Voorstel
CONCEPT
AGP 13 Aan : Algemeen Bestuur
Datum : 26 juni 2013
Steller : PBMJW de Vet
Bijlage : 1.
Onderwerp : Evaluatie workshop RBT 28 maart 2013.
Algemene toelichting Op 28 maart jongstleden heeft een workshop voor de leden van het Regionaal Beleidsteam (RBT) plaatsgevonden. De workshop werd geleid door de heer Jan Bos van het COT. In het bijgevoegde verslag treft u een weergave aan van hetgeen in de workshop besproken en behandeld is. U wordt voorgesteld kennis te nemen van het verslag. Naar aanleiding van de workshop zal een nader voorstel worden uitgewerkt voor u waarin oefeningen worden georganiseerd voor u en de leden van het RBT om de in de onderwerpen uit de workshop in de “praktijk” te brengen. Dit voorstel zal u zo spoedig mogelijk worden voorgelegd.
Procesgang Processtap
Datum
Leeragentschap Veiligheidsbureau (bespreking & borging)
10 april 2013
Regiegroep Veiligheidsregio (informeren)
11 april 2013
Veiligheidsdirectie (informeren)
11 april 2013
Dagelijks bestuur (goedkeuring)
24 april 2013
Algemeen Bestuur (besluitvorming)
26 juni 2013
Voorstel Het Algemeen Bestuur wordt voorgesteld om kennis te nemen van het verslag van de workshop RBT van 28 maart 2013.
Akkoord
Ja
Nee
Secretaris: drs. K.G. Tuitjer
Afwijkend besluit Paraaf: ……………
Bijlage(s) 1.
Verslag workshop RBT 28 maart 2013
AGP 13 ABVRBN 20130626 Voorstel verslag workshop RBT 28 maart 2013.docx
Pagina 1 van 1
AGP 13 ABVRBN 20130626, bijlage 1
Verslag workshop RBT Brabant-Noord 28 maart 2013
’s-Hertogenbosch, 29 maart 2013 J.G.H. Bos, Instituut voor Veiligheids- en Crisismanagement P.B.M.J.W. de Vet, Veiligheidsregio Brabant-Noord
1. Inleiding Op donderdag 28 maart 2013 is een workshop gehouden voor de voorzitter en plaatsvervangend voorzitters van de VR BN. Het doel van de workshop was om te komen tot een gezamenlijk beeld en een gezamenlijke invulling van de werkwijze van de VR BN in GRIP 4. Om dit doel te bereiken is onder meer gesproken over: - De bevoegdheden van de voorzitter - De rol van de voorzitter - De rolverdeling tussen voorzitter en burgemeester(s) van betrokken gemeenten - Het functioneren van het RBT - De rol van de operationeel leider
2. Bevoegdheid tot opschaling naar GRIP 4 Conform de Wet veiligheidsregio’s (Wvr) kan de voorzitter van de veiligheidsregio in het geval van een ramp of crisis van meer dan plaatselijke betekenis (bovenlokaal) ten behoeve van de rampenbestrijding en crisisbeheersing in de betrokken gemeenten (onder andere) toepassing geven aan het gezag bij brand alsmede bij ongevallen anders dan bij brand en het opperbevel in geval van een ramp of van ernstige vrees voor het ontstaan daarvan. Het gezag/opperbevel gaat daarbij over van de burgemeester(s) van de getroffen gemeente(n) naar de voorzitter van de veiligheidsregio (art. 39, lid 1 Wvr). Overigens gaan niet alleen de bevoegdheden met betrekking tot de rampenbestrijding zelf over, maar ook de bevoegdheden met betrekking tot de openbare orde. Onder andere de bevoegdheid tot het instellen van een noodverordening en noodbevel (art. 172 - 177 (excl. art. 176) van de Gemeentewet) en bevoegdheden uit de Wet Openbare Manifestaties (art. 5 – 9) gaan over van de betrokken burgemeester(-s) naar de voorzitter.
3. Wanneer is sprake van meer dan plaatselijke betekenis? Voor het vaststellen van het feit of er sprake is van 'meer dan plaatselijke betekenis' zijn geen nadere criteria in de wet genoemd. Meer dan plaatselijke betekenis dient ruim gezien te worden. Er is sprake van bovenlokale gevolgen. Hierbij kan gedacht worden aan schaarste van middelen, effecten die meerdere gemeenten treffen, maar ook de impact van het incident. In de discussies zijn meerdere voorbeelden behandeld. In het geval van de brand bij Chemie-Pack in Moerdijk zijn de directe effecten van de brand (rookontwikkeling) bovenlokaal en zelfs bovenregionaal. Bij de Project X Rellen in Haren zijn de rellen weliswaar uiteindelijk beperkt gebleven tot Haren zelf. In de aanloop naar de rellen had de aanpak echter mogelijk ook regionaal ingestoken kunnen worden, omdat het in de aanloop naar de rellen ook mogelijk was dat de rellen (of de effecten daarvan, met eventuele slachtoffers en andere fysieke gevolgen) zich zouden kunnen uitbreiden naar de stad Groningen die op steenworp afstand van Haren ligt.
4. Consequenties betrokken gemeenten bij GRIP 4 Bij GRIP 4 dienen de burgemeesters van de betrokken gemeenten deel te nemen aan de beraadslagingen van het RBT. Dit betekent in de praktijk dat burgemeesters hiervoor hun eigen gemeenten moeten verlaten. Het verlaten van de eigen gemeenten door burgemeesters wordt door burgemeesters in de praktijk afhankelijk van de specifieke casus mogelijk als erg ongewenst beschouwd. De kapitein verlaat zijn schip niet in noodsituaties. De vraag rijst of de beraadslagingen van het RBT niet door locoburgemeesters
kunnen worden bijgewoond. De figuur waarin de locoburgemeesters naar het RBT worden afgevaardigd en de burgemeester leiding blijft geven aan een (kern)beleidsteam in de eigen gemeente, is om twee redenen (juridisch) niet mogelijk: 1. In de eerste plaats kan de locoburgemeester (cf. art. 77 Gemeentewet) alleen bij verhindering of ontstentenis van de burgemeester het ambt van burgemeester waarnemen. In deze situatie is de burgemeester echter niet verhinderd, maar heeft hij enkel zijn prioriteiten anders gesteld; 2. De Wet veiligheidsregio’s voorziet niet in de mogelijkheid om een bestuurlijk team (GBT) in stand te houden in een gemeente naast het RBT. Het mandateren van locoburgemeesters is formeel niet mogelijk. Indien een burgemeester in zijn eigen gemeente wil blijven dient te worden overwogen om de participatie van in het RBT telefonisch te doen. Een locoburgemeester kan weliswaar participeren, maar kan strikt genomen geen bezwaar aantekenen tegen beslissingen van de voorzitter. Dit kan wel telefonisch tussen voorzitter en burgemeester. In de praktijk kan er voor gekozen worden om de locoburgemeester af te vaardigen met een duidelijk (informeel) mandaat van de burgemeester. De juridische consequentie hiervan is niet uitgekristalliseerd, maar in de praktijk van crisismanagement zou het noodzakelijk kunnen zijn om af te wijken van de formele wettelijke kaders uit de Wet veiligheidsregio's.
5. Consequenties voor de beeldvorming De brand bij Chemie-Pack en de opschaling naar GRIP 4 zijn een eerste praktijktest geweest om te zien hoe media en publiek reageren op opschaling naar GRIP 4. Na de brand in Moerdijk ontstond het beeld dat de burgemeester van Breda de situatie had 'overgenomen'. Deze beeldvorming was een vertekening van de werkelijke gang van zaken. Door de opschaling was de burgemeester van Breda de voorzitter van het RBT geworden. Dat zegt als zodanig niets over het functioneren van de burgemeester van Moerdijk en zijn gemeentelijke organisatie. Het is maar zeer de vraag of een dergelijk beeld bij media en publiek rechtgezet kan worden. De voorzitter van de Veiligheidsregio zal in de praktijk aangeduid worden met 'burgemeester van Tilburg' of 'burgemeester van Breda'. Inspanningen tijdens de afhandeling van de brand bij Chemie-Pack om dit beeld te corrigeren hebben niet het gewenste effect gehad. Daarnaast is het beeld bij media en publiek (maar ook in de getroffen gemeenten) dat het gezag overgenomen wordt dominant aanwezig. Hoewel dit juridisch klopt heeft dit niets met het daadwerkelijk functioneren van de burgemeester en gemeente te maken. Echter, het is lastig zo niet ondoenlijk dit beeld te corrigeren. Een oplossing kan worden gevonden in de rol van de burgemeester als boegbeeld tijdens crises. In een casus waarin één gemeente wordt getroffen en opgeschaald wordt naar GRIP 4 zou het in de beeldvorming goed (kunnen) zijn als de woordvoering wordt gedaan door de burgemeester van de getroffen gemeente. In een casus waarin wordt opgeschaald naar GRIP 4 met een betrokkenheid van meerdere gemeenten kan de woordvoering worden gedaan door de burgemeester van de brongemeente of de burgemeester van de meest getroffen gemeente. Dit corrigeert het gepercipieerde 'brevet van onvermogen' dat wordt afgegeven door op te schalen naar GRIP4 en de burgemeester van de getroffen gemeente(-n) uit beeld te laten verdwijnen. Twee mogelijkheden die in het verlengde daarvan liggen zijn: 1. om in GRIP4 de voorzitter van de veiligheidsregio een technisch voorzitter te laten zijn en in de beeldvorming naar buiten het 'lokale boegbeeld' te behouden; 2. het RBT overleg plaats te laten vinden op het gemeentehuis van de brongemeente (indien praktisch toepasbaar). Voetstoots wordt aangenomen dat het RBT-overleg plaats vindt in de gemeente van de regiovoorzitter. In de praktijk hoeft dat niet zo te zijn, maar wel opgemerkt dient te worden dat de fysieke afstand het niet meer mogelijk maakt dat een operationeel leider zowel in het RBT aanwezig is alsook direct leiding geeft aan het ROT (zie verderop).
6. Bevoegdheden algemene keten versus functionele ketens In het RBT hebben naast adviseurs ook vertegenwoordigers van de verschillende bestuurlijke sectoren (“ketens”) plaats, bijvoorbeeld de dijkgraaf. De vraag komt op hoe de verantwoordelijkheden geregeld zijn en wie uiteindelijk doorzettingsmacht heeft. 1 In de bestuurlijke netwerkkaarten wordt gesproken van twee ketens, de algemene keten (verantwoordelijk voor de rampenbestrijding en handhaving van de openbare orde en veiligheid) en functionele ketens (verantwoordelijk voor een specifiek terrein, bijv. waterbeheer, sociale zekerheid of elektriciteit). Afstemming tussen de ketens vindt op twee niveaus plaats: gemeentelijk respectievelijk regionaal of nationaal (tussen ministeries). Ten aanzien van de verantwoordelijkheden geldt volgens de bestuurlijk netwerkkaarten het volgende: In de relatie tussen de ketens heeft de algemene bevolkingszorg in laatste instantie het primaat. Het beginsel van subsidiariteit brengt echter met zich mee dat de burgemeester of voorzitter VR het ingrijpen in een andere keten in eerste instantie overlaat aan de partijen in die keten. Niet de burgemeester geeft een bevel aan het drinkwaterbedrijf maar de Inspectie Leefomgeving en Transport. Met andere woorden op grond van de noodbevoegdheden binnen het domein van de openbare orde en veiligheid kan de burgemeester/voorzitter een noodbevel geven aan bijvoorbeeld de dijkgraaf maar dient het beginsel van subsidiariteit in acht te nemen. De burgemeester/voorzitter dient de CdK te vragen om bovenlangs te interveniëren.
7. Samenstelling RBT in Brabant-Noord De Wet veiligheidsregio’s schrijft voor dat de samenstelling van het RBT al volgt is: - Voorzitter RBT (voorzitter VR) - Burgemeesters van gemeenten die betrokken zijn of dreigen te raken - Hoofdofficier van Justitie - Voorzitter(s) waterschap(pen) - Operationeel leider - Strategisch communicatieadviseur - Overige leden (“wiens aanwezigheid in verband met de omstandigheden van belang is”) In het Regionaal Crisisplan (RCP) in Brabant-Noord is in deel 1, bijlage 1, de samenstelling van het RBT vastgelegd. Naast de wettelijke vertegenwoordigers maken conform het RCP ook de bestuurlijk adviseurs van de operationele diensten (commandant van dienst brandweer, eenheidschef Oost-Brabant van de Nationale politie en de Directeur Publieke Gezondheid) deel uit van het RBT alsmede de e plaatsvervangend commandant van de 13 brigade van Defensie. In de discussie van de workshop wordt de positie van de operationeel leider besproken. De huidige feitelijke situatie is dat de operationeel leider bij het ROT blijft en een van de bestuurlijk adviseurs (veelal de commandant brandweer) de operationeel leider vertegenwoordigd in het RBT. De vraag rijst of dit gewenst is of dat de operationeel leider te allen tijde (gedeeltelijk) aanwezig dient te zijn bij de beraadslagingen van het RBT. Hiertoe zal nog een nader voorstel worden uitgewerkt voor het Dagelijks Bestuur.
8. Wie leidt de vergadering van het RBT? In de huidige structuur is de voorzitter ook degene die de vergaderingen van het RBT leidt. De vraag is echter of dit in alle gevallen gewenst is. Het leiden van vergaderingen onder hoge druk vraagt veel van een voorzitter. Hij/zij dient discussie in goede banen te leiden, maar voorts ook eigen overwegingen in te brengen, beslissingen te nemen etc. 1
e
Brainich, Ernst, Bestuurlijke Netwerkkaarten, 4 uitgave, Provincies Noord-Holland, Flevoland, Gelderland en Overijssel, 2012.
Als voorbeeld: In de gemeente Amsterdam wordt de vergadering geleid door een technisch voorzitter (bijvoorbeeld het hoofd openbare orde en veiligheid van de gemeente Amsterdam). De voorzitter en burgemeesters zijn “deelnemers”. Hiermee wordt de voorzitter ontlast. De eisen die aan een technisch voorzitter worden gesteld zijn hoog. Hij of zij moet ook het gezag en vertrouwen hebben van allen om op een adequate de vergaderingen te kunnen leiden. Bij deze keuze voor een technisch voorzitter dient dit meegenomen te worden. Vooralsnog wordt niet besloten om een structurele keuze te maken voor een technisch voorzitter. Afhankelijk van de crisis en crisisomstandigheden kan de voorzitter besluiten om zelf de vergaderingen van het RBT te leiden dan wel een technisch voorzitter aan te stellen.
9. Van GRIP 3 naar GRIP 4 In de praktijk kan op twee manieren opgeschaald worden naar GRIP 4. In het ene geval wordt direct opgeschaald naar GRIP 4. Hierbij wordt niet eerst een gemeentelijk beleidsteam ingesteld onder leiding van de (lokale) burgemeester maar direct een RBT onder leiding van de voorzitter. In het andere geval wordt vanuit GRIP 3 naar GRIP 4 opgeschaald door de voorzitter van de veiligheidsregio. Het gemeentelijke beleidsteam wordt “vervangen” door het RBT en de eerder genoemde bevoegdheden (opperbevel, openbare orde etc.) verschuiven naar de voorzitter. Hoe schakel je als voorzitter over van GRIP 3 naar GRIP 4? Strikt formeel kan de voorzitter dit besluit eigenstandig nemen. In de praktijk zal dit uiteraard in principe in goed overleg plaatsvinden. De afwegingen die hierbij gemaakt kunnen worden zijn: - Naar aanleiding van een hulp- of ondersteuningsverzoek van de burgemeester van de getroffen gemeente aan de voorzitter; - De directe betrokkenheid van meerdere gemeenten waardoor automatisch sprake is van meer dan plaatselijke betekenis en intergemeentelijke afstemming noodzakelijk is - Wanneer de voorzitter twijfels heeft of de aanpak van de crisis goed verloopt. In dit geval is sprake van een forse interventie waarbij aandacht dient te worden besteed aan de communicatie over deze beslissing (beeldvorming in de buitenwereld). Wel is de vraag nog hoe de voorzitter van de Veiligheidsregio tijdens een GRIP 3 in stelling wordt gebracht door de getroffen gemeente. Er zijn nog geen afspraken over het moment en de wijze waarop de voorzitter geïnformeerd wordt over een opschaling en het verdere verloop van de crisis. Dit heeft mogelijk tot gevolgd dat de voorzitter onvoldoende informatie heeft om in te kunnen schatten of GRIP 3 daadwerkelijk het juiste niveau van opschaling is. Hierover dienen nadere afspraken te worden gemaakt tussen burgemeesters.
Bijlage 1 GRIP Brabant-Noord Doel GRIP Het doel van deze regeling is het verkrijgen van een transparant opschalingsmodel voor de multidisciplinaire bestrijding van kleine incidenten tot zware ongevallen en rampen. De taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden van sleutelfunctionarissen binnen de brandweer, politie, GHOR en gemeenten zijn op hoofdlijnen vastgelegd in de regeling. De sleutelfunctionarissen zijn vooraf op de hoogte gebracht van hun plaats en primaire verantwoordelijkheden binnen de structuur en hun opkomsttijden. Coördinatieniveaus Binnen GRIP staan coördinatieniveaus centraal. De reikwijdte van het incident bepaald het benodigde coördinatieniveau.
Coördinatiealarm
Reikwijdte van het incident
Teams
Samenstelling en werkplek teams
Dagelijkse routine
Dagelijks en monodisciplinair optreden van de hulpdiensten.
Motorkapoverleg
Motorkapoverleg: bevelvoerder of Officier van Dienst Brandweer basispolitiemedewerker/pdmanagement of Officier van Dienst Politie verpleegkundige eerste ambulance of Officier van Dienst Geneeskundig Werkplek: incidentlocatie
GRIP 1
Incident met beperkt effectgebied. Behoefte aan multidisciplinaire coördinatie op tactische processen vanuit het brongebied en eenhoofdige leiding.
CoPI
CoPI: -
Leider CoPI Officier van Dienst Brandweer Officier van Dienst Politie Officier van Dienst Geneeskundig Officier van Dienst Bevolkingszorg Voorlichter politie Adviseur Gevaarlijke Stoffen Officier Operationele Informatievoorziening
Werkplek: incidentlocatie
GRIP 2
Grootschalig incident met uitstraling naar de omgeving. Behoefte aan multidisciplinaire coördinatie, ook op strategische processen vanuit het effectgebied.
CoPI en OT
OT: -
Operationeel Leider Informatiemanager Algemeen Commandant Brandweer Algemeen Commandant Politie Algemeen Commandant Geneeskundig Algemeen Commandant Bevolkingszorg Officier Veiligheidsregio Defensie
Werkplek: GMC ’s-Hertogenbosch
GRIP 3
Ramp of zwaar ongeval binnen een gemeente. Behoefte aan bestuurlijke leiding en multidisciplinaire coördinatie op bestuurlijke processen.
CoPI, OT en GBT
GBT: -
Burgemeester Gemeentesecretaris Adviseur Brandweer Adviseur Politie Adviseur Geneeskundig Officier van Justitie Communicatieadviseur Ambtenaar Openbare Veiligheid Bestuurs-juridisch ondersteuner Secretaris
Werkplek: gemeentehuis
GRIP 4
Ramp of zwaar ongeval in meerdere gemeenten. Behoefte aan multidisciplinaire, gecoördineerde bestuurlijke, regionale leiding.
CoPI, OT en RBT
RBT: -
Voorzitter Veiligheidsregio Coördinerend gemeentesecretaris Regionaal Commandant Brandweer Korpschef Regionaal Geneeskundig Functionaris Hoofdofficier van Justitie Voorzitter waterschap Commandant RMC-Zuid Strategisch communicatieadviseur Bestuurs-juridisch ondersteuner Secretaris
Werkplek: kantoor Brandweer BrabantNoord, ’s-Hertogenbosch
Bijlage 2 Presentatie workshop
AGP 13 ABVRBN 20130626 Bijlage 2 Presentatie
0
Bijeenkomst voorzitters RBT Brabant-Noord Jan Bos 28 maart 2013
Kennismaking
2
Doel bijeenkomst • Komen tot een gezamenlijk beeld en gezamenlijke invulling van de werkwijze van de Veiligheidsregio Brabant-Noord in GRIP4 • Dit onder meer door het bespreken van: – – – –
De bevoegdheden van de voorzitter De rol van de voorzitter De rolverdeling tussen voorzitter en burgemeester(s) van betrokken gemeente(n) Het functioneren van het RBT (agenda, briefing, ondersteuning)
3
Programma • Toelichting rollen burgemeester in RBT • De rol van de Operationeel Leider • Casus: Van GRIP 3 naar GRIP 4
4
GRIP 4 • Op het moment dat de voorzitter van de veiligheidsregio een Regionaal Beleidsteam (RBT) in het leven roept, is sprake van een bovenlokale ramp of crisis (art. 39, lid 2) • Bij een acute crisis (ook wel flitsramp genoemd) neemt de voorzitter veiligheidsregio zijn verantwoordelijk en schaalt na (telefonisch) overleg met de operationeel leider op naar een regionaal beleidsteam • Daarmee is de verschuiving van bevoegdheden van een burgemeester naar de voorzitter van de veiligheidsregio een feit • De burgemeesters van de betrokken gemeenten maken onderdeel uit van het RBT, evenals de voorzitters van de betrokken waterschappen en de Hoofdofficier van Justitie (art. 39, lid 2) • Bij een dreiging of niet acute crisis (zoals ziektegolf) roept de voorzitter veiligheidsregio de leden van het regionaal beleidsteam bijeen en wordt tijdens de eerste vergadering het opschalingsniveau bepaald. Indien niet wordt opgeschaald kan de crisisstructuur gebruikt worden voor de bestuurlijke afstemming
5
GRIP 4 • Mocht een voorzitter menen dat opschaling naar de regio niet nodig is terwijl commissaris van de Koningin en/of minister menen dat opschaling wel is vereist, dan kan daartoe een aanwijzing worden gegeven. • Het optreden door een hogere bestuurslaag is gebaseerd op een bestuurlijk oordeel inzake de gewenste bestuurlijke betrokkenheid. Dat oordeel is niet ongenormeerd, maar gebaseerd op een inschatting van de omstandigheden op grond van proportionaliteit en subsidiariteit: de mate van de dreiging (wat is er aan de hand) en de mate waarin de bestaande bevoegdheden al of niet toereikend zijn (wat is er aan te doen).
6
Voorzitter • Uitgangspunt is dat de voorzitter bij bereikbaarheid en beschikbaarheid fungeert als voorzitter van het regionaal beleidsteam. Bij afwezigheid of verhindering van de voorzitter wordt hij vervangen door een ander lid van het dagelijks bestuur in een afgesproken volgorde De voorzitter: • heeft de bevoegdheden van de burgemeester • roept een regionaal beleidsteam (RBT) bijeen • wijst een regionaal operationeel leider (ROL) aan • is voorzitter van het RBT • stuurt regionaal operationeel leider aan • kan een verzoek tot bijstand aan de minister van V&J doen bij een tekort aan regionale capaciteit
7
Voorzitter bij uitsluiting bevoegd: Wvr (art. 4 – 7) • Gezag bij brand • Opperbevel bij ramp (of ernstige vrees voor het ontstaan daarvan) • Aanwijzingen geven aan de RAV • Informatievoorziening (bevolking en betrokkenen) Gemeentewet (art. 172 – 177 (excl. 176)) • Handhaving openbare orde Politiewet (art. 11, 14, 56, 62) • Gezag over politie en KMar bij openbare orde • Bijstand politie en KMar • Wet openbare manifestaties (art. 5 – 9) • Verbod, aanwijzing, beëindigen
8
RBT • De samenstelling van het Regionaal Beleidsteam wordt bepaald door de voorzitter van de veiligheidsregio. Bij de samenstelling van het team wordt uitgegaan van functies. Dit betekent dat de functionaliteit voorhanden is. Functionarissen kunnen meerdere functies bekleden • In beginsel neemt de burgemeester van betrokken gemeente zelf zitting in het regionaal beleidsteam. De burgemeester van de betrokken gemeente kan zich in bijzondere omstandigheden in het RBT laten vervangen door de loco-burgemeester met mandaat – Formeel: De loco-burgemeester (cf. artikel 77 Gemeentewet) kan alleen bij verhindering of ontstentenis van de burgemeester het ambt van burgemeester waarnemen.
• Op lokaal niveau wordt geen gemeentelijk beleidsteam opgetuigd, omdat het beleid niet wordt vastgesteld in de afzonderlijke gemeente. Optioneel kan de burgemeester voor de lokale advisering, de invulling van zijn/haar rol als burgervader. het uitwerken van de communicatiestrategie en voorbereiden en uitvoeren van de nafase een gemeentelijk team inrichten • Naast een Regionaal Beleidsteam kan het Openbaar Ministerie samen met de politie en de voorzitter Veiligheidsregio afstemming zoeken in een driehoeksoverleg als het gaat over de toepassing van bestuurlijke en strafrechtelijke instrumenten
9
RBT: samenstelling • Voorzitter RBT • Burgemeesters van gemeenten die betrokken zijn of dreigen te raken • Hoofdofficier van Justitie • Voorzitter Waterschap • Operationeel Leider • Strategisch communicatie-adviseur • Overige leden ("wier aanwezigheid in verband met de omstandigheden van belang is"), zoals provincie of Defensie. Maar wellicht ook: operationele adviseurs.
10
Mogelijke rollen in RBT
Burgemeester brongemeente
Collega
Burgemeester effectgemeente
Voorzitter RBT
11
Waar maakt het RBT deel van uit? • Op de rampplek: een COPI • Regionaal: een Regionaal Operationeel team inclusief Bevolkingszorg – Naast actiecentra voor de hulpdiensten is er ook regionaal 1 team Bevolkingszorg
• Lokaal blijven de verschillende teams actief: de teamleider zit in het regionale team bevolkingszorg • Geen GBT meer • Wel mogelijkheid van lokale ondersteuning voor de burgemeester (zie eerdere sheet)
12
De rol van de Operationeel Leider
Verwachtingen ten aanzien van de OL? • Lid van het Regionaal Beleidsteam én Voorzitter Regionaal Operationeel Team • Geven actueel beeld? • Aanwezig bij het team? • Gedurende de gehele vergadering aanwezig? • Rol diverse adviseurs hulpdiensten (in het RBT) in relatie tot OL? • De Operationeel Leider als regisseur?
14
Verwachting van een briefing? • Type vragen?
• Type adviezen?
15
Relevante variabelen: wat is van invloed? • Fase van de crisis • Welke vergadering het is ( de 1e of de 6e) • Welke OL is het? • Welke voorzitter is het? • Type crisis? • Als het uitmaakt, hoe dan?
16
Mogelijke rolinvulling Operationeel Leider • OL als 'regisseur' • Vooroverleg met voorzitter • Hele vergadering erbij • Geven operationeel beeld • Maar ook: toelichten aanleiding en doel RBT • Bestuurders 'meenemen' in de crisis: duiding, zowel van de crisis als van de setting
17
Casus – Van GRIP 3 naar GRIP 4
Casus 'zeer grote brand' • In de vroege ochtend ontstaat een brand bij een bedrijf in deze veiligheidsregio. • De brand ontwikkelt zich heel snel en er ontstaat een dikke zwarte rookwolk. Benedenwinds ligt een gebied met weinig inwoners. • Verwachting is dat de brandbestrijding zeker 12 uur gaat duren. • Het bedrijft verwerkt afval van bedrijven en particulieren. Ook klein chemisch afval wordt ingezameld maar wordt niet in het bedrijf verwerkt. Het is de brandweer echter onduidelijk hoeveel en welke (giftige) stoffen in het bedrijf aanwezig zijn. Uit voorzorg worden dan ook de sirenes geactiveerd. • Ongeveer 10 woningen in het benedenwinds gebied zijn uit voorzorg ontruimd. • Er wordt opgeschaald naar GRIP 3.
20
GRIP 3 • Het GBT komt samen in de gemeente, het ROT komt samen in de ROT ruimte (Gruttostraat, 's-Hertogenbosch) • Extra informatie. De aard van de brand wijst mogelijk op strafbare feiten. Om die reden is het OM al aangeschoven bij het GBT.
21
De rol van de voorzitter • Hoe wordt u gealarmeerd of geïnformeerd over de situatie? • Wat verwacht u van de burgemeester van de getroffen gemeente?
22
Vervolg casus 'zeer grote brand' • Door de sterke wind is het lastig om de brand onder controle te krijgen. • De windrichting is ondertussen ook aan het veranderen. De wind draait iets, waardoor delen van een buurgemeente ook onder de rook komen te staan. Besloten wordt om daar ook de sirenes af te laten gaan. • Dit is reden om op te schalen naar GRIP 4.
23
GRIP 4 • Het RBT komt samen in 's-Hertogenbosch (Orthenseweg, 's-Hertogenbosch) • Vanwege de rook is in één aangrenzende veiligheidsregio opgeschaald naar GRIP 2 en in een andere aangrenzende veiligheidsregio opgeschaald naar GRIP 4.
24
De rol van de voorzitter • Wat betekent de overgang? – – – – –
Hoe schakelt u over van GRIP3 naar GRIP4? Wat doet de burgemeester van de brongemeente? Wat betekent dit voor de zichtbaarheid van de voorzitter / lokale burgemeester? Wie komen er in het RBT? Indien uw gemeente (mogelijk) effectgemeente is: wat betekent dat voor uw rol?
• In andere regio's wordt ook opgeschaald. In de ene regio is opgeschaald naar GRIP 2 in de andere regio wordt opgeschaald naar GRIP 4 – Wie onderhoudt contact met wie?
25
Tips • Duid de crisis en houd rekening met verschuivingen • Maak bestuurlijke rolverdeling altijd expliciet: – – – –
Brongemeente Effectgemeente Voorzitter Boegbeeld
• Maak afspraken met de OL over belangrijke agendapunten • Maak afspraken over eventuele behoefte aan beelden/illustratie/toelichting • Houd rekening met collega's die meer willen weten over 'hun' gemeente • Durf te vragen aan de OL • Werk met strategische vertrekpunten
26
Tips (2) •
Herhaal en vat samen in uw eigen woorden
•
Vraag door als het onduidelijk is
•
Geef duidelijk aan wat u belangrijk vindt en waarvoor u altijd meteen gestoord mag worden
•
Maak mandaat van het ROT expliciet
•
Geef duidelijk aan wat u verwacht (hoeveelheid informatie, contactfrequentie, situatierapport)
27
Voorbeelden strategische vertrekpunten Amsterdamse Zedenzaak (o.a. gebaseerd op ervaringen Benno L.): • Zorgvuldigheid gaat voor snelheid • De prioriteit ligt bij het verlenen van adequate zorg • Voorkomen moet worden dat er nieuwe slachtoffers worden gemaakt • Er wordt zo open mogelijk gecommuniceerd, gebaseerd op feiten • De aanpak is realistisch • Maatschappelijke onrust wordt zoveel als mogelijk is voorkomen
28
COT Instituut voor Veiligheids– en Crisismanagement
Jan Bos Koninginnegracht 26 2514 AB Den Haag t +31 (0)70 312 20 20 f +31 (0)70 312 20 12 e
[email protected] i www.cot.nl T @JGHBos Het COT is een onderdeel van Aon Nederland
29