Leefschool De Sterappel Sint-Gillis-Waas
Welkom in de eerste graad:
De Vlinderklas
Emma De Schepper
[email protected]
2
Een beetje info … Wat is een leefschool? Het concept leefschool werd door Carl Medaer ontwikkeld. Hij heeft zich geïnspireerd op de vijf fasen in de ontwikkeling van het kind volgens Freud en Vossen, om zo te komen tot een onderwijsvorm die zeer leerling gericht is. Vijf fasen zijn hierbij zeer belangrijk! Ik leg ze even kort uit en geef meteen aan hoe deze fasen in de klas aan bod komen: Fase 1: geborgenheid en veiligheid De kinderen moeten zich goed, geborgen en veilig voelen op school. De huiselijke inrichting, het open klasklimaat en de open dialoog, zorgen er mede voor dat de scheiding tussen de school en thuis zo klein mogelijk blijft. In de klas kiezen we voor gezellige hoeken, grote tafels ipv individuele banken, pantoffels, lichtjes, … Fase 2: het sociale De kinderen moeten zichzelf kunnen zijn, genegenheid ervaren, aanvaard worden door de groep, … In onze klas, en op school, wordt daar op volgende manieren aandacht aan besteed: - graadsklassen: 2 leeftijden per groep - kringen - projectwerk - klasraad - axenroos - forum Fase 3: kinderen mogen kiezen Centraal staat: de wereld naar zich toe halen! We staan de kinderen toe om zelf leerstof en leermiddelen aan te grijpen. Onze kinderen kiezen zelf over wat ze willen leren bij project. Wat ze willen weten, doen en beleven kiezen ze in samenspraak met de andere kinderen en met de juf. Infobundel eerste graad – De Sterappel
3
Fase 4: het zelf doen : leren door ervaring Zowel individueel als in groepsverband leren de kinderen greep krijgen op de de leerstof. Ze nemen voor een deel hun eigen leerproces in handen, door zelf oplossingen te zoeken en het klasgebeuren te helpen organiseren. Bij het uitwerken van een project maken de kinderen deels zelf de projectplanning op. Ook bij hoekenwerk krijgen ze de kans om op een zelfstandige manier te leren. Fase 5: ingrijpen in eigen leef- en leeromgeving De kinderen komen zelf tot iets nieuws. Ze gaan zelf oplossingen bepalen, gevolgen aanvaarden en verwerken, experimenteren met geboden mogelijkheden, creatief werken en zelf initiatief nemen. In de klas proberen we zoveel mogelijk te evalueren, bij te sturen, oplossingen te bedenken, … Ook in het rapport evalueren de kinderen zichzelf aan de hand van de axenroos.
Infobundel eerste graad – De Sterappel
4
En nu onze klas … Algemeen Hoofd, hart en handen We werken met de kinderen vanuit het concept ‘Hoofd, Hart en Handen’. Ons uitgangspunt is dat het proces van leren, ontwikkelen en groeien zich steeds voltrekt in een dynamische cyclus van hoofd, hart en handen. Zo werken wij aan het bereiken van de doelstellingen van het leerplan. HOOFD staat voor kennis, inzicht, begrip, betekenis, bewustwording, reflecteren.
HART staat voor betrokkenheid, passie, motivatie, bezieling, beleving, enthousiasme, kiezen, willen, vertrouwen, volharden.
HANDEN staat voor toepassen, uitvoeren, concreet maken, aan de slag gaan, in de praktijk brengen, oefenen, doen.
Deze visie is terug te vinden in al onze activiteiten. Een leerproces kan alleen succesvol zijn wanneer deze dimensies van leren alle drie aan bod komen.
Infobundel eerste graad – De Sterappel
5
Leren leren In de tweede en derde graad leren de kinderen werken met de Wat?Hoe?methode. Als voorbereiding daarop starten wij in de eerste graad met de beertjes van Meichenbaum. Met deze vier stappen leren de kinderen hun werkhouding verbeteren en meer taakgericht te werken.
Wat moet ik doen?
Hoe ga ik het doen?
Ik doe mijn werk
Ik kijk mijn werk na. Wat vind ik ervan?
Axenroos In de omgang met de omgeving verwerven kinderen heel veel sociale vaardigheden op een spontane manier. Ook zullen ze gaandeweg beseffen dat hun gedrag bepaalde effecten of gevoelens teweegbrengt bij de ander. Toch zien we dat sommige kinderen daar moeite mee hebben. Als kinderen niet in staat zijn te voorspellen wat het effect van hun gedrag op de ander zal zijn, dan kan het een en ander mislopen. Om de kinderen zicht te helpen krijgen op hoe mensen met elkaar omgaan werken we met de axenroos. Deze is opgedeeld in tien relatiewijzen, die elk worden voorgesteld door een totemdier:
de pauw: zich kunnen tonen aan de anderen de wasbeer: waardering en respect kunnen uitdrukken de poes: hulp kunnen vragen en zorg kunnen aanvaarden de bever: hulp kunnen bieden en zorg kunnen dragen de leeuw: leiding kunnen geven de kameel: leiding kunnen volgen en meewerken de steenbok: zich kunnen verdedigen de uil: iets voor zich kunnen houden de schildpad: zich terugtrekken de havik: kunnen aanvechten en kritiek kunnen geven
Aan de hand van deze tien dieren wordt het sociale gedrag van de kinderen ook geëvalueerd, zowel door de juf als door de kinderen zelf, in het rapport. Infobundel eerste graad – De Sterappel
6
Een week in de eerste graad Op maandag starten we steeds met een vertelkring. De kinderen hebben na het weekend meestal heel wat te vertellen aan elkaar. Om te leren nadenken over wat ze willen vertellen en het essentiële uit te pikken, schrijven de kinderen op voorhand hun vertelonderwerp op in de agenda van de ronde. Ondertussen worden ook alle briefjes van mama en papa verzameld. De kinderen hebben dus nu nog een tiental minuutjes ‘vrij’ om dit alles in orde te brengen. Dan beginnen we met de kring! Een kringleider wordt aangeduid. Deze volgt een vast patroon om alles in goede banen te leiden: - ‘………, jij wou graag vertellen over ……. ? Ga je gang!’ - ‘Heeft iedereen het begrepen?’ - ‘Zijn er nog vragen?’ Ik maak een verslag van alles wat verteld wordt. Uit dit verslag halen we dan uiteindelijk ‘het woordje van de week’. Meer hierover volgt bij de uitleg over de taallessen. In de voormiddag zitten het eerste leerjaar en het tweede leerjaar gescheiden en hebben ze elk hun eigen juf op maandag en woensdag. Voor het eerste leerjaar ben ik dat; voor het tweede is dat Stefanie. De leerstof van taal en rekenen wordt dan ook steeds in de voormiddag gegeven. Niet alleen omdat de kinderen dan de beste begeleiding krijgen, maar ook omdat de hoofdjes dan nog fris zijn na een goeie nachtrust! In de namiddag werken we aan project. In het volgende hoofdstuk lees je ook hierover meer! Ook de volgende dagen van de week starten we met een kring-moment: - maandag: vertelkring (kinderen vertellen hun eigen belevenissen) - dinsdag: boekenkring (boekenbever stelt een boek voor aan de klas) - woensdag: nieuwskring (nieuwsbevers lichten enkele nieuwtjes toe aan de hand van hun eigen,zelfgemaakte krant) - donderdag: vertelkring – vrijdag na de eerste speeltijd: meeting (conflicten worden besproken en samen zoeken we naar oplossingen)
Infobundel eerste graad – De Sterappel
7
Het eerste leerjaar Taal Bij taal onderscheiden we in het eerste leerjaar vier grote gebieden: luisteren, spreken, lezen en schrijven. De eerste twee vaardigheden binnen taal komen in de kleuterklas ook reeds aan bod. De andere twee starten pas vanaf dit jaar. We kunnen nog niet echt spreken van spelling en taalbeschouwing, maar toch zitten aanzetten hiernaartoe reeds verwerkt in de leerstof ‘taal’ van het eerste leerjaar. Bij het leesproces onderscheiden we veelal twee aspecten: het technisch lezen en het begrijpend lezen. Technisch lezen houdt in dat men woorden en zinnen kan verklanken zonder die te verstaan. Zo kan iemand een Spaanse tekst bijvoorbeeld wel uitspreken, maar er helemaal niets van begrijpen. Begrijpend lezen houdt dan weer in dat de inhoud van een woord of een tekst ook begrepen wordt! Technisch en begrijpend lezen is niet van elkaar los te koppelen. Het is één proces! Hoe wordt het leesproces aangeleerd in het eerste leerjaar? Het is een techniek om geschreven, eenvoudige woorden te ontsleutelen door de letters (=grafemen) te verklanken en daarna deze klanken (=fonemen) opnieuw te gaan samenvoegen tot één woord. Dit wordt duidelijker met een voorbeeld: We werken steeds in de leesrichting: van links naar rechts! geschreven woord
kip
visuele analyse
k i p
Verklanken
/k/-/i/-/p/
Klanken samenvoegen
/kip/
Daarna gaan we de woorden herkennen en een betekenis geven. Aanvankelijk wordt gewerkt met woorden waaruit we ook de verschillende letters uit het alfabet leren. Doordat steeds nieuwe woorden worden aangereikt, gaan we ook al vrij snel nieuwe combinaties kunnen maken: We kennen ‘bal’ en ‘ik’, we kunnen nu onder andere ook de woorden ‘bil’ en ‘bak’ maken! Zo komen we ook al vrij snel tot hele korte zinnetjes ( ‘ik bak’ ) en later ook langere zinnen en korte tekstjes. Om de betrokkenheid te optimaliseren en zo nauw mogelijk aan te sluiten bij de leefwereld en de interesses van onze kinderen, vertrekken we bij de lessen taal steeds vanuit de kring, project of een vrije tekst. Elke week wordt er uit de vertelkring op maandag één zin geplukt. Ik ga kijken welk vertelonderwerp Infobundel eerste graad – De Sterappel
8
leefde in de kring en welke zin ook werkbaar is op niveau eerste en tweede leerjaar. Bijvoorbeeld: Jip vertelde over z’n poes die hem had gekrabd. In het verslag staat dan terug te vinden: Jip:
De poes van Jip kan erg hard krabben
.
Voor het eerste leerjaar werken we deze week rond het woord ‘poes’, het tweede leerjaar gaat met hetzelfde woord aan de slag, maar gaat er bijvoorbeeld iets creatiever mee aan de slag. In het hoofdstukje ‘taal – tweede leerjaar’ gaan we hier verder op in. Woord van de week: poes De kinderen beginnen op maandag aan hun rekenen, terwijl ik het woord van de week kies! De letters worden verstopt in de klas. Daarna begint het eerste taalmoment. De kids zoeken de letters en puzzelen zich een weg naar het woord van de week. Het tweede helpt bij de letterpuzzel en probeert het woord te lezen. Daarna moeten ze kiezen uit de opdrachtendoos en trekken ze een creatieve taalbeschouwingsopdracht. Deze maken ze zelfstandig in de rode ruimte. Alle kinderen van het eerste krijgen een A3-blad met daarop volgende indeling:
ik stempel het woord
ik schrijf het woord
Hier maken ze een stempelafdruk van het woord van de week (=lettervolgorde)
Hier schrijven ze het woord na van het bord (in schrijfletters en leesletters)
ik teken het woord
ik kleef het woord
Hier maken ze een tekening van wat het woord betekend (= begrijpend ‘lezen’)
Hier knippen en scheuren ze letters uit kranten en tijdschriften en kleven ze op (= letterherkenning)
Infobundel eerste graad – De Sterappel
9
Met deze vier opdrachten starten we een taalweek. De volgende dagen wordt gewerkt aan: -
Lezen met verlengde klankwaarde: het woord /poes/ wordt gelezen als /pppppoeoeoeoeoesssssssssss/, terwijl de uitgesproken letters worden aangeduid.
-
Analyseren van de beginklank: hierdoor leren de kinderen de letters onderling los te maken en te gaan zien als een aparte letter. Ze leren dat de klank ‘p’ van ‘poes’ overeenkomt met de geschreven letter /p/
-
Isoleren van de eindklank: net hetzelfde verhaal als bij de beginklank. We werken zowel auditief (Wat hoor je achteraan?) als visueel (Wat zie je achteraan?)
-
Volledige analyse van woorden: we hakken de woorden in stukken: /p/ - /oe/ - /s/. De kinderen leren dat de volgorde van de letters belangrijk zijn in en woord.
-
Visuele analyse van woorden: Hier gaan we o.a. werken met de letters uit de letterdoos en woorden naleggen aan de hand van voorbeeldkaarten.
-
Uit bepaalde woorden andere woorden afleiden: door bijvoorbeeld een letter weg te laten uit een woord, krijg je een nieuwe woord met een nieuwe betekenis (maan – m = aan)
-
Uit bepaalde woorden wisselwoorden afleiden: als we in ‘poes’ de ‘p’ vervangen door een ‘m’, krijgen we ‘moes’.
-
Nieuwe woorden maken met gekende letters: we leerden reeds de ‘s’ van ‘poes’, de ‘o’ van ‘dop’ en de ‘m’ van ‘maan’. Welk woord kunnen we maken met ‘s’, ‘o’ en ‘m’ (som) en later zelfs ‘mos’ en ‘smos’.
Deze oefeningen staan in volgorde van moeilijkheid. In het begin van het schooljaar zal dit nog beperkt zijn tot de eerste oefeningen en later breiden we uit tot helemaal de laatste.
Infobundel eerste graad – De Sterappel
10
Schrijven doen we in het eerste leerjaar met speciale, driekantige potloden. Dit om de pengreep, die ook in de kleuterklas reeds werd aangebracht, te optimaliseren. Voor kinderen met een zwakkere schrijfmotoriek, zijn er speciale hulpjes om op het potlood te bevestigen. Schrijven met pen doen we pas vanaf het tweede leerjaar. We moeten heel duidelijk een onderscheid maken tussen de leesletters en de schrijfletters! Dit blijkt voor vele kinderen een verwarrend gegeven. Leesletters zijn de letters die de kinderen leren lezen (zoals deze in de infobundel), schrijfletters zijn de vloeiende, aaneengeschakelde letters die we zelf schrijven. In het eerste leerjaar gaat het schrijven trager dan het lezen, omdat er bij lezen reeds gewerkt wordt met woorden en bij het schrijven gaat het letter per letter. De letters die de kinderen leren schrijven lopen gelijk met de letters uit de woorden die worden aangeleerd bij het lezen. Leren de kinderen bijvoorbeeld het woord ‘poes’ lezen, dan zullen ze de letter ‘p’, de ‘oe’ en/of de ‘s’ leren schrijven in schrijfletters. Schrijven doen we op aangepaste werkblaadjes, die voorzien zijn van extra hulplijntjes. Creatief schrijven is dan weer een ander gegeven! We werken in de klas met vrije teksten. Elke donderdag in de voormiddag ‘schrijven’ we met de ganse klas in ons vrije-tekstenboek.
tekst
tekening
Het eerste leerjaar maakt aanvankelijk eerst de tekening. Daarna vertelt hij/zij wat hij tekende en de juf schrijft het erbij. De kinderen proberen stukken na te schrijven en na te lezen. Later schrijft hij/zij met woorden bij de tekening wat er werd getekend. Nog later worden dit zinnen. Het tweede leerjaar start met de tekst en maakt daarna een bijhorende illustratie!
Infobundel eerste graad – De Sterappel
11
In het vrije tekstenboek mogen de kinderen van leerjaar één beginnen met leesletters te schrijven in plaats van de schrijfletters. Aangezien het leren schrijven in het eerste leerjaar vooral een motorisch proces is, zou dit de kinderen kunnen remmen bij het creatief schrijven. De letters worden ook over een hele lange periode aangebracht. De leesletters worden van het begin van het schooljaar dagelijks gebruikt. De kinderen kunnen deze ‘kopieren’ en nieuwe woorden maken aan de hand van de woorden die we reeds leerden. Zo wordt het creatief schrijven gestimuleerd en leren de kinderen zelfstandig woorden in stukjes hakken en terug aan elkaar te plakken in andere combinaties. Spreken en luisteren komt in de klas vooral aan bod in de kring-momenten en in het dagelijkse klasgebeuren. Het wordt nog niet gezien als een afzonderlijke les, maar zit verwerkt in alle oefeningen die de kinderen maken, zowel van taal als van rekenen, alsook in project (bijv. een opdracht begrijpen en correct uitvoeren = luisteren; vertellen wat er dit weekend is gebeurd = spreken, …)
Infobundel eerste graad – De Sterappel
12
Rekenen Bij rekenen wordt de leerstof opgedeeld in vijf verschillende domeinen die steeds afwisselend aan bod komen in de klas: -
Getallenkennis:
hier leert het eerste leerjaar geleidelijk aan getalbegrip en eenvoudige rekentaal. Enkele van de belangrijkste onderwerpen: * hoeveelheden * tellen, terugtellen, doortellen * rangorde * de cijfers * splitsen
-
Bewerkingen:
aanbrengen van optellen en aftrekken: * tot 5 * tot 10 * tot 20 zonder brug * en daarna tot 20 met brug
-
Meten & * lengte, gewicht & inhoud leren schatten & meten + Metend rekenen: aanbrengen van de eenheden meter, kilogram en liter * tijd: weekkalender, dagen van de week, het uur en het half uur * geldwaarden: van 20 cent tot 20 euro
-
Meetkunde:
We vertrekken steeds vanuit de realiteit en de omgeving om zo ervaringen op te doen rond: * ruimtelijke orientatie * vormleer (ruimtefiguren, vlakke figuren, punten, lijnen,…)
-
Toepassingen:
Eenvoudige vraagstukjes die betrekking hebben op de leerstof van de vier andere domeinen.
Infobundel eerste graad – De Sterappel
13
De leerstof wordt zeer regelmatig herhaald en geoefend om leerproblemen te vermijden. Door veel te werken met concreet materiaal dagen we de kinderen uit om wiskunde ook deels zelf te ontdekken. Hierdoor wordt de leerstof beter onthouden en ook gemakkelijker toe te passen. In dit leerproces gaan de kinderen van handelen naar noteren. We werken dus in elke les eerst met de handen, daarna gaan we pas op papier aan het werk voor verdere inoefening. Een voorbeeldje:
G1
naam: …………………………………
Lesonderwerp
Het OEFEN gedeelte
Score:
Groen = mag je maken
Fichenummer
Optellen tot 5
Het DOE gedeelte
We gaan koekjes verdelen onder de kinderen. Elk kind krijgt een verschillend aantal. We tellen steeds de koekjes van twee van de kinderen bij elkaar op.
3+1=…
2+1=…
4+0=…
5+0=…
1+2=…
3+2=…
2+2=…
1+1=…
2+0=…
3+0=…
0+4=…
2+3=…
1+3=…
0+1=…
4+0=…
Woordje uitleg juf
Evaluatie: foutloos – zeer goed – goed – kan beter
Infobundel eerste graad – De Sterappel
14
In de voormiddag krijgen de kinderen, tijdens de instructiemomenten, de leerstof aangereikt die ze volgens de leerplannen moeten krijgen. Zoals reeds gezegd wordt dit in het eerste leerjaar zeer speels en vooral ‘al doende’ aangebracht. De praktijk leert namelijk dat kinderen slechts een klein deel onthouden van wat ze horen, lezen en zien, maar een veel groter deel (80% tot 95%) onthouden van wat ze zelf mogen ervaren en doen.
Ik zal de kinderen ook zoveel mogelijk stimuleren om te verwoorden wat ze doen en aan de anderen en mezelf uit te leggen wat ze leren en zien tijdens de instructielessen.
Als we de instructie gehad hebben, mogen de kinderen het gezichtje op de fiche groen kleuren. Dit wil zeggen dat ze dit blaadje mogen maken tijdens de werktijd. In het begin van het schooljaar gebeurt dit nog zeer begeleid, maar vanaf Nieuwjaar zullen de kinderen hier toch zelfstandiger aan kunnen werken en ook een deel zelf gaan plannen wanneer ze welk blaadje afwerken. Dit wordt uiteraard heel sterk opgevolgd, omdat leren plannen ook niet evident is voor jonge kinderen!
Infobundel eerste graad – De Sterappel
15
Het tweede leerjaar Taal In het tweede leerjaar worden de taallessen opgedeeld in verschillende domeinen: Taalbeschouwing:
- leestekens - zinsbouw - figuurlijk taalgebruik - vormen van taal – communicatie -…
Spelling:
- woordpakketten met daarin telkens een specifieke spellingsregel die ingeoefend wordt.
Begrijpend lezen:
- leesoefeningen op niveau van de kinderen (meestal binnen project)
Begrijpend luisteren:
- luisteroefeningen (meestal binnen project)
Handschriftontwikkeling:
Creatief schrijven:
- schrijven met pen - vlot schrijven van woorden - aanleren alle hoofdletters
- vrije tekstenboek: de kinderen mogen op donderdag in hun boek een tekstje, gedichtje, versje,… schrijven over iets waar ze zelf over willen schrijven. Op de ene bladzijde schrijven de kinderen hun tekst, aan de andere zijde maken ze een bijhorende tekening, collage, plakwerk,… De bedoeling is dat de fantasie van de kinderen gestimuleerd wordt en dat ze op een speelse en creatieve manier zinnen, teksten, verhalen,… leren opbouwen. Door heel nauw te werken rond de interesse van ieder kind, verhoogt de betrokkenheid om te werken met taal. Ook voor taalarme kinderen is dit een zeer dankbaar gegeven, aangezien er heel erg individueel gewerkt wordt.
Spreken komt aan bod tijdens de verschillende kringen en doorheen de andere activiteiten gedurende de dag.
Infobundel eerste graad – De Sterappel
16
Per week wordt een ander woord van de week uit de vertelkring gehaald. Met dit woord gaan we in ‘het woordonderzoek van de week’ aan de slag. Bijvoorbeeld: Jip vertelde in de kring over z’n poes die hem had gekrabd. In het verslag staat dan terug te vinden: Jip:
De poes van Jip kan erg hard krabben.
.
‘Poes’ is het woord van de week!!! Nu kunnen met ons woordonderzoek alle kanten uit. Elk kind krijgt een andere opdracht omtrent het woord van de week: - we kunnen rijmwoorden zoeken op ‘poes’ - maak een woordspin - verzin een verhaal rond het woord van de week. - maak een woordslinger waarbij je begint en eindigt bij het woord van de week Samen met de kinderen kijken we hoe de andere opdrachten zijn gegaan.. Dit is leren door ontdekking, waardoor de aandacht van de kinderen zeer hoog is en de resultaten beter bijblijven. Elke vrijdag is er niveaulezen. Hierbij worden de kinderen door leesmama’s of –papa’s begeleid in het lezen op hun niveau.
Infobundel eerste graad – De Sterappel
17
Rekenen Bij rekenen wordt de leerstof opgedeeld in vijf verschillende domeinen die steeds afwisselend aan bod komen in de klas: -
Getallenkennis:
Enkele van de belangrijkste onderwerpen: * het honderdveld * getalbegrip * breuken
-
Bewerkingen:
* optellen en aftrekken tot 100 (met en zonder brug) * de maal- en deeltafels * dubbel en de helft
-
Meten & * lengte, gewicht & inhoud schatten & meten Metend rekenen: * aanbrengen van de eenheden: - meter, decimeter en centimeter - kilogram, halve kilogram en 100 gram - liter, deciliter en centiliter * tijd: weekkalender, jaarkalender, seizoenen, het uur, half uur, kwart voor, kwart over * geldwaarden in euro vanaf 1 eurocent
-
Meetkunde:
We vertrekken steeds vanuit de realiteit en de omgeving om zo ervaringen op te doen rond: * ruimtelijke orientatie * vormleer (ruimtefiguren, vlakke figuren, punten, lijnen,…)
-
Toepassingen:
Eenvoudige vraagstukjes die betrekking hebben op de leerstof van de vier andere domeinen.
Bij rekenen krijgen de kinderen eerst de leerstof aangereikt door de juf. Daarna oefenen ze de geziene leerstof in op de fiches. Van elke wiskundige fiche hebben we ook een herhalingsfiche of een verdiepingsfiche. Deze krijgen de kinderen na het invullen van de basisfiche. Was deze goed, dwz of , dan mogen ze de verdiepingsfiche maken. Deze bevat oefeningen die net iets moeilijker zijn dan de aangereikte leerstof. Op deze manier gaan zij die de leerstof begrepen hebben, op eigen houtje een stapje verder. Ze blijven uitgedaagd, doordat de oefening een klein niveautje hoger zijn dan de basisoefeningen.
Infobundel eerste graad – De Sterappel
18
Kinderen die de leerstof niet zo goed hebben begrepen, dwz of , krijgen een herhalingsfiche. Op deze fiche wordt de nieuwe leerstof nog eens herhaald. Aan de hand van dit fichesysteem kan ik zeer goed zien bij welke leerlingen het vlot gaat en welke het nog een beetje moeilijker hebben. Op deze manier kan ik sneller ingrijpen en bijspringen waar nodig! Een voorbeeld van een fiche:
Naam:…………………………………
B 24–B
Datum:…………………………..
De deeltafel van 10. 1. Kijk goed en vul in:
Hoeveel groepjes van 10 kun je maken? …
Hoeveel groepjes van 10 kun je maken? …
50 verdelen in 10 is ……. 40 verdelen in 10 is …..
50 gedeeld door 10 is ….. 50 : 10 = ……
2.
Vul in. 20 : 10 =
40 : 10 =
30 : 10 =
50 : 10 =
80 : 10 =
10 : 10 =
0 : 10 =
60 : 10 =
Score:
Infobundel eerste graad – De Sterappel
19
Het eerste & tweede leerjaar samen Project In een leefschool worden de vakken muzische vorming (beeldende, muziek, drama,…) en wereldoriëntatie aangepakt binnen de projecten. Waarom werken met projecten? -
We vertrekken vanuit de leefwereld van het kind, vanuit hun interesses en motivatie.
-
We kunnen op deze manier werken aan gemeenschappelijk en zelfstandig handelen: opzoekwerk, eigen onderzoek, verzamelen van materiaal en informatie, kunnen kiezen, kunnen samenwerken,…
-
We kunnen probleemoplossend werken, wat de kinderen aan het nadenken zet.
Hoe komt een project tot stand? 1. Sprokkelen: Alle kinderen mogen een voorstel doen voor een nieuw project. Dit doen ze door een tekening te maken. Bij het eerste leerjaar schrijf ik bij wat hun keuze is, het tweede leerjaar schrijft het zelf op. 2. De voorwaarden: Een goed project moet aan enkele voorwaarden voldoen: - Is het nieuw? (nog niet gedaan in de groep) - Kunnen we iets doen? - Kunnen we iets leren? - Kunnen we het samen doen? - Past het binnen het seizoen? - Is het betaalbaar? - Is er een eindproduct? - Is het een vraag? Aan de hand van deze voorwaarden kunnen meestal al enkele projectvoorstellen uitgesloten worden. Daarna kan al een stemmenronde volgen tot er nog 3 of 4 voorstellen overblijven.
Infobundel eerste graad – De Sterappel
20
3. Reclameronde: De kinderen die de overgebleven projecten voorstelden mogen nu reclame maken voor hun voorstel. Dit wil zeggen dat ze zoveel mogelijk stemmen moeten verzamelen om er voor te zorgen dat hun project wint. 4. Stemmen: Er wordt geheim gestemd, door streepjes te zetten bij het favoriete project. Het voorstel met de meeste stemmen heeft gewonnen!!! Ons nieuw project is nu een feit!!! 5. Planning: We gaan samen kijken: - Wat is het eindproduct? - Wat willen we doen? - Wat willen we leren? Het projectwerkplan wordt ingevuld en de activiteiten worden bepaald en gepland. Een project loopt ongeveer vier weken. 6. Project: Het project wordt uitgevoerd. In de hoeken is het aanbod aangepast aan het nieuwe thema. Alle activiteiten staan in functie van het gekozen eindproduct (kan een tentoonstelling, een optreden, een zelfgemaakt boek, een kwis,… zijn). Na vier weken moeten we dit bereikt hebben. Het is de bedoeling dat het project mee gemaakt wordt door de kinderen. Daarom wordt gevraagd om op zoek te gaan naar allerhande materiaal, tips, ideetjes die we kunnen gebruiken tijdens ons project. 7. Evaluatie: We evalueren ons project eerst in ons projectwerkplan, daarna samen in de kring. Op deze manier leren we steeds wat goed en niet goed was en kunnen we daar de volgende keer rekening mee houden. We leren iets uit onze ‘foutjes’ 8. Krant (is nog een project dat moet opgestart worden): We maken een krantje van ons project met daarin alles wat we leerden tijdens ons project. Dit krantje wordt gemaakt door de kinderen en wordt uitgedeeld aan alle ouders van de klas en aan alle andere klassen op school.
Infobundel eerste graad – De Sterappel
21
Het kan zijn dat er soms een project gekozen wordt door de leerkracht. Dit omdat we moeten bewaken dat alle leerstof gegeven wordt aan de kinderen. Dus komt een bepaald lesonderwerp, dat in het leerplan staat, niet aan bod tijdens project, dan kunnen hierover afzonderlijke lesjes gegeven worden of zelfs een heel project rond opgebouwd worden.
Infobundel eerste graad – De Sterappel
22
Lichamelijke opvoeding Turnen wordt gegeven door Lotje – de turnjuf of de juf zelf. We turnen steeds met de twee klassen samen en doen dit ofwel in de turnzaal, ofwel buiten. Zwemmen doen we om de twee weken (kalender in infobundel Sterappel) in het zwembad van Beveren. We rijden met de lijnbus naar daar en terug. Kosten voor het schoolzwemmen worden doorgegeven via de maandelijkse schoolfactuur. Nodig voor de lessen turnen: - sportief schoeisel - een T-shirt - een sportbroek (kort of lang, maakt niet uit) Nodig voor de lessen zwemmen:
- zwempak voor de meisjes - zwembroek voor de jongens - handdoek - badmuts (juiste kleur) v. h. zwembad
De zwemzakken gaan na elke zwemles opnieuw mee naar huis. De turnzakken blijven op school en worden voor elke vakantie meegegeven om te wassen.
Infobundel eerste graad – De Sterappel
23
De ouders – de klas – de leerlingen – de juf In een leefschool zijn de ouders van harte welkom in de klas! We hebben het zelfs zeer graag dat er niet enkel vanaf de zijlijn wordt toegekeken, maar dat de mama’s, papa’s en andere familieleden actief deelnemen aan het schoolgebeuren. Correspondentie vinden we heel erg belangrijk, vandaar enkele nuttige hulpmiddeltjes:
De heen-en-weer map: Deze map ‘vliegt’ heen en weer tussen de klas en jullie thuis. Hierin kunnen volgende dingen zitten: - het huiswerk: de kinderen krijgen op woensdag hun agenda en huiswerk mee. Hiervoor hebben ze dan een week (volgende woensdag afgeven) de tijd. Wanneer het huiswerk gemaakt wordt, laat ik over aan de ouders en de kinderen, maar op woensdag moet alles wel klaar zijn. Dit hoort bij het proces van leren leren waar men vanaf de tweede graad mee werkt. Het huiswerk bestaat uit taken voor zowel taal als rekenen, die nauw aansluiten bij de leerstof die ze de vorige week hebben gekregen. Het huiswerk wordt ook op maat gegeven. Zo zal dus niet iedereen hetzelfde huiswerk krijgen. Voor sommige zal het veeleer herhaling zijn van de geziene leerstof, anderen krijgen een verdieping van de fiches die ze heel goed onder de knie hebben. Normaalgezien kunnen de kinderen van het tweede leerjaar vrij zelfstandig hun huiswerk maken, maar toch is het leuk voor je kind als je hem of haar kan begeleiden bij de huistaken. De kinderen van het eerste leerjaar hebben de hulp van mama of papa wel nog nodig bij het lezen van de opdrachten. Bij deze alvast heel erg bedankt voor jullie medewerking. Het vraagt een beetje van je tijd, maar de kinderen zullen met veel trots laten zien wat ze reeds kunnen. -
De briefwisseling: alle brieven, boekjes, foldertjes,… voor mama en papa zitten in het mapje. Graag vragen we om deze dagelijks na te kijken en leeg te maken. Strookjes of papieren die je mag invullen, mag je gewoon via deze map terug geven. Heb je zelf een briefje, melding, … voor mij of een andere juf, dan kan je dat ook via deze map meegeven aan je kind.
We zouden heel graag hebben dat de heen-en-weermap dagelijks wordt nagekeken door de ouders. Dank je wel! Infobundel eerste graad – De Sterappel
24
De etalage (in opbouw): In de gang kunnen de ouders altijd komen kijken naar onze etalage. Hier stellen we werken tentoon en wordt het woord van de week bekend gemaakt. Je kan hier ook volgen aan welk project we werken. Kom regelmatig een kijkje nemen en blijf zo up-to-date over het reilen en zeilen in jullie kinderen hun klas.
Tot snel! VRAGENLIJST VOOR MIJ Ik hoop dat ik jullie enige nuttige informatie heb kunnen meegeven. Heb je bij het lezen van deze bundel toch nog vragen, dan kan je die hier even noteren. Geef ze gerust mee aan je kind, of spring gewoon zelf even binnen in de klas. Ik geef met veel plezier een antwoord op alle vragen. ? _______________________________________________________________ _______________________________________________________________ _______________________________________________________________ ? _______________________________________________________________ _______________________________________________________________ _______________________________________________________________ ? _______________________________________________________________ _______________________________________________________________ _______________________________________________________________
Heb je vragen, stel ze gerust! Ik ben steeds bereikbaar via mail (
[email protected]) of na school tot 16u. Groetjes, Emma
Infobundel eerste graad – De Sterappel