Lesbrief Enkhuizer Kinderalmanak 2009 De verhalen, gedichten, proefjes, tekeningen en informatieve stukjes in de Enkhuizer Kinderalmanak lenen zich heel goed voor uitwerking via de schoolvakken. Dat kan variëren van een enkel lesje in een programma dat u toch al uitvoert tot een klein project met excursie naar Enkhuizen. In deze Lesbrief vindt u hiervoor bij elk onderdeel van de Enkhuizer Kinderalmanak schoolvakgerichte lestips. Een interessante en actieve excursie naar Enkhuizen is een aanvulling op de lesstof. De kinderen bezoeken het Enkhuizer Almanak Museum, de Visafslag en maken een speurtocht in het wereldje van Krassie en Teuntje, de hoofdpersonen in de Kinder Almanak Krassie redt het bietenschip (pagina 4) en Krassie vliegt terug naar Enkhuizen (pagina 24) Dit inlevende verhaal in twee delen brengt de kinderen terug naar het begin van de 20ste eeuw. Suikerbietproductie, binnenvaart onder zeil, maar ook het eerste vliegtuig van Fokker zijn de ingrediënten. Het verhaal speelt zich af in Zeeland, maar Krassie maakt ook per vliegtuig een vlucht naar Enkhuizen. Geschiedenis en aardrijkskunde U kunt het verhaal voorlezen of laten voorlezen, met de kinderen de illustraties bekijken en ze dan in het eigen geschiedenisboek laten opzoeken bij welke periode dit verhaal past. U gebruikt dit verhaal als instap bij een hoofdstuk van het boek ‘Tijd van burgers en stoommachines 1800-1900’. Groepswerk: Van wordweb tot powerpoint U verdeelt de klas in zes werkgroepjes, die ieder een deelthema gaan uitwerken rond zes historische begrippen/deelthema’s uit de tijd waarin het verhaaltje zich afspeelt. Suggesties: a) Vliegtuig van Fokker b) Zuiderzeevisserij c) Suikerbiet: van verbouwen tot suiker d) Van Zierikzee naar Enkhuizen in 1920 e) Onder zeil en op stoom f) Zeeland voor de Deltawerken. 1. 2. 3. 4. 5.
Geef elk groepje een begrip of omschrijving. Elk groepje maakt al brainstormend op een groot tekenvel een wordweb rond het begrip. Per groepje op zoek in schoolboek, bibliotheek en op internet naar meer informatie over het begrip. Elk groepje produceert een powerpoint op basis van de verkregen kennis. Per groepje presentatie met de powerpoint.
1
Watermonsters, waterproef en waterquiz (pagina 8), Vallende sterren en reuzenplaneten (pagina 30) en Knutselen met Teuntje en Krassie (pagina 126) Deze drie meer natuurwetenschappelijke onderdelen bieden informatie over het ontstaan van water, de rol van zon en planeten en het verschijnsel meteorieten. Maar ook proefjes, zoals een proef om de opwaartse druk van water te testen, een waterquiz en een informatief stukje over het ontstaan van water op aarde en verder proefjes als een fles optillen met een draadje, een standbeeld van schelpen maken, eieren laten drijven, een windorgel maken en een onderzoekje naar zoutkristallen. Techniek en natuurwetenschappen U kunt alle proeven uit de Enkhuizer Kinderalmanak samen in een speciaal dagdeel met de klas doen of ze in hoofdstukken uit uw techniekboek inpassen. U kunt ook het aantal proefjes uitbreiden vanuit het boek of techniekdozen, als u daar mee werkt. Dan ontstaat een heus laboratorium. Zorg ervoor dat u alles klaar hebt staan en kleed het lokaal eventueel apart aan met de kinderen. Laboratorium 1. Lees het inleidende verhaaltje over zeemonsters op pagina 8 voor en daarna pagina 31 en 32 over vallende sterren en hun achtergrond. 2. Houd een kort klassengesprek over mythische verhalen en wetenschap. Hoe ontstaan die (monster)verhalen, kennen wij ze nog? Hoe toets je die en welke invloed hebben natuurwetenschappen op dergelijke verhalen? 3. Doe de waterquiz en de waterproef klassikaal en wijd nog wat meer uit over het ontstaan van water, waar dit stukje mee eindigt (pagina 9) 4. Verdeel de andere proeven onder groepjes wetenschappers. Ieder groepje voert de eigen proef uit en schrijft er een verslagje bij. Laat een groepje een zonnestelsel knutselen, met in ieder geval onze zon, enkele planeten, waaronder de aarde en ‘vallende sterren’ erin. 5. Presentatie en toelichting voor de hele klas. Taal De oude vissers vertelden verhalen over zeemonsters en mannen die over het water liepen (pagina 7). Laat een zelf bedacht mythisch verhaal schrijven over de natuurverschijnselen. 1.
2. 3. 4.
Neem de verhaaltjes van de vissers nog eens door. Leg uit wat het verschil is tussen een mythische voorstelling van natuurkrachten en wetenschappelijke benadering. Laat ze bij elk proefje in beide onderdelen van de Kinderalmanak een verhaal bedenken, dat mensen vroeger aan elkaar verteld zouden kunnen hebben. Leg er de nadruk op dat in verhalen smaak, kleur en geluiden een belangrijke rol spelen. Houd een vertelochtend, waarop alle verhalen achter elkaar aan bod komen.
2
Wie zijn je vriendjes en vriendinnetjes? (pagina 14) Het inleidende verhaaltje gaat over het verschil tussen vriendschap en verliefdheid. Daarna een aantal invulpagina’s, waarin vrienden en vriendinnen van de bezitter van de Kinderalmanak zelf aan het woord komen. Levensbeschouwing, Begeleiding 1. Lees het inleidende verhaaltje voor. 2. Houd een klassengesprek over verschillende vormen van vriendschap en ga in op het begrip verliefdheid. Stel vooral vragen (socratische methode), noteer losse woorden en begrippen op het bord en laat de kinderen aan het woord. 3. Ga met de kinderen na over welke punten een vriendje of vriendinnetje in de Kinderalmanak wordt gevraagd iets te zeggen. Vul met de kinderen deze punten aan of vervang ze. 4. Laat ze nu in groepjes op een groot tekenvel een eigen pagina Vrienden en Vriendinnen (vergelijk pagina 16/17) ontwerpen. 5. Laat elk groepje de eigen pagina presenteren. 6. Houd een afsluitend gesprek in de kring en werk dan allerlei aspecten van vriendschap en verliefdheid verder uit.
Schrijf zelf een gedicht (pagina 28) Uitleg over rijmschema’s en de betekenis van liedjes en gedichten, uitlopend op het ‘elfje’. Taal 1. 2. 3.
Neem met de kinderen het verhaal door. Bedenk met hen zelf andere liedjes of gedichten die hetzelfde rijmschema hanteren. Laat ze in elk schema een eigen gedicht schrijven. Laat de kinderen elfjes schrijven over onderwerpen en verhalen uit de Enkhuizer Kinderalmanak. Stuur die in naar de uigever (website). Ze maken kans op publicatie in de Enkhuizer Kinderalmanak 2010!
Jaren, maanden en dagen tellen en de jaarkalender (pagina 34) Na een korte uitleg over jaartellingen (in de Kinderalmanak van 2008 vind u daar eventueel meer over), nieuwe maan, volle maan en lange en korte dagen volgt een jaarkalender. In die jaarkalender twee gedichtjes die bij de maand passen, weersvoorspellingen per week en de standen van maan en opgaan en ondergaan van de zon. Tekenen en taal 1. Bekijk met de kinderen elke plaat die een maand symboliseert en lees de gedichtjes eronder. Ga in op de boodschap die elke tekening wil uitdragen en of dat bij de betreffende maand past. Doe hetzelfde bij de gedichtjes. 2. Verdeel de maanden van het jaar over twee of drietallen in de klas.
3
3. 4.
Ieder groepje gaat op een groot tekenvel een eigen bij de maand passende tekening maken en schrijft er een of meerdere gedichtjes bij. Hang deze grote kalender van twaalf tekenvellen op langs de wand en loop met de kinderen erlangs. Uitleg door de makers.
Aardrijkskunde en taal 1. Gebruik de inleiding over maan en zon en ga in op de begrippen die bij de maanstanden horen, zoals volle maan en nieuwe maan. 2. Laat de kinderen een tekenvel in vieren delen en de vier standen van de maan in de vakken tekenen. 3. Laat ze een elfje schrijven (voor elfje zie ook pagina 28/29) over elk van de vier maanstanden.
Jacob en het zeeroverschip deel I en II (pagina 84, pagina 128) Jacob zit in de klas, is verliefd op klasgenootje Gezina en droomt weg naar een avontuur uit de 17de eeuw. Als hij ruw wakker wordt geschud door meester en zijn verhaal moet vertellen lijkt het echt alsof Gezina zijn droom heeft meebeleefd. Taal en tekenen 1. Lees met de kinderen het verhaal in twee delen door. 2. Stel vragen als: Kan dat, dat iemand anders in je droom zit en dat later nog weet ook? Wie heeft er ook wel eens in een droom zo’n sprong in de tijd gemaakt? 3. Deel tekenvellen uit en laat de kinderen het hele verhaal in zes scènes als stripverhaal met zelf geschreven tekstballonnen tekenen. 4. Zet met de kinderen een toneelstukje in elkaar op basis van een van de stripverhalen en speel dat in de klas.
Poep, plas en hygiëne (pagina 88) Een informatief stukje over de voorloper van de WC en wat hygiëne is en waar dat woord vandaan komt. Geschiedenis en verzorging 1. Neem met de kinderen het verhaal door. Leg de nadruk op de oorsprong van het woord hygiëne en bespreek welke problemen het ouderwetse ‘huske’ gegeven moet hebben. Welke ziekten hangen samen met toiletbezoek en slechte hygiëne? Groepswerk met ICT 1. Laat groepjes met behulp van de computer de geschiedenis van het toilet achterhalen en in een powerpoint presenteren. 2. Laat ze nog meer uitzoeken over Asklepios en Hygieia. 3. Geef ze opdracht om onderling te praten over hygiëne in het eigen dagelijks leventje en dat in de powerpointpresentatie op te nemen.
4
Handvaardigheid, tekenen 1. Laat ze de tekening van het ‘huske’ bestuderen (pagina 89). 2. Geef opdracht om met eenvoudige materialen (hout, triplex, karton, papier, etc.) een reconstructie van een huske te maken en ook een modern toilet op schaal te bouwen. 3 Richt een tentoonstelling in over hygiëne, waarin de toiletten en huskes de centrale objecten vormen.
Het Chinese jaar van de os en Jaren (pagina 90) Over de namen van de jaren volgens de Chinezen en de karaktertrekken die daar bij passen. Herkennen de kinderen zich daarin? Levensbeschouwing, begeleiding 1. U leest neemt met de kinderen het verhaal over de namen van de jaren in China door. 2. Elk kind maakt de opdracht die op pagina 93 staat. Eigen jaartal invullen, het dier volgens de Chinezen en de eigenschappen die het kind zelf heeft. 3. Klopt dat? Klassengesprek over karaktereigenschappen en het jaar waarin je geboren bent. Tekenen en taal 1. In de Enkhuizer Kinderalmanak staan tekeningen met teksten van leerlingen van basisschool De Tweemaster uit Enkhuizen. Bekijk de tekeningen en lees de teksten (vanaf pagina 94). 2. In 2010 is het het jaar van de Tijger. Laat de kinderen een eigen tekening en verhaal van het jaar van de tijger maken. Ze hebben net over de eigenschappen die bij de tijger gelezen. 3. Stuur de tekeningen en verhalen in naar de Enkhuizer Almanak (zie website). Wellicht komt uw school volgend jaar in de Enkhuizer Kinderalmanak!
Heiligenlevens: Sint Nicolaas (pagina 104) In de serie Heiligenlevens (elke Kinderalmanak een andere) het oude verhaal over Sint Nicolaas. Op de tekening is de Nicolaaskerk uit Amsterdam te zien, een van de vele kerken die aan de heilige zijn gewijd. Uit het verhaal blijkt waarom Sint Nicolaas behalve een heilige voor kinderen ook eentje voor zeelui is. Taal en tekenen 1. U leest samen met de kinderen het verhaal uit de Kinderalmanak. U bespreekt het verhaal, gaat in op aspecten als: Wat is een heilige? Wat is echt en wat duidelijk verzonnen in het verhaal? Waarom is de Sint een heilige van kinderen en waarom ook van zeelui? 2. U bekijkt met de kinderen de tekening. Wat is hierop uit het verhaal te zien? 3. Laat een eigen verhaal schrijven, waarin ook waarheid en verzinsel zijn verweven. Kies voor een andere heilige, zoals Sint Maarten. Laat hen in de
5
4.
bibliotheek of via internet naar verhalen over deze heilige zoeken. Vervolgens schrijven ze een eigen verhaal. Bij het eigen verhaal past een tekening.
Handvaardigheid 1. U leest samen met de kinderen het verhaal. 2. Op pagina 107 staat een opdracht om een originele verpakking te bedenken. 3. De kinderen gaan aan de slag met allerlei materiaal. Ze schrijven een korte tekst, waaruit blijkt waarom hun verpakking bij het verhaal past. 4. U fotografeert de werkstukken en scant het verhaal. Plaats dat op de website van uw eigen school, maar stuur het ook in naar de Enkhuizer Almanak. Misschien staan de werkstukken van uw leerlingen wel in de volgende Kinderalmanak.
Van eb en vloed (pagina 108) In inlevende verhaaltje wordt verteld waarom het van belang is om de stand van eb en vloed te weten, wanneer je iets leuks gaat doen aan de kust. Informatie volgt over de aantrekkingskracht van maan en zon en de werking van eb en vloed over de hele aardbol. Dan volgen de waterstanden in drie kustgebieden tijdens de zomermaanden juli en augustus. Aardrijkskunde 1. Lees eerst beide inlevende verhaaltjes van Maarten en Daphne. 2. Bespreek wat eb en vloed is, afgaande op deze verhalen. 3. Laat de tekst ‘Trekken aan het water’ (pagina 110) lezen en houd een informatief klassengesprek over aantrekkingskracht, zwaartekracht en eb en vloed. 4. Ga dan in het schoolboek verder over dit thema. Rekenen en aardrijkskunde 1. Kies het kustgebied waar de Kinderalmanak de waterstanden van geeft dat het dichtste bij uw school ligt. 2. Neem voor uw eigen informatie ook het overzicht uit de ‘grote mensen’ Enkhuizer Almanak erbij. 3. Behandel de uitleg die voorafgaat aan de eigenlijke tabellen (bijvoorbeeld op pagina 117). 4. Bedenk zelf enkele bijpassende opdrachten, zoals wanneer je het beste kunt gaan vissen bij de Waddenzee (Terschelling) of een zandkasteel kunt bouwen, dat bij vloed gereed is (Scheveningen). 5. Ontwerp een flink stel sommen zoals: Hoe veel minuten verschil zit er tussen hoogwater in Scheveningen op 1 augustus en 25 augustus? Hoeveel scheelt het tijdstip van hoogwater van Scheveningen en Terschelling op 9 augustus (twee tabellen combineren). 6. Laat de sommen maken en er een passend verhaaltje bij bedenken.
6
De keuken in (pagina 132) Leuk om bij project- of feestdagen te gaan doen in de klas. Een lestip zonder en met koken erbij. Feest, geschiedenis en aardrijkskunde 1. Lees met de kinderen het inleidende verhaaltje over het Kerstontbijt bij de Familie Fairfax. 2. Laat hen in de bibliotheek of via internet andere traditionele maaltijden zoeken, uit de westerse en niet-westerse cultuur. Zowel van nu als uit de geschiedenis. 3. Laat elk recept met een verhaaltje als toelichting en een tekening op een apart groot tekenblad zetten. Bundel de recepten tot een groot receptenboek voor de hele klas. Feestdag 1. Zorg voor de juiste apparatuur en begeleiders. 2. Verdeel de recepten uit de Kinderalmanak onder vier groepen in de klas. Laat hen een boodschappenlijstje maken en onder schooltijd inkopen gaan doen in de plaatselijke winkel. 3. Aan de slag op school met de koks. 4. Aan tafel!
Romeinse cijfers (pagina 141) Informatief stukje over de Romeinse cijfers, naar aanleiding van een bezoek van Krassie en Teuntje aan Nijmegen. Zij zien daar Romeinse cijfers op de Waag staan. Geschiedenis en rekenen 1. U leest met de klas het verhaaltje en gebruikt het bord om de informatie duidelijk te maken. 2. Elk kind schrijft de eigen geboortedatum in Romeinse cijfers op. 3. U laat kinderen op weg van school naar huis of als u toch al een excursie onderneemt in een oude stad naar Romeinse cijfers speuren op oude gebouwen. 4. Laat een tijdtabel maken met de gevonden jaartallen en gebouwen erop. 5. Laat ze via internet extra informatie zoeken over de gebouwen en wat daar vroeger gebeurde. 6. Presentatie in de klas.
7