INHOUDSOPGAVE Voorwoord Inhoudsopgave Docentenhandleiding Leerlingenbladen: Jonge Harten Theaterfestival FILMmmmmmmmm Wie werkt er mee aan een voorstelling? Opdracht Papagaaienjas Kijkwijzer
LESBRIEF HARTENJAGERS 3.0 Jonge Harten is een negendaags theaterfestival dat plaatsvindt in zo’n beetje alle theaters in Groningen. Een festival om te ontdekken. Met veel jonge makers beeldend en fysiek theater, performance, dans, muziek en een bruisend festivalhart. Voor jonge mensen die iets meer willen. En durven. De doelgroep van Jonge Harten is 12 tot 30 jaar, maar iemand die zich nog zou oud voelt is natuurlijk ook van harte welkom. Jonge Harten programmeert elk jaar speciale voorstellingen voor jongeren die met hun school het festival bezoeken. Dit zijn voorstellingen die vaak overdag plaatsvinden en goed aansluiten op de belevingswereld van de jongeren. Tijdens de selectie worden er geen concessies gedaan aan de artistieke kwaliteit van de voorstellingen, maar wordt er gezocht naar overeenkomsten in beeldtaal, thema’s, jonge spelers en andere elementen die aansluiting vinden bij de leefwereld van de jongeren. Voor u ligt de lesbrief bij de voorstellingen van Jonge Harten. De opdrachten uit deze lesbrief zullen u helpen uw leerlingen voor te bereiden op het theaterbezoek dat zij gaan hebben tijdens het festival. De lesbrief is zo opgebouwd dat de opdrachten in samenhang maar ook los van elkaar uit te voeren zijn. Zo kunt uzelf de voorbereiding aanpassen aan de tijd hiervoor beschikbaar is. In deze lesbrief vind u eerst de uitleg over de verschillende opdrachten en hierna de leerlingenbladen die bij de opdrachten horen. Bij deze lesbrieven horen ook een aantal filmpjes die bij de lesbrief te downloaden zijn. Een belangrijk onderdeel van Hartenjagers 3.0 is de QUIZ en de bijbehorende Meet and Greet. In de docentenhandleiding vind u een QUIZ die u tijdens de voorbereiding met de leerlingen kan doen. De drie quizwinnaars van de klas winnen een meet and greet met het gezelschap. Aanmelden voor de meet and greet kan via
[email protected] of
[email protected]. Doe dit tijdig zodat wij dit nog met het gezelschap kunnen regelen.
DOCENTENHANDLEIDING Hier krijgt u uitleg over de verschillende opdrachten die bij Hartenjagers 3.0 horen:
QUIZ Zoals in het voorwoord al uitgelegd is, is een belangrijk onderdeel van Hartenjager 3.0 een QUIZ waarmee 3 leerlingen uit elke klas een Meet and Greet met het gezelschap kunnen winnen. Het is een QUIZ gebaseerd op het petje op/petje af principe. Bij dergelijke quizzen leest de quizleider een vraag voor met 2 antwoorden. Denkt de deelnemer dat het eerste antwoord goed is dan houdt hij het petje op. Denkt hij dat het tweede antwoord goed is dan zet hij het petje af. Iedereen die het fout heeft moet gaan zitten. De persoon die het langst blijft staan in de winnaar. Natuurlijk hoeft deze quiz niet perse met petjes gespeeld te worden, maar kunt u ook de leerlingen hun hand wel of niet laten opsteken op het lokaal in 2 vakken verdelen, een vak voor antwoord 1 en een vak voor antwoord 2. Om te voorkomen dat na de laatste vraag meer dan 3 leerlingen over zijn is de laatste vraag een benaderingsvraag. Vraag 1 Uit hoeveel dagen bestaat het Jonge Harten Theaterfestival? Antwoord 1: 9 dagen Antwoord 2: 14 dagen Vraag 2 Welke voorstelling gaan jullie dit jaar bezoeken? Antwoord 1: ..in te vullen door de docent.. Antwoord 2: ..in te vullen door de docent.. Vraag 3 Hoeveel voorstellingen zijn er te zien tijdens het festival? Antwoord 1: 20 voorstellingen Antwoord 2: 50 voorstellingen Vraag 4 Hoeveel bezoekers bezoeken Jonge Harten? Antwoord 1: 5.000 bezoekers Antwoord 2: 10.000 bezoekers Vraag 5 Wat zie je dit jaar niet op het Jonge Harten Theaterfestival? Antwoord 1: Opera Antwoord 2: Circus Vraag 6 Tijdens Jonge Harten worden er ook voorstellingen gespeeld op bijzondere locaties. Op welke locatie kun je dit jaar tijdens het festival ook een voorstelling zien?
Antwoord 1: In een oude fabriek Antwoord 2: In een zwembad Vraag 7 Wanneer geef je je mening over een voorstelling? Antwoord 1: Tijdens de voorstelling Antwoord 2: Na de voorstelling Vraag 8 Wat is bij het theater anders dan bij een film? Antwoord 1: Bij een voorstelling heeft het publiek invloed. Antwoord 2: Alleen films hebben trailers. (Uitleg bij dit antwoord: Omdat acteurs bij een voorstelling direct contact hebben met het publiek zal het gedrag van het publiek invloed hebben op de voorstelling. Een aandachtig publiek wat zo nu en dan lacht om grapjes in de voorstelling heeft een positief effect op het spel van een acteur en maakt dit juist sterker. Aan de andere kant kan een acteur als er een telefoon afgaat, iemand wegloopt of het onrustig is in de zaal juist onzeker worden. Dit gaat vaak ten koste van de voorstelling. Een voorstelling maak je samen een film niet.) Vraag 9 Wat is het raarste dat dit jaar in voorstellingen van Jonge Harten gebruikt word? Antwoord 1: 65 kerstbomen Antwoord 2: 50 levensgrote hobbelpaarden (Uitleg bij dit antwoord: beide antwoorden zijn goed. De leerlingen mogen zelf bepalen wat zij het gekst vinden. De 65 kerstbomen worden gebruikt) Vraag 10 Hoe lang bestaat Jonge Harten? Antwoord 1: 3 jaar Antwoord 2: 16 jaar Vraag 11 Hoeveel mensen passen er in de grootste zaal tijdens het festival? Antwoord: 737 mensen Vergeet niet u aan te melden voor de Meet and Greet via
[email protected] of
[email protected].
OPDRACHTEN BIJ DE LEERLINGENBLADEN Leerlingenblad ‘Jonge Harten Theaterfestival’ Dit leerlingenblad geeft de leerlingen beknopte uitleg over het festival dat ze gaan bezoeken. Het leerlingenblad kan ondersteund worden door de algemene trailer van Jonge Harten. Deze is ook te downloaden via www.jongeharten.nl. Leerlingenblad ‘FILMmmmmmmmm’
Dit leerlingenblad hoort bij de film “In een paar stappen naar het theater’. In het verleden is er door Jonge Harten onderzoek gedaan naar welke drempels er zijn onder jongeren om theater te bezoeken. Hier kwamen redenen uit als ‘Ik weet niet waar het theater is’, ‘Ik weet niet waar ik informatie over voorstellingen moet vinden’, ‘Theater is duur’ en ‘Ik weet niet met wie ik naar een voorstelling moet gaan’. In deze film zijn deze verschillende drempels verwerkt om zo deze weg te nemen. Uiteraard is het filmpje toegespitst op Jonge Harten, maar het drempels gelden ook voor andere voorstellingen. Bij het filmpje hoort een leerlingenblad waarin de leerlingen vragen krijgen over het filmpje en hun eigen theaterbezoeken.
Leerlingenblad ‘Wie werkt er mee aan een voorstelling?’ Dit leerlingenblad geeft de leerlingen een kort overzicht van de mensen die meewerken aan een voorstelling. Het laat de leerlingen zien dat er niet alleen op het podium, maar ook achter de schermen hard aan een voorstelling gewerkt wordt. ‘De papagaaienjas’ ‘De papagaaienjas’ hoort bij een opdracht die klassikaal met de leerlingen uitgevoerd moet worden. Op het leerlingenblad ‘De papagaaienjas’ is een script, geschreven door Ad de Bont, te lezen. Dit script is opgedeeld in twee delen. Tijdens het uitvoeren van deze opdracht worden er twee leerlingen uitgekozen die het script zullen oplezen. De andere leerlingen in de klas krijgen geen kopie van het script. Tijdens het lezen van deel 1 van het script krijgen de andere leerlingen ‘het publiek’ de opdracht aandachtig en rustig te luisteren naar de twee leerlingen die het eerste deel van het script voordragen. Dit veranderd tijdens deel 2. Tijdens het voordragen van dit deel van het script krijgen de leerlingen namelijk juist de opdracht om andere dingen te gaan doen die ook soms in de theaterzaal gebeuren zoals: -‐ Met hun telefoon spelen -‐ Iemand bellen die ook in het publiek zit -‐ Met elkaar praten -‐ ‘Naar de wc gaan’ -‐ Lachen om iets anders dan het stuk -‐ Muziek luisteren met oordopjes in en een speciale rol voor de docent die huiswerk mag gaan nakijken. Na afloop van de oefening wordt er besproken wat het verschil was in de beleving van zowel ‘het publiek’ als bij ‘de acteurs’ bij de verschillende delen. Wat heeft het publiek mee gekregen van de verschillende delen en wat was voor de acteurs om te spelen voor een aandachtig publiek of een publiek dat juist met andere dingen bezig was. Leerlingenblad ‘Kijkwijzer bij de voorstelling’ Als verwerkingsopdracht na de voorstelling is er een kijkwijzer aan Hartenjagers 3.0 toegevoegd. Deze kijkwijzer kunnen de leerlingen na afloop van de voorstellingen invullen. De kijkwijzer stimuleert de leerlingen tijdens de voorstelling aandachtiger te kijken.
JONGE HARTEN THEATERFESTIVAL Jij gaat dit jaar een (of misschien wel meer) voorstelling van het Jonge Harten Theaterfestival bezoeken. Maar wat is het Jonge Harten Theaterfestival?
Jonge Harten is een negendaags theaterfestival dat plaatsvindt in zo’n beetje alle theaters in Groningen. Een festival om te ontdekken. Met veel jonge makers beeldend en fysiek theater, performance, dans, muziek en een bruisend festivalhart. Voor jonge mensen die iets meer willen. En durven. Jonge Harten is voor mensen tussen de 12 en de 30 jaar… speciaal voor jou dus!
FILMmmmmmmmm Je hebt net naar een filmpje gekeken over het Jonge Harten Theaterfestival. Ga je zelf wel eens naar het theater? o Ja 1 keer per jaar o Ja 2 keer per jaar o Ja 3 tot 5 keer per jaar o Ja meer dan 5 keer per jaar o Nee Wat is de laatste voorstelling die je hebt gezien?
.......................................................................................................................................... Met wie ga je meestal naar het theater?
o o o o o o
Met school Met vrienden Met mijn ouders Met Familie Anders, namelijk................................................................................ Niet
Noem 2 plekken waar je informatie kan vinden over een voorstelling: 1........................................................................................................................................
2........................................................................................................................................ Hoeveel karting krijg je met je CJPpas bij Jonge Harten?
.......................................................................................................................................... Noem 2 plekken waar je voorstellingen van Jonge Harten kan zien: 1........................................................................................................................................
2........................................................................................................................................
WIE WERKEN ER MEE AAN EEN VOORSTELLING? REGISSEUR
TEKSTSCHRIJVER Als er gewerkt wordt met een nie t bestaand toneelstu k schrijft of bewerkt de tekstschrijver d ie tekst die de acteu rs in de voorstelling zeggen.
r heeft De regisseu ver een de leiding o . Hij of voorstelling at de zij bepaald w n doen acteur moete it komt hoe alles eru te zien.
ACTEUR
lt het De acteur spee spel in de voorstelling.
COMPONIST
Wanneer er speciale muziek voor een voorstelling gemaakt wordt deze bedacht door de componist
TECHNICI
lt De Technici rege ens de techniek tijd de voorstelling licht waaronder het en geluid.
KOSTUUM ONTWERPER
De kostuumontwerper bedenkt de kleding die de acteurs in het stuk dragen
DECOR P ER ONTWER per
ontwer De decor de bedenkt op het omgeving arin de toneel wa pelen. acteurs s
En natuurlijk mensen op kantoor die onder ande re de financiën regelen, de voo rstelling verkopen (mark ete ers), de praktische zaken ro ndom de voorstelling regelen, zoals het vervoer naar de theater en de slaap plekken (productie), die voor jullie workshops en les brieven bedenken (educatiemed ewerkers).
Als jij 1 van deze beroepen moest kiezen, wat zou jij dan willen doen en waarom?
.......................................................................................................................................... ..........................................................................................................................................
DE PAPEGAAIENJAS Ad de Bont Deel 1 Carola:
Dag Dokter.
Archibald: Hebben wij elkaar al eens eerder ontmoet, mevrouw? Carola:
Niet dat ik weet, dokter.
Archibald: Hoe weet u dan dat ik dokter ben? Carola:
Door uw bril.
Archibald: Juist. Vertelt u eens: wat is er aan de hand? Carola:
Ja dokter, ’t klinkt misschien een beetje raar maar toen ik vanochtend wakker werd, lag er iets heel vreemds in mijn bed.
Archibald: Wat dan mevrouw? Carola:
U moet mij niet uitlachen.
Archibald: Natuurlijk niet. Carola:
Een been, dokter.
Archibald: Een been? Wat voor been? Carola:
Een mensenbeen. Een los mensenbeen.
Archibald: Dat kan niet. Carola:
Toch is het zo.
Archibald: Hoe zag dat been er dan uit? Carola:
Heel normaal. Dat is juist het gekke. Maar het voelde griezelig aan –klam, als een dooie varkenspoot.
Archibald: En wat heeft u toen gedaan? Carola:
Ik wilde dat enge ding natuurlijk zo gauw mogelijk uit bed hebben-‐ maar toen ik het eruit duwde, ging ik zelf mee.
Deel 2 Archibald: Hoe bedoelt u? Carola:
Ik zat er aan vast!
Archibald: U zat vast? Carola:
Ja, aan dat vreemde been!
Archibald: En hoe is het afgelopen? Carola:
Het is nog niet afgelopen. Ik zit er nog steeds aan vast. Kijkt u maar. Heeft u ooit zo’n rare, enge worst gezien? Weg. Weg, weg, weg.
Carola probeert haar been kwijt te raken. Als dat niet lukt, slaat zij erop. Archibald: Niet doen mevrouw. Alstublieft. Carola:
Waarom niet?
Archibald: U kunt uzelf verwonden. Carola:
Ik wil alleen dat been kwijt, dokter.
Archibald: Maar mevrouw, dat is toch uw eigen been. Carola:
Wat zegt u?
Archibald: Dat is uw eigen been. Carola:
U houdt mij voor de gek.
Archibald: Mevrouw, ik zeg u met m’n hand op het hart dat dat uw eigen been is. Carola:
Ik weet toch wel wat van mezelf is?
Archibald: Dat vraag ik me af. Carola:
Kijkt u nog eens goed. Vindt u dit geen akelig, vies ding. Hoe kan dat nou bij mij horen?
Archibald: Goed dat been is niet van u. Maar waar is uw eigen rechterbeen dan? Carola:
Dat heb ik niet meer. Zeker ergens vergeten. Of ik ben het verloren. Wel raar.
KIJKWIJZER BIJ DE VOORSTELLING Deze vragen bieden je wat aandachtspunten om op te letten bij het kijken van de voorstelling. Na afloop van de voorstelling kun je ze beantwoorden en gebruiken bij het schrijven van een verslag. Titel:.................................................................................................................................. .......................................................................................................................................... Spelers:............................................................................................................................. .......................................................................................................................................... .......................................................................................................................................... Regisseur:......................................................................................................................... Datum:.............................................................................................................................. Locatie:.............................................................................................................................
INHOUD: Wat was het centrale thema van de voorstelling? .......................................................................................................................................... .......................................................................................................................................... Hoe zag het decor eruit? .......................................................................................................................................... .......................................................................................................................................... .......................................................................................................................................... Hoe zagen de kostuums eruit? .......................................................................................................................................... .......................................................................................................................................... .......................................................................................................................................... Welke rollen waren er, en door wie werden ze gespeeld?
.......................................................................................................................................... .......................................................................................................................................... .......................................................................................................................................... .......................................................................................................................................... Kon je je inleven in de personages? Zo ja, in welke het meest en waarom? .......................................................................................................................................... .......................................................................................................................................... .......................................................................................................................................... Werd er gebruik gemaakt van muziek? Zo ja, welke stijl(en)? .......................................................................................................................................... .......................................................................................................................................... Werd er gebruik gemaakt van special effects? .......................................................................................................................................... .......................................................................................................................................... Wat deed het toneelstuk met je? .......................................................................................................................................... ..........................................................................................................................................
ACHTERGROND: Wat was het doel van de voorstelling? (amuseren, informeren, ...) .......................................................................................................................................... Wat heeft de regisseur met de voorstelling willen zeggen? .......................................................................................................................................... .......................................................................................................................................... Voor welke doelgroep is de voorstelling gemaakt? .......................................................................................................................................... .......................................................................................................................................... Wat voor publiek was er aanwezig bij de voorstelling? (leeftijd, achtergrond)
.......................................................................................................................................... ..........................................................................................................................................
EIGEN MENING: Was het onderwerp van de voorstelling nieuw voor je? .......................................................................................................................................... .......................................................................................................................................... Vond je het onderwerp realistisch? .......................................................................................................................................... .......................................................................................................................................... Kwam de voorstelling overeen met het beeld dat je er vooraf van had? .......................................................................................................................................... .......................................................................................................................................... Geef een cijfer tussen 1 en 10: .....................
TWEET Schrijf een tweet van maximal 140 tekens waarin je anderen vertelt wat je van de voorstelling vond.