Les 1 – Kikker en de Vreemdeling Benodigdheden: -
“Kikker en de Vreemdeling” voorleesboek Kaartje met groene en rode stip Rode en groene kaartjes
Algemene beschrijving: Deze les is een inleiding op de gehele lessenserie. De kinderen zullen leren over de begrippen ‘vreemdeling’ en ‘vooroordeel’ (het laatste begrip wordt in eerste instantie niet als dusdanig benoemd). Zij zullen dit doen door middel van luisteractiviteiten, vraagstellingen en een korte activiteit. Doelstellingen: -
De leerlingen maken kennis met het begrip vooroordelen d.m.v. het concept ‘vreemdeling’ (iemand die anders is) De leerlingen leren dat vooroordelen niet per se waar zijn Inlevingsvermogen creëren (empathie)
Beschrijving activiteit: Opwarmertje – 10 minuten Namenrondje: de kinderen staan in een kring en zeggen een voor een hun naam en noemen hetgeen zij leuk vinden om te doen, wat zij vervolgens uitbeelden. Hierna zal het volgende kind zijn of haar naam zegen en een hobby uitbeelden etc. Inleiding – 5 minuten Uitleg wordt gegeven over wat de kinderen het komende uur met de begeleider zullen gaan doen. Ook worden de regels uiteengezet waar men zich aan dient te houden. Als de kinderen een vraag hebben, of iets willen zeggen moeten zij de hand opsteken. Tijdens het voorlezen zullen de plaatjes van links naar rechts worden laten zien. Kern (inleiding op de gehele lessenserie) – 30 minuten Het boek Kikker en de Vreemdeling wordt op een interactieve manier voorgelezen. Tussen het voorlezen door worden er vragen gesteld aan de kinderen met betrekking tot wat er zich in het verhaal afspeelt en specifieker over hun eigen ervaringen met een ‘vreemdeling’. Wat vinden zij ervan dat Varken en Eend zo gemeen doen tegen de vreemdeling (Rat)? Hoe zou Rat zich voelen? Deze vragen zijn toegespeeld op wat er zich direct in het verhaal afspeelt (de acties van de dieren). Na het voorlezen worden wat algemenere vragen aangehaald: wat vonden de kinderen van het verhaal? Hebben de kinderen zich ook weleens zoals Rat gevoeld? Hebben zij
net zoals Varkentje en Eend eens meegemaakt dat ze dachten dat iets waar was wat later niet zo bleek te zijn? (Hebben zij weleens een vooroordeel gehad?) Deze vragen zijn toegespeeld op de eigen ervaringen van de kinderen en zijn een vorm van verwerking van de behandelde stof. De vragen dienen op een dusdanige manier gesteld te worden dat het duidelijk is dat zij de hand op moeten steken als zij antwoord willen geven. Zo mogelijk is er tijd om de kinderen enkele vragen ook in tweetallen te laten bespreken waarna enkelen hun verhaal ook aan de groep kunnen vertellen. Verwerking - 10 minuten De kinderen zitten in de kring en een van de kinderen wordt naar voren gevraagd. Dit een kind zal een (ja/nee) vraag in het oor worden gefluisterd en mag zijn/haar antwoord aanwijzen op een kaartje met een groene (ja) en een rode (nee) stip. Vervolgens wordt aan de klas gevraagd wat zij denken dat het kind heeft geantwoord. Ieder kind krijgt een rood en een groep kaartje om hun antwoord duidelijk te maken door het kaartje van hun keuze in de lucht te houden. Nadat het kind vooraan zijn/haar antwoord met de rest van de klas heeft gedeeld zal er een kort vragenrondje volgen aan de kinderen in kring waarom zij een bepaald antwoord kozen. Op deze manier wordt de kinderen gevraagd zich in iemand anders in te leven. Het spel wordt eventueel met een voorbeeld vraag uitgelegd. Enkele onderwerpen: -
Aan Kind A: Hou jij van zingen? Aan de klas: Denk je dat A van zingen houdt? Aan Kind A: Is jouw lievelingskleur geel? Aan de klas: Denk je dat de lievelingskleur van A geel is? Aan Kind A: Spreek jij nog een andere taal dan Nederlands? Aan de klas: Denk jij dat A nog een andere taal dan Nederlands spreekt? Aan Kind A: Heb jij witte sokken aan? Aan de klas: Denk jij dat A witte sokken aan heeft?
Afsluiting – 10 minuten Bespreek met de kinderen wat zij daarnet in het spel hebben gezien. Zien zij nu dat zij soms ook een beetje op Varkentje en Eend lijken? Dat men weleens iets denkt wat niet per se waar is. Het is onmogelijk om altijd alles te weten. Wat vonden de kinderen van de les? Wat vonden zij wel leuk? Wat vonden zij niet leuk? Overig: Feedback op het plan: In eerste instantie hadden we bij het opwarmertje het idee dat de kinderen het uitbeelden na zouden doen. Dit zou waarschijnlijk te chaotisch worden dus is daar van afgezien.
Les 2 – Een stap vooruit Benodigdheden: -
(Verhuis)dozen + stickers Tekenspullen (voor tekenopdracht)
Algemene beschrijving: Tijdens deze les zullen de kinderen spelenderwijs de begrippen eerlijk en oneerlijk, verschillen en gelijkheden ontdekken. Deze les is opgesplitst, de ene groep zal eerst de tekenopdracht gaan doen. Ondertussen wordt met de andere groep ‘Een stap vooruit’ gespeeld. Doelstellingen: -
De kinderen leren dat er verschillen zijn tussen mensen (zien verschillen in de ruimte) Het spelenderwijs ontdekken van de concepten eerlijk/oneerlijk Verschillen hoeven niet gelijk te staan aan oneerlijkheid
Beschrijving activiteit: Opwarmertje – 3 minuten Bespreking van les 1, weten de kinderen nog wat er vorige week gedaan is? Kern – 20 minuten De leerlingen worden gevraagd op een rij te gaan, zonder te praten. Als alle leerlingen op een rij staan wordt uitgelegd wat er gaat gebeuren. Er worden vragen gesteld, en als het antwoord “ja” is mag het kind een stapje naar voren doen. Als het niet van toepassing is mag het kind blijven staan. Het spel wordt gespeeld met dingen die de kinderen zelf doen. Bijvoorbeeld door middel van de kleur van de kleding/haar/ogen. Er zal een verschil in de ruimte ontstaan tussen de kinderen, aan overkant van het klaslokaal staat een dichte (verhuis)doos, waar stickers in zitten. Het ene kind zal uiteindelijk dichter bij de doos zijn dan de andere. Is dit eerlijk? Later wordt er bij de andere kinderen ook een doos neergezet. Is het nu eerlijker? Uiteindelijk mogen de kinderen in de doos kijken die het dichtstbij staat. Afsluiting – 10 minuten Het ‘een stap vooruit’ spel wordt besproken, wat vonden de kinderen er van? Wat zagen ze gebeuren? Wat vonden ze eerlijk of oneerlijk? Tekenopdracht: Groep 1:
Teken je huis
Groep 2:
Teken je familie
Overig: Feedback op het plan: In eerste instantie hadden we in gedachten het spel met mandarijntjes of spekjes te spelen. Er werd ons echter aangeraden het spel met stickers bijvoorbeeld te spelen aangezien sommige kinderen allergieën hebben en de algemene traktatie regels snoep niet goedkeuren.
Les 3 – Millenniumdoelen Benodigdheden: -
Kaartjes met de relevante millenniumdoelen Atlas/wereldkaart
Algemene beschrijving: Tijdens deze les zullen we de kinderen kennis laten maken met enkele millenniumdoelen. Ook zullen wij ze vragen oplossingen te bedenken voor de betreffende problemen. Doelstellingen: -
De kinderen kennis laten maken met (een deel van) de millenniumdoelen De kinderen bewust te maken dat zaken in de wereld niet altijd eerlijk verdeeld zijn
Beschrijving activiteit: Opwarmertje – 5 minuten Er wordt met de kinderen besproken wat er vorige week gedaan is, weten ze nog wat er gebeurde tijdens de activiteit en hoe ze zich voelden toen ze wel/geen stickers kregen? Introductie – 5 minuten Een kaart van de wereld wordt getoond, er wordt gevraagd of ze weten wat dit is, en of ze weten waar wij wonen, etc. Kern – 35 minuten Het begrip millenniumdoelen wordt in een versimpelde vorm uitgelegd. De bazen van alle landen in de wereld hebben acht grote wensen die ze voor 2015 (als de kinderen 8/9 jaar oud zijn / in groep 5 zitten) uit willen laten komen (5 minuten). De kinderen vormen groepjes en krijgen elk een van de doelen. Zij moeten in deze groepjes proberen een aantal oplossingen voor het ‘probleem’ te vinden (10 minuten). Van ieder groepje mag vervolgens een van de kinderen aan de rest van de klas hun oplossingen vertellen en worden deze oplossingen met de rest van de klas besproken (10-15 minuten). Afsluiting – 5 Minuten De les wordt geëvalueerd, wat vonden de kinderen er van? Daarnaast wordt verteld dat wij over een paar weken weer terug zijn voor de laatste les, waar wij meer gaan vertellen over onze reis naar Namibië.
Overig: Feedback op lesplan: We waren wat onzeker of we de oplossingen voor de problemen klassikaal of juist in groepjes zouden moeten bespreken. Na overleg is er gekozen om het toch in groepjes te doen.
Les 4 – Vragen verzamelen Benodigdheden: -
Papier Koffer Wereldkaart/bol
Algemene beschrijving: Tijdens deze les maken de kinderen kennis met Namibië (topografische ligging; weer; taal bv.). Zij zullen vragen gaan verzinnen over (en voor) de mensen in Namibië waar wij antwoorden op zullen zoeken. Doelstellingen: -
kennismaking met Namibië het verzamelen van vragen waar in Namibië antwoord op wordt gezocht
Beschrijving activiteit: Opwarmertje – 10 minuten De kinderen zitten in de kring en in het midden van de kring ligt een koffer. Er wordt aan de kinderen gevraagd wat zij denken dat het is, wat je er mee doet, en wat er in zit. Zijn de kinderen wel eens op vakantie geweest? En waar naartoe? Wat namen zij toen allemaal mee? Inleiding – 10 minuten Afrika en Namibië worden geïntroduceerd door middel van een landkaart/wereldbol. Er wordt verteld over het weer, de taal, de grote verschillen tussen de verschillende etnische groepen in het land om op deze manier de interesse van de kinderen op te wekken. Kern – 20 minuten De koffer wordt geopend en blijkt leeg te zijn. Er wordt aan de kinderen uitgelegd dat deze koffer gevuld gaat worden met vragen van de kinderen over het land en aan de kinderen in Namibië. Wat zouden zij graag willen weten? De kinderen mogen vragen stellen, die worden op een groot vel papier geschreven dat mee zal gaan naar Namibië. Als de kinderen moeite hebben met het verzinnen van vragen kunnen de volgende categorieën genoemd worden om te helpen. -
dieren spelen/speelgoed school familie
-
eten muziek/dans natuur taal wonen/huis werk
Afsluiting – 5 minuten De kinderen vullen zelf de koffer met hun vragen; de koffer wordt gesloten. Wij nemen afscheid van de kinderen en vertellen dat wij na de zomer, wanneer zij in groep 3 zitten, weer langskomen met antwoorden op hun vragen. Ergens in de komende weken zullen we nog een keer langskomen om kaartjes met de website te brengen. Als de kinderen zelf nog kaartjes/tekeningen hebben voor de kinderen in Namibië kunnen die kan ook meegegeven worden, die worden dan in de koffer gestopt die mee gaat naar Namibië