Learning Outcomes en de relatie met de BKS; het verschil in perspectief zoals gezien door het bedrijfsleven en onderwijsinstellingen. Aanleiding In Estland heeft de Luua Metsanduskool, partner in het YEBISU project, in samenwerking met het ministerie van onderwijs, een onderzoek opgezet naar de mogelijke verschillen in EQF levels. Dit op basis van learning outcomes zoals die gezien worden door het bedrijfsleven, in relatie tot de diplomawaarde van de Estse studenten. De looptijd van dit project was twee jaar. De uitkomsten van dit onderzoek zijn ook voor het Nederlandse beroepsonderwijs interessant. De vraag is: wat zijn de verschillen met het onderwijs Nederland? Uitgangspunt van het onderzoek De Estse kwalificatiestructuur is, evenals de Nederlandse, gebaseerd op learning outcomes en er is een nieuwe EQF gerelateerde structuur. Qualifications of formal education in Estonia 1.
3. 4. Vocational qualifications Vocational Vocational Secondary education education vocational without the based on education requirement basic eduand vocaof basic cation tional edueducation cation based on secondary education The primary The primary The primary profession profession profession of 2.level of 3.level of 4.level Qualifications of general education Diploma of Diploma of Diploma of coping and basic school secondary simplified school curriculum
1.
2.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
Vocational education based on secondary education and further education
The primary profession of 5.level
5.
Qualifications of higher education Diploma of Master´s Doctorate professional degree degree higher education Bachelor's degree The primary The primary profes-sion profession of 6.level of 7.level 6. 7. 8.
Men is in Estland, evenals in ons land, uitgegaan van de oorspronkelijke onderwijsstructuren/niveau-aanduidingen en heeft die vrijwel één op één aan de EQF geschakeld. Gelijktijdig is men bezig om nieuwe onderwijsprogramma’s te ontwikkelen die outcomes based en EQF gerelateerd moeten zijn. Daartoe zijn sectorgerelateerde werkgroepen aangesteld. In het Estse framewerk valt te zien dat het diploma van secondary education gelijk staat aan level 4 van de EQF. Bij de opstart van het duale leersysteem in Estland liep de Luua-school tegen een aantal significante zaken aan. Het bedrijfsleven dat in YEBISU project participeert maakte hen hierop attent. Met name de koppeling aan de EQF levels van de instroomniveaus riep vraagtekens op. De EQF levels onderscheiden zich door de mate van verantwoordelijkheid en complexiteit van het werk in een bepaald beroepsniveau.
Waar men bij de Luua-school met name aan twijfelde is, of de learning outcomes van een schoolopleiding, MBO of secondary school, overeenkomen met de verwachtingen van het bedrijfsleven op datzelfde level van de EQF. Dat is op kleine schaal getest.
Belangrijk voor de Nederlandse lezer is, dat Estland, sinds de invoering van de EQF en de nieuwe kwalificatie structuur, werkt met een duaal onderwijssysteem waarin de EQUFAS assessmenttool een belangrijk onderdeel van het leerlingvolgsysteem/quality assurance vormt. . Voordat ingegaan wordt op de uitkomsten van dit onderzoek, ter informatie: de Nederlandse EQF-NLQF vergelijking die veel overeenkomst vertoont met het Estse framewerk:
Het bedrijfsleven verwacht daarvan in de praktijk van het werk:
Learning outcomes
Het onderzoek in Estland Men heeft een groep van 125 studenten en 60 bedrijven geselecteerd. Zij zijn geïnformeerd over en getraind in de achtergronden van het EQF systeem en het gebruik van de EQUFAS 360* feedback assessment tool. Deze tool is gebaseerd is op het EQF framework van EQUFAS dat door veel organisaties en instellingen in Europa gezien wordt als één van de
weinige 100% outcome based assessment tools. De tool was in zijn oorspronkelijke versie alleen beschikbaar voor level 3. Met geld van de Estse overheid is dit verder ontwikkeld voor de levels 2-3-4-5. De tool wordt daar erkend door zowel het onderwijsveld als het bedrijfsleven. De Luua-school heeft, samen met een aantal andere MBO scholen in Estland en de YEBISU partners, een praktische test gedaan naar de veronderstelde verschillen. Ze hebben de 125 studenten op de niveaus 2, 3 en 4 in de praktijk van een beroep gevolgd. De studenten waren geselecteerd op basis van de instroomniveaus in het MBO onderwijs en dus aan de niveaus van de Nationale Kwalificatie Structuur. Kijkend naar het Estse framewerk(pagina 1) is het entreeniveau in de Luua-school basisschool (BS, die duurt twee jaar langer dan in Nederland) maar ook middelbaar/ secondary onderwijs (SS). In het plaatje van de Estse kwalificatie structuur zit het basisonderwijs op EQF level 2 en het middelbaar/secondary onderwijs op EQF level 3 en 4. Dat studenten op deze leeftijd voor het bedrijfsleven niet outcome based competent zijn, zal duidelijk zijn. Dat studenten op die leeftijd beroepservaring missen is ook een open deur. Het ging hier echter om de toetsing van de EQF competenties die terug te zien zijn in het EQUFAS framewerk.(zie hieronder) Men wilde vooral weten hoe de studenten scoorden ophet hele scala aan competenties die het bedrijfsleven van de nieuwe generatie werknemers verwacht. Het EQUFAS framewerk, de EQF competentievelden, learning outcome based op basis waarvan de studenten in Estland ge-assesst zijn.
Werkwijze: Zoals eerder vermeld: de studenten die aan deze test hebben meegedaan waren afkomstig uit alle instroomniveaus. Daarnaast heeft men een groep studenten geselecteerd die in een omscholingstraject participeerden. Volwassen mensen met werkervaring, maar in een geheel andere sector. De studenten hebben op verschillende momenten een leertraject doorlopen bij de 60 bedrijven die aan het project hebben meegedaan. Bij een aantal van hen was het mogelijk na afloop van de officiële schoolopleiding een assessment af te nemen. De studenten met het hoogste instroomniveau van de middelbare school zouden, volgens het kwalificatie systeem, op niveau/level 4 moeten kunnen handelen. Gezien het lage ervaringsniveau (competentieniveau) op het gebied van werken in de echte wereld heeft men, in gezamenlijk overleg, besloten deze studenten in eerste instantie op EQF level 3 te assessen. De studenten die aan het omscholingstraject deelnamen, hebben een internationale stageperiode van minimaal 2 maanden bij één van de YEBISU partners doorlopen.
Resultaten van het EQF gerelateerde assessment, afgenomen in het bedrijfsleven: Van de studenten die van de basisschool afkwamen, scoorde in de praktijkbedrijven 93% op het aangegeven EQF level 2 en 7 % onder EQF level 2. Na twee schooljaren en een tweede intensieve stageperiode scoorde 69% van de studenten op EQF level 3 en 31% op EQF level 2. Van de studenten, afkomstig van de basisschool en afgestudeerd na een vierjarige opleiding in de Estse kwalificatie niveau 4, scoorde in de praktijk van het bedrijfsleven 52% op EQF level 4. 48% haalde dat niet.. 95% van de studenten, afkomstig van de secondary school, die geacht werden op level 4 te kunnen handelen, bleken volgens verwachting (men had ze immers al in een lager EQF assessmentniveau geplaatst) op level 3 te zitten. 5% zat daar onder. Na afloop van de officiële beroepsopleiding, inclusief twee lange stageperiodes, scoorde 60% van deze groep op EQF level 4. 40 % haalde dat niet. De tien studenten die aan het omscholingstraject deelnamen, werden geacht af te studeren op EQF level 4. Tijdens de stageperiode bij de YEBISU partners bleek dat ze gemiddeld niet hoger scoorden dan EQF level 2-3. Tijdens de finale proeve van bekwaamheid (een jaar na de stage bij de YEBISU partners) bleken acht van de tien, bij lange na niet op het gewenste level 4 te kunnen handelen. De twee die dat wel konden hadden jarenlange ervaring in de branche en kunnen gezien worden als werknemers die hun kwalificatie behaald hebben via non formal learning. Opmerkelijk is, dat de studenten die faalden, een tekort aan kennis en vaardigheden lieten zien op de vakinhoudelijke kwalificaties. Ze werkten allemaal in een andere sector en hadden wel werkervaring maar vrijwel niet in deze branche. Ze bleken zonder de vakkennis en vaardigheid toch outcome based te kunnen handelen op basis van de verwachtingen van YEBISU partners. (samenwerken – verantwoordelijkheid - transfer enz.) Ze kwamen echter vakvaardigheid tekort, door een tekort aan operationele lessen in kennis en vaardigheden van het vak. Eén maal per maand een dag naar school bleek onvoldoende te zijn. Conclusies:
In Estland worden studenten die van het beroepsonderwijs afkomen, geacht op EQF level 4 te kunnen handelen. Uit dit onderzoek blijkt dat ongeveer 50% daar minstens 1 level onder zit. Wanneer we inzoomen op de competenties die men tekort komt dan blijken die met name te zitten in de onderste groep uit het EQUFAS framewerk: alles wat onder “Transfer” wordt verstaan. Twee andere groepen kwamen ook nadrukkelijk in beeld, “Verantwoordelijkheid en Time range” (zie framewerk op pagina 3). Juist deze competenties bleken onderscheidend zijn voor de levels en niet het niveau van kennis en vaardigheden. Dit zegt niet dat men zonder kennis en vaardigheden kan. Dat bleek uit het omscholingstraject. NB: Recentelijk onderzoek onder studenten in het MBO onderwijs in Nederland heeft uitgewezen dat 40% van de studenten tevreden is over de praktijkbegeleiding vanuit de school. Die tevredenheidsscore is 82% voor de wijze waarop dit in het bedrijfsleven gebeurt. Objectief gezien zegt dit niet zoveel, want de taken van school en bedrijfsleven zijn verschillend. Echter, niet als het gaat om de kwalificaties in het EQUFAS framewerk genoemd onder ‘Transfer’. Belangrijk is, te weten wat het bedrijfsleven vindt van de BPV begeleiding en waarom. Binnen het EQUFAS en YEBISU project werd en wordt gesproken over de zgn. ‘missing competences’ in het onderwijs. Het gaat hier, volgens het bedrijfsleven, echter over de sleutelcompetenties of de nieuw te gebruiken term ‘beroepskwalificaties’. De aandachtspunten voor beleidsmakers en programmaontwikkelaars: Met de introductie van een nieuwe Beroepsgerichte Kwalificatie Structuur die gerelateerd is aan de EQF zullen we moeten beseffen dat de bestaande onderwijsinhouden niet direct outcome based zijn en dat ze daarmee niet zomaar gelijkwaardig zijn aan de EQF. Het Nederlandse onderwijs is wellicht competentiegericht, maar dat is niet hetzelfde als outcome based/beroepsgericht. Ons systeem is al veel meer gericht op competentiegericht leren dan andere landen in Europa, maar we hebben toch nog een slag te maken voordat we werkelijk voldoen aan datgene waar het in de BKS en de beroepsprofielen van het bedrijfsleven om gaat. De beschrijvingen die ik hier in de BKS zie, voldoen aan de criteria van de EQF. Nu de onderwijsprogramma’s nog. In die nieuwe BKS gerelateerde programma’s moet gedacht worden in ECVET units van learning outcomes. Het is een groot misverstand om te denken dat ECVET units voor de validatie en erkenning van internationale mobiliteit gelden. Ze zijn in eerste instantie gericht op nationale mobiliteit! Deze ECVET units moeten outcome based/beroepsgericht en afsluitbaar zijn, zowel via de formele als via de non-formele en informele leerwegen. Dat is iets anders dan wat in EVC-trajecten gebeurt. Dat is voor onderwijsinstituten/onderwijskundigen een paradigmashift. Men is gewend om non- en informeel leren langs de meetlat van het formele leren te leggen en dat is in de EQF niet de bedoeling. Het gaat om het assessen van gevalideerde units op bepaalde niveaus, om die vervolgens te kunnen erkennen. De aanvliegroute daarvoor kan verschillend zijn. Dat maakt het valideren en erkennen van alle vormen van leren mogelijk. Daardoor kan men echt werken aan de ontwikkeling van een complete sector, branche, bedrijf, maar ook van een team of een individu. Daarin zit de absolute meerwaarde van de EQF en de daaronder hangende instrumenten. Bij de vertaling van de BKS naar onderwijsprogramma’s zal men ervoor moeten zorgen dat de competentievelden zoals die bijvoorbeeld in het EQUFAS framework (hieronder weergegegeven) worden genoemd, terug te vinden zijn in de learning
outcomes/beroepsgerichte programma’s. In Europa worden outcome based ECVET units als vergelijkingscriteria gebruikt. Om tot gemeenschappelijke ECVET units te komen is het belangrijk dat we over dezelfde learning outcomes spreken. Het onderzoek in Estland maakt duidelijk dat er beroepskwalificaties zijn die niet in de huidige onderwijsprogramma’s terug te vinden zijn en die voor het bedrijfsleven essentieel zijn. Om een voorbeeld te geven van de uitwerking van die zgn. ’missing competenties’: In de proeve van bekwaamheid voor de niveaus/levels 2 is op dit moment geen aandacht voor kritische reflectie die te maken heeft met de competentiegroepen die door het bedrijfsleven als essentieel worden gezien.(zie het plaatje hieronder, het gaat met name om de kwalificaties/competenties onder het kopje “Transfer”) . Ontwikkeling van deze competenties zal alleen plaats vinden als men daar in niveau 2 mee begint. In niveau/level 3 en 4 is de focus op die competenties op dit moment ook beperkt. Het ligt voor de hand wat de uitkomsten van een onderzoekje, zoals we dat in Estland hebben gedaan, in Nederland zullen zijn….. Het gaat om het kunnen omgaan en handelen met een toenemende verantwoordelijkheid, in combinatie met een hogere complexiteit. Dat is een andere vorm van vakmanschap en duaal leren is daarbij essentieel. Het onderwijs kan niet overal verantwoordelijk voor gehouden worden. De relatie met het bedrijfsleven is voor het onderwijs essentieel om voldoende innovatief te kunnen zijn. Bedrijven zijn immers de aanjagers die nieuwe beroepen inhoud en vorm geven. Microsoft voorspelt dat 70% van de MBO gerelateerde beroepsprofielen binnen 10 jaar veranderd zal zijn. De samenwerking tussen onderwijs en bedrijfsleven zal zich daarin ook moeten vernieuwen, anders vervreemd het onderwijs van de beroepspraktijk. Nawoord Het ligt in de bedoeling om datgene wat we in Estland getoetst hebben ook te testen in Nederland en Finland. In TDA verband zullen 7 ROC’s en 2 AOC’s daaraan deelnemen. Wellantcollege zal daarin leidend zijn. Het kan tevens een hefboomwerking hebben voor de implementatie van EQF en ECVET binnen de aangesloten instituten.
Voor de TDA partners, en de experts in het ECVET.NL , André Huigens Wellantcollege BDO groep