Leiden buiten de perken
Dit boekje is deel vier uit de serie over natuur in Leiden. Eerder verschenen zijn:
‘Leiden Lekker Wild’ over stadsnatuur in het algemeen
‘Turkse tortels en Spaanse ruiters’ over natuur in de Leidse parken
‘Op bezoek bij huismus en muurbloem’ waarin een aantal stadsnatuurwandelingen is beschreven.
buiten Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. © Copyright Gemeente Leiden 2007 ISBN 978-90-807961-4-0 NUR 420
Leiden
de perken 3
inhoud 7 11 13 14 15 19 22 44 70 92
Inleiding Spelregels Samen met de buren In vijf stappen klaar Test Hoe begin ik? Lente Zomer Herfst Winter 5
inleiding
Hebt u dat ook wel eens? Dat je door de stad loopt, naar de openbare ruimte kijkt, en bij jezelf denkt: ”Er is er eigenlijk weinig groen te zien”. Of dat je uit het raam kijkt en denkt: ”Wat is die straat van mij toch saai...” – en dat uw handen dan beginnen te jeuken om daar iets aan te doen? Lees dan verder, want dit boekje geeft u allerlei tips om de handen uit de mouwen te kunnen steken. In een stad is weinig ruimte voor groen. De straat moet ruimte bieden aan veel functies; voetgangers, spelende kinderen, fietsers, auto’s, de reiniging, de brandweer... Als stadsbewoners van groen willen genieten, moeten ze daarvoor meestal de deur
uit. Bijvoorbeeld naar een van de stadsparken, of naar het strand, de duinen of de polder. Hoe groener de omgeving, hoe prettiger mensen zich voelen. Daarom is het belangrijk dat ook in de directe woonomgeving veel aandacht aan ‘groen’ wordt besteed. 7
In een dichtbevolkte omgeving met relatief weinig groen is de druk op het groen groot. Door het intensieve gebruik slijt het meer. Een eerste vereiste bij de aanleg van openbaar groen is dan ook, dat het tegen een stootje moet kunnen. Hoe meer leuke details om de boel op te fleuren, hoe meer zorg er nodig is om het ook mooi en fleurig te houden. Een aantal plekken in de stad, waar veel mensen komen, krijgt van de gemeente die extra aandacht. Daar zijn bijvoorbeeld bloembakken geplaatst, of is een vaste plantenborder aangelegd. Op andere plekken in de directe woonomgeving is meestal gekozen voor eenvoud. Het geld kan tenslotte maar een keer uitgegeven worden. Veel inwoners van Leiden hebben zelf iets gedaan om hun straat gezelliger te maken. In de binnenstad zijn bijvoorbeeld allerlei straten waar mensen mooie geveltuintjes hebben aangelegd. En er zijn nog veel meer manieren om de woonom-
geving op te fleuren. Met dit boekje laten we u zien hoe u dat zou kunnen doen. Per seizoen krijgt u allerlei ideeën en tips waarmee u zelf aan de slag kunt. Bovendien wordt elk hoofdstuk afgesloten met een gesprekje met een stadsgenoot die vertelt over zijn of haar ervaringen met het opfleuren van een straat. We hopen dat de enthousiaste verhalen en praktische tips u inspireren om ook uw eigen woonomgeving groener en prettiger te maken. En natuurlijk adviseren wij u graag over hoe u uw plannen kunt realiseren. Neem hiervoor contact op met het Servicepunt Woonomgeving, telefoon 071 - 516 5501.
aan de slag
Enthousiast geworden van alle ideeën in dit boekje, geïnspireerd door wat u in de stad heeft gezien of gewoon jaloers op het geveltuintje van uw buren? Ga nu zelf aan de slag en maak uw omgeving groener.
Leiden moet nóg groener worden, daar is iedereen het over eens. Hoe groener, hoe mooier en gezonder. Daarom stimuleert de gemeente bewoners om zelf groen aan te leggen en te onderhouden. Dat hoeft u niet veel te kosten. Bewoners die met elkaar afspreken dat ze
zin en tijd hebben om een stukje groen te onderhouden kunnen met de gemeente een afspraak maken. De afspraak komt er op neer dat de gemeente u adviseert en dat u de uitvoering, de aankoop van de planten en het onderhoud van het groen voor uw rekening neemt. 9
spelregels 1
De doorgang van de straat moet gewaarborgd zijn. Er moet een begaanbare ruimte van minimaal 1,20 meter overblijven. Mensen met kinderwagens, rolstoelen en blinden moeten zonder hinder hun weg kunnen vinden.
Verkeer mag niet door het groen worden gehinderd, bijvoorbeeld door te hoge of te brede beplanting.
3
Bomen, boomwortels en kabels en leidingen mogen niet worden beschadigd.
De gemeente betaalt tot een bepaald maximum de aanschaf van planten en andere materialen.
5
4
Het groen moet worden aangelegd in uw eigen woonomgeving. Het is de bedoeling dat u uw eigen straat opfleurt, niet die van vrienden drie straten verderop.
Bij groenonderhoud door meerdere bewoners (bijvoorbeeld van een straattuin) wordt tussen de gemeente en betrokken bewoners, een convenant met afspraken gesloten.
7
2
6
Voor de duur van het convenant bent u verantwoordelijk voor het onderhoud van het groen.
In parken en grote groenstructuren is het niet mogelijk veranderingen aan te brengen.
8 11
samen met de buren Een geveltuin is leuk, maar het is natuurlijk nog leuker als de hele straat wordt opgefleurd. Mobiliseer dus uw buren, maak een plan en maak samen uw straat nog mooier. Om grote klussen zoals het verfraaien van een plantsoen of het creëren van een straattuin, te laten slagen is een gezamenlijke actie nodig. Samen met de gemeente kunt u bekijken of het plan goed uitvoerbaar is.
Neem voor grote klussen zoals het verfraaien van een plantsoen of het aanleggen van een straattuin vooraf contact op met de gemeente (via het Servicepunt Woonomgeving). Voor het onderhoud wordt met de betrokkenen een convenant gesloten.
Hebt u al een
geveltuin of boomspiegel aangelegd? Op www.leiden.nl vindt u meer tips.
13
in
vijf stappen
klaar
Meedoen is heel simpel. In 5 stappen heeft u al meer groen in de straat.
3
Bepaal wat u wilt opfleuren: een boomspiegel, geveltuin of straattuin en kijk of u voldoende tijd heeft voor het onderhoud ervan.
Maak een plan: welke planten wilt u gebruiken? Maak hierbij gebruik van de kalenders die in dit boek zijn opgenomen.
Tip: maak eerst de test op pagina 15 om te zien welk groentype u bent.
Maak voor straattuinen een afspraak met de gemeente...
1
Meld je actie aan bij het Servicepunt Woonomgeving via telefoonnummer 071-516 5501 of ga naar www.leiden.nl/natuur
2
4
5
...aan de slag!
test
ben ik een geboren tuinman?
Werken in de tuin. De een doet het met plezier, de ander ziet er tegenop. In dit boekje staan allerlei tuintips
met één kabouter), andere wat bewerkelijker (twee of drie kabouters). Om de klus goed te kunnen inschatten, is
en ook concrete voorbeelden om met groen aan de slag te gaan. Sommige ideeën zijn vrij eenvoudig (aangegeven
het ook handig om te weten hoe groen je vingers zijn. Doe daarom deze test en ontdek welk tuintype u bent.
1
Hoe groen zijn je vingers ?
A groen, ze zijn altijd zwart van de aarde B
ik gebruik soms groene nagellak, telt dat ook?
C
ik hou ze liever schoon
2
Zo onderhoud ik mijn tuintje:
A af en toe water geven is geen probleem B
ik trek als ik langs loop altijd wel een onkruidje weg
C
moet je een tuin onderhouden, dan?
D een uurtje in de week is gek genoeg
15
3
Vul aan: snoeien...
A kan me niet boeien B
doet bloeien
4
Mijn hart gaat sneller kloppen als...
A het tuincentrum uitverkoop heeft B
de buurvouw mijn tuintje wiedt
C
de eerste sneeuwklokjes verschijnen
5
Een tuin is...
A spanning B
ontspanning
C
inspanning
D niets voor mij 6
Wroeten in de grond...
A hmmmm, een verse worm! B
gatver, enge beestjes
C
is genieten
D zolang ik maar niet gebeten wordt 7
Planten...
A ik ken ze bij naam en toenaam B
ik herken er wel een paar
C
liever niet!
D als ze er leuk uit zien, vind ik het goed 8
Groen voor je deur is...
A vooral leuk bij de buren B
vooral leuk mét de buren
C
altijd leuk
Welk
tuintype
Klaar met de test? Kijk hoeveel punten u heeft behaald. Gebruik daarvoor deze lijst:
1 2 3 4 5 6 7 8
8 – 12 punten Je vingers zijn super groen, waarschijnlijk heb je al een tuin. In ieder geval ben je enorm gemotiveerd en wil je er elke week wel 1 à 2 uur tijd in steken. De tips waar drie kabouters bij staan zijn voor jou goed te doen!
13 – 18 punten Je vingers zijn lichtgroen. Je vindt een tuin leuk en wilt er best wel af en toe in werken. Doe dingen waar twee kabouters bij staan en je verandert in een echte tuinman!
a a a a a a a a
= = = = = = = =
1, 3, 4, 2, 3, 3, 1, 3,
b b b b b b b b
= = = = = = = =
2, 1, 1 3, 1, 4, 2, 2,
ben ik?
c =3 c = 4, d = 2 c c c c c
= = = = =
1 2, d = 4 a, d = 2 4, d = 3 1 19 – 24 punten Je vingers zouden groen kunnen worden. Begin met de klussen in dit boek waar één kabouter bij staat en je zult zien dat je vingers langzaam groen beginnen te worden.
17
hoe begin ik? 1 kabouter = eenvoudig
2 kabouters = redelijk
3 kabouters = bewerkelijk
U hebt de groene vingertest gedaan en u wilt een plan voor uw straat te maken. Hoe pakt u dat aan? Allereerst bepaalt u wat voor soort beplanting u wilt aanbrengen. Dat is afhankelijk van de plek waar het tuintje moet komen. Is er veel of weinig ruimte, is het een zonnige of een schaduwrijke plek, wilt u hoge of lage planten? Daarnaast moet u bepalen of u veel of weinig tijd in het tuinieren wilt steken. Afhankelijk daarvan kunt u kiezen voor meer of minder bewerkelijke plannen. In dit boekje wordt elk idee op drie verschillende manieren ingevuld: een die weinig tijd
kost, een die iets meer tijd kost en een die veel tijd kost. Dit wordt aangegeven met kabouters. Hoe meer kabouters er bij een ontwerp staan, hoe meer tijd het u kost om dit te realiseren. Ook vindt u in dit boekje een aantal lijstjes met voorbeeldplanten. Zo kunt u een selectie maken van verschillende typen planten: grote, kleine, schaduwminnende, klimmende, zonaanbidders, wintergroene, enzovoort. Natuurlijk zijn er veel meer mogelijkheden dan in dit 19
boekje staan beschreven. Als u uw kennis wilt uitbreiden, kijk dan eens in een tuinboek of op internet.
Geef uw nieuwe aanplant voldoende water en... laat de natuur haar werk doen! Hierna is het een kwestie van
Planten uitgezocht? Meet daarna de oppervlakte van de plek waar de planten moeten komen. Zo kunt u berekenen hoeveel planten u nodig hebt. Houd rekening met het feit dat planten groeien, maar koop er ook niet te weinig. Hoe meer onbedekte aarde, hoe meer onkruid en dus meer werk. Als u een nieuw plantvak maakt, op de plek van verharding, moet u eerst het straatzand vervangen door tuingrond. Voor lage planten is een laag van circa 30 centimeter genoeg. Voor struiken is een laag van circa 50 centimeter nodig.
opletten of alles er nog goed uitziet. Zo moet u bijvoorbeeld tijdig onkruid en zwerfvuil verwijderen. U kunt de bloei van planten stimuleren door uitgebloeide bloemen weg te halen. Ook moet u opletten of de beplanting niet te veel over de bestrating hangt. Dit kan voorbijgangers hinderen. Heesters die te groot worden kunt u gerust flink terugsnoeien. De struik vormt dan weer jonge scheuten en zal extra goed gaan bloeien. In de kalenders in dit boekje kunt u per maand vinden wat er moet gebeuren.
de belangrijkste tips voor de aanleg van een tuintje op een rij: n Zoek vóór de aankoop van de planten uit hoe ze er later uit gaan zien. In het tuincentrum kunnen ze u daar vast bij helpen. n Een schaduwrijke plek vraagt om andere plantensoorten dan een zonnige plek. n Zorg ervoor dat het niet al te lang duurt voor de plantjes de bodem bedekken. Sommige planten groeien heel snel en andere langzaam. Bepaal met dit gegeven in gedachten het aantal plantjes dat u koopt. n Houd rekening met de ruimte die u hebt. Sommige kleine plantjes worden uiteindelijk heel groot.
n Doe voorzichtig in de buurt van bomen. Op een plek met veel oppervlakkige wortels, met daartussen weinig vrije grond, passen geen andere planten. n Bomen vinden het niet prettig als er extra grond op de wortels wordt gelegd.
Hulp bij de uitvoering Vragen over bloemen en planten of op zoek naar een gouden tip bij het aanleggen van groen? Neem contact op met het Servicepunt Woonomgeving, telefoon 071 - 516 5501.
21
in de eerste zonnestralen genieten van de natuur
lente geveltuin opfleuren en verbloemen milieuvriendelijk tuinieren kalender ‘Dit is mijn... geveltuin’
24 28 32 37 42
geveltuin
Een geveltuin is een klein, smal tuintje tegen de gevel van een huis. Haal een stoeptegel weg, zet er bijvoorbeeld een stokroos in, en de geveltuin is al geboren. Geveltuinen zijn voor Leiden geen nieuw fenomeen. Vooral in de binnenstad zijn er al veel te vinden. Dus heeft u inspiratie nodig, maak dan eens een wandeling door het Leidse centrum. Een geveltuintje mag maximaal 45 centimeter breed worden. Wat u in het tuintje plant is een kwestie van smaak. Maar omdat een geveltuin erg smal is, passen er natuurlijk geen
grote en brede planten in. Voorbijgangers moeten voldoende ruimte overhouden om te kunnen passeren (denk aan kinderwagens en rolstoelen). Naast allerlei soorten struikjes, vaste planten en eenjarigen, passen ook klimplanten prima in een geveltuin. Het is verstandig er bij het kiezen van de planten ook rekening mee te houden of het geveltuintje veel of weinig zon krijgt. Geef uw geveltuintje regelmatig water. Vlak langs de gevel is de straat vaak het droogst.
25
Plantenlijstje
geveltuinen
Planten voor in de schaduw vingerhoedskruid ooievaarsbek gele helmbloem varens klokjesbloem
Planten voor in de zon beemdkroon hysop vlambloem hertshooi duizendschoon stokroos
Opgaande planten vuurdoorn stokroos hulst kamperfoelie
Hoe bewerkelijk is een
geveltuin?
Inplanten met (groenblijvende) bodembedekkende, of gevelbedekkende heester. Gebruik soorten die smal blijven.
Smal randje met zomerbloemen of vaste planten.
Brede rand (maximaal 45 centimeter) met gemengde beplanting. Gebruik van soorten die groter en breder worden en door snoei in toom gehouden moeten worden.
27
opfleuren en verbloemen
Veel heestervakken die zijn aangelegd door de gemeente, zijn eenvoudig beplant, met weinig variatie. Bij het uitkiezen van de soorten is vooral gelet op de stevigheid en de onderhoudseisen. Door hier en daar een andere soort toe te voegen, bijvoorbeeld een vrolijk bloeiende struik, is het mogelijk zo’n nogal saai vak flink op te fleuren. Er zijn verschillende soorten heestervakken: in sommige vakken zijn alleen laagblijvende struiken gebruikt en op andere plekken staan juist hoge planten. Lage beplanting is goed op te fleuren door er hier en daar een opgaande struik (‘solitair’ in
vaktermen) tussen te zetten. Inplanten met inheemse bloeiende heester is ook een optie. Aan deze planten is in elk seizoen wel wat te beleven: bloei in de lente of zomer en vruchten in de herfst. Bij hoge struiken is vaak in de voorrand van het vak ruimte om een rijtje lage planten neer te zetten. U moet er dan wel rekening mee houden dat die planten tegen schaduw moeten kunnen. Voor zo’n schaduwrijk plekje zijn ook zogenaamde stinzenplanten geschikt. Al vanaf de Middeleeuwen zijn deze planten door reislustige Nederlanders naar ons land gebracht en in tuinen en
buitenplaatsen uitgeplant als siergewassen. (Het woord stins komt van ‘stenhus’ dat stenen huis betekent. Stenen huizen werden in vroeger tijden voornamelijk door adellijke en andere rijke families bewoond, en dat waren ook de mensen die reisden en deze planten konden meenemen. Vandaar deze naam.) De stinzenplanten hebben zich sindsdien als wilde planten kunnen handhaven. Toch komen ze nog steeds hoofdzakelijk in parken en buitenplaatsen voor. Veel stinzenplanten zijn bolgewassen, maar ook
een aantal vaste planten en sommige heesters behoren tot deze groep. Bekende stinzenplanten zijn sneeuwklokjes, wilde hyacinten, bosanemonen, gevlekte dovenetel en longkruid. Veel stinzenplanten bloeien in het vroege voorjaar, als er nog geen blaadjes aan de bomen zitten. Er is dan nog voldoende licht op de bodem van het bos. Als het blad aan de bomen verschijnt, zijn deze planten klaar met bloeien en met het vormen van zaad, en is er de rest van het seizoen weinig of niets meer van ze te bekennen.
29
Plantenlijstje
opfleurders
Solitaire inheemse heesters botanische roos krentenboompje gelderse roos sleedoorn liguster
Vaste planten bosandoorn puntwederik koekoeksbloem monnikskap akelei gevlekte dovenetel longkruid ooievaarsbek
Solitaire gecultiveerde heesters vlinderstruik boerenjasmijn hortensia bruidsbloem
Eenjarigen vlijtig liesje siertabak oosterse duizendknoop slaapmutsje ridderspoor
Hoe bewerkelijk is
opfleuren?
Inplanten met bloeiende heester, bodembedekkende plant of stinzenplant.
Inplanten met bloeiende exoot of gecultiveerde soort. Snoeien na de bloei, uitgebloeide bloemen verwijderen.
Aanplant van vaste planten of eenjarigen in de voorrand, te behandelen als vaste plantenborder.
31
milieuvriendelijk tuinieren
Onderzoek toont aan dat mens en dier zich prettiger voelen in het groen. Met een tuintje, hoe klein ook, doen we stadmensen en stadsdieren dus een groot plezier. Dat plezier kunnen we nog vergroten door zo’n tuintje zo milieuvriendelijk mogelijk aan te leggen en te onderhouden. Hoe doe je dat? Ten eerste: gebruik geen gif om ongewenste planten of dieren te bestrijden. Dit gif kan op onbedoelde plekken terecht komen, bijvoorbeeld wanneer een vergiftigde slak wordt opgegeten door een vogel. Ten tweede: ga zuinig om met water: geef als het kan water uit een regenton en doe dat aan het eind van de
dag (dan verdampt het water niet meteen en hebben de plantjes er meer aan). Milieuvriendelijk kun je ook opvatten als natuurvriendelijk: leg het tuintje zoveel mogelijk aan volgens de eigen voorkeuren van de natuur. Bijvoorbeeld... door variatie in beplanting vergroot je de kans dat ongenode gasten ‘vanzelf’ worden opgegeten of verjaagd, door bijvoorbeeld vogels. U doet dieren overigens een extra plezier door ook inheemse planten in uw tuin te zetten. Soorten die van nature in Nederland voorkomen, passen goed in het dieet van de dieren die hier thuis horen. En wist u dat de natuur een
enorme hekel heeft aan kale grond? Zodra er ergens een open plekje ontstaat, zorgt de natuur ervoor dat dit plekje bedekt wordt met een plantje naar eigen keuze. Die planten worden in vaktermen pioniers genoemd, maar een pionier in je zorgvuldig geharkte perkje heet bij de meeste mensen gewoon onkruid. Onkruiden houden van kale, geroerde grond. Hoe meer wij schoffelen en spitten, hoe beter ze gaan groeien. Schoffelen en spitten moeten we dus niet al te veel doen. Wied zoveel mogelijk
met de hand. Ook in het begin wat extra tijd steken in een goed beplantingsplan (zie pagina 19) voor je tuintje is zinvol. Bodembedekkende beplanting houdt in veel gevallen onkruid buiten de deur. Maar let op: onkruid kan ook prachtig zijn. Denk bijvoorbeeld aan klaprozen. Ga dus niet te snel wieden, maar wacht eens af wat er tevoorschijn komt. Is het onkruid toch echt ongewenst, verwijder het dan voor het zijn zaden kan verspreiden.
33
Tips voor
milieuvriendelijk
tuinieren
Zorg voor een bodembedekkende beplanting.
Zorg voor rust in de grond, door niet te veel te spitten en te woelen.
Zorg voor een gevarieerde omgeving, dan is de kans het grootst dat lastige beestjes worden verjaagd of worden opgegeten door bijvoorbeeld vogels.
Verwijder ongewenste kruiden voor ze hun zaden kunnen verspreiden.
Doe dieren een extra plezier door ook inheemse planten in de tuin te zetten.
Geef water aan het eind van de dag, zodat het niet meteen verdampt. 35
Gebruik water uit een regenton.
Wacht voor u gaat wieden eens af wat er tevoorschijn komt. Misschien is het wel iets heel moois.
Gebruik geen gif voor de bestrijding van ongewenste planten of dieren.
■ rozen snoeien Snoeien is belangrijk om de struik te verjongen. De plant groeit weer fris uit met jonge takken, die weer goed zullen gaan bloeien. Het voorjaar is een goed moment om te snoeien, omdat de nieuwe takken dan geen risico meer lopen op bevriezing door strenge vorst. Rozen zijn te verdelen in gecultiveerde en botanische rozensoorten, die op verschillende manieren worden gesnoeid. Let dus bij de aanschaf van een roos goed op met wat voor soort je te maken hebt. Gecultiveerde rozen worden speciaal gekweekt voor een rijke en lange bloei. Goed snoeien is voor deze rozensoorten
erg belangrijk. Eerst moeten de dode en naar binnen groeiende takken worden afgeknipt. De overgebleven takken worden afgesnoeid op het derde à vijfde oog aan de buitenkant van de steel. (Een oog is een knopje, waaruit een nieuwe stengel gaat groeien.) Zo houdt de struik van binnen en van buiten voldoende licht en lucht. Botanische rozen zijn wilde rozen. Het zijn makkelijke groeiers die in de zomer bloeien en in de herfst bottels vormen. Voorbeelden van botanische rozen zijn de egelantier, hondsroos en duinroosje. Zij kunnen worden verjongd door het verwijderen van oudere takken. De struiken mogen flink worden uitgedund.
Lente
KALENDER
MAART ■ Overjarige
■ Kruiden inzaaien
bloeistengels
■ Water geven
verwijderen
■ Onkruid wieden
■ Rozen snoeien
■ Gras inzaaien
■ Vaste planten
■ Zwerfvuil
planten
opruimen
■ Haag knippen ■ Loof verwijderen van uitgebloeide bollen ■ Water geven ■ Onkruid wieden ■ Zwerfvuil opruimen
APRIL
MEI
■ Kruiden inzaaien ■ Eenjarigen planten ■ Water geven ■ Onkruid wieden ■ Zwerfvuil opruimen
39
■ (on)kruiden inzaaien Op een akker wordt het zaad in nette rijen uitgezaaid. Voor een mooi natuurlijk resultaat kan het zaad het best uit de losse hand worden uitgestrooid. Bij een wat grotere oppervlakte is het handig om het zaad te mengen met zand. Dat zorgt voor een goede spreiding. Maak eerst een stuk grond vrij van begroeiing. Maak de aarde goed los. Strooi het zaad uit over de aarde en hark er een laagje grond overheen. Dat laagje grond moet ongeveer twee keer zo dik zijn als het zaad zelf. Daarna is het afwachten en zorgen dat de grond voldoende
vochtig blijft. Vaste planten zijn kruidachtige planten die langere tijd leven. In de winterperiode sterft het blad af. In het voorjaar lopen ze opnieuw uit. Vaste planten blijven mooi als u ze om de drie à vijf jaar oprooit en ‘scheurt’ (de wortelkluit in meerdere stukken hakken). De gescheurde delen kunnen opnieuw worden uitgeplant. Dit stimuleert de plant om jonge scheuten te vormen. ■ loof verwijderen van uitgebloeide bollen Voor een bolgewas is de periode na de bloei belangrijk voor de aanvoer van voedingsstoffen vanuit het blad naar de bol. Hier wordt weer een voorraad aangelegd voor in de winterperiode. Wacht dus voor het afmaaien of afknippen van het blad eerst tot dit geel is geworden.
41
‘Als je onze straat inrijdt, word je meteen vrolijk.’
‘Dit is mijn... geveltuin’
Bram Pater, Prins Frederikstraat
“Ik hou heel erg veel van de natuur. Helaas konden in onze straat geen bomen geplant worden door de leidingen die hier lopen. Ik vond het erg kaal en ben begonnen met het ‘opgroenen’ van onze straat. Nu zijn mijn buren ook begonnen en hangen er overal bloembakken aan de muur. Als je onze straat inrijdt, word je meteen vrolijk. Het kost
op zich niet veel moeite om zoiets op te zetten, je moet er alleen wel een paar keer per week tijd voor vrijmaken. Gewoon even het onkruid en dode bloemetjes weghalen, dan blijft je bloembak of plantsoentje mooi.”
43
ruik, hoor, voel en proef de zomer!
zomer boomspiegel kleurig gras klein maar fijn! huis, tuin en keuken bestrijdingstips kalender ‘Dit is mijn... straattuin’
46 50 54 62 65 68
boomspiegel
Een boomspiegel is het stukje aarde om de stam van een boom. Via de boomspiegel krijgt de boom het water en de lucht die hij nodig heeft om te kunnen groeien. De boomspiegel kan worden gebruikt als grote bloempot. Een boom die geplant is tussen de verharding heeft het vergeleken met zijn soortgenoten in de vrije natuur niet makkelijk. Voedingsstoffen, water en lucht moeten gehaald worden uit een klein stukje grond. Mooie bijkomstigheid van het aanbrengen van beplanting rond een boom, is dat dat niet alleen mooi is, maar ook voordelen heeft voor de boom: het houdt de verdamping van
vocht tegen. Dat is vooral in droge periodes erg nuttig. Ook maken de wortels van de planten de grond luchtig. (Vooral de dwergkwee is hier bijzonder goed in.) Zet de plantjes voorzichtig tussen de wortels van de boom in. Een boom houdt het graag luchtig tussen de wortels en wil dus liever niet dat daar aarde op wordt gelegd. Er zijn veel soorten planten waar u uit kunt kiezen als u een boomspiegel wilt beplanten. U moet wel rekening houden met de grootte van de planten. Grote planten kunnen ver over de rand gaan hangen en zo voetgangers of ander verkeer hinderen. 47
Ook is er bij grotere soorten meer kans dat de boom en de planten om zijn stam elkaar in de weg gaan zitten. Kies dus voor niet al te grote soorten. Daarnaast is het verstandig om te kiezen voor planten die tegen een stootje kunnen. Boomspiegels staan tenslotte
Hoe bewerkelijk is een
vaak op plekken waar veel mensen, honden en verkeer langskomen. Extra tip: in droge periodes doet u niet alleen de plantjes een groot plezier met een extra slokje water, ook de boom zal u dankbaar zijn.
boomspiegel?
Inplanten met een bodembedekkende heester.
Inplanten met vaste planten. Eén seizoen inplanten met eenjarigen.
Inplanten met eenjarigen, wisselen met de seizoenen: lente bollen zomer/herfst zomerbloeiers winter winterviolen
Plantenlijstje
boomspiegels
vaste planten ooievaarsbek hondsdraf longkruid vrouwenmantel lavendel
bodembedekkende heesters dwergkwee maagdenpalm hertshooi pachysandra
eenjarigen afrikaantjes petunia goudsbloem vlijtig liesje viooltjes
49
kleurig gras
Gras is groen en groen is gras. Maar bekijk het gras eens van heel dichtbij en u zult zien dat zelfs in dat groene gras nog heel wat variatie zit. In een wilde berm, waar het gras mag uitgroeien en tot bloei kan komen, kunt u al snel zo’n zes verschillende soorten vinden, allemaal met hun eigen bloeiwijze en groeivorm. Een grasveld of gazon is ingezaaid met zogenaamde zodenvormende grassoorten. Dit zijn grassen die snel een dichte grasmat vormen en die geschikt zijn om op te lopen en te spelen. Rondwaaiende zaden van andere soorten planten krijgen weinig kans
om zich in zo’n dichte grasmat te vestigen. En als het wel lukt is er een grote kans dat het gras vroeg wordt afgemaaid waardoor de zaden niet zullen uitkomen of bloeien. Tussen de grassprieten zijn vaak de blaadjes van zachte ooievaarsbek, madeliefjes, paardenbloemen of draadereprijs te zien. Door iets later te beginnen met maaien en het gras iets hoger te laten, komen deze planten tot bloei en geven zo roze, gele, paarse en witte accenten in het gras. Nog meer kleur en fleur kan worden bereikt door het plaatselijk open maken van de grasmat en op die plekken 51
andere plantensoorten in te zaaien. Dat inzaaien kunt u doen met zogenaamde akkeronkruiden of met meerjarige onkruidsoorten. Akkeronkruiden (bijvoorbeeld klaprozen en korenbloemen) zijn eenjarige planten. Zij ontkiemen, groeien, bloeien, vormen zaad en sterven weer af in één groeiseizoen. Het zaad van deze planten zorgt het volgende jaar weer voor nieuwe bloeiende planten. Toen de gifspuit nog niet
Hoe bewerkelijk is
was uitgevonden om onkruid te bestrijden, fleurden deze akkeronkruiden de akkers van boeren op. Om de bloeirijkdom te behouden moet na een aantal jaar de grond weer opnieuw worden omgewoeld, want het zaad heeft open grond nodig om te kunnen ontkiemen. Meerjarige onkruiden worden, de naam zegt het al, meerdere jaren oud. Na het inzaaien hoeft u er alleen maar voor te zorgen dat de planten kunnen groeien.
kleurig gras?
Afspraak maken met de gemeente over een ander maaibeheer (later beginnen).
Inzaaien met meerjarige planten
Inzaaien met akkeronkruiden. Zelf maaien.
Maar een of twee keer per jaar maaien mag, dat vinden deze onkruiden niet erg. Het is natuurlijk wel verstandig pas na de bloeitijd te gaan maaien. Het zaad van meerjarig onkruid kunt u kopen per soort, maar er zijn ook speciale mengsels in de handel. U kunt kiezen voor soorten die het hele groei-
Plantenlijstje voor fraaie
seizoen te zien zijn, of voor soorten die alleen in de lente groeien. Op de plekken waar akkeronkruiden of meerjarig onkruid staan kan de grasmat natuurlijk niet meer als een gewoon gazon worden beheerd, maar moet u bij het grasmaaien rekening houden met de groeicyclus van de ingezaaide planten.
onkruiden
meerjarige onkruiden margriet centaurie perzikbladklokje centauri knoopkruid muskuskaasjeskruid
akkeronkruiden klaproos korenbloem bolderik vlas kamille
53
klein maar fijn!
insecten We vegen ze het liefst op één hoop, al die kruipende, wriemelende en kriebelige beestjes. Maar officieel mogen alleen beestjes met een in drieën verdeeld lichaam (kop, borststuk en achterlijf) insecten worden genoemd. Insecten hebben ook zes poten. Alles met meer of minder pootjes behoort tot een andere groep, bijvoorbeeld tot de spinnen of de duizendpoten. Insecten hebben een harde buitenkant. Dat is eigenlijk een soort uitwendig skelet. Omdat dit harde skelet niet meegroeit kunnen insecten alleen groeien als ze nog larven zijn. Sommige soorten
verpoppen zich aan het einde van de groeiperiode en komen later als volwassen insect uit de pop tevoorschijn. Een bekend voorbeeld van een insect dat zich verpopt is natuurlijk de vlinder. Andere soorten zoals bijvoorbeeld sprinkhanen en wandelende takken vervellen een paar keer in hun leven, tot ze hun definitieve grootte bereikt hebben. Er zijn ongelofelijk veel soorten insecten en je komt ze overal tegen; in het water op het land en in de lucht. Hun uiterlijk kan enorm verschillen. Denk maar eens aan het verschil tussen bijvoorbeeld vlinders, kevers 55
en bijen. Sommige insecten zijn heel nuttig in de tuin. De zogenaamde roofinsecten eten andere insectensoorten die planten beschadigen. Denk bijvoorbeeld aan lieveheersbeestjes die dol zijn op bladluis. Zelf staan ze weer op het
menu van allerlei andere dieren, zoals vogels. Wilt u meer insecten naar uw tuin lokken? Zorg dan voor veel variatie, voor bloeiende planten en voor voldoende schuilmogelijkheden.
Zo krijgt u meer insecten in uw tuin: n n
n n
zorg voor bloeiende planten in elk seizoen kies voor enkelvoudige bloemen. Gevulde bloemen zijn alleen gekweekt voor het mooi en hebben vaak geen, of niet voldoende, stuifmeel en nectar gestapelde muurtjes zijn een goede schuilplek ruim snoeihout, blad en uitgebloeide stengels in het najaar niet meteen op. Doe dit pas in het voorjaar.
vlinders
Vlinders zijn ook insecten. Doordat de meeste zo mooi zijn zouden we dat bijna vergeten. In Leiden komen veel soorten vlinders voor. Sommige soorten zie je alleen in parken of grotere groengebieden, maar ook in de stad wordt heel wat gefladderd. Meestal zien we daar de meer algemene soorten, zoals de kleine vos, de atalanta en de dagpauwoog. Vlinders maken in hun leven vier stadia door: ei - rups - pop - vlinder. Tijdens deze verschillende levensfasen stellen ze ook verschillende eisen aan hun omgeving. Als rups moeten ze flink eten om goed te kunnen groeien. Vlinders leggen hun eitjes daarom meestal
op een sappig blaadje, waar hun kroost, dat nog niet erg mobiel is, voorlopig genoeg aan heeft. Een geliefde plant hiervoor is bijvoorbeeld de brandnetel. Planten die voor dit soort doeleinden gebruikt worden, worden waardplanten genoemd. Is een vlinder eenmaal volwassen, dan wordt de nectar van bloemen de belangrijkste voedingsbron. Veel vlinders overwinteren als ei of als pop, want in die hoedanigheid zijn ze wat minder gevoelig voor kou. Volgroeide vlinders overwinteren vaak in takkenbossen, in schuurtjes of op zolder. Er zijn ook vlinders, zoals de atalanta, die, net als 57
vogels, tegen de winter naar warmere oorden trekken. Net als andere insecten varen vlinders wel bij variatie in hun omgeving. Denk aan ruige bosjes en bermen naast fleurige kruidenbermen en bloemen-
tuinen. Met sommige planten, bijvoorbeeld de vlinderstruik, doe je vlinders een extra groot plezier. In de top 10 aan het eind van dit hoofdstuk vindt u nog meer van hun favorieten.
nestkastjes voor insecten
Andere bekende insecten zijn bijen, hommels en wespen. Veel bijen- en wespensoorten leven in groepen bij elkaar, maar sommige soorten zijn echte solisten. Vooral solitaire bijen zijn blij als we een kunstnest voor ze bouwen. Dat kan op de volgende manieren:
n Hang bundeltjes stengels van bamboe, riet of vlier op. De bundels moeten ongeveer 20 centimeter lang zijn. Zorg ervoor dat de achterkanten van de stengels dicht zijn, zodat afgesloten buisjes ontstaan. De stengels kun je dicht maken door ze net onder een zogenaamde knoop af te snijden. Een knoop is een verdikte plek aan de stengel waaraan de bladeren zitten. n Boor in een blok hout gaten met een verschillende diameter en lengte (3-20 centimeter diep en 2-12 millimeter in doorsnede). Plaats de kunstnesten op een zonnige, droge plek, de gaten gericht naar het oosten tot zuidwesten. Op deze manier heeft u grote kans dat een solitaire bij een van deze buisjes als broedkamer gaat gebruiken. Ze legt dan een eitje aan het einde van het
buisje. Als voedsel doet ze er een stuifmeelballetje bij, zodat de larve na het uitkomen wat te eten heeft. Daarna wordt het kamertje dichtgemaakt. Hiervóór wordt weer een nieuw kamertje gemaakt, net zolang tot het hele gangetje vol is. 59
bron: vlinderstichting
10 vlinderstruik
Top
ijzerhard
Tuinplanten met nectar guldenroede
vlambloem
hemelsleutel
herfstaster
koninginnekruid
lavendel
teunisbloem
61 enkelbloemige afrikaantjes
nooit meer katten, slakken en luizen in uw tuin
De straat is opgefleurd. U hebt een mooi plan gemaakt voor het groen, waarin gedacht is aan schuilgelegenheid voor vogels en insecten, en variatie in de beplanting. Toch gebeurt het nog, die slakken die uw lievelingsplanten veranderen in een gatenkaas, of die kat die op zijn dagelijkse rooftocht uw gezellige tuintje gebruikt als kattenbak. Hier volgen wat tips om op een vriendelijke manier wat te doen aan drie van de meest voorkomende ergernissen.
katten Katten houden niet van citroengeur. Plant dus
planten aan die een citroengeur verspreiden, zoals citroenverbena, of leg citroenschillen tussen de beplanting. Ook kunt u koffiedik neerleggen op plekken waar u de kat vaak ziet. De koffiedik komt aan de poten en in de vacht van de kat. Het wassen van zijn vacht wordt dan een bijzonder vies karwijtje. Grote kans dat de kat uw tuin of plantenbak voortaan zal mijden!
slakken Slakken houden niet van de geur van hysop, salie, tijm en Oost-Indische kers. Met deze planten kunt u slakken dus op
afstand houden. Slakken kunnen worden gevangen door een dakpan of zeiltje in de tuin neer te leggen. Overdag kruipen de slakken hieronder, om zichzelf te beschermen tegen de zon. Aan het eind van de dag kunnen de slakken worden geraapt en op een plekje worden uitgezet waar ze geen overlast veroorzaken. Minder slakvriendelijk is het plaatsen van een val. Slakken zijn dol op gist. Daar kunt u uw voordeel mee doen... Graaf een bekertje met gistwater of bier in in de bodem (bovenrand gelijk aan de grond). Aangetrokken door de geur van gist vallen de slakken hierin en vervolgens verdrinken ze.
Toch is zo’n luizenplaag natuurlijk jammer. De beste manier om luizen uit uw tuin weg te houden is te zorgen voor voldoende natuurlijke vijanden. Zorg dus voor een gevarieerde beplanting. Met een beetje geluk vinden lieveheersbeestjes uw zieke plant. Voor zowel de larven als de volwassen lieveheersbeestjes zijn luizen een lekkernij. Luizen houden ook niet van kou en vocht. U kunt dus ook proberen de luizen van het blad af te spuiten met koud water. Wordt het echt te erg, probeer dan de planten eens te besproeien met een aftreksel van brandnetels.
bladluis Planten die last hebben van luis zien er ziek uit. Het blad vergeelt, vervormt of verwelkt. Toch betekent dat niet dat uw planten meteen helemaal verloren zijn, meestal zijn ze sterk genoeg om de aantasting te doorstaan. En in het volgende groeiseizoen groeien ze dan weer als vanouds. 63
■ hagen knippen Om een dichte haag te krijgen, moet u de haag regelmatig snoeien. Hierdoor wordt de haag gedwongen om veel korte zijtakjes te vormen. De bovenkant van de haag moet iets smaller zijn dan de onderkant van de haag. Zo krijgen de boven- en de onderkant voldoende licht. Hoe vaak er gesnoeid moet worden hangt af van de soort haag en van het weer. Over het algemeen is drie keer snoeien in het groeiseizoen voldoende. In het najaar kunt u beter niet meer snoeien, want dan lopen de jonge scheuten de kans om in de winter te bevriezen. ■ heesters snoeien Door snoei zorgt u ervoor dat een struik steeds jonge takken vormt. Dat verlengt de leeftijd van de plant en bevordert een rijke bloei. Heesters die in het voorjaar bloeien, moeten meteen na de bloei worden gesnoeid. Het volgend jaar bloeit de struik weer op de nieuwe
scheuten die die na het snoeien zijn gevormd. Flink terugsnoeien betekent dus een rijke bloei. Voorbeelden van voorjaarsbloeiers zijn het krentenboompje en het chinees klokje. Bij zomerbloeiende heesters is er een verschil tussen heesters die op eenjarig hout bloeien en heesters die op oud hout bloeien. Heesters die op eenjarig hout bloeien moeten in het vroege voorjaar gesnoeid worden. Daarna begint de plant weer te groeien. De bloemen komen op de nieuw gevormde takken. Struiken die op oud hout bloeien moeten pas na de bloei gesnoeid worden. Voorbeelden van heesters die op eenjarig hout bloeien zijn de vlinderstruik en de herfstsering. Voorbeelden van struiken die op oud hout bloeien zijn de boerenjasmijn, hortensia en bruidsbloem.
Zomer
KALENDER
JUNI
JULI
■ Onkruid wieden
■ Onkruid wieden
■ Water geven
■ Water geven
■ Maaien en kanten knippen
■ Maaien en
■ Zwerfvuil opruimen ■ Haag knippen ■ Heesters snoeien na de bloei
kanten knippen ■ Zwerfvuil opruimen
n Onkruid wieden n Water geven n Maaien en kanten knippen n Zwerfvuil opruimen n Aanplant najaarsbloeiende bollen n Haag knippen n Heesters snoeien na de bloei
AUGUSTUS n Aanplant najaarsbloeiende bollen n Haag knippen n Heesters snoeien na de bloei
67
‘We z n zo ro d onze s raa er n zo geze g zie ’
‘Dit is mijn... straattuin’
Marjon Dool en Cindy Noordermeer, Sophiastraat
“Deze straat was altijd best wel kaal en saai. Omdat we geen tuin hebben, zitten we vaak voor ons huis. Het oog wil ook wat, dus hebben we bij de gemeente plantenbakken aangevraagd en die gevuld met vrolijke bloemen. Cindy’s broer zit in de bloemen, dus via hem kunnen we goedkoop aan planten komen. We zijn zo trots dat onze straat er nu zo
gezellig uit ziet! Je begint met een paar kleine stekkies en nu is alles mooi gegroeid. We hadden wel veel last van katten bij de bakken, maar daar hebben we iets op gevonden. We hebben satéprikkers in de grond gezet. Dat doet pijn aan hun pootjes en dus blijven de katten nu weg. En zo staan de planten er weer prachtig bij.”
69
oranje, groen, rood en een najaarszonnetje...
herfst bollen en knollen potten en pannen vogels kalender ‘Dit is mijn... plantvak’
72 76 80 87 90
bollen & knollen
Bollen en knollen kunnen uw straat al vroeg in het jaar opfleuren. Van nature groeien veel bol- en knolsoorten in het bos. Om nog snel even van het licht te kunnen profiteren vóór de bomen en struiken in blad komen, bloeien zij in het vroege voorjaar. Veel bekende soorten bollen komen niet van nature voor in Nederland. We kennen allemaal het verhaal van de tulp, die oorspronkelijk uit Turkije komt. Bollen hebben het hier in ons klimaat wel erg naar hun zin. Met een beetje geluk breiden sommige soorten ze zich zelfs uit, net als gewone wilde planten. Deze soorten worden ook wel
verwilderingsbollen genoemd. Voorbeelden hiervan zijn sneeuwklokjes en krokussen. Een bol is eigenlijk een soort voorraadkamer voor reservevoedsel. Met dat voedsel worden de stengels, het blad en de bloem gevormd. In het groeiseizoen, worden verse wortels gevormd, waarmee de bol weer nieuw voedsel kan opnemen. Ook vanuit het blad worden belangrijke voedingsstoffen naar de bol gevoerd. Na de bloeiperiode kunt u het blad dus het beste eerst zo veel mogelijk laten afsterven. Daarna kan er op de plek waar bollen hebben gegroeid gewoon worden geschoffeld of gemaaid.
Gecultiveerde bollen (bijvoorbeeld veel tulpensoorten) kunt u na de bloei uit de grond halen en op een koele droge plek bewaren, waarna u ze in het najaar weer kunt planten. Ook bij deze soorten moet u het blad eerst even de tijd gunnen om af te sterven. Het najaar (oktober, november) is een belangrijke tijd voor bollen. Dit is het moment waarop u de bollen plant. Een
vuistregel voor het planten van bollen is om ze twee keer zo diep te planten als ze dik zijn. Een bol van vier centimeter dik krijgt dus een laagje aarde van acht centimeter boven zich. Een hele aparte groep vormen de bollen die in het najaar bloeien. Zoals bijvoorbeeld herfsttijloos of herfstbloeiende krokussen. Deze soorten worden geplant in augustus.
73
Plantenlijstje
bollen & knollen
verwilderingbollen krokus sneeuwklokje wilde boshyacint bosanemoon winterakoniet
gecultiveerde bollen tulp hyacint
najaarsbloeiers herfsttijloos herfstkrokus herfstklokje
Hoe bewerkelijk zijn
bollen & knollen?
Inplanten verwilderingbollen in heestervak of grasveld. Gebruik 1 soort.
Inplanten van gecultiveerde bollen in een heestervak. Gebruik meerdere soorten.
Inplanten in een bepaald patroon. Voorjaarsbollen én najaarsbollen planten.
75
potten en pannen
Potten zijn een alternatief voor wie niet in de straat wil graven, maar toch een groen accent wil aanbrengen. Potten en pannen kunnen bovendien naar wens worden verplaatst. In principe kan elke plant in een pot groeien. De maat van de pot bepaalt de maat van de plant. Een plant in een pot heeft in vergelijking met een plant in de grond weinig aarde tot zijn beschikking. Dat betekent dat hij gevoeliger is voor droogte en minder voedingsstoffen tot z’n beschikking heeft. U maakt de plant blij door hem regelmatig water te geven met af en toe wat extra
voedingsstoffen. Let wel op in natte periodes; de pot mag niet vollopen met water. Een klein gaatje onder in de pot voorkomt dit probleem. Een potplant is gevoeliger voor kou doordat er maar een klein beetje aarde om zijn wortels zit. Bij strenge vorst kunnen sommige soorten beter naar binnen worden gehaald. Zet ze dan wel op een koele plaats. Een bijzonder soort pot is een bak met water waarin u waterplanten laat groeien. Dit kan dan meteen dienst doen als drinkplek voor vogels.
77
Plantenlijstje
potten & pannen
heesters rozen palmboompje hulst brem
vaste planten huislook schildersverdriet ooievaarsbek vrouwenmantel herfstaster lavendel
eenjarigen afrikaantjes goudsbloem muurbloem bijenvoer duifkruid
Hoe bewerkelijk zijn
potten & pannen?
Pot met (groenblijvende) miniheester.
Kiezen voor één soort beplanting (bijvoorbeeld alleen eenjarigen of vaste planten).
Inplanten met gemengde beplanting (een combinatie van heesters, vaste planten en eenjarigen). Verschillende soorten potten, incl. vijverpot.
waterplanten zwanebloem waterweegbree dotterbloem gele lis watergentiaan
soorten die beschermd moeten worden tegen vorst jasmijn fuchsia oleander
79
vogels
Wie op zoek gaat naar dieren in de stad, komt al snel allerlei verschillende vogels tegen. In Leiden komen zo’n 61 vogelsoorten voor. Van de niet te vermijden kauw tot de minder bekende braamsluiper en boomklever. Van oorsprong zijn vogels natuurlijk geen stadsbewoners, maar met een beetje aanpassing gaat het prima. Soorten als mussen en gierzwaluwen leven in de vrije natuur bijvoorbeeld op rotsen, maar in de stad zijn onze huizen voor hen een prima alternatief. Het leven in de stad heeft voor vogels een aantal vooren nadelen. De temperatuur in stad is meestal een paar
graden hoger dan in het buitengebied. Dat is vooral in strenge winters een voordeel. En door de vele lampen die overal branden, is het in de stad lekker lang licht. Vogels hebben in de stad dus langer de tijd om naar voedsel (insecten, bessen en zaden) te zoeken. Bovendien is er in de stad allerlei afval te vinden: een extra voedselbron. Een minpuntje van de stad is dat er weinig aaneengesloten groen is. Stadsvogels komen ook andere gevaren tegen dan hun soortgenoten op het platteland. In de vrije natuur vormen roofvogels een gevaar, terwijl vogels in de 81
stad bijvoorbeeld moeten oppassen voor katten. Daarom bouwen stadsmerels hun nest hoog in de struiken, terwijl plattelandsmerels dit het liefst laag bij de grond doen. In de loop van de tijd is het leefgebied voor vogels in de stad veranderd. Huizen worden tegenwoordig degelijker gebouwd dan vroeger. Daardoor zijn er in en om het huis steeds minder onvolmaaktheden te vinden, zoals kapotte dakpannen en kieren. Voor de vogels is dat jammer, want veel vogelsoorten hebben deze plekjes nodig als nestgelegenheid. Om de vogels toch een plekje te kunnen bieden kunnen er tegenwoordig speciale vogeldakpannen of neststenen in woningen worden aangebracht. Wilt u zoveel mogelijk verschillende vogelsoorten in uw tuin? Zorg dan voor afwisseling in de beplanting. Stekelige struiken bijvoorbeeld zijn een goede schuilplaats tegen katten, en bloeiende planten lokken insecten en leveren zaden en vruchten. In de herfst eten
vogels graag bessen. Vooral struiken met rode bessen trekken de aandacht. Als je erop let zie je dat die dan ook als eerste zijn leeggegeten. Vogels hebben water nodig om in te badderen en om te drinken. Met onderstaande tips doet u de vogels in uw tuin of in uw straat een plezier: n Vogels houden het meest van de bessen en zaden van inheemse plantensoorten. Zie het lijstje op blz. 84 en 85. n Stekelige struiken zijn een goede schuilplaats tegen bijvoorbeeld katten. n Wintergroene struiken zorgen voor een veilig plekje in de winter. n Hang nestkastjes op. Informatie hierover is te vinden op www.vogelbescherming.nl. n Zet een schaal met water neer, zodat vogels hierin kunnen baden en eruit kunnen drinken. Met wat waterplanten erbij maakt u zelfs een echte minivijver. Zorg ervoor dat de schaal op een overzich-
telijke plek staat, zodat vogels eventueel gevaar kunnen zien aankomen. n Plaats een voederplank voor in de winter. Voeren is echter alleen nodig als het echt koud is. Onze stadsvogels zijn goed ingesteld op het
Nederlandse klimaat en kunnen prima zélf voor een gevarieerd en gezond maaltje zorgen. Als u bijvoert, voer dan niet teveel; muizen en ratten zijn ook dol op vogelvoer.
83
10 wilde kamperfoelie
Top
krentenboompje
Bessenstruiken
vuurdoorn
botanische rozen
hulst
klimop
kornoelje
meidoorn
braam
vlier
85
Top
tien
bijvoeding voor vogels
vruchten
hardgekookt ei
broodkruimels
ongezouten pinda’s
kaas zonder korstjes
rijst
zonnebloempitten
gekookte aardappels
maïs
dierenvoer uit blik
Recept voor een n Smelt drie pond ongezouten rundervet in een pan. Wacht tot het warm (niet heet!) is en voeg vervolgens al roerend een mengsel van zes ons gebroken hennepzaad en maanzaad en drie ons zonnepitten toe. n Giet de warme brij in een vorm, bijvoorbeeld een blikje, een melkkarton of een theeglas.
vetbol Leg voordat de brij stolt een stevige katoenen draad in de massa. Zorg ervoor dat de draad een flink eind uitsteekt. Laat de brij helemaal hard worden en haal vervolgens de bol uit de vorm (dat gaat makkelijker door de vorm even in heet water te houden). De vetbol is nu klaar en kan buiten worden opgehangen!
■ bollen planten Er zijn verschillende manieren om bollen te planten. Een manier is om voor elke bol apart een gaatje te maken en de bol daarin te planten. U kunt ook een groter gedeelte grond in een keer uitgraven en daarin de bollen uitstrooien. De bollen moeten worden afgedekt met een laag aarde van circa 10 centimeter. De dikte van die laag aarde hangt ook af van de grootte van de bollen. Over het algemeen moet de laag aarde twee keer zo dik zijn als de bol zelf. En... let ook op de onder- en bovenkant van de bol. Ook een bol staat graag met zijn wortels naar beneden in de grond.
■ wilde (on)kruiden maaien Op plekken waar (on)kruiden zijn ingezaaid, komen al snel spontaan andere wilde planten op. Dat kan leuk zijn. Grote
kans bijvoorbeeld dat er echte kamille bij zit. Sterk groeiende ruigtekruiden, zoals de ridderzuring, en grassen zijn ook al snel van de partij. Om ervoor te zorgen dat het gras en de grove planten niet gaan overheersen, kunt u dit soort beplantingen één á twee keer per jaar maaien. Sterke groeiers worden eigenlijk een beetje gepest, om de fijner groeiende planten ook een kans te geven. Wanneer precies gemaaid moet worden, hangt af van het mengsel waarmee is ingezaaid. Als er bijvoorbeeld veel soorten in zitten die in juni/juli bloeien, is het natuurlijk niet zo handig om in juni te gaan maaien. U kunt dan kiezen voor eerder maaien (in mei) of voor maar één keer maaien (in september).
87
Herfst
KALENDER
SEPTEMBER n Onkruid wieden n Heesters snoeien na de bloei n Gras inzaaien n Wilde kruiden maaien
OKTOBER n Voorjaarsbloeiende bollen planten
n Voorjaarsbloeiende bollen planten n Nestkastjes schoonmaken n Nestkastjes ophangen
NOVEMBER
89
‘Soms blijven wandelaars staan om te kijken naar de bloemen en de planten...’
‘Dit is mijn... plantvak’
Gerda Vliegenthart, Mahlerstraat.
“Toen ik in deze flat kwam wonen, vond ik het buiten maar een dooie boel. Voor de flat stonden wel een aantal oude rozen, maar ik wilde ik het graag een beetje opknappen. Ik ben langzaamaan begonnen, een beetje schoffelen, plantjes plaatsen, onkruid weghalen. Na een tijdje kwamen buurtbewoners mij bloemen brengen en hielpen
ze mee met het opknappen en bijhouden van het plantsoentje. Als ik nu uit mijn raam kijk, is het een stuk gezelliger en daar deed ik het voor. Soms blijven wandelaars staan om te kijken naar de bloemen en de planten. Dat vind ik een leuk compliment!”
91
kale takken en grijze luchten, de natuur rust uit
winter klimmers straattuin stadsnatuurmeetnet kalender ‘Dit is mijn... straattuin’
94 98 102 109 112
klimmers
De naam zegt het al: klimplanten houden van klimmen. En het maakt ze niet uit waar, dus elk verticaal object is geschikt om klimmers tegenaan te laten groeien. Op die manier kunt u palen, boomstammen en muren opfleuren. Klimplanten klimmen niet allemaal op dezelfde manier. Sommige klimplanten gebruiken zuignapjes om zich mee vast te houden, andere maken speciale rankjes waarmee ze zich omhoog slingeren. Rankvormende klimplanten hebben wat extra hulp nodig om zich aan vast te houden. Bijvoorbeeld in de vorm van een rekje, dat u aan
een muur bevestigt. Naast de echte klimplanten, zijn er ook planten die alleen klimmen met onze hulp. Ze moeten geleid worden langs een rekje en worden opgebonden. Dit zijn de zogenaamde leiplanten.
Tip: klimplanten kunnen ook heel goed gebruikt worden als hangplant.
95
Beplanting tegen een muur is niet alleen mooi, maar heeft ook andere voordelen. De planten beschermen de muur tegen regen en wind, zorgen voor warmte-isolatie in de winter en houden in de zomer het huis koel. Klimplanten nemen op de grond weinig
Plantenlijstje
ruimte in en zijn ook heel goed in een geveltuintje aan te planten. Let wel op: de meeste klimplanten zijn enthousiaste groeiers. Controleer dus regelmatig of ze niet ergens heen groeien waar u ze niet wilt hebben.
klimmers rankvormende klimplanten bosdruif kamperfoelie blauwe regen wijnstok passieflora klimmende winde (eenjarig)
klimplanten met zuignapjes klimop klimhortensia wilde wingerd
Hoe bewerkelijk zijn
klimmers?
Gebruik een matige groeier.
Gebruik een snelle groeier.
Gebruik een soort die geleid en gesnoeid moet worden, zoals een klimroos.
leiplanten klimroos winterjasmijn vuurdoorn
klimplanten voor in de schaduw klimhortensia klimop kamperfoelie wilde wingerd
97
straattuin
U ziet het, er zijn veel mogelijkheden om de straat op te fleuren met groen. Door een paar kleine ingrepen kan het er al een stuk leuker uitzien. Nog leuker wordt het als u uw woonomgeving gezamenlijk opknapt. In plaats van losse groenelementen in de straat, kunt u dan een samenhangend geheel creëren. Samen kunt u een combinatie maken van de verschillende mogelijkheden die in dit boekje zijn beschreven. Het maken van een hele straattuin vergt wel wat afstemming. Niet alleen over hoe het er uit moet gaan zien, maar ook over het onderhoud moeten
goede afspraken worden gemaakt. Voor het onderhoud wordt met de gemeente een convenant gesloten. Alvorens u een straattuin aanlegt moet u eerst toestemming hebben van de gemeente. De gemeente wil u graag adviseren bij het maken van de plannen en de aanleg van de straattuin. Dus, wilt u een mooie groene straat, neem dan contact op met het Servicepunt Woonomgeving (071 - 516 5501). Er wordt dan een afspraak met u gemaakt om samen met u een plan op te stellen. 99
Plantenlijstje voor
hagen
Voorbeelden van planten die u kunt gebruiken in de straattuin, kunt u door het hele boekje heen vinden. Een extra mogelijkheid is het gebruik van hagen. ganzerik
spaanse aak
liguster
olijfwilg
spierstruik
Hoe bewerkelijk is een
straattuin?
Inplanten met één bodembedekkende soort.
Keuze voor één opleukelement, maar met gebruik van meerdere soorten planten.
Aanleg van gemengde elementen: potten, geveltuin, boomspiegels,beplanting, enz.
101
stadsnatuurmeetnet
Hoewel de meeste mensen niet speciaal de stad in trekken om naar bijzondere plantjes en dieren te gaan kijken, zijn er juíst in de stad heel wat bijzondere soorten te vinden. Dat komt door de specifieke omstandigheden. In steden is het bijvoorbeeld wat warmer dan in het landelijk gebied. En de stenige omgeving met hoge gebouwen doet, met een beetje fantasie, denken aan een rotslandschap. In dit ‘stadsklimaat’ voelen zich weer andere dieren en planten thuis dan op het platteland. Wat groeit en leeft er zoal in onze stad? Om de Leidse stadsnatuur in kaart te brengen hebben allerlei
organisaties en werkgroepen gegevens over de stadsnatuur verzameld. Om al die gegevens te bundelen is in 2004 het Stadsnatuurmeetnet Leiden in het leven geroepen. Eens in de twee jaar worden de planten en dieren in de stad op een systematische manier geteld. Aan de hand hiervan kan worden vastgesteld of de natuur in de stad verandert en of er maatregelen genomen zouden kunnen worden om de stadsnatuur een handje te helpen. Bovendien is het erg leuk om te weten wat groeit en bloeit in je directe omgeving. Om een zinvolle betekenis te kunnen geven aan de telling
en om de aantallen goed met elkaar te kunnen vergelijken worden de planten en dieren niet zomaar in het wilde weg geteld, maar wordt er rekening gehouden met de structuur van de stad en met het verwachtte aantal soorten
op een bepaalde plek. In Leiden is de natuur al twee keer op deze manier geïnventariseerd. Op de volgende bladzijden ziet u welke planten en dieren hier veel voorkomen.
103
10
Meest voorkomende soorten in Leiden
lantaarntje
bruin zandoogje
Top
stadsnatuurmeetnet
witje
kauw
merel
gewone dwergvleermuis
mol
egel
fluitenkruid
105 kleefkruid
Meest bijzondere soorten in Leiden
10 bruine winterjuffer
glassnijder
Top
stadsnatuurmeetnet
bruin blauwtjes
meervleermuis
koningsvaren
ringslang
bunzing
rietorchis
nachtegaal
107 tureluur
■ nestkastjes schoonmaken In oud nestmateriaal kunnen veel parasieten zitten. Daarom moeten nestkasten elk jaar in het najaar worden schoongemaakt. Dan zijn ook de jonge vogels uit een tweede broedsel uitgevlogen. Het oude nestmateriaal moet worden verwijderd. Daarna met een harde borstel en heet water even uitborstelen en de nestkast kan er weer een seizoen tegen. ■ overjarige bloeistengels verwijderen Uitgebloeide stengels hoeven in de herfst niet
meteen worden afgeknipt. Ze kunnen in de winterperiode een aantrekkelijk beeld opleveren (zeker in een sneeuwperiode). Ook veel dieren, zoals overwinterende insecten en vogels zijn dankbaar voor extra voedsel en schuilmogelijkheden. Knip die stengels dus pas af in het vroege voorjaar, als de planten weer beginnen met het vormen van nieuw blad. Ook blad en ander organisch materiaal kan gewoon blijven liggen. Zij vormen een extra bescherming tegen bevriezing.
Winter KALENDER
DECEMBER ■ Heesters en bomen planten ■ Zwerfvuil opruimen ■ Nestkastjes schoonmaken
JANUARI ■ Heesters en bomen planten ■ Zwerfvuil opruimen ■ Heesters en bomen snoeien
FEBRUARI n Heesters en bomen planten n Zwerfvuil opruimen n Heesters en bomen snoeien
111
‘Dit noemen ze ook wel Klein Venetië ’
‘Dit is mijn... straattuin’
Aafke Verkade, Kijfgracht
“Op de Kijfgracht zijn we al langer bezig met vrolijke planten en bloemen. Dat heeft vorig jaar nog een extra impuls gekregen. De gemeente wilde toen chemische middelen gebruiken om onze gracht onkruidvrij te houden. Maar wij als bewoners wilden dat niet. Wij wilden liever op milieuvriendelijke wijze het onkruid weghouden en hebben toen met de gemeente afgesproken om dat zelf te doen. In ruil voor het
onkruidvrij houden van de straat kregen we zes nieuwe plantenbakken. Die houden we nu met de hele straat bij. Het is heel goed voor het buurtgevoel, wij kennen elkaar op de Kijfgracht nu veel beter dan voor dit project. Vorige zomer zei de schipper van een passerend bootje tegen zijn gasten: “Dit noemen ze ook wel Klein Venetië”. Dat is erg leuk om te horen. Het is er hier inderdaad nog mooier en kleurrijker op geworden.” 113
handige adressen
Servicepunt Woonopmgeving helpt u graag als u vragen hebt over de aanleg van een geveltuin, straattuin etc. e-mail:
[email protected] telefoon: 071 – 516 5501
internet
Meer over de natuur in Leiden, kijk op www.leiden.nl/natuur www.vlinderstichting.nl www.ivn.nl www.vogelbescherming.nl www.milieucentraal.nl www.groeninfo.com www.tuinen.info www.plantaardigheden.nl www.tuinplannen.nl www.omaweetraad.com
115
colofon
‘Leiden buiten de perken’ is een uitgave van de gemeente Leiden, deel vier van de serie Leiden Lekker Wild. In dit project werkt de gemeente samen met inwoners aan een stad vol mooi groen en schoon water. Gemeente Leiden Tweede druk - juni 2012
Teksten Karen Jansen Eindredactie Goed Verhaal Communicatie, Leiden Foto’s Herman Berkhoudt, André Biemans, Jeanette van Bodegom, Jasper Groos, Karen Jansen, Frank Kalshoven, Marian Kathmann, Mike Melis, Ellis Penning, Dicky Ringelberg, Amanda Stavinga, Johan Steenbergen, Winand Stut Fotografie Leiden, Maya de Veer, Astrid van Tol, Hester Tuinhof, Mieke van der Ven, Kees Verweij en Martin Wink Met medewerking van Frank Kalshoven, Hester Tuinhof, Mieke van der Ven en Maike Groen Vormgeving en drukwerk & intermediair Marco van Bodegom - Beau Design Stadsdrukkerij gemeente Leiden