Les wallons qui ont fait versailles de walen die versailles hebben Gemaakt

A c t U A l i t E / A c t U E E l Des pierres qui chantent / Gezang van stenen

t r i b U N E / t r i b U N E Charte de bon voisinage entre le secteur agricole et le secteur carrier Charter van goede buurschap tussen de landbouw- en de ontginningssector

A c t U A l i t E / A c t U E E l Jean Del Cour, commémoration d'un sculpteur de renom Jean Del Cour, herdenking van een vermaard beeldhouwer

Les waLLons qui ont fait versaiLLes… de waLen die versaiLLes hebben Gemaakt…

PÉRIODIqUE ÉDITÉ PAR LA FÉDÉRATION BELGE DES ENTREPRENEURS DE LA PIERRE NATURELLE - ORGANE OFFICIEL DE L’ASBL PIERRES ET MARBRES DE WALLONIE TIJDSCHRIFT UITGEGEVEN DOOR DE BELGISCHE FEDERATIE VAN AANNEMERS VAN NATUURSTEENBEWERKING - OFFICIEEL ORGAAN VAN DE VZW PIERRES ET MARBRES DE WALLONIE

SEPtEMbrE/SEPtEMbEr 00-

Gedeeltelijk zicht op een aanzienlijke privé woning in Californië (VS), waarin alle witte steen, zowel binnen als buiten, werd uitgewerkt in ‘Chamesson Banc G’ van de firma SOGEPIERRE in F-21400 Nod-sur-Seine, lid van onze groep in de ‘Haute-Bourgogne’. Vue partielle d’une importante résidence privée en Californie (USA), dont toutes les pierres blanches, extérieures et intérieures, ont été exécutées en pierre de la qualité “Chamesson Banc G.” produite par la Société SOGEPIERRE à F-21400 Nod-sur-Seine, membre de notre groupe en Haute-Bourgogne. De andere producent van Franse siersteen voor toelevering van ruwe blokken, platen, tegels en alle soorten gehouwen steen. L’autre producteur de pierres ornementales françaises pour vos fournitures de blocs bruts, tranches, dallages et toutes pierres taillées.

PIERRE & MARBRE - steen & marmer - 2007-3

E d i t o r i A l / E d i t o r i aa l

S O M M A IR E / I N H O U D

Les mythologies et les folklores locaux ne sont pas avares de “pierres qui chantent”. Chacun y verra, selon son tempérament ou son humeur, superstition ou poésie. Il est même romans ou festivals qui entendent chanter les pierres et nous savons des tailleurs de pierres que n’a pas découragés la mécanisation du métier et qui sont heureux, quand, trop rarement à leur goût, l’occasion s’en présente, d’encore faire “chanter” leur caillou sous leur ciseau et leur maillet. Mais, foin des mythes et allégories, nous vous parlons d’un Suisse qui a préféré le concret. Il nous invite à partager son goût pour la musique instrumentale, calcareuse et siliceuse. Décidément, la pierre n’a pas fini de nous étonner !

In de mythologieën en lokale folklore is men niet gierig met “zingende stenen”. Iedereen zal er bijgeloof of poëzie in zien, naargelang zijn temperament of stemming. Er bestaan zelfs romans of festivals rond stenen die zingen en wij kennen steenhouwers, waar de mechanisering van het vak geen vat op had, die blij zijn als ze de kans krijgen, wat naar hun gevoelen al te zelden voorkomt, hun steen onder hun beitel en hamer nog te doen “zingen”. Maar laten we het niet hebben over mythen en allegorieën. We stellen een Zwitser voor die voor het concrete gaat. Hij nodigt ons uit deelgenoot te zijn aan zijn liefde voor kalkachtige en zandachtige instrumentenmuziek. Uiteraard, de steen blijft ons aldoor verbazen ! C.B.

t e c hn i q ue / T E C H N I E K 04

La normalisation européenne et les documents techniques de référence pour les produits en pierre naturelle / Partie 2 Europese normalisatie en technische specificaties voor natuursteenproducten / Deel 2

A c t ua l i t e / A c t uee l 10

Des pierres qui chantent Gezang van stenen

Symposium de sculptures “Roches de passage” 12 Steensymposium “Roches de passage”

NOS ANNONCEURS / ONZE ADVERTEERDERS

Carrières du Hainaut

14

Jean Del Cour, commémoration d'un sculpteur de renom Jean Del Cour, herdenking van een vermaard beeldhouwer

T r i b une / t r i b une Le secteur agricole et le secteur carrier s’engagent ensemble 18 pour l’avenir / De landbouwsector en de ontginningssector zetten zich samen in voor de toekomst

A c t ua l i t e / A c t uee l Publication trimestrielle éditée par la Fédération Belge des Entrepreneurs de la Pierre Naturelle / Driemaandelijks tijdschrift uitgegeven door de Belgische Federatie van Aannemers van Natuursteenbewerking : Rue du Lombardstraat 34-42 . B-1000 Bruxelles / Brussel T +32(0)2 223 06 47 . F +32(0)2 223 05 38 [email protected] [email protected] Organe officiel de l’asbl PIERRES ET MARBRES DE WALLONIE 11, rue des Pieds d’Alouette, 5100 Naninne Tel : 081/ 22 76 64 Fax : 081/ 47 57 62 [email protected] Officieel orgaan van de vzw PIERRES ET MARBRES DE WALLONIE 11, rue des Pieds d’Alouette, 5100 Naninne Tél : 081/ 22 76 64 Fax : 081/ 74 57 62 [email protected]

Editeur responsable / Verantwoordelijke uitgever : D. De Haen, Rue du Lombardstraat 34-42, B-1000 Bruxelles / Brussel Comité directeur / Bestuurcomité D. Deelen, Présidente de la Fédération Voorzitster van de Federatie V. Brancaleoni, Président / Voorzitter P.M.W. Comité de rédaction / Redactiecomité C. Bonhomme – D. De Haen – F. Tourneur – F. Dominique Coordination / Coördinatie F. Dominique, P.M.W. Mise en page / Lay out Mandragore T +32(0)2 346 33 28 Impression / Druk CORELIO Printing T +32(0)2 210 01 00 ISSN 1373 – 7007

20 Voyage d'études de la Fédération Belge des Entrepreneurs de la Pierre naturelle / Studiereis van de Belgische Federatie van Aannemers van Natuursteenbewerking

22 Retour sur les pyramides Terug naar de piramiden

B i b l i o t he q ue / b i b l i o t heek 26 Un colloque événement et nouveautés bibliographiques. Les Wallons qui ont fait Versailles… Een belangrijk colloquium en nieuwe boeken. De Walen die Versailles hebben gemaakt…

a g en d a / a g en d a 31

Foires et salons Beurzen en salons

2007-3 - PIERRE & MARBRE - steen & marmer

T E C H N IQ U E / T E C H N I E K

La normalisation européenne et les documents techniques de référence pour les produits en pierre naturelle / partie 2 Kris Redant Antenne-Normes CRR Normensteunpunt OCW

Fabrice de Barquin CTSC / WTCB

Toon De Ruyver COPRO

Europese normalisatie en technische specificaties voor natuursteenproducten / Deel 2

1. INTRODUCTION

1. INLEIDING

La première partie de cet article a donné une vue globale sur la situation actuelle concernant les normes européennes, le marquage CE et les obligations d'un producteur ou d'un fournisseur pour continuer à commercialiser, d'une façon légale, des produits en pierre naturelle. Les lignes directrices européennes sont principalement une obligation de transparence. Pour la majorité des produits de construction, les normes européennes n'imposent pas de performances minimales. Logiquement cet aspect est lié à l'usage du produit, à l'exposition à laquelle le produit sera soumis.

In het eerste van de twee artikelen over Europese normalisatie en technische specificaties voor natuursteenproducten werd een algemeen overzicht gegeven over de stand van de Europese normalisatie, CE-markering en de wettelijke verplichtingen waaraan producenten en leveranciers moeten voldoen om hun producten op de Europese markt te mogen brengen. Europese richtlijnen houden overwegend de verplichting in om productprestaties op transparante wijze te beschrijven.

Pour faciliter le choix de l'utilisateur d’un produit en pierre naturelle qui a les caractéristiques pour être mis en oeuvre en Belgique (de façon durable), quelques organisations ont mis au point des prescriptions complémentaires belges (principalement une limitation des options prévues dans les normes européennes). En plus, celles-ci ont développé des systèmes volontaires d'homologation et de certification qui doivent augmenter le niveau de confiance d'un utilisateur ou d'un maître d'oeuvre qui a choisi un produit spécifique à mettre en oeuvre dans son ouvrage. La deuxième partie de l'article donne un aperçu de l'état actuel concernant ces prescriptions belges et les systèmes d'homologation et de certification.

In dit tweede artikel wordt dieper ingegaan op de aanvullende nationale eisen en de homologatie- en certificatiesystemen die in België zijn uitgewerkt, om opdrachtgevers zo goed mogelijk bij de keuze van een natuursteenproduct en de beoordeling van zijn (duurzame) gebruiksgeschiktheid te helpen. Deze aanvullende eisen zijn dikwijls een beperking van de opties die voorzien worden in de Europese normen. De homologatie- en certificatiesystemen moeten dan weer het vertrouwen van de gebruiker in een specifiek product versterken.

2. PRESCRIPTIONS COMPLÉMENTAIRES AU NIVEAU NATIONAL

2. AANVULLENDE NATIONALE VOORSCHRIFTEN

La parution de ces nombreuses normes européennes spécifiques à la pierre naturelle a donc fondamentalement modifié le cadre référentiel utilisé par le secteur de la voirie et du bâtiment depuis de nombreuses années. Parce qu’elles ne sont pas directement applicables aux spécificités belges (climat, habitudes constructives) et qu’elles comportent de nombreuses lacunes, il était nécessaire de les compléter par des documents nationaux.

De publicatie van een hele reeks Europese normen voor natuursteen heeft het referentiekader voor de (wegen)bouw grondig gewijzigd. Omdat deze Europese specificaties weinig of geen rekening houden met de Belgische eigenheid (klimaat, tradities, enz.) en heel wat lacunes vertonen, zijn aanvullende nationale voorschriften nodig.

La NIT 228 (juin 2006) fixe les critères d'emploi de la pierre dans le bâtiment. Les PTV 841, 842, 843, 844 et 845 s’attachent quant à eux aux prescriptions relatives aux produits de voirie.

De huidige Europese normen voor bouwproducten leggen doorgaans geen minimale prestatie-eisen op. Die hangen logischerwijze af van de beoogde toepassing en de optredende belastingen.


Zij zijn vastgelegd in : - de Technische Voorlichtingen (TV) 228 voor gebouwen (juni 2006) ; - de Technische Voorschriften (PTV’s) 841, 842, 843, 844 en 845 voor de wegenbouw.

2.1. la NIT 228

2.1. TV 228

La pierre naturelle constitue un matériau qui, judicieusement choisi, peut avoir des usages multiples. Etant donné que ceux-ci impliquent des sollicitations différentes, on distingue généralement dans le bâtiment les domaines d'utilisation suivants :

Zorgvuldig gekozen, kan natuursteen voor zeer verscheiden toepassingen worden aangewend. Naargelang van de optredende belastingen onderscheiden we voor gebouwen de hiernavolgende toepassingsmogelijkheden :

Extérieur Gebruik buitenshuis

Intérieur Gebruik binnenshuis

Usage Toepassing

Exemples Voorbeeld

Pavages et revêtements de sol à usage privatif ou collectif intense ou normal Bestratingen en vloerbedekkingen voor privégebruik en voor normaal of intens collectief gebruik

Pavés, bordures, dalles Keien, kantstenen en tegels

Éléments en contact avec le sol Elementen in contact met de grond

Soubassements, socles Ondermuren en sokkels

Parties en élévation non verticale Hoge, niet verticale elementen

Couvre-murs, corniches, seuils de fenêtre Dekstenen, daklijsten en vensterbanken

Murs de façade massifs (non ventilés) Volle gevelmuren (zonder spouw)

Moellons et blocs de maçonnerie Breukstenen en metselblokken

Revêtements minces de façade (ventilés) Dunne gevelbedekking (met spouw)

Plaques agrafées Verankerde platen

Revêtements de sol à usage privatif ou collectif intense ou normal Vloerbedekkingen voor privégebruik en voor normaal of intens collectief gebruik

Dalles, plaquettes modulaires Tegels en modulaire platen

Revêtements de mur Wandbedekking

Plaquettes modulaires Modulaire platen

Maçonneries massives Vol metselwerk

Moellons, blocs Breukstenen en metselblokken

Tablettes Platen

Tablettes de fenêtre, tablettes de cuisine Vensterbanken, keukenwerkbladen

Un programme d'essai spécifique se révèle nécessaire afin d'évaluer l'aptitude d'une pierre à être employée durablement dans chacun de ces cas. La NIT 228 mentionne le détail des essais les plus utiles, sur base des normes européennes, en distinguant :

Hoofdstuk 4 van TV 228 beschrijft voor elke toepassing de meest geschikte proeven en de minimale prestatie-eisen om de gebruiksgeschiktheid van de producten te toetsen. We onderscheiden de volgende soorten van proeven :

- les essais de caractérisation (ou essais d'identification) : ils permettent de déterminer les caractéristiques intrinsèques du matériau, indépendamment de sa transformation en produit fini et de l'environnement dans lequel il sera mis en œuvre ; - les essais de détermination de la performance en usage : ils permettent d'évaluer les performances du produit fini une fois mis en œuvre et doivent donc reproduire les sollicitations appliquées sur l'élément dans ses conditions réelles d'exposition (dimensions et état de surface) ; - les essais de détermination de la durabilité (certainement les plus importants) : ils visent à analyser le comportement de la pierre dans le temps et permettent dès lors d'évaluer la stabilité des caractéristiques intrinsèques et des performances initiales au fil du temps.

- identificatieproeven om de intrinsieke kenmerken van de grondstof te bepalen, ongeacht de bewerking en de beoogde toepassing ; - prestatieproeven om de prestaties van het eindproduct te bepalen. Deze proeven dienen dus representatief te zijn voor de werkelijk optredende belastingen en het beoogde gebruik (afmetingen en oppervlakkenmerken) ; - duurzaamheidsproeven om het gedrag van het eindproduct – en bijgevolg de duurzaamheid van de intrinsieke kenmerken en de initiële prestaties – te beoordelen. Dit zijn ongetwijfeld de belangrijkste proeven.

Le chapitre 4 de la NIT 228 reprend le détail de chacun de ces essais et surtout fixe les performances minimales pour les plus importants d’entre eux.


2.2. Les PTV 841, 842, 843, 844 et 845

2.2. PTV’s 841, 842, 843, 844 en 845

Les PTV complètent les exigences et ajoutent des précisions complémentaires en fonction de l’usage et de la durabilité recherchés. Ces documents constituent également une base pour la certification BENOR des produits concernés. Ils concernent :

PTV's 841, 842, 843, 844 en 845 vervolledigen de eisen in de Europese norm en geven aanvullende preciseringen naargelang van het beoogde gebruik en de gewenste duurzaamheid.

- les dalles pour le pavage extérieur (PTV 841), - les pavés pour le pavage extérieur (PTV 842), - les bordures pour le pavage extérieur (PTV 843), Le PTV 844 donne les règles pour la classification des roches au niveau macroscopique. Pour les roches, selon le PTV 844, classées comme 'sédimentaires', un deuxième document, le PTV 845, décrit encore une classification supplémentaire pour les roches sédimentaires carbonatées.

PTV 844 geeft de regels voor de macroscopische klasse-indeling van de steensoorten. Voor de steensoorten die volgens PTV 844 onderverdeeld worden in de categorie “sedimentaire” gesteenten, geeft PTV 845 een bijkomende onderverdeling voor gecarbonatiseerde sedimentaire steensoorten.

3. DÉMARCHES VOLONTAIRES

3. VRIJWILLIGE TOETSINGSSYSTEMEN

Afin de donner plus de confiance au marché, le producteur ou importateur a la possibilité de s’engager dans différentes démarches volontaires de reconnaissance des caractéristiques de ses produits.

Om het vertrouwen van de klant in de verklaarde productkenmerken te bevorderen, kunnen producenten en invoerders in vrijwillige toetsingssystemen stappen.

3.1. Fiches techniques NIT 228

3.1 TV 228-productbladen

La nouvelle NIT 228 comporte, outre les critères d’emploi “bâtiment” dont il a été question plus haut, une base de données avec des fiches techniques d’un grand nombre de pierres couramment utilisées sur le marché belge.

Naast de eerder vermelde proeven en prestatie-eisen voor toepassing in de sector “gebouwen”, bevat de nieuwe TV 228 productbladen met technische gegevens (de zogenoemde “fiches”) over de meest gangbare natuursteensoorten in België.

Ces fiches ont été élaborées au sein du Comité Technique “Pierres et Marbres” du CSTC et en collaboration avec toutes les fédérations du secteur. Elles sont mises en ligne sur le site du CSTC et consultables via plusieurs moteurs de recherche. La démarche suivie dans l’élaboration des fiches techniques, vise essentiellement à mettre en relation les trois aspects de la pierre : aspect macroscopique, aspect microscopique et qualités techniques (figure ci-après).

De fiches, die door het Technisch Comité Steen en Marmer van het WTCB in samenwerking met alle federaties van de sector zijn opgesteld, zijn on line toegankelijk op de WTCB-website (met verschillende mogelijkheden voor zoekopdrachten). Bij de opmaak is ernaar gestreefd de macro- en microscopische beschrijving en de technische kenmerken met elkaar in verband te brengen (zie figuur).

Ces trois aspects sont déterminés sur base d'échantillons de référence prélevés et fournis par les demandeurs comme échantillons représentatifs de la carrière et du type de pierre (à laquelle est associée une dénomination de référence). La responsabilité de l'échantillonnage n'est donc pas couverte par le système. Les échantillons de référence ayant servi à l’évaluation de ces trois aspects proviennent tous du même banc ou du même faciès de la carrière, de sorte que, lorsque l'un des aspects est connu, il renvoie des informations au sujet des deux autres. Les informations techniques fournies sur les fiches sont issues d'analyses effectuées par le CSTC sur un nombre limité d'éprouvettes prélevées dans une zone spécifique de la carrière à un moment déterminé. Ces informations ne peuvent donc être considérées comme caractéristiques de l'ensemble des produits issus de la carrière, a fortiori lorsque plusieurs variétés sont signalées sur la fiche.

PTV’s 841 Buitenplaveien van natuursteen, 842 Straatkeien van natuursteen en 843 Boordstenen van natuursteen vormen bovendien de grondslag voor de BENOR-productcertificatie.

Deze drie soorten van kenmerken worden bepaald aan de hand van referentiemonsters uit verschillende natuursteensoorten, geleverd door de aanvragers. Ze worden als representatief beschouwd voor de steengroeve en de steensoort (waaraan een referentiebenaming verbonden is). De verantwoordelijkheid voor de monsterneming valt dus buiten het systeem. De referentiemonsters komen uit dezelfde bank of faciës van de steengroeve. Zodra een kenmerk gekend is, levert dit systeem ook informatie over de twee andere kenmerken. De referentiemonsters voor de bepaling van deze drie soorten van kenmerken komen allen uit dezelfde bank van de groeve. Op die manier zijn, van zodra één van de aspecten gekend is, de twee overige aspecten ook gekend.

Seul un système d'homologation ou de certification de type ATG/BENOR (cf 3.2) permet d'en tenir compte de façon satisfaisante.

De technische informatie van de fiches is het resultaat van een analyse door het WTCB op een beperkt aantal monsters, ontnomen op een welbepaald tijdstip en in een welbepaalde zone van de groeve. Deze gegevens kunnen dus geenszins beschouwd worden als kenmerkend voor alle producten van de groeve (vooral niet indien meerdere variëteiten op de fiche vermeld staan). Zo’n toetsing kan alleen afdoend door middel van een homologatie- of certificatiesysteem (ATG of BENOR – zie 3.2) gebeuren.

3.2 HOMOLOGATION ET CERTIFICATION

3.2 HOMOLOGATIE EN CERTIFICATIE

Il existe depuis peu, en Belgique, une volonté des instances publiques et de certains acteurs du secteur de faire reconnaître la qualité des produits par une démarche de type ATG - Benor, accompagnée d’une certification.

In België wensen openbare overheden en sommige vakmensen de kwaliteit van natuursteenproducten door middel van een ATG- of BENORsysteem (eventueel aangevuld met een certificatie) te laten homologeren.


Echantillons de référence du CSTC Referentieproefstukken van het WTCB Description macroscopique Macroscopische beschrijving

Dénomination de référence Referentie benaming

Caractéristiques techniques Technische kenmerken

Description microscopique Microscopische beschrijving

Essais effectués par le CSTC ou autres laboratoires reconnus par celui-ci Proeven uitgevoerd door het WTCB of andere, door het WTCB erkende laboratoria

Lames minces de référence du CSTC Referentieslijpplaatjes van het WTCP

3.2.1 Matière première

3.2.1 Grondstof

Ainsi, il existe depuis quelques années en Belgique un système d’homologation de carrières de pierre bleue délivré par l’UBAtc sous la forme d’agréments techniques (ATG). A l’heure actuelle, quatorze carrières possèdent cet ATG. Cet agrément couvre la matière, c’està-dire les caractéristiques physiques et mécaniques de la pierre extraite de qualité comparable dans une carrière (bancs producteurs homogènes massifs de l’ensemble des bancs exploités).

Zo levert BUtgb al enkele jaren een technische goedkeuring (ATG) voor groeven van blauwe hardsteen af. Op dit ogenblik zijn veertien groeven op die manier gehomologeerd. De ATG heeft betrekking op de grondstof, dat wil zeggen de fysische en mechanische kenmerken van het gesteente van een vergelijkbare kwaliteit dat uit een groeve wordt gewonnen (homogene, massieve productiebanken van het ontgonnen gedeelte).

On retrouve dans les agréments : Een ATG geeft : -u ne description précise de chaque carrière, avec coupe géologique détaillant les bancs exploités ; - une description du matériau en termes de pétrographie/lithologie (utile pour les cahiers des charges) ; - une fiche technique complète reprenant toutes les caractéristiques certifiées du matériau ; - Quelques informations générales sur la production (dimensions des tranches, des produits finis, tailles et finitions spécifiques). Des informations plus détaillées concernant la production sont reprises dans le système BENOR pour les produits finis.

- een gedetailleerde beschrijving van elke groeve, met een geologische doorsnede die de ontgonnen banken aangeeft ; - een petrografische/lithologische beschrijving van de grondstof (nuttig voor bestekken) ; - een productblad met de gecertificeerde kenmerken van de grondstof ; - enkele algemene gegevens over de productie (afmetingen van de platen en van de afgewerkte producten ; behouwingen en bijzondere afwerkingen). Gedetailleerde informatie over de productie valt echter onder het BENOR-systeem voor eindproducten.


3.2.2 Produits finis

3.2.2 Eindproduct

Un producteur de produits en pierre naturelle pour les applications de voirie peut, déjà depuis quelque temps, certifier ses produits selon les PTV mentionnés ci-dessus. En délivrant le certificat, COPRO déclare que le produit certifié répond aux exigences des PTV (841-842-843) et a un certain niveau de qualité.

Op grond van de bovenvermelde PTV’s en externe controles van het kwaliteitssysteem van de producent of leverancier certificeert COPRO al enige tijd natuursteenproducten voor de wegenbouw. Zo’n certificaat bevestigt dat het product aan de eisen van de PTV’s 841, 842 of 843 voldoet en een bepaald kwaliteitsniveau bereikt.

Un producteur qui veut obtenir ce certificat sera soumis à des contrôles externes qui servent à confirmer la démarche qualité que le producteur/ fournisseur a prise. Plus récemment, une partie non négligeable du secteur semble vouloir aller plus loin en complétant les ATG actuels concernant la pierre naturelle par une certification de produits finis de type BENOR, basée sur une approche performantielle. La certification ATG/BENOR remplacera la certification COPRO. Toutes les discussions pour mettre en place ce système sont terminées et les premiers certificats seront bientôt délivrés.

Een producent die in zo een vrijwillig certificatiesysteem wil stappen, zal onderworpen worden aan externe controles die de kwaliteitsaanpak van de producent of leverancier dienen te bevestigen. Recentelijk is echter gebleken dat heel wat vakmensen uit de branche nog een stap verder willen gaan door de bestaande ATG’s voor de grondstof aan te vullen met een prestatiegerichte BENOR-productcertificatie. De ATG/BENOR-certificatie zal de bestaande COPRO-certificatie vervangen. De onderhandelingen dienaangaande zijn afgelopen en binnenkort zullen de eerste BENOR-certificaten uitgereikt worden.

Conclusion

CONCLUSIES

La normalisation européenne est déjà acquise pour un certain nombre de produits. Quel que soit leur usage (prévu), tous les produits qui rentrent dans le champ d'application des normes disponibles sont supposés satisfaire aux obligations découlant de ces dernières dès leur date d'entrée en vigueur. Ces obligations sont toujours les mêmes dans les grandes lignes :

Voor tal van producten is Europese normalisatie al een onomkeerbaar gegeven. Zodra een Europese norm officieel van toepassing is, moeten producenten en/of leveranciers voor alle producten – ongeacht de beoogde bestemming – die onder het toepassingsgebied van de norm vallen aan de specificaties en verplichtingen in de norm voldoen. Met name dienen zij :

-d étermination des performances pour les différentes caractéristiques harmonisées ; - introduction et respect d'un système documenté de contrôle de la production qui doit permettre au producteur de garantir en permanence les performances déterminées initialement ; - établissement d'une déclaration de conformité CE (avec documentation technique) ; - identification du produit selon la norme correspondante. La description uniforme des produits doit permettre à un négociant de commercialiser également ses produits dans des États membres où d'autres méthodes de spécification étaient appliquées auparavant. Le consommateur pourra, pour sa part, comparer plus aisément les différents produits. Les obligations qui découlent de la directive Produits de construction sont valables pour tous les produits pour lesquels il existe une norme européenne harmonisée. Peu importent la provenance de ces produits, la demande explicite du client ou le fait qu'ils soient destinés au marché public ou au marché privé. Les producteurs et fournisseurs de produits en pierre naturelle doivent donc bien comprendre que, pour être en conformité avec les exigences du marché, il est très important qu'ils prennent toutes les dispositions nécessaires (d'une façon vérifiable), pour pouvoir apposer ce marquage CE sur leurs produits. Parce que les performances nécessaires dépendent de l'application du produit et de son exposition (liées à un projet spécifique), les règles européennes n'imposent pas de valeurs minimales pour les différentes caractéristiques. L'utilisateur d'un produit doit réaliser que, parmi toutes les options qui sont offertes dans la norme européenne, il doit faire le bon choix quand il veut réaliser un ouvrage qui répond, d'une façon durable, aux exigences. En Belgique, ce choix devient plus facile en tenant compte des prescriptions nationales qui ont été rédigées par des organisations diverses. Pour le secteur du bâtiment, ces exigences ont été traduites en NIT (pour la pierre en soi), pour le secteur de la voirie, il y a les PTV (avec des exigences pour la pierre et le produit fabriqué avec cette pierre). Les prescriptions complémentaires (on peut les considérer aussi comme des recommandations) sont complétées par des systèmes de certification et d'homologation, qui doivent augmenter la confiance d'un utilisateur dans les performances des produits puisqu'elles sont déclarées par le fournisseur et contrôlées par une tierce partie.


- de prestaties voor de geharmoniseerde kenmerken te bepalen ; - een productiecontrolesysteem op te zetten om de initiële prestaties in de tijd te waarborgen ; - een verklaring van overeenkomstigheid (inclusief technische gegevens) op te stellen ; - productidentificatie volgens de toepasselijke norm aan te brengen. Die geharmoniseerde en transparante productbeschrijving heeft een dubbel voordeel : - producenten en leveranciers kunnen gemakkelijker over de grenzen van EU-lidstaten heen leveren, omdat zij niet door verschillende productspecificaties worden gehinderd ; - gebruikers kunnen de aangeboden producten gemakkelijker vergelijken. Ongeacht of een product voor de private of openbare markt bestemd is, wat de herkomst van het product of de vraag van de klant is, de verplichtingen van de bouwproductenrichtlijn (BPR) gelden voor alle producten waarvoor een geharmoniseerde Europese norm bestaat. Natuursteenproducenten en -leveranciers hebben er dus alle belang bij de nodige maatregelen te nemen (en deze ook op een controleerbare manier te registeren) om CE-markering op hun producten te kunnen aanbrengen. Omdat prestatie-eisen van de beoogde toepassing en de optredende belastingen afhangen, leggen de Europese normen geen minimale eisen op. Gebruikers dienen zelf uit de verschillende mogelijkheden in de toepasselijke Europese normen te kiezen, om een duurzame constructie te realiseren, die aan de gestelde eisen voldoet. In België helpen aanvullende nationale voorschriften (TV voor gebouwen en PTV’s voor de wegenbouw) de gebruiker bij die keuze. Deze aanvullende nationale voorschriften worden bovendien nog aangevuld met homologatie- en certificatiesystemen, die, door de bijkomende externe controle, het vertrouwen van de klant in de door de producent verklaarde prestaties moet vergroten.

Références et informations supplémentaires

Nuttige links voor meer informatie

- Bureau de Normalisation : www.nbn.be

- Bureau voor Normalisatie NBN : www.nbn.be

- Antenne-normes CRR : nan.brrc.be

- OCW-normensteunpunt : nan.brrc.be

- Centre de recherches routières : www.crr.be

- Opzoekingscentrum voor de Wegenbouw (OCW) : www.ocw.be

- Antenne-normes CSTC : www.normes.be

- WTCB-normensteunpunt : www.normen.be

- Centre scientifique et technique de la construction (CSTC) : www.bbri.be

- Wetenschappelijk en Technisch Centrum voor het Bouwbedrijf (WTCB) : www.wtcb.be

- BUTgb - UBATc : http ://www.ubatc.be/index.cfm

- Belgische Unie voor de technische goedkeuring in de bouw (BUtgb) : http ://www.butgb.be/index.cfm

- COPRO : www.copro.eu - Belgium Union of Certification and Attestation : www.bucp.be - NANDO CPD : http ://ec.europa.eu/enterprise/newapproach/nando/index.cfm

- COPRO : www.copro.info - Belgian Union of Certification and Attestation Bodies for Construction Products : www.bucp.be - NANDO (New Approach Notified and Designated Organisations) Information System : http ://ec.europa.eu/enterprise/newapproach/nando/index.cfm


a c t ua l i t e / a c t uee l

Des pierres qui chantent Gezang van stenen

Les qualités de la pierre sont multiples. Qu’elles soient esthétiques, techniques, pratiques… chacun peut y apporter son regard et sa sensibilité.

Elles produiront tour à tour des sonorités variées selon les caractéristiques qui leur sont propres et la façon dont la main du musicien les approche…

De steen heeft tal van kwaliteiten, zowel esthetische, technische als praktische. Iedereen kan er zijn gading in vinden en er zijn sensibiliteit aan geven.

C’est en tout cas ce que nous prouve Arthur Schneiter, un artiste suisse qui a choisi de mettre en évidence les possibilités sonores de différentes pierres.

Pour ce projet, Arthur Schneiter a bénéficié de la collaboration de deux passionnés des pierres : Tony Di Napoli et Florence Fréson, artistes et sculpteurs.

Althans dat wordt ons bewezen door Arthur Schneiter, een Zwitserse kunstenaar die de geluidskwaliteiten van verschillende steensoorten onder de aandacht heeft willen brengen.

Manifestation transfrontalière organisée dans le cadre de Luxembourg et Grande Région, Capitale européenne de la Culture 2007, le projet “Un rêve de pierre” combine une exposition, des performances et des concerts d’Arthur Schneiter qui a choisi la pierre comme instrument de prédilection.

Présentée en Allemagne et au Luxembourg, l’exposition des instruments de musique en pierre sera visible chez nous du 20 septembre au 18 novembre prochain au Musée d’Art Moderne et d’Art contemporain de Liège.

Musicien et compositeur, ce joueur de “pierres sonores” fera chanter la dolérite, la serpentine ainsi que le petit granit et le calcaire de Vinalmont. Pierres frottées, frappées, entrechoquées…

10


Des concerts ponctuels seront organisés les 20 et 21 septembre, 11 octobre et les 8 et 18 novembre pour tous ceux qui souhaitent apprécier le chant des pierres.

Doorheen een grensoverschrijdende manifestatie georganiseerd in het kader van “Luxembourg et Grande Région, Capitale européenne de la Culture 2007”, is de manifestatie “Un rêve de pierre” een aaneenrijging van tentoonstelling, performances en concerten van Arthur Schneiter, die van de steen zijn voorkeurinstrument maakte. Als musicus en componist zal deze speler de zanggeluiden laten horen van steensoorten, zoals doloriet, serpentine, blauwe hardsteen en kalksteen van Vinalmont.

Stenen die over elkaar gewreven, beklopt, tegen elkaar gestoten worden… Het zijn telkens andere geluiden volgens eigen kenmerken en de manier waarop de muzikant ze onder handen neemt… Voor dit project heeft Arthur Schneiter medewerking genoten van Tony Di Napoli en Florence Fréson, beiden kunstenaar en beeldhouwer met een passie voor steen. Na Duitsland en Luxemburg aangedaan te hebben, is deze tentoonstelling van stenen muziekinstrumenten bij ons te bezichtigen in het Museum van moderne en hedendaagse kunsten te Luik, van 20 september tot 18 november 2007. De concerten worden stipt georganiseerd op 20 en 21 september, 11 oktober en op 8 en 18 november, voor iedereen die het gezang van stenen wil leren appreciëren. F.D.

Pour plus d’informations

Voor meer informatie

Le Musée d’Art moderne et d’Art contemporain de la Ville de Liège (MAMAC)

Le Musée d’Art moderne et d’Art contemporain de la Ville de Liège (MAMAC)

Parc de la Boverie 3 B-4020 Liège Tél +32 (0) 4 343 04 03 Fax +32 (0) 4 344 19 07

Parc de la Boverie 3 B-4020 Liège Tel +32 (0) 4 343 04 03 Fax +32 (0) 4 344 19 07

E-mail : [email protected] www.mamac.be [email protected] [email protected]

E-mail : [email protected] www.mamac.be [email protected] [email protected]

2007-3 - PIERRE & MARBRE - steen & marmer 11


1.Sculpteur / Beeldhouwer Jean-Luc Gyselinx 2. Sculpteur /Beeldhouwer Michel Di Nunzio 3. Sculpteur /Beeldhouwer Damien Moreau

2.

1.

“Roches de passage” Symposium de sculptures/Steensymposium Du 1 au 14 octobre 2007, dans le cadre du Domaine de la Morépire à Bertrix, sera organisé un symposium de pierre. Si la formule ne nous est plus étrangère, cet événement se distingue néanmoins par l’originalité des pierres sculptées. En effet, les organisateurs (Valbois RN), mandatés par le GAL “Au fil de la Pierre” dans le cadre du programme Leader+, ont choisi de mettre en évidence les matériaux régionaux que sont l’ottrélite impériale des Ardennes, le schiste, le calcaire de Fontenoille et le Grès de Halleux offertes par les carrières partenaires du projet. Cinq œuvres ont été sélectionnées, nées de l’imagination des artistes Michel Hoppe, Damien Moreau, Daniel Olislaegers, Michel Di Nunzio et Jean-Luc Gyselinx. Si des critères tels que l’esthétique et l’innovation ont été pris en compte pour la sélection des

12


avant-projets, les œuvres devaient également pouvoir remplir une fonction dans l’aménagement futur d’espaces publics et deux d’entre-elles ont déjà été acquises par les communes de La Roche en Ardenne et de Saint-Ghislain. Cette initiative leur permettra de connaître une seconde vie après la fin de l’évènement. Outre les démonstrations de taille de la pierre offrant la possibilité au public d’admirer le travail des sculpteurs, de nombreuses activités ludiques seront présentées à l’attention des enfants et des écoles. Le dimanche 14 octobre, journée de clôture, sera ponctué de diverses animations telles la visite du site de la Morépire et des Ardoisières d’Herbeumont, des ateliers d’initiation à la sculpture, des promenades autour de la pierre et s’achèvera par la remise des prix et un cocktail.

Van 1 tot 14 oktober 2007, wordt in het historisch kader van het Domaine de la Morépire te Bertrix een steensymposium gehouden . Hoewel de formule ons niet vreemd is, heeft dit evenement iets aparts wegens de originaliteit van de gebeeldhouwde stenen.

3.

op criteria, zoals esthetiek en innovatie, maar het is toch de bedoeling dat de werken een functie krijgen in de toekomstige aanleg van openbare ruimten. Twee van de betrokken werken werden alvast aanvaard door de gemeenten La Roche en Ardenne en Saint-Ghislain.

De organisatoren (Valbois RN), gemandateerd door de GAL “Au fil de la Pierre” in het kader van het Leader+ programma, opteerden er immers voor plaatselijke materialen tot hun recht te laten komen, zoals steen van Ottré uit de Ardennen, zanderige kalksteen van Fontenoille en zandsteen van Halleux, aangeboden door de projectpartners.

Door dit initiatief staat ze een tweede leven te wachten als het evenement voorbij is.

De selectiekeuze viel op vijf werken ontstaan uit de verbeelding van de kunstenaars Michel Hoppe, Damien Moreau, Daniel Olislaegers, Michel Di Nunzio en Jean-Luc Gyselinx. Bij het selecteren van de voorontwerpen steunde men zich weliswaar

Zondag 14 oktober, de sluitingsdag, wordt een voltreffer met bezoeken aan de site la Morépire en de Ardoisières d’Herbeumont, initiatieateliers over beeldhouwwerk, themawandelingen en als afsluiter een prijsuitreiking gevolgd door een cocktail.

Het grote publiek zal het werk van de beeldhouwers kunnen bewonderen tijdens de demonstraties over het kappen van steen, terwijl er talrijke speelse activiteiten voorzien zijn voor kinderen en scholen.

informations pratiques

Praktische informatie

Site du Domaine de la Morépire rue du Babinay 1 6880 Bertrix

Site Domaine de la Morépire rue du Babinay 1 6880 Bertrix

Entrée libre Du 1er au 14 octobre - En semaine : de 15h à 18h - Le weekend : de 9h à 18h

Vrije toegang Van 1 tot 14 oktober - Weekdag : van 15u. tot 18u. - Week-end : van 9u.tot 18u.

Contacts Valbois RN Marie-Caroline Detroz / Bastien Wauthoz Rue de la Converserie, 44 B-6870 SAINT-HUBERT

Contactadres Valbois RN Marie-Caroline Detroz / Bastien Wauthoz Rue de la Converserie, 44 B-6870 SAINT-HUBERT

Tél : +32 (0)61 29 30 70 Fax : +32 (0)61 61 27 32

Tel : +32 (0)61 29 30 70 Fax : +32 (0)61 61 27 32

[email protected] [email protected]

[email protected] [email protected]


Sainte Catherine (Liège, église Sainte-Catherine) Bois de Tilleuil polychromé, 1692. Sint-Katharina (Luik,Sint-Katharinakerk) Veelkleurig lindehout, 1692. © Michel Lefftz

Jean Del Cour

Commémoration d’un sculpteur de renom Cette année 2007 marque la date du 300ème anniversaire de la mort de Jean Del Cour (1631-1707). Figure de proue de la sculpture baroque en Wallonie, il occupe une place particulière pour la ville de Liège qui accueille ses œuvres sur chacune de ses places emblématiques. C’est donc un hommage particulier que la Cité ardente a décidé de rendre à ce sculpteur par l’organisation de manifestations pour cette occasion.

Les trois Grâces du Perron liégeois (Liège, hôtel de ville). Marbre blanc de Carrare, ca 1696-1699. De drie Gratiën van het Luiks Perron (Luik, stadhuis). Wit Marmer van Carrara, circa 1696-1699. © Michel Lefftz

Herdenking van een vermaard beeldhouwer In 2007 is het 300 jaar geleden dat Jean Del Cour (1631-1707) overleed. Deze figuur bekleedt als boegbeeld van de Waalse barokke beeldhouwkunst een vooraanstaande positie in Luik, waar zijn werken op alle symbolische plaatsen van de stad zijn terug te vinden. Ter gelegenheid van deze gebeurtenis besloot de ‘Cité ardente’ een aantal manifestaties op poten te zetten om hulde te brengen aan de beeldhouwer.

14


Entre Liège et Rome…

Tussen Luik en Rome...

Né dans le village d’Hamoir, en province liégeoise, Jean Del Cour demeure moins connu que ses réalisations malgré le grand intérêt que celles-ci ont suscité. Les nombreux scientifiques qui se sont penchés sur sa vie se sont tous confrontés à l’absence marquante de données concernant son histoire et sa philosophie.

Jean Del Cour werd geboren in Hamoir, een dorpje in de provincie Luik, en ondanks de grote aandacht die er aan zijn realisaties wordt besteed, is hijzelf minder bekend. De talrijke wetenschappers die zich in zijn persoon hebben verdiept, zagen zich allen geconfronteerd met het gebrek aan gegevens in verband met zijn leven en zijn filosofie.

L’abondance de sa production compense partiellement cette lacune. Jubés, autels, chaires de vérité, fontaines, cheminées, tombeaux, reliefs et statues principalement religieuses comptent parmi son catalogue qui recense aujourd'hui plus de deux cents œuvres…

De overvloed van gerealiseerde werken maakt deze leemte gedeeltelijk goed. Zijn overwegend religieuze oeuvre telt meer dan tweehonderd werken, waaronder oksalen, altaren, preekstoelen, fonteinen, schoorsteenmantels, grafzerken, reliëfs en beelden.

Parmi ses matériaux de prédilection, on retrouve non seulement le bois mais également l’ivoire et les marbres. Marbres blancs, jaspés et noirs, pierre de Namur… une gamme de couleurs étendue que Del Cour a su exploiter à travers ses œuvres. C’est d’ailleurs à la suite de problèmes d’approvisionnement qu’il prendra en location la célèbre carrière de marbre noir de Theux à partir de 1677 et jusqu’à sa mort.

Bij zijn lievelingsmaterialen vinden we niet alleen hout, maar ook ivoor en marmer. Jean Del Cour wist in zijn werken met het gebruik van wit marmer, jaspismarmer, zwart marmer, natuursteen uit Namen, enz… een uitgebreid kleurengamma aan te spreken. Om op een constante voorraad te kunnen rekenen, huurde hij trouwens in 1677 tot zijn dood de bekende steengroeve van zwart marmer in Theux.

1.

1. Ange gardien (Boëlhe, église Saint-Lambert). Bois polychromé, 1696. Engelbewaarder (Boëlhe, Sint-Lambertuskerk). Veelkleurig hout, 1696. © Michel Lefftz

2.

2. Saint Jacques le Mineur (Liège, église Saint-Jacques). Bois de tilleul polychromé, ca 1690-1691. Sint-Jacob de Mijnwerker (Luik, Sint -Jacobskerk). Veelkleurig lindehout, ca 1690-1691. © Michel Lefftz

Par son style, Del Cour a contribué à la diffusion du baroque dans nos contrées. Cette passion qu’il a communiquée était née de séjours passés à Rome durant de nombreuses années.

3.

3. Vierge à l'Enfant (Liège, rue Vinâve d'Ile). Bronze, 1695-1696. Onze-Lieve-Vrouw met Kind (Luik, rue Vinâve d'Ile). Brons, 1695-1696. © Michel Lefftz

4.

4. Détail. © Michel Lefftz

Del Cour heeft met zijn stijl bijgedragen aan de verspreiding van de barok in onze streken. Zijn passie ontstond tijdens een jarenlang verblijf in Rome en bij zijn terugkeer in 1660 vestigde hij zich in Luik, alwaar de bestellingen voortdurend binnenstroomden.

A son retour en 1660, Del Cour s’est installé à Liège où son carnet de commandes n’a pas désempli. Parmi ses réalisations les plus prestigieuses, on peut citer la Vierge en bronze de Vinâve d'Ile, le Christ mort en marbre, actuellement à la cathédrale Saint-Paul ou encore le groupe des Trois Grâces surmontant le Perron sur la Place du Marché.

Onder zijn meest prestigieuze werken tellen we de bronzen maagd van Vinâve d'Ile, de dode Christus in marmer, tegenwoordig terug te vinden in de “Saint-Paul”kathedraal, en de Drie Gratiën boven het Perron op de “Place du Marché”.

L’influence du Bernin, dont les critiques ont longtemps pensé que Del Cour avait été l’élève, est plus que perceptible et reflète bien la connaissance et l’admiration qu’il vouait à ce grand maître baroque. Bien que n’ayant eu qu’un seul élève reconnu en la personne de J. Hans, on lui reconnaît une influence indiscutable sur son siècle.

De invloed van Bernini, waarvan de critici lange tijd hebben gedacht dat Del Cour er een leerling van was, is overduidelijk en weerspiegelt het inzicht en de bewondering die Del Cour koesterde voor de grootmeester. Hoewel hij slechts één leerling heeft gehad (J. Hans), is de invloed die hij in zijn eeuw uitoefende onbetwistbaar.

Tombé en désuétude au XIXe siècle, l’abbé Moret contribue à la redécouverte de Del Cour en 1909, en lui consacrant une première rétrospective. Près d’un siècle plus tard, la ville de Liège décide de faire écho à celle-ci en mettant à profit les découvertes des recherches de scientifiques tels Michel Lefftz, qui a consacré sa thèse à la sculpture baroque liégeoise et l’influence de la Cité ardente et sa portée sur la grande partie de la Wallonie.

In de 19de eeuw raakt hij vervolgens wat vergeten, maar in 1909 droeg abt Moret bij tot zijn herontdekking met de organisatie van een eerste overzichtstentoonstelling. De stad Luik doet dat bijna een eeuw later nog eens over, en maakt daarbij gebruik van de ontdekkingen in het onderzoek van wetenschappers zoals Michel Lefftz, die zijn thesis wijdde aan de Luikse baroksculptuur en de invloed die de “Cité ardente” op dat gebied in het grote deel van Wallonië uitoefende.


L’ExPOSITION

DE TENTOONSTELLING

Une rétrospective de son œuvre

Een retrospectieve van zijn œuvre

Organisée par la Ville de Liège en partenariat avec l’asbl “Les Musées de Liège” et le “Musée d’Art religieux et d’Art mosan”, la rétrospective de l’œuvre de Jean Del Cour sera présentée au public au sein de l’église saint-Barthélemy du 19 octobre 2007 au 3 février 2008.

De stad Luik organiseert in de saint-Barthélemykerk, van 19 oktober 2007 tot 3 februari 2008, in samenwerking met de vzw “Les Musées de Liège” en het “Musée d’Art religieux et d’Art mosan”, een retrospectieve van het werk van Jean Del Cour.

On y retrouvera aussi bien une centaine d’œuvres sculptées (bois, marbres, terres cuites) que des dessins préparatoires et des réalisations de ses disciples et confrères pour le plus grand plaisir des amateurs d’art baroque. Les aspects contextuels généraux ne seront pas oubliés et une section plus technique de la sculpture abordera des thématiques telles la polychromie chez Del Cour et des questions d’influence entre lui et ses maîtres spirituels. son influence et ses rivaux, ses contemporains et ses successeurs seront également présentés dans une section consacrée à son rayonnement sur le XVIIIe siècle. L'exposition donnera lieu à la publication d'un important ouvrage illustré. De nombreuses animations seront également proposées au grand public et aux enseignants et des visites privées sont également possibles sur demande. Des parcours thématiques à travers la ville compléteront celles-ci.

Er worden een honderdtal beeldhouwwerken tentoongesteld (in hout, marmers en gebakken aarde), tegelijk met voorstudies en realisaties van zijn discipelen en confraters, waar barokliefhebbers genoegen zullen aan beleven. De algemene contextuele aspecten komen ook aan bod ; technische thema’s rond bijvoorbeeld de polychromie bij Del Cour of andere thema’s rond de invloeden tussen hem en zijn spirituele meesters. Zijn invloed en zijn rivalen, tijdgenoten en opvolgers zullen eveneens aan bod komen in een gedeelte dat zal handelen over de uitstraling die hij had in zijn eeuw. ter gelegenheid van de tentoonstelling wordt een rijk geïllustreerd boek uitgegeven. Verder worden talrijke animaties voorgesteld aan het grote publiek en aan docenten, en privé-bezoeken zijn ook mogelijk op aanvraag. thematische stadswandelingen zullen het aanbod aanvullen.

AUTOUR DE L’ExPOSITION

ROND DE TENTOONSTELLING

Deux expositions parallèles

Twee gelijklopende tentoonstellingen

“traits baroques” au Cabinet des Estampes et des Dessins (CED) “L’art au temps de DEL COUR” au Musée d’Art Wallon (MAW) Le Cabinet des Estampes et des Dessins et le Musée d’Art Wallon s’associent à l’évènement en mettant à la lumière les œuvres datant de la même époque conservées dans leurs collections. Certaines œuvres, qui n’avaient jamais été présentées au public jusqu’à ce jour contri-bueront à cette meilleure connaissance en constante évolution. Le Cabinet des Estampes et des Dessins propose un autre regard sur cet art liégeois des dessins préparatoires, au crayon ou à la sanguine, en compagnie d’artistes tels Charles de Hontoire, Guillaume Evrard, Jean-Gilles Del Cour, Jean Hans, Robert Henrard et d’autres encore. Le Musée de l’Art wallon arrange selon une nouvelle mise en scène des tableaux appartenant à l’Ecole liégeoise du XVIIe siècle…

“traits baroques” in het “Cabinet des Estampes et des Dessins” (CED) “L’art au temps de DEL COUR” in het “Musée d’Art Wallon” (MAW) Het “Cabinet des Estampes et des Dessins” en het “Musée d’Art Wallon” sluiten aan bij het gebeuren door hun eigen uit die tijd bewaarde werken extra onder de aandacht te brengen. sommige werken werden nooit eerder vertoond en dragen bij tot een beter begrip. Het “Cabinet des Estampes et des Dessins” biedt een andere kijk op de Luikse kunst van de voorbereidende tekeningen in potlood of roodkrijt, in het gezelschap van de kunstenaars Charles de Hontoire, Guillaume Evrard, Jean-Gilles Del Cour, Jean Hans, Robert Henrard en nog andere. Het “Musée de l’Art wallon” brengt een nieuwe voorstelling van schilderijen toebehorend aan de Luikse school uit de 17de eeuw…

COLLOqUE

COLLOqUIUM

Un colloque intitulé “Jean Del Cour et la sculpture baroque au Pays de Liège“ se tiendra à Liège du 25 au 27 octobre 2007. Celui-ci remplacera les traditionnelles “Journées mosanes“de la fin du mois d'août, organisées par le MARAM et le service d'Histoire de l'Art mosan de l'Université de Liège.

Van 25 tot 27 oktober 2007 heeft in Luik een colloquium plaats rond Jean Del Cour en de barokbeeldhouwkunst in het land van Luik. Deze vervangt de “Journées mosanes” die traditiegetrouw op het einde van de maand augustus worden georganiseerd door het MARAM en de dienst geschiedenis van maaslandse kunst aan de Universiteit van Luik.

1

PIERRE & MARBRE - stEEn & MARMER - 2007-3

INFORMATIONS PRATIqUES

PRAKTISCHE INFORMATIE

tél. : +32 (0) 4/221.93.25 ou MARAM +32 (0) 4/221.42.25 Fax : +32 (0) 4/221.26.16

tel. : +32 (0) 4/221.93.25 of MARAM +32 (0) 4/221.42.25 Fax : +32 (0) 4/221.26.16

[email protected] www.expodelcour.be

[email protected] www.expodelcour.be


T r i b une / t r i b une

Charte de bon voisinage entre le secteur agricole et le secteur carrier

“Le secteur agricole et le secteur carrier s’engagent ensemble pour l’avenir” Een charter van goede buurschap tussen de landbouw- en de ontginningssector

“De landbouwsector en de ontginningssector zetten zich samen in voor de toekomst ” Le 27 juillet dernier, à l’occasion de la Foire agricole de Libramont, le secteur agricole et le secteur carrier ont co-signé une charte de bon voisinage, qui fait suite à la décision du Conseil d’Administration de Fediex (06 mars 2007) de s’y engager.

Op 27 juli jl., ter gelegenheid van de Landbouwmarkt in Libramont, in uitvoering van een beslissing van de Raad van Bestuur van Fediex (06 maart 2007), ondertekende de landbouwsector samen met de ontginningssector een charter omtrent het onderhouden van goede buurschappen.

La séance de signature a été rehaussée par la présence de M. Benoît Lutgen, Ministre wallon de l’Agriculture, de la Ruralité, de l’Environnement et du Tourisme.

De plechtige ondertekening werd kracht bijgezet door de aanwezigheid van de heer Benoît Lutgen, Waals minister van Landbouw, Landelijke Aangelegenheden, Leefmilieu en Toerisme.

Toujours plus soucieuses d’intégrer leurs activités dans le cadre des préoccupations de notre société et donc de protéger l’environnement, la Fédération Wallonne de l’Agriculture (FWA) et la Fédération des Industries extractives de Belgique (FEDIEX) désirent aujourd’hui consolider la cohabitation harmonieuse entre les activités agricoles et extractives, de la conception à la fin de la réhabilitation des sites. La signature conjointe de la “Charte de bon voisinage” en est le témoignage direct.

Omdat ze het steeds nuttiger gingen vinden hun activiteiten te integreren in de aandacht van onze gemeenschap voor de bescherming van het leefmilieu, wensen de “Fédération Wallonne de l’Agriculture” (FWA) en het “Verbond van Ontginningsbedrijven in België” (FEDIEX) de werkzaamheden van de agrarische- en de ontginningssector evenwichtig op elkaar af te stemmen, vanaf het ontwerp tot de renovatie van de sites.

Les grands principes de cette Charte visent d’une part à encourager la concertation et la coordination des exploitants au niveau local tout au long du processus d’exploitation des sites. Avant l’exploitation extractive d’une terre agricole, un mécanisme d’information réciproque est mis en œuvre. Une analyse des impacts du projet sur l’agriculture et des alternatives relatives à la réaffectation du sol après l’exploitation est ensuite réalisée avant autorisation. Pendant l’exploitation extractive, les exploitants s’engagent à se coordonner pour ne pas nuire à leurs activités respectives afin par exemple d’assurer la bonne récolte des terres, d’éviter de retarder l’exploitation de la carrière ou encore de maintenir les surfaces agricoles non utilisées par les activités d’extraction en état et accessibles. En fin d’exploitation extractive, si la réaffectation du sol est de nature agricole, une concertation entre les exploitants peut être prolongée suite à des modalités et contraintes techniques liées au réaménagement des sites concernés.

18


Het gemeenschappelijk ondertekenen van dit “Charte de bon voisinage” is daar de rechtstreekse getuige van. De grote lijnen van het charter beogen de aanmoediging van het gemeenschappelijk overleg en de coördinatie tussen de uitbaters op plaatselijk niveau gedurende het hele uitbatingproces van de sites. Alvorens in een agrarisch gebied ontginningsactiviteiten aan te vangen, wordt een mechanisme van informatie-uitwisseling op gang gebracht. Vervolgens wordt een analyse gemaakt van de impact van het project op de landbouw en de mogelijkheden voor het hergebruik van de grond na de ontginning. Om elkaar niet in hun respectievelijke activiteiten te hinderen, verbinden de uitbaters zich tijdens de ontginning tot een coördinatie die bijvoorbeeld een goede oogst en vlotte uitbating van de groeven waarborgt, of ervoor zorgt dat de niet gebruikte landbouwgronden door de ontginningsactiviteiten in goede staat en toegankelijk worden gehouden. Indien de herbestemming van de bodem op het einde van de ontginning van agrarische aard is, kan het gemeenschappelijk overleg tussen de uitbaters verlengd worden naar aanleiding van technische omstandigheden en beperkingen die aan de wederaanleg van de betrokken sites zijn gebonden.

D’autre part, la Charte s’attache également à renforcer un dialogue permanent entre les Fédérations signataires.

Anderzijds wordt met het charter eveneens getracht de permanente dialoog tussen de ondertekenende federaties te versterken.

Un Comité de Concertation Paritaire assume dans cette idée une mission multiple : suivre la Charte, aborder les problèmes éventuels de cohabitation et assurer un rôle de médiation en cas de nécessité.

Een paritair overlegcomité heeft daartoe meerdere taken waar te nemen : het charter volgen, eventuele problemen tussen de activiteiten van de twee betrokken partijen aanpakken, en bemiddelen indien nodig.

Forts de ces engagements, les secteurs agricole et carrier entendent ainsi assumer encore plus leurs responsabilités respectives et augmenter leur contribution positive dans le domaine environnemental, en dehors de toutes obligations légales et réglementaires déjà existantes, et cela sous l’œil bienveillant du Ministre wallon ayant l’Agriculture, la Ruralité, l’Environnement et le Tourisme dans ses attributions.

De landbouw- en de ontginningssector denken op deze manier hun respectievelijke verantwoordelijkheden beter op te nemen en positief bij te dragen aan het leefmilieu, buiten de reeds bestaande reglementeringen en wettelijke verplichtingen. Dit alles onder het welwillende toezicht van de Waalse minister van Landbouw, Landelijke Aangelegenheden, Leefmilieu en Toerisme.

Communiqué de presse Source : www.fediex.be

Perscommuniqué Bron : www.fediex.be

TechniPIERRE PIERRE 2008

11e EDITION / 11e EDITIE

LE SALON DE LA PIERRE NATURELLE DU BENELUX Het Salon van Natuursteen van de Benelux

10 > 13 avril april 08 180 ENTREPRISES EXPOSANTES DONT 100 ÉTRANGÈRES 180 EXPOSERENDE BEDRIJVEN WAARVAN 100 UIT HET BUITENLAND 10 PAYS REPRÉSENTÉS / 15 000 M2 D’EXPOSITION 10 VERTEGENWOORDIGDE LANDEN / 15 000 M2 TENTOONSTELLINGSRUIMTE 10 000 VISITEURS PROFESSIONNELS 10 000 PROFESSIONELE BEZOEKERS

Simon

3852

❑ Je souhaite recevoir des informations pour exposer | Ik wens informatie te ontvangen over deelname aan het salon. ❑ Je souhaite recevoir .….. invitations pour visiter le salon TechniPIERRE 2008 | Ik wens ...... uitnodigingen te ontvangen voor het salon TechniPIERRE 2008 Nom ou raison sociale | Naam of handelsnaam .................................................................. Pers. contact. | Contactpersoon ............................................................ Adresse | Adres ...................................................................................................................................................................................................................................... CP | Postcode …………………….. Ville | Stad ......................................... ………………….................……………….. Pays | Land ...................................................................... Téléphone | Tel…………………………...........… ............................................................................................................ E-mail .....................................................................

Renvoyez-nous ce document par fax au +32 (0) 4 227 18 95 ou contactez-nous par mail à [email protected] Bezorg ons deze strook terug per fax op nummer +32 (0) 4 227 18 95 of per mail naar [email protected]



Voyage d’études de la Fédération belge des Entrepreneurs de la pierre Naturelle Studiereis van de Belgische Federatie van aannemers van Natuursteenbewerking

D. Deelen Présidente / Voorzitster Fédération Belge des Entrepreneurs de la Pierre naturelle / Belgische Federatie van Aannemers van Natuursteenbewerking

Depuis longtemps, les dirigeants et fervents défenseurs de la réunion des fédérations des tailleurs de pierres et des marbriers avaient l’idée de démarrer le programme d’actions de la Fédération Belge des Entrepreneurs de la Pierre Naturelle par un voyage professionnel en Espagne, notamment à Alicante. Ce voyage est enfin finalisé et pour reprendre quelques termes de l’invitation envoyée à ce sujet à tous les membres : “Il ne s’agit pas du big bazar de Fugain”.

Par ce voyage professionnel, qui a été mis minutieusement sur pied par nos amis espagnols, nous espérons pouvoir apporter une première réponse aux objectifs que les dirigeants de la Fédération se sont fixés, à savoir de former ensemble une fédération solide et active au service des tailleurs de pierres et marbriers que l’on préfère appeler dès à présent entrepreneurs de la pierre naturelle. À suivre.

Die reis staat eindelijk op punt en, zoals we het in onze uitnodiging aan de leden al aangaven, het is niet zomaar een uitstapje.

Met de organisatie van deze beroepsreis, die met zorg werd uitgestippeld door onze Spaanse vrienden, hopen we een eerste stap de zetten in de richting van de doelstelling die de leiders van de Federatie hoog in het vaandel dragen, met name samen een sterke en actieve federatie vormen ten dienste van alle steenhouwers en marmerbewerkers die we vanaf nu liever aannemers van natuursteenbewerking noemen. Wordt vervolgd.

PROGRAMME

PROGRAMMA

Jeudi 8 novembre 2007 - Départ à Zaventem à 6h40 - Arrivée à l’aéroport d’Alicante, départ en bus et installation à l’hôtel Melia - Départ immédiat pour Novelda - Accueil chez LEVANTINA et départ pour les carrières - Déjeuner : Restaurant aux pieds des carrières de Crema Marfil (déjeuner offert par Levantina) - Après-midi : Visite des carrières

Donderdag 8 november 2007 - Vertrek te Zaventem om 6u40 - Aankomst in de vlieghaven te Alicante, vandaar busreis naar het hotel Melia in Alicante. - Onmiddellijk vertrek naar Novelda. - Verwelkoming te LEVANTINA en vertrek voor een bezoek aan de groeven. - Middagmaal in een restaurant gelegen aan de voet van de Crema Marfil – groeven (aangeboden door Levantina). - Namiddag : rondleiding in de groeven

Vendredi le 9 novembre 2007 - Matin : Visite des usines de LEVANTINA - Après-midi : 3 options de visites. le Centre technologique de Novelda, le Centre universitaire d’Alicante, le Centre technologique de Murcia. Samedi le 10 novembre 2007 - Voyage de retour. Arrivée à Zaventem à 11h50

20

Fervente aanhangers van de vereniging van de federaties van steenhouwers en marmerbewerkers hadden al lang het idee opgevat het actieprogramma van de Belgische Federatie van Aannemers van Natuursteenbewerking bij voorkeur aan te vatten met een beroepsgebonden reis naar Spanje, meer bepaald naar Alicante.


Vrijdag 9 november 2007 - Voormiddag : bezoeken aan de werkplaatsen van LEVANTINA - Namiddag : keuze tussen 3 bezoeken. Technologisch Centrum van Novelda, Universitair Centrum van Alicante, Technologisch Centrum van Murcia. Zaterdag 10 novembre 2007 - Terugreis. Aankomst te Zaventem om 11u.50


A CT U A LIT E / A CT U E E L

Retour sur les Pyramides Dans notre premier numéro 2006, nous publiions un article polémique sur la construction des pyramides égyptiennes et principalement celle de Kheops, la plus élevée. Classée parmi les sept merveilles du monde, et la seule de celles-ci qui existe encore d'ailleurs, cette pyramide, vestige de l'antiquité, ne manque pas en effet de susciter des interrogations quant aux méthodes utilisées pour son édification.

Terug naar de piramiden In ons eerste nummer van 2006 publiceerden we een polemisch artikel over de bouw van de Egyptische piramiden, meer bepaald die van Cheops, de hoogste. Dit overblijfsel uit de oudheid wordt gerekend tot de zeven wereldwonderen, de enige die trouwens nog echt overblijft, en over de technieken die gebruikt werden voor haar constructie blijven nog steeds vragen rijzen.

22


Mais le questionnement est le même face par exemple aux menhirs bretons, à l'ensemble mégalithique de Stonehenge, aux statues de l'île de Pâques, et d'autres oeuvres de lointains ancêtres à nos yeux tellement démunis qu'ils ne connaissaient même pas encore la roue, ni le fer, ni la poulie.

Dezelfde vragen worden echter ook gesteld over de Bretoense menhirs, de megalieten van Stonehenge, de beelden van het Paaseiland, en nog vele andere werken van verre voorouders die in onze ogen zover achter waren dat ze zelfs het wiel, het ijzer of de katrol niet eens hadden ontdekt.

Faut-il pour autant faire appel au paranormal comme le font ingénument certains quand ils se trouvent devant une énigme ou un événement apparemment hors-normes ou irrationnel, ou envisager des solutions un peu surréalistes comme celle qui était proposée dans l'article précité ?

Omdat het hen irrationeel overkomt en afwijkt van het gekende, betrekken sommige naïevelingen daar dan maar het paranormale bij, of overwegen surrealistische oplossingen zoals die waarvan sprake in het hierboven aangehaalde artikel.

Ces “pierres reconstituées” ou “pierres artificielles” n'ont, en tout cas à notre connaissance, convaincu aucun spécialiste, géologue, tailleur de pierres ou archéologue. D'autant que n'importe qui se demandera comment il se fait qu'ayant maîtrisé une technique aussi riche, les Egyptiens l'aient par la suite abandonnée dans leurs autres travaux !

De “samengestelde” of “kunstmatige steen” die daarin werd gesuggereerd, heeft bij ons weten geen enkele deskundige, geoloog, steenhouwer of archeoloog weten te overtuigen. Bij het feit dat de Egyptenaren dergelijke nuttige technieken zouden beheersen, die nadien in geen enkele van hun bouwwerken meer gebruikt zou worden, fronsen zelfs de leken onder ons de wenkbrouwen.

Érigée au XXVII e siècle avant notre ère, la pyramide de Kheops a 230 mètres de côté et devait culminer originellement à 146,60 mètres même si les intempéries l'ont petit à petit rabotée à plus ou moins 140 mètres. Elle est la plus imposante des 110 pyramides dénombrées et fut aussi la construction connue la plus élevée jusqu'à l'édification de la Tour Eiffel.

De piramide, opgericht in de XXVIIde eeuw voor onze jaartelling, is 230 meter breed en was oorspronkelijk 146,60 meter hoog, maar weer en wind hebben ze langzaam afgesleten tot 140 meter hoogte. Het is de meest indrukwekkende van de 110 getelde piramiden en was tot vóór de bouw van de Eifeltoren het hoogste gekende bouwwerk.

Hérodote, historien grec du Ve siècle avant notre ère, rapportait de son voyage en Égypte les légendes locales et émettait déjà diverses supputations quant à sa construction. C'est dire si le mystère et les interrogations à ce sujet ne datent pas d'hier !

De Griekse historicus Herodotus berichtte in de vijfde eeuw voor Christus na zijn verblijf in Egypte over de plaatselijke legenden, en formuleerde al verschillende veronderstellingen aangaande de bouwmethoden. Het mysterie en de vragen rond dit onderwerp dateren dus niet van gisteren !

Mais une nouvelle théorie, assurément moins romantique mais plus réaliste, vient de voir le jour. Trois personnes ou groupes de personnes en sont à l'origine : Jean-Pierre Houdin, architecte parisien, à qui l'on doit la construction de nombreux édifices d'habitations et de bureaux en Île de France, son père, ingénieur à la retraite et enfin, la société Dassault Système, pionnier mondial du marché du logiciel en 3D.

Sindsdien zag een ongetwijfeld minder romantische en meer realistische theorie het daglicht. Ze werd onderzocht door drie personen, of groepen van personen. De Parijse architect Jean-Pierre Houdin, aan wie talrijke residentiële en kantoorgebouwen in het “Île de France” zijn toe te schrijven, zijn vader, een gepensioneerd ingenieur, en het bedrijf Dassault Système, wereldleider op de markt van 3D software.

Cette société conçoit et commercialise des logiciels qui offrent une vision 3D de l'ensemble du cycle de vie d'un produit. Elle a notamment la clientèle de Boeing, Toyota, Nokia. Enfin, les images réalisées grâce aux logiciels très pointus de Dassault ont été projetées et étudiées sur l'écran géant hémisphérique en 3D de 1.000 m2 de la salle de cinéma La Géode à Paris.

Deze laatste ontwerpen en commercialiseren programma’s die een 3D voorstelling geven van de levenscyclus die een product doorloopt. Boeing, Toyota en Nokia beoren tot hun cliënteel. De met de software van Dassault ontwikkelde beelden werden in de bioscoop “La Géode” te Parijs op het reusachtige koepelvormig 3D scherm van 1000 m2 geprojecteerd en bestudeerd.

En réalité, ce qui pose problème, ce n'est pas le façonnage des pierres. Les fouilles effectuées à proximité des pyramides de Gizeh ont permis de découvrir un village des ouvriers et une nécropole de tailleurs de pierres, ce qui permet d'affirmer qu'il s'agissait d'une corporation estimée. Les outils enfouis dans ces sépultures nous renseignent sur les techniques utilisées par ces ouvriers. Le problème, c'est l'édification de ces masses gigantesques. L'hypothèse la plus répandue jusqu'à récemment, parce qu'il faut bien le dire celle qui vient le plus spontanément à l'esprit, était celle d'une rampe extérieure en colimaçon, en pente douce, jouxtant et contournant la pyramide et permettant de monter les pierres vers le sommet en suivant progressivement l'évolution du chantier.

In werkelijkheid is het niet de vormgeving van de stenen die het vraagstuk vormt. Bij de opgravingen in de buurt van de piramiden van Gizeh werden de resten gevonden van een arbeidersdorp en een dodenstad van steenhouwers, hetgeen bevestigt dat het om een gerespecteerd vakgenootschap ging. De daarin opgegraven werktuigen geven ons aanwijzingen over de technieken die deze arbeiders gebruikten. Het probleem is de opbouw van de gigantische massa stenen. De meest logische hypothese was tot onlangs daarom ook de meest verspreide, en veronderstelde een spiraalvormig zacht hellend vlak langs de buitenkant van de piramide waarop de stenen volgens de ontwikkeling van de werf naar boven konden worden gebracht.


Mais les inconvénients de cette solution auraient été multiples et la rendent donc très problématique. D'abord, cette rampe aurait masqué la pyramide et donc rendu difficile d'en contrôler suffisamment précisément la géométrie. Ensuite, la construction d’une rampe en pierre aurait représenté un travail encore plus important que celui de la pyramide elle-même.

Deze oplossing werd echter zeer problematisch omdat er meerdere bezwaren bij bestonden. Ten eerste zou deze helling de piramide hebben bedekt en zo een voldoende nauwkeurige controle van de geometrie bemoeilijken. Vervolgens zou een hellend vlak in steen nog arbeidsintensiever zijn geweest dan de piramide zelf.

D'où deux autres problèmes : primo, le délai (la pyramide a en effet été construite en 20 ans), ce qui n'est déjà pas mal, secundo, que serait devenue cette masse de pierres inemployées ? Ou bien on utilisait des briques, matériau employé dans les pyramides plus modestes construites antérieurement, mais très glissant et dont la fragilité n'aurait pas permis de transporter des blocs, dont certains pesaient plusieurs tonnes. Enfin, la rotation dans les angles aurait été très hasardeuse.

Dit doet nog twee andere problemen rijzen : primo, de bouwtermijn van de piramide bedroeg 20 jaar, hetgeen al niet slecht is, secundo, waar zijn de stenen van die hellingen dan gebleven ? Ofwel gebruikte men baksteen, hetgeen voordien al in meer bescheiden piramiden werd gebruikt, maar deze zijn zeer glad en zo broos dat het niet mogelijk zou zijn geweest daar blokken van meerdere tonnen op te transporteren. Het draaien in de hoeken zou bovendien een hachelijke onderneming zijn geweest.

Mais Monsieur Houdin père, regardant un jour avec ses yeux d'ingénieur une émission sur le sujet, a un déclic comme nous le dit son fils. La rampe extérieure, ça ne marche pas, mais si les pyramides avaient été construites de l'intérieur ? L'idée était lancée, Jean-Pierre Houdin allait s'en emparer et consacrer, avec l'aide de Dassault Systeme, quelques années à l'approfondir et la fignoler. Ceux que le problème passionne pourront trouver la relation de ces études sur le site d'Internet “www.3ds.com/khufu”. Courage, cela ne fait jamais que 36 pages de textes et d'illustrations. En voici tout de même ce qui leur sera un avant-goût et pour les autres un résumé. Les 43 premiers mètres de l'édifice auraient été alimentés par une rampe extérieure, perpendiculaire à la pyramide, à double chaussée, une servant à la construction, l'autre en cours de surélévation pour l'étape suivante, ce qui permettait un travail en continu.

24


Op een dag had vader Houdin, die met zijn ingenieursogen een uitzending over het onderwerp had bekeken, echter een inval. De helling langs de buitenkant was niet mogelijk, maar als de piramiden nu eens langs de binnenkant zouden zijn opgetrokken ? Het idee was gelanceerd, Jean-Pierre Houdin ging er zich mee bezig houden en het met de hulp van Dassault Systeme gedurende een paar jaar zorgvuldig uitdiepen. De 36 pagina’s tekst en illustraties van deze studie zijn te lezen op het adres www.3ds.com/khufu, samen met nog veel andere informatie en beeldmateriaal. We vatten het even voor u samen. De eerste 43 meter van het bouwwerk zouden zijn bevoorraad via een hellend vlak langs de buitenkant, loodrecht op de piramide en met twee baanvakken ; één voor de constructie van de piramide en de ander voor de ophoging van het hellend vlak, teneinde het werk ononderbroken over te laten vloeien in de volgende fase.

Cette rampe aurait eu une longueur d'environ 400 mètres et une pente de 8%. Arrivé aux susdits 43 mètres, on aurait déjà réalisé 73% du volume total de la pyramide et jusque là, l'acheminement des pierres n'auraient posé que des problèmes de main d'oeuvre. Mais dès le départ, une rampe interne aurait été prévue, bien qu'initialement inutilisée. On aurait alors employé les blocs qui ont servi à la construction de la rampe externe en les acheminant vers le sommet par le couloir interne. Restent les problèmes de la manutention de ces blocs énormes. Ils sont étudiés, exposés et, semble-t-il, résolus dans la relation que nous fait Jean-Pierre Houdin de ses travaux. Cette hypothèse n'a jusqu'à présent, à notre connaissance en tout cas, été l'objet d'aucune critique ni surtout quolibet. Au contraire, Zahi Hawass, patron des antiquités égyptiennes, aurait déclaré : ”C'est une bonne théorie”.

Dit vlak zou ongeveer 400 meter lang zijn geweest en 8% hebben geheld. Op 43 meter hoogte zou 73% van het totale volume van de piramide al zijn gerealiseerd en tot daar toe voor het transport van de stenen enkel manschappen hebben vereist. Van bij de aanvang zou al een interne helling zijn voorzien, hoewel deze in het begin nog niet werd gebruikt. De blokken van de buitenste helling zouden zijn hergebruikt door ze via de interne gang naar boven te vervoeren. Het probleem van de hanteerbaarheid van deze enorme blokken werd al lang bestudeerd en uiteengezet, maar uiteindelijk door Jean-Pierre Houdin in zijn werk opgelost. Een systeem met tegengewichten ligt aan de basis van de overwogen techniek.

Comme le dit notre homme : “Si la rampe intérieure a été utilisée, elle est toujours dedans. C'est un tunnel qui fait partie de la structure de la pyramide, et il n'y avait pas de raison de la reboucher”.

Deze hypothese heeft tot op heden, bij ons weten, nog geen kritiek gekregen of is nooit bespot geweest. Integendeel, uitgerekend Zahi Hawass, baas van de Egyptische antiquiteiten, zou hebben gezegd dat het een goede theorie was. In ieder geval zijn Jean-Pierre Houdin en zijn ploeg bezig een Egyptisch-Franse missie op poten te zetten met de faculteit van Caïro en het “Insa“ van Straatsburg om de piramide te onderzoeken en de theorie op zijn juistheid te controleren. Zoals de man zelf zegt : “Als deze inwendige helling is gebruikt, dan zit ze er nog in. Het is een tunnel die deel uitmaakt van de structuur van de piramide, en er is geen reden geweest om hem terug op te vullen”.

Mais que les amateurs de merveilleux ne dépriment pas. Ils pourront toujours fantasmer sur les peintures de Lascaux ou les soucoupes volantes.

Maar laten we de liefhebbers van fabeltjes niet ontmoedigen. Ze kunnen nog altijd dromen bij de schilderijen van Lascaux of van vliegende schotels.

En tout cas, Jean-Pierre Houdin et son équipe sont en train de mettre sur pied une mission égypto-française avec la Faculté du Caire et l'Insa de Strasbourg pour ausculter notre pyramide et vérifier ainsi sa théorie.

C. B.


BIBLIOT H E Q U E / BIBLIOT H E E K

1.

1. Chapelle Royale / Koninklijke Kapel © Jean-Claude Lepert

26


Un colloque événement et nouveautés bibliographiques

Les Wallons qui ont fait Versailles… L'inauguration récente de la Galerie des Glaces superbement restaurée, certainement un des lieux les plus connus au monde (voir encadré), a braqué les projecteurs de l'actualité sur Versailles - mettant en avant l'extraordinaire décor de marbres colorés, dont une bonne partie vient de Rance. C'est souligner à nouveau le rôle primordial qu'ont joué les marbriers wallons dans le parachèvement de cet ensemble royal unique - comme l'avait déjà fait la thèse de Sophie Mouquin sur les “Marbriers du Roi”, défendue en Sorbonne en décembre 2003. Aussi ces “pierres et marbres wallons” et leur rayonnement en France ont-ils été choisi comme fil rouge de deux actions conjuguées, à Versailles et à Paris, en décembre prochain.

Een belangrijk colloquium en nieuwe boeken

De Walen die Versailles hebben gemaakt De recente opening van de schitterend gerestaureerde Spiegelzaal, zeker een van de bekendste plaatsen ter wereld (zie kaderstuk), heeft Versailles in de volle actualiteit geplaatst, met aandacht voor het uitzonderlijke decor van gekleurd marmer, waarvan een groot deel uit Rance afkomstig is. Hieruit blijkt alweer de voorname rol die de Waalse marmerbewerkers hebben gespeeld in de voltooiing van dit unieke koninklijk ensemble – zoals ook werd beschreven in de thesis over de “Marbriers du Roi” die Sophie Mouquin in december 2003 in de Sorbonne heeft verdedigd. Deze Waalse steen en marmer en hun uitstraling in Frankrijk werden dan ook gekozen als rode draad van twee samenlopende acties, in Versailles en in Parijs, in december aanstaande.

Le 5 décembre 2007 se tiendra donc une journée d'études sur le thème “Les Wallons à Versailles“, organisée par la Commission royale des Monuments, Sites et Fouilles (www.crmsf.be). Une douzaine d'orateurs belges et français aborderont divers sujets ayant essentiellement trait aux apports de nos compatriotes au grand ensemble versaillais : Jean Varin et la sculpture, Rennequin Sualem et l'hydraulique, Jean-François de Neufforge et l'ornement architectural, le Prince de Ligne et la diplomatie, seront étudiés aux côtés de présentations générales sur les relations politiques, les échanges littéraires, artistiques et scientifiques, entre le royaume de France et ses voisins du Nord, les Pays-Bas méridionaux et la Principauté de Liège.

Op 5 december 2007 organiseert de Commission royale des Monuments, Sites et Fouilles (www.crmsf.be) dus een studiedag over het thema “De Walen in Versailles”. Een twaalftal Belgische en Franse sprekers zullen diverse onderwerpen behandelen, hoofdzakelijk over de inbreng van onze landgenoten in Versailles : Jean Varin en de beeldhouwkunst, Rennequin Sualem en de waterbouwkunde, Jean-François de Neufforge en de architecturale versiering, de Prince de Ligne en de diplomatie zullen worden bestudeerd. Bovendien zullen algemene uiteenzettingen worden gegeven over de politieke betrekkingen en de litteraire, artistieke en wetenschappelijke uitwisselingen tussen het koninkrijk Frankrijk en zijn noorderburen, de zuidelijke Nederlanden en het Prinsbisdom Luik.

Les marbres seront traités en trois communications (Sophie Mouquin sur le rouge de Rance et les harmonies colorées versaillaises, Francis Tourneur sur le devenir de l'industrie marbrière autour de la Révolution et Paul Hautecler sur les restaurations successives du château). Un programme dense, qui promet de passionnantes découvertes, dans le beau cadre de la “galerie basse“du château, juste sous la Galerie des Glaces.

Over marmer worden drie mededelingen gedaan (Sophie Mouquin over het rode marmer van Rance en de kleurharmonie in Versailles, Francis Tourneur over het ontstaan van de marmerindustrie omstreeks de Revolutie en Paul Hautecler over de opeenvolgende restauraties van het kasteel). Een goed gevuld programma, met veelbelovende ontdekkingen, in het mooie kader van de “galerie basse” van het kasteel, net onder de Spiegelgalerij.

Pour pérenniser l'événement, la Commission éditera une publication de prestige avec les éditions Luc PIRE (La Renaissance du Livre) sur la thématique du colloque, abordée de façon plus large. D'autres contributions compléteront les communications des orateurs, ainsi qu'un compact disque reprenant une anthologie de compositeurs wallons ayant œuvré en France. Ces publications seront disponibles pour le jour de la manifestation. Le château abritera à cette époque une exposition exceptionnelle. Louis XIV a fait réaliser, aux grands moments d'abondance, un somptueux mobilier d'argent qu'il a fallu se résoudre à faire fondre quand les projets guerriers ont entraîné de grandes dépenses.

Om de bijeenkomst te vereeuwigen, zal de Commissie een luxepublicatie produceren met de uitgeverij Luc PIRE (La Renaissance du Livre) over de thematiek van het colloquium, die zo ruim mogelijk aan bod zal komen. Andere bijdragen zullen de toespraken aanvullen, alsook een cd met een bloemlezing van Waalse componisten die in Frankrijk hebben gewerkt. Deze publicaties zullen op de studiedag beschikbaar zijn. In het kasteel vindt op dat ogenblik een uitzonderlijke tentoonstelling plaats. Lodewijk XIV heeft tijdens de grote periode van overvloed een luxueus zilveren meubilair laten maken, dat moest worden gesmolten toen zijn oorlogen aanzienlijke uitgaven met zich meebrachten.


Une partie de ces pièces a cependant échappé à la fonte et se retrouve aujourd'hui dans les plus prestigieuses collections royales. Ces propriétaires ont accepté de prêter leurs “meubles d'argent“ pour les exposer dans les grands appartements et dans la grande galerie brillamment restaurée. Dans la galerie prendra place une reconstitution du décor de réception des grandes ambassades, connues par les tableaux et descriptions de l'époque. Cette exposition “Quand Versailles était meublé d'argent“ sera accessible aux participants au colloque. Une si fastueuse journée méritait un couronnement de choix. Le soir, ce sera donc un concert inédit, consacré aux œuvres de deux compositeurs d'origine liégeoise, Henri Dumont et Daniel Danielis, qui résonnera sous les voûtes de la grandiose chapelle royale. L'ensemble baroque de renommée internationale La Fenice encadrera des solistes vocaux réputés, sous la direction toute en subtilité du chef Jean tUBERY. Le tout sera clôturé par une réception dans le salon d'antichambre de la chapelle.

Enkele van die stukken zijn aan de vernietiging ontsnapt en bevinden zich momenteel in de indrukwekkende koninklijke collecties. De eigenaars ervan hebben aanvaard om hun “zilveren meubels” uit te lenen voor de tentoonstelling in de grote appartementen en de schitterend gerestaureerde grote galerij. In de galerij zal een reconstructie worden opgesteld van het ontvangstdecor van de grote ambassades, bekend van de schilderijen en beschrijvingen uit die tijd. Deze tentoonstelling “Quand Versailles était meublé d’argent” zal toegankelijk zijn voor de deelnemers aan het colloquium. Een luisterrijke dag verdiende een bijzondere bekroning. Die avond vindt in de koninklijke kapel een uniek concert plaats, gewijd aan werken van twee componisten van Luikse oorsprong, Henri Dumont en Daniel Danielis. Het internationaal befaamde barokensemble La Fenice zal bekende zangers ondersteunen, onder de subtiele leiding van dirigent Jean tUBÉRY. ter afsluiting wordt een receptie gehouden in het voorvertrek van de kapel.

tous les renseignements pratiques sur cette manifestation peuvent être obtenus auprès de Mme Carole CARPEAUX à la Commission royale des Monuments, sites et Fouilles (13c, rue du Vertbois, 4000 Liège, 04/2329861, [email protected]). Parmi les partenaires de cette grande journée figurent l'Agence wallonne à l'exportation et aux investissements étrangers, le Commissariat général aux relations internationales de la Communauté française de Belgique, le Centre de recherche du château de Versailles, le Centre de musique baroque de Versailles, l'association Pierres et Marbres de Wallonie, et le Groupe d'étude du XVIIIe siècle de l'Université de Liège. Le second volet de ce diptyque se tiendra le jeudi 6 décembre 2007, à Paris, dans les locaux fraîchement restaurés de la Délégation générale Wallonie-Bruxelles, au boulevard saint-Germain. Cette journée sera entièrement consacrée à une formule classique de “workshop“regroupant d'une part prescripteurs, décideurs et maîtres d'ouvrages français, d'autre part producteurs et transformateurs de pierres belges, sous l'égide de l'Agence wallonne à l'exportation et aux investissements étrangers. Les entreprises intéressées par cette action sont priées de prendre contact avec Pierre LIBIOULLE (AWEX, [email protected]) qui leur fournira les informations pratiques indispensables.

Voor praktische inlichtingen over deze studiedag kunt u terecht bij Carole CARPEAUX bij de Commission royale des Monuments, sites et Fouilles (13c, rue du Vertbois, 4000 Luik, 04/2329861, [email protected]). Enkele partners van deze grote dag zijn de Agence wallonne à l’exportation et aux investissements étrangers, het Commissariat général aux relations internationales de la Communauté française de Belgique, het Centre de recherche du château de Versailles, het Centre de musique baroque de Versailles, de vereniging Pierres et Marbres de Wallonie, en de studiegroep van de XVIIIde eeuw van de Universiteit van Luik. Het tweede luik van deze diptiek vindt plaats op donderdag 6 december 2007 in de pas gerestaureerde lokalen van de Délégation générale Wallonie-Bruxelles aan de boulevard saint-Germain te Parijs. Deze dag wordt volledig gewijd aan de klassieke workshopformule, met enerzijds Franse bestekopmakers, beslissers en opdrachtgevers, en anderzijds producenten en verwerkers van Belgische steensoorten, onder het beschermheerschap van de Agence wallonne à l’exportation et aux investissements étrangers. Belangstellende bedrijven kunnen contact opnemen met Pierre LIBIOULLE (AWEX, [email protected]), die hun de nodige praktische inlichtingen zal verstrekken. F.t.

LA GRANDE GALERIE DU CHÂTEAU DE VERSAILLES OU LE MARBRE DANS TOUS SES ÉTATS DE GROTE GALERIJ VAN HET KASTEEL VAN VERSAILLES OF HET MARMER IN AL ZIJN VORMEN ! La Galerie des Glaces. Histoire & restauration Editions Faton, Dijon www.faton.fr 418 pages très richement illustrées -nombreux auteurs IsBn 978-2-87844-087-4 ; 2007.

On connaît bien l'histoire de la terrasse du château transformée en somptueux passage couvert sous la direction de l'architecte Jules Hardouin-Mansart de 1678 à 1686 - le Roi lui-même, féru d'architecture, prit part personnellement à l'élaboration du projet, dit-on. Au milieu des multiples phases de travaux que subit la résidence royale au cours du long règne de ce monarque, la Grande Galerie se démarque par une somptuosité inédite et à vrai dire jamais vraiment égalée. Largement éclairée par les grandes fenêtres qui ouvrent sur le parc, la longue pièce dispose en regard de chaque baie un grand miroir qui en réfléchit la lumière - les plus grandes surfaces de miroirs réalisées à cette époque, qui ont donné au XIXe siècle son nom usuel à la galerie.


Editions Faton, Dijon www.faton.fr 418 pagina’s erg rijk geïllustreerd – talrijke schrijvers IsBn 978-2-87844-087-4 ; 2007.

Het terras van het kasteel werd van 1678 tot 1686 tot een weelderige overdekte passage omgevormd onder leiding van de architect Jules Hardouin-Mansart. De Koning zelf, die bezeten was van architectuur, zou persoonlijk aan het project hebben deelgenomen. De koninklijke residentie is tijdens de lange regeerperiode van deze monarch vaak verbouwd, en de Grote Galerij valt op door haar onuitgegeven luxe, die eigenlijk nooit werd geëvenaard. De langwerpige kamer wordt verlicht door de grote vensters die op het park uitgeven, en tegenover elke vensteropening staan grote spiegels die het licht weerkaatsen. Het zijn de grootste spiegels van die tijd, die in de 19de eeuw aan deze galerij haar ongewone naam hebben gegeven.

Toute la surface restante des murs est habillée d'un lambris de marbres variés et colorés (plus de 1100 m2 en tout), rehaussé de l'éclat de multiples ornements en métaux dorés. Sur la voûte se déploient les vastes compositions de Charles Le Brun, peintures et stucs mélangés. Les contemporains furent éblouis par tant de splendeurs : “Les chapiteaux et les bases sont en bronze doré, et tous les pilastres sont d'un marbre choisi, aussi bien que le reste de l'architecture. Des glaces font de fausses fenêtres vis-à-vis des véritables, et multiplient un million de fois cette Galerie, qui paraît n'avoir point de fin…” (Stéphane, CASTELLUCIO, 2007, p. 34, citant un texte d'époque).

De hele resterende oppervlakte van de muren is bekleed met meer dan 1100 m² gevarieerde en gekleurde marmeren lambrisering, schitterend aangevuld met vele versieringen en verguld metaal. Aan het plafond ziet men de grote werken van Charles Le Brun, zowel stucwerk als medaillons. Zijn tijdgenoten waren fel onder de indruk van een dergelijke pracht : “Het kroonwerk en de basis is in verguld brons, en alle pilasters zijn van een uitgelezen marmer, net zoals de rest van de architectuur. Spiegels reflecteren schijnvensters tegenover de echte vensters, en vermenigvuldigen deze Galerie tot in het oneindige…” (Stéphane, CASTELLUCIO, 2007, p. 34, die een historische tekst citeert).

Ces marbres choisis sont de plusieurs variétés. Aux côtés de Carrare d'un blanc plus ou moins brouillé de gris, trois types dominent, le Sarrancolin, le Campan (en vert, vert rosé ou grand mélange) et le Rance. Alors que les deux premiers sont assez variables d'aspect, le Rance quant à lui, sélectionné en une belle griotte sombre, se taille la part du lion, puisqu'il constitue tous les corps des pilastres et les colonnes détachées des extrémités, ainsi que les cintres qui soulignent glaces et fenêtres.

Dit uitgelezen marmer heeft meerdere variëteiten. Naast de Carrare, een min of meer vergrijsde witte marmer, zijn de drie belangrijkste soorten de Sarrancolin, de Campan (groen, roosgroen of gemengd) en de Rance. De eerste twee zijn nogal variabel van uitzicht, maar de Rance komt het meest voor, aangezien alle pilasters en de afzonderlijke kolommen aan de uiteinden ermee zijn bekleed, alsook de bogen rond spiegels en vensters.

3.

1. Salon de Vénus © Jean-Claude Lepert 2. Salon d’Hercule © Jean-Claude Lepert

1.

2.

3. Péristyle du Grand Trianon Zuilengalerij van Le Grand Trianon © Jean-Claude Lepert

C'est donc la griotte de Rance qui imprime à tous les murs de la galerie sa puissante note colorée. La discrète localité hennuyère (qui n'est pas vraiment “dans les environs de Dinant”, quoi qu'en dise le bel ouvrage des éditions Faton, en page 374) livrait alors du marbre réputé depuis plus d'un siècle - les tombeaux des rois de Danemark à Roskilde en regorgent, dès la fin du XVIe siècle. Par une habile politique territoriale, l'endroit était alors français : “la présence aussi importante du marbre de Rance peut certes s'expliquer par le rôle des marbriers Jérôme Derbais et Hubert Misson, originaires des Pays-Bas et largement employés par les Bâtiments du Roi, mais il est tentant d'y voir aussi un écho à la volonté d'annexion de tout un territoire sur la frontière du nord formant, après le traité de Nimègue, une enclave espagnole dont Rance occupe précisément le centre et qui fut finalement obtenu aux traités de Ratisbonne en 1684. Fondé sur l'emploi des couleurs, le programme des marbres est donc lui aussi investi de significations qui dépassent le seul champ de l'esthétique.” (La Galerie des Glaces. Histoire & restauration, 2007, p. 52).

Het is dus het roodbruin gevlekt marmer van Rance dat aan alle muren van de galerij een opvallende kleur geeft. Het discrete plaatsje in Henegouwen (het is niet echt in de buurt van Dinant, hoewel dit zo in het mooie boek van de uitgeverij Faton staat op pagina 374) leverde destijds al een eeuw lang het befaamde marmer, en de graftombes van de koningen van Denemarken in Rosskilde zijn er vol van, vanaf het einde van de XVIde eeuw. Via een handige territoriale politiek was die plaats toen Frans : “dat er zoveel marmer van Rance aanwezig is, kan worden verklaard door de rol van de marmerbewerkers Jérôme Derbais en Hubert Misson, afkomstig uit Nederland en tewerkgesteld door de Bâtiments du Roi, maar het is verleidelijk om dit ook te zien als een uiting van de wil tot annexatie van een grondgebied aan de noordgrens dat, na het verdrag van Nijmegen, een Spaanse enclave vormde waarin Rance juist het centrum was, en dat uiteindelijk bij de verdragen van Regensburg in 1684 werd verkregen. Door het gebruik van kleuren heeft het marmer dus ook vele betekenissen die verder gaan dan alleen maar het esthetische.” (La Galerie des Glaces. Histoire & restauration, 2007, p. 52).

La restauration, menée à la suite d'une étude fouillée comportant relevés détaillés et états sanitaires, a consisté d'abord en un nettoyage prudent des épaisses couches de cire accumulées au fil des siècles, encrassées de poussières et altérant les couleurs sous une patine terne et uniforme.

De restauratie, na een grondige studie met gedetailleerde overzichten en rapporten, bestond eerst uit een voorzichtige schoonmaak van de dikke lagen was van de voorbije eeuwen, verontreinigd met stof, die de kleuren aantastte onder een dof en uniform laagje.


Ces cires furent dissoutes par l'application délicate de White-spirit répétée autant que nécessaire. Le Carrare, jauni ou souillé par endroits, a nécessité un traitement complémentaire par compresses rapides, qui lui ont rendu son éclat. Les réparations anciennes, devenues pulvérulentes, ont été enlevées et remplacées par des ragréages de mortiers colorés chargés de poudres de marbres et liés par de la résine acrylique. Certaines pièces descellées ont dû être déposées, d'autres réparées et les dernières, heureusement plus rares, remplacées en matière la plus ressemblante à l'original.

De was werd opgelost door herhaaldelijk voorzichtig white spirit te gebruiken, voor zover nodig. De Carrare, vergeeld en hier en daar vervuild, vergde een extra bewerking met snelkompressen, die aan dit marmer zijn glans teruggaf. De vorige herstellingen, die poedervormig waren geworden, werden verwijderd en vervangen door aanpleisteringen van gekleurde mortel, vermengd met marmerpoeder en gebonden door acrylhars. sommige losgekomen stukken moesten afgezet worden, andere hersteld en nog andere, gelukkig niet zoveel, moesten vervangen worden door materiaal dat de meeste voeling had met het originele.

En final, “les marbres ont fait l'objet d'un traitement de finition très soigné à base de cire microcristalline appliquée progressivement puis lustrée” (La Galerie des Glaces. Histoire & restauration, 2007, p. 379), ce qui a permis à nouveau aux marbres de rivaliser avec l'éclat des miroirs nettoyés et des bronzes redorés. Le tout s'est déroulé sous la férule exigeante de l'architecte en chef Frédéric DIDIER, dont on connaît la parfaite maîtrise de ces approches délicates. Beaucoup se souviendront des conférences qu'il a données naguère dans le cadre de techniPierre sur les restaurations antérieures (le péristyle du Grand trianon, notamment).

ten slotte onderging het marmer een erg verzorgde eindbehandeling op basis van microkristallijnen was, die geleidelijk werd aangebracht en daarna glanzend gemaakt (La Galerie des Glaces. Histoire & restauration, 2007, p. 379). Zo kon het marmer opnieuw rivaliseren met de glans van de gereinigde spiegels en het verguld brons. Al deze handelingen gebeurden onder streng toezicht van de hoofdarchitect Frédéric DIDIER die gekend is om zijn perfect meesterschap en fijne benadering. Velen herinneren zich nog wel de lezingen die hij in het kader van techniPIERRE gaf over vroegere restauraties (meer bepaald over de zuilengalerij van Le Grand trianon). Over deze uitgebreide onderneming verschenen recentelijk verschillende werken, lichte (Gallimard Découvertes) of weelderige (éditions Faton). Een aangename bloemlezing verzameld door stéphane CAstELLUCIO brengt teksten uit het blad Le Mercure galant, die op schitterende wijze de indrukken weergeven van tijdgenoten en grote evenementen beschrijven als de recepties van de gezanten en bals aan het Hof. Interessante lectuur om zich voor te bereiden op een bezoek aan de nieuwe Galerie, een esthetische schok die niemand beweert zo echt te zijn als de (her)ontdekking van de gerestaureerde sixtijnse…

Plusieurs ouvrages sont parus récemment, légers (Gallimard Découvertes) ou somptueux (éditions Faton), sur cette vaste entreprise. L'agréable anthologie rassemblée par stéphane CAstELLUCIO propose des textes parus dans le journal Le Mercure galant, qui restituent à merveille les impressions des contemporains et relatent les grands événements que furent réceptions d'ambassadeurs et bals de la Cour. De fort intéressantes lectures pour préparer une visite à la nouvelle Galerie, un choc esthétique que d'aucuns reconnaissent aussi vif que la (re)découverte de la sixtine restaurée…

“AUx MARBRES DE FRANCE…” PASCAL JULIEN : Marbres, de carrières en palais Éditions Le Bec en l'Air, 2006 www.becair.com 272 pages illustrées de superbes photos de Jean-Claude LEPERt IsBn 978-2-916073-02-6

Oserait-on, par analogie avec l'article Aux Marbres de Flandre de Francis Dumont (qui relate l'histoire d'un célèbre magasin parisien vendant des marbres wallons !), sous-titrer ainsi ce remarquable ouvrage ? L'industrie marbrière française, renommée depuis la Renaissance au moins, n'avait à ce jour pas connu son ouvrage de référence. Voici donc à point nommé de quoi combler ce vide ! L'épicentre de ce mouvement est en Languedoc, où bon vin rime avec beau marbre ! Là, et dans les régions proches, se trouvent les célèbres gisements qui ont donné ces superbes matières colorées et fortement structurées - turquin et incarnat, griotte et campan, rose et vert, villefranche et sarrancolin, entre autres notes d'une symphonie diaprée aux nuances infinies. L'histoire de ces marbres est retracée dans le moindre détail - extraction difficile, matériau compact et flanc de montagne transport délicat, avec les moyens du bord, par le Canal du Midi dès lors que celui-ci ouvre une voie commerciale proprement royale qui ouvre les portes de la capitale. En contraste avec ce tableau polychrome, il y a la quête quasi désespérée du marbre blanc.

0


Editions Le Bec en l’Air, 2006 www.becair.com 272 pagina’s, geïllustreerd met prachtige foto’s van Jean-Claude LEPERt IsBn 978-2-916073-02-6

Zou men, naar analogie van het artikel Aux Marbres de Flandre van Francis Dumont (die het verhaal brengt van een beroemde winkel in Parijs waar Waals marmer wordt verkocht !), dit opmerkelijke werk zo durven te ondertitelen ? De Franse marmerindustrie die zeker al sinds de Renaissance befaamd is, had tot hiertoe nog geen referentiewerk. Hiermee kan die leemte terecht opgevuld worden ! Het epicentrum van deze beweging bevindt zich in de Languedoc, waar goede wijn rijmt met goed marmer ! Daar, en in de omliggende streken bevinden zich de beroemde vindplaatsen die dit prachtig gekleurd en erg gestructureerd materiaal hebben voortgebracht – blauw marmer en incarnaat (rood marmer), griotte en campan, roos en groen, villefranche en sarrancolin, midden andere tinten van een veelkleurige symfonie tot eindeloze nuances. De geschiedenis van deze marmersoorten tekent zich af in het minste detail - moeilijke ontginning, compact materiaal en berghelling - delicaat vervoer, met de middelen aan boord, langs het kanaal van de Midi die daarom een eigen koninklijke handelsweg opent die naar de poorten van de hoofdstad leidt. In contrast met dit veelkleurige beeld, is er de wanhopige zoektocht van het witte marmer.

Pour contourner le monopole criant des Toscans, on cherche partout une matière statuaire blanche, finement grenue et homogène, apte à recevoir une taille fine et disponible en grands éléments. Carrare est sollicité par tout le monde et on s'arrache les beaux blocs au prix de véritables actes de piraterie. Le commerce est dominé par un pouvoir royal de plus en plus affirmé et par une volonté de plus en plus nette de centralisation. L'organisation stricte se calque sur le modèle antique qui a permis la floraison des marbres romains. Et les blocs affluent vers Paris, et de là, vers les résidences royales. Et nous revoilà à Versailles ! Les grands décors, avec leurs lambris contrastés, les cheminées, les sols, les escaliers - tout cela s'inscrit dans une longue tradition qui remonte au moins à l'introduction de la Renaissance dans les terres nordiques, et comporte de prestigieuses références - les façades d'Ecouen et leurs cabochons de marbres (en l'absence des Tuileries disparues), les cheminées “à la Française“ de Cadillac, l'étourdissant sol “à la Philibert Delorme“ de la chapelle du château d'Anet et ses lignes de fuite à donner le vertige… Toutes ces références sont l'objet des superbes clichés de Jean-Claude LEPERT, expertement mis en pages dans ce fort beau livre qui se doit de figurer dans la bibliothèque de tout amateur de beaux marbres voire simplement de beaux arts !…

Om het luidruchtige monopolie van de Toscanen te omzeilen, is men overal op zoek naar een wit beeldmateriaal, fijnkorrelig en homogeen, dat zich leent tot fijn houwwerk en in grote elementen kan geleverd worden. Carrara wordt door iedereen gevraagd en men snoept de mooie blokken van elkaar af tegen de prijs van heuse piratendaden. De handel wordt gedomineerd door een koninklijke macht die zich meer en meer laat gelden en door een steeds duidelijkere wil van centralisatie. De nauwgezette organisatie is een nabootsing van het antieke model dat de Romaanse marmers deed bloeien. En de blokken stromen naar Parijs om van daaruit de koninklijke residenties te bevoorraden. Dan zitten we terug in Versailles ! De grote decors, hun contrasterende lambriseringen, schouwen, vloeren, trappen – dit alles situeert zich in een langdurige traditie die zeker teruggaat tot de aanvang van de Renaissance in de Noordse gebieden, en bevat prestigevolle referenties – de gevels van het kasteel van Ecouen met hun marmeren stoffeerspijkers (bij gebrek aan de verdwenen Tuileries) de “Franse” schouwen van Cadillac, de verbijsterende vloer “naar Philibert Delorme” en de kapel van het kasteel van Anet met zijn kruipwegen om duizelig van te worden… Al deze referenties maken het voorwerp uit van prachtige foto’s van Jean-Claude LEPERT, deskundig vorm gegeven in dit erg mooi boek dat in de bibliotheek van elke liefhebber van mooie marmersoorten of gewone kunstliefhebber hoort te staan.

Littérature conseillée / AAN TE RADEN LITTERATUUR Pascal JULIEN, Marbres, de carrières en palais. Editions Le Bec en l'Air (www.becair.com), 272 pages illustrées des superbes photos de Jean-Claude LEPERT / 272 pagina’s, geïllustreerd met prachtige foto’s van Jean-Claude LEPERT - ISBN 978-2-916073-02-6 ; 2006 Claire CONSTANS, Versailles. Château de la France et orgueil des rois, Collection Découvertes, Gallimard (www.decouvertes-gallimard.fr), 160 pages / 160 pagina’s, ISBN 2-07-053493-6 ; 2006 (1ère édition / eerste editie 1989). La Galerie des Glaces. Histoire & restauration. Editions Faton, Dijon (www.faton.fr), 418 pages très richement illustrées - nombreux auteurs / 418 pagina’s erg rijk geïllustreerd - talrijke schrijvers ISBN 978-2-87844-087-4 ; 2007. Jacques THUILLIER, La Galerie des Glaces. Chef-d'œuvre retrouvé, Collection Découvertes, Gallimard (www.decouvertes-gallimard.fr) 128 pages / 128 pagina’s - ISBN 978-2-07-034315-7 ; 2007. Stéphane CASTELLUCIO, Les fastes de la Galerie des Glaces. Recueil d'articles du Mercure galant (1681-1773), Editions Payot (www.payot-rivages.fr) 201 pages / 201 pagina’s - ISBN 978-2-228-90204-5 ; 2007. Dossiers spéciaux dans la presse périodique, notamment : SPECIALE BUNDELS IN DE PERIODIEKE PERS, WAARONDER : Dossier de l'Art n° 142 (juin 2007), La Galerie des Glaces. De sa construction à aujourd'hui. Sa restauration. Ses décors peints et sculptés. La Revue des Musées de France Revue du Louvre, 3 (juin 2007).

A g en d a 01/09-28/10/07 Rance (B)

AIMANT 6 PASSIONS Géographie, Genèse, Histoire, Couleurs, Textures, Usage – des MARBRES DE SERGE LOMBARD / Géographie, Genèse, Histoire, Couleurs, Textures, Usage – des MARBRES DE SERGE LOMBARD T : +32 (0)60/41 20 48 [email protected]

04-07/10/07 Verona (I)

MARMOMACC

Mostra internazionale di marmi, pietre e technologie www.marmomacc.it

10-12/10/07 Liège (B)

MUNICIPIO

Le salon des services pour les services publics / Beurs over de overheidsdiensten www.municipio.be

25/10/07 Anderlecht (B)

EDUCATION

Salon à destination des étudiants en architecture / Salon voor studenten architectuur www.pluspointmarketing.be

25-27/10/07 Apeldoorn (NL)

NATUURSTEEN 2007

Le salon professionnel pour le secteur de la pierre naturelle / Vakbeurs voor de natuursteenbranche www.natuursteenexpo.com

05-10/11/07 Paris (F)

BATIMAT

Salon international de la construction Internationaal bouwsalon www.batimat.com

28/10/07 Andenne (B)

OFFICE DU TOURISME TOERISMEDIENST

Promenade à la découverte du patrimoine des industries de la pierre et de l’immigration italienne / Wandeltocht om het patrimonium van de natuursteenindustrie en de Italiaanse immigratie te leren kennen www.centreculturelandenne.be

08-11/11/07 Paris (F)

SALON DU PATRIMOINE CULTUREL Beurs van het cultureel erfgoed http ://www.patrimoineculturel.com

15-17/11/07 Paris (F)

FUNERAIRE 2007 Salon professionnel international de l’art funéraire/ Internationale vakbeurs funeraire kunst www.salon-funeraire.com

24/11-02/12/07 Liège (B)

SALON HABITAT Le salon de la maison idéale / Beurs van het ideale huis www.habitatexpo.be 2007-3 - PIERRE & MARBRE - steen & marmer 31

Les wallons qui ont fait versailles de walen die versailles hebben Gemaakt

Recommend Documents