ONDERZOEK
Leefstijlkenmerken en verzuim in de banksector P.G . Ko e n d e rs , C .G .L . van D e u rs e n, N .H .T h. Croon, L . D ijks tra
Ongezond gedrag is de belangrijkste oorzaak van onze stagnerende levensverwachting. Ongezond gedrag kan bijdragen aan chronische aandoeningen zoals hart- en vaatziekten, diabetes mellitus type 2, longziekten als astma en COPD, bepaalde vormen van kanker, osteoporose, leverziekten en ook milde depressie en angst.1 Om gezondheidsredenen en vanuit het oogpunt van voorkomen van stijgende uitgaven in de zorg verdient de verbetering van onze leefstijl prioriteit.2 Door bedrijfsartsen worden gezonde leefstijlgedragingen onder de noemer BRAVO geschaard. BRAVO staat voor: meer Bewegen, niet Roken, matig zijn met Alcohol, gezonde Voeding en voldoende Ontspanning. Voor bedrijven is de gezondheid, motivatie en productiviteit van medewerkers een belangrijke voorwaarde om te voldoen aan de groeidoelstellingen van de onderneming. Over het verband tussen ziekteverzuim en bewegen, roken, alcoholgebruik, voeding en ontspanning (en eventuele onderlinge samenhang) is nog weinig bekend. Zijn er leefstijlaspecten die meer bepalend zijn voor het verzuim dan andere? Dit kan bij een te ontwikkelen leefstijlprogramma richtinggevend zijn. De bedrijfsarts kan in individuele contacten (bijvoorbeeld bij het Preventief Medisch Onderzoek) werknemers informeren over en motiveren tot gedragsverandering. Uit eerdere publicaties over BRAVO blijkt dat ook interventies vanuit het werk kansrijk kunnen zijn bij het realiseren van gedragsverandering.2-7 Bij een landelijk gevestigde bank met een interne arbodienst werd daarom een aanvang gemaakt met het ontwikkelen van BRAVO-beleid. Daarbij is het allereerst van belang te weten wat de leefstijl van de medewerkers is en hoe deze zich verhoudt tot landelijk bekende referenties. VRAAGSTELLING
1. Wat is de leefstijl van de bankmedewerkers geoperationaliseerd naar BRAVO-aspecten? 2. Wat is het verband tussen de leefstijlaspecten en het verzuim? 3. Wat zijn de consequenties van de onderzoeksbevindingen voor advisering aan bedrijven door de bedrijfsarts?
T BV 16 / nr 1 / januari 2008
S A M E N VAT T I N G
BRAVO staat voor gezonde leefgewoonten: meer Bewegen, niet Roken, matig zijn met Alcohol, gezonde Voeding en Ontspanning. Binnen de banksector is een webenquête, de BRAVO Lifestyle Check ontworpen waarmee het leefstijlgedrag van bankmedewerkers in kaart is gebracht. In totaal werden 7557 bankmedewerkers aangeschreven waarvan 5939 respondeerden, een respons van bijna 80%. Uit webmeting blijkt dat bankmedewerkers minder roken en drinken dan de gemiddelde werkende Nederlander. De energiebalans van de bank is prima in vergelijking met de benchmark: 77% van de medewerkers kan zich volop inzetten tijdens het werk. De leefstijlgegevens zijn gekoppeld aan de verzuimgegevens over 2006. Uit deze analyse blijkt dat rokers, werknemers met ernstig overgewicht (obesitas), geheelonthouders en werknemers die nooit sporten, een verhoogd verzuim hebben. Ditzelfde geldt voor werknemers die na het werk weinig energie hebben voor activiteiten of langzaam herstellen na het werk of weinig energie hebben op het werk. Het eten van voldoende fruit en groenten en (bijna) dagelijks matig bewegen (NNGBnorm) gaan niet gepaard met een lager verzuim. De gevonden verbanden blijven ook na correctie voor onderlinge samenhang overeind. Op basis van de uitkomsten heeft de bank de prioriteit gelegd bij het stimuleren van sporten, afvallen, stoppen met roken en herstel van de energiebalans.
METHODEN Selec tie populatie en enquêtemethodiek
De nulmeting van de leefstijlgewoonten van bankmedewerkers werd verricht met de BRAVO Lifestyle Check (figuur 1), een webenquête waarmee het leefstijlgedrag op het terrein van bewegen, roken, alcohol, voeding en ontspanning in kaart is gebracht. In totaal werden 7557 medewerkers aangeschreven waarvan 5939 respondeerden, een respons van bijna 80%. De leefstijlenquête bestond uit twee delen (de volledige BRAVO Lifestyle Check is voor lezers van TBV tot 1 april 2008 in te zien (en in te vullen) op www.skbvs.nl/tbv). Centraal stonden de vragen over de leefstijlaspecten: Bewegen, Roken, Alcohol en Voeding. Daarnaast werden vragen gesteld over de leefstijleffecten: Body Mass Index (BMI) en energiebalans. Verondersteld werd dat een gezonde leefstijl bijdraagt aan een gezond gewicht en een goede energiebalans (ontspanning) en tevens samenhangt met een betere gezondheid, een hogere productiviteit en een lager verzuim (figuur 2). Na het invullen van de enquête kregen de medewerkers online terugkoppeling op de zeven thema’s in de vorm van
LEEFSTIJL, LIFESTYLE, BEDRIJFSARTS, BEWEGEN, ALCOHOL, ROKEN, VOEDING, ONTSPANNING, PREVENTIE, ZIEKTEVERZUIM, BMI, STRESS
5
Ontspanning Altijd
Vaak
Soms
Nooit
Als ik van mijn werk naar huis ga heb ik nog veel energie.
Eenmaal thuisgekomen van mijn werk lukt het mij om iets van mijn avond te maken.
Na een werkdag onderneem ik nog allerlei activiteiten.
Na het avondeten voel ik me nog vrij fit.
Op mijn vrije dagen heb ik voldoende energie voor allerlei activiteiten.
Figuur 1. Voorbeeld van webpagina met een selectie van vragen over ontspanning (zie www.skbvs.nl/tbv voor de volledige BRAVO Lifestyle Check). groene, oranje en rode smileys (figuur 3).8 Inclusiecriteria voor dit onderzoek waren: leeftijd tussen de 18 en de 65 jaar, gewicht lager dan 150 kg en een BMI lager dan 50. Na uitsluiting van onvolledig ingevulde enquêtes kwamen er 5508 voor analyse in aanmerking. 23 respondenten werden wegens niet voldoen aan inclusiecriteria uitgesloten van analyse. De bruikbare respons is derhalve 73% (n = 5485). Op erational is atie b ewegen, roken, al coh ol en voed ing
Figuur 2. Veronderstelde samenhang tussen leefstijlaspecten, kenmerken van het werk, leefstijleffecten en gezondheid, verzuim en productiviteit.
| Bankmedewerkers bewegen, roken en drinken minder dan de gemiddelde Nederlandse werknemer. | Net als de gemiddelde werkende Nederlander eet slechts 11% dan wel 18% van de bankmedewerkers dagelijks voldoende groente, respectievelijk fruit. | 77% van de bankmedewerkers heeft volop energie tijdens het werk, 81% herstelt voldoende na het werk en 37% heeft veel energie na het werk. | Werkgevers hebben belang bij een gezonde leefstijl van hun werknemers: sporten, niet roken, matig alcoholgebruik, een gezond lichaamsgewicht en voldoende energie en ontspanning gaan samen met een laag verzuim. | De achterliggende mechanismen van de samenhang tussen leefstijl en verzuim zijn nog onbekend.
6
Volgens de Nederlandse Norm voor Gezond Bewegen zou men ten minste vijf dagen in de week 30 minuten matig intensief moeten bewegen, zoals fietsen of stevig wandelen of activiteiten die minimaal even inspannend zijn. Volgens de fitheidsnorm zou men ten minste drie keer per week minstens 20 minuten intensief moeten bewegen. Dit zijn inspannende lichamelijke activiteiten waarbij men bezweet raakt, zoals bij sporten het geval kan zijn. We noemen deze indicator in het vervolg ook ‘sporten’. Iemand voldoet aan de betreffende norm indien men in zomer en winter aan de criteria voldoet. Medewerkers voldoen aan de zogenoemde combinorm wanneer zij voldoen aan de NNGB en/of de fitnorm. Voor een nulmeting en een online advies is het voldoende om rechtstreeks te vragen naar de Nederlandse Norm Gezond Bewegen (NNGB) en de Fitheidnorm. De vragen over bewegen zijn overgenomen uit de Monitor Ongevallen en Bewegen in Nederland (OBiN).9 De OBiN is een jaarlijks representatief (telefonisch) onderzoek, waarin onderscheid gemaakt wordt tussen werkenden en niet-werkenden. Alhoewel de OBiNvragen licht redactioneel aangepast zijn voor
T BV 16 / nr 1 / januari 2008
Uw Leefstijl Bewegen
. /
Complimenten! U beweegt voldoende om volledig te profiteren van het gunstige effect van bewegen op uw gezondheid. Hou dit vol. Als u 3 keer per week sport of andere intensieve activiteiten onderneemt (waarbij u gaat zweten), verbetert u uw conditie nog verder. Roken Complimenten! U rookt niet. Hou dat zo, want roken is slecht voor uw gezondheid en conditie. Vraag mensen in uw omgeving niet te roken als u er bent. Ook meeroken is schadelijk voor uw gezondheid. Alcohol U drinkt minder dan 15 glazen per week. Deze hoeveelheid alcohol kunt u zonder bezwaar voor uw gezondheid drinken. Hierbij geldt dat u op 1 dag maximaal 2 glazen drinkt; meer glazen op één dag wordt ontraden. Mocht u minder willen gaan drinken, dan kunt u op www.drinktest.nl een persoonlijk advies krijgen over uw drinkgedrag. Voeding - Groente U eet regelmatig groente maar nog niet voldoende. Voor een goede gezondheid wordt aanbevolen om elke dag 200 gram groente te eten. Dit zijn ongeveer 4 opscheplepels. Probeer dit te halen! Op www.voedingscentrum.nl vindt u meer informatie over gezond eten.
Voeding - Fruit U eet onvoldoende fruit. Voor een goede gezondheid wordt aanbevolen om 2 stuks fruit per dag te eten. Probeer dit te halen! Op www.voedingscentrum.nl vindt u meer informatie over gezond eten.
-
Gewicht
-
Ontspanning
Complimenten! U heeft een goed gewicht voor uw lengte. Prima! Voldoende bewegen en gezond eten zorgen ervoor dat uw gewicht goed blijft. Hou dit vol!
Uit uw antwoorden blijkt dat u meestal wel voldoende energie heeft voor activiteiten na het werk. Uw balans tussen werk en privé is in evenwicht. Dit is een goede uitgangspositie voor ontspanning na het werk. Ontspanning is goed voor uw gezondheid.
Figuur 3. Voorbeeld van webpagina met feedback op leefstijlaspecten. gebruik in de BRAVO-webenquête, zijn de resultaten goed onderling vergelijkbaar. De vraag over rookgedrag is afkomstig uit het SKB-instrumentarium en wordt al jaren aan de algemene beroepsbevolking in Nederland gesteld in het kader van PAGO. Onderscheid is gemaakt naar forse en matige rokers, ooit rokers en nietrokers. De resultaten zijn vergeleken met het landelijk referentiebestand SKB 2005 (n = 120.000). De vragen over alcohol en voeding zijn afkomstig uit de Nationale Gezondheidstest (NGT).10 Er is rechtstreeks gevraagd naar het aantal glazen alcoholische drank, zodat getoetst kan worden of
T BV 16 / nr 1 / januari 2008
voldaan wordt aan de richtlijn die het NIGZ11 ten tijde van het onderzoek hanteerde (3 glazen alcoholische dranken per dag voor mannen en 2 glazen voor vrouwen). Hierbij wordt aangenomen dat de alcoholinname voor de verschillende soorten drank in relatie tot het gebruikte glas ongeveer gelijk is. De Gezondheidsraad beveelt aan om elke dag ten minste twee stuks fruit te eten en 200 gram groenten. Met de NGT-vragen over groente- en fruitconsumptie kan direct bepaald worden of men voldoet aan de richtlijnen voor gezonde voeding van de Gezondheidsraad. De NGT-resultaten
7
8
uit 2004 waren ten tijde van het onderzoek de best bruikbare benchmark voor alcohol en voeding. De BMI werd verkregen door zelfrapportage. De BMI wordt berekend als het gewicht gedeeld door het kwadraat van de lengte. Deze maat kan worden gezien als het resultaat van een goede balans tussen calorieopname en -verbruik.9 De verdeling werd vergeleken met de OBiN-resultaten uit 2004.
De resultaten van deze drie schalen zijn, net als het percentage niet-rokers, vergeleken met het landelijk referentiebestand SKB 2005. Omdat de drie schalen relatief nieuw zijn, bevatte het SKBreferentiebestand ten tijde van het BRAVO-onderzoek na weging circa 1600 cases voor ‘herstel na werk’ en circa 1150 cases voor ‘energie tijdens en na het werk’, afkomstig uit 14 heterogene organisaties.
Ontspanning
Ver z uimmaten en analys e
Over de operationalisatie van de O van BRAVO is nog niet eerder gepubliceerd. Volgens Sonnentag en Bayer12 komt de kern van ontspanning niet zozeer neer op de waaier van activiteiten die mensen in hun vrije tijd ondernemen, die zeer divers zijn. Zij suggereert dat het erom gaat of mensen toekomen aan ‘psychological detachment’. Daarom is gekozen voor een recent ontwikkeld schaalconstruct ‘energie na het werk’.13 Deze schaal is geconstrueerd als positieve tegenhanger van de VBBA-schaal Herstelbehoefte14 en bestaat uit vijf vragen over onder andere het ondernemen van activiteiten na het werk en de hoeveelheid energie op vrije dagen (Cronbach’s alfa = 0,83). Naast de schaal ‘energie na het werk’ zijn de schalen ‘herstel na werk’ en ‘energie tijdens werk’ in de enquête opgenomen om een goed beeld te krijgen van de energiebalans van de bankmedewerker. De schaal ‘herstel na werk’ is afgeleid van de VBBA-schaal Herstelbehoefte. Allereerst is met behulp van factoranalyse van elk van de drie factoren binnen de oorspronkelijke schaal Herstelbehoefte het item met de hoogste factorlading geselecteerd. Na selectie van drie extra items en wijziging van de antwoordcategorieën in altijdvaak-soms-nooit (resp. 0–3 punten), bleek de schaal goed te differentiëren en bleken de zes vragen voor de medewerker goed in te vullen (betrouwbaarheid: alfa = 0,84). De schaal ‘energie tijdens werk’ is gebaseerd op het concept ‘vigor’, dat onderdeel uitmaakt van het in de positieve psychologie populaire begrip ‘engagement’ of ‘bevlogenheid’.15 Deze schaal bestaat uit vijf vragen over onder andere fitheid gedurende de dag en het kunnen concentreren aan het eind van de werkdag. De betrouwbaarheid is uitstekend: alfa = 0,82. Vervolgens is voor iedere schaal een indeling gemaakt met drie categorieën. De afkappunten voor ‘herstel na werk’ en ‘energie tijdens werk’ liggen in de buurt van de P75 en de P90. Voor de afkappunten voor ‘energie na werk’ zijn scores gekozen waar een ‘verzuimsprong’ plaatsvindt.
De leefstijlenquête is in december 2006 afgenomen. Het verzuim betreft het hele kalenderjaar 2006. Bij de berekening van het verzuimpercentage zijn alleen de eerste 365 dagen meegeteld. Gedeeltelijk verzuim is meegeteld naar rato van de verzuimde werktijd. Voor de huidige analyse is de totale verzuimduur van belang en niet de verloren arbeidstijd. Daarom is geen parttimercorrectie toegepast. De meldingsfrequentie is bepaald op basis van het aantal ziekmeldingen per bankmedewerker in 2006. Voor de bepaling van de samenhang tussen de afzonderlijke leefstijlfactoren en het verzuimpercentage en de meldingsfrequentie is gebruikgemaakt van variantieanalyse. Daarbij is standaard gecorrigeerd voor leeftijd, geslacht en opleidingsniveau. In dit artikel worden alleen de via multiple classificatie analyse gecorrigeerde verzuimpercentages en meldingsfrequenties weergegeven. Om ook voor de onderlinge samenhang tussen leefstijlfactoren te corrigeren is logistische regressieanalyse gebruikt. Deze analyse eist dat de afhankelijke variabele in twee categorieën wordt gesplitst. Bij de categorisering is uitgegaan van een normaal verzuim versus een te hoog verzuim. Daarbij wordt een verzuimpercentage van 3% of lager als normaal beschouwd, de rest als hoog verzuim. Rep res entativiteit d eel nemers l eef s tijl ond er z oek
De deelnemers aan het leefstijlonderzoek waarop de analyse gebaseerd is, vertegenwoordigen bijna driekwart van de medewerkers van de bank. De representativiteit op leeftijd, geslacht en salarisniveau is goed: de niet-deelnemers verschillen op deze aspecten nauwelijks van de deelnemers. Wel blijkt dat de niet-deelnemers aanzienlijk meer verzuimen dan de deelnemers: 5,2 versus 3,0%. Ook hebben de niet-deelnemers zich in 2006 gemiddeld vaker ziek gemeld: 1,7 versus 1,5 keer. Een gedeeltelijke verklaring voor hun hogere verzuim kan zijn dat (langdurig) verzuimende
T BV 16 / nr 1 / januari 2008
deelnemers niet in de gelegenheid waren de enquête in te vullen, omdat ze in de gehele enquêteperiode van ruim twee maanden ziek thuis zaten. Het verzuim van de niet-deelnemers ligt echter op de hele linie op een wat hoger niveau: voor zover ze langer dan twee dagen (>0,55%) in het jaar ziek zijn, verzuimen ze gemiddeld langer dan deelnemers. Vanwege dit verschil in verzuim moet er rekening mee gehouden worden, dat de niet-deelnemers ook een andere (minder gezonde) leefstijl hebben.
In tabel 2 worden de resultaten van de vragen over BMI en ontspanning vergeleken met de benchmark. Slechts 55% van de medewerkers heeft een gezond gewicht. De energiebalans van de bankmedewerkers is prima in vergelijking met de benchmark: 77% van de medewerkers kan zich volop inzetten tijdens het werk, 81% herstelt voldoende na het werk en 37% heeft veel energie na het werk.
R E S U LTAT E N BRAVO-leefstijlaspec ten van bankmedewerkers
In tabel 3 wordt het resultaat van de analyse van de leefstijlaspecten in relatie tot de verzuimmaten per BRAVO-item gerapporteerd. De verzuimmaten zijn gecorrigeerd voor leeftijd, geslacht en opleidingsniveau. Wat betreft bewegen is er een statistisch significant verband tussen sporten en verzuim: wanneer nooit gesport wordt (dit geldt voor 30%) verzuimen medewerkers het meest, terwijl bij 2x per week sporten en bij 4x of meer per week sporten het verzuimpercentage het laagst is. Er is een verzuimpiek bij 3x per week sporten die zich niet met de trend verhoudt. Deze wordt uitsluitend veroorzaakt door vrouwelijke spor-
In tabel 1 worden de leefstijlaspecten binnen de bankpopulatie vergeleken met de benchmark. Hieruit blijkt dat bankmedewerkers minder roken en drinken dan de gemiddelde Nederlandse werknemer. Met name bewegen en voeding verdienen binnen de bankorganisatie aandacht: | slechts 35% van de bankmedewerkers voldoet aan de NNGB en/of de fitnorm; | slechts 11% dan wel 18% van de bankmedewerkers eet dagelijks voldoende groente respectievelijk fruit.
Ver z uimmaten in rel atie tot BRAVO-leefstijlaspec te n
Tabel 1 Resultaten leefstijlaspecten bankmedewerkers 2006 Leefstijlaspecten Bank NL beroepsbevolking Bewegen voldoet aan de combinorm 35,8% 62,4%** normactief 25,6% semiactief 44,0% inactief 30,4% normfit 17,6% semifit 50,2% niet fit 32,2% Roken rookt niet (meer) 81,2% 72,2%** nooit gerookt 49,7% vroeger wel gerookt 31,5% minder dan 21 sigaretten per dag 17,4% 21 sigaretten of meer 1,4% Alcohol drinkt niet of matig# 95,2% 83,2%** drinkt niet 20,9% drinkt binnen de norm 75,8% drinkt meer dan norm (man > 3 en vrouw > 2 glazen/dag) 3,3% Voeding eet voldoende groente (dagelijks 200 gram) 10,9% 10,2% eet bijna voldoende groente 30,6% eet matig groente 37,0% eet onvoldoende groente 21,5% eet voldoende fruit (dagelijks 2 stuks) 17,9% 23,3%** eet bijna voldoende fruit 26,9% eet matig fruit 22,8% eet onvoldoende fruit 32,4% ** p < 0,01. # Om met de beschikbare benchmark te vergelijken is matig drinken gedefinieerd als: man < 21 en vrouw < 14 glazen/week.
T BV 16 / nr 1 / januari 2008
9
Tabel 2 Resultaten leefstijleffectenenquête bankmedewerkers 2006 Leefstijlaspecten BMI (ernstig) overgewicht normaalgewicht (18,5 tot 25) overgewicht ernstig tot extreem overgewicht Ontspanning voldoende energie tijdens werk soms weinig energie tijdens werk weinig energie tijdens werk niet vermoeid na werk vermoeid na werk erg vermoeid na werk veel energie na werk soms weinig energie na werk weinig energie na werk ** p < 0,01.
ters, bij mannen is deze niet aanwezig. Van de medewerkers rookt 19%, ongeveer de helft heeft nooit gerookt, de overigen zijn exroker. Rokers hebben duidelijk een hoger verzuimpercentage dan werknemers die nooit gerookt hebben. Het verzuim van ex-rokers ligt lager dan van rokers en is hoger dan van nooitrokers. In de onderzochte populatie gebruikt 21% geen alcohol. Deze groep heeft een relatief hoog verzuimpercentage. Ongeveer 3% drinkt gemiddeld méér dan de norm. Verwacht had kunnen worden dat deze groep meer verzuimt dan de matige drinkers. Dit blijkt niet het geval. De meeste drinkers drinken echter niet veel meer dan de (behoudende) norm, zodat ook weinig effect te verwachten is. Uitgaande van een soepele toepassing van de voedingsnorm van de Gezondheidsraad, eet ruim de helft van de medewerkers te weinig fruit en ruim de helft te weinig groenten. Er blijkt geen verband te bestaan tussen fruitconsumptie en verzuim. Wel is er een significant verband tussen consumptie van groenten en verzuim. Dit verband is anders dan verwacht: de groep die iets te weinig groenten eet, heeft het laagste verzuimpercentage, de groep die aan de norm voldoet, het hoogste. Wat betreft gewicht heeft 8% ernstig overgewicht (obesitas). Deze medewerkers hebben een duidelijk verhoogd verzuimpercentage en meldingsfrequentie. Een procent van de medewerkers heeft ondergewicht, hun verzuimpercentage is relatief laag. Dit geldt niet voor de meldingsfrequentie. De drie schalen die voor ontspanning gebruikt werden: ‘energie hebben tijdens het werk’, ‘gemakkelijk van de vermoeidheid herstellen na het
10
Bank 1,1% 55,0% 36,3% 7,5% 77,0% 15,1% 7,8% 81,0% 10,5% 8,5% 37,4% 51,8% 10,8%
NL beroepsbevolking
60,0%**
68,8%**
76,1%**
34,4%**
werk’ en ‘energie hebben na het werk voor andere activiteiten’ hangen alle sterk samen met verzuim: hoe meer energie op het werk, hoe gemakkelijker men herstelt na het werk en/of hoe meer energie men over heeft bij thuiskomst, hoe lager het verzuimpercentage en de meldingsfrequentie. Om te corrigeren voor de onderlinge samenhang tussen de zes hierboven beschreven leefstijlaspecten en de vier leefstijleffecten (BMI, energie tijdens en na het werk en herstel) is een stapsgewijze logistische regressieanalyse uitgevoerd met een voor het individu hoger of lager dan 3% verzuim als afhankelijke variabele (zie tabel 4). Het leefstijleffect ‘energie op het werk’ draagt het meest bij aan de verklaring van verzuimverschillen tussen werknemers, gevolgd door roken en alcoholgebruik. De factoren energie na het werk en groenteconsumptie voegen het minst toe. Fruitconsumptie levert geen significante bijdrage aan het verzuimpercentage. De totale verklaarde variantie (Nagelkerke R2) is 11,9%. Bep er kingen van h et ond er z oek
Het onderzoek is een dwarsdoorsnedeonderzoek: de leefstijl en het verzuim zijn gelijktijdig in kaart gebracht. Oorzaak en gevolg zijn dus niet te onderscheiden in dit onderzoek. Met andere woorden: nog onduidelijk is in hoeverre het verbeteren van de leefstijl op de verschillende aspecten, ook daadwerkelijk tot een lager verzuim zal leiden. Bovendien is het een weg van de lange adem om met leefstijlprogramma’s ook een blijvende leefstijlaanpassing te bewerkstellingen onder medewerkers. Veel interventieprogramma’s zijn op dit punt weinig succesvol gebleken.4,5,19,20
T BV 16 / nr 1 / januari 2008
Tabel 3 Verzuimcijfers per leefstijlaspect (gecorrigeerd voor leeftijd, geslacht en opleiding) aantal vp Beweging Beweegnorm inactief 1591 3,0 semiactief 2286 2,8 normactief 1348 3,5 Fitnorm niet fit 1702 3,6 semifit 2609 2,7 normfit 913 3,0 Bewegen combinorm voldoende 1871 3,2 onvoldoende 3354 2,9 Aantal beweegdagen 0 576 3,3 1 847 2,7 2 987 2,8 3 768 3,0 4 605 2,8 5 726 3,6 6 275 3,5 7 441 3,0 Aantal keer/week sporten 0 1559 3,6 1 1452 2,9 2 1196 2,5 3 657 3,3 4 of meer 361 2,4 Roken ≥ 21 sigaretten per dag 72 4,0 < 21 sigaretten per dag 909 3,7 vroeger wel gerookt 1661 3,5 nooit gerookt 2583 2,5 Alcoholconsumptie drinkt niet 1096 4,1 drinkt binnen norm 3958 2,8 drinkt meer dan norm 171 2,6 Voeding en BMI Groenteconsumptie (bijna dagelijks) 200 gram 2176 3,3 minder dan 5 dagen minder dan 150 gram 1934 2,8 minder dan 3 dagen minder dan 100 gram 1114 3,1 Fruitconsumptie (bijna dagelijks) 2 stuks 2352 3,3 minder dan 5 dagen minder dan 2 stuks 1185 2,8 minder dan 3 dagen minder dan 2 stuks 1688 2,9 BMI ondergewicht 58 2,4 normaal gewicht 2840 2,8 overgewicht 1925 3,0 ernstig overgewicht 402 4,9 Ontspanning en energie Energie tijdens werk veel energie 4016 2,6 gemiddeld energie 797 3,6 weinig energie 412 6,3 Herstel na het werk snel herstel 4226 2,7 gemiddeld herstel 552 3,5 langzaam herstel 446 5,5 Ontspanning na het werk thuis altijd ontspannen 1940 2,3 thuis meestal ontspannen 2718 3,1 thuis vaak niet ontspannen 567 5,3 vp = verzuimpercentage 2006. mf = meldingsfrequentie 2006. vp3 = percentage werknemers met verzuimpercentage in 2006 > 3%. mf2 = percentage werknemers > 2 ziekmeldingen. ns = niet significant. # 0,10 ≤ p < 0,05. * 0,01 ≤ p ≤ 0,05. ** 0,01 ≤ p < 0,001. *** p ≤ 0,001.
T BV 16 / nr 1 / januari 2008
mf
vp3
mf2
*
1,6 1,4 1,6
**
25,0 22,7 26,3
*
22,3 19,0 22,5
ns
***
1,7 1,4 1,5
***
30,7 20,7 22,9
***
25,4 18,2 20,7
***
ns
1,5 1,5
ns
25,7 23,6
#
22,1 20,3
ns
1,8 1,4 1,4 1,4 1,5 1,6 1,7 1,5
***
29,2 21,3 21,3 23,8 25,8 25,7 28,3 25,1
**
26,4 18,4 18,4 19,9 21,2 22,8 24,2 20,8
**
***
1,7 1,5 1,3 1,4 1,5
***
30,3 23,7 18,9 23,2 21,4
***
25,2 19,7 16,8 20,0 23,1
***
***
2,2 1,9 1,5 1,3
***
33,5 31,7 26,2 20,4
***
30,6 29,3 21,5 17,4
***
***
1,9 1,4 1,4
***
33,8 21,9 20,9
***
27,6 19,2 19,0
***
#
1,5 1,4 1,7
***
25,1 22,7 25,6
ns
21,0 19,0 24,1
**
ns
1,5 1,5 1,6
ns
24,8 23,7 24,2
ns
20,6 20,3 22,0
ns
***
1,7 1,5 1,5 1,9
***
32,3 22,5 24,1 37,4
***
27,2 20,2 20,3 28,7
***
***
1,3 1,9 2,3
***
20,7 32,4 44,0
***
18,0 27,8 37,0
***
***
1,4 1,7 2,0
***
22,2 29,0 38,6
***
19,3 25,0 31,3
***
***
1,2 1,6 2,1
***
19,2 24,8 39,8
***
16,9 21,6 31,9
***
11
Tabel 4 Volgorde en verklaarde variantie leefstijlkenmerken en -effecten in logistisch regressie model Nagelkerke R2 stap 1, enter leeftijd, geslacht en opleiding 4,4% stap 2, forward stepwise energie op het werk 7,5% roken 8,3% alcohol 9,4% herstel na werk 10,0% BMI 10,6% intensief bewegen (sporten) 11,0% matig intensief bewegen 11,5% energie na werk 11,7% groenteconsumptie 11,9%
De operationalisering van de O van BRAVO is in dit onderzoek voor de eerste keer op deze manier toegepast. De schalen van ontspanning zijn specifiek voor dit onderzoek geconstrueerd. Hoewel de constructvaliditeit goed is, is er nog niet veel ervaring met deze schalen en dient de vergelijking met de relatief kleine referentiepopulatie nog als indicatief te worden beschouwd. DISCUSSIE
Onze resultaten wijzen erop dat een gezonde leefstijl niet alleen pas op latere leeftijd minder kanker, hart- en vaatziekten of diabetes geeft, een gezonde leefstijl draagt ook bij aan een lager verzuim. Hoe dit mechanisme loopt, is nog onduidelijk en zal per leefstijlaspect verschillen. De relatie met verzuim kan via gezondheid lopen (zoals meer weerstand, of de prevalentie en de duur van minder ernstige aandoeningen nemen af), of via andere mechanismen. Zo zijn aanwijzingen dat bewegen preventief werkt op bepaalde aandoeningen aan het bewegingsapparaat en psychische klachten.16,17 Ook van obesitas is bekend dat dit gepaard gaat met bepaalde aandoeningen aan het bewegingsapparaat en psychische klachten, de twee typen aandoeningen die het zwaarst op het verzuimvolume drukken.4 Het feit dat het verzuim van ex-rokers nog duidelijk boven dat van rokers ligt, wijst erop dat het verband niet uitsluitend via gezondheid verloopt. Er zijn sterke aanwijzingen dat ook endogene factoren een rol spelen. Met andere woorden: rokers en exrokers hebben bepaalde persoonlijkheidskenmerken die samengaan met een bepaald verzuimgedrag.18 Bekend is dat matig alcoholgebruik bescherming biedt tegen cardiovasculaire aandoeningen.19 Dit kan echter geen verklaring vormen voor het relatief lage verzuim van matige drinkers ten opzichte van geheelonthouders. Ook in een onderzoek onder Rotterdamse gemeenteambtenaren bleek het verzuim van ge-
12
heelonthouders relatief hoog. In het Rotterdamse onderzoek is de niet-drinkers gevraagd naar de reden daarvoor. Ruim de helft gaf aan alcoholische dranken niet lekker te vinden. Ook van deze groep was het verzuim verhoogd. Een klein deel gaf gezondheidsredenen op.16 Onze analyse leverde ook twee onverwachte bevindingen, namelijk een licht verhoogd verzuim bij (bijna) dagelijks matig bewegen en bij voldoende groenten eten. Hoe dit verklaard zou kunnen worden is onduidelijk. Eet men wellicht bewust gezond, juist omdat men gezondheidsklachten heeft? Beweegt men juist dagelijks matig omdat men gezondheidsklachten heeft? Gaat men meer matig bewegen als men te ongezond is om te sporten? Hangt het samen met een bepaald leef- of voedingspatroon of persoonlijkheidskenmerken die maken dat men vatbaarder is voor ziekten of gepaard gaan met een lagere verzuimdrempel? Nader onderzoek is nodig om hier meer zicht op te krijgen. A N T WO O R D E N O P D E ONDERZOEKSVRAGEN Wat is d e l eef s tijl van d e bankmedewerkers geoperationaliseerd naar BRAVO-aspec ten?
Met de nulmeting is het BRAVO-leefstijlprofiel van de onderzochte bank vastgesteld. Vergelijking van het profiel met de beschikbare referenties wijst vooral op de noodzaak van maatregelen op het gebied van gezond bewegen en gezond eten. Uit tabel 1 komt naar voren dat, hoewel slechts 36% voldoet aan de combinorm, de groep die bijna voldoende beweegt, groot is: 44% is semiactief en 50% is semifit. Slechts 11% van de medewerkers eet voldoende groente en 18% voldoende fruit. Ook op overige BRAVO-aspecten is verbetering mogelijk: 81% van de medewerkers herstelt vol-
T BV 16 / nr 1 / januari 2008
doende na het werk. Dat betekent nog steeds dat 19% behoorlijk tot erg vermoeid is na het werk. Wat is het verband tussen de leefstijlaspec ten en het verzuim?
Niet eerder werden zoveel leefstijlfactoren in onderlinge samenhang onderzocht bij een zo grote groep. Sporten, roken, alcohol en ontspanning blijken allemaal en onafhankelijk van elkaar samen te hangen met verzuim. Dit onderzoek bevestigt daarmee de individuele verbanden die ook in eerder onderzoek gevonden zijn.20,21 Wat z i j n d e c o ns e q u e nt i es van d e ond e rz o e ks res u l tate n vo o r adv i s e r i ng aan bedrijven door de bedrijfsar ts?
Gewapend met de uitkomsten van dit onderzoek blijkt er voor deze bankpopulatie nog veel gezondheidswinst te behalen! Alle BRAVO-leefstijlaspecten bieden kansen voor verbetering en daarmee samenhangende gezondheidswinst. Uit oogpunt van verzuim verdienen de aspecten energie tijdens het werk, stoppen met roken, afvallen en sporten extra aandacht. Centrale vragen daarbij zijn of – en met welke interventies – de ongunstige leefstijlgedragingen door het bedrijf en/of de bedrijfsarts in gunstige zin te beïnvloeden zijn. Inzicht in de relatie tussen leefstijlgedrag en verzuim is daarvoor onontbeerlijk.
LITERATUUR 1. Oers JAM van. Gezondheid op Koers? Volksgezondheid Toekomst Verkenning 2002. Bilthoven: RIVM Rapport 270551001, 2002. 2. Proper KI, Bakker I, Overbeek K van, et al. Naar een gericht BRAVO-beleid door bedrijfsartsen. Amsterdam: Body@Work rapport, april 2005. 3. Sorgdrager B, Vliet K van, Mechelen W van. Naar een BRAVO-beleid door bedrijfsartsen. Tijdschr Bedrijfs Verzekeringsgeneeskd 2006; 14: 99–100. 4. Proper KI, Bergstra B, Bakker I, Mechelen W van. De effectiviteit van interventies ter stimulering van bewegen. Tijdschr Bedrijfs Verzekeringsgeneeskd 2006; 14: 103–108. 5. Overbeek K van, Bakker I, Proper KI, Mechelen W van. Effectiviteit van interventies op het voorkomen of stoppen van rookgedrag. Tijdschr Bedrijfs Verzekeringsgeneeskd 2006; 14: 149–154. 6. Overbeek K van, Bakker I, Proper KI, Mechelen W van. Effectiviteit van interventies gericht op het voorkomen of stoppen van overmatige alcoholconsumptie. Tijdschr Bedrijfs Verzekeringsgeneeskd 2006; 14: 197–202. 7. Proper KI, Bakker I, Overbeek K van, et al. De effectiviteit van interventies ter stimulering van gezonde voeding. Tijdschr Bedrijfs Verzekeringsgeneeskd 2006; 14: 243–249. 8. De volledige BRAVO Lifestyle Check is voor lezers van TBV tot 1 april 2008 in te zien (en in te vullen) op www.skbvs.nl/tbv. 9. TNO. Bewegen in Nederland 2000–2004 (OBiN). Hoofddorp: TNO, oktober 2005
T BV 16 / nr 1 / januari 2008
10. Jansen MP, Kraker H de, Hildebrandt VH. Met persoonlijk advies en ‘beweegmaatje’ komen minderactieven in beweging. Resultaten Nationale Gezondheidstest 2004. Hoofddorp: TNO, augustus 2005. 11. www.alcoholvoorlichting.nl. 12. Sonnentag S, Bayer UV. Switching off mentally: predictors and consequences of psychological detachment from work during off-job time. J Occup Health Psychol 2005; 10: 393–414. 13. Dorenbosch L, Veldhoven M van, Paauwe J. An integrative conceptual approach to the well being – performance link in the modern workplace: towards a concept of workforce vitality. WAOP-paper, oktober 2006. 14. Veldhoven MJPM van, Broersen S. Measurement quality and validity of the ‘need for recovery scale’. Occup Environ Med 2003; 60: 3–9. 15. Schaufeli WB, Salanova M, González-Romá V, Bakker AB. The measurement of engagement and burnout: A two sample confirmatory factor analytic approach. J Happiness Stud 2002; 3: 71–92. 16. Heinrich J, Jans MP, Hildebrandt VH. Kan bewegingsstimulering psychische klachten voorkomen en verminderen? (deel 1). Tijdschr Bedrijfs Verzekeringsgeneeskd 2005; 13: 367–370. 17. Heinrich J, Jans MP, Hildebrandt VH. Kan bewegingsstimulering klachten aan het bewegingsapparaat voorkomen en verminderen? (deel 2). Tijdschr Bedrijfs Verzekeringsgeneeskd 2006; 14: 11–16. 18. Lundborg P. Does smoking increase sick leave? Evidence using registerdata on Swedish workers. Tobacco Control 2007;16:114–118. 19. Volksgezondheid Toekomst Verkenning, Nationaal Kompas Volksgezondheid. Bilthoven: RIVM,
versie 3.10, 31 mei 2007. 20. Deursen CGL van, Houtman ILD, Bongers PM. Werk, privé-situatie en ziekteverzuim: verschillen tussen mannen en vrouwen. Tijdschr Soc Gezondheidszorg 1999; 77: 105-115. 21. Deursen CGL van, Teeuwen JHM, Algra AF. Arbeidssituatie, leefstijl en ziekteverzuim bij Rotterdamse gemeenteambtenaren. Tijdschr Soc Gezondheidszorg 1988; 66: 223–227. Mogelijke belangenconflicten: Paul Koenders is werkzaam bij de landelijke bank waar dit onderzoek plaatsvond. Carla van Deursen en Lyan Dijkstra verrichtten deelonderzoeken in opdracht van deze bankinstelling. Nico Croon is op geen enkele manier met bedoelde bankinstelling verbonden geweest. PERSONALIA P.G. Koenders is bedrijfsarts bij Fortis Arbodienst. C.G.L. van Deursen is werkzaam als beleidsonderzoeker in BSZ Beleidsonderzoek. N.H.Th. Croon is regio stafarts bij UWV. L. Dijkstra is directeur van SKB. CORRESPONDENTIEADRES Dr. P.G. Koenders, p/a Fortis Arbodienst, Postbus 2531, 2500 GM Utrecht. E-mail: [email protected]
13