een v reemde wingerd!
Door hun verwerping van het Koninkrijk van God en het falen in hun verantwoordelijkheid voor de verbreiding van dat Rijk, werd Israël een verdeeld volk. Ze werden gescheiden in het tienstammenrijk: Israël, en het tweestammenrijk: Juda. Uiteindelijk werden beide rijken onder de voet gelopen door heidense volken en door hen overheerst. Ondanks het falen van Israël, beloofde Go dat het Koninkrijk van God eens hersteld zal worden in zichtbare vorm en dat Israël daar deel van uit zou maken. Door de p rofeten gaf God veel beloften over de komende Koning en het Koninkrijk van God in haar toekomstige vorm. Beloften werden gegeven aan David (2Sam. 7:16; Ps. 22:27-28; 72:7-11; 89:1-4; 96 en 98) en aan Jeremia (Jer. 3:17-18; 23:5-6; 31:31-34). Beloften werden gegeven door de profeet Jesaja (Jes. 2:2-5; 33:20-22; 35; 62:1-2; 65:17-25). Beloften werden ook gegeven aan Ezechiël (Ezech. 26:25-30; 37:22-28), Joël (Joël 2:28), Zacharia (Zach. 8:20-23; 12:10; 14:9-17), Amos (Amos 9:15), en M icha (M icha 4). Er werden nog veel meer beloften over het Koninkrijk gegeven, maar die hebben we hier niet genoemd. Het volk Israël wachtte op de komst van de M essias, die deze grote beloften zou vervullen. Ze wachtten op een Koning die hen zou bevrijden van de onderdrukking door andere volken. Ze wachtten op het Koninkrijk dat zij verloren hadden en keken uit naar een herstel daarvan in zichtbare vorm. Het Koninkrijk: verleden (Nieuwe Testament) Er is een sleutelvers dat het Oude en het Nieuwe Testament met elkaar verbindt, wanneer het gaat om het Koninkrijk. Luk. 16:16:
De wet en de prof eten gaan tot Johan n e s ; s i nds die tijd wordt het ev angelie gepredikt v an het Koninkrijk Gods en ieder dringt zich erin.
Oud Testamentische profetieën voorspelden de komst van het Koninkrijk en haar Koning. Het Nieuwe Testament vervulde deze voors pellingen. De Oud Testamentische wet legde het fundament voor de Nieuw Testamentische principes die het leven in het Koninkrijk bepalen. Toen Jezus kwam hief Hij de wet niet op, maar vervulde Hij haar en plaatste hij de principes van het Koninkrijk op dit fundament. Toen Johannes de Doper in de woestijn van Judea aankondigde dat het Koninkrijk van God op komst was, gebruikte hij termen die heel gebruikelijk waren in zijn tijd. Deze termen waren begrijpelijk voor het volk Israël, want de hoop op het beloofde Koninkrijk en haar Koning brandt in het hart van iedere Jood. M ath. 3:1-3:
I n die dagen trad Johannes de Doper op en hij predikte in de woestijn v an Jude a , en zeide: Bekeert u, want het Koninkrijk der hemelen is nabijgekomen. H i j t o c h is het, v an wie door de p r of eet Jesaja gesproken werd, toen hij zeide: De stem v an een, die roept in de woestijn: Bereidt de weg des Heren, maakt recht zijn paden.
Een gekozen mens In het Oude Testament koos God een mens om Zijn Koninkrijk te verbreiden in de wereld. Adam faalde in zijn verantwoordelijkheid. In het Nieuwe Testament zond God Jezus, Zijn eigen Zoon, om het Koninkrijk te verbreiden in de wereld. Jezus vervulde Zijn verantwoordelijkheid, toen Hij 32 van 130
Leven in het Koninkrijk
dit tot het centrale thema van Zijn leven en bediening maakte. Na de gevangenschap en de dood van Johannes de Doper, begon Jezus de boodschap van het Koninkrijk te delen. Mark. 1:14-15:
En nadat Johannes was ov ergelev erd, ging Jezus naar Galile a o m h e t ev angelie Gods te prediken, en Hij zeide: De tijd is v erv uld en het Konin k r ijk Gods is nabijgekomen. Bekeert u en geloof t het ev angelie.
Math. 4:17:
Van toen a a n b e g o n Jezus te prediken en te zeggen: Bekeert u, want het Koninkrijk der hemelen is nabijgekomen.
Tijdens Zijn aardse bediening koos Jezus een aantal sleutelfiguren uit om Zijn discipel (leerling) te zijn. Jezus gaf hen de opdracht om erop uit te gaan en te prediken, met als boodschap dat het Koninkrijk der hemelen nabij was (M ath. 10:7). Wat betekent ‘nabij zijn’? Kijk eens naar dezelfde woorden van Jezus, gebruikt in een andere context: Math. 26:46:
Staat op, laten wij gaan. Zie, die Mij ov erlev ert, is nabij.
Toen Jezus zei dat degene die Hem zou verraden ‘nabij’ was, bedoelde Hij dat deze persoon (Judas) aangekomen was. De tijd van verraad w as ‘aangebroken’. Toen Jezus zei dat het Koninkrijk ‘nabij’ was, bedoelde Hij dat het Koninkrijk er was. Jezus is Zijn hele leven bezig geweest om mensen te vertellen dat het Koninkrijk gekomen was, en H ij onderwees hen de principes van het Koninkrijk en hoe zij dit Koninkrijk binnen konden komen. Hoewel het Koninkrijk nabij was, was het niet gekomen in zichtbare vorm. Luk. 17:20-21:
En op de v raag der Farizeeën, wanneer het Koninkrijk Gods kom e n zo u , a n t woordde Hij hun en zeide: Het Koninkrijk G o d s komt niet zo, dat het te berekenen is; ook zal men niet zeggen: zie, hier is het of daar! Want zie, het Koninkrijk Gods is bij u.
De gelijkenissen van Jezus over het Koninkrijk, stellen haar voor als een zaadje dat gezaaid werd; een mosterdzaadje verborgen in de grond, een verborgen schat en een verborgen parel van grote waarde. In al deze vormen is het Koninkrijk aanwezig, maar nog niet zichtbaar. Israël verwachtte de komst van het Koninkrijk in zichtbare vorm, met veel kabaal en geregeerd door een zichtbare en machtige Koning. Luk. 19:11:
Toen zij daarnaar luisterden, sprak Hij nog een gelijkenis uit, omdat Hij di c h t b i j Jeruzalem was en zij meenden, dat het Koninkrijk Gods t e r s tond openbaar zou worden.
De gelijkenis, die Jezus vertelde, ging over een edele die naar een ver land ging en terug zou komen om zijn koninkrijk in ontvangst te nemen. Toe Jezus Jeruzalem naderde, bereidde Hij de mensen voor op Zijn aanstaande dood. Door deze gelijkenis openbaarde Hij dat de komst van het zicht bare Koninkrijk uitgesteld werd tot later. Wanneer Hij terugkeert naar de aarde, zal dit gevestigd worden. Israël geloofde dat de echte Koning direct het Koninkrijk zou vestigen in al de glorie van haar vorige zichtbare vorm ten tijde van Davids regering. God beloofde Koning David: 2Sam. 7:13:
Die zal mijn n a a m bev estigen.
e e n h uis bouwen, en Ik zal zijn koninklijke troon v oor immer
Toen Jezus Jeruzalem binnenreed, dachten de mensen dat H ij het zichtbare Koninkrijk zou vestigen met als hoofdstad Jeruzalem. Dit werd immers geprofeteerd in het Oude Testament. Daarom waren ze blij toen Hij de stad binnenging en eerden ze Hem als Koning. Ze riepen: Mark. 11:10:
Hosanna! Gezegend Hij, die komt in de naam des Heren; geze g e n d h e t k o m ende rijk v an onze v ader Dav id; Hosanna in de hoogste hemelen!
33 van 130
Leven in het Koninkrijk
M aar het Koninkrijk werd niet zichtbaar gevestigd. Jezus had de gelijkenis over het zuurdesem in een klomp deeg al gegeven, waarmee Hij de verspreiding van het Koninkrijk wilde tonen (M ath. 13:33). Het zou komen door een stille, rustige groei, net als zuurdesem zich verspreidt door brooddeeg. Jezus had de gelijkenis, over de edele die naar een ver land ging en later terug zou komen om het Koninkrijk te aanvaarden, al verteld. M aar Israël begreep de gelijkenissen over het Koninkrijk niet. Omdat Jezus niet direct het zichtbare Koninkrijk vestigde, verwierpen de mensen Hem vlak nadat zij hem verheerlijkt hadden als Koning. Zij keerden zich tegen Hem en riepen om Zijn dood, door kruisiging. Toen Jezus op aarde kwam, was het Koninkrijk van God ‘nabij’. Omdat het niet zo kwam als men verwachtte verwierp men zowel het Koninkrijk als de Koning. Joh. 1:11-13:
H i j kwam tot het zijne, en de zijnen hebben Hem niet aangenomen. Do c h a l l e n , d i e Hem aangenomen hebben, hun heef t Hij m acht gegev en om kinderen Gods te worden, h u n , d i e in zijn naam gelov en; die niet uit bloed, noch uit de wil des v lezes, noch uit de wil eens mans, doch uit God geboren zijn.
Vanwege deze verwerping kondigde Jezus aan dat het Koninkrijk van God van Israël genomen zou worden en gegeven zou worden aan mensen die de vrucht van rechtvaardigheid zouden voortbrengen. Math. 21:43:
Daarom, Ik ze g u , dat het Koninkrijk Gods v an u zal weggenomen worden en het zal gegev en worden aan een v olk, dat de v ruchten daarv an opbrengt.
Hiermee bedoelde Jezus dat de boodschap van het Koninkrijk naar alle heidense volken (alle volken buiten Israël) zou gaan. Ze waren er klaar voor om het te ontvangen en erop te reageren. Jezus zei dat het volk Israël en Jeruzalem, hun hoofdstad, onder een oordeel zouden komen. Luk. 21:24:
en zij zullen v allen door d e s c h e r p t e des zwaards en als gev angenen weggev oerd worden onder alle heidenen, en Jeruzalem zal door h e idenen v ertrapt worden, totdat de tijden der heidenen zullen v erv uld zijn.
Omdat Israël het Koninkrijk en haar Koning verwierpen, is de zichtbare vestiging van het Koninkrijk, in haar laatste vorm, uitgesteld tot de Koning opnieuw komt. Die volgende komst wordt ook wel de tweede komst van Christus genoemd. Een gekozen volk In het Oude Testament koos God het volk Israël als volk dat het Koninkrijk zou verspreiden door de hele wereld. Israël faalde in deze verantwoordelijkheid. In het Nieuwe Testament kiest God de Kerk, zij die reageerden op het Evangelie en het aanvaardden, als Lichaam waardoor het Koninkrijk verbreid dient te worden. De apostel Paulus, gekozen door God om het Evangelie van het Koninkrijk naar de heidenen te brengen, schreef dit: Ef . 3:8-11:
Mij, v erreweg de geringste v an all e h e i ligen, is deze genade te beurt gev allen, aan de heidenen de onnaspeurlijke rijkdom v an C h r istus te v erkondigen, en in het licht te stellen (wat) de b e d i e n i n g v an het geheimenis (inhoudt) dat v an eeuwen her v erborgen is geblev en in God, de Schepper v an alle dingen, opdat thans door midde l v an de gemeente aan de ov erheden en de machten in de hemelse gewesten de v eelkleurige wijsheid Gods bekend zou worden, naar het eeuwige v oornemen, dat Hij in Christus Jezus, onze Here, heef t uitgev oerd,
Denk eraan dat het Koninkrijk door God was bereid vanaf de grondlegging van de wereld, voor de hele mensheid. De Kerk werd door God uitgekozen om het geheim van het Koninkrijk te openbaren aan de volken in de wereld. Hierdoor zal het eeuwige doel van God vervuld worden. 34 van 130
Ef . 1:9-10:
Leven in het Koninkrijk do o r ons het geheimenis v an zijn wil te doen kennen, in ov ereenstemming met het welbehagen , d a t Hij Zich in Hem had v oorgenomen, om, ter v oorbereiding v an de v olhe i d d e r t i j d en, al wat in de hemelen en op de aarde is onder een hoof d, dat is Christus, samen te v atten
De Kerk is het tastbare Lichaam waardoor het Koninkrijk van God in de wereld verbreid zal worden. Bestudeer het volgende schema: =============> Het Koninkrijk =====> De Kerk ========> Gelovigen Jezus liet de Kerk achter met een opdracht. Mark. 16:15:
En Hij zeide tot hen: Gaat heen in de gehele wereld, v erkondigt het ev angelie aan de ganse schepping.
Hij rustte de gelovigen toe met kracht om deze taak te volbrengen. Hand. 1:8:
maar gij zult kracht ontv angen, wanneer de Heilige Geest ov er u komt, en gij zult mijn getuigen zijn te Jeruzalem en in geheel Judea en Samaria en tot het uiterste der aarde.
Uiteindelijk zullen alle dingen onderworpen zijn aan de Koning, Jezus, die terug zal komen om het zichtbare Koninkrijk te vestigen. Het tegenwoordige Koninkrijk Jezus onderwijst dat ‘het Koninkrijk binnen in je’ is. Dit betekent: waar de Koning is en waar Zijn Heerschappij erkent wordt, daar bestaat het tegenwoordige Koninkrijk van God. Het Koninkrijk van God is het gebied waar God heerst. Het Koninkrijk van Hem in deze wereld is op dit moment daar waar, op elk gegeven tijdstip, Zijn heerschappij erkend wordt. Denk eraan dat er vanaf de rebellie van satan in de hemel er een oorlog gaande is tussen het Koninkrijk van God en het rijk van satan. De aarde is het podium van deze universele rebellie tegen God. Door de zonde van de mens kwam er een vloek over de aarde en satan heeft daar gebruik van gemaakt om zijn boze koninkrijk te vestigen. Het is duidelijk dat hij de controle had over de aardse rijken toen hij Jezus verzocht. Math. 4:8-10:
Wederom nam de duiv el Hem mede naar een zeer hoge berg en hij toonde Hem al de koninkrijken der wereld en hun heerlijkheid, en zeide tot Hem: Dit alles zal ik U gev en, indien Gij U nederwerpt en mij aanbidt Toen zeide Jezus tot hem: Ga weg, satan! Er staat immers geschrev en: De Here, uw God, zult gij aanbidden en Hem alleen dienen.
M aar God heeft Zijn soevereiniteit niet afgelegd als Koning, toen de mens rebelleerde. Hij heeft verklaard dat het Zijn doel is haar te vestigen. Dan. 2:44:
Maar in de dagen v an die koningen zal de God des hemels een koninkrijk oprichten, dat in eeuwigheid niet zal te gronde gaan, en waarv an de heerschappij op geen ander v olk meer zal ov ergaan: het zal al die koninkrijken v erbrijzelen en daaraan een einde maken, maar zelf zal het bestaan in eeuwigheid
Het Koninkrijk van God is ook hier en nu. Het is niet iets in de toekomst, wat we niet kunnen kennen omdat het pas zichtbaar wordt aan het einde van de wereld. De heerschappij van de 35 van 130
Leven in het Koninkrijk
Koning wordt momenteel erkent in de harten van de individuele gelovigen. De regering van de Koning wordt erkend door de ware Kerk van Jezus Christus. Het Koninkrijk is daar aanwezig waar mensen van God houden, opnieuw geboren zijn in het Koninkrijk van God, de Koninkrijksprincipes aanvaarden als hun levensstijl, en de heerschappij van de Heer Jezus Christus als Koning erkennen. Het Koninkrijk wordt een ‘geheimenis’ genoemd (M ark. 4:11) omdat het niet binnen het gebied van de natuurlijke observatie ligt. Luk. 17:20:
En op de v raag der Farizeeën, wanneer het Koninkrijk Gods komen zou, antwoordde Hij hun en zeide: Het Koninkrijk Gods komt niet zo, dat het te berekenen is
Het Koninkrijk kan men momenteel alleen geestelijk onderscheiden op aarde. Het is geestelijk, maar nog niet zichtbaar, gevestigd. Het Koninkrijk dat momenteel zichtbaar is, bevindt zich in de hemel. We bedoelen dan niet de lucht die zich boven ons bevindt. Het gaat om de hemel waar Jezus leefde voor Hij naar de aarde kwam (Joh. 17:5). Het gaat om de hemel waar Hij naar toe ging na Zijn opstanding uit de dood (Hand. 1:9-11). De hemel is de actuele verblijfplaats van God, Jezus en de engelen in zichtbare vorm. In deze hemel wacht Jezus op Zijn terugkeer naar de aarde om het Koninkrijk van God voor altijd te vestigen in haar zichtbare vorm. Terwijl Hij in de hemel wacht, neemt Jezus de rol op van middelaar. Hij zit aan de rechterhand van God en pleit voor alle gelovigen die nog op aarde zijn (Hebr. 7:25). Het toekomstige Koninkrijk Hoewel Jezus Zijn discipelen vertelde dat het Koninkrijk nabij was en eigenlijk in hun midden was, sprak Hij ook over het Koninkrijk in haar toekomstige vorm. Hij zei dat zij moesten bidden: “Uw Koninkrijk kome” (M ath. 6:10). De discipelen verwachtten dat Jezus dit ‘komende’ of toekomstige Koninkrijk zou vestigen voor Golgotha. Toen Jezus stierf, hadden zij geen hoop meer. Na Zijn opstanding herleefde hun hoop. Tussen de opstanding en de hemelvaart besprak Jezus veel dingen over het Koninkrijk van God. Dit bracht de discipelen ertoe de volgende vraag te stellen: “Here, herstelt Gij in deze tijd het koningschap voor Israël?” Jezus antwoordde: Hand. 1:7:
Hij zeide tot hen: Het is niet uw zaak de tijden of gelegenheden te weten, waarov er de Vader de beschikking aan Zich gehouden heef t
De komst van het Koninkrijk staat vast, maar het tijdstip van het zichtbare herstel ligt in de handen van de Vader. Jezus deelde veel dingen die moeten gebeuren op aarde voordat het Koninkrijk gevestigd wordt in haar uiteindelijke vorm. Deze tekenen werden geopenbaard om ons te helpen vast te stellen wanneer het bijna zover is. Je kunt over deze tekenen lezen in M ath. 24 en 24, M ark. 13 en Luk. 17:20-37; 21:8-36. Jezus vertelde Zijn discipelen dat wanneer deze dingen beginnen te gebeuren, het tekenen zijn dat het zichtbare herstel van het Koninkrijk nabij is: Luk. 21:31:
Zo moet ook gij, wanneer gij dit ziet geschieden, weten, dat het Koninkrijk Gods nabij is.
Het Evangelie naar alle volken van de wereld Math. 24:14:
En dit ev angelie v an het Koninkrijk zal in de gehele wereld gepredikt worden tot een getuigenis v oor alle v olken, en dan zal het einde gekomen zijn.
Jezus keert terug naar de aarde Hand. 1:11:
die ook zeiden: Galileese mannen, wat staat gij daar en ziet op naar de 36 van 130
Leven in het Koninkrijk hemel? Deze Jezus, die v an u opgenomen is naar de hemel, zal op dezelf de wijze wederkomen, als gij Hem ten hemel hebt zien v aren.
37 van 130
Leven in het Koninkrijk
Jezus zal de koninkrijken van de wereld verslaan 1Cor. 15:24-25:
Openb. 11:15:
daarna het einde, wanneer Hij het koningschap aan God de Vader ov erdraagt, wanneer Hij alle heerschappij, alle macht en kracht onttroond zal hebben. Want Hij moet als koning heersen, totdat Hij al zijn v ijanden onder zijn v oeten gelegd heef t. En de zev ende engel blies de bazuin en luide stemmen klonken in de hemel, zeggende: Het koningschap ov er de wereld is gekomen aan onze Here en aan zijn Gezalf de, en Hij zal als Koning heersen tot in alle eeuwigheden.
Satan en de bewoners van zijn rijk zullen overwonnen worden Openb. 20:10:
en de duiv el, die hen v erleidde, werd geworpen in de poel v an v uur en zwav el, waar ook het beest en de v alse prof eet zijn, en zij zullen dag en nacht gepijnigd worden in alle eeuwigheden.
Alle volkeren zullen in het Koninkrijk komen Math. 8:11:
Ik zeg u, dat er v elen zullen komen v an oost en west en zullen aanliggen met Abraham en Isaak en Jakob in het Koninkrijk der hemelen
Alle mensen zullen Jezus als Koning erkennen Fil. 2:9-11:
Daarom heef t God Hem ook uitermate v erhoogd en Hem de naam bov en alle naam geschonken, opdat in de naam v an Jezus zich alle knie zou buigen v an hen, die in de hemel en die op de aarde en die onder de aarde zijn, en alle tong zou belijden: Jezus Christus is Here, tot eer v an God, de Vader!
Openb. 19:6:
En ik hoorde als een stem v an een grote schare en als een stem v an v ele wateren en als een stem v an zware donderslagen, zeggende: Halleluja! Want de Here, onze God, de Almachtige, heef t het koningschap aanv aard.
Alle mensen, de levenden en de doden, zullen geoordeeld worden door God 2Tim. 4:1:
Ik betuig u nadrukkelijk v oor God en Christus Jezus, die lev enden en doden zal oordelen, met beroep zowel op zijn v erschijning als op zijn koningschap
Openb. 20:12-13, 15: En ik zag de doden, de groten en de kleinen, staande v oor de troon, en er werden boeken geopend. En nog een ander boek werd geopend, het (boek) des lev ens; en de doden werden geoordeeld op grond v an hetgeen in de boeken geschrev en stond, naar hun werken. En de zee gaf de doden, die in haar waren, en de dood en het dodenrijk gav en de doden, die in hen waren, en zij werden geoordeeld, een ieder naar zijn werken... En wanneer iemand niet bev onden werd geschrev en te zijn in het boek des lev ens, werd hij geworpen in de poel des v uurs.
Jezus vertelde een gelijkenis over het Koninkrijk als een grote vangst in de zee. Er werden verschillende vissen binnengehaald. De goede vissen werden gescheiden van de slechte vissen (M ath. 13:47-48). Hij sprak ook over het Koninkrijk als een veld waarop graan en onkruid tegelijkertijd groeiden. M aar uiteindelijk werd het goede graan gescheiden van het onkruid (M ath. 13:24-30; 36-42). M et dit voorbeeld toonde Jezus dat het Koninkrijk al gekomen was, maar dat er nog steeds slechte mensen aanwezig waren. Zij zullen een tijdje naast elkaar bestaan. Bij het oordeel zal de scheiding plaatsvinden. Beide gelijkenissen gaan over de scheiding die plaats zal vinden bij het oordeel. Zij die het Koninkrijk binnengegaan zijn door wedergeboorte zullen toegelaten worden in het 38 van 130
Leven in het Koninkrijk
zichtbare Koninkrijk in haar uiteindelijke vorm. De anderen zullen uit het Koninkrijk verwijderd worden. Daar zal het geween zijn en het tandengeknars, wanneer gij Abraham en Isaak en Jakob zult zien en al de prof eten in het Koninkrijk Gods, maar uzelf buitengeworpen.
Luk. 13:28:
Het Koninkrijk van God zal gevestigd worden in haar zichtbare vorm En hem werd heerschappij gegev en en eer en koninklijke macht, en alle v olken, natiën en talen dienden hem. Zijn heerschappij is een eeuwige heerschappij, die niet zal v ergaan, en zijn koningschap is een, dat onv erderf elijk is.
Dan. 7:14:
Echte gelovigen zullen met Christus heersen in het Koninkrijk Openb. 3:21:
Wie ov erwint, hem zal Ik gev en met Mij te zitten op mijn troon, gelijk ook Ik heb ov erwonnen en gezeten ben met mijn Vader op zijn troon.
Er zal een nieuwe hemel en een nieuwe aarde zijn Je kunt de beschrijving van de nieuwe hemel en de nieuwe aarde vinden in Openb. 21 en 22. In Jeruzalem zal de troon van God staan, en alle volkeren zullen daar naar toe komen. Jer. 3:17:
Te dien tijde zal men Jeruzalem noemen de troon des Heren, en alle v olken zullen zich daarheen v erzamelen om de naam des Heren te Jeruzalem, en zij zullen niet meer wandelen naar de v erstoktheid v an hun boos hart.
S amenvatting Hier volgt een samenvatting van het verleden, het heden en de toekomst van het Koninkrijk. Bestudeer het hierna volgende schema en daarna de samenvatting na het schema. <================= Het Koninkrijk van God in de hemel ==================>
? Koninkrijk van God op aarde
?? Terugkeer van de Koning Einde der tijden
Vestiging van Gods Koninkrijk in haar uiteindelijke zichtbare vorm
Verbreid door: => de mens => Israël => de Kerk ===> De pijlen boven in het schema geven aan dat het Koninkrijk van God al bestond voor de schepping van de wereld. De pijlen onder in het schema: God schiep de aarde als een uitbreiding van Zijn hemelse Koninkrijk. Hij koos de mens als instrument waardoor Zijn Koninkrijk verbreid zou worden. M aar de mens faalde in die verantwoordelijkheid. Toen koos God een volk waardoor Hij Zijn Koninkrijk wilde verbreiden. M aar ook Israël 39 van 130
Leven in het Koninkrijk
faalde in haar verantwoordelijkheid. Ze keerden zich naar heidense goden en namen wereldse normen aan in plaats van de Koninkrijksprincipes. Toen zon God Zijn Zoon Jezus Christus. Waar de eerste mens, Adam, faalde, slaagde de tweede mens, Jezus. Hij kondigde het Koninkrijk van God op aarde aan. Jezus voorzag in een weg, de wedergeboorte, waardoor de mens in het Koninkrijk kon leven en waardoor het Koninkrijk van God in hem kon zijn, ook al leefde hij nog in de natuurlijke wereld. Omdat de Koning en Zijn Koninkrijk verworpen werden, werd de zichtbare vestiging van het Koninkrijk uitgesteld tot de tweede komst van Christus. Om de boodschap of het ‘Evangelie’ van het Koninkrijk uit te breiden, heeft God voor deze tijd de Kerk gekozen. De Kerk is instantie waardoor de boodschap van het Koninkrijk gedeeld wordt met alle volken van de wereld. Daar waar het eerste volk, Israël, faalde, zal de Kerk slagen. Nadat het Evangelie van het Koninkrijk verkondigd is in de hele wereld, zal de tweede komst van de Koning plaatsvinden. Het Koninkrijk van God zal gevestigd worden in haar uiteindelijke zichtbare vorm. Alle aardse rijken zullen verslagen worden. Feiten over het Koninkrijk van God Je hebt geleerd over het verleden, het heden en de toekomst van het Koninkrijk van God. Hier zijn enkele basisfeiten over dat Koninkrijk. Het wordt geregeerd door God op Zijn troon in de hemel Ps. 103:19:
De Here heef t zijn troon in de hemel gev estigd, zijn koningschap heerst ov er alles.
Het wordt geregeerd door een Koning die niet verandert Hebr. 13:8:
Jezus Christus is gisteren en heden dezelf de en tot in eeuwigheid.
Het Koninkrijk van God is eeuwig Ps. 145:13:
Uw koningschap is een koningschap v oor alle eeuwen, uw heerschappij is ov er alle geslachten.
Luk. 1:33:
en Hij zal als koning ov er het huis v an Jakob heersen tot in eeuwigheid, en zijn koningschap zal geen einde nemen.
Hebr. 1:8:
maar v an de Zoon: Uw troon, o God, is in alle eeuwigheid en de scepter der rechtmatigheid is de scepter v an zijn koningschap.
Dan. 4:3:
Hoe groot zijn zijn tekenen en hoe machtig zijn wonderen! Zijn koningschap is een eeuwig koningschap, en zijn heerschappij v an geslacht tot geslacht!
Het Koninkrijk van God staat vast, kan niet geschud of vernietigd worden Hebr. 12:28:
Laten wij derhalv e, omdat wij een onwankelbaar koninkrijk ontv angen, dankbaar zijn en hierdoor God v ereren op een Hem welbehagelijke wijze met eerbied en ontzag
Het Koninkrijk van God was er al vanaf het begin M ath. 25:34:
Dan zal de Koning tot hen, die aan zijn rechterhand zijn, zeggen: Komt, gij gezegenden mijns Vaders, beërf t het Koninkrijk, dat u bereid is v an de grondlegging der wereld af .
God wil dat wij het Koninkrijk beërven Luk. 12:32:
Wees niet bev reesd, gij klein kuddeke! Want het heef t uw Vader behaagd u het Koninkrijk te gev en. 40 van 130
Luk. 22:29:
Leven in het Koninkrijk En Ik beschik u het Koninkrijk, gelijk mijn Vader het Mij beschikt heef t
41 van 130
Leven in het Koninkrijk
Het Koninkrijk is van de Heer Ps. 22:29:
Want het koninkrijk is des Heren, Hij is heerser ov er de v olken.
Math. 6:13:
en leid ons niet in v erzoeking, maar v erlos ons v an de boze. Want Uwer is het Koninkrijk en de kracht en de heerlijkheid in der eeuwigheid. Amen.
Zach. 14:9:
En de Here zal koning worden ov er de gehele aarde; te dien dage zal de Here de enige zijn, en zijn naam de enige.
Gods Koninkrijk is soeverein over alle andere rijken Ps. 103:19:
De Here heef t zijn troon in de hemel gev estigd, zijn koningschap heerst ov er alles.
Het Koninkrijk van God is samengesteld uit mensen uit alle volkeren Luk. 13:29:
En zij zullen komen v an oost en west en v an noord en zuid en zullen aanliggen in het Koninkrijk Gods.
Gods Koninkrijk is geen Koninkrijk van deze wereld Joh. 18:36:
Jezus antwoordde: Mijn Koninkrijk is niet v an deze wereld; indien mijn Koninkrijk v an deze wereld geweest was, zouden mijn dienaars gestreden hebben, opdat Ik niet aan de Joden zou worden ov ergelev erd; nu echter is mijn Koninkrijk niet v an hier.
Gods Koninkrijk is gebaseerd op geestelijke principes Rom. 14:17:
Want het Koninkrijk Gods bestaat niet in eten en drinken, maar in rechtv aardigheid, v rede en blijdschap, door de Heilige Geest.
1Cor. 4:20:
Want het Koninkrijk Gods bestaat niet in woorden, maar in kracht.
Gods Koninkrijk kan niet beërfd worden door vlees en bloed 1Cor. 15:50:
Dit spreek ik ev enwel uit, broeders: v lees en bloed kunnen het Koninkrijk Gods niet beërv en en het v ergankelijke beërf t de onv ergankelijkheid niet.
Joh. 3:3, 5:
Jezus antwoordde en zeide tot hem: Voorwaar, v oorwaar, Ik zeg u, tenzij iemand wederom geboren wordt, kan hij het Koninkrijk Gods niet zien... Jezus antwoordde: Voorwaar, v oorwaar, Ik zeg u, tenzij iemand geboren wordt uit water en Geest, kan hij het Koninkrijk Gods niet binnengaan.
Er zijn geestelijke sleutels van Gods Koninkrijk Math. 16:19:
Ik zal u de sleutels gev en v an het Koninkrijk der hemelen, en wat gij op aarde binden zult, zal gebonden zijn in de hemelen, en wat gij op aarde ontbinden zult, zal ontbonden zijn in de hemelen.
Deze ‘sleutels van het Koninkrijk’ zullen in het volgende hoofdstuk besproken worden.
42 van 130
Leven in het Koninkrijk
Zelftest 1. Schrijf het sleutelvers uit je hoofd op. ___________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ 2. Schrijf op een apart vel papier een korte samenvatting van het verleden van het Koninkrijk van God. 3. Schrijf op een apart vel papier een korte samenvatting van het huidige Koninkrijk van God. 4. Schrijf op een apart vel papier een korte samenvatting van de toekomst van het Koninkrijk van God. 5. Bekijk de basisfeiten van het Koninkrijk van God nog een, die in deze les genoemd worden. Ga na hoeveel je er uit je hoofd kunt opschrijven. ___________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________
(Antwoorden op de zelftesten bevinden zich na het laatste hoofdstuk van deze cursus)
43 van 130
Leven in het Koninkrijk
Vervolgstudie Zoals je inmiddels al geleerd hebt in deze cursus: er zijn twee geestelijke rijken in deze wereld en iedereen leeft in één van die rijken. Je bent óf een inwoner van het rijk van satan óf een inwoner in het Koninkrijk van God. Zo lang je op aarde leeft ben je ook een onderdaan in een aards rijk. Dit betekent dat je leeft in een land dat geregeerd wordt door een menselijke regering. M enselijke regeringen zijn van oorsprong ingesteld door God om een goede organisatie te handhaven en Zijn wetten op aarde ten uitvoer te brengen. God zou de soevereine heerser zijn over menselijke regeringen. Deze zouden handelen op basis van Zijn Woord, plan en doelen. Het is duidelijk dat in de wereld van vandaag de regeringen Gods originele plan niet volgen. Zij zijn slecht en onderdrukkend geworden. Ze handelen niet op basis van de principes van God. Veel regeringen en leiders erkennen zelfs het bestaan van God niet. Zulke regeringen zijn ‘koninkrijken van de wereld’ geworden, onder controle van satan. Omdat je onder een menselijke regering moet leven is het belangrijk voor je om te weten wat de Bijbel onderwijst over dit onderwerp. Koninkrijken van de wereld I.
God brengt regeringen voort A. Regeringen zijn ingesteld door God: B. Heersers zijn dienstbaar aan God: C. God stelt regeringen in en stopt ze, naar Zijn wil:
II.
God’s plan voor regering A. Het originele plan van God was dat regeringen: 1. Het goede in de mens moesten handhaven en promoten: 2. Handelen in rechtvaardigheid en slechtheid veroordelen: B. Regeringen weerstonden Zijn plan: 1. Autoriteitsmisbruik om egoïstische belangen te vervullen: 2. In die gevallen oordeelde God uiteindelijk over de leider(s):
Rom. 13:1 Rom. 13:4,6 Dan. l 4:32; 5:21; Ps. 75:7
Rom. 13:3-4 Rom. 13:3-4 1Kon. 21:7-14 1Kon. 21:19
III.
Verantwoordelijkheden van regeringen ten aanzien van het volk: A. M ag het volk niet in zonden leiden: B. M oet het goede van het volk stimuleren: C. M oet het slechte veroordelen: D. M oet de interne vrede handhaven: E. M oet de rechten van de inwoners beschermen:
IV.
Principes voor regeringsleiders: A. De leider moet wijs zijn: Gen. 41:33; Deut. 1:13 B. De leider moet armen en behoeftigen beschermen en helpen: Rom. 12:4; Ps. 82:3-4 C. De leider moet God als God erkennen: Ps. 2:10-11 D. Leiders die God niet erkennen, worden aangepakt: 1. Nebukadnessar: Dan. 4 2. Belsassar: Dan. 5 3. Herodes: Hand. 12:21-23 E. God kan een gehoorzame leider in de plaats zetten van eentje die Hem ongehoorzaam is: 1Kon. 11:11 F. God kan families verwijderen uit autoriteitsposities vanwege zonde: 1Kon. 14:7-
11
1Kon. 12:28-30 Rom. 13:1-5 Rom. 13:3-4 1Sam. 30:21-24 Hand. 22:25-30
G. Vanwege de rechtvaardigheid van één persoon kan God toestaan dat er een erfgenaam of een nakomeling op de troon komt: 1Kon. 11:13; Luk. 1:32
44 van 130
Leven in het Koninkrijk
V.
Houding van de mens ten aanzien van de regering A. Weersta heersers en wetten niet: Rom. 13:2 1. Onderwerp je om Gods wil: 1Petr. 2:13-14 2. De regering verachten is een zonde van het vlees: 2Petr. 2:10 3. M ensen moeten wetten gehoorzamen: M ark. 12:17 B. Uitzondering voor deze vorm van gehoorzaamheid: Bevelen van leiders moeten niet opgevolgd worden wanneer zij tegengesteld zijn aan Gods opdrachten en doelen: 1. Exodus 1:17 2. Daniël 3:18 3. Hand. 5:29 C. M ensen moeten belasting betalen aan hun regering: Rom. 13:6-7; M ath. 17:25-27 D. God staat soms enige vrijheid in de keuze van regering toe: 1Sam. 8:4-9 E. Het volk moet bidden voor haar leiders: 1Tim. 2:1-2
VI.
M enselijke regering is tijdelijk. Alle regeringen zullen eens ophouden te bestaan:
45 van 130
1Cor. 15:24
Leven in het Koninkrijk
4. S leutels voor het Koninkrijk Doelen: Aan het eind van dit hoofdstuk kun je: • • • • •
Het sleutelvers uit je hoofd opschrijven De sleutels van het Koninkrijk herkennen Zeggen aan wie deze sleutels zijn gegeven Herkennen dat berouw van zonde een noodzaak is om het Koninkrijk binnen te gaan Bewust zijn van het feit dat voortdurende geestelijke groei noodzakelijk is om toegang tot het Koninkrijk te houden
S leutelvers: Math. 16:19:
Ik zal u de sleutels gev en v an het Koninkrijk der hemelen, en wat gij op aarde binden zult, zal gebonden zijn in de hemelen, en wat gij op aarde ontbinden zult, zal ontbonden zijn in de hemelen.
Inleiding Je hebt geleerd over het bestaan van het eeuwige Koninkrijk van God en haar Koning, Jezus Christus. In dit hoofdstuk ontdek je hoe je toegang krijgt tot het Koninkrijk door de ‘sleutels van het Koninkrijk’ te bestuderen. Een beschikt (toegewezen) Koninkrijk Voor Jezus terugkeerde naar de hemel zei Hij tegen Zijn discipelen: Luk. 22:29:
En Ik beschik u het Koninkrijk, gelijk mijn Vader het Mij beschikt heef t
Jezus sprak ook over Zijn Kerk, die de boodschap van het Koninkrijk over de wereld zou verspreiden. Math. 16:18-19:
En Ik zeg u, dat gij Petrus zijt, en op deze petra zal Ik mijn gemeente bouwen en de poorten v an het dodenrijk zullen haar niet ov erweldigen. Ik zal u de sleutels gev en v an het Koninkrijk der hemelen, en wat gij op aarde binden zult, zal gebonden zijn in de hemelen, en wat gij op aarde ontbinden zult, zal ontbonden zijn in de hemelen.
In deze t eks t openbaarde Jezus dat Petrus één van de funderingsstenen zou zijn waarop de Gemeente gebouwd zou worden. Dit betekent dat Hij een vitaal onderdeel is van de groei en de ontwikkeling van de Gemeente. De naam van Petrus betekent: ‘steentje’ of ‘kiezel’. Jezus zei van Zichzelf: “... op deze Rots zal ik mijn gemeente bouwen”. Hij gaf daarmee aan dat de Kerk haar bestaan te danken heeft aan Hem. Hij is DE Rots waar de kerk op gebouwd is. Er zouden nog vele mindere stenen (mensen zoals Petrus) volgen. Deze stenen zouden ook een belangrijk onderdeel zijn van de Gemeente. M aar Jezus Zelf is de hoeksteen waarop de hele structuur van de Kerk gebouwd is. Daarna deed Jezus de twee volgende uitspraken over de Kerk: 1. 2.
“De poorten van het dodenrijk z ullen haar niet overweldigen”: De Kerk zal vijanden hebben die tegen haar opstaan, maar het is zeker dat de vijanden haar niet kunnen overwinnen. Jezus beloofde de sleutels van het Koninkrijk aan de Kerk te geven.
Wanneer je de sleutels van een gebouw, in de natuurlijke wereld, bezit, dan betekent dit dat je daar 46 van 130
Leven in het Koninkrijk
autoriteit hebt. Je hebt autoriteit over het gebouw omdat jij er de sleutels van in je bezit hebt. De autoriteit waar Jezus het hier over heeft, is geestelijke autoriteit. Hij gaf de Gemeente geestelijke sleutels voor de deuren in Zijn Koninkrijk. Jezus zei: “Ik” zal ze geven. De kracht en de autoriteit van de Kerk komen van Jezus. Het woord “zal” (toekomende tijd) betekent dat zij nog niet gegeven zijn op het moment dat Jezus deze uitspraak doet. De kracht kwam vrij in Hand. 2, toen de Heilige Geest aan de gelovigen werd gegeven. Hand. 1:8:
ma a r g i j zu lt kracht ontv angen, wanneer de Heilige Geest ov er u komt, en gij zult mi j n g e tuigen zijn te Jeruzalem en in geheel Judea en Samaria en tot het uiterste der aarde.
De sleutels tot het Koninkrijk is de kracht om te binden en te ontbinden. ‘Binden’ is iemand ergens aan vast maken of boeien (ketenen) aanbrengen. Het is te vergelijken met het sluiten en op slot doen van een deur naar een kamer. ‘Ontbinden’ is iemand bevrijden of vrij zetten. Het is de vergelijken met het openen van een deur naar een kamer. De Kerk heeft een autoriteitspositie. Ze heeft de sleutels van het Koninkrijk. Zij is het instrument waardoor geestelijke deuren naar het Koninkrijk geopend worden voor de volkeren der aarde. Petrus zou de eerste zijn die de sleutels van het Koninkrijk zal gebruiken. Hij opende de deur voor de bediening onder de heidense volkeren in de wereld. De Kerk zou de macht hebben om goede geestelijke machten vrij te zetten en boze geestelijke machten te binden. Hoe je het Koninkrijk binnenkomt Jezus gaf de sleutels van het Koninkrijk aan de Kerk. M aar hoe krijg je toegang tot het Koninkrijk van God? Lees in Joh. 3:1-21 het verhaal van Nicodemus, een geestelijke leider in de tijd van de bediening van Christus op aarde. Hij kwam naar Jezus toe omdat hij heel graag toegang wilde hebben tot het Koninkrijk van God en daardoor eeuwig leven te verwerven. Jezus zei tegen Hem: Joh. 3:3:
Jezus antwoordde en zeide tot hem: Voorwaar, v oorwaar, Ik zeg u, tenzij iemand wederom geboren wordt, kan hij het Koninkrijk Gods niet zien.
Dit verwarde Nicodemus, en hij zei: Joh. 3:4:
Nicodemus zeide tot Hem: Hoe kan een mens geboren worden, als hij oud is? Kan hij dan v oor de tweede maal in de moederschoot ingaan en geboren worden
Jezus legde uit aan Nicodemus dat de ervaring van wedergeboorte, waar Hij over sprak, geen natuurlijke geboorte is. Door natuurlijke geboorte kom je in een rijk in deze wereld. Je wordt inwoner van een bepaald land. Door natuurlijke geboorte erf je het zondige basiskarakter. Ps. 51:7:
Zie, in ongerechtigheid ben ik geboren, in zonde heef t mijn moeder mij ontv angen.
Omdat het Koninkrijk van God een geestelijk rijk is moet je een geestelijke geboorte ondergaan. Je woonplaats in het rijk van satan moet veranderd worden in een verblijfplaats in het Koninkrijk van God. Joh. 3:6-7:
Wat uit het v lees geboren is, is v lees, en wat uit de Geest geboren is, is geest. Verwonder u niet, dat Ik u gezegd heb: Gijlieden moet wederom geboren worden.
Paulus legt uit dat je het Koninkrijk niet binnen kunt komen met een lichaam van vlees en bloed. 47 van 130
1Cor. 15:50:
Leven in het Koninkrijk Dit spreek ik ev enwel uit, broeders: v lees en bloed kunnen het Koninkrijk Gods niet beërv en en het v ergankelijke beërf t de onv ergankelijkheid niet.
Je kunt het Koninkrijk van God binnengaan en erfgenamen van dat Koninkrijk worden door geestelijke wedergeboorte. Je kunt opnieuw geboren worden door te geloven dat Jezus stierf voor je zonden en de prijs betaalde voor je straf op je zonden. Je moet je zonden belijden, om vergeving vragen en je vertrouwen op Hem stellen. Joh. 3:16-17:
Want alzo lief heef t God de wereld gehad, dat Hij zijn eniggeboren Zoon gegev en heef t, opdat een ieder, die in Hem geloof t, niet v erloren ga, maar eeuwig lev en hebbe. Want God heef t zijn Zoon niet in de wereld gezonden, opdat Hij de wereld v eroordele, maar opdat de wereld door Hem behouden worde.
(Berouw hebben van zonde en geloof in God hebben worden allebei uitgebreid besproken in de studie over de fundamenten van het geloof. Wanneer je nog niet opnieuw geboren bent raden wij je aan eerst die cursus te doen, voor je hier verder gaat.) Door Jezus kun je van het rijk van satan overgaan in het Koninkrijk van God. Col. 1:13:
Hij (Jezus) heef t ons v erlost uit de macht der duisternis en ov ergebracht in het Koninkrijk v an de Zoon zijner lief de
Bekering of revolutie? Toen Jezus naar de aarde kwam om het Koninkrijk van God aan te kondigen, waren er die Hem erkenden als Koning en die dachten dat het Koninkrijk zou komen door middel van een revolutie. Ze dachten dat er een feitelijke tastbare opstand zou komen tegen de bestaande heersers in de wereld. M aar Jezus onderwees dat de sleutel naar het Koninkrijk niet revolutie was, maar bekering. Joh. 18:36:
Jezus antwoordde: Mijn Koninkrijk is niet v an deze wereld; indien mijn Koninkrijk v an deze wereld geweest was, zouden mijn dienaars gestreden hebben, opdat Ik niet aan de Joden zou worden ov ergelev erd; nu echter is mijn Koninkrijk niet v an hier.
Mark. 1:14-15:
En nadat Johannes was ov ergelev erd, ging Jezus naar Galilea om het ev angelie Gods te prediken, en Hij zeide: De tijd is v erv uld en het Koninkrijk Gods is nabijgekomen. Bekeert u en geloof t het ev angelie.
Math. 4:17:
Van toen aan begon Jezus te prediken en te zeggen: Bekeert u, want het Koninkrijk der hemelen is nabijgekomen.
Toen Jezus stierf aan het kruis, hingen er twee dieven aan kruizen naast Hem. Eentje had er bekeerde zich en zei: Luk. 23:42-43:
En hij zeide: Jezus, gedenk mijner, wanneer Gij in uw Koninkrijk komt. En Hij zeide tot hem: Voorwaar, Ik zeg u, heden zult gij met Mij in het paradijs zijn.
Bekering is de enige manier om toegang te krijgen tot het Koninkrijk van God. Jezus waarschuwde dat er veel dwaalleren zouden komen die claimden dat zij de weg naar het Koninkrijk zijn. Math. 7:13-14:
Gaat in door de enge poort, want wijd is de poort en breed de weg, die tot het v erderf leidt, en v elen zijn er, die daardoor ingaan; want eng is de poort, en smal de weg, die ten lev en leidt, en weinigen zijn er, die hem v inden.
Er is maar één manier om het Koninkrijk van God binnen te komen, en dat is door Jezus. 48 van 130
Leven in het Koninkrijk
Jezus waarschuwde dat het nu de tijd is om de poort van het eeuwige leven door te gaan, want er komt een moment dat dit niet maar kan. Luk. 13:24-25:
Hij zeide tot hen: Strijdt om in te gaan door de enge poort, want v elen, zeg Ik u, zullen trachten in te gaan, doch het niet kunnen. Van het ogenblik af , dat de heer des huizes is opgestaan en de deur gesloten heef t, zult gij beginnen buiten te staan en aan de deur te kloppen zeggende: Here, doe ons open, en Hij zal antwoorden en tot u zeggen: Ik weet niet, v anwaar gij zijt.
Nu is de deur naar het Koninkrijk nog open. Je kunt er binnen komen door je te bekeren van je zonden. In de tijd van Gods oordeel zal het te laat zijn. De deur is dan gesloten. Drie gelijkenissen over de toegang Jezus vertelde aan aantal gelijkenissen in Luk. 15:1-32. Later in deze cursus komen we meer uitgebreid op deze gelijkenissen terug. Lees de gelijkenissen in Luk. 15, over het verloren schaap, de verloren munt en de verloren zoon. Ze gaan allemaal over de toegang tot het Koninkrijk. • • •
De gelijkenis van de herder die het verloren schaap zoekt, toont hoe God zoekt naar hen die geestelijk verloren zijn om hen in Zijn Koninkrijk te brengen. De gelijkenis van de vrouw die de verloren munt zoekt, toont de toewijding waarmee je moet zoeken naar hen die verloren zijn in zonde, om hen het Koninkrijk binnen te leiden. De gelijkenis van de verloren zoon toont het principe dat bekering jou je rechtmatige plaats als erfgenaam van het Koninkrijk kan geven
Door het geloof Door geloof in God en in Zijn Zoon Jezus Christus kun je het Koninkrijk van God binnenkomen. Jak. 2:5:
Hoort, mijn gelief de broeders! Heef t God niet de armen naar de wereld uitv erkoren om rijk te zijn in het geloof en erf genamen v an het Koninkrijk, dat Hij beloof d heef t aan wie Hem lief hebben?
De apostel Petrus heeft het echter over geestelijke kwaliteiten die jij in je leven moet ontwikkelen na de wedergeboorte. 2Petr. 1:5-11:
Maar schraagt om deze reden met betoon v an alle ijv er door uw geloof de deugd, door de deugd de kennis, door de kennis de zelf beheersing, door de zelf beheersing de v olharding, door de v olharding de godsv rucht, door de godsv rucht de broederlief de en door de broederlief de de lief de ( jegens allen). Want als deze dingen bij u aanwezig zijn en ov erv loedig worden, laten zij u niet zonder werk of v rucht v oor de kennis v an onze Here Jezus Christus. Want bij wie zij niet zijn, die is v erblind in zijn bijziendheid, daar hij de reiniging v an zijn v roegere zonden heef t v ergeten. Beijv ert u daarom des te meer, broeders, om uw roeping en v erkiezing te bev estigen; want als gij dit doet, zult gij nimmer struikelen. Want zo zal u rijkelijk worden v erleend de toegang tot het eeuwige Koninkrijk v an onze Here en Heiland, Jezus Christus.
Nadat je het Koninkrijk bent binnengegaan door geloof, moet je een levensstijl ontwikkelen die in overeenstemming is met de principes van het Koninkrijk van God. Wanneer je dit niet doet, zal je snel vergeten dat God je heeft gereinigd van zonden en je zult terugvallen in je oude zondige levensstijl. Petrus zegt dat de ontwikkeling naar geestelijke volwassenheid je de zekerheid geeft van toegang tot het Koninkrijk. Later in deze cursus komen de principes voor het leven in het Koninkrijk aan de orde. Zij zullen je helpen geestelijk volwassen te worden. 49 van 130
Leven in het Koninkrijk
Zelftest 1. Schrijf het sleutelvers uit je hoofd op. ___________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ 2. Aan wie werden de sleutels van het Koninkrijk gegeven? ___________________________________________________________________________ 3. Wat zijn de sleutels van het Koninkrijk? ___________________________________________________________________________ 4. Wat moet je doen om over te gaan van het rijk van satan naar Gods Koninkrijk? ___________________________________________________________________________ 5. Wat moest Nicodemus doen, volgens Jezus, om het Koninkrijk van God binnen te gaan? ___________________________________________________________________________ 6. Wat leert 2Petr. 1:5-11 je? (Lees de tekst eventueel nog eens). ___________________________________________________________________________ 7. Wat betekent het dat je iets bindt? ___________________________________________________________________________ 8. Wat betekent het dat je iets ontbindt? ___________________________________________________________________________
(Antwoorden op de zelftesten bevinden zich na het laatste hoofdstuk van deze cursus) 50 van 130
Leven in het Koninkrijk
Vervolgstudie In een vorig hoofdstuk bestudeerde je een raamwerk van het leven en het onderwijs van Jezus op basis van de Koning, het Koninkrijk en de principes van het Koninkrijk. In het raamwerk werd gebruik gemaakt van de vier Evangeliën: M attheüs, M arkus, Lukas en Johannes. Nu bestudeer je één Evangelie gedetailleerd. Het boek M attheüs is gericht aan alle gelovigen. M aar het was oorspronkelijk bedoeld voor de Joden. M attheüs presenteerde Jezus als de beloofde M essias en benadrukte de rol van Jezus als Koning der Joden. M attheüs legde nadruk op het Evangelie van het Koninkrijk, zoals dat onderwezen werd door Jezus. Hierdoor is het Evangelie van M attheüs één van de boeken in de bijbel die het meest gericht is op het Koninkrijk van God. Het woord “koninkrijk” wordt meer dan vijftig keer gevonden in het boek. De term ‘Koninkrijk der hemelen’ vinden we door het hele boek heen. Gebruik het volgende schema om M attheüs te bestuderen met betrekking tot ‘Koning’, ‘Koninkrijk’ en de Koninkrijksprincipes. Deel 1: Stamboom van de Koning (Math. 1:1-17) I. II. III.
Inleiding: M ensen in de stamboom: De indeling van de stamboom:
1:1 1:2-16 1:17
Deel 2: De geboorte en de kindertijd van de Koning (Math. 1:18 - 2:23) I. II. III.
De conceptie: De geboorte: Gebeurtenissen die te maken hebben met de geboorte: A. Bezoek van de wijzen en het plan van Herodes: B. De vlucht naar Egypte: C. De wraak van Herodes: D. Terug naar huis in Nazareth:
1:18-23 1:24-25 2:1-23 2:1-12 2:13-15 2:16-18 2:19-23
Deel 3: Voorbereiding (Math. 3:1 - 4:11) I. II.
Voorbereiding op de komst van de Koning: A. De bediening en de boodschap van Johannes de Doper: B. De doop van de Koning: Voorbereiding van de Koning: A. Zijn menselijkheid aangevallen door satan: B. Zijn Goddelijkheid aangevallen door satan: C. Zijn M essias-zijn aangevallen door satan:
3:1-17 3:1-12 3:13-17 4:1-11 4:1-4 4:5-7 4:8-11
Deel 4: Bediening van de Koning in Galilea (Math. 4:12 -13:58) I. II. III. IV.
Een oproep tot bekering: 4:12-17 Vier vissers als discipel geroepen: 4:18-22 Vroeg succes en bekendheid: 4:23-25 Gedragsprincipes voor bewoners van het Koninkrijk: 5:1-7:28 A. Houding die kenmerkend is voor Koninkrijkbewoners: 5:1-12 B. Het getuigenis van Koninkrijkbewoners: licht en zout: 5:13-16 C. Koninkrijksprincipes ten aanzien van de wet en de profeten: 5:17-48 l. Gods wetten over het algemeen: 5:17-20 2. De nieuwe wet: 5:21-48 a. Doden: 5:21-26 b. Overspel: 5:27-30 c. Echtscheiding: 5:31-32 51 van 130
Leven in het Koninkrijk
V.
VI.
VII.
d. Zweren: 5:33-37 e. Behandelen van anderen: 5:38-48 D. Drie aanbiddingshoudingen in het Koninkrijk: 6:1-18 l. Geven: naar buiten gericht: 6:1-4 2. Gebed: naar boven gericht: 6:5-15 3. Vasten: naar binnen gericht: 6:16-18 E. Hoofdzaken voor bewoners van het Koninkrijk: 6:19-33 1. M et betrekking tot waarden: 6:19-21 2. M et betrekking tot dienen: 6:22-24 3. M et betrekking tot materiële behoeften: 6:25-34 4. De juiste prioriteit: Het Koninkrijk: 6:33 F. Het juiste gedrag voor bewoners van het Koninkrijk: 7:1-29 1. Oordelen: 7:1-5 2. Zorg voor het heilige: 7:6 3. Gebed: 7:7-12 a. 3 soorten gebed: vragen, zoeken, kloppen: 7:7-8 b. Natuurlijke vaders vergeleken met de Hemelse Vader: 7:9-11 G. Speciale waarschuwingen voor bewoners van het Koninkrijk: 7:13-29 1. Twee poorten: 7:13-14 2. Valse profeten: 7:15-20 3. Bewijs van Goddelijke mensen: Zijn wil doen: 7:21-23 4. Een vergelijking tussen wijzen en dwazen: 7:24-27 H. Verbazing over de leer van Jezus: 7:28-29 Autoriteit van de Koning: 8:1-9:38 A. Autoriteit over ziekte: 8:1-17 1. Genezing van een melaatse: 8:1-4 2. Genezing van de knecht van de centurion: 8:5-13 3. Genezing van de schoonmoeder van Petrus: 8:14-15 4. Genezing van alle soorten ziektes: 8:16-17 B. Autoriteit over Zijn discipelen: 8:18-22 C. Autoriteit over de natuurlijke elementen: 8:23-27 D. Autoriteit over demonen: 8:28-34 E. Autoriteit over zonde: 9:1-8 F. Autoriteit over de mens: 9:9-17 1. De roeping van M attheüs: 9:9 2. Eten met zondaren: 9:10-13 3. Reactie op een uitdaging: 9:14-17 G. Autoriteit over de dood: De dochter van de leider: 9:18-19, 23-26 H. Autoriteit over de lichamelijke toestand: 8:20-38 1. De vrouw met de bloeding: 8:20-22 2. Blindheid: 9:27-31 3. Doofheid en bezetenheid: 9:32-34 4. Het meeleven van Jezus: 9:35-38 Uitgezonden door de Koning: 10:1-42 A. Twaalf zendelingen en hun autoriteit: 10:1-4 B. Instructies voor de reis: 10:5-42 1. Waar je naar toe moet: 10:5-6 2. De bediening: 10:7-8 3. M ateriële instructies: 10:9-15 4. Geestelijke instructies: 10:16-42 Houdingen ten aanzien van het Koninkrijk: 11:1-30 A. Het Koninkrijk niet begrepen: 11:1-11 B. Het verdraaide Koninkrijk: 11:12-19 C. Het verworpen Koninkrijk: 11:20-24 D. Het aanvaarde Koninkrijk: 11:25-30 52 van 130
VIII.
Leven in het Koninkrijk
Geschillen met de Farizeeën: A. Oogsten op de sabbat: B. Genezing op de sabbat: C. De resultaten: IX. Onvergefelijke zonde: X. De reactie van Christus op vragen van de Farizeeën: XI. Geestelijke relaties staan boven lichamelijke in het Koninkrijk: XII. Gelijkenissen van het Koninkrijk: A. Gelijkenis van de zaaier: B. De reden om in gelijkenissen te spreken: C. Uitleg van de gelijkenis van de zaaier: D. Gelijkenis van onkruid: E. Gelijkenis van het mosterdzaad: F. Gelijkenis van het zuurdesem: G. Samenvatting over de gelijkenissen: H. Uitleg van de gelijkenis van het onkruid: I. Gelijkenis van de verborgen schat in het veld: J. Gelijkenis van de parel van grote waarde: K. Gelijkenis van het sleepnet: L. Afsluitende opmerkingen over de gelijkenissen: XIII. De aanvaarding van de Koning in Zijn eigen stad:
12:1-14 12:1-8 12:9-13 12:14-21 12:22-37 12:38-45 12:46-50 13:1-53 13:1-9 13:10-17 13:18-23 13:24-30 13:31-32 13:33 13:34-35 13:36-43 13:44 13:45-46 13:47-50 13:51-52 13:53-58
Deel 5: Bediening van de Koning in de gebieden rond Galilea (Math. 14:1 -18:35) I. II.
De dood van Johannes de Doper: Jezus trekt Zich terug aan de overkant van het meer: A. Spijziging van de 5.000: B. Wat er na de broden en de vissen gebeurde: C. Wandelen op het water: D. Bediening in Gennesaret: E. Geschillen met Farizeeën en Schriftgeleerden: III. Jezus trekt Zich terug uit het gebied van Tyrus en Sidon: IV. Jezus trekt zich terug uit de omgeving van Decapolis: A. Genezingsbediening bij het meer van Galilea: B. Spijziging van de 4.000: V. Bediening in de buurt van M agadan: VI. De discipelen gewaarschuwd voor Farizeeën en Sadduceeën: VII. Terugtrekking naar Caesarea-Filippi: A. Beproeving van de discipelen: B. Aankondiging van Zijn dood, opstanding en terugkomst: C. Verheerlijking van Christus: D. Genezing van de maanzieke: VIII. Een kort bezoek aan Galilea: A. Een herinnering aan Zijn dood en opstanding: B. Tempelbelasting betalen: C. Een les in grootheid: D. Waarschuwingen over verleidingen: E. Gelijkenis van het verloren schaap: F. Geschillen tussen bewoners van het Koninkrijk oplossen: 1. Hoe geschillen op te lossen: 2. De verantwoordelijkheden en voorrechten van bewoners van het Koninkrijk: 3. Over vergeving: 4. De Koning en zijn schuldenaren:
53 van 130
14:1-12 14:13-15:20 14:13-21 14:22-23 14:24-33 14:34-36 15:1-20 15:21-28 15:29-38 15:29-31 15:32-38 15:39-16:4 16:5-12 16:13-17:21 16:13-20 16:21-28 17:1-13 17:14-21 17:22-18:35 17:22-23 17:24-27 18:1-6 18:7-9 18:10-14 18:15-35 18:15-17 18:18-20 18:21-22 18:23-35
Leven in het Koninkrijk
Deel 6: De bediening van de Koning in Perea (Math. 19:1 - 20:34) I. Genezing van de scharen in Judea: II. De vraag omtrent echtscheiding: III. Kinderen gezegend door Jezus: IV. Gesprek met de rijke jongeling: V. Het gevaar van rijkdom: VI. Gelijkenis van de arbeiders in de wijngaard: VII. Aanstaande dood en opstanding van Jezus: VIII. Een egoïstisch verzoek van een moeder: IX. Twee blinden genezen in de buurt van Jericho:
19:1-2 19:3-12 19:13-15 19:16-22 19:23-30 20:1-16 20:17-19 20:20-28 20:29-34
Deel 7: De laatste week van de Koning (Math. 21:1 - 27:31) I. II. III. IV. V. VI. VII.
Koninklijke binnenkomst in Jeruzalem: Reiniging van de tempel: De vervloekte vijgenboom: De autoriteit van Jezus betwijfeld: Gelijkenis van de onrechtvaardige pachters: Gelijkenis van het bruiloftsmaal: Pogingen om Jezus in diskrediet te brengen: A. Belasting betalen aan de keizer: B. Vraag over de opstanding: C. Vraag over het grote gebod: D. Vragen van Jezus: VIII. Discussie over de Farizeeën en Schriftgeleerden: A. Ze doen of zij religieuze autoriteit hebben: B. Ze leggen lasten op: C. Zij willen geprezen worden: D. Advies aan Zijn discipelen: E. Wee over Farizeeën en schriftgeleerden: F. Uitroep over Jeruzalem: IX. De toekomst van het Koninkrijk: A. De vernietiging van de tempel: B. Tekenen van het einde: C. De tijd van verdrukking: D. De terugkomst van Jezus:
X.
E. Gelijkenis van de vijgenboom: F. De dag des Heren: G. Het bevel om te waken: H. Gelijkenissen over de eindtijd: l. De tien maagden: 2. De talenten: 3. De schapen en de bokken: Gebeurtenissen vlak voor de kruisiging: A. Aankondiging van de naderende dood: B. Het plan om Jezus te doden: C. Zalving voor de begrafenis: D. Besluit van Judas om Jezus te verraden: E. Het laatste avondmaal: l. Voorbereidingen op het Pasen: 2. Het laatste avondmaal: 3. Jezus’ waarschuwing en Petrus’ grootspraak: F. Getsemane: G. Verraad en arrestatie: 54 van 130
21:1-11 21:12-17 21:18-22 21:23-32 21:33-46 22:1-14 22:15-45 22:15-22 22:23-33 22:34-40 22:41-46 23:1-39 23:1-3 23:4 23:5-7 23:8-12 23:13-36 23:37-39 24:1-25:46 24:1-2 24:3-14 24:15-22 24:2 3-31 24:32-35 24:36-41 24:42-51 25:1-46 25:1-13 25:14-30 25:31-46 26:1-27:31 26:1-2 26:3-5 26:6-13 26:14-16 26:17-29 26:17-19 26:20-29 26:30-35 26:36-46 26:47-56
Leven in het Koninkrijk
H. De berechtingen van Jezus: Deel 8: De dood van de Koning en Zijn overwinning (Math. 27:27 - 28:20) I.
II. III.
Kruisiging en begrafenis: A. Bespot door de soldaten: B. De weg naar Golgotha: C. Dood op Golgotha: D. Bovennatuurlijke gebeurtenissen: E. De getrouwe vrouwen: F. De begrafenis: G. Het bewaakte graf: De opstanding: De grote opdracht:
55 van 130
26:57-27:26 27:27-66 27:27-31 27:32 27:33-50 27:51-54 27:55-56 27:57-61 27:62-66 28:1-15 28:16-20
Leven in het Koninkrijk
5. Verworpen uit het Koninkrijk Doelen: Aan het eind van dit hoofdstuk kun je: • • • •
Het sleutelvers uit je hoofd opschrijven Bijbelteksten geven die zonden noemen die je de toegang tot het Koninkrijk ontzeggen Zonden definiëren die je toegang tot het Koninkrijk ontzeggen Een Bijbeltekst geven die uitlegt hoe je zonden dient te verwijderen die je de toegang tot het Koninkrijk ontzeggen
S leutelvers: Math. 7:21:
Niet een ieder, die tot Mij zegt: Here, Here, zal het Koninkrijk der hemelen binnengaan, maar wie doet de wil mijns Vaders, die in de hemelen is.
Inleiding In het vorige hoofdstuk leerde je over de geestelijke sleutels die je toegang verschaffen tot het Koninkrijk van God. Dit hoofdstuk gaat over de dingen die tegengaan dat je het Koninkrijk van God betreedt. Het behandelt het tragische feit dat er mensen zullen zijn die uit het Koninkrijk worden uitgeworpen. Uitwerping uit het Koninkrijk Er zijn velen die belijden dat zij deel uitmaken van Gods Koninkrijk, maar eigenlijk geen bewoners van dat Rijk zijn. De Bijbel heeft het over het goede zaad en het onkruid dat van het slechte zaad afkomstig is. Math. 13:38-43:
de akker is de wereld; het goede zaad, dat zijn de kinderen v an het Koninkrijk; het onkruid zijn de kinderen v an de boze; de v ijand, die het gezaaid heef t, is de duiv el; de oogst is de v oleinding der wereld; de maaiers zijn de engelen. Zoals nu het onkruid v erzameld wordt en met v uur v erbrand, zo zal het gaan bij de v oleinding der wereld. De Zoon des mensen zal zijn engelen uitzenden en zij zullen uit zijn Koninkrijk v erzamelen al wat tot zonde v erleidt en hen, die de ongerechtigheid bedrijv en, en zij zullen hen in de v urige ov en werpen; daar zal het geween zijn en het tandengeknars. Dan zullen de rechtv aardigen stralen als de zon in het Koninkrijk huns Vaders. Wie oren heef t, die hore!
Er zijn op dit moment mensen die beweren inwoners te zijn van het Koninkrijk, maar die nog steeds in zonde leven. Er komt een dag van oordeel, waar God deze mensen zal scheiden van de echte bewoners van het Koninkrijk. Zij die slecht zijn zullen uit het Koninkrijk geworpen worden. De Bijbel vergelijkt het tegenwoordige Koninkrijk ook met een groot net dat in de zee geworpen wordt en veel vis bijeen verzamelt. Math. 13:47-50:
Ev enzo is het Koninkrijk der hemelen gelijk aan een sleepnet, neergelaten in de zee, dat allerlei bijeenbrengt. Wanneer het v ol is, haalt men het op de oev er, en zet zich neer en v erzamelt het goede in v aten, doch het ondeugdelijke werpt men weg. Zo zal het gaan bij de v oleinding der wereld. De engelen zullen uitgaan om de bozen uit het midden der rechtv aardigen af te zonderen, en zij zullen hen in de v urige ov en werpen; daar zal het geween zijn en het tandengeknars.
De Bijbel vertelt over een dag in de toekomst waarbij: Math. 8:11:
Ik zeg u, dat er v elen zullen komen v an oost en west en zullen aanliggen met Abraham en Isaak en Jakob in het Koninkrijk der hemelen 56 van 130
M aar Jezus waarschuwt: Luk. 13:28:
Leven in het Koninkrijk
Daar zal het geween zijn en het tandengeknars, wanneer gij Abraham en Isaak en Jakob zult zien en al de prof eten in het Koninkrijk Gods, maar uzelf buitengeworpen.
Voor de laatste vestiging van het Koninkrijk zal God de mens oordelen, zij die levend zijn bij de komst van Jezus en zij die daarvoor gestorven zijn. 2Tim. 4:1:
Ik betuig u nadrukkelijk v oor God en Christus Jezus, die lev enden en doden zal oordelen, met beroep zowel op zijn v erschijning als op zijn koningschap
Bij het laatste oordeel zal er een scheiding gemaakt worden tussen alle mensen. Sommigen zullen het Koninkrijk van God binnengaan en anderen zullen verworpen worden. Math. 25:31-34:
Wanneer dan de Zoon des mensen komt in zijn heerlijkheid en al de engelen met Hem, dan zal Hij plaats nemen op de troon zijner heerlijkheid. En al de v olken zullen v oor Hem v erzameld worden, en Hij zal ze v an elkander scheiden, zoals de herder de schapen scheidt v an de bokken, en Hij zal de schapen zetten aan zijn rechterhand en de bokken aan zijn linkerhand. Dan zal de Koning tot hen, die aan zijn rechterhand zijn, zeggen: Komt, gij gezegenden mijns Vaders, beërf t het Koninkrijk, dat u bereid is v an de grondlegging der wereld af .
Permanent verblijf krijgen Omdat de Bijbel zegt dat er mensen uit het Koninkrijk geworpen zullen worden, is het belangrijk om te begrijpen hoe je een permanent verblijf kunt krijgen in het Koninkrijk van God. Jezus zei: Math. 7:21:
Niet een ieder, die tot Mij zegt: Here, Here, zal het Koninkrijk der hemelen binnengaan, maar wie doet de wil mijns Vaders, die in de hemelen is
Erkenning dat Jezus Heer is, verzekert je niet van een permanent verblijf in het Koninkrijk van God. Jezus heeft gezegd dat zo’n mondelinge toewijding niet genoeg is. Je moet de wil van de Vader doen. Het is Gods wil dat jij je bekeert van je zonden en Jezus Christus als jouw persoonlijke Redder aanvaardt. 2Petr. 3:9:
De Here talmt niet met de belof te, al zijn er, die aan talmen denken, maar Hij is lankmoedig jegens u, daar Hij niet wil, dat sommigen v erloren gaan, doch dat allen tot bekering komen.
Nadat je Jezus als Redder aanvaard hebt, moet je doorgaan met het doen van de wil van God. Je moet leven volgens de principes van het nieuwe Koninkrijk, waar je binnen bent gegaan. Deze principes worden later in deze cursus besproken. Een bewoner worden van het Koninkrijk van God vraagt veel meer dan een mondelinge toewijding. Het is een verandering van denken en gedragspatronen. Je moet een nieuwe levensstijl ontwikkelen, die overeenstemt met het leven in het Koninkrijk van God. Het belang van het doen van Gods wil wordt benadrukt in M ath. 21:28-32. Lees dit verhaal in je Bijbel. Het openbaart je dat een persoonlijke reactie op het Evangelie noodzakelijk is. M ondelinge toewijding is niet genoeg... Je moet wat doen! Zonden die de toegang verhinderen Zonden verhinderen de toegang tot het Koninkrijk van God. Zonde is overtreding van de wet van God. 1Joh. 3:4:
Ieder, die de zonde doet, doet ook de wetteloosheid, en de zonde is wetteloosheid. 57 van 130
Leven in het Koninkrijk
58 van 130
Leven in het Koninkrijk
Er worden vele zonden genoemd in het Nieuwe Testament. In de fundamentenstudie kun je een lijst van de zonden vinden. Deze twee teksten noemen zonden die de toegang tot het Koninkrijk van God verhinderen: 1Cor. 6:9-10:
Of weet gij niet, dat onrechtv aardigen het Koninkrijk Gods niet beërv en zullen? Dwaalt niet! Hoereerders, af godendienaars, ov erspelers, schandjongens, knapenschenders, diev en, geldgierigen, dronkaards, lasteraars of oplichters zullen het Koninkrijk Gods niet beërv en.
Gal. 5:19-21:
Het is duidelijk, wat de werken v an het v lees zijn: hoererij, onreinheid, losbandigheid, af goderij, tov erij, v eten, twist, af gunst, uitbarstingen v an toorn, zelf zucht, tweedracht, partijschappen, nijd, dronkenschap, brasserijen en dergelijke, waarv oor ik u waarschuw, zoals ik u gewaarschuwd heb, dat wie dergelijke dingen bedrijv en, het Koninkrijk Gods niet zullen beërv en.
Sommige zonden komen in beide teksten voor, maar er zijn er ook die slechts in één van de teksten voorkomen. De volgende zonden komen zowel in 1Cor. 6 voor als in Gal. 5: Onrechtvaardigheid: De lijst in 1Cor. 6 zegt dat de onrechtvaardigen het Koninkrijk van God niet zullen beërven. Gal. 5 zegt eigenlijk hetzelfde. Galaten noemt het ‘onreinheid’, wat geestelijke en morele onrechtvaardigheid inhoudt. Veel landen kennen een systeem waarbij een stervende zijn bezittingen kan overdragen aan andere mensen. De mensen die erven worden erfgenamen genoemd. Wanneer jij een erfgenaam van iets bent, betekent dit dat jij het erft; er wordt je iets gegeven wat van een ander was. M aar om het te ontvangen moet je voldoen aan bepaalde eisen. Je moet een rechtmatige erfgenaam zijn, in overeenstemming met de wetten van dat land. Je kunt een erfgenaam zijn van het Koninkrijk van God. Toen Jezus stierf heeft Hij jou tot erfgenaam gemaakt. Door Zijn dood voor je zonden, krijg jij toegang tot het Koninkrijk van God. M aar om een rechtmatige erfgenaam te worden moet je vergeving voor de zonden, die jij gedaan hebt, ontvangen. Vertrouw op Jezus, om je levensstijl, denken en handelingen te veranderen en begin te leven als een rechtvaardige. Dit zijn de eisen die in de Bijbel staan. Het woord ‘rechtvaardig’ betekent: eerlijk, rechtvaardig, oprecht en heilig zijn. Het betekent dat je, in je denken, handelen en spreken, in overeenstemming bent met Gods wil, zoals die geopenbaard is in Zijn geschreven Woord. Rechtvaardigheid ontstaat niet door onderwerping aan welke wet dan ook. Je kunt het alleen ontvangen door geloof in Jezus. De persoon die Jezus vertrouwt wordt ‘de rechtvaardigheid Gods in Hem’. Hij wordt dat wat wat God verwacht van een mens en dat wat hij nooit uit zichzelf kan bewerken. 2Cor. 5:21:
Hem, die geen zonde gekend heef t, heef t Hij v oor ons tot zonde gemaakt, opdat wij zouden worden gerechtigheid Gods in Hem.
De Farizeeën en Schriftgeleerden, religieuze leiders tijdens de bediening van Jezus op aarde, probeerden rechtvaardig te zijn volgens de religieuze tradities. M aar Jezus waarschuwde: Math. 5:20:
Want Ik zeg u: Indien uw gerechtigheid niet ov erv loedig is, meer dan die der schrif tgeleerden en Farizeeën, zult gij het Koninkrijk der hemelen v oorzeker niet binnengaan.
Jezus zei tegen de religieuze leiders: Math. 23:13:
Maar wee u, schrif tgeleerden en Farizeeën, gij huichelaars, want gij sluit het Koninkrijk der hemelen toe v oor de mensen. Immers, gij gaat er niet binnen en die trachten binnen te gaan, laat gij niet toe daarin te komen. 59 van 130
Leven in het Koninkrijk
Iedereen die religieuze geloofsbelijdenissen, tradities, regels of wetten toepast om rechtvaardigheid te verwerven, kan ingedeeld worden bij de Farizeeën en schriftgeleerden. Want deze zaken leiden alleen maar naar valse rechtvaardigheid. Het gaat dan alleen om uiterlijke gelijkvormigheid ten aanzien van de regels, in plaats van een innerlijke verandering van het hart. Wanneer iemand onderwijst dat zulke tradities de weg naar rechtvaardigheid zijn, voorkomt deze dat anderen toegang krijgen tot het Koninkrijk. De termen ‘onrechtvaardigheid’ en ‘onreinheid’ zijn veelomvattend. Hoewel niet alle zonden, die in Gods Woord staan, vermeld zijn in de teksten uit Gal. en 1Cor., omvatten deze twee termen iedere zonde. Iemand die onrechtvaardig leeft, door welke zonde dan ook, zal het Koninkrijk niet binnenkomen. M erk op dat het tekstdeel uit 1Cor. 6 waarschuwt: “Dwaalt niet!” Geloven dat je kunt leven zoals je zelf wil en dan nog steeds het Koninkrijk kunt betreden is een misleidende leugen van satan. Hoereerders: Hoererij is seksuele gemeenschap tussen twee mensen die niet met elkaar getrouwd zijn. Deze zonde omvat ook: overspel - wat een seksuele gemeenschap is van een getrouwd persoon met iemand die niet zijn of haar wederhelft is. Verder omvat het sex tussen ongehuwden en seksuele zonden als homoseksualiteit en incest. Afgodendienaars: Afgoderij is het aanbidden van afgoden (idolen). Het gaat hier niet alleen om beelden van steen of hout of kostbare metalen. Een afgod is dat wat belangrijker voor ons is dan God. Afgodendienaars zijn zij die aan afgoderij doen of iets anders aanbidden dan de enige ware God. Afgoderij is het gebrek aan erkenning van Gods rechtmatige positie in jouw leven. Overspelers: Overspel is seksuele gemeenschap van een gehuwd persoon met iemand die niet zijn wederhelft is. In de Bijbel wordt overspel ook genoemd in verband met het nalopen van andere goden in plaats van God. Dronkaards: In Gal. 5 wordt dit ‘dronkenschap’ genoemd. Het is de toestand waarbij lichamelijke en mentale eigenschappen sterk beïnvloed zijn door het gebruik van alcohol. De volgende zonden komen alleen voor in de passage uit 1Cor. 6. Schandjongens: Dit is niet alleen van toepassing op mannen die ontuchtige seksuele zonden begaan (zoals bijvoorbeeld pedofilie), maar voor iedereen die schuldig is aan seksuele zonden van het vlees. Knapenschenders: Letterlijk vertaald: zij die zichzelf misbruiken met welk geslacht dan ook. ‘M isbruik’ slaat op: ‘onrechtmatig voordeel halen uit’ en ‘mishandeling’. Het gaat om elke verkeerde seksuele handeling met een ander. Zij misbruiken daarbij hun eigen lichaam. Dieven: Dieven zijn mensen die stelen. Ze nemen dingen die het eigendom van anderen zijn, zonder kennisgeving of toestemming. Ze worden ook ‘rovers’ genoemd. Geldgierigen: Letterlijk: iemand die alleen maar meer wil hebben, speciaal wat anderen al hebben. Het kan dan gaan om geld, bezit, positie of macht. Het kan ook gaan om iemands man of vrouw.
60 van 130
Leven in het Koninkrijk
Lasteraars: Zij die slecht spreken over anderen, roddelen of op een onheilige manier tegen anderen spreken (bijvoorbeeld door negatieve proclamatie). Oplichters: Zij eigenen zich zaken toe op een gewelddadige wijze. Door middel van manipulatie of het opleggen van een bepaalde druk anderen dwingen iets te doen of te geven. De volgende zonden komen alleen voor in de passage uit Gal 5. Losbandigheid: Wellust; zondige gevoelens; wulps, vuil en schaamteloos gedrag Toverij: Het gebruik van hekserij of toverij, inclusief witte en zwarte magie, astrologie, voodoo, toverspreuken en toverdrankjes, toverspreuken, vloeken, talismannen en drugs. Het omvat ook alle satanische praktijken en aanbidding. Veten (haat): In de grondteks t: vijandschap. Het is het tegenovergestelde van liefde. Het is een emotie van intense afkeer ten aanzien van een andere persoon. Twist: Je bent het niet eens met elkaar, disharmonie en onenigheid. Het komt overeen met ‘veten’ Afgunst: De wens om iemand anders na te apen met de bedoeling gelijk aan hem te zijn of hem te overtreffen. Het is geest van rivaliteit en een sterke vorm van jaloezie. Uitbarstingen van toorn: Toorn is een gewelddadige woede, een handeling uit boosheid of woede. Tweedracht: Kibbelen, bekvechten, een conflict hebben. Een botsende redetwist. Partijschappen: Onrust, wanorde en verdeeldheid veroorzaken Ketterijen: In de NBG vertaling niet vermeld, wel in de grondtekst. Een ketterij is een overtuiging die ingaat tegen het Woord van God. Het zijn meningen die men zelf wil en die leiden tot verdeeldheid en/of scheuring in de kerk. Nijd: In de grondtekst: afgunst. Afgunst is jaloezie die veroorzaakt wordt door het succes van anderen. M en heeft wrevel over de financiële, geestelijke of materiële zegeningen van anderen. Moord, afslachting: St aat niet in de NBG vermeld, wel in de grondtekst. Het leven van iemand benemen met voorbedachte rade, gebaseerd op negatieve gedachten over die ander. M oord is niet hetzelfde als zelfverdediging of per ongeluk iemand doden. Brasserijen: Liefhebberij hebben in een wereldse levensstijl en die toepassen. Rebels en luidruchtig gedrag. Toegang geweigerd 61 van 130
Leven in het Koninkrijk
Naast deze lijst van specifieke zonden zijn er nog andere zaken, die de Bijbel noemt, die ervoor zorgen dat je toegang tot het Koninkrijk geweigerd wordt. Vlees en bloed: 1Cor. 15:50:
Dit spreek ik ev enwel uit, broeders: v lees en bloed kun n e n h e t K o n inkrijk Gods niet beërv en en het v ergankelijke beërf t de onv ergankelijkheid niet.
Dit verwijst terug naar de sleutels van het Koninkrijk, die in het vorige hoofdstuk aan de orde kwamen. Het Koninkrijk van God is een geestelijk rijk. Je kunt er niet binnen komen in je lichaam van vlees en bloed. Om het Koninkrijk binnen te komen moet je het besluit nemen wedergeboren te worden. Joh. 3:3,5:
Jezu s a n t wo o r dde en zeide tot hem: Voorwaar, v oorwaar, Ik zeg u, tenzij iemand wederom geboren wordt, kan hij het Koninkrijk Gods niet zien... Jezus ant wo o r d d e : Vo o rwaar, v oorwaar, Ik zeg u, tenzij iemand geboren wordt uit water en Geest, kan hij het Koninkrijk Gods niet binnengaan.
2Petr. 1:11:
Want zo zal u rijkelijk worden v erleend de t o e g a n g t o t het eeuwige Koninkrijk v an onze Here en Heiland, Jezus Christus.
Gebrek aan kinderlijk geloof: Math. 18:3:
en zeide: Voorwaa r , I k zeg u, wanneer gij u niet bekeert en wordt als de kinderen, zult gij het Koninkrijk der hemelen v oorzeker niet binnengaan.
Mark. 10:15:
Voorwaar, Ik zeg u: Wie het Koninkrijk Gods niet ontv angt als e e n kind, zal het v oorzeker niet binnengaan.
Het is noodzakelijk om te worden als een kind, wanneer jij het Koninkrijk van God wil binnen gaan. Dit betekent niet dat je lichamelijk of emotioneel een kind moet worden, net zo min als wedergeboorte betekent dat je terugkeert in de buik van je moeder. H et bet ekent dat je het Koninkrijk van God binnen moet gaan met een eenvoudig kinderlijk geloof. Rijkdom: Op een bepaald moment tijdens Zijn aardse bediening wilde iemand Jezus volgen als Zijn discipel (Lees het verhaal in Luk. 18:18-25). Het gaat om een rijke jonge man. M aar Jezus zegt: Luk. 18:22-23:
Toen Jezus dat hoorde, zeide Hij tot hem: N o g een ding komt gij te kort: v erkoop alles wat gij bezit, e n v e r d e e l h e t onder de armen, en gij zult een schat hebben in de hemelen, en kom hier, v olg Mij. Toen hij dat hoorde, werd h ij diep bedroef d, want hij was zeer rijk.
De rijke jongeling zou Jezus niet volgen omdat zijn rijkdom belangrijker was dan Jezus zelf. Luk. 18:24:
Mark. 10:23-25:
En Jezus zag hem aan en zeide: Hoe moeilijk kunnen zi j , d i e geld hebben, in het Koninkrijk Gods ingaan. En Jezus, rondziende, ze i d e tot zijn discipelen: Hoe moeilijk zullen zij, die geld hebben, het K o n i n krijk Gods binnengaan. En zijn discipelen waren zeer v erbaasd ov er zijn woorden, maar Jezus a n t wo o rdde weder en zeide tot hen: Kinderen, hoe moeilijk is het het Koninkrijk Gods binnen te g aan. Het is gemakkelijker dat een k a m e e l g aat door het oog ener naald, dan dat een rijke het Koninkrijk Gods binnengaat.
Jezus bedoelde niet dat rijkdom op zich iemand uit het Koninkrijk van God kan houden. Het is de liefde voor rijkdom die je eruit houdt omdat... 1Tim. 6:10:
W a n t d e wortel v an alle kwaad is de geldzucht. Door daarnaar te haken zi j n sommigen v an het geloof af gedwaald en hebben zi c h met v ele smarten doorboord. 62 van 130
Leven in het Koninkrijk
Wanneer rijkdom belangrijker wordt dan het volgen van Jezus verhindert het de toegang tot het Koninkrijk. De remedie voor zonden Wanneer je schuldig bent aan welke zonde dan ook, is er slechts één remedie: vergeving door Jezus Christus. Paulus zei: 1Cor. 6:11:
En sommigen uwer zi j n d a t g e weest. Maar gij hebt u laten af wassen, maar gij zijt geheiligd, maar gij zi j t g e rechtv aardigd door de naam v an de Here Jezus Christus en door de Geest v an onze God.
Wat je ook in het verleden gedaan hebt, wat je nu ook doet, je kunt vergeven worden. 1Joh. 1:8-9:
Indien wij zeggen, dat wij geen zond e h e b b e n , m i s l eiden wij onszelf en de waarheid is in ons niet. Indien wi j o n ze zonden belijden, Hij is getrouw en r e c h t v a a r dig, om ons de zonden te v ergev en en ons te reinigen v an all e ongerechtigheid.
Wanneer je gereinigd bent van alle ongerechtigheid, zijn al je zonden vergeven die tegengaan dat jij het Koninkrijk van God binnengaat. Ruk het uit Open je Bijbel en lees M ark. 9:43-48. Hier zegt Jezus dat, wanneer je hand of voet je verleidt, je deze af moet hakken. Hij zegt dat, wanneer je oog je verleidt tot zonde, je deze uit moet rukken. Mark. 9:47:
En indien uw oog u tot zonde zou v erleiden, ruk het u i t . H e t i s b e t e r, dat gij met een oo g het Koninkrijk Gods binnengaat, dan dat gij met twee ogen in de hel geworpen wordt
Jezus bedoelde dat alles in je leven wat je tot zonde verleidt verwijderd moet worden. Zelfs iets dat jij beschouwt als zinvol of waardevol moet verwijderd worden als het je verleidt. Hij gebruikte het voorbeeld van de hand, de voet en het oog. In de natuurlijke wereld zijn deze noodzakelijke en waardevolle lichaamsdelen. M aar Jezus zei dat, wanneer deze je tot zonde verleiden, het beter is om ze te verwijderen dan dat zij tegengaan dat je het Koninkrijk binnengaat. Er is niets... geen enkele zonde, genoegen of bezit wat het waard is om de straf te ondergaan van uitgeworpen te worden uit het Koninkrijk van God.
63 van 130
Leven in het Koninkrijk
Zelftest 1. Schrijf het sleutelvers uit je hoofd op. _____________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________ _____________________________________________________________________________ 2. Noem 2 tekstverwijzingen met lijsten van zonden die voorkomen dat jij het Koninkrijk binnengaat. ___________________________________ en ______________________________________ 3. Zet een ‘G’ voor een goede uitspraak en een ‘F’ voor een foute. a. _____ Wanneer je rijk bent, kun je het Koninkrijk van God niet binnengaan. b. _____ Vlees en bloed kunnen het Koninkrijk van God niet beërven. c. _____ Jezus zei dat alles uit je leven verwijderd moet worden wat je toegang tot het Koninkrijk verhindert. d. _____ Jezus zei dat je als een kind moet worden om het Koninkrijk binnen te gaan. e. _____ Je moet Jezus als Redder accepteren om het Koninkrijk van God binnen te kunnen gaan. f. _____ Als jij zegt dat Jezus jouw Heer is, heb je toegang tot het Koninkrijk van God. g. _____ Er komt een laatste oordeel waarbij mensen uit het Koninkrijk worden geworpen. 4. Geef een tekstverwijzing die uitlegt hoe jij je zonden kunt verwijderen die de toegang tot het Koninkrijk van God verhinderen. _____________________________________________________________________________
64 van 130
Leven in het Koninkrijk
5. Lees in kolom 1 de lijst van zonden die tegengaan dat jij het Koninkrijk van God binnenkomst. Schrijf het nummer van de juiste omschrijving in kolom 2 voor de zonde die erbij hoort (in kolom 1) Kolom 1:
Kolom 2
___ a. Onrechtvaardigheid
1. Wereldse levenswijze, opstandig gedrag.
___ b. Hoereerders
2. Dit omvat alle zonden.
___ c. Afgodendienaars
3. Jaloezie over het succes van anderen.
___ d. Overspeligen
4. Het leven van een ander nemen.
___ e. Dronkaards
5. Sex tussen twee, die niet getrouwd zijn met elkaar.
___ f. Schandjongens
6. Onder invloed van sterke drank.
___ g. Knapenschenders
7. M ensen die stelen.
___ h. Dieven
8. Op onheilige wijze tegen iemand spreken.
___ i. Geldgierig
9. Aanbidding van afgoden.
___ j. Oplichters
10. M annen die wulpse seksuele zonden praktiseren.
___ k. Lasteraar ___ l. Losbandigheid
11. Sex van een getrouwde met iemand die niet de wederhelft is. 12. M isbruik van hun eigen lichaam.
___ m. Toverij
13. Iets verlangen wat een ander toebehoort.
___ n. Veten
14. Iets met geweld nemen.
___ o. Twist
15. Zondige emoties, smerig gedrag.
___ p. Afgunst
16. Gewelddadige woede.
___ q. Uitbarstingen van toorn
17. Overtuiging tegengesteld aan Gods Woord.
___ r. Tweedracht
18. Intense afkeer.
___ s. Partijschappen
19. Onenigheid, disharmonie.
___ t. Ketterij
20. Wens om anderen te kop iëren om hen te overtreffen.
___ u. Jaloezie
21. Kibbelen, bekvechten.
___ v. M oordenaars
22. Tweedracht zaaien.
___ w. Brasserijen
23. Praktijk van heksen. 65 van 130
Leven in het Koninkrijk (Antwoorden op de zelftesten bevinden zich na het laatste hoofdstuk van deze cursus)
Vervolgstudie Bestudeer de verwijzingen naar het Koninkrijk van God en vat de Koninkrijksprincipes samen, zoals die onderwezen worden in het Evangelie van M arkus. Markus: 1:14-15 ___________________________________________________________________________ 3:24 ___________________________________________________________________________ 4:11,26,30 ___________________________________________________________________________ 9:1,47 ___________________________________________________________________________ 10:14-15, 23-25 ___________________________________________________________________________ 11:9-10 ___________________________________________________________________________ 13:8 ___________________________________________________________________________ 14:25 ___________________________________________________________________________ 15:43 ___________________________________________________________________________
66 van 130
Leven in het Koninkrijk
6. Patronen en principes: een inleiding Doelen: Aan het eind van dit hoofdstuk kun je: • • • • • •
Het sleutelvers uit je hoofd opschrijven ‘Patroon’ definiëren ‘Principe’ definiëren Uitleggen wat bedoeld wordt met ‘Bijbels patroon’. Uitleggen wat bedoeld wordt met ‘Bijbels principe’. Uitleggen wat bedoeld wordt met ‘Koninkrijkspatronen en principes’
S leutelvers: 1Kron. 28:19:
Alles staat in een geschrif t, ontv angen uit de hand des Heren, waarin Hij mij onderrichtte aangaande de gehele uitv oering v an het ontwerp.
Inleiding In een vorig hoofdstuk leerde je over de sleutels die je toegang verschaffen tot het Koninkrijk van God. Wanneer je gaat verblijven in het Koninkrijk van God moet je de patronen en de principes van het Koninkrijk leren en toepassen. Het is te vergelijken met het aanleren van een nieuwe levensstijl in een ander land, waar je naar toe geëmigreerd bent. De Bijbel is het geschreven verslag van de patronen en principes waardoor het Koninkrijk van God werkt. Voordat je aan de studie van deze principes begint, in de volgende hoofdstukken, moet je het belang ervan ontdekken. Patronen en principes Een patroon is een origineel en een model dat bedoeld is voor navolging. Het is bedacht of ontwikkeld om te kopiëren of na te doen. Een voorbeeld: de kleding in het Westen wordt gemaakt volgens patronen. Het patroon wordt op de stof gelegd en het materiaal wordt gesneden volgens het patroon. Veel kleding kan volgens hetzelfde patroon gemaakt worden en ze zullen erg op elkaar lijken omdat ze afgeleid zijn van het zelfde patroon. Een principe is een waarheid, methode of regel die aangenomen wordt als basis voor handelen of gedrag. Het is een algemene waarheid die vaak is gebaseerd op een aantal ondergeschikte waarheden. Een voorbeeld: het basisprincipe van de vrijheid van meningsuiting is vastgelegd in de Nederlandse grondwet. De ondergeschikte waarheden zijn het recht om vrij te spreken of te schrijven over een bepaalde zaak, openbare bijeenkomsten over die zaak te organiseren, overtuigingen weer te geven etc. Bijbelse patronen en principes Een Bijbels patroon is een geestelijk model of voorbeeld, gegeven in de Bijbel, met het doel deze na te volgen Een voorbeeld: het leven van Jezus is een patroon of een voorbeeld dat gelovigen na dienen te volgen. Een Bijbels principe is een geestelijke waarheid die onderwezen wordt in de Bijbel. Zo’n principe verenigt vaak een aantal ondergeschikte principes, die op veel verschillende situaties van toepassing zijn. Een voorbeeld: Jezus onderwees: “Geef en u zal gegeven worden.” Het ondergeschikte principe is van toepassing op het geven van geld, materialen, vriendschap etc. In al die gevallen krijgt men geestelijk voordeel door te geven.
67 van 130
Leven in het Koninkrijk
Het belang van patronen en principes Lees Ezech. 43:7-12. Dit tekstdeel geeft het belang van patronen en principes aan. God stelde specifieke patronen in voor het volk Israël, om na te volgen. Deze omvatten zowel geestelijke gedragspatronen als materiële patronen voor hun plaats van aanbidding. M aar Israël bepaalde haar eigen patronen. Dit bedoelt God met: “Doordat zij hun drempel naast mijn drempel gezet hadden en hun deurpost naast mijn deurpost.” Doordat Israël haar eigen patronen maakte, maakten zij een scheidingsmuur tussen het volk en God, waardoor de stroom van Gods kracht stopte. Het verhinderde hun aanbidding en dienstbaarheid. Het zorgde ervoor dat zij niet meer acceptabel voor God waren. De profeet Ezechiël zei de mensen dat zij naar Gods patronen moesten kijken en die toepassen in hun levens. Ezech. 43:10:
Gij nu, mensenkind, v ertel het huis Israëls v an de tempel (opdat zij zich schamen ov er hun ongerechtigheden) en laten zij het model nameten,
Wanneer mensen hun eigen gedragspatronen bepalen, hen eigen denominatie-, culturele of religieuze regels, zetten ze een valse standaard neer waar men zich neer dient te richten. Ze beginnen hen over te brengen als Bijbelse richtlijnen, maar het is niets anders dan de geboden van mensen. Jezus zei over zulke mensen: Math. 15:9:
Tev ergeef s eren zij Mij, omdat zij leringen leren, die geboden v an mensen zijn.
Het is belangrijk om de Bijbelse patronen en principes te begrijpen, omdat anders je aanbidding wel eens nutteloos zou kunnen zijn. Er zijn veel wereldse standaarden waar men zich naar richt. Er zijn verschillende patronen voor werelds gedrag en succes waar de mens zich naar richt. De mens richt zich vaak naar andere mensen in plaats van naar Gods norm. Paulus schreef: 2Cor. 10:12:
Want wij durv en ons niet tellen onder of stellen naast sommigen v an hen, die zichzelf aanprijzen. Maar zij meten zich af naar en v ergelijken zich met zichzelf , zonder het zelf te begrijpen.
Toen M ozes de instructies voor de bouw van de tabernakel kreeg, werd hij gewaarschuwd alles te doen volgens het patroon dat God hem had gegeven. Ex. 25:9,40:
Gij zult het maken ov ereenkomstig alles wat Ik u toon, het model v an de tabernakel en het model v an al zijn gerei... Zie nu toe, dat gij alles maakt naar het model dat u daarv an op de berg getoond is.
Hebr. 8:5:
Dezen v errichten slechts dienst bij een af beelding en schaduw v an het hemelse, blijkens de godsspraak, die Mozes ontv ing, toen hij de tabernakel zou gereedmaken. Zie toe, zegt Hij immers, dat gij alles maakt naar het v oorbeeld, dat u getoond werd op de berg.
Koning David volgde nauwkeurig het plan van God, Zijn patroon, toen hij de tempel wilde bouwen 1Kron. 28:19:
Alles staat in een geschrif t, ontv angen uit de hand des Heren, waarin Hij mij onderrichtte aangaande de gehele uitv oering v an het ontwerp.
De mensen moesten nauwkeurig het patroon van God volgen in de natuurlijke wereld. Hoe meer nauwkeurig moeten wij dan niet de geestelijke patronen en principes opvolgen die wij in de Bijbel tegenkomen.
68 van 130
Leven in het Koninkrijk
Voorbeelden van Bijbelse patronen Jezus is het grote voorbeeld waar gelovigen hun levens naar dienen te richten. Joh. 13:15: want Ik (Jezus) heb u een v oorbeeld gegev en, opdat ook gij doet, gelijk Ik u gedaan heb.
De levens van de mannen en vrouwen van God zijn weergegeven in de Bijbel als een voorbeeld waar wij ons naar kunnen richten. 1Cor. 10:6:
Deze gebeurtenissen zijn ons ten v oorbeeld geschied, opdat wij geen lust tot het kwade zouden hebben, zoals zij die hadden.
1Cor. 10:11:
Dit is hun ov erkomen tot een v oorbeeld (v oor ons) en het is opgetekend ter waarschuwing v oor ons, ov er wie het einde der eeuwen gekomen is.
Het verslag van de volkeren in de Bijbel voorzien in een positief voorbeeld voor de andere volken om na te volgen en in negatieve voorbeelden om te vermijden. 2Petr. 2:6:
en de steden Sodom en Gomorra tot as v erbrand, tot omkering gedoemd en ten v oorbeeld gesteld heef t v oor hen, die goddeloos zouden lev en
Christelijke leiders dienen de voorbeelden te zijn voor hun volgelingen. 1Petr. 5:2-3:
hoedt de kudde Gods, die bij u is, niet gedwongen, maar uit v rije beweging, naar de wil v an God, niet uit schandelijke winzucht, maar uit bereidwilligheid, niet als heerschappij v oerend ov er hetgeen u ten deel gev allen is, maar als v oorbeelden der kudde.
De apostel Paulus schreef: Fil. 3:17:
Weest allen mijn nav olgers, broeders, en ziet op hen, die ev enzo wandelen, gelijk gij ons tot v oorbeeld hebt.
2Thess. 3:9:
niet, dat wij er geen bev oegdheid toe hebben, maar om ons u tot een v oorbeeld ter nav olging te stellen.
Gelovigen dienen van zichzelf geestelijke patronen te zijn. Zij dienen positieve geestelijke voorbeelden te zijn voor anderen om na te volgen. 1Tim. 4:12:
Niemand schatte u gering om uw jeugdige leef tijd, maar wees een v oorbeeld v oor de gelov igen in woord, in wandel, in lief de, in geloof en in reinheid.
1Thess. 1:7:
zodat gij een v oorbeeld geworden zijt v oor alle gelov igen in Macedonië en in Achaje.
Tit. 2:7:
houd (hun) in uzelf een v oorbeeld v oor v an goede werken, zuiv erheid in de leer, waardigheid
Wanneer jij een positief geestelijk patroon wilt zijn voor anderen, moet je de Bijbelse principes begrijpen en ze tot een deel van je leven maken. Voorbeelden van Bijbelse principes In de Hebr. 5:12 verwijst Paulus naar ‘de eerste beginselen van de uitspraken Gods’ In Hebr. 6:1-3 worden deze principes genoemd. Vanwege het belang van deze principes is er een aparte studieserie van gemaakt: ‘de fundamenten van het geloof’. We raden je aan om deze cursus ook te doen wanneer je deze nog niet hebt gedaan. Zij vormt de basis om de Koninkrijksprincipes in je leven toe te passen. De volgende hoofdstukken behandelen de Koninkrijksprincipes, die je nodig hebt om in Gods 69 van 130
Leven in het Koninkrijk
Koninkrijk te leven. Zij bepalen ‘de cultuur van het Koninkrijk’. Zij verschillen van de wereldse patronen en principes.
70 van 130
Leven in het Koninkrijk
Zelftest 1. Schrijf het sleutelvers uit je hoofd op. ___________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ 2. Definieer het woord “patroon.” ___________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ 3. Definieer het woord “principe.” ___________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ 4. Wat wordt bedoeld met een “Bijbels patroon?” ___________________________________________________________________________ 5. Wat wordt bedoeld met een “Bijbels principe?” ___________________________________________________________________________ 6. Wat wordt bedoeld met “patronen en principes van het leven in het Koninkrijk?” ___________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________
(Antwoorden op de zelftesten bevinden zich na het laatste hoofdstuk van deze cursus) 71 van 130
Leven in het Koninkrijk
Vervolgstudie In de volgende hoofdstukken de basisprincipes voor het leven in het Koninkrijk van God. Deze principes zijn gebaseerd op de bevelen die Jezus heeft gegeven. Gebruik het volgende schema om die bevelen te bestuderen. Bevelen van de Koning Bekering: - Bekering: - Kom tot M ij: - Zoek eerst het Koninkrijk en Zijn gerechtigheid: - Vergeef elkaar, wanneer je iets tegen elkaar hebt: - Verloochen jezelf: - Vraag... zoek... klop... - Strijdt om de enge poort in te gaan
M ath. 4:17; Openb. 2:5 M ath. 11:28 M ath. 6:33 M ark. 11:25 M ath. 16:24 M ath. 7:7 Luk. 13:24
Geloof: - Geloof het Evangelie: - Geloof in God, geloof ook in M ij: - Geloof in Hem die door God gezonden is: - Geloof M ij omdat ik de Vader ben en de Vader in mij is: - Geloof de werken die Ik doe: - Nu je nog licht hebt, geloof in het Licht: - Geloof dat je het ontvangt:
M ark. 1:15 Joh. 14:1 Joh. 6:28-29 Joh. 14:11 Joh. 10:37-38 Joh. 12:36 M ark. 11:24
De wedergeboorte: - Je moet opnieuw geboren worden: - Reinig eerst de binnenkant: - Zorg dat de boom goed is en haar vrucht ook: - Blijf in M ij, zoals Ik in u: - Wees een zoutend zout: - Werk om de spijs de eeuwig blijft: - Verblijd je, want je naam is bekend in de hemel:
Joh. 3:7 M ath. 23:36 M ath. 12:33 Joh. 15:4 M ark. 9:50 Joh. 6:27 Luk. 10:20
De Heilige Geest aanvaarden: - Ontvang de Heilige Geest: - Laat eerst de kinderen verzadigd worden - Wanneer iemand dorst heeft, laat hem tot M ij komen: - Een andere Trooster: - Vraag... met aandrang: - Wacht... tot je kracht ontvangen hebt: - De Trooster zal van M ij getuigen en u ook:
Joh. 20:20 M ark. 7:27 Joh. 7:37-39 Joh. 14:15-17 Joh. 16:24; Luk. 11:5-13 Luk. 24:49 Joh. 15:26-27
Jezus volgen: - Volg M ij: - Wordt gedoopt: - Doe dit tot gedachtenis van M ij: - Je hoort elkaar de voeten te wassen: - Wie M ij wil volgen moet zijn kruis opnemen: - Leer van M ij: - Blijf in M ijn liefde:
Joh. 12:26 M ath. 3:13-15; 28:19 Luk. 22:17-19 Joh. 13:14-15 Luk. 9:23 M ath. 11:29 Joh. 15:9
Gebed: - Bidt altijd: - Bidt dat je niet in verzoeking komt:
Luk. 21:36 Luk. 22:40-46 72 van 130
- Bidt - Bidt - Bidt - Bidt - Bidt
Leven in het Koninkrijk
de Heer van de oogst om arbeiders: voor hen die je smadelijk behandelen: tot de Vader... in M ijn naam: op deze wijze: zonder omhaal van woorden:
Luk. 10:2 Luk. 6:28 M ath. 6:6; Joh. 16:24-26 M ath. 16:9-13 M ath. 6:7-8
Geloof: - Heb geloof in God: - Wees niet zonder geloof: - Twijfel niet: - Wees niet bezorgd over je leven: - Wordt niet ontroerd in je hart: - Wees vol goede moed: - Wees niet bang:
M ark. 11:22 Joh. 20:27 Luk. 12:29 M ath. 6:25-34 Joh. 14:1-27 M ath. 14:27 M ark. 5:36, Luk. 12:4-7
Getrouw tot in de dood: - Wees getrouw tot de dood: - Houdt vast wat je hebt: - Wanneer mensen je uitschelden of vervolgen, wees blij: - Vervolgt men je in een stad, vlucht naar een andere: - M aak je niet bezorgd wat je moet zeggen, bij vervolging: - M or niet onder elkaar: - Richt je op en hef je hoofd omhoog:
Openb. 2:10 Openb. 3:11 M ath. 5:11-12; Luk. 6:23 M ath. 10:23 M ath. 10:19 Joh. 6:41-43 Luk. 21:28
Het Evangelie verkondigen: M ath. 10:7; M ark. 16:15 - Verkondig het aan iedereen: - Bekering moet gepredikt worden in de naam van Jezus: Luk. 24:46-47 M ath. 28:19 - Doop in de naam van de Drie-eenheid: M ath. 28:20 - Leer hen... alles wat Ik bevolen heb: M ath. 10:27; M ark. 4:22 - Wat Ik je zeg... zeg dat: Joh. 21:15-17 - Voed mijn schapen: M ath. 10:8 - Genees de zieken: Hebzucht: - Wacht je voor alle hebzucht: - Verzamel je geen schatten op aarde: - Betaal je tienden: - Geef aan hen die je vragen: - Geef aalmoezen van de dingen die je hebt: - Nodig bij een maaltijd de armen uit:
Luk. 12:15 M ath. 6:19-20 M ath. 23:23 M ath. 5:42 Luk. 11:41 Luk. 14:12-13
Huichelarij: - Pas op voor het zuurdesem van de Farizeeën: - Pas op voor de schriftgeleerden: - Doe niet naar hun werken: - M aak van het huis van de Vader geen koophuis: - Geef geen aalmoezen om aanzien te krijgen: - Bidt in het verborgene: - Vast in het verborgene, niet om aanzien te krijgen:
Luk. 12:1 Luk. 20:46-47 M ath. 23:2-3 Joh. 2:16 M ath. 6:1-4 M ath. 6:5-6 M ath. 6:16-18
Zachtmoedigheid: - Neem M ijn juk op je: - Oefen geen macht uit zoals de heidenen doen: - Hij die de grootste is zal de grootste dienaar zijn: - Laat u geen Rabbi noemen: - Blaas niet te hoog van de toren:
M ath. 11:29 M ath. 20:25-26 M ark. 10:43-44 M ath. 23:7-8 Luk. 14:8-11
73 van 130
Leven in het Koninkrijk
- Verblijd je niet, dat de geesten zich onderwerpen: - Zeg: “Wij zijn onnutte slaven”:
Luk. 10:20 Luk. 17:10
Onze liefde tot de medegelovigen: - Heb elkaar lief zoals Ik u liefgehad heb: - Veracht niet één van deze kleintjes: - Heb vrede met elkaar... en wordt verzoend: - Los overtredingen met je broer op: - Vergeef je broer zeven keer per dag: - Oordeel niet naar uiterlijk: - Veroordeel niet:
Joh. 15:12 M ath. 18:10-14 M ath. 5:23-24; M ark. 9:50 M ath. 18:15-17 M ath. 18:21-22; Luk. 17:3-4 M ath. 7:1-5; Joh. 7:24 Luk. 6:37
Volmaakte liefde: - Wees daarom volmaakt: - Verkoop wat je hebt en geef aalmoezen: - Heb je vijanden lief: - Doe goed aan hen die je haten: - Leen en verwacht niets terug: - Weersta de boze niet: - Ontvang je leven door volharding:
M ath. 5:48 M ath. 19:21; Luk. 12:32-33 M ath. 5:44; 26:52 Luk. 6:27-28 Luk. 6:35 M ath. 5:39-41 Luk. 21:19
Belangrijkste liefde voor God: - Heb God lief met heel je hart, ziel verstand en kracht: - Je zult alleen God dienen: - Aanbidt de Vader in Geest en waarheid: - Noem niemand je vader op aarde: -Je mag de Here God niet verzoeken: - Heb ontzag voor God: - Ieder mens dient de Zoon te eren:
M ark. 12:30 M ath. 4:10 Joh. 4:23-24 M ath. 23:9 M ath. 4:7 Luk. 12:5 Joh. 5:22-23
Onze taak ten aanzien van God en mens: M ark. 12:17 -Geef aan de keizer wat van hem is: M ath. 5:34-37 - Zweer niet: - wat God heeft samengevoegd, mag geen mens scheiden: M ath. 19:5-6 - Vind gauw overeenstemming met je tegenstander: M ath. 5:25 M ark. 9:38-40 - Verbied anderen niet demonen uit te werpen: Luk. 10:37 - Wees barmhartig: Joh. 6:12 - Verzamel de brokstukken opdat niets verloren ga: Onze taak ten aanzien van onze naaste: - Heb je naaste lief als jezelf: - Je zult niet doodslaan: - Je zult niet echtbreken: - Je zult niet stelen: - Je zult niet vals getuigen: - Eer je vader en je moeder: - Behandel anderen zoals jij zelf behandeld wil worden:
M ath. 19:17-19 M ath. 19:18 M ath. 19:18 M ath. 19:18 M ath. 19:18 M ath. 19:19 Luk. 6:31
Wijsheid: - Wees voorzichtig als slangen en argeloos als duiven: - Kijk uit voor de mensen: - Laat (blinde leiders) gaan: - Geef het heilige niet aan de honden of de zwijnen: - Neem de beurs, die je hebt: - Onderzoek wie het waard is en verblijf daar: - Schud het stof van je voeten bij geen ontvangst:
M ath. 10:16 M ath. 10:17 M ath. 15:12-14 M ath. 7:6 Luk. 22:35-36 M ath. 10:11-13; Luk. 10:5-7 M ath. 10:14; Luk. 10:10-11
74 van 130
Leven in het Koninkrijk
Onderzoek de Schriften: - Onderzoek de Schriften: - Herinner het woord dat Ik tot je sprak: - Knoop dit in je oren: - Zie toe hoe je hoort: - Zie toe op wat je hoort: - Kijk uit voor het zuurdesem van de Farizeeën: - Kijk uit voor valse profeten:
Joh. 5:39 Joh. 15:20 Luk. 9:44 Luk. 8:18 M ark. 4:24 M ath. 16:6-12 M ath. 7:15-17
Laat je licht schijnen: - Laat je licht schijnen: - Zorg ervoor date licht in je is en geen duisternis: - Draag vrucht: - Wees barmhartig: - Vertel de grote dingen die God voor je deed: - Hef je ogen op en kijk over de velden: - Wandel zolang er nog licht is:
M ath. 5:16 Luk. 11:35 Joh. 15:16 Luk. 6:36 M ark. 5:19 Joh. 4:35 Joh. 12:35
De tweede komst van Christus: - Houdt vast, totdat Ik kom: - Zorg dat je gereed bent: de Zoon des mensen komt: - Laat je lendenen omgord zijn en je lampen brandende: - Ziet toe dat je hart nimmer bezwaard wordt...: - Denk aan de vrouw van Lot: - Ziet toe dat je niet misleid wordt: - Waakt:
Openb. 2:25; 3:2-3 Luk. 12:40 Luk. 12:35-36 Luk. 21:34 Luk. 17:31-32 M ark. 13:5-6; Luk. 21:8 M ark. 13:34-37
75 van 130
Leven in het Koninkrijk
7. De Cultuur van het Koninkrijk: Koninkrijksprincipes deel 1 Doelen: Aan het eind van dit hoofdstuk kun je: • • • • •
Het sleutelvers uit je hoofd opschrijven Het belang van de kennis van de Koninkrijksprincipes uitleggen De basisprincipes voor het leven in het Koninkrijk van God herkennen Vaststellen op welke basis de Koninkrijksprincipes gebaseerd zijn Twee wetten van het Koninkrijk opnoemen, waarop alle andere principes zijn gebaseerd.
S leutelvers: Luk. 22:29:
En Ik beschik u het Koninkrijk, gelijk mijn Vader het Mij beschikt heef t.
Inleiding Het Evangelie van het Koninkrijk is een uitnodiging aan de mens om terug te keren in het gebied van leven dat God oorspronkelijk voor de mens bedoeld had. M aar God heeft geen rijtje regeltjes gegeven, waaraan jij moet voldoen om het Koninkrijk van God binnen te kunnen komen. Er is slechts één vereiste om binnen te komen: Bekering van zonden en geestelijke wedergeboorte. Door je te bekeren en Jezus Christus als Redder te aanvaarden, word je geboren in het Koninkrijk en op die manier een bewoner van dat Rijk. Verblijf in het Koninkrijk van God vraagt om een nieuwe levensstijl, die bepaald wordt door de wetten van het Koninkrijk. Leven in een geestelijk Koninkrijk heeft invloed op de kwaliteit van het leven in de zichtbare wereld. De levensstijl van het Koninkrijk is precies het tegenovergestelde van die van welk rijk dan ook in de wereld. Het verschilt van structuur en principes. Wanneer je in het Koninkrijk van God gaat wonen is dat te vergelijken met een verhuizing naar een ander land om daar permanent te verblijven. Je moet de andere cultuur leren kennen. In de natuurlijke wereld is ‘cultuur’: de gedragspatronen die het leven bepalen in een bepaalde maatschappij. In dit hoofdstuk en in het volgende leer je meer over de cultuur van het Koninkrijk. In een later hoofdstuk worden door middel van de gelijkenissen nog meer waarheden over het Koninkrijk geopenbaard1. Het belang van Koninkrijksprincipes Het is belangrijk om de principes voor het leven in het Koninkrijk te kennen, omdat: Je moet leven volgens de Koninkrijksprincipe om in het Koninkrijk te blijven wonen: Hoewel bekering alleen vereist is om het Koninkrijk binnen te gaan, zijn er specifieke vereisten om er te blijen wonen. Jezus zei: M ath. 7:21:
N i e t e e n i e d e r , d ie tot Mij zegt: Here, Here, zal het Koninkrijk der hemelen binnengaan, maar wie doet de wil mijns Vaders, die in de hemelen is
De wil van de Vader, geopenbaard door Jezus Christus, is dat de gelovigen onderworpen zijn aan de wetten van het Koninkrijk. Jezus zei dat de Koninkrijksprincipes belangrijk zijn: In Luk. 12:22-31 zei Jezus dat het Koninkrijk de belangrijkste zorg in het leven hoort te zijn. Hij
1
Alles wat Jezus leerde over het Evangelie van het Koninkrijk. In de cursus ‘ onderwijstechnieken’ wordt het complete onderwijs van Jezus behandeld. Gebruik deze cursus eventueel naast deze cursus. 76 van 130
sloot af met de volgende uitspraak: Luk. 12:31:
Leven in het Koninkrijk
Maar zoekt zijn Koninkri j k ,
e n d i e dingen zullen u bov endien geschonken worden.
Wanneer je eerst het Koninkrijk zoekt... haar principes, haar levensstijl, haar Evangelie... dan zullen alle andere noodzakelijke dingen om te leven voorzien worden. De vrucht van het Koninkrijk is het bewijs dat men het bezit: Jezus zei tegen de Joden dat het bewijs voor het bezit van het Koninkrijk het voortbrengen van de vrucht daarvan is (M ath. 21:43). De vrucht van het Koninkrijk is dat wat uiterlijk zichtbaar wordt door de innerlijke levensstroom, net als een boom die vrucht draagt door de levensstroom binnen in haar. Wanneer jij een bewoner van het Koninkrijk bent, zal dat zichtbaar worden in je levensstijl. Om te kunnen regeren in het toekomstige Koninkrijk moet je haar principes kennen: 2Tim. 2:12 geeft aan dat gelovigen met Jezus zullen regeren in het toekomstige Koninkrijk van God. ‘Regeren’ betekent: ‘Leiden met macht en autoriteit’. Wanneer jij met Hem wil regeren, zul je de wetten van het Koninkrijk moeten kennen. De basis van de Koninkrijksprincipes Een fundament, of basis, in de natuurlijke wereld is de onderliggende structuur waarop iets gebouwd is. Wanneer een mens een gebouw wil bouwen, moet deze eerst een geschikt fundament leggen. Het fundament draagt de bovenliggende structuur, het zichtbare gebouw. De basis van het Koninkrijk van God en van haar principes is rechtvaardigheid. Hebr. 1:8:
maar v an de Zoon: Uw troon, o God, i s i n a l l e e euwigheid en de scepter der rechtmatigheid (rechtv aardigheid) is de scepter v an zijn koningschap.
Een scepter is een staf, die in de hand gehouden wordt als een symbool van kracht en autoriteit. De autoriteit en kracht van het Koninkrijk is rechtvaardigheid. Het is niet de rechtvaardigheid die voortkomt uit zelfverbetering of religie. Jezus zei: Math. 5:20:
Want Ik zeg u: Indien uw ger e c h t i gheid niet ov erv loedig is, meer dan die der schrif tgeleerden en Farizeeën, zult gij het Koninkrijk der hemelen v oorzek e r niet binnengaan.
De Farizeeën en schriftgeleerden waren de geestelijke leiders in de tijd dat Jezus op aarde was. Hun geestelijke ervaringen waren gebaseerd op hun eigen pogingen om rechtvaardig te zijn. Ze hadden veel wetten, regels en tradities die elk vlak van het leven raakten. De rechtvaardigheid waarop het Koninkrijk is gebouwd is de rechtvaardigheid van God. Ons wordt gezegd: Math. 6:33:
Maar zoekt eerst Zijn K o n i n k r i j k en Zijn gerechtigheid en dit alles zal u bov endien geschonken worden.
Het fundament van het Koninkrijk van God bestaat uit rechtvaardige mensen die rechtvaardige levens leiden. 2Tim. 2:19:
En toch staat ongeschokt het hechte f u n d a m e n t G ods met dit merk: De Here kent de zijnen , e n : E e n ieder, die de naam des Heren noemt, breke met de ongerechtigheid.
Dit wordt duidelijk gemaakt aan de hand van het hierna volgende schema:
77 van 130
Leven in het Koninkrijk
Het fundament van het Koninkrijk van God Rechtvaardige mensen (de Zijnen) =====> De Heer kent hen die Hem toebehoren Rechtvaardige levens leiden
=====> Laat een ieder die zichzelf noemt bij de naam van God alle ongerechtigheid opgeven en er Afstand van nemen
Er zijn twee niveaus van toewijding aan deze rechtvaardigheid. Dat wordt duidelijk uit de volgende tekst: Math. 19:16-17; 20-22: E n zie, iemand kwam tot Hem en zeide: Meester, wat v oor goed moet ik d o e n o m h e t eeuwige lev en te v erwerv en? Hij zeide tot hem: Wat v raagt gij Mij n aar het goede? Een is de Goede. Maar i ndien gij het leven wilt binnengaan, onderhoud de geboden... De jongeling zeide t o t H e m : Dat alles heb ik in acht genomen; waarin schiet ik nog te kort? Jezus zeide tot hem: Indien gij volmaak t w i l t zi j n , g a heen, v erkoop uw bezit en geef het aan de armen, en gij zult een schat in de hemelen hebben, en kom hier, v olg Mij. Toen d e j o n g e ling [dit] woord hoorde, ging hij bedroef d heen, want hij bezat v ele goederen.
Er is een niveau van rechtvaardigheid dat je nodig hebt om ‘het leven binnen te gaan’. Dat is de rechtvaardigheid die komt door de ervaring van de wedergeboorte, wanneer een mens gereinigd wordt van zijn zonden en begint te leven naar de opdrachten van God. M aar er is een ander niveau van rechtvaardigheid, wat ‘volmaaktheid’ wordt genoemd. Dat is hetzelfde als geestelijke volwassenheid. Om ‘volmaaktheid’ te krijgen moet je volledig afstand nemen van wereldse waarden, normen en van bezittingen die waardevol zijn voor jou. We noemen dit ‘heiliging’. Dit betekent niet dat wij alles wat wij bezitten moeten verkopen en de opbrengst aan de armen moeten geven. Jezus vroeg dit van de rijke jongeling omdat zijn rijkdom belangrijker voor hem was dan God. Niets in de wereld mag belangrijker voor ons zijn dan de Koning. Om ‘volmaakt’ te worden moeten we de principes van de wereld achter ons laten en de principes van het Koninkrijk van God omarmen. De twee grootste Koninkrijksprincipes Er zijn twee belangrijke principes van het Koninkrijk, waarop alle andere principes gebaseerd zijn. Wanneer we vragen wat de grootste geboden zijn, antwoordt Jezus: Math. 22:37-40:
Hij zeide tot hem: Gij zult de Here, uw God , l i e f h e b b e n met geheel uw hart en met geheel uw ziel en met geheel uw v erstand. Dit is het grote en eerste gebod. Het tweede, daaraan gelijk, is: Gij zu l t u w naaste lief hebben als uzelf . Aan deze twee geboden hangt de ganse wet en de prof eten.
M arkus geeft het verslag hiervan op deze manier: Mark. 12:29-31:
Jezus antwoordde: Het eerste i s : H o o r , I sraël, de Here, onze God, de Here is een, en gij zult de Here, uw God, lief hebben uit geheel uw h a r t e n uit geheel uw zi e l e n uit geheel uw v erstand en uit geheel uw kracht. Het t we e d e is dit: Gij zult uw naaste lief hebben als uzelf . Een ander ge b o d groter dan deze, bestaat niet.
Jezus gaf het tweede gebod ook nog op een andere manier weer: Math. 7:12:
Alles nu wat gij wilt, dat u de mensen doen, doet g i j h u n o o k a l dus: want dit is de wet en de prof eten.
Luk. 6:31:
En gelijk gij wilt, dat u de mensen doen, doet gij hun ev enzo. 78 van 130
Leven in het Koninkrijk
Samenvattend kunnen we zeggen dat de twee grootste principes van het Koninkrijk van God zijn:
79 van 130
1. 2.
Leven in het Koninkrijk
Heb God lief met heel je hart, ziel, verstand en met al je kracht Heb andere lief en behandel hen zoals je van jezelf houdt en wil dat anderen jou behandelen.
Alle andere Koninkrijksprincipes zijn gebaseerd op deze twee sleutelprincipes. Elk principe van het Koninkrijk heeft of te maken met je relatie tot God of met je relatie ten aanzien van anderen. Het Koninkrijk ter sprake gebracht Vanaf de tijd dat het Koninkrijk ter sprake kwam was het al duidelijk dat haar structuur precies het tegengestelde zou zijn van de structuren van de rijken in de wereld. Nadat de engel verscheen aan de maagd M aria en proclameerde dat zij de moeder zou worden van de komende Koning, prees M aria God. De woorden van haar aanbidding waren profet isch en openbaarden de nieuwe wereldorde van het Koninkrijk van God. Luk. 1:49-53:
omdat grote dingen aan m i j g e d a a n heef t de Machtige. En heilig is zijn naam, en zijn barmhartigheid v a n g e s l a cht tot geslacht v oor wie Hem v rezen. Hij heef t een krachtig werk gedaan door zijn arm, e n H i j h e e f t hoogmoedigen in de ov erlegging huns harten v erstrooid; Hij heef t machtigen v an de troon gestort en eenv oudigen v erhoogd, hongerigen heef t Hij met goederen v erv uld en rijke n h e e f t Hij ledig weggezonden.
De trotsen en de machtigen van de wereld zullen verlaagd worden en zij die niet zo belangrijk zijn zullen verhoogd worden. De hongerigen zullen verzadigd worden en de rijken zullen leeggemaakt worden. Toen Johannes het Koninkrijk van God introduceerde, werd dezelfde orde geopenbaard. Luk. 3:5-6:
Alle kloof zal g e v u l d worden en alle berg en heuv el zal geslecht worden, en de krommingen zullen r e c h t e n d e onef f en wegen v lak worden, en alle v lees zal het heil Gods zien.
Het eerste wonder dat Jezus deed was de verandering van water in wijn. Hieraan kon je al zien dat de wetten de gelden in het Koninkrijk tegengesteld zijn aan de wetten die in de wereld gelden. Algemene principes: de cultuur van het Koninkrijk De basisprincipes, waarop het Koninkrijk van God functioneert, zijn precies tegengesteld aan het normale denken van de mens en aan de algemeen gangbare structuur van de aardse rijken. Deze principes omvatten: “Zo is het echter onder u niet”: Jezus vestigde dit Koninkrijksprincipe: Math. 20:25-28:
Doch Jezus riep hen tot Zich en zeide: Gij weet, dat de r e g e e r d e r s der v olken heerschappij ov er hen v oeren en de rijksgroten oef enen mac h t o v er hen. Zo is het onder u niet. Maar wie onder u g r o o t wi l wo r den, zal uw dienaar zijn, en wie onder u d e eerste wil zijn, zal uw slaaf zijn; gelijk de Zoon des mensen niet gek o m en is om Zich te laten dienen, maar om te dienen en zijn lev en te gev en als losprijs v oor v elen.
Luk. 22:26:
Doch gij niet alzo, maar de eerste onder u worde als de j o n g s t e en de leider als de dienaar.
Mark. 10:43-44:
Zo is het echter onder u niet. Maar wie groot wil wo r d e n o n d e r u, zal uw dienaar zijn; en wie onder u de eerste wil zijn, zal aller slaaf zijn
H oewel Jezus het hier heeft over een specifieke zaak van leiderschap, vestigde Hij ook een algemeen principe van het Koninkrijk: “zo zal het niet onder u zijn”. Hoewel de wereldse normen 80 van 130
Leven in het Koninkrijk
van de aardse rijken bepaalde principes toelaten, zijn de principes van het K oninkrijk heel anders... “Zo is het echter onder u niet.” Het principe van eenheid: Er zijn veel aardse rijken, ze zijn allemaal gescheiden van elkaar. Er zijn ook verdelingen binnen elk aards rijk waardoor er revoluties en coupes kunnen ontstaan. Er is zelfs veel verdeeldheid binnen de kerken. Gods Koninkrijk is een verenigd Koninkrijk. Het wordt beschreven als één geestelijk lichaam dat uit veel delen is samengesteld. 1Cor. 12:12-14:
Want gelijk het lichaam een is en v ele leden h e e f t , e n al de leden v an het lichaam, hoe v ele o o k , een lichaam v ormen, zo ook Christus; want door een Geest zijn wij all e n tot een lichaam gedoopt, hetzij Joden, hetzij Grieken, hetzij s l a v en, hetzij v rijen, en allen zijn wij met een Geest gedrenkt Want het lichaam bestaat toch ook niet uit een lid, maar uit v ele leden.
De bewoners van het Koninkrijk van God vormen een eenheid in God en Jezus: Joh. 17:21-23:
opdat zij allen een zijn , gelijk Gij, Vader, in Mij en Ik in U, dat ook zij in Ons zijn; opdat d e wereld gelov e, dat Gij Mij gezonden hebt. En de heerlijkheid, die Gij Mij gegev en heb t , h e b I k h u n gegev en, opdat zij een zijn, gelijk Wij een zijn: Ik in hen en Gij in Mij, dat zij v ol m a a k t zi j n t ot een, opdat de wereld erkenne, dat Gij Mij gezonden hebt, en dat Gij hen lief g e h a d h e b t, gelijk Gij Mij lief gehad hebt.
Gods Koninkrijk heeft geen relatie met het rijk van satan: Math. 12:25-28 (zie ook Mark. 3:23-26 en Luk. 11:17-20): ...Maar Hij kende hun gedacht en en zeide tot hen: Ieder koninkrijk, dat tegen zichzelf v erdeeld is, gaat ten o n d e r, en geen stad of huis, tegen zichzelf v erdeeld, zal standhouden. En indien de satan de satan uitdrijf t, is hij tegen zichzelf v erdeeld; hoe zal dan zijn koninkrijk kunnen standhouden ? En indien Ik door Beëlzebul de boze geesten uitdrijf , door wie doen uw zonen het dan? Daarom zu l l e n zij rechters ov er u zijn. Maar indien Ik door de Geest Gods de boze geesten uitdrijf , dan is het Koninkrijk Gods ov er u gekomen.
Één van de belangrijkste doelen voor de eenheid van het Koninkrijk is dat het een overweldigende kracht produceert. Jezus beloofde: Math. 18:19-20:
Wederom, v oorwaar Ik ze g u , d at, als twee v an u op de aarde iets eenparig zullen begeren, het hun zal ten de el v allen v an mijn Vader, die in de hemelen is. Wa n t waar twee of drie v ergaderd zijn in mijn naam, daar ben Ik in hun midden.
Omdat de inwoners van Gods Koninkrijk nog steeds in vleselijke lichamen zitten, kan er zo af en toe verdeeldheid ontstaan. Jezus gaf instructies hoe wij moeten handelen bij zo’n verdeeldheid, in M ath. 18:30-35. Het principe van doordringen: Het Koninkrijk van God moet de wereld op twee manieren doordringen, als zout en licht. Math. 5:13-16:
Gij zijt het zout der aarde; indien nu he t zo u t zi j n k racht v erliest, waarmede zal het gezouten worden? Het deugt nergens meer t o e d a n om weggeworpen en door de mensen v ertreden te worden. Gij zijt het lic h t der wereld. Een stad, die op een berg ligt, kan niet v erborgen blijv en. Ook steekt men geen lamp aan en zet haar onder de k o renmaat, maar op de standaard, en zij schijnt v oor allen, die i n h e t h u i s zijn. Laat zo uw licht schijnen v oor de mensen, opd a t zi j uw goede werken zien en uw Vader, die in de hemelen is, v erheerlijken. 81 van 130
Luk. 11:33-36:
Leven in het Koninkrijk N i e m a n d s t eekt een lamp aan en zet die in de kelder of onder de korenmaat, maar op d e s t a n d aard, opdat wie binnentreden het licht zien. De lamp v an het lichaam is uw oog. I n d i e n d a n uw oog zuiv er is, is ook uw gehele lichaam v erlicht, maar wa n neer het slecht is, is ook uw lichaam duister. Zie dan toe, dat wat licht in u i s n i e t duisternis zi j . I n d i e n dan uw lichaam geheel v erlicht en geen deel duister is, zal het geheel v erlicht zijn, ev enals wanneer de lamp u met haar schijnsel v erlicht.
Luk. 14:34-35:
Het zout is wel goed, maar wanneer zelf s het zout zijn krach t v e r l i e st, waarmede zal h e t s m a k e l ijk gemaakt worden? Noch v oor het land, noch v oor de mesthoop is h e t geschikt: men werpt het weg. Wie oren heef t om te horen, die hore!
Mark. 4:21:
En Hij zeide tot hen: De lamp ko m t t o c h n i e t om onder de korenmaat of onder het bed gezet te worden? Is het niet om op de standaard gezet te worden?
Mark. 9:50:
Het zout is goed; indien het zout echter zoutlo o s wo r d t, waarmede zult gij het smaak gev en? Hebt zout in uzelf en houdt v rede onder elkander.
In de natuurlijke wereld werkt het zout stilletjes. Het wordt gebruikt om voedsel te conserveren, w onden te herstellen en smaak te maken. Een klein beetje zout heeft invloed op een grot e hoeveelheid voedsel. In de geestelijke wereld moeten de inwoners van het Koninkrijk de wereld als zout doordringen. Zij moeten de waarden en de kwaliteit van het Koninkrijk conserveren, een genezende zalf zijn voor anderen en smaak geven aan het leven. Ze moeten het Koninkrijk rustig verbreiden. Als een zout kunnen ze een grote massa mensen beïnvloeden. In een andere tekst vergelijkt Jezus het doordringen van het Koninkrijk met zuurdesem (M ath. 13:33). Net als zout, werkt zuurdesem stilletjes en beïnvloed een grote klomp brooddeeg. In de natuurlijke wereld ontmaskert licht de duisternis. Het laat een weg uit de duisternis is. Licht in de duisternis kan je niet missen; je ziet het. De inwoner van het Koninkrijk is het geestelijke licht in de wereld. Hij moet de duisternis ontmaskeren ende weg uit de duisternis laten zien. Hij mag niets in zijn leven toelat en (korenmaat), wat het licht van het Koninkrijk kan uitdoven. Gelovigen met het Koninkrijksleven zichtbaar leven en voort durend de rijken van de wereld doordringen met het Evangelie van het Koninkrijk van God. Principes van gebed: Gebed in het Koninkrijk is gebaseerd op drie principes: vragen, zoeken en kloppen. Math. 7:7-8:
Bidt e n u zal gegev en worden; zoekt en gij zult v inden; klopt en u zal opengedaan worden. Want een ieder, die bidt, ontv angt, en wie zoekt, v indt, en wie klopt, hem zal opengedaan worden.
Bij elk niveau van gebed gaat het om toenemende intensiteit in het zoeken van God. Jezus gaf ook een modelgebed voor de inwoners van het Koninkrijk (M ath. 6:9-13; Luk. 11:2-4). Principes van aanbidding: De basisprincipes voor aanbidding worden genoemd in M ath. 6:1-18. Lees deze tekst. De basisprincipes van aanbidding omvatten: geven: bidden: vasten:
naar buiten gericht naar boven gericht naar binnen gericht
M ath. 6:1-4 M ath. 6:5-15 M ath. 6:16-18
Alle drie vormen van aanbidding dienen in het verborgene te gebeuren om gezegend te worden door God. Het principe van eenheid in visie: Eenheid van visie onder de inwoners van het Koninkrijk, kenmerkt zich door eerst het Koninkrijk te zoeken. Lees M ath. 6:19-34 en vergelijk dit met Luk. 12:22-34. Jezus spreekt over: 82 van 130
• • • • •
de eenheid van het hart: de eenheid van visie: de eenheid van toewijding: de eenheid van dienstbaarheid: de eenheid in denken:
Leven in het Koninkrijk
M ath. 6:19-21 M ath. 6:22-23 Luk. 16:13 M ath. 6:24; Luk. 9:60, 62 M ath. 6:25-32, 34
83 van 130
Leven in het Koninkrijk
Het volgende vers vat dit principe van eenheid samen: Math. 6:33:
Maar zoekt eerst Z i j n K o n i n krijk en Zijn gerechtigheid en dit alles zal u bov endien geschonken worden.
84 van 130
Leven in het Koninkrijk
Zelftest 1. Schrijf het sleutelvers uit je hoofd op. _____________________________________________________________________________ _____________________________________________________________________________ 2. Wat is de basis waarop alle principes van het Koninkrijk rusten? _____________________________________________________________________________ 3. Wat zijn de twee Koninkrijkswetten waarop alle andere principes gebaseerd zijn? 1. ___________________________________________________________________ 2. ___________________________________________________________________ 4. Noem vier redenen waarom het belangrijk is de Koninkrijksprincipes te kennen. ____________________________________ ______________________________________ ____________________________________ ______________________________________ 5. Plaats het nummer van de juiste omschrijving in kolom 2 voor de juiste tekstverwijzing in kolom 1. Je mag je Bijbel gebruiken bij deze opdracht. Kolom 1:
Kolom 2:
a. __2__ M ath. 5:13-16 b. _____ 1Cor. 12:12-14 c. _____ M ath. 20:26 d. _____ M ath. 7:7-12
1. Principe van eenheid 2. Principe van doordringen 3. Gebedsprincipes 4. Koninkrijksprincipes zijn tegengesteld aan wereldse principes 5. Eenheid in visie 6. Principes van aanbidding
e. _____ M ath. 6:1-18 f. _____ M ath. 6:19-34
(Antwoorden op de zelftesten bevinden zich na het laatste hoofdstuk van deze cursus) 85 van 130
Leven in het Koninkrijk
Vervolgstudie Vat de Koninkrijksprincipes uit het Evangelie van Lukas samen: Luk. 1:33: __________________________________________________________________ 4:43: ______________________________________________________________________ 6:20: ______________________________________________________________________ 7:28: ______________________________________________________________________ 8:1,10: ____________________________________________________________________ 9:2,11,27,60: ___________________________________________________________________________ 10:9-11: ___________________________________________________________________________ 11:2, 17-20: ___________________________________________________________________________ 12:31-32: ___________________________________________________________________________ 13:18-29: ___________________________________________________________________________ 14:15: _____________________________________________________________________ 16:16: _____________________________________________________________________ 17:20-21: ___________________________________________________________________ 18:16-29: ___________________________________________________________________ 19:11-15: ___________________________________________________________________ 21:10,31: ___________________________________________________________________________ 22:16-30: ___________________________________________________________________________ 23:42, 50-51: ___________________________________________________________________________ 86 van 130
Leven in het Koninkrijk
8. De Cultuur van het Koninkrijk: Koninkrijksprincipes deel 2 Doelen: Aan het eind van dit hoofdstuk kun je: • •
Het sleutelvers uit je hoofd opschrijven Het verschil in structuur vaststellen tussen het Koninkrijk van God en de rijken van de wereld
S leutelvers: Jak. 2:5:
Hoort, mijn gelief de broeders! Heef t God niet de armen naar de wereld uitv erkoren om rijk te zijn in het geloof en erf genamen v an het Koninkrijk, dat Hij beloof d heef t aan wie Hem lief hebben?
Inleiding In dit hoofdstuk leer je meer over de cultuur van het Koninkrijk van God. Je leert specifieke principes van dat Rijk, die gebaseerd zijn op de algemene principes (behandeld in hoofdstuk 7). Cultuur van het Koninkrijk Laten we het hebben over specifieke principes van het Koninkrijk, die gebaseerd zijn op de al besproken algemene principes. Veel verschillen, ten opzichte van aardse rijken, vind je in M ath. 5-7 en Luk. 6. Lees deze hoofdstukken voor je verder gaat. Deze tekstdelen zijn een onderdeel van het onderwijs van Jezus, wat bekend is geworden als ‘de Bergrede’ omdat Hij dit onderwees op een berg Israël. In de Bergrede komen veel specifieke Koninkrijksprincipes voor. De rede gaat niet over iedere levenssituatie, maar de principes zijn kenmerkend. Ze geven een patroon voor ethiek en gedrag wat toepasbaar is in iedere situatie. Het eerste deel van de rede (M ath. 5:1-12) wordt ‘de Zaligsprekingen’ genoemd. Zij gaan over de basishoudingen in het Koninkrijk, die door God gezegend worden. Zij die gezegend worden voldoen niet aan de algemeen gangbare eisen van de maatschappij. Het woord ‘zalig’ betekent hier: goedgekeurd worden door God. Er is een verschil tussen gezegend worden en gelukkig zijn. Gezegend worden is afhankelijk van God en wordt niet beïnvloed door de omstandigheden. Gelukkig zijn is afhankelijk van de levensomstandigheden. Hier zijn een aantal specifieke contrasten in de cultuur van het Koninkrijk van God: Het Koninkrijk is voor de armen van geest: Math. 5:3:
Zalig de armen v an geest, want hunner is het Koninkrijk der hemelen.
De wereld kijkt op tegen hen die materiële rijkdom hebben. M aar God kiest de armen van de wereld en maakt hen rijk in het geloof. Jak. 2:5:
Hoort, mijn gelief de broeders! Heef t God niet de armen naar de wereld uitv erkoren om rijk te zijn in het geloof en erf genamen v an het Koninkrijk, dat Hij beloof d heef t aan wie Hem lief hebben?
Luk. 6:20:
En Hij hief zijn ogen op naar zijn discipelen en zeide: Zalig, gij armen, want uwer is het Koninkrijk Gods.
De armen zijn rijk en de rijken van de wereld zijn arm: De wereld benadrukt de geest van zelfvertrouwen, zelfexpressie en zelfverbetering. M aar God keurt de armen van geest goed, die zich bewust zijn dat zij zichzelf niet kunnen redden en dat 87 van 130
Leven in het Koninkrijk
zij niet in staat zijn om zichzelf te voorzien in hun geestelijke behoeften of om hun eigen problemen op te lossen. Luk. 6:24:
Maar wee u, gij rijken, want gij hebt uw v ertroosting reeds.
Verdriet brengt vreugde: Er zijn twee soorten verdriet. Het verdriet van de wereld is het verdriet dat voortkomt uit zonde. Het is het verdriet wat het gevolg is van lijden door de straf op zonden. M aar dit verdriet veroorzaakt geen verandering in levensstijl. Goddelijk verdriet is verdriet om de zonde. Het heeft bekering tot gevolg. 2Cor. 7:10:
Want de droef heid naar Gods wil brengt onberouwelijke inkeer tot heil, maar de droef heid der wereld brengt de dood.
God keurt zo’n soort verdriet goed. Hij zegt dat zij die dat ervaren vertroost zullen worden. Math. 5:4:
Zalig die treuren, want zij zullen v ertroost worden.
Luk. 6:21:
Zalig, gij, die nu hongert, want gij zult v erzadigd worden. Zalig, gij, die nu weent, want gij zult lachen.
Joh. 16:20:
Voorwaar, v oorwaar, Ik zeg u, gij zult schreien en weeklagen, maar de wereld zal zich v erblijden; gij zult u bedroev en, maar uw droef heid zal tot blijdschap worden.
In het Koninkrijk zullen zij die rouwen troost ontvangen en verdriet zal omgezet worden in blijdschap. Blijdschap wordt verdriet voor hen die in de aardse rijken verblijven. Luk. 6:25:
Wee u, die nu ov erv loed hebt, want gij zult hongeren. Wee u, die nu lacht, want gij zult smart hebben en wenen.
De zachtmoedigen zijn de overwinnaars: Zachtmoedigheid is geen zwakheid of passiviteit. Zachtmoedig zijn betekent dat je een zacht karakter hebt dat niet snel uitgelokt zal worden en een rustig temperament in zich herbergt. Het is het tegengestelde van de wereldse eis: “wees assertief, kom op voor je rechten.” Zachtmoedigheid is niet een eigenschap die je kunt verwachten bij vleselijke mensen. Het is een deel van de vrucht van het Koninkrijk. Gal. 5:22-23:
Maar de v rucht v an de Geest is lief de, blijdschap, v rede, lankmoedigheid, v riendelijkheid, goedheid, trouw, zachtmoedigheid, zelf beheersing. Tegen zodanige mensen is de wet niet.
Elk van deze kwaliteiten zouden kenmerken moeten zijn van bewoners van het Koninkrijk. Zij zijn de geestelijke vrucht die zich ontwikkelt na de doop in de Heilige Geest. (Ze worden uitgebreid besproken in de studie over de Heilige Geest). De wereld beschouwt zachtmoedigen niet als overwinnaars, maar God heeft beloofd dat zij de aarde zullen beërven. Math. 5:5:
Zalig de zachtmoedigen, want zij zullen de aarde beërv en.
De hongerigen worden verzadigd: De mens hongert naar veel dingen in de rijken van de wereld. Ze hongeren naar macht, rijkdom, succes en geluk. Bewoners van het Koninkrijk zouden niet moeten hongeren naar deze materiële dingen. Ze zouden rechtvaardigheid moeten zoeken, want dat is de het basisprincipe van het Koninkrijk. Math. 5:6:
Zalig die hongeren en dorsten naar de gerechtigheid, want zij zullen v erzadigd worden. 88 van 130
Luk. 6:21:
Leven in het Koninkrijk Zalig, gij, die nu hongert, want gij zult v erzadigd worden. Zalig, gij, die nu weent, want gij zult lachen.
Sommige gelovigen gaan van de ene religieuze bijeenkomst naar de andere om een zegen van God te ontvangen. Zij zijn, geestelijk gezien, nooit tevreden. M et dit Koninkrijksprincipe toont Jezus dat alleen zij die hongeren naar rechtvaardigheid verzadigd zullen worden. Wanneer je honger hebt in de natuurlijke wereld, ga je niet passief op je krent zitten wachten op voedsel. Je onderneemt actie om je honger te stillen door voeding te regelen, een maaltijd klaar te maken en die op te eten. In de geestelijke wereld kun je niet passief gaan zitten wachten tot God je geestelijke honger stilt. Je moet actief op zoek naar geestelijk voedsel door met God te spreken en naar Hem te luisteren in gebed en door Zijn geschreven Woord te bestuderen. De hongerigen worden verzadigd in het Koninkrijk van God. Zij die verblijven in een werelds rijk zullen hongerig blijven. Luk. 6:25:
Wee u, die nu ov erv loed hebt, want gij zult hongeren. Wee u, die nu lacht, want gij zult smart hebben en wenen.
De barmhartigen ontvangen barmhartigheid: Wereldse principes waarschuwen je dat je misbruikt wordt wanneer je te barmhartig bent. Wanneer je teveel vriendelijkheid toont zal men misbruik van je maken. Koninkrijksprincipes zeggen het tegenovergestelde. Wanneer jij barmhartigheid toont, zul je barmhartigheid ontvangen in plaats van misbruik. Math. 5:7:
Zalig de barmhartigen, want hun zal barmhartigheid geschieden.
Het innerlijke wordt meer benadrukt dan het uiterlijke: De religieuze leiders uit de tijd van Jezus legden veel nadruk op het zichtbaar houden van de wet en de tradities in plaats van de innerlijke houding van het hart. Ze hielden nauwgezet de sabbat, vastten regelmatig, baden openlijk en gaven zichtbaar aalmoezen aan de armen. M aar Jezus zegt dat de innerlijke houding van het hart belangrijker is dan de uiterlijke offers. Math. 5:8:
Zalig de reinen v an hart, want zij zullen God zien.
Vrede in plaats van revolutie: Revolutie is een manier waarmee men de rijken in de wereld tracht te veranderen. Vredestichters zijn degenen die verandering brengen in het Koninkrijk van God. Jezus zei: Math. 5:9:
Zalig de v redestichters, want zij zullen kinderen Gods genoemd worden.
Vrede loopt niet weg voor problemen of de afwezigheid van oorlog en strijd. De vrede, waar Jezus het over heeft, is heel anders dan de wereldse vrede. Joh. 14:27:
Vrede laat Ik u, mijn v rede geef Ik u; niet gelijk de wereld die geef t, geef Ik hem u. Uw hart worde niet ontroerd of v ersaagd.
In de vrede van de wereld zit angst. Zullen zij zich houden aan het vredesverdrag? Houden zij zich aan hun beloften? In Gods vrede is er geen angst. Hij heeft beloofd dat Hij de gelovigen in volmaakte vrede zou houden. Ze kunnen de vrede van God hebben, zelfs in de moeilijke omstandigheden in de rijken van de wereld. De vervolgden worden beloond: Dit Koninkrijksprincipe kondigt zegen aan voor hen die om een bepaalde reden lijden voor een rechtvaardige zaak. Math. 5:10:
Zalig de v erv olgden om der gerechtigheid wil, want hunner is het Koninkrijk der hemelen. 89 van 130
Luk. 6:22-23:
Luk. 6:26:
Leven in het Koninkrijk Zalig zijt gij, wanneer u de mensen haten en wanneer zij u uitstoten, en smaden en uw naam als slecht v erwerpen ter wille v an de Zoon des mensen. Verblijdt u te dien dage en springt op v an v reugde, want, zie, uw loon is groot in de hemel; immers, op dezelf de wijze hebben hun v aderen met de prof eten gehandeld. Wee u, wanneer alle mensen wel v an u spreken; immers, op dezelf de wijze hebben hun v aderen met de v alse prof eten gehandeld.
Het is geen algemene zegen voor allen die lijden, want sommige mensen lijden door hun eigen schuld. 1Petr. 2:20:
Want mag dat roem heten, als gij slagen moet v erduren, omdat gij kwaad doet Maar als gij goed doet en dan lijden moet v erduren, dat is genade bij God.
Soms wordt lijden veroorzaakt door zonden: Jak. 5:14-16:
Is er iemand bij u ziek? Laat hij dan de oudsten der gemeente tot zich roepen, opdat zij ov er hem een gebed uitspreken en hem met olie zalv en in de naam des Heren. En het gelov ige gebed zal de lijder gezond maken, en de Here zal hem oprichten. En als hij zonden heef t gedaan, zal hem v ergif f enis geschonken worden. Belijdt daarom elkander uw zonden en bidt v oor elkander, opdat gij genezing ontv angt. Het gebed v an een rechtv aardige v ermag v eel, doordat er kracht aan v erleend wordt.
De minsten zijn de grootsten: In de wereld wordt grootheid verheerlijkt. M ensen zijn groot wanneer zij succesvol zijn, of beroemd, grote rijkdom bezitten of veel macht. In het Koninkrijk van God zijn de groten degenen die leven volgens de Koninkrijksprincipes en die deze onderwijzen. In de wereld stellen zij misschien niet veel voor, maar zij zijn de grootsten in het Koninkrijk van God. Math. 5:19:
Wie dan een v an de kleinste dezer geboden ontbindt en de mensen zo leert, zal zeer klein heten in het Koninkrijk der hemelen; doch wie ze doet en leert, die zal groot heten in het Koninkrijk der hemelen.
De nederigen worden verhoogd: Luk. 14:11:
Want een ieder, die zichzelf v erhoogt, zal v ernederd worden en wie zichzelf v ernedert, zal v erhoogd worden.
Math. 23:12:
Al wie zichzelf zal v erhogen, zal v ernederd worden en al wie zichzelf zal v ernederen, zal v erhoogd worden.
Dienaren zijn leiders: De rijken in de wereld schatten hun leiders hoog. Ze worden geëerd en verhoogd. Er wordt op hun gewacht door dienaren en ze bevinden zich in een sociale klasse die ver verheven is boven de anderen. In het Koninkrijk van God moet je een dienaar zijn om te kunnen leiden. Math. 20:25-28:
Doch Jezus riep hen tot Zich en zeide: Gij weet, dat de regeerders der v olken heerschappij ov er hen v oeren en de rijksgroten oef enen macht ov er hen. Zo is het onder u niet. Maar wie onder u groot wil worden, zal uw dienaar zijn, en wie onder u de eerste wil zijn, zal uw slaaf zijn; gelijk de Zoon des mensen niet gekomen is om Zich te laten dienen, maar om te dienen en zijn lev en te gev en als losprijs v oor v elen.
Luk. 22:26:
Doch gij niet alzo, maar de eerste onder u worde als de jongste en de leider als de dienaar.
Mark. 10:43-44:
Zo is het echter onder u niet. Maar wie groot wil worden onder u, zal uw dienaar zijn; en wie onder u de eerste wil zijn, zal aller slaaf zijn.
Math. 23:11:
Maar wie de grootste onder u is, zal uw dienaar zijn. 90 van 130
Leven in het Koninkrijk
91 van 130
Leven in het Koninkrijk
De laatsten zijn de eersten: Zij die de eersten zijn in de wereldse rijken, zijn de laatsten in Gods Koninkrijk. Math. 19:30:
Maar v ele eersten zullen de laatsten zijn, en v ele laatsten de eersten.
Math. 20:16:
Alzo zullen de laatsten de eersten en de eersten de laatsten zijn.
Luk. 13:30:
En zie, er zijn laatsten, die de eersten zullen zijn en er zijn eersten, die de laatsten zullen zijn.
Klein wordt groot: Jezus legde dit principe uit met de natuurlijke voorbeelden van mosterdzaad, zuurdesem en het offer van de arme weduwe. Math. 13:31-33 (zie ook Mark. 4:30-32): Nog een gelijkenis hield Hij hun v oor en Hij zeide: Het Koninkrijk der hemelen is gelijk aan een mosterdzaadje, dat iemand nam en in zijn akker zaaide. Het is wel het kleinste v an alle zaden, maar als het v olgroeid is, is het groter dan de tuingewassen en het wordt een boom, zodat de v ogelen des hemels in zijn takken kunnen nestelen. Nog een gelijkenis sprak Hij tot hen: Het Koninkrijk der hemelen is gelijk aan een zuurdesem, welke een v rouw nam en in drie maten meel deed, totdat het geheel doorzuurd was. Luk. 21:1-4:
Toen Hij opkeek, zag Hij de rijken hun gav en in de of f erkist werpen. Hij zag ook een behoef tige weduwe twee koperstukjes daarin werpen, en zeide: Waarlijk, Ik zeg u, deze arme weduwe heef t meer dan allen daarin geworpen. Want deze allen hebben v an hun ov erv loed iets bij de gav en geworpen, maar zij heef t v an haar armoede haar ganse lev ensonderhoud erin geworpen.
Dat wat men hoog inschat heeft weinig waarde: Luk. 16:15:
En Hij zeide tot hen: Gij zijt het, die v oor rechtv aardig wilt doorgaan v oor de mensen, maar God kent uw harten. Want wat hoog is bij mensen, is een gruwel v oor God.
Volwassenen worden als kinderen: In het Koninkrijk van God moeten volwassenen worden als kinderen. Dit betekent dat zij het Evangelie van het Koninkrijk moeten accepteren als een kind, in eenvoudig geloof. Math. 18:1-4:
Op dat ogenblik kwamen de discipelen bij Jezus en v roegen: Wie is wel de grootste in het Koninkrijk der hemelen? En Hij riep een kind tot Zich, plaatste dat in hun midden, en zeide: Voorwaar, Ik zeg u, wanneer gij u niet bekeert en wordt als de kinderen, zult gij het Koninkrijk der hemelen v oorzeker niet binnengaan. Wie nu zichzelf gering zal achten als dit kind, die is de grootste in het Koninkrijk der hemelen.
Math. 19:14:
Maar Jezus zeide: Laat de kinderen geworden en v erhindert ze niet tot Mij te komen, want v oor zodanigen is het Koninkrijk der hemelen.
Luk. 18:16-17:
Maar Jezus riep ze tot Zich en zeide: Laat de kinderen tot Mij komen en v erhindert ze niet; want v oor zodanigen is het Koninkrijk Gods. Voorwaar, Ik zeg u: Wie het Koninkrijk Gods niet ontv angt als een kind, zal het v oorzeker niet binnengaan.
Mark. 10:15:
Voorwaar, Ik zeg u: Wie het Koninkrijk Gods niet ontv angt als een kind, zal het v oorzeker niet binnengaan.
Verlies je leven om het te redden: 92 van 130
Joh. 12:24: Mark. 8:35:
Leven in het Koninkrijk Voorwaar, v oorwaar, Ik zeg u, indien de graankorrel niet in de aarde v alt en sterf t, blijf t zij op zichzelf ; maar indien zij sterf t, brengt zij v eel v rucht v oort. Want ieder, die zijn lev en zal willen behouden, die zal het v erliezen; maar ieder, die zijn lev en v erliezen zal om Mijnentwil en om des ev angelies wil, die zal het behouden.
93 van 130
Math. 10:39:
Leven in het Koninkrijk Wie zijn lev en v indt, zal het v erliezen, maar wie zijn lev en v erliest om Mijnentwil, zal het v inden.
Je verliest je leven door afstand te nemen van wereldse genoegens en normen, en dan de Koning te volgen. Math. 16:24-25:
Toen zeide Jezus tot zijn discipelen: Indien iemand achter Mij wil komen, die v erloochene zichzelf en neme zijn kruis op en v olge Mij. Want ieder, die zijn lev en zal willen behouden, die zal het v erliezen; maar ieder, die zijn lev en v erloren heef t om Mijnentwil, die zal het v inden.
Haat het leven in plaats van ervan te houden: Joh. 12:25:
Wie zijn lev en lief heef t, maakt dat het v erloren gaat, maar wie zijn lev en haat in deze wereld, zal het bewaren ten eeuwigen lev en.
Geef om te ontvangen: Luk. 6:38:
Geef t en u zal gegev en worden: een goede, gedrukte, geschudde, ov erlopende maat zal men in uw schoot gev en. Want met de maat, waarmede gij meet, zal u wedergemeten worden.
Het onmogelijke is mogelijk: Luk. 18:27:
Hij zeide tot hen: Wat bij mensen onmogelijk is, is mogelijk bij God.
Math. 19:26:
Jezus zag hen aan en zeide: Bij de mensen is dit onmogelijk, maar bij God zijn alle dingen mogelijk.
Mark. 10:27:
Jezus zag hen aan en zeide: Bij mensen is het onmogelijk, maar niet bij God want alle dingen zijn mogelijk bij God.
Zij die geen zicht hebben kunnen zien en zij die zien zijn blind: Joh. 9:39:
En Jezus zeide: Tot een oordeel ben Ik in deze wereld gekomen, opdat wie niet zien, zien mogen, en wie zien, blind worden.
Jezus kwam om geestelijke visie te geven aan hen die verloren zijn in geestelijke duisternis. Zij die dachten dat zij geestelijke visie hadden, door de religieuze traditie, zijn eigenlijk blind. Neem een juk en een last om tot rust te komen: Een juk is een middel om twee dieren een ploeg te laten trekken, of twee emmers tegelijk te dragen. Het gaat om werk. Een last is iets dat gedragen wordt. Het heeft gewicht. Jezus zei: Math. 11:28-30:
Komt tot Mij, allen, die v ermoeid en belast zijt, en Ik zal u rust gev en; neemt mijn juk op u en leert v an Mij, want Ik ben zachtmoedig en nederig v an hart, en gij zult rust v inden v oor uw zielen; want mijn juk is zacht en mijn last is licht.
De nadruk ligt meer op hemelse schatten dan op aardse schatten: Math. 6:19-21:
Verzamelt u geen schatten op aarde, waar mot en roest ze ontoonbaar maakt en waar diev en inbreken en stelen; maar v erzamelt u schatten in de hemel, waar noch mot noch roest ze ontoonbaar maakt en waar geen diev en inbreken of stelen. Want, waar uw schat is, daar zal ook uw hart zijn.
Je beschouwt hen die nadruk leggen op aardse schatten als dwazen. Luk. 12:21:
Zo v ergaat het hem, die v oor zichzelf schatten v erzamelt en niet rijk is in God. 94 van 130
Leven in het Koninkrijk
Hemelse eer moet meer gezocht worden dan aardse eer: Joh. 7:18:
Wie uit zichzelf spreekt, zoekt zijn eigen eer, maar wie de eer zoekt v an zijn zender, die is waar en er is geen onrecht in hem.
Joh. 5:44:
Hoe kunt gij tot geloof komen, gij, die eer v an elkander behoef t en de eer, die v an de enige God komt, niet zoekt?
Joh. 8:54:
Jezus antwoordde: Als Ik Mijzelf eer, betekent mijn eer niets; mijn Vader is het, die Mij eert, v an wie gij zegt: Hij is onze God,
Verdeling in plaats van de gevolgen van vrede: Jezus is vrede. Toen Hij als mens in de wereld kwam, was er vrede op aarde. M aar Jezus bracht verdeeldheid in plaats van vrede aan de rijken in de wereld. Families, steden en rijken werden verdeeld ten gevolge van Hem. Sommigen geloofden en accepteerden Hem als Koning. Zij werden bewoners van het Koninkrijk door de geestelijke geboorte. Anderen accepteerden Jezus niet als Koning en werden geen inwoner van het Koninkrijk. Dit had verdeling tot gevolg. Luk. 12:51-53:
Meent gij, dat Ik gekomen ben om v rede op aarde te brengen? Neen, zeg Ik u, v eeleer v erdeeldheid. Want v an nu aan zullen v ijf in een huis v erdeeld zijn, drie tegen twee en twee tegen drie. Zij zullen v erdeeld zijn, v ader tegen zoon en zoon tegen v ader, moeder tegen dochter en dochter tegen moeder, schoonmoeder tegen haar schoondochter en schoondochter tegen schoonmoeder.
Math. 10:36:
... en iemands huisgenoten zullen zijn v ijanden zijn.
Dat wat bedekt is, komt aan het licht: Math. 10:26-27:
Vreest hen dan niet, want er is niets bedekt, of het zal geopenbaard worden en v erborgen, of het zal bekend worden. Wat Ik u zeg in het donker, zegt het in het licht; wat gij u in het oor hoort f luisteren, predikt het v an de daken.
Het Koninkrijk wordt uitgebreid naar zondaren in plaats van rechtvaardigen: Math. 9:13:
Gaat heen en leert, wat het betekent: Barmhartigheid wil Ik en geen of f erande; want Ik ben niet gekomen om rechtv aardigen te roepen, maar zondaars.
Het geestelijke wordt meer benadrukt dan het natuurlijke: Rom. 14:7:
Want niemand onzer leef t v oor zichzelf , en niemand sterf t v oor zichzelf
1Cor. 4:20:
Want het Koninkrijk Gods bestaat niet in woorden, maar in kracht.
Bijkomende contrasten Gebruik het volgende schema om nog meer contrasten tussen het Koninkrijk van God en de wereldrijken te bestuderen. 2 paden en 2 poorten: 2 profeten: 2 bomen: 2 claims: 2 huizen:
M ath. 7:13-14 M ath. 7:15 M ath. 7:17-20; Luk. 6:43-44 M ath. 7:21-23 M ath. 7:24-27; Luk. 6:46-49
95 van 130
Leven in het Koninkrijk
Zelftest 1. Schrijf het sleutelvers uit je hoofd op. ___________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ 2. M aak de zin af door het juiste woord op de lijn te schrijven: Specifieke Koninkrijksprincipes: a. De armen zijn _____________________________________________________________. b. Verdriet brengt ____________________________________________________________. c. De zachtmoedigen zijn ______________________________________________________. d. De hongerigen zijn _________________________________________________________. e. De barmhartigen ontvangen __________________________________________________. f. Innerlijk wordt meer benadrukt dan ____________________________________________. g. Verdeling in plaats van ______________________________________________________. h. De vervolgden zijn _________________________________________________________. i. De minsten zijn ____________________________________________________________. j. De nederigen zijn ___________________________________________________________. k. Dienaren zijn ______________________________________________________________. l. De laatsten zijn ____________________________________________________________. m. Klein wordt ______________________________________________________________. n. Dat wat hoog ingeschat wordt is ______________________________________________. o. Volwassenen worden als ____________________________________________________. p. Je sterft om te _____________________________________________________________. q. Je verliest je leven om het te __________________________________________________. r. Je haat leven in plaats van dat je het ____________________________________________. s. Je geeft aan _______________________________________________________________. t. Het onmogelijke is __________________________________________________________. 96 van 130
Leven in het Koninkrijk
u. Zij die niet kunnen zien zullen ________________________________________________. v. Je neemt een juk op je en een last om _____________________________________ te zijn. w. Hemelse schatten hebben voorkeur boven _______________________________ schatten. x. Dat wat bedekt is, is ________________________________________________________.
97 van 130
Leven in het Koninkrijk (Antwoorden op de zelftesten bevinden zich na het laatste hoofdstuk van deze cursus)
Vervolgstudie Om je studie van de contrasten van het Koninkrijk van God voort te zetten, bekijk je die vermeld staan en 2Cor. 6:8-10. Noem ze hieronder. ___________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________
98 van 130
Leven in het Koninkrijk
9. De Cultuur van het Koninkrijk: Koninkrijksprincipes deel 3 Doelen: Aan het eind van dit hoofdstuk kun je: • • •
Het sleutelvers uit je hoofd opschrijven De relatie uitleggen tussen de Oud Testamentische wetten en de Nieuw Testamentische Koninkrijksprincipes Nieuw Testamentische principes vaststellen die hun oorsprong vinden in Oud Testamentische wetten.
S leutelvers: Luk. 9:11:
Doch de scharen bemerkten het en v olgden Hem. En Hij ontv ing hen en sprak tot hen ov er het Koninkrijk Gods, en die genezing v an node hadden, maakte Hij gezond.
Inleiding Dit hoofdstuk gaat verder met de studie van de cultuur van het Koninkrijk van God. We onderzoeken de relatie tussen de Oud Testamentische wetten en de Nieuw Testamentische principes. Oude en nieuwe dingen Één van de voorbeelden, die Jezus gaf over het Koninkrijk van God, benadrukt de combinatie van oud en nieuw in Koninkrijksprincipes. Math. 13:52:
Hij zeide tot hen: Daarom is iedere schrif tgeleerde, die een discipel geworden is v an het Koninkrijk der hemelen, gelijk aan een heer des huizes, die uit zijn v oorraad nieuwe en oude dingen te v oorschijn brengt.
Koninkrijksprincipes, die door Jezus geleerd werden, zijn zowel oud als nieuw. Jezus noemde ze “oude en nieuwe dingen”. De wet werd gegeven door God aan M ozes en staat vermeld in Exodus, Leviticus en Deuteronomium. Zij werd het fundament voor de nieuwe levensprincipes van het Koninkrijk. De Oud Testamentische wet was specifiek en ging over uiterlijke handelingen. De nieuwe Koninkrijksprincipes zijn meer omvattend en richten zich op de innerlijke houding. Het onderwijs van Jezus heeft de wet niet verwijderd, maar vervulde het juist: M ath. 5:17-18:
Meent niet, dat Ik gekomen ben om de wet of de prof eten te ontbinden; Ik ben niet gekomen om te ontbinden, maar om te v erv ullen. Want v oorwaar, Ik zeg u: Eer de hemel en de aarde v ergaat, zal er niet een jota of een tittel v ergaan v an de wet, eer alles zal zijn geschied.
Luk. 24:44:
Hij zeide tot hen: Dit zijn mijn woorden, die Ik tot u sprak, toen Ik nog bij u was, dat alles wat ov er Mij geschrev en staat in de wet v an Mozes en de prof eten en de psalmen moet v erv uld worden.
Jezus plaatste de principes van het Koninkrijk op het Oud Testamentische fundament. Hij verwijderde de oude principes niet. Hij verwijderde alleen de uiterlijke vallen van religie die de neiging tot gevolg konden hebben om de innerlijke werkelijkheid van het Koninkrijk te missen. Het onderwijs van Jezus was in overeenstemming met het Oude Testament, maar het was in strijd met de religieuze leiders van die tijd. De Farizeeën en schriftgeleerden voegden hun eigen tradities en uitleg toe aan Gods wet. Zij hielden zich bezig met ‘de letter van de wet’; dit betekent dat zij elk detail van de wet hielden en daarnaast ook nog hen menselijke tradities en uitleg. Jezus benadrukte ‘de geest van de wet’, het algemene principe achter de wet. 99 van 130
Leven in het Koninkrijk
100 van 130
Leven in het Koninkrijk
Het oude kon het nieuwe niet bevatten Deze Koninkrijksprincipes, die Jezus onderwees, pasten niet in de oude religieuze structuur. Jezus maakte dit duidelijk aan de hand van twee verhalen. Hij sprak over oude en nieuwe lappen. Math. 9:16:
En niemand zet een niet-gekrompen lap op een oud kledingstuk; want de ingezette lap scheurt iets af v an het kledingstuk en de scheur wordt erger.
Mark. 2:21:
Niemand naait een niet-gekrompen lap op een oud kledingstuk, anders scheurt de ingezette lap er iets af - het nieuwe v an het oude - en de scheur wordt erger.
Luk. 5:36:
Hij sprak ook een gelijkenis tot hen: Niemand scheurt een lap v an een nieuw kledingstuk af om die op een oud kledingstuk te zetten. Anders zal hij niet alleen het nieuwe scheuren, maar de lap v an het nieuwe zal ook niet passen bij het oude.
Hij had het ook over oude en nieuwe wijn. Math. 9:17:
Ook doet men jonge wijn niet in oude zakken; anders barsten de zakken en de wijn loopt weg en de zakken gaan v erloren; maar men doet jonge wijn in nieuwe zakken en beide blijv en samen behouden.
Mark. 2:22:
En niemand doet jonge wijn in oude zakken; anders zal de wijn de zakken doen barsten en de wijn gaat v erloren met de zakken. Maar jonge wijn doet men in nieuwe zakken.
Luk. 5:37-39:
En niemand doet jonge wijn in oude zakken; anders zal de jonge wijn de zakken scheuren en weglopen en de zakken gaan v erloren; maar jonge wijn moet men in nieuwe zakken doen. En niemand, die oude gedronken heef t, wil jonge, want hij zegt: De oude is v oortref f elijk.
Het oude religieuze systeem kon de ‘nieuwe wijn’ van de Koninkrijksprincipes niet bevatten. De nieuwe wijn moet in nieuwe vaten gedaan worden. Daarom kun je alleen het Koninkrijk van God binnenkomen door opnieuw geboren te worden. Het was nodig om de oude religieuze structuren de tijd te geven om te veranderen omdat zij die haar ervaren hadden anders zouden zeggen: “Het oude is beter.” Jezus vernietigde de oude structuur niet. Hij liet toe dat het bewaard bleef terwijl er tegelijkertijd ‘nieuwe wijn’ werd uitgegoten in de nieuwe geestelijke vaten van wedergeboren mensen. Hij liet een overgangstijd toe van oud naar nieuw. Dit is een belangrijke sleutel wanneer wij het Evangelie van het Koninkrijk brengen in landen waar al religies aanwezig zijn. De nadruk moet liggen op het gieten van ‘nieuwe wijn’ in nieuwe vaten en niet op pogingen om de bestaande traditionele religieuze structuur te vernietigen. Het oude zal vanzelf ophouden te bestaan, wanneer de mensen de ‘nieuwe wijn’ beter vinden. Een patroon van vaststellen Door de Evangeliën heen kun je oude en nieuwe dingen tegenkomen door het volgende patroon te volgen: 1. 2. 3. 4.
Jezus begon dit onderwijs met de zinnen: “Er wordt gezegd”; “Er staat geschreven”, “Hebt u niet gelezen...” De Oud Testamentische wet wordt geformuleerd Dan voegt Jezus toe: “M aar ik zeg u...” Het Nieuw Testamentische Koninkrijksprincipe wordt, als aanpassing van de Oud Testamentische wet genoemd.
101 van 130
Leven in het Koninkrijk
Dingen van het Koninkrijk Het hierna volgende schema noemt enkele van de ‘oude en nieuwe dingen’ van het Koninkrijk, die geopenbaard zijn door Jezus. Zoek elke tekst op om het principe te bestuderen. Nieuw ding: “Maar Ik zeg u”
Oud ding: “Er wordt gezegd” M ath. 5:21-26
Gij zult niet doden
Woede zonder oorzaak is hetzelfde
M ath. 6:1-8;
Aanbidding steunt op
23:14,23-27; uiterlijke handeling M ark. 7:6-8; 11:25-26 Luk. 18:10-14
Aanbidding steunt op
innerlijke houding
M ath . 5:2324
M ath. 5:27-32
Pleeg geen echtbreuk
Gedachten zijn hetzelfde als de handeling
M ath. 5:33-37; 23:16-22
Zweer niet bij jezelf
Zweer helemaal niet
M ath. 5:38-42
Vergeld kwaad met kwaad
Vergeld kwaad met goed
M ath. 5:43-47; Luk. 6:27-35
Heb je naaste lief
Heb je vijand lief
M ath. 15:3-9; M ark. 7:7-13
Heiligheid komt via menselijke tradities
Heiligheid is het doen van de geboden van God
M ath. 12:3-14; M ark. 2:23-28; 3:1-6; Luk. 6:1-11; Joh. 5:1-47
De mens is gemaakt voor de sabbat en hij moet haar gedetailleerde wetten houden
De sabbat is gemaakt voor de mens
M ath. 15:10-20; M ark. 7:14-23
nadruk op uiterlijke heiligheid
nadruk op innerlijke heiligheid
M ath. 5:31-32; 19:1-9;
Scheiding toegestaan om welke reden dan ook
Scheiding is niet Gods plan, maar toegestaan in bepaalde situaties M ark. 10:2-12
102 van 130
Leven in het Koninkrijk
103 van 130
Leven in het Koninkrijk
Het schema dat je bestudeerd hebt bevat niet alle ‘oude en nieuwe dingen’. Het richt zich op de belangrijkste voorbeelden om een patroon te tonen, dat je zal helpen om dit onderwerp zelf verder te bestuderen. Lees de Evangeliën (M ath., M ark., Luk., Joh.) door en zoek dit patroon. Gebruik de vervolgstudie van dit hoofdstuk om nog andere toevoegingen te maken bij dit schema van oude en nieuwe dingen van het Koninkrijk.
104 van 130
Leven in het Koninkrijk
Zelftest 1.Schrijf het sleutelvers uit je hoofd op. _____________________________________________________________________________ _____________________________________________________________________________ 2. Schrijf ‘oud’ voor elke uitspraak, die een Oud Testamentische wet beschrijft. Schrijf ‘nieuw’ Schrijf ‘nieuw’ voor elke uitspraak die een Nieuw Testamentisch Koninkrijksprincipe beschrijft. a. __________ Gaat meer over innerlijke houding. b. __________ Gaat meer over uiterlijke daden. c. __________ M eer specifiek. d. __________ M eer omvattend. e. __________ Letter van de wet. f. __________ Geest van de wet. g. __________ Gij zult niet doden. h. __________ Woede zonder reden is hetzelfde. i. __________ Zweer helemaal niet. j. __________ Zweer niet op jezelf. k. __________ Vergeld kwaad met goed. l. __________ Vergeld kwaad met kwaad. m. __________ Heb je naaste lief. n. __________ Heb je vijand lief. o. __________ Aanbidding is afhankelijk van innerlijke houding. p. __________ Aanbidding is afhankelijk van uiterlijke handelingen. q. __________ De sabbat is voor de mens gemaakt. r. __________ De mens is gemaakt voor de sabbat. s. __________ Heiligheid is het houden van menselijke tradities. t. ___________ Heiligheid is het houden van de geboden van God. u. __________ Nadruk op uiterlijke heiligheid. 105 van 130
Leven in het Koninkrijk
v. __________ Nadruk op innerlijke heiligheid. w. __________ Echtscheiding slechts in bepaalde gevallen toegestaan. x. __________ Echtscheiding voor wat voor reden dan ook toegestaan. 3. Omcirkel het juiste antwoord om de zin af te naken: Jezus kwam om... a. Het Oude Testament te vernietigen b. Het Oude Testament te vervullen 4. Wat is het verband tussen Oud Testamentische wetten en Nieuw Testamentische Koninkrijksprincipes? ____________________________________________________________________________
106 van 130
Leven in het Koninkrijk (Antwoorden op de zelftesten bevinden zich na het laatste hoofdstuk van deze cursus)
Vervolgstudie 1.
Er zijn weinig verwijzingen naar het Koninkrijk in Johannes. M aar de verwijzingen die er zijn, zijn heel belangrijk: Joh. 1:45-49: Natanaël erkent Jezus als Koning en als levende vervulling van Oud Testamentische profetieën.
2.
Joh. 3:
Één van de belangrijkste hoofdstukken met uitleg hoe je het Koninkrijk van God kunt binnengaan.
Joh. 18:36:
Het principe dat het Koninkrijk van God geen aards rijk is.
Ga verder met je studie over ‘oude en nieuwe dingen’ in M ath., M ark., Luk., en Joh. Schrijf je ontdekkingen op in het schema hieronder.
Oude dingen: “Er is gezegd”
Nieuwe dingen: “Maar Ik zeg u”
______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________
107 van 130
Leven in het Koninkrijk
10. Gelijkenissen over het Koninkrijk Doelen: Aan het eind van dit hoofdstuk kun je: • • • • •
Het sleutelvers uit je hoofd opschrijven Het woord ‘gelijkenis’ definiëren Uitleggen waarom Jezus gelijkenissen gebruikt om Koninkrijksprincipes te onderwijzen. Het belangrijkste onderwerp in de gelijkenissen van Jezus noemen De gelijkenissen van Jezus bestuderen om Koninkrijksprincipes te leren.
S leutelvers: Math. 13:11:
Hij antwoordde hun en zeide: Omd a t h e t u g egev en is de geheimenissen v an het Koninkrijk der hemelen te kennen, maar hun is dat niet gegev en.
Inleiding In de vorige hoofdstukken leerde je de basisprincipes voor het leven in het Koninkrijk van God. Tijdens Zijn aardse bediening gebruikte Jezus een unieke methode, de zogenaamde ‘gelijkenissen’, om andere geestelijke waarheden over het Koninkrijk te openbaren. In dit hoofdstuk leer je wat gelijkenissen zijn en waarom Jezus die gelijkenissen gebruikte om Koninkrijksprincipes te onderwijzen. Je zult ook een aantal uitgekozen gelijkenissen bekijken om Koninkrijksprincipes te leren. Wat is een gelijkenis? Een gelijkenis is een verhaal dat een voorbeeld uit de natuurlijke wereld gebruikt om een geestelijke waarheid duidelijker te maken. De oorspronkelijke betekenis van ‘gelijkenis’ is: er naast leggen om het te vergelijken. Jezus gebruikte een natuurlijk voorbeeld en vergeleek dat met een geestelijke waarheid. Een gelijkenis is een werelds verhaal met een hemelse betekenis. Dat wat natuurlijk is, is iets wat je kunt waarnemen met je zintuigen. Je kunt het zien, horen, ruiken of aanraken. Dat wat geestelijk is kan alleen waargenomen worden met geestelijke zintuigen. Het onderwerp van de gelijkenissen Het belangrijkste onderwerp in de gelijkenissen van Jezus was het Koninkrijk van God. Voordat Hij enkele van deze gelijkenissen vertelde gaf Jezus dit onderwerp duidelijk aan. Mark. 4:30:
En Hij zeide: Hoe zullen wij het Koninkrijk Gods af beelden, o f o n d e r we l k e gelijkenis zullen wij het brengen?
Luk. 13:18:
Hij zeide da n : v ergelijken?
Luk. 13:20:
En wederom sprak Hij: Waarmede zal Ik het Koninkrijk Gods v ergelijken?
W a a r a a n is het Koninkrijk Gods gelijk en waarmede zal Ik het
Zelfs wanneer een gelijkenis niet ingeleid werd met zo’n verklaring, was het onderwerp nog steeds het Koninkrijk van God. Iedere gelijkenis die Jezus vertelde had op de een of andere manier te maken met het Koninkrijk van God. Waarom gelijkenissen? Waarom koos Jezus deze unieke onderwijsmethode, van gelijkenissen, om geestelijke waarheden 108 van 130
Leven in het Koninkrijk
te openbaren over het Koninkrijk van God. De discipelen vroegen dat ook. Math. 13:10:
En de discipelen kwamen en zeiden tot He m : gelijkenissen?
W a a r om spreekt Gij tot hen in
Jezus antwoordde: Math. 13:11 (zie ook Luk. 8:10): H i j antwoordde hun en zeide: Omdat het u gegev en is de geheimenissen v an het Ko n i n k r i j k der hemelen te kennen, maar hun is dat niet gegev en.
Kennis van de geestelijke waarheden van het Koninkrijk van God werd aan de discipelen gegeven om dat zij geestelijk konden denken. Ze die geen gees telijk verstand hebben hoorden de gelijkenissen wel, maar konden ze niet begrijpen omdat zij alleen maar begrepen kunnen worden met een geestelijk verstand. 1Cor. 2:14:
Doch een ongeestelijk mens aanv aardt ni e t h e tgeen v an de Geest Gods is, want het is hem dwaasheid en hij kan het niet v erstaan, omd a t h e t slechts geestelijk te beoordelen is.
Zij met geestelijk verstand begrijpen de Koninkrijksprincipes die geopenbaard worden in de gelijkenissen. Zij met een vleselijk, zondig verstand kunnen ze niet begrijpen. Jezus gebruikte de gelijkenissen om deze grote geestelijke principes te verbergen voor ongelovigen. Mark. 4:12:
dat zij ziende zien en niet bemerken, en h o r e n d e h o r en en niet v erstaan, opdat zij zich niet bekeren en hun v ergev en worde.
(Iemand met een geestelijk vers t and is iemand die opnieuw geboren is, zoals uitgelegd is in hoofdstuk 4 van deze cursus). De gelijkenissen van het Koninkrijk Elke gelijkenis van Jezus openbaart verschillende feiten over het Koninkrijk van God. Het onderwerp van de gelijkenis, tekstverwijzingen de waarheid over het Koninkrijk in de gelijkenis zijn hieronder weergegeven. Zoel elke tekst op in je Bijbel en lees de gelijkenis. Gelijkenissen over het aanbod van het Koninkrijk: De volgende gelijkenissen gaan over het aanbod van het Koninkrijk, door Jezus. • •
het opgelapte kledingstuk: de wijnzakken:
M ath. 9:16; M ark. 2:21; Luk, 5:36 M ath. 9:17; M ark. 2:22; Luk. 5:37
Deze twee gelijkenissen leren je dat Jezus een nieuw en uniek Koninkrijk aanbiedt. Het kan niet aangepast worden aan de oude patronen van religieuze tradities en levensstijlen. •
De Goede Herder:
Joh. 10:16
Koning Jezus wordt vergeleken met een Herder. Hij leidt Zijn schappen uit gebondenheid en leidt ze naar de vrijheid van Zijn Koninkrijk. De schapen kennen Zijn stem en reageren op het aanbod van dat Koninkrijk. • • •
Het verloren schaap: De verloren penning: De verloren zoon
M ath. 18:12-14; :Luk. 15:4-7 Luk. 15:8-10 Luk. 15:11-32 109 van 130
Leven in het Koninkrijk
Deze gelijkenissen laten zien hoe de Vader verloren schapen zoekt voor Zijn Koninkrijk, hoe Zijn volgelingen het verlorene hoeren te zoeken en hoe bekering de sleutel is om een erfgenaam van het Koninkrijk te worden. • •
Het bruiloftsmaal: De verontschuldigingen:
M ath. 22:1-14 Luk. 14:16-24
Door deze gelijkenissen nodigt Jezus de huidige generatie uit om het Koninkrijk binnen te komen. De uitnodiging was in de eerste plaats bedoeld voor een speciale groep mensen: Israël. Niet iedereen die uitgekozen werd reageerde en daarom werd de uitnodiging ook gedaan aan de heidenen. •
Tweeërlei fundament:
M ath. 7:24-27
In deze gelijkenis vertelt Jezus dat het Koninkrijk gebouwd is op Hem. Hij vergelijkt Zichzelf met een rots, waarop iemand zijn leven kan bouwen. Een huis dat op zo’n goed fundament gebouwd wordt, kan elke storm doorstaan. Jezus biedt de mens de kans hun leven te bouwen op het eeuwige fundament van het Koninkrijk van God •
De twee poorten:
M ath. 7:13-14; Luk. 13:24-28
Er is slechts één poort die leidt naar het Koninkrijk, en dat is de Heer Jezus Christus. Gelijkenissen over de verwerping van de Koning: •
De onrechtvaardige pachters: M ath. 21:33-34, M ark. 12:1-11; Luk. 20:9-18
Jezus gebruikte gelijkenissen om te tonen dat Israël (en anderen)Hem zou verwerpen als M essias en Koning. God stuurde p rofet en naar de aarde met het aanbod van het Koninkrijk, maar de profeten werden vermoord. Toen stuurde Hij Zijn eigen Zoon. Deze werd ook verworpen en vermoord. •
De onvruchtbare vijgenboom: Luk. 13:6-9
De vijgenboom is het natuurlijke symbool van de staat Israël. God liet Israël opstaan om een volk te zijn waardoor Hij Zijn Koninkrijk aan de wereld kon openbaren. Steeds opnieuw probeerde God om de ‘boom’ Israël vrucht te laten dragen onder de heidense volkeren, door hun kennis van de enige echte God te delen, maar Israël droeg geen vrucht. •
Het koninklijke bruiloftsmaal: M ath. 2:2-14
Jezus gebruikte ook gelijkenissen over het huwelijk om Zijn verwerping aan te geven. Knechten werden overal naar toe gestuurd om mensen uit te nodigen voor de bruiloft, maar ze werden gedood en de mensen verwierpen de uitnodiging. Dit openbaart hoe het aanbod van het Koninkrijk verworpen wordt. Gelijkenissen over het uitstel van het Koninkrijk: • • • •
De talenten: De man op de lange reis: Waakzaamheid: De wachtende slaven:
M ath. 25:14-30; Luk. 19:11-27 M ark. 13:34-37 M ath. 24:43-51; Luk. 12:39-46 Luk. 12:36-38 110 van 130
Leven in het Koninkrijk
Jezus vertelde verschillende gelijkenissen die aangeven dat het Koninkrijk in de toekomst in haar uiteindelijke vorm gevestigd zal worden. Het Koninkrijk zou niet komen ten tijde dat Jezus op aarde was omdat Hij als Koning verworpen werd. De gelijkenissen openbaren ook dat Jezus een tijdje niet aanwezig zal zijn op de plek waar het Koninkrijk uiteindelijk gevestigd zal worden. Ze benadrukken dat\Zijn volgelingen getrouw moeten zijn in het werk dat hun gegeven is; ze moeten hun talenten en bekwaamheden gebruiken om het Koninkrijk te verbreiden. •
De vijgenboom:
M ath. 24:32-34; M ark. 13:28-30; Luk. 21:29-32
Jezus vertelde de gelijkenis van de vijgenboom, die bij benaderinghet tijdstip aangeeft voor de vestiging van het Koninkrijk in haar laatste vorm. Hij zei dat je kunt zien wanneer de zomer nabij is omdat de vijgenboom dan zijn bladeren laat groeien en bloemen laat bloeien. Er is al eerder gezegd dat de vijgenboom een natuurlijk symbool is voor het volk Israël. Jezus openbaarde dat de tijd van de terugkeer van de Koning nabij is wanneer Israël als volk hersteld is, haar eigen land bezit en als volk opnieuw gaat ‘bloeien’. Deze gebeurtenis heeft al plaatsgevonden. Israël is als volk hersteld, heeft haar eigen land en functioneert als natie. Gelijkenissen over de groei van het Koninkrijk: Jezus vertelde verschillende gelijkenissen die aangeven hoe het Koninkrijk uitgebreid zou worden over de wereld. •
De talenten:
M ath. 25:14-30; Luk. 19:11-27
Deze gelijkenis toont dat het Koninkrijk verbreid wordt door wijs gebruik van de geestelijke talenten en bekwaamheden die God aan de gelovigen gegeven heeft. •
De zaaier:
M ath. 13:3-8; M ark. 4:3-8; Luk. 8:5-8
Het Evangelie ven het Koninkrijk verspreidt zich door het zaaien van het Woord van God. Op dit zaaien zullen verschillende reacties komen, afhankelijk van de houding van de toehoorders. De vrucht is niet afhankelijk van de zaaier, maar van het leven in het zaad zelf en van de omstandigheden van de grond (het hart van de mens). •
Het onkruid en het graan:
M ath. 13:24-30
Satan zal proberen de uitbreiding van het Koninkrijk tegen te gaan, door mensen te zaaien, die ‘onkruid’ genoemd worden, tussen het goede zaad van Gods Koninkrijk. De onkruid, die gezaaid wordt door satan, lijkt op goed graan. Ten tijde van de oogst kan het graan herkend worden aan de aren (de vrucht van graan, waarin de graankorrels zitten). Onkruid produceert echter geen graankorrels. •
Het net:
M ath. 13:47-50
Het Koninkrijk wordt ook vergeleken met een groot net dat in de zee wordt geworpen. Allerlei soorten vis worden gevangen, maar wanneer het net binnengehaald is worden de goede vissen gescheiden van de slechte. Het Koninkrijk zal mensen bevatten uit alle volkeren. M aar voor de vestiging van het Koninkrijk zal er een oordeel zijn om te bepalen wie uit het Koninkrijk moet worden verwijderd. •
Het mosterdzaad:
M ath. 13:31-32; M ark. 4:31-32; Luk. 13:19 111 van 130
Leven in het Koninkrijk
Het Koninkrijk van God zal groeien als een mosterdzaad. Het zaadje is heel klein en nietszeggend in het begin, maar groeit uit tot een heel grote volwassen plant. • Het zuurdesem: M ath. 13:33; Luk. 13:21 Zoals gist (of zuurdesem) een klomp deeg doordringt, zo zal het Koninkrijk van God de wereld doordringen. De kracht van het Koninkrijk komt iet van buitenaf maar van binnen uit. Gelijkenissen over het Koninkrijksoordeel: • •
De tien maagden: De schapen en de bokken:
M ath. 25:1-12 M ath. 25:31-46
Jezus vertelde verschillende gelijkenissen over het toekomstige oordeel in het Koninkrijk. Ten tijde van het oordeel zullen de schapen, zij die horen bij de echte Herder Jezus Christus, aanvaard worden. Alle anderen zullen de toegang tot het Koninkrijk ontzegd worden. Gelijkenissen over de waarde van het Koninkrijk: • •
De parel van grote waarde: De verborgen schat:
M ath. 13:45-46 M ath. 13:44
Deze gelijkenissen zeggen dat het Koninkrijk van God zo’n grote waarde heeft dat er niets mee vergeleken kan worden. Het is veel waardevoller dan wat een mens ook bezit. Wanneer jij alles van je bezit op moet geven om het Koninkrijk van God te krijgen, is dat het waard! •
De heer van het huis:
M ath. 13:52
In deze gelijkenis vergelijkt Jezus Zichzelf met een beheerder van een pakhuis. Hij voorziet in voorwerpen die nodig zijn in het huishouden. Een beheerder is iemand de de verantwoordelijkheid heeft over iets. De beheerder kan voorzien in oud graan en nieuw graan in oude wijn en nieuwe wijn. Dat waar Hij in voorziet komt volledig tegemoet aan de behoeften van het huishouden. Op bepaalde manieren was het Koninkrijk, dat Jezus bracht gelijk aan de vorige vorm van het Koninkrijk. M aar in andere opzichten was het volkomen nieuw. M aar zowel het oude als het nieuwe hadden waarde in het voldoen aan de behoefte van de inwoners van het Koninkrijk van God. Gelijkenissen over het leven in het Koninkrijk: Veel gelijkenissen die Jezus vertelde gingen over principes van het leven in het Koninkrijk. •
De twee zonen:
M ath. 21:28-32
Jezus onderwees dat gehoorzaamheid de test op het zoonschap in de Koninkrijksfamilie is. •
De barmhartige Samaritaan: Luk. 10:30-37
Het Koninkrijksprincipe van liefde voor allen wordt onderwezen in deze gelijkenis. Onze naaste (b.v. de buurman) is iemand in nood. Wij kennen zijn nood en we kunnen daarin voorzien. 112 van 130
Leven in het Koninkrijk
113 van 130
•
De twee schuldenaren:
Leven in het Koninkrijk
Luk. 7:41-43
Deze gelijkenis toon dat Liefde getoond wordt door hem die de liefde van het Koninkrijk ervaren heeft. •
De Farizeeër en de tollenaar: Luk. 18:10-14
De Farizeeër benaderde God op basis van zijn eigen rechtvaardigheid. De tollenaar besefte dat er in hem niets waardig was om voor God te staan. In deze gelijkenis onderwijst Jezus hoe mensen tot God moeten naderen om Hem te aanbidden, prijzen, danken, bidden en voorbede te doen in het Koninkrijk. Het leert ook nederigheid in gebed en waarschuwt voor zelf rechtvaardiging. • •
De volhardende weduwe: De volhardende vriend:
Luk. 18:1-8 Luk. 11:5-10
Deze twee gelijkenissen tonen het belang van volhardend gebed. •
De getrouwe rentmeester:
M ath. 25:14-30
Hier ligt de nadruk op wijs en rechtvaardig rentmeesterschap van de schatten van het Koninkrijk, die God aan de gelovigen toevertrouwt. •
De plaats bij de bruiloft:
Luk. 14:7-11
Het belang van nederigheid en dat verhoging afkomstig is van de Heer. •
De wijnstok en de ranken:
Joh. 15:1-6
Deze gelijkenis beschrijft de relatie van Jezus met de Kerk. •
De arbeiders in de wijngaard: M ath. 20:1-16
De eeuwige beloningen zijn niet gebaseerd op wereldse normen. •
Heer en knecht:
Luk. 17:7-10
Het is onze verantwoordelijkheid om te dienen en die dingen te doen die opgedragen worden door de Koning. • •
De Koning trekt ten strijde: Luk. 14:31-33 De mens bouwt een toren: Luk. 14:28-30
Deze gelijkenissen benadrukken het belang van het juiste begrip van, en toewijding aan het Koninkrijk. •
Het bruiloftskleed:
M ath. 22:10-14
Het is noodzakelijk om gekleed te zijn in rechtvaardigheid om in het Koninkrijk t kunnen blijven. Dit kan alleen bereikt worden door de rechtvaardigheid van Jezus, niet door zelfrechtvaardiging.
114 van 130
•
Leven in het Koninkrijk
De afweging van de rijke:
Luk. 12:16-21
Dit verhaal toont dat het dwaasheid is om te vertrouwen om tijdelijke materiële rijkdom. Het belangrijkste in het leven is het eeuwige Koninkrijk van God. •
De splinter en de balk:
M ath. 7:1-5; Luk. 6:41-42
We moeten eerst naar onszelf kijken voordat we een ander gaan oordelen. •
De oogst:
M ath. 9:37-38; Luk. 10:2
Het Koninkrijk moet uitgebreid worden. Daarom richt Jezus de ogen van Zijn discipelen op de velden. De gewassen zijn rijp en gereed om geoogst te worden. De visie, die in deze gelijkenis naar voren komt, veranderde de discipelen van ‘vissers’ in ‘vissers van mensen’.
115 van 130
Leven in het Koninkrijk
Zelftest 1. Schrijf het sleutelvers uit je hoofd op. ______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________ 2. Wat is een gelijkenis? ______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________ 3. Waarom gebruikte Jezus gelijkenissen om de geestelijke waarheden van het Koninkrijk van God te onderwijzen? ______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________ 4. Wat was het belangrijkste onderwerp in de gelijkenissen van Jezus? ______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________
(Antwoorden op de zelftesten bevinden zich na het laatste hoofdstuk van deze cursus) 116 van 130
Leven in het Koninkrijk
Vervolgstudie Het boek Openbaring is precies dat wat haar naam zegt: het openbaart wat daarvoor nog niet bekend was. God openbaarde aan de apostel Johannes een aantal gebeurtenissen die in de toekomst plaats zullen vinden. Dat waren dingen die Johannes nooit kon weten op basis van natuurlijke wijsheid of kennis. Toen God deze dingen openbaarde, schreef Johannes ze in een boek, met de naam ‘Openbaring’. Deze openbaring gaat over gebeurtenissen die plaats moeten vinden voor het einde van de wereld en van de tijd, zoals wij die kennen. Net als gelijkenissen, is Openbaring moeilijk te begrijpen met het natuurlijke verstand. Het moet onderscheiden worden met het geestelijke verstand. Openbaring openbaart veel over de toekomst van het Koninkrijk van God. 1.
Bestudeer de volgende teksten over het Koninkrijk van God: Openb. 1:9; 11:15; 12:10.
2.
De volgende teksten gaan over wereldse rijken en satans rijken: Openb. 16:10; 17:17
3.
De uiteindelijke bestemming van satan en de bewoners van zijn rijk, vind je in Openb. 20:10-15
4.
Openb. 21 -22 de bestemming van de bewoners van het Koninkrijk van God.
Vat samen wat je geleerd hebt uit deze teksten over het Koninkrijk van God. ______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________
117 van 130
Leven in het Koninkrijk
11. Ambassadeurs van het Koninkrijk. Doelen: Aan het eind van dit hoofdstuk kun je: • • • •
Het sleutelvers uit je hoofd opschrijven Het woord ‘ambassadeur’ definiëren Het woord ‘getuige’ definiëren. Het belang uitleggen van de verbreiding van het Evangelie van het Koninkrijk in de wereld.
S leutelvers: Math. 10:7-8:
Gaat en predikt en ze g t : H et Koninkrijk der hemelen is nabijgekomen. Geneest zieken, wekt doden op, reinigt melaatsen, drijf t boze geesten uit. Om nie t h e b t gij het ontv angen, geef t het om niet. .
Inleiding Je hebt veel dingen over het Koninkrijk van God in deze cursus geleerd. Je hebt geleerd dat er geestelijke rijken bestaan: het rijk van satan en het Koninkrijk van God. Het verleden, heden en de toekomst van het Koninkrijk werden bekeken. Je bestudeerde het leven en het onderwijs van Koning Jezus. Er zijn je sleutels gegeven om het Koninkrijk van God binnen te kunnen gaan en er werd gewaarschuwd voor dingen die je buiten het Koninkrijk kunnen plaatsen of houden. Je bestudeerde de gelijkenissen van het Koninkrijk en leerde belangrijke principes over het leven in het Koninkrijk. In dit laatste hoofdstuk krijg je een speciale opdracht. Die opdracht zal een leven lang duren om haar af te krijgen. Je wordt benoemd tot ambassadeur van het Koninkrijk van God. De missie van Jezus Jezus kwam naar de aarde met een speciale opdracht: de vestiging van het Koninkrijk van God. Mark. 1:14-15:
En nadat Johannes was ov ergelev erd, ging Jezus n a a r G a l i lea om het ev angelie Gods te prediken, en Hij zeide: De tijd is v erv uld en h et Koninkrijk Gods is nabijgekomen. Bekeert u en geloof t het ev angelie.
Math. 4:17:
Van toen aan begon Jezus te prediken en te zeggen: Beke e r t u , wa n t het Koninkrijk der hemelen is nabijgekomen.
De toewijding van Jezus aan het Koninkrijk van God werd duidelijk tijdens Zijn aardse bediening: Luk. 4:43:
Maar Hij sprak tot hen: Ook aan de andere steden moet Ik h e t ev angelie v an het Koninkrijk Gods v erkondigen, want daartoe ben Ik uitgezonden.
Na Zijn dood en opstanding verbleef Jezus een korte tijd op aarde en verscheen toen aan veel mensen. Zijn boodschap was niet veranderd. Deze richtte zich nog steeds op het Koninkrijk van God. Hand. 1:3:
aan wie Hij Zich ook na zijn lijden met v ele kentekenen lev end h e e f t v ertoond, v eertig dagen lang hun v erschijnende en to t h e n s p r e kende ov er al wat het Koninkrijk Gods betref t.
Jezus begon Zijn bediening op aarde met de aankondiging van het Koninkrijk (M ath. 4:17). Hij eindigde Zijn aardse bediening door t e s p reken over dingen die betrekking hebben op dat 118 van 130
Leven in het Koninkrijk
Koninkrijk (Hand. 1:3). Tussen de start en de afsluiting van Zijn bediening was Zijn belangrijkste zorg de verbreiding van Gods Koninkrijk. De grote opdracht Zelfs vlak voor Zijn dood bereidde Jezus Zijn discipelen voor om door te gaan met de verbreiding van het Koninkrijk. Ten eerste waren de discipelen toeschouwers van hoe de boodschap van het Koninkrijk gepresenteerd werd. Luk. 8:1:
En het geschiedde kort d a a r n a , dat Hij v an stad tot stad en v an dorp tot dorp trok, v erkondigende het ev angelie v an het Koninkrijk Gods, en de twaalv en met Hem
En verder trainde Jezus de discipelen door deelname. Hij zond ze door Israël met de opdracht om... Luk. 9:2:
En Hij zond hen uit om het K o n i n k rijk Gods te v erkondigen en genezingen te doen
Tot slot gaf H ij hen de verantwoordelijkheid voor de verbreiding van het Evangelie van het Koninkrijk naar alle volkeren van de wereld. Math. 28:18-20:
En Jezus trad naderbij en sprak tot hen, zeggende: Mi j i s g e g e v en alle macht in de heme l en op de aarde. Gaat dan henen, maakt al de v olken tot mijn discipelen en doopt hen in de naam d e s V a d e r s en des Zoons en des Heiligen Geestes en le e r t h e n onderhouden al wat Ik u bev olen heb. En zie, Ik ben met u al de dagen tot aan de v oleinding der wereld.
Mark. 16:15:
E n H i j ze ide tot hen: Gaat heen in de gehele wereld, v erkondig t h e t ev angelie aan de ganse schepping.
Ambassadeurs van het Koninkrijk Voordat Jezus terug keerde naar de hemel, zei Hij tegen Zijn volgelingen: Luk. 22:29:
En Ik beschik u het Koninkrijk, gelijk mijn Vader het Mij beschikt heef t
Het Koninkrijk, dat God aan Jezus gaf, werd door Jezus doorgegeven aan Zijn volgelingen en wij hebben het voorrecht om een deel te zijn van dit eeuw ige Rijk. M aar God kiest altijd voor doelmatigheid, niet alleen voor voorrechten. Jezus liet Zijn volgelingen achter met de verantwoordelijkheid het Koninkrijk van God te verbreiden in de wereld. Ze moesten ambassadeurs zijn van dat Koninkrijk. Dat is iemand die een boodschapper is, een gezant van het koninkrijk dat hij vertegenwoordigt. Paulus zei: 2Cor. 5:20:
Wij zijn dus gezanten v an Christus, alsof God doo r o nze mond u v ermaande; in naam v an Christus v ragen wij u: laat u met God v erzoenen.
We zijn de ambassadeurs die door de Koning gestuurd zijn om Hem te vertegenwoordigen en de zaken van het Koninkrijk af te handelen in de rijken van de wereld. Onze opdracht als ambassadeur van het Koninkrijk geldt voor het hele leven. Wanneer we de opdracht eenmaal aangenomen hebben, kunnen we er niet meer op terugkomen. Luk. 9:62:
Maar Jezus zeide tot hem: Niemand, die de hand aan d e p l o e g slaat en ziet naar hetgeen achter hem ligt, is geschikt v oor het Koninkrijk Gods.
119 van 130
Leven in het Koninkrijk
Wij zijn getuigen Als ambassadeurs worden we geacht getuigen te zijn voor het Koninkrijk van God. Een getuige is iemand die kan getuigen van iets dat hij zelf ervaren heeft en er bewijs van overleggen. Het is iemand die zelf ziet, waarneemt, ervaart en bewijs produceert van datgene wat hij doorgemaakt heeft. Jezus zei tegen Zijn discipelen: Joh. 15:27:
en gij moet ook getuigen, want gij zijt v an het begin aan met Mij.
Het getuigenis van de ambassadeurs van het Koninkrijk moet over de hele wereld gaan. Hand. 1:8:
maar gij zult kracht ontv angen, wanneer de Heilige G e e s t o v e r u komt, en gij zult mijn getuigen zijn te Jeruzalem en in geheel Judea e n S a maria en tot het uiterste der aarde.
De boodschap van het getuigenis moet zijn... Luk. 24:46-48:
En Hij zeide tot hen: Aldus s t a a t er geschrev en, dat de Christus moest lijden en ten derden dage opstaan uit de doden, en dat in zijn naam moest gepr e d i kt worden bekering tot v ergev ing der zonden aan alle v olken , t e b e g i n nen bij Jeruzalem. Gij zijt getuigen v an deze dingen.
Toen de discipelen er op uit gingen om te getuigen, getuigde God ook door hen heen. Hebr. 2:4:
terwijl ook God getuigenis daaraan geef t door tekenen en wo n d e r e n en v elerlei krachten en door de Heilige Geest toe te delen naar zijn wil.
Wij zijn de ambassadeurs van het Koninkrijk, die getuigenis geven van haar boodschap en waarbij God ons getuigenis bevestigt door vertoon van Zijn kracht. Een belangrijke verantwoordelijkheid Waarom is deze verantwoordelijkheid om het Koninkrijk uit te breiden zo belangrijk? Omdat Jezus zei... Math. 24:14:
E n d i t e v a n g e lie v an het Koninkrijk zal in de gehele wereld gepredikt worden tot een getuigenis v oor alle v olken, en dan zal het einde gekomen zijn.
De uiteindelijke vestiging van het Koninkrijk zal niet eerder komen dan het moment waarop het Evangelie over de hele wereld is gebracht. Let op: het gaat niet alleen om het Evangelie... Het gaat om het Evangelie van het Koninkrijk. In dez e versen geeft Paulus de bestanddelen van het Evangelie: 1Cor. 15:1-4:
Ik maak u bekend, broeders, het ev angelie, dat ik u v e r k o n d i g d heb, dat gij ook ontv angen hebt, waarin gij ook staat , waardoor gij ook behouden wordt, indien gij het zo v as t h o u d t , a ls ik het u v erkondigd heb, tenzij gij tev ergeef s tot geloof zoudt gekomen zijn. Want v oor alle dingen heb ik u ov ergegev e n , h e t g e e n ik zelf ontv angen heb: Christus is gestorv en v oor onze zo n d e n, naar de Schrif ten, en Hij is begrav en en ten derden dage opgewekt, naar de Schrif ten
De basisboodschap van het Evangelie is dat Jezus stierf voor onze zonden, in overeenstemming met de Bijbel. Hij werd begraven en stond op uit de dood, in overeenstemming met de Bijbel. Het Evangelie moet gepreekt worden, maar het moet ook het Evangelie van het Koninkrijk omvatten. M ensen moeten geïnformeerd worden over haar bestaan, onderwezen worden hoe het Koninkrijk binnen te komen en hoe men er moet leven. 120 van 130
Leven in het Koninkrijk
Het Koninkrijk delen Jezus gaf specifieke richtlijnen over hoe de boodschap van het Koninkrijk gedeeld moest worden. De boodschap van het Koninkrijk moet een oproep tot bekering van zonde bevatten. Mark. 1:14-15:
E n nadat Johannes was ov ergelev erd, ging Jezus naar Galilea om het ev a n g e l i e G ods te prediken, en Hij zeide: De tijd is v erv uld en het Koninkrijk Gods i s nabijgekomen. Bekeert u en geloof t het ev angelie.
Math. 4:17:
Van toen aan begon J e zu s t e p r e diken en te zeggen: Bekeert u, want het Koninkrijk der hemelen is nabijgekomen.
De boodschap van het Koninkrijk moet verspreid worden door onderwijs en prediking. Math. 9:35:
En Jezus ging alle steden en dorpen la n g s e n l e e r d e i n hun sy nagogen en v erkondigde het ev angelie v an het Koninkrijk en genas alle ziekte en alle kwaal.
Jezus zei tegen Zijn volgelingen... Math. 10:7:
Gaat en predikt en zegt: Het Koninkrijk der hemelen is nabijgekomen.
De boodschap van het Koninkrijk bestaat niet alleen uit woorden. Een demonstratie van Gods kracht moet gepaard gaan met de mondelinge presentatie van het Koninkrijk. Dit wordt duidelijk door het voorbeeld dat Jezus geeft. Math. 9:35:
En Jezus ging alle steden e n d o r p e n l a n g s e n leerde in hun sy nagogen en v erkondigde het ev angelie v an het Koninkrijk en genas alle ziekte en alle kwaal.
Luk. 9:11:
Doch de scharen bemerkt e n h e t e n v o l g den Hem. En Hij ontv ing hen en sprak tot hen ov er het Koninkrijk Gods, en die genezing v an node h a d d e n, maakte Hij gezond.
Jezus gaf Zijn discipelen de opdracht om niet alleen in elke stad het Evangelie van het Koninkrijk te prediken en te onderwijzen, maar ook... Luk. 10:9:
en geneest de zieken, die er zijn, en zegt tot hen: Het Koninkrijk Gods is n a b i j u gekomen.
Luk. 9:2:
En Hij zond hen uit om het Koninkrijk Gods t e v e rkondigen en genezingen te doen
De demonstratie van kracht... wonderen en genezingen... is het Koninkrijk van G od in actie. Paulus zei: 1Cor. 4:20:
Want het Koninkrijk Gods bestaat niet in woorden, maar in kracht.
De opdracht vervullen De apostel Paulus, een belangrijke ambassadeur van het Koninkrijk in de periode van de vroege kerk, zei: 1Cor. 2:4-5:
mijn spreken en mijn prediking kwam o o k n i e t m e t meeslepende woorden v an wijsheid, maar met betoon v a n g e e s t e n kracht, opdat uw geloof niet zou rusten op wijsheid v an mensen, maar op kracht v an God.
De vroege kerk vervulde haar verantwoordelijkheid om het Koninkrijk uit te breiden niet allen door onderwijs en prediking. Het werd niet uitbreid door geleerde theologen, partijen, programma’s, of door het bouwen van grote gebouwen. De opdracht werd vervuld door de boods chap te 121 van 130
Leven in het Koninkrijk
combineren met de kracht van de Koning. D e uit breiding van het Koninkrijk werd het centrale doel in de vroege kerk. Ondanks de vervolgingen gingen gelovigen door om de opdracht te vervullen als ambassadeurs van het Koninkrijk. Hand. 8:1,4:
En Saulus stemde in met zijn terechtstelling. En er ont s t o n d t e dien dage een zware v erv olging tegen de gemeente te Jeruzalem; en allen werden v erstrooid o v e r d e s treken v an Judea en Samaria, met uitzondering v an de apostelen.... Zij d a n , d i e v erstrooid werden, trokken het land door, het ev angelie v erkondigende.
Een deel van het plan om kerken te stichten bestond uit instructies ten aanzien van het Koninkrijk van God. Hand. 14:21-22:
En toen zij aan die stad het ev angelie v e r k o n d i gd en er v erscheidene discipelen gemaakt h a d den, keerden zij terug naar Ly stra, Ikonium en Antiochië, om de zielen der discipelen te v ersterken en hen te v erman e n o m t e blijv en bij het geloof , en dat wij door v ele v erdrukkingen het Kon i n k r i j k Gods moeten binnengaan.
Het Koninkrijk van God was de boodschap van de leken van de Kerk. Hand. 8:12:
Toen zij echter geloof schonken aan Filippus, die het ev angelie v an het K o n i n k r i j k Gods en v an de naam v a n Jezus Christus predikte, lieten zij zich dopen, zowel mannen als v rouwen.
De grote leiders van de Kerk richtten zich op het Koninkrijk van God. Hand. 19:8:
En Paulus ging naar d e s y nagoge en trad drie maanden lang v rijmoedig op, om hen door besprekingen te ov ertuigen aangaande het Koninkrijk Gods.
Het Koninkrijk van God was het centrale punt, waar Paulus zich naar richtte tijdens zijn bediening. Paulus zei tegen de gelovigen... Hand. 20:25:
En nu, zie, ik weet, dat gij a l l e n , o n der wie ik rondgereisd heb met de prediking v an het Koninkrijk, mijn aangezicht niet meer zien zult.
In het laatste Bijbelse verslag van Paulus gaat hij door met de verbreiding van het Koninkrijk, ook als is hij gevangen in Rome. Hand. 28:31:
p r e dikende het Koninkrijk Gods, en onderricht gev ende aangaande de Here J e zu s Christus met alle v rijmoedigheid, zonder enige belemmering.
Het Koninkrijk opbouwen In veel gevallen hebben de moderne kerken hun nadruk op het bouwen van het K oninkrijk verloren. We bouwen grote kerken, prachtige gebouwen en grote denominaties. We benadrukken het bouwen van weeshuizen, scholen en ziekenhuizen. Hoewel deze dingen goed zijn en rechtmatig kunnen zijn in de bediening van de kerk, zijn zij niet het centrale punt waar men zich op dient te richten. Dit soort producten kan leiden tot de bouw van een persoonlijk koninkrijk in plaats van de wereldwijde uitbreiding van het Koninkrijk van God. Paulus waarschuwde hiervoor toen hij zei... Fil. 2:21:
want allen zoeken zij hun eigen belang, niet de zaak v an Christus Jezus.
Elk bedieningsproject moet getoets worden aan de hand van de vraag: Hoe zal dit bijdragen aan de 122 van 130
Leven in het Koninkrijk
vervulling van de opdracht om het Koninkrijk uit te breiden? We preken en onderwijzen over van alles en nog wat... huwelijk, familie, profetie, de wederkomst, heiliging etc. D it zijn goede onderwerpen, die echt nodig zijn in de wereld van vandaag. We trainen goede sprekers om de kansel te vullen. M aar bij iedere boodschap moet deze vraag gesteld worden: Hoe brengt deze boodschap de principes van het Koninkrijk van God? Vraag jezelf het volgende af: • • •
Hoelang is het geleden dat ik een boodschap over het Koninkrijk van God hoorde? Hoe voert mijn Kerk de opdracht van het verbreiden van het Koninkrijk uit? Hoe vervul ik mijn rol als ambassadeur van het Koninkrijk van God?
Jezus leerde ons dat onze gebeden gericht moeten zijn op het Koninkrijk. Math. 6:10:
uw Koninkrijk kome; uw wil geschiede, gelijk in de hemel alzo ook op de aarde
We moeten het Koninkrijk zoeken als het allerbelangrijkste in ons leven. Math. 6:33:
Maar zoekt eerst Zijn Koninkrijk en Zijn gerechtig h e i d e n d i t alles zal u bov endien geschonken worden.
Luk. 12:31:
Maar zoekt zijn Kon i n k r i j k ,
en die dingen zullen u bov endien geschonken worden.
De Kerk werd door God ingesteld als instrument waardoor het Koninkrijk zich uit kan breiden naar alle volkeren in de wereld. Veel kerken hebben hun visie op deze roeping verloren. Ze leggen de nadruk op de opbouw van hun leden en denominat ie in plaats van het bouwen van het Koninkrijk. De competitie tussen geestelijke leiders, kerken en denominaties heeft de eenheid in het Lichaam van Christus verbroken. We hebben de visie van één verenigd K oninkrijk van God verloren, waarvan elke plaatselijke kerk slechts een klein deel is. In plaats van elkaar te helpen in de opdracht om het Koninkrijk te verbreiden, wedijveren we voor grotere gebouwen, meer leden en toenemende financiën om onze eigen koninkrijken op te bouwen. Het plan van God was dat de Kerk niet alleen het Koninkrijk zou preken, maar dat zij een levend voorbeeld zou zijn van dat Rijk. Voldoen wij aan die uitdaging? De kerk moet zichzelf verliezen voor een meer belangrijke zaak dan het ledenaantal. Haar pogingen moeten op meer gericht zijn dan alleen maar bouwprogramma’s, fondsenwerving en ledenwerving. De kerk moet eerst het Koninkrijk van God zoeken, wat de grenzen overstijgt van denominaties, culturen en landen. Wanneer de kerk eerst het Koninkrijk van God zoekt, zullen alle andere dingen aan haar geschonken worden. Een voorbeeld uit het Oude Testament Gods eerste opdracht aan de mens was: “vermenigvuldig u en onderwerpt de aarde” (Gen. 1:28). De nadruk lag op de mens. Het doel was te aarde te vullen met mensen die geschapen waren naar het beeld van God en die een persoonlijke relatie met God hadden. M aar in Gen. 11:1-9 ontdekken we dat die nadruk veranderd wordt door de mens. Lees deze tekst in je Bijbel. In Sinear lag de nadruk op het bouwen van een stad en een toren in plaats van het bevolken van de aarde. Projecten waren belangrijker geworden dan mensen. De doelen waren egoïstisch: een grote naam maken en een groot aantal mensen bijeen vergaderen. God keek naar het werk van de mens toen deze de toren van Babel bouwde. God had hen deze taak niet gegeven en daarom kwam Hij kijken wat ze aan het doen waren. Dit is de toestand in veel van onz e kerken. We hebben de opdracht om het Koninkrijk te verbreiden genegeerd en we bouwen grote torens van Financiën, Denominatie, Traditie, Ledenaantal, Gebouwen etc. Wat zou God doen wanneer Hij bij ons kwam kijken? De mensen in Sinear zeiden tegen elkaar dat ze een stad wilden bouwen, M aar er is een groot 123 van 130
Leven in het Koninkrijk
verschil tussen een stad die door mensen gebouwd is en eentje die door God gebouwd is. Deze mensen bouwden uit eigen initiatief met het doel hun eigen egoïstische verlangens te vervullen. God ging over tot actie. Hij kwam naar beneden en verwarde hun taal. Gen. 11:7-9:
Welaan, laat Ons nederdalen en daar hun taal v erwarren, zodat zi j e l k anders taal niet v erstaan. Zo v erstrooide de Here hen v andaar ov er de gehele aarde, en zij staa k t e n de bouw v an de stad. Daarom noemt men haar Babel, omdat de Here daar de taal der gehele a a r d e v e r ward heef t en de Here hen v andaar ov er de gehele aarde v erstrooid heef t.
Omdat iedereen een andere taal sprak, en elkaar dus niet kon verstaan, moest het project wel gestopt worden. We horen veel tegenstrijdige stemmen in de kerk van vandaag. Wanneer de communicatie verstoord wordt, zouden we onze toren moeten onderzoeken. Het kan zijn dat onze projecten niet die van God zijn. Soms, zoals bij de torenbouw van Babel, kan de uitbreiding van het Koninkrijk afbraak betekenen in plaats van opbouw. M aar sommige mensen zullen nooit hun project stoppen om het Koninkrijk uit te breiden. Hun project, hun werk is hun god geworden. Een voorbeeld uit het Nieuwe Testament Jezus gaf de vroege kerk de opdracht om discipelen te maken in de hele wereld, niet om een grote kerk te ouwen in Jeruzalem. Toch zien we dat de kerk zo snel groeit dat de organisatie en uitvoering stagneert (Hand. 6). Ze maakten een grote massa gelovigen in Jeruzalem, in plaats van uit te gaan naar alle volken van de wereld, zoals bevolen was. Daarom liet Go vervolging toe en werden de gelovigen verstrooid. Hand. 8:1:
En Saulus stemde in met zijn terechtstelling. En er ontstond te dien d a g e e e n zware v erv olging tegen de gemee n t e t e Jeruzalem; en allen werden v erstrooid ov er de streken v an Judea en Samaria, met uitzondering v an de apostelen.
Hierdoor deden ze alsnog de originele opdracht van ambassadeurs van het Koninkrijk. Hand. 8:4:
Zij dan, die v erstrooid werden, trokken het land door , h e t ev angelie v erkondigende.
Toen de “grote kerken” verdwenen, bleef Gods volk doorgaan. Het Koninkrijk van God zal niet in de wereld verbreid worden door het plaatsen van grote gebouwen. Het zal zich niet ontwikkelen door projecten, Het zal verspreid worden door ambassadeurs de het getuigenis van het Evangelie van het Koninkrijk met zich meedragen en discipelen zijn die discipelen maken. In het vorige hoofdstuk over de gelijkenissen van het Koninkrijk werd uitgelegd dat het Koninkrijk zich verspreiden zal over de wereld. De gelijkenis van de talenten (Luk. 19 en M ath. 25) openbaart dat het Koninkrijk zich zal verspreiden door wijs gebruik van de geestelijke gaven en bekwaamheden. De gelijkenis van het zuurdesem (M ath. 13:33) openbaart dat het Koninkrijk slechts een klein begin kent, maar dat het, als zuurdesem in brood, verder zou gaan door een voortdurende rustige uitbreiding. De gelijkenis van het net dat in de zee wordt uitgeworpen openbaart dat het Koninkrijk mensen uit alle volken zal aantrekken. Het Koninkrijk zal ook uitgebreid worden wanneer men het zaad van het Evangelie in de harten van de mensen zaait. Net als zaad in de natuurlijke wereld, groeit het Evangelie van het Koninkrijk daar, hoewel het groeiproces niet volledig begrepen zal worden door degene die zaait (M ark. 4:2627). Er wordt ons beloofd: Luk. 12:32:
Wees niet bev reesd, gij klein kudde k e ! Want het heef t uw Vader behaagd u het Koninkrijk te gev en.
124 van 130
Leven in het Koninkrijk
Uw Koninkrijk kome Er komt een grote dag waarop het Koninkrijk van God permanent gevestigd gaat worden en het rijk van satan eindelijk verslagen is. Openb. 12:10:
1Cor. 15:24: Openb. 11:15:
Luk. 1:33:
En i k h o o r d e een luide stem in de hemel zeggen: Nu is v erschenen het heil en de kracht e n h e t koningschap v an onze God en de macht v an zijn Gezalf de; wan t de aanklager v an onze broeders, die hen dag en nacht aanklaagde v oor onze God, is nedergeworpen. Zo is het ook met de opstanding d e r d o d e n . Er wordt gezaaid in v ergankelijkheid, en opgewekt in onv ergankelijkheid; En de zev ende engel blies de bazuin en l u i d e stemmen klonken in de hemel, zeggende: He t k o n ingschap ov er de wereld is gekomen aan onze Here en aan zijn Gezalf d e , e n H ij zal als koning heersen tot in alle eeuwigheden. en Hij zal als koning ov er het huis v a n J a k o b h e ersen tot in eeuwigheid, en zijn koningschap zal geen einde nemen.
Tot die grote dag kunnen we aanspraak maken op de belofte... 2Tim. 4:18:
De Here zal mij bev eiligen tegen alle boos opzet en b e h o u d e n in zijn hemels Koninkrijk brengen. Hem zij de heerlijkheid in alle eeuwigheid! Amen.
En ons afsluitende gebed voor jou is... 1Thess. 2:12:
en betuigden te blijv en wandelen, Koninkrijk en heerlijkheid.
Gode waa r d i g ,
125 van 130
die
u
r o ept
tot
zijn eigen
Leven in het Koninkrijk
Zelftest 1. Schrijf het sleutelvers uit je hoofd op. ___________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ 2. Wat betekent het woord “ambassadeur”? ___________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ 3. Wat is de betekenis van het woord “getuige”? ___________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ 4. Paulus zei dat zijn prediking niet alleen met woorden kwam, maar met wat nog meer? ___________________________________________________________________________ 5. Waarom is de verbreiding van het Evangelie van het Koninkrijk een belangrijke verantwoordelijkheid? ___________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ 6. Wat was het centrale thema in de bediening van Jezus? ___________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________
(Antwoorden op de zelftesten bevinden zich na het laatste hoofdstuk van deze cursus) 126 van 130
Leven in het Koninkrijk
Vervolgstudie Van Handelingen tot aan Judas, in het Nieuwe Testament worden de eerste pogingen van de gelovigen weergegeven om te gehoorzamen aan de opdracht om ambassadeurs te zijn. Bestudeer de volgende teksten en zie hoe dit bereikt werd. Hand 1:3,6,9-11; 8:12; 14:22; 19:8 20:25; 28:23,31 Rom. 14:17 1Cor. 4:20; 6:9-10; 15:24,50 Gal. 5:19-21 Ef. 5:5 Col. 1:13; 4:11 1Thess. 2:12 2Thess. 1:5 1Tim. 6:15; 17:14; 19:16 2Tim. 4:1,18 Hebr. 1:8; 11:33; 12:28 Jak. 2:5 2Petr. 1:11
127 van 130
Leven in het Koninkrijk Antwoorden op zelf testen Hoofdstuk 1: 1.
Math. 24:14:
En dit evangelie van het Koninkri j k z a l i n de gehele wereld gepredikt worden tot een getuigenis voor alle volken, en dan zal het einde gekomen zijn.
2.
De verdeling van alle dingen in dat wat natuurlijk is of dat wat geestelijk is (1Cor. 15:44-49).
3.
Het rijk van satan en het Koninkrijk van God.
4.
Satan heerst in het rijk van satan. De Drie-eenheid (God, Jezus en de heilige Geest) heerst in het Koninkrijk van God.
5.
De bewoners van het rijk van satan zijn: satan, demonen en alle mensen die in zonde en rebellie tegen God leven.
6.
De bewoners van het Koninkrijk van God z i j n : God de Vader, Jezus Christus, de Heilige Geest, engelen en alle mensen die in rechtvaardige gehoorzaamheid aan God leven.
7.
Er is geen verschil tussen die twee
8.
Een koninkrijk is een gebied en een volk waar een koning over heerst..
Hoofdstuk 2: 1.
Luk. 1:33:
en Hij zal als koning over het hui s v a n Ja k o b h e e r s en tot in eeuwigheid, en zijn koningschap zal geen einde nemen.
2.
Een koning is een soevereine heerser van een volk, st a m o f land. Het woord ‘ soeverein’ betekent dat hij de hoogste macht heeft, de hoogste autoriteit en vrij is van controle van buitenaf.
3.
Jezus.
4.
Mattheüs, Markus, Lukas, and Johannes.
Hoofdstuk 3: 1.
Math. 25:34:
Dan zal de Koning tot hen, die aan zijn recht e r hand zijn, zeggen: Komt, gij gezegenden mijns Vaders, beërft het Koninkrijk, dat u bereid is van de grondlegging der wereld af.
2.
Vergelijk je samenvatting met de beschrijving van het verleden van het Koninkrijk v a n God in hoofdstuk 3.
3.
Vergelijk je samenvatting met de beschrijving van het heden van het Koninkrijk van God in hoofdstuk 3.
4.
Vergelijk je samenvatting met de beschri j v ing van de toekomst van het Koninkrijk van God in hoofdstuk 3.
5.
Bekijk de basisfeiten over het Koninkrijk van God in hoofdstuk 3.
Hoofdstuk 4: 1.
Math. 16:19:
Ik zal u de sleutels geven van het Konin k r i j k d e r hemelen, en wat gij op aarde binden zult, zal gebonden zijn in de hemelen, en wat gij op aarde ontbinden zult, zal ontbonden zijn in de hemelen.
2.
De Kerk.
3.
Het zijn geestelijke krachten om machten van de boze te binden en goede machten vrij te zetten en de deur te openen voor de verbreiding van het Koninkrijk.
4.
Bekering van zonden; de ervaring van de wedergeboorte. 128 van 130
5.
Leven in het Koninkrijk Een geestelijke geboorte ervaren; wedergeboren worden.
6.
N a h e t aanvaarden van de nieuwe geboorte moeten we door geloof verder groeien nar geest e l i j k e volwassenheid om onze toegang tot het Koninkrijk van God te verzekeren.
7.
‘ Binden’ betekent: iets vastmaken. Het is te vergelijken met het sluiten en op slot doen van een deur naar een kamer.
8.
‘ Losmaken’ betekent: iets bevrijd e n o f vrijzetten. Het is te vergelijken met het openen van een deur naar een kamer.
Hoofdstuk 5: l.
Math. 7:21:
2.
1Cor. 6:9-10 en Gal. 5:19-21.
3.
a. Fout; b. Goed; c. Goed; d. Goed; e. Goed; f. Fout;
4.
1Joh. 1:8-9.
5.
a. 2 l. 15 w. 1
b. 5 m. 23
Niet een ieder, die tot Mij zegt : Here, Here, zal het Koninkrijk der hemelen binnengaan, maar wie doet de wil mijns Vaders, die in de hemelen is
c. 9 n. 18
d. 11 o. 19
e. 6 p. 20
f. 10 q. 16
g. Goed
g. 12 r. 21
h. 7 s. 22
i. 3 t. 17
j. 14 u. 3
k. 8 v. 4
Hoofdstuk 6: l.
1Kron. 28:19:
Alles staat in een geschrift, ontvangen uit de hand des Heren, waarin Hij mij onderrichtte aangaande de gehele uitvoering van het ontwerp.
2.
Een patroon is een origineel of een model van iets dat gemaakt werd om na te doe n . H e t i s d us iets wat gekopieerd of nagedaan moet worden.
3.
Een princ i p e i s een waarheid, methode of aangenomen regel als basis voor gedrag en handelingen. Het is een algemene waarheid die samengesteld is uit een aantal onderliggende waarheden.
4.
Een Bijbels patroon is een geestelijk voorbeeld, gegeven in de Bijbel, om na te doen
5.
Een Bijbels principe is een geestelijke waarheid, onderwezen in de Bijbel. Zo’ n principe omvat bijna altijd andere onderliggende principes
6.
Dit zijn Bijbelse patronen en principes die het leven in het Koninkrijk van God bepalen.
Hoofdstuk 7: 1.
Luk. 22:29:
2.
Rechtvaardigheid.
3.
Ten eerste: Heb God lief. Ten tweede: Heb je naaste lief als jezelf.
4.
- Je moet ernaar leven om in het Koninkrijk te blijven - Jezus zegt dat ze belangrijk zijn - De vrucht van het Koninkrijk is het bewijs dat jij ze bezit - Om te regeren in het toekomstige Koninkrijk moet je haar principes kennen
5.
a. 2
b. 1
En Ik beschik u het Koninkrijk, gelijk mijn Vader het Mij beschikt heeft.
c. 4
d. 3
e. 5
f. 6
129 van 130
Leven in het Koninkrijk Hoofdstuk 8: 1.
Jak. 2:5:
Hoort, mijn geliefde broeders! Heeft God niet de armen naar de wereld uitverkoren om rijk te zijn in het geloof en erfgenamen van het Koninkrijk, dat Hij beloofd heeft aan wie Hem liefhebben?
2.
Kijk nog eens naar de principes die in dit hoofdstuk gegeven zijn: b. Blijdschap c. Overwinners a. Rijk e. Genade f. Naar buiten gericht g. Vrede i. Leiders j. Verhoogd k. Grootste m. Geweldig n. Weinig gewaardeerd o. Kinderen q. Redden r. Liefhebbend s. Ontvangen v. Rust w. Aards u. Zien
d. Gevuld h. Gewaardeerd l. Eerste p. Leven t. Mogelijk x. Geopenbaard
Hoofdstuk 9: 1.
Luk. 9:11:
2.
a. Nieuw g. Oud m. Oud s. Oud
Doch d e s c h a r e n bemerkten het en volgden Hem. En Hij ontving hen en sprak tot hen over het Koninkrijk Gods, en die genezing van node hadden, maakte Hij gezond. b. Oud c. Oud d. Nieuw e. Oud f. Nieuw h. Nieuw i. Nieuw j. Oud k. Nieuw l. Oud n. Nieuw o. Nieuw p. Oud q. Nieuw r. Oud t. Nieuw u. Oud v. Nieuw w. Nieuw x. Oud
3. Het antwoord is b. 4. Nieuw Testamentische Koninkrijksprincipes zijn gebouwd op het fundament van de Oud Testamentische wet. Hoofdstuk 10: 1.
Math. 13:11:
Hij antwoord d e h u n e n z e ide: Omdat het u gegeven is de geheimenissen van het Koninkrijk der hemelen te kennen, maar hun is dat niet gegeven.
2.
Een gelijkenis is een verhaal dat een voorbeeld uit de natuurlijke wereld gebruikt om een geest e l i j k e waarheid te laten zien. ‘ Gelijkenis’ betekent: naast elkaar leggen om te vergelijken. Jezus gebruikte in Zijn gelijkenissen een natuurlijk voorbeeld en vergeleek dat met een geestelijke waarheid. Het is dus een aards verhaal met een hemelse betekenis.
3.
Jezus gebruikte gelijkeni s s e n om Koninkrijksprincipes te leren aan hen die geestelijk inzicht hebben. Zij die een vleselijk zondig verstand hebben kunnen ze niet begrijpen. De gelijkeniss e n z i j n alleen voor de gelovigen bedoeld.
4.
Het Koninkrijk van God.
Hoofdstuk 11: Gaat en predikt en zegt: Het Koninkrijk der he me l e n i s nabijgekomen. Geneest zieken, wekt doden op, reinigt melaatsen, drijft boze geesten uit. Om niet hebt gij het ontvangen, geeft het om niet.
1.
Math. 10:7-8:
2.
Een vertegenwoordiger die gezonden is door een koninkrijk om de belangen daarvan te vertegenwoordigen in een ander rijk. Hij is een boodschapper en geautoriseerd agent van het koni n k r i j k d a t hij vertegenwoordigt.
3.
Iemand die getuigt en bewijzen k a n overleggen van zijn ervaring, uit de eerste hand. Hij heeft het persoonlijk gezien, waargenomen en ervaren en produceert het bewijs ervan.
4.
De demonstratie van kracht.
5.
Het einde komt niet en Gods Koninkrijk zal niet in haar uiteindelijke v o r m g e v e s t igd worden voor het Evangelie van het Koninkrijk aan de hele wereld is gebracht.
6.
Verspreiding van de boodschap van het Koninkrijk van God.
130 van 130