Learning from Las Phoenix
oktober 2008 Instituut voor Bouw en Bedrijfskunde Kenniskring Transurban, lectoraat stedelijke infrastructuur en mobiliteit www.transurban.nl
kenniscentrum TRANSURBAN
Inhoudsopgave “LEARNING FROM LAS PHOENIX” Private stedenbouw in de fly-drive stad
Voorwoord (Bert Hooijer)
7
1.
Road Trippin’ (Martijn Schutte)
9
I. De fly-drive stad in de woestijn
2.
3M: on the road (Maarten Struijs)
17
3.
Boomburbs – suburbane vloedgolf in de woestijn (Martijn Schutte)
23
4.
Het oneindige grid – Infrastructuur in Phoenix (Peter van Vliet)
29
5.
Openbare ruimte in Phoenix (Bianca Kramer)
35
6.
In de schaduw van de droom (Flip Krabbendam)
39
II. Private stedenbouw
7.
Private stedenbouw (Marc Verheijen)
43
8.
HOA’s: betrokken burgers of burenterreur (Marion Bakker)
49
9.
Sun City: nieuwe vormen van wonen, diensten en zorg (Marc Roos)
III. Learning from Las Phoenix
10.
Learning from ASU (Martijn Schutte met dank aan Nan Ellin & James Svara) 63
11.
Learning from Las Phoenix (Martijn Schutte)
55
65
Ceasar’s palace, Las Vegas (foto’s Bianca Kramer)
aankomen in Las Vegas: boven de ‘Strip’ en beneden gokkasten op McCarran Airport (foto’s Gerard Cloosterman)
Voorwoord Beste Lezer, In april 2008 zijn we als Kenniscentrum Transurban met lectoren, studenten, docenten, onderzoekers en met een beleidsmedewerker van de gemeente Rotterdam op studiereis naar Las Vegas en Phoenix geweest. Het Kenniscentrum Transurban is met haar lectoren en onderzoekers voor het Instituut voor Bouw en Bedrijfskunde een belangrijke schakel tussen het onderwijs en de beroepspraktijk. Het kenniscentrum onderzoekt in samenwerking met bedrijven en instellingen tal van actuele beroepsopgaven in de Rotterdamse en regionale beroepspraktijk. Waarom dan een reis naar een dergelijk plek, zo ver weg en bovendien zo compleet anders dan Rotterdam en omstreken?
Lake Mead (waterreservoir Hoover Dam, foto Peter van Vliet) en Death Valley (foto Ruben Bot)
Met reizen is het vaak zo dat je uiteraard heel veel ziet, maar je uiteindelijk toch het meest ziet en leert over jezelf. Je komt jezelf als het ware tegen. Deze boerenwijsheid geldt ook op professioneel gebied. Hoe meer je ziet van de wereld buiten Rotterdam, buiten Nederland, buiten wat wij kennen, hoe beter je reflecteert op de dagelijkse praktijk om ons heen. Sommige zaken ga je extra waarderen, andere relativeren. Reizen is een must voor iedere professional, maar zeker voor studenten die worden opgeleid binnen de specifieke Nederlandse of zelfs Rotterdamse context. En ook voor docenten die deze studenten hierbij coachen en begeleiden. Las Vegas en Phoenix zijn bestemmingen die wel heel erg verschillen van de Rotterdamse situatie. Vaak blijkt Amerika toch op verschillende gebieden ons voorland te zijn. Binnen Amerika loopt het westen hierbij voorop, daar gebeurt het, daar zit de groei, de dynamiek. Met Rotterdam als meest Amerikaanse stad van Nederland is het dus eigenlijk niet zo gek om te kijken wat ons wellicht te wachten staat, of waar we juist voor moeten waken. Uit de verslagen over de ervaringen die we tijdens deze reis hebben opgedaan blijkt dat deze excursie zeer relevant is geweest voor studenten Ruimtelijke Ordening en Planologie (Amerikaanse planning en stedenbouw, Home Owners Associations), maar ook voor studenten Civiele Techniek (infrastructuur en mobiliteit), Bouwkunde (instanthuizenbouw, architectuur) en Facility Management (casino’s, private ‘openbare’ ruimte). In dit boekje laten we u zien wat wij op al deze gebieden geleerd hebben van Las Phoenix. De positieve, tot de verbeelding sprekende kansen en mogelijkheden en de minder positieve zaken, waar we voor moeten waken. De reis is slechts het begin, dit boekje een eerste vervolgstap. Hopelijk leiden deze lessen tot debat en een scherpere blik op de opgaven in onze regio. Bert Hooijer Directeur Instituut voor Bouw en Bedrijfskunde
1. Road Trippin’ Martijn Schutte Van 11 tot en met 19 april zijn 11 studenten, 3 docenten, 5 medewerkers van Transurban en 1 beleidsmedewerker van het OBR (Ontwikkelingsbedrijf Rotterdam) op excursie geweest in Amerika: Las Vegas, Phoenix en het lege gebied ertussenin. Niet zo maar een standaard excursie, maar een ‘road trip’. In vijf auto’s met elke dag een andere samenstelling doorkruisten we de wijdse woestijn en de wijdse steden als in een echte road movie. Het rijden was als het ware een van de doelen van deze reis. Niet alleen een manier om van A naar B te komen maar bij uitstek ook een reisdoel op zich. De infrastructuur en de fly-drive stad waren belangrijke thema’s in deze reis en om dat te begrijpen moet je het aan den lijve ondervinden. En Las Vegas en Phoenix zijn ook alleen maar te begrijpen door en van of naar toe te vliegen en er doorheen te rijden. Een opzet die zeker geslaagd bleek.
onderweg langs Route 66 (foto’s Ruben Bot)
Waarom deze bestemming? Waarom met studenten en docenten naar Amerika? En waarom naar deze woestijnsteden? Wat is er mis met een bestemming dichterbij huis? Op zich niets, maar het is voor iedereen die zich met stedenbouw, civiele techniek, architectuur, bouwkunde, ruimtelijke ordening en planologie of facility management bezighoudt goed om geïnspireerd of aan het denken gezet te worden door een setting die extreem afwijkt van de praktijk waar wij in Nederland in werken of in komen te werken. En voor zo’n extreme afwijking moet je ofwel naar een ontwikkelingsland met armoede, chaos en mega-sloppenwijken. Of je moet naar Amerika, want daar zie je de fysieke uitwerking van marktwerking in een welvarende samenleving. Daar zie je hoe mensen (althans Amerikanen) willen wonen, hoe ze zich willen voortbewegen en hoe ze willen winkelen en recreëren. En als je het dan toch doet, dan kan je het beter goed doen: naar het westen dus. Waar genoeg ruimte is. Waar de steden groot werden in de laatste 50 jaar door auto- en vliegmobiliteit. Waar het libertaire gedachtegoed hoogtij viert. Waar het leger van wereldmacht nummer 1 voor een grote ‘boom’ heeft gezorgd. Waar het klimaat pensionados trekt. Waar de liberale gokwetten heel Amerika verlokt om te komen gokken – en als je er dan toch bent te eten, te drinken, te feesten, vreemd te gaan… Elvis bezong het al heel treffend in 1964 de verlokkingen maar ook de desillusie en het onnatuurlijke van Las Vegas: Bright light city gonna set my soul Gonna set my soul on fire Got a whole lot of money that’s ready to burn, So get those stakes up higher … Viva Las Vegas with you neon flashin’ And your one arm bandits crashin’ All those hopes down the drain Viva Las Vegas turnin’ day into night time Turnin’ night into daytime
If you see it once You’ll never be the same again Viva las Vegas, Elvis Presley (tekst en muziek Doc Pomus and Mort Shuman) Uiteraard is er verschil tussen het hallucinaties opwekkende Las Vegas en het relatief gewonere Phoenix. Maar Las Vegas kan je ook niet meer afdoen als een toeristenattractie of één groot resort. Ook Las Vegas groeit als kool en dat komt niet alleen maar door de uitdijende toeristenindustrie. Naast The Strip is een ‘gewone’ West-Amerikaanse grote stad ontstaan, eentje met het hoogste groeicijfer in de hele VS. En Phoenix laat zien dat je geen casino’s nodig hebt om een snel groeiende stad in de woestijn te krijgen. Phoenix groeit als kool, trekt high tech bedrijven aan, evenals bejaarden uit de Midwest die hier van de zon en de rust komen genieten. 300 dagen zon per jaar… Het klimaat is hier in combinatie met de vele golfbanen een toeristische bestemming op zich. Beide steden lijken vooral ook op elkaar. Uiterlijk (afgezien van de Strip in Vegas), maar ook in dat het de snelst groeiende metropolen in Amerika zijn die elk aantrekkingskracht uitoefenen op een bepaalde groep mensen die en masse hierheen verhuist of met vakantie gaat. En dat terwijl beide steden liggen in een omgeving die weliswaar volop de ruimte biedt, maar ook mens-vijandig en droog is. Deze steden kunnen alleen bestaan dankzij de airconditioning, het vliegveld en het afdammen en aftappen van rivieren die hier schaars zijn. Het klimaat is of was vooralsnog geen beperkende factor en de benzineprijs was dat tot voor kort ook niet. De steden groeiden dus rustig door en doordat er genoeg ruime is, gebeurt dat op een ontspannen manier, waarbij druk tot bijvoorbeeld hoogbouw of openbaar vervoer grotendeels ontbreekt. Dit heeft het voordeel dat het landschap in de stad goed zichtbaar blijft. Door de hier populaire grid-structuur is de stad bovendien flexibel en uitrolbaar. En dat nog gecombineerd met een in onze ogen soms bizarre architectonische invulling en het gebrek aan een centrum zoals wij dat kennen, is er met recht sprake van een bestemming waar je veel van kan leren. Hoe het moet of hoe het niet moet. Of gewoon, hoe het ook zou kunnen. Dat er geen universele waarheid of oplossing is. Dat we blij moeten zijn met bepaalde Nederlandse normen en waarden in de stedenbouw, maar dat we daardoor ook kansen laten liggen. En het gaat niet alleen om de steden maar ook om het ‘platteland’. Dat is er nauwelijks. De steden zijn omgeven door wildernis, door een hete en droge woestijn, door bergketens, door canyons, cactussen en eindeloos blauwe luchten. Van een schaal die wij niet kennen en die ook echt onwennig is. Een uur rijden zonder teken van leven (Death Valley) of een paar verdwaalde stacaravans ver aan de horizon (langs Route66). Dit moet je meemaken om de Hollandse ruimtelijke ordening en stedenbouw te kunnen relativeren. Kortom: Viva Las Phoenix! Waarom op deze manier? De ultieme (en eigenlijk ook de enige manier) om dit goed te beleven is de auto. Niet alleen om in een week tijd veel te kunnen zien bij gebrek aan dekkend OV, maar ook om het wezen van deze steden te doorgronden. Het vliegtuig is er om van en naar de stad te reizen (eromheen ligt slechts leegte), de auto is er om je in die stad te verplaatsen. En het begrip stad is zo totaal anders van ons Europees begrip van een stad, zeker door de vele ruimte waarin die stad zonder beperkingen door kan groeien, maar ook omdat deze stad voldoet aan de woon- en mobiliteitswensen van de Amerikanen en misschien ook wel van Nederlanders als je het hen vraagt. Het doel van de opzet van reizen in vijf auto’s was ook om actief met elkaar te discussiëren. 20 deelnemers betekent 20 verschillende reizen en door elke dag wisselende kleine groepjes te maken was er sprake van optimale interactie en 10
uitwisseling van ervaringen. Iedereen ziet immers weer andere dingen. Ook kon elke auto naast de ‘verplichte’ programmapunten op basis van eigen interesses de eigen route uitstippelen. Achteraf bleek elke dag weer dat elke auto wel iets unieks heeft gezien. De hele excursie stond in het teken van gesprek. Gesprek over de ontwikkeling van de mensheid, de uitputting van de aarde, de manier waarop we ons staande proberen te houden, de wijze waarop we mobiel zijn en hoe dat de stad vormt, de mogelijkheden die we in kunnen zetten om de wereld naar onze hand te zetten, de illusie van controle, de beperktheid van een utopie, de zelfregulerende krachten van de niet-geplande stad, de pracht van een architectonisch detail, de wegwerpkwaliteit van de woningbouw, de schoonheid van leegte, de impact van kleur en geur. De condities die binnen deze excursie zijn aangebracht om dit gesprek uit te lokken zijn helder: een mix van onderwerpen, verschillende achtergronden, leeftijd en opleidingen van deelnemers en grote afstanden met vier personen in een auto. Een bus kan dat nooit vervangen. Dat leidt toch tot passief consumeren van wat je om je heen ziet. Dan voel je niet de vrijheid om gewoon even af te kunnen slaan of even het raampje open te draaien voor drive-by-shooting (foto’s uiteraard). Het nut van dit soort reizen Voor alle deelnemers was het sowieso een onvergetelijke ervaring. Veel gezien, veel besproken, veel geleerd. Deze reis zal door eenieder nog vaak herkauwd gaan worden. Maar gaat het effect ook verder dan deze 20 deelnemers? Ja, dat is zeker de bedoeling. In de eerste plaats is er dit boekje waarin we lessen van “Las Phoenix” (Las Vegas en Phoenix) graag met een breder publiek willen delen. Naar aanleiding van die lessen willen we ook graag in discussie met partijen met wie we samenwerken. Niet zozeer over Las Phoenix als zodanig, maar wel over wat we kunnen leren voor de situatie in Nederland, in Rotterdam, in het kader van de projecten waarin wij samenwerken. Wij hopen dat dit boekje een aanzet is tot vele discussies waarin de thema’s die tijdens “Las Phoenix” een rol hebben gespeeld, uitgebreid aan de orde zullen komen. We noemen hier met name: •
Private stedenbouw en openbare ruimte;
•
De fly-drive stad: een stad gebaseerd op ultieme auto- en vliegmobiliteit;
•
Sprawl/instant stedenbouw;
•
De relatie tussen landschap enerzijds en stedenbouw en architectuur anderzijds.
Drie studenten die mee zijn gegaan hebben als tegenprestatie voor een korting op de reis een onderzoek verricht en daarover ook een verslag geschreven én een bijdrage in dit boekje. Dit boekje Dit boekje is een kruising tussen een reisverslag en een reeks essays. Elke bijdrage in dit boekje is een mix van beide. Doel is om voor een aantal onderwerpen en thema’s onze ervaringen en lessen toe te passen op de Rotterdamse en/of Nederlandse context en zo een aantal discussiepunten te formuleren. Dit boekje bestaat verder uit drie delen. Het eerste deel gaat over de fly-drive stad in de woestijn. Maarten Struijs trapt af met een beschouwing over het landschap dat in tegenstelling tot Nederland nog natuurlijk is en geen civiel-technisch project, maar ook over de mobiliteit en het stedelijke cultuur-eigene van Las Phoenix dat je eigenlijk als 11
een utopie zou kunnen beschouwen. Martijn Schutte gaat dieper in op de boomburbs: de exploderende suburbs die hier eigenlijk volwaardige onderdelen van de stedelijke agglomeratie zijn en in deze twee steden sneller groeien dan waar ook in Amerika. Het idee dat de ruimte hier in overvloed is, blijkt niet helemaal waar te zijn. Peter van Vliet heeft de infrastructuur in Phoenix vergeleken met die van Rotterdam en benoemt de opvallende verschillen. Opvallend is bijvoorbeeld dat er meer snelwegen zijn in Zuid-Holland dan in Phoenix, ook per inwoner! Bianca Kramer maakt een soortgelijke vergelijking voor de openbare ruimte. Niet de publieke ruimte in privaat bezit, zoals de shopping mall of het terrasje, maar de echte openbare ruimte, in bezit en beheer door de gemeenschap. Flip Krabbendam sluit af met een aantal persoonlijke observaties waarin decor en angst een grote rol spelen. Het tweede deel gaat specifiek in op de rol van private partijen in de stedenbouw en stedelijke organisatie. Marc Verheijen vergelijkt de private stedenbouw in Las Phoenix met de publieke traditie van West-Europa. Marion Bakker belicht alle aspecten van de Home Owners Association (HOA), een vereniging van eigenaren, maar dan in een heel gebied. Deze HOA’s groeien soms uit tot complete private schaduwoverheden die bepalen wat jij als bewoner wel en niet mag. Marc Roos kijkt vanuit zijn ervaring in de zorg naar het fenomeen Sun City en wat we daarvan in Nederland kunnen leren. Een mooie overgang naar het derde deel: learning from Las Phoenix. Martijn Schutte tekende enkele uitspraken van ASU (Arizona State University)-docenten James Svara en Nan Ellin op, o.a. over overheidsfinanciën en vooral het gebrek aan geld waar steden last van hebben. In het laatste hoofdstuk trekken we een aantal conclusies en sluiten we af met de hamvraag: “wat kunnen we leren van Las Phoenix?” NB: afgezien van enkele specifieke elementen van Las Vegas of Phoenix, zullen we het verder veel hebben over “Las Phoenix”, het typische wat beide steden gemeenschappelijk hebben: de fly-drive stad in de woestijn.
Het programma Dag 1 vrijdag 11 april: Vliegen en Downtown Vegas Aankomst in Las Vegas. We komen aan op McCarran International Airport en kunnen gelijk aan de gang. Zie hoe de Strip al op het vliegveld begint, de gokautomaten staan klaar bij aankomst. Daarnaast zullen we zien hoe het vliegveld ook letterlijk tegen de Strip ligt, je kunt er bijna naartoe lopen. Las Vegas is een nachtstad, dus de aankomst zal gelijk overgaan in de Las Vegas experience, te beginen bij het gerenoveerde downtown in de Fremont Street Experience, ontworpen door Koopgoot-architect Jon Jerde. Dag 2 zaterdag 12 april: Road Trip #1 en The Strip Na een eerste nacht Las Vegas gaan we de tweede dag voor een geweldig contrast, Death Valley. Na het exces Las Vegas, is hier de absolute leegte en kunnen we ons bewust worden hoe dun de laag is waarin de mensheid zich afspeelt. De bodem is het op één na laagste punt betreedbare punt op aarde en bestaat uit louter mineralen, waarop, ook gezien de hitte nauwelijks iets wil groeien. De hellingen van de vallei zijn hoog, waarop de boomgrens zichtbaar is, de bovengrens van menselijk leven. We rijden via Amargosa Valley, Death Valley Junction, Dante’s view, Zabriskie Point, Furnace Creek, Badwater en Soshone. Aan het eind van de middag zijn wij weer terug in Las Vegas. Mooi is als we bij donker terug rijden, dan doemt Las Vegas echt op in het duister. ’s Avonds en ’s nachts duiken we in dé attractie van Las Vegas: The strip met zijn vele casino’s. 12
Dag 3 zondag 13 april: Road Trip #2: Henderson, Hooverdam en Route 66 Na nog een nacht doorhalen in Las Vegas, zullen we in de ochtend eerst “Boomburb” Henderson, één van de zeer snel groeiende nieuwe uitbreidingen rond Las Vegas bezoeken (een van de snelst groeiende steden in de USA). Het New Urbanism, maakt in de nieuwe uitbreidingen veel furore. Hierna rijden naar de Hooverdam. Een monument van menselijk ingrijpen in het natuurlijk landschap om in zijn extreme energiebehoefte te kunnen voldoen. Met het passeren van de dam, verlaten wij Nevada en komen wij aan in Arizona waarna we gelijk de klok een uur vooruit mogen zetten, omdat Nevada en Arizona in verschillende tijdzones vallen. Via stukken van Route 66 rijden wij naar Williams voor de nacht. Als we op tijd zijn, dan kunnen we de zonsondergang in de Gand Canyon meemaken. Dag 4 maandag 14 april: Road Trip #3: Grand Canyon en Arcosanti In de ochtend bezoeken wij de Grand Canyon om vervolgens onze weg naar Phoenix te vervolgens. Onderweg brengen wij een bezoek aan Arcosanti. Een stad naar de ideeën van Paolo Soleri, waar de stad als onderdeel van het landschap is vormgegeven. Begonnen in de zestiger jaren is men nog steeds bezig aan de ideaal stad te bouwen. Eind van de middag of begin van de avond komen we aan in Phoenix. Phoenix bestaat naat de stad Phoenix uit vele andere (voor)steden die samen de metropolitane regio vormen. We overnachten in Universiteitsstad Tempe. Dag 5 dinsdag 15 april: Boomburbs #1 Vandaag gaan we de metropool Phoenix bekijken, de verschillende steden als de ‘gewone’ stad Mesa, de spookstad ‘The Lost Dutchman’ en de luxe stad Scottsdale, waar tegenaan Taliesin West van Frank Lloyd Wright ligt. Onderweg zullen we nog bijzondere winkelcentra bezoeken, zoals de Scottsdale fashion square en The Borgata. Dit laatste is een goed voorbeeld van wat sommigen new urbanism, maar anderen gewoon Disney noemen, oftewel “nep”. Nep is echt in Phoenix. Dag 6 woensdag 16 april: ASU en Downtown Phoenix Deze dag staat in het teken van de universiteitsstad Tempe, met het ASU artmuseum/ Nelson fine art center van Antoine Predock en in het teken van Downtown Phoenix. We zullen zien hoe dicht Sky Harbour International Airport tegen Downtown aan ligt. We zullen ons verbazen over het merkwaardige programma van Downtown, zoals dat de afgelopen 40 jaar ontstaan is. Een belangrijk gebouw hierbij is de Burton Barr central library van de bekende lokale architect William Bruder. ’s Middags staat in het teken van de ontmoeting met mensen van de ASU, o.a. Nan Ellin, waarbij zij ons kunnen vertellen over de thema’s die ons bezighouden. Dag 7 donderdag 17 april: Boomburbs #2 Wellicht kun je deze dag het beste typeren als de dag van de snelle steden. Steden volgens 1 concept gebouwd, voor 1 publiek en in 1 keer gerealiseerd. Hoogtepunt is Sun City, een enorme 55+ stad, gebouwd door projectontwikkelaar Dell Webb. We zullen ook andere nieuwbouw steden zien met mooie namen als Paradise, Carefree, etcetera. Dag 8 vrijdag 18 april: Terugreis
13
I. De fly-drive stad in de woestijn
2. 3M (On the road) Maarten Struijs Utrecht, 27 juni 2008, vroeg in de ochtend 04:38 On the Road Niet geheel bij toeval hangt de LP-hoes van U2, Joshua Tree, recht boven mijn laptop, U2 bij Zabrisky Point, gefotografeerd door Anton Corbijn in zwart-wit. Zwart-wit wil ik niet schrijven, ik sta dan ook graag te schrijven in de overgang van donker naar licht, vroeg in de ochtend. Het herinnert ook aan het vertrek uit Grand Junction. Tweemaal ben ik daar met donker vertrokken, eenmaal met Kansas als bestemming en eenmaal met Las Vegas als bestemming. Niets is mooier dan ‘on the road’ zijn als de zon opkomt. De eerste keer reed ik tegen het opkomende licht voor het eerst van mijn leven de Rocky Mountains in. De tweede keer reed ik met de opkomende zon in de rug voor het eerst van mijn leven door Utah. Op Utah had ik mij niet voorbereid en wist niet wat mij te wachten stond, het werd voor mij de meest imponerende rit van mijn reis (die wat langer duurde dan die van de groep). Onvoorbereid reizen brengt de verrassing, goed voorbereid op reis is misschien toch niet zo’n goed idee, of zoals het Erasmiaans Urbanisme ook zegt ‘we moeten de controle los laten’. Wat voor plannen geldt, geldt wellicht nog meer voor reizen. Het ‘on the road’ zijn is ook wel de kern van onze reis ‘Las Phoenix’. Niet alleen worden twee plaatsen in één reis verbonden, maar om deze reis te maken, moesten wij ons ook naar de USA verplaatsen. De les die voor ons te leren is, ligt ook tussen Las Vegas, Nevada en Phoenix, Arizona. 05:02 Het Landschap
Fly-overs. foto Peter van Vliet
Bracht mijn vertrek uit Grand Junction mij tweemaal in overrompelende landschappen, het landschap van de Rocky Mountains, daar waar de Colorado River zijn oorsprong vind, en het landschap van Utah met zijn onontgonnen rode rotspartijen, Utah waar Monument Valley als toeristisch hoogtepunt geldt. Een land voor indianen, dat bij ons bekend is als het land van Marlboro Man, een macho cowboy. In de Las Phoenix reis zat de uitloper van deze landschappen de Grand Canyon, een ongenaakbare spleet in de hoogvlakte van Noord Arizona, waar we beneden de Colorado River maar met moeite konden ontwaren. Fascinerend was de zonsondergang, het licht in het Oosten, terwijl het donker had moeten zijn. Voordat wij de Grand Canyon bezochten, waren wij al door de woestijn getrokken en tijdens ons verblijf in Las Vegas Death Valley bezocht, met Zabrisky Point als bijzonder moment. Wat al deze landschappen pijnlijk duidelijk maken dat wij als Nederlanders in ons volledig civieltechnisch ‘gecontroleerde’ landschap, die ervaring missen, het landschap waar wij niet de controle over voeren. Het gebrek aan controle over het landschap, die duidelijk maakt dat wij niet alle geloof moeten richten op onze technische oplossingen, maar nog een hoop aan ‘de aarde’ over kunnen en moeten laten, omdat wij van deze aarde volledig afhankelijk zijn. Afwezigheid van zulk landschap maakt van Nederlanders zulke merkwaardige technocraten, die denken de wereld te kunnen redden met onze civiele techniek. Geen ramp zo groot of we hadden hem kunnen voorkomen, grootmoedigheid of bekrompen denken?
Erasmiaans Urbanisme, Maarten Struijs, 2006/2007
17
05:27 Colorado River en de Hoover dam Maar het is de Colorado River, die laat zien dat ze er in de USA ook wat van kunnen. ‘On the road’ van Las Vegas naar Phoenix kom je de Hooverdam tegen, een groots civieltechnisch kunstwerk, die het water van de Colorado River vanuit zijn oorspronkelijke bedding wegleid naar o.a. Los Angeles, San Diego en Phoenix, om daar voor vruchtbaarheid te zorgen. Een bijkomend product is de energie, die bij de Hooverdam wordt opgewekt. De Hooverdam is niet de enige dam in de Colorado River, er zijn er minstens acht, terwijl in de afgeleide rivieren in Arizona, rond Phoenix, ook nog eens een stuk of vijf dammen liggen. Vechten wij tegen de zee om droge voeten te behouden, hier staat het civiele werk vooral in het teken van het scheppen van vruchtbaarheid en energie. Wie Las Vegas en Phoenix heeft gezien, kan zich voorstellen wat voor moeite het de mensheid moet kosten om in deze woestijnen leven mogelijk te maken en hoe wij de natuur naar onze hand proberen te zetten. 05:47 Wegen en vliegvelden. Gebruiken wij de rivieren vooral als waterwegen, met de Colorado River is dit volstrekt onmogelijk. Daarom zijn die dammen ook geen enkel probleem. Om al deze nieuwe vruchtbare gebieden te bereiken was allereerst de uitvinding van de auto nodig. Om deze auto te laten rijden heb je wegen nodig, de natuurlijke staat van het landschap maakt het rijden met de auto volstrekt onmogelijk. Dat deze gebieden pas echt tot bloei konden komen na de uitvinding van de auto, is heel goed af te lezen aan hun steden. Steden ontwikkeld op automobiliteit en niet op voetganger en paard, zoals in West Europa. Het is dan ook niet zo verwonderlijk dat de mobiele mens, los van de roots, hier het aangezicht van de steden hebben bepaald en niet de oorspronkelijke bewoners, de indianen. De wegen zijn uitzonderingstoestanden in het landschap, waar het ook zo min mogelijk last van wil hebben. Dit wordt het meest duidelijk in de hekken die alle freeways begeleiden. De weg mag niet betreden worden vanuit het landschap, vooral niet door dieren. Toch is Roadkill niet helemaal te voorkomen, al is Marc’s Roadkill Cookbook maar een klein boekje. Zelf heb ik op mijn reis slecht één keer een beest op mijn bumper gehad. Was de uitvinding van de auto al geweldig voor de ontwikkeling van deze steden, in ons geval Las Vegas en Phoenix. De komst van het vliegtuig (en de airconditioning) heeft deze steden pas echt een enorme stimulans gegeven. Waren de afstanden met de auto nog enorm, zeker naar Phoenix, met het vliegtuig kwam, wat met de auto nog ver weg was, dichtbij te liggen. Het is dan ook niet zo verwonderlijk dat juist de vliegvelden het hart van Las Vegas en Phoenix vormen. 06:07 Mobiliteit en FEDEX Mobiliteitsinfrastructuur is wat mij betreft de kern van de verstedelijking van Las Vegas en Phoenix. Het is dan ook daarom dat de mens hier veel minder een bewoner is, maar meer iemand die langskomt, voor korte of voor langere tijd, maar nooit voor altijd. Zoals Europeanen geworteld zijn in hun land, beweegt de mobiele mens zich van plaats naar plaats, daar waar bijvoorbeeld het werk hen brengt. Het is hier dan ook volstrekt onlogisch dat wanneer er ergens geen werk meer is, je er toch blijft wonen. Je bestemming is niet waar je geboren bent, maar daar waar je jezelf het beste kan ontwikkelen. Niet alleen het werk brengt deze mobiele mens in beweging, maar ook zijn levensfase, als kind in een suburb, als student in de stad, met je gezin weer terug naar de suburb en op leeftijd naar buiten. In dit kader is Sun City een volkomen ‘natuurlijke’ ontwikkeling. Moest je vroeger nog wel enigszins in de buurt van winkels en cultuur wonen, om een beetje interessant leven te hebben. Het internet en de media lijkt daar ook een eind aan 18
te maken. De internetwinkel brengt alles bij je thuis en op de gigantische beeldschermen van nu maken bioscoop en theater voor veel mensen overbodig. Het is dan ook niet zo verwonderlijk dat ik onderweg om de paar minuten een vrachtwagen van FEDEX zag passeren (als tegenligger uiteraard), op weg van de magazijnen naar de klant. De verandering van de distributieketen is nog geen onderwerp van onderzoek, maar het lijkt mij dat wij dat nog niet onder ogen willen zien. De brievenbus is allang niet meer een adequate voorziening om alles wat bezorgd wordt te ontvangen, een fossiel residu, uit de tijd dat we alleen nog brieven ontvingen. Geen stedenbouwkundige of architect, die hier over nadenkt. 06:20 Las Vegas en Phoenix als utopie Het is inmiddels twee maanden geleden dat wij op reis waren. Het is dan ook geen reisverslag geworden, maar meer een reflectie op Las Phoenix. Na de terugkomst van de reis overkomt je een stilte, een stilte die een reactie is op de heftigheid van de reis, een stilte die nodig is om de herinnering een plaats te geven en onszelf weer bij de kraag te pakken. Gaandeweg deze periode ben ik Las Vegas en Phoenix als een utopie gaan zien. Een utopie in zijn dubbelzinnige betekenis, enerzijds als steden waar het leven goed is en dat is ontegenzeggelijkheid het geval. Anderzijds als steden die niet werkelijk kunnen bestaan. Het bezoek aan Arcosanti bracht veel teleurstelling, maar kwam dat nu juist door de vergissing van de Europese architect Paolo Soleri, dat de utopie ook daadwerkelijk gevestigd kan worden, zoals Nederlanders denken dat wij overal onze civieltechnische utopie kunnen realiseren? De utopie van Las Vegas en Phoenix probeer ik te begrijpen vanuit die ‘mobiele’ mens. Als ik het hier heb over de ‘mobiele’ mens, dan gaat het over Amerika als immigranten cultuur. Immigranten brachten hun cultuur mee vanuit de landen van oorsprong. Cultuur is hier al een mobiele aangelegenheid en men aanvaard het leven in den vreemde als een gegeven. De indianen, de oorspronkelijke bewoners zijn veilig buiten gesloten in hun reservaten. Herhaling is het authentieke aan deze immigrantencultuur. Dit vinden we terug in de ‘oude’ steden van de USA, zoals San Francisco met zijn Little Italy, Russian Hill, Chinatown en Japan Town. De mobiele cultuur van de immigranten, die daar nog statisch is, is in Las Vegas en Phoenix, ook in tijd mobiel geworden. Het zijn steden van de mobiele utopie, waarbij je het ene moment op Fantasy island bent en het volgende moment in Parijs, om aan de andere kant van de straat Venetië te ontwaren. Een ervaring die volgend jaar alweer anders kan zijn, omdat dan Venetië alweer ingewisseld kan zijn voor Sim City of Grand Theft Auto San Andreas. Deze dubbele mobiliteit, in plaats en tijd, is het ware utopisch karakter van Las Phoenix, ze zijn er niet echt en zullen er echt niet blijven. 06 uur 46: Money makers Maar wie de dubbele mobiliteit van plaats en tijd wil begrijpen, moet toch echt naar binnen gaan. Zowel in de casino’s als in de shopping malls is de slag om de klanten met geld in volle hevigheid aanwezig. In Las Vegas zie je hoe het moderne winkelcentrum de ‘Fashion Show’ de slag aan het verliezen is van het nieuwe shopping centre in Ceasar’s Palace, the Forum Shops. Lijkt het erop dat ‘the Venetian’ met zijn Venetiaanse omgeving, de ‘coole’ winkels uit de ‘Fashion Show’, niet heeft kunnen verleiden zich in the ‘Venetian’ te vestigen, Forum Shops slaagt hier wel in. Nu zitten ze nog in beide shopping-malls, maar je voelt dat de ‘Fashion Show ’ als ‘coole omgeving’ heeft afgedaan. Was de oude geld-elite nog geïnteresseerd in de elitaire, moderne, minimalistische omgeving, de nieuwe rijken willen spektakel en willen steeds nieuwe omgevingen om hun geld uit te geven. De nieuwe rijkdom heeft alles al en zoekt 19
07 uur 12: 3M, Lessons learnt from Las Phoenix Iedereen is voor iemand wel een barbaar. (Luis Bunuel, Le Fantôme de la Liberté) Is Las Phoenix de ware utopie van een geglobaliseerde wereld, Global Village, waarin niet het ideaal, maar de beweging van het geld onze toekomst bepaalt? Ook in Rotterdam belooft ieder nieuw plan dat dit bewoners met geld naar Rotterdam zal brengen. Waar geen sprake meer is van een collectief toekomstbeeld, verwoordt door een culturele avant-garde, het modernisme bijvoorbeeld en heeft daar architectuur niet mee afgedaan? Rotterdam als voormalige ‘rode’ stad, waar de arbeiders allang niet meer links stemmen, maar vooral populistisch. Is wat wij in Las Phoenix gezien hebben niet de spiegel die wij onszelf voor kunnen houden en ons tot kritisch (wat een ouderwets woord is dit) zelfonderzoek noopt? Wat Las Phoenix mij geleerd heeft is dat we veel meer los moeten laten en dat verandering niet te managen valt, zonder de wereld te ondervragen. Wie de verandering wil managen, verliest zijn toekomst, dat is wel duidelijk. Ga op onderzoek uit en confronteer je met de anderen. ga op reis, zonder vooroordeel, maar gebruik wel je verstand!
20
Grand Canal shops in the Venetian, Las Vegas (boven, foto Martijn Schutte) en maquette van de utopie-in-aanbouw Arcosanti (onder, foto Marc Verheijen)
steeds andere plekken om hetzelfde te doen en zoeken ook de plekken, waar je gezien wil worden. Daarom zullen wij als eenvoudige armelui toeristen ook alleen maar de buitenkant gezien hebben en nergens de exclusieve plekken van de rijken gezien hebben, maar je kunt ze wel vermoeden. Voor de massa is er de strip, het massa amusement, waar de mensen jaren voor sparen om in een weekend hun spaarcenten erdoor te jagen in de illusie zich in de omgeving van de rijken te begeven. Het marktcommunisme, zoals Warhol al pleitte om iedereen 15 minuten beroemd te laten zijn, the casino’s en shopping malls leveren de illusie van 15 minuten rijk te zijn.
3. Boomburbs – suburbane vloedgolf in de woestijn Martijn Schutte Tapijtstad Phoenix is qua grootte zo’n beetje vergelijkbaar met Zuid-Holland. Niet de stad Phoenix (1,5 miljoen inwoners), maar het hele metropolitane gebied (4 miljoen) dat naast Phoenix bestaat uit een stuk of 20 andere plaatsen, waaronder 7 steden tussen de 100.000 en 500.000 inwoners. Op dit stuk woestijn zijn 4 miljoen mensen uitgesmeerd terwijl deze in Zuid-Holland geconcentreerd zijn in agglomeraties, stadjes en dorpen met ouderwets platteland daartussen. Downtown Phoenix stelt weinig voor, downtown Las Vegas nog minder. Deze steden zijn eindeloze rechte wegen in een grid, strip malls, tankstations, fast food, muren, en eindeloze woonwijken met vrijstaande huizen en groen. En hier en daar freeways, een stukje wat op een klassieke stad lijkt (liefst in Toscaans/Mediterraanse stijl en met voetgangers op straat), een grote shopping mall, een vliegveld of toch wat couleur locale. Zoals de Casino-strip en de vergane glorie van East Fremont Street in Vegas of het ene na het andere luxe resort in Scottsdale. Maar de eenvormigheid overheerst. Alsof je van Rotterdam naar Amsterdam rijdt en elke anderhalve kilometer een grote kruising tegenkomt met een tankstation, fast food of supermarkt op de hoek. Deze metropolitane regio’s worden wel eens aangeduid als tapijtstad (uitgestrekt, uniform) of ‘sprawl’. Er is geen sprake van duidelijke verschillen tussen steden en voorsteden. De verschillende (weinige) gebieden in Phoenix die voor ons Europeanen nog aan een ‘centrum’ doen denken, liggen naast Phoenix vooral in suburbs als Scottsdale en Tempe. Phoenix zelf bestaat grotendeels uit dezelfde buitenwijken als haar voorsteden.
Google Earth foto’s van boomburbs in Las Vegas en Phoenix
Het geheel is een stedelijke brij, bestaande uit verschillende administratief-bestuurlijke eenheden (in Amerika is dat sowieso zeer complex met counties, cities, municipalities en unincorporated towns en tussenliggende vormen). Zijn Phoenix en Vegas dan eigenlijk elk één grote suburb zonder centrale stad? Nee, want het begrip sub-urb is toch min of meer gekoppeld aan de centrale stad met wie het samen één geheel vormt. Suburbs in Nederland zijn vaak slaapsteden met hier en daar centrale voorzieningen. In Las Phoenix liggen niet alleen de vrijstaande woningen, maar ook de winkels en andere voorzieningen in de vorm van strip malls over de tapijtstad uitgesmeerd. In Las Vegas en Phoenix is de situatie complexer. In dit artikel laat ik zien dat deze metropolen minder suburbaan in hun geheel zijn dan je denkt of op het eerste gezicht ziet. En dat er binnen die metropolen weinig differentiatie of specifieks te vinden is, afgezien van enkele incidenten die soms behoorlijk imago-bepalend zijn. Van Peoria tot Paradise Wel eens van Mesa gehoord? Hier wonen 400.000 mensen en daarmee is het een grotere stad (zijnde een gemeente) dan Cleveland, Miami, St. Louis, Pittsburgh of New Orleans. En qua grootte vergelijkbaar met Las Vegas of Atlanta. Maar om Mesa of andere grote plaatsen als Scottsdale, Glendale, Tempe, Gilbert, Chandler of Peoria nu af te doen als suburbs zou niet eerlijk zijn en ook een scheve vergelijking opleveren. Tempe verhoudt zich niet tot Phoenix zoals bijvoorbeeld Spijkenisse tot Rotterdam (ook al is de getalsmatige verhouding vergelijkbaar). Spijkenisse bestaat uit buitenwijken en lokale voorzieningen maar Tempe bevat naast uitgestrekte buitenwijken een grote 23
universiteitscampus, een uitgaansgebied, de grootste shopping mall van Arizona, hoogbouw en is de dichtstbevolkte stad van deze dunbevolkte staat (dus boven Phoenix). Scottsdale is een winkelparadijs voor de hele regio en heeft samen met Paradise Valley veel luxe, Glendale heeft het NFL football stadium met de Arizona Cardinals en Chandler heeft een belangrijke vestiging van Intel en een groot theater/cultureel centrum met 1500 stoelen.
steden in het land. De term “boomburb” komt van Robert Lang en Patrick Simmons die het als fenomeen ontdekten tijdens een vergelijkende demografische studie van steden in de VS. Boomburbs hebben een aantal kenmerken:
Las Vegas bestaat naast Las Vegas (ruim een half miljoen inwoners) ook uit de steden Paradise, Henderson, North Las Vegas en een aantal kleinere gemeentes. Overigens is Paradise een geval apart. Deze ‘stad’ van 200.000 inwoners heeft niet eens een gemeentebestuur, het valt rechtstreeks onder de county, iets wat in Amerika eigenlijk alleen bij kleine plaatsen voorkomt. Paradise is echter wel een van de belangrijkste toeristische bestemmingen ter wereld (bijna 10x zoveel overnachtende bezoekers als Amsterdam!). De Strip met de hotel-casino-resorts ligt namelijk voor het overgrote deel niet in Las Vegas, maar in Paradise. Boomtown Henderson was ooit begonnen als industriestad met een grote magnesiumfabriek voor de oorlogsindustrie. Nu is het de tweede en de rijkste stad van Nevada met 265.000 inwoners en in 2025 zal dat aantal mogelijk verdubbelen. Naast heel veel master planned communities zijn er ook veel bedrijvenparken en is er een zakenvliegveld. De magnesiumfabriek ligt midden in de stad en ligt weg te rotten. Blijkbaar is dit geen belemmering om toch uit te groeien tot een welvarende stad.
1.
double digit growth (elk jaar meer dan 10% inwoners erbij) sinds 1970.
2.
Ze hebben meer dan 100.000 inwoners.
3.
Ze zijn buiten de regio amper bekend onder hun eigen naam.
4.
Boomburbs worden ook wel accidental cities genoemd, vanwege het gebrek aan planning op stedelijk niveau (ironisch genoeg vind je juist in de boomburbs heel veel privaat ontwikkelde master planned communities op een lager schaalniveau).
5.
Zelfs planologen en geografen hebben de neiging het fenomeen over het hoofd te zien en deze steden niet voor vol mee te tellen.
6.
Je vindt ze vooral in het Zuidwesten, Californië en Texas. Op andere plaatsen in de Sun Belt groeien vooral kleinere plaatsen. Deels komt dit doordat er in het Zuidwesten veel oveheidsland is wat in grote brokken ontwikkeld kan worden én omdat je als grotere stad beter toegang tot water kan regelen, geen overbodige luxe in dit deel van het land.
7.
Boomburbs hebben in tegenstelling tot klassieke kleine suburbs wel veel stedelijke functies binnen hun grenzen, maar dan wel in typisch suburbane vorm/ruimtelijke structuur. Het zijn geürbaniseerde suburbs.
8.
Boomburbs kennen nauwelijks edge cities (Garreau) maar zijn vooral edgeless cities (Lang)
9.
Boomburbs zijn ‘plat’, ze kennen weinig hoogbouw.
Sprawl Zoals gezegd: de Amerikaanse stad wordt gekenmerkt door sprawl. Ik kan dit wellicht het beste omschrijven met mijn eigen observatie: uitgestrekte, generieke stadswijken met lage dichtheid, veel asfalt én groen en meestal zonder planning op stedelijk niveau. Voorzieningen liggen verspreid langs hoofdwegen en bestaan vaak uit strip malls (lange gebouwen met winkels aan een parkeerterrein, soms met 1 of 2 verdiepingen kantoren erboven), grote betonnen dozen met supermarkten, warenhuizen of andere categorykillers (vaak aan hetzelfde parkeerterrein), fastfoodketens (kleurrijk hutje omringd door asfalt) en hier een daar een kantoorgebouw. Daar waar hoofdwegen elkaar kruisen vind je vaak tankstations en de bovengenoemde voorzieningen hebben een neiging om rond de kruispunten te clusteren. Tussen al deze hoofdwegen liggen woonwijken die soms ommuurd zijn (maar vaak wel toegankelijk voor de auto). Deze modules laten zich eindeloos herhalen totdat men stuit op een bergketen, natuurgebied of indianenreservaat. Groeit de stad veel en snel, dan is er ook behoefte aan ontsluitende autonome snelwegen: de oudere vaak met parallelbanen en commercie, de nieuwe vaak mooi gelandscaped en ommuurd.
10. Boomburbs hebben nauwelijks kwaliteit voor voetgangers (Tempe wordt als bescheiden uitzondering genoemd). 11. Veel boomburbs hebben een cool en hip imago met goede uitgaansgelegenheden. 12. Veel kleine malls in boomburbs zijn van een nieuwe generatie en hebben terrassen op straat of andere vormen van street life. Scottsdale wordt in Money magazine genoemd als een van de drie coolste middelgrote steden in het westen (waarbij consequent het woord ‘town’ wordt gebruikt, blijkbaar profiteren boomburbs van hum image als stadje en niet als echte stad). 13. Boomburbs zijn niet wit en rijk. Veel boomburbs huizen ook migranten en hebben een verkeerde buurt (‘wrong side of the freeway’ als hedendaagse variant op de wrong side of the tracks). Sommige boomburbs (vooral in Californië) zijn bij uitstek hispanic of asian.
Maar ik zou mezelf en Las Phoenix tekort doen door het hierbij te laten. Op het tweede gezicht is dit te simplistisch en laat er nu een overkill zijn aan literatuur over sprawl. Ik baseer me in dit artikel vooral op het boek “Boomburbs; the rise of America’s accidental cities” van Lang en LeFurgy dat met name gaat over de vele snel groeiende suburbs in het westen van Amerika en waarin vooral de gebieden Las Vegas en Phoenix een prominente plek krijgen omdat het verschijnsel ‘boomburb’ zich hier het meest extreem manifesteert.
14. De opkomst van Boomburbs hangt samen met airconditioning, grote dammen, makkelijke hypotheken, prefab bouwen en freeways. Vanaf de jaren zeventig kwam hier ook de trek naar de ‘Sun Belt’ bij. 15. Boomburbs groeien vol tot aan de rand en lijken dan alsnog een intensivering te ondergaan (zoals bijvoorbeeld in Tempe) terwijl daarbuiten weer een nieuwe boomburb lijkt te ontstaan (let op Buckeye).
Boomburbs Mesa, Henderson, Chandler, Scottsdale, Tempe, Gilbert, North Las Vegas, al deze plaatsen zijn boomburbs: zeer snel groeiende steden die niet de centrale stad in hun metropolitane gebied zijn (maar veelal zijn die centrale steden zelf ook boomburb of dat tot voor kort geweest). Zeker in Las Vegas en Phoenix behoren ze tot de snelst groeiende 24
Hier speelt de ingewikkelde organisatie van de lokale en regionale bestuurlijke eenheden mee. Naast gemeenten (incorporated towns or cities) zijn er ook plaatsen die rechtstreeks door een county bestuurd worden en bewoners kunnen zich laten annexeren door een gemeente. Dit verklaart soms ook de lappendeken van gemeentegrenzen.
25
16. Boomburbs kennen desondanks een hogere dichtheid dan vele oudere suburbs met relatief meer appartementengebouwen en kleinere plotjes. 17. Boomburbs zijn niet spotgoedkoop en zeker bij nieuwe ontwikkelingen zie je vaak hoge dichtheden en kleine plotjes. Het is dus niet zo dat de grootstedelijke gebieden in steeds lagere dichtheden exploderen. 18. Boomburbs worden vaak bestuurd alsof het een klein stadje is, door parttime burgemeersters en wethouders die er een manager opzetten. 19. Boomburbs huisvesten naast veel huizen en franchise-winkels en fast food ook hoofdkantoren, speciaalzaken en winkelcentra met een metropolitane functie. 20. Boomburbs zijn geen slaapsteden maar bieden gemiddeld 0,4 baan per inwoner (vergelijk Rotterdam dat op ruim 0,5 zit). Scottsdale heeft bijvoorbeeld meer kantoorbanen dan Phoenix (Downtown Phoenix bepaalt slechts 10% van de regionale kantorenmarkt). 21. Inwoners van boomburbs betalen een relatief groot deel van hun inkomen aan woonlasten. L.A. kent de meeste boomburbs maar in Phoenix zijn ze het meeste beeldbepalend. Meer dan 40% van de inwoners van greater Phoenix woont in deze steden. In onderstaande tabel wordt de groei van een paar boomburbs snel duidelijk. Boomburbs in Phoenix
1950
Mesa
1970
2000
16.800
62.900
396.400
Glendale
8.100
36.300
218.800
Scottsdale
2.000
67.800
202.700
Chandler
3.800
13.700
176.600
Tempe
7.700
62.900
158.600
Gilbert
-
2.000
109.700
Peoria
-
4.700
108.400
NB. Na 2000 groeien vooral Gilbert (+23% in 2 jaar), Chandler en Peoria. In Las Vegas groeien vooral de boomburbs North Las Vegas en Henderson. Binnen de ongeplande boomburbs liggen vaak wel master planned communities, privaat ontwikkelde wijken op basis van een masterplan waarin landscaping en architectonische uitstraling een belangrijke rol spelen. Vaak is er sprake van publiek groen of voorzieningen, pleintjes, water. De meest luxe wijken hebben een golfbaan en een hek eromheen, vele anderen slechts een muur maar zijn wel publiek toegankelijk. Deze master planned communities zijn populair in vergelijking met veel oudere suburbs die bestaan uit wegen en plotjes waarop een ieder binnen de grenzen van het zoning plan kan bouwen wat je wilt. In Phoenix bijvoorbeeld zie je deze laatste vorm veel vaker. Soms bestaande uit kleine huisjes en rommelige plots, soms grote villa’s met mooie tuinen. Een geval apart zijn de RV-communities. Gelandscapete permanente parkeerterreinen voor grote campers of stacaravans als je niet zoveel geld hebt, maar toch relatief op stand wil wonen. In Mesa zag ik een grote concentratie van dit soort parken. Nieuwste trend zijn wijken met mediterraan ogende huizen met twee verdiepingen die er luxe uitzien, maar gewoon bestaan uit spaanplaat en belachelijk dicht op elkaar staan, nog dichter dan in Vinex-wijken. Mediterraan is in en blijkbaar is het op deze manier ook voor de middenklasse goed betaalbaar. 26
Nog iets over gated communities: Las Vegas en Phoenix zijn respectievelijk nummer 1 en 2 in Amerika als het gaat om groostedelijke gebieden met de meeste huizen in een gated community. Veel muren dus in het landschap en een versnipperde stadsplattegrond waarbij vaak alleen de wegen binnen het éénmijls-grid doorgaand zijn. Die poorten staan overigens vaak gewoon open. Blijkbaar heeft het een afschrikwekkende werking en in elk geval is de toegang tot de wijk geconcentreerd in 1 of 2 entrees. Groot nadeel hiervan is dat lopen naar een school of winkel, zelfs in dichtbevolkte buurten onmogelijk wordt. Lang en LeFurgy stellen dat er veel gated communities voor relatief lage inkomensgroepen bestaan. Veel appartementencomplexen zijn ommuurd. In elk geval werken muren en poorten statusverhogend. Boomburbs 2.0 Centrale Boomburbs als Tempe en Scottsdale ondergaan op bepaalde plekken een metamorfose: de woontoren en hoge appartmentencomplexen doen hun intrede. Vaak gebeurt dit op plekken waar concentraties winkels en horeca te vinden zijn zoals in de centra van beide Boomburbs. Tempe en Scottsdale krijgen daarmee al wat kenmerken van een ‘echte’ stad met een ‘echt’ centrum. In beperkte mate verschijnen zelfs parkeermeters en er zijn mooi vormgegeven stoepen met veel voetgangers die overigens allemaal met de auto naar die mooie stoep komen rijden, maar toch. Terrassen en flaneren wordt populair en in de nieuwe boomburbs zie je zelfs midden in de woestijn mediterraan ogende stadjes verschijnen met een facade die kleine panden simuleert, terrasjes, stoepen en een overdaad aan landscaping. Voor een snuifje Europa hoef je dus niet meer naar Europa en ook niet meer naar downtown Scottsdale. De factoren die in heel Amerika de suburbanisatie bespoedigden (goedkope toegankelijke hypotheken en snelwegen) werden in de boomburbs versterkt door zon en veel beschikbare ruimte. Lang en LeFurgy citeren Gleaser die als variant op Richard Florida’s 3T’s (talent, tolerantie en technologie) spreeks over het 3S-concept: sun, sprawl en skills. Hij ontdekt een correlatie tussen economische groei en de gemiddelde temperatuur in januari (sun), maar ook tussen groei en aantal auto’s (sprawl). De op de auto gebaseerde steden (= sprawl) stellen de bewoners in staat om relatief grote en goedkope huizen te kopen en dat bevordert economische groei. Hij beweert zelfs dat forensen in boomburbs ondanks de sprawl minder tijd kwijt zijn aan reizen dan in metropolen die meer op OV vertrouwen. Zolang er dus ruimte is, kunnen de boomburb-regio’s verder groeien. Maar het is de vraag wat er gaat gebeuren met de hoge benzineprijzen (op de voorkant van USA today vind je de dagelijks prijs naast de Dow Jones index en de dollarkoers) of als er door de grote schaal toch bepaalde centra gaan ontstaan. In de binnenste boomburbs zie je dus al woontorens, parkeergarages en appartementencomplexen (vaak in de vorm van relatief kleine gebouwen met elk een aantal appartementen op een groen terrein met veel parkeergelegenheid). Diezelfde binnenste boomburbs ervaren ook de nadelen van de groei. Hun wegen worden gebruikt door nieuwe bewoners van de boomburb in de schil daarbuiten en de relatief centrale ligging leidt ook tot hogere prijzen. De bevolking wordt ook ouder en er ontstaat dus ook meer druk op sociale voorzieningen. Boomburbs worden dus ook ooit volwassen. In die zin is een boomburb dus te vergelijken met de Nederlandse voorstad. Literatuur Lang, Robert. E & J.B. Lefurgy (2008), Boomburbs; the rise of America’s accidental cities. www.city-data.com, www.statline.nl, en.wikipedia.org
27
4. Het oneindige grid – Infrastructuur in Phoenix Peter van Vliet Amerika is een autoland en dat geldt des te meer voor de uitgespreide steden in het lege westen van de Verenigde staten. Deze steden zien er heel anders uit dan de steden in Nederland. In een vergelijkende analyse heb ik netwerken, vormgeving en gebruik van infrastructuur in Phoenix vergeleken met de Zuidvleugel van de Randstad. Gebieden met een vergelijkbare omvang en inwoneraantal. De zuidvleugel is voor het gemak gedefinieerd als de Provincie Zuid-Holland. Phoenix bestaat uit het gehele metropolitane gebied dat overigens aan alle kanten omringd wordt door een dunbevolkte woestijn. Mobiliteit bestaat in Phoenix voornamelijk uit automobiliteit. Ondanks dat de autocultuur hevig ingebakken is in de opbouw van de stad, en het dagelijks leven van de bevolking, bestaan er ook nog andere vormen van mobiliteit in Phoenix. Er zijn zelfs fietspaden, hoewel niet gescheiden van de auto´s. Verder kent Phoenix nog een redelijk netwerk van bussen en wordt er gewerkt aan een eerste light rail verbinding.
Snelwegberm (boven) en typische hoofdweg in het eenmijlsgrid (onder). Foto’s Peter van Vliet
Het netwerk Als we van bovenaf kijken naar de twee gebieden, vallen meteen enkele zaken op. Allereerst zien we dat de infrastructuur van Phoenix een gridstructuur kent. Deze gridstructuur is gebaseerd op oude agrarische verkaveling in secties van 1 bij 1 mijl. De meeste hoofdwegen volgen dit éénmijls-grid. Ook is opmerkelijk dat de inwoners van Phoenix meer verspreid over de stad wonen dan in de Zuidvleugel. Met name in de grote steden in de Zuidvleugel kennen de stadskernen een enorme bevolkingsdichtheid. Dergelijke dichtheden komen in Phoenix niet voor. Uiteraard heeft dit gevolgen voor de infrastructuur van beide gebieden. In dit onderzoek heb ik drie categorieën gehanteerd, te weten: Snelwegen, Hoofdwegen en Straten. Het interessantst is het nu om de hoeveelheden wegen en asfalt in beide gebieden kwantitatief te vergelijken. Snelwegen: In De Zuidvleugel is 740 km snelweg beschikbaar voor ongeveer 3,5 miljoen inwoners, terwijl dit in Phoenix 500 km is voor 4 miljoen inwoners. Wat dus blijkt is dat er in Phoenix per inwoner minder lengte snelweg aanwezig is dan in de Zuidvleugel. Op zich een opvallende conclusie dat er in autostad Phoenix minder kilometer snelweg beschikbaar is. Hoofdwegen: In de Zuidvleugel is ongeveer 16.000 km hoofdweg aanwezig voor ongeveer 3,5 miljoen mensen, terwijl dit voor Phoenix ongeveer 20.600 km is voor 4 miljoen inwoners. Als we deze getallen delen, is er in Phoenix 5,10 strekkende meter hoofdweg per hoofd van de bevolking aanwezig, terwijl dit voor De Zuidvleugel 10% minder is. Wat dus opvalt aan deze getallen, is dat het verschil in strekkende meter weg per hoofd van de bevolking elkaar niet eens zoveel ontloopt. Er is echter een omstandigheid die ervoor zorgt dat er weldegelijk meer infrastructuur aanwezig is in Phoenix, en dat is de breedte van de wegen. Voor de Snelwegen geldt dat deze zonder uitzondering 2*5 of 2*6 rijstroken breed zijn. In Nederland komt 2*3 rijstroken veel voor. De Snelwegen in Phoenix zijn dus gemiddeld 2 keer zo breed. Voor de Hoofdwegen geldt dat deze in
Peter van Vliet (2008): Onderzoek naar de infrastructuur van Phoenix. Onderzoek kenniscentrum Transurban
29
Phoenix dikwijls 2*3 of 2*4 rijstroken breed zijn. In Nederland komt 2*1 of 2*2 veelvuldig voor. Ook hier zien we dus een factor 2 verschil. Gemeten in oppervlaktes asfalt heeft een inwoner van Phoenix dus veel meer wegen ter beschikking.
De knooppunten in Phoenix ogen verzorgd. Dit wordt bereikt door de aankleding van de taluds, wat veelal bestaat uit patronen in grindbakken. Ook oogt het groen in de vorm van struiken en kleine bomen (soms zelfs palmbomen) verzorgd.
Als laatste kunnen we kijken naar de straten. Hier is qua weglengte geen onderzoek naar gedaan, omdat dit onbegonnen werk is. Wat echter is opgevallen tijdens de studiereis is de enorme breedte van die wegen. Ook deze wegen zijn gemiddeld zo’n 2 keer zo breed als in De Zuidvleugel.
Verder zijn ook bij de Hoofdwegen verschillen te ontwaren in vormgeving. Voor Phoenix geldt dat dit de wegen zijn die het 1*1 mijl-grid vormen. Consequentie hiervan is dat bij het rijden over een Hoofdweg, er elke mijl een kruispunt tegen wordt gekomen. Deze kruispunten lijken veel op elkaar. Grootste verschil met de kruispunten in de Zuidvleugel is dat in Phoenix de kruispunten puur en alleen zijn gemaakt voor de automobilist. In Nederland zijn aparte stroken voor fietsers en voetgangers. Fietsers vormen een aparte verkeersgroep, waar rekening mee wordt gehouden bij de verkeerslichtinstallatie. Ook de voetpaden zijn breder dan in Phoenix. Gevolg van dit alles is dat in de Zuidvleugel een kruispunt meer ruimte inneemt dan een vergelijkbaar kruispunt in Phoenix. Ook worden de kruispunten in Nederland meer opgeknipt door midden- en tussenbermen. Dit komt uiteraard door de aanwezigheid van voet- en fietspaden in Nederland. Gevolg van het ontbreken hiervan in Phoenix is dat de kruispunten daar een stuk overzichtelijker zijn.
Concluderend kunnen we dus zeggen dat er per hoofd van de bevolking van Phoenix er 2 keer zoveel asfalt beschikbaar is. Er zijn niet meer wegen, ze zijn alleen breder. De blokmaten zijn doorgaans ook veel groter dan in Nederland. Zie bijvoorbeeld onderstaande vergelijking van een stedelijke wijk in Phoenix en in Rotterdam. Ook het binnenstedelijk gebied van Phoenix is veel ruimer opgezet dan Rotterdam. Dit terwijl in Phoenix geen echt centrum is, zoals we dat in Rotterdam wel kennen. Ook hoogbouw is in Phoenix nauwelijks aanwezig. Al deze factoren zorgen ervoor dat de spreiding van de bevolking over de stad in Phoenix aanzienlijk groter is dan in Rotterdam. Dit heeft uiteraard gevolgen voor de verkeersdruk op de wegen in het centrum. Deze zal naar verwachting groter zijn in Rotterdam. Vormgeving Ook is in het onderzoek gekeken naar de vormgeving van de wegen. Wat we al hadden gezien is dat de wegen breder zijn. Ook nemen de Snelwegen meer ruimte
Een ander verschil in de Hoofdwegen in beide gebieden is de aanwezigheid van een neutrale rijstrook in Phoenix. Deze door gele belijning aangegeven rijstrook heeft tot doel het links afslaand verkeer in staat stellen om vaart te minderen, te stoppen en te wachten tot het kan oversteken zonder daarbij het doorgaande verkeer te hinderen. Gebruik Er is ook gekeken naar het gebruik van de wegen door de automobilist. Voor de Snelwegen geldt dat er een aparte strook aanwezig is voor carpoolers (HOV lane). Hier mogen alleen auto’s rijden met 2 of meer personen erin. Deze beperking geldt alleen op werkdagen in de spits; op overige tijdstippen mag iedereen hier gebruik van maken. Wat is opgevallen tijdens de reis is dat deze strook weinig weggebruikers kende; veel weggebruikers zitten kennelijk alleen in de auto. Op Interstates is het Keep-Your-Lane principe van toepassing, wat inhoudt dat je blijft rijden op de strook waar je rijdt. Alleen in geval van het verlaten van de snelweg of inhalen mag je van baan verwisselen. In Nederland is het verplicht om zo rechts mogelijk te rijden. Voordeel van het systeem in de VS is de gelijkmatiger spreiding van het verkeer op de weg, hetgeen een rustiger verkeersbeeld oplevert.
in, met name qua middenberm. Waar dit in de Zuidvleugel vaak niet meer is dan een vangrailconstructie, is in Phoenix soms 20-25 meter middenberm aanwezig. Ruimte is in Nederland schaarser dan in Phoenix, dus voor Nederlandse begrippen is een dergelijke middenberm verspilde ruimte. Ook de meeste knooppunten in Phoenix zijn van een andere dimensie. Wat wel opvalt is dat het grootste knooppunt van Nederland (de Ridderster) ongeveer even groot is als een groot knooppunt in Phoenix. Maar de meeste knooppunten in de Zuidvleugel zijn bij lange na niet zo groot als de Ridderster, terwijl zijn equivalent uit Phoenix er één uit velen is. Een ander druk knooppunt, het Kleinpolderplein, valt in het niet bij het gemiddelde knooppunt in Phoenix.
Op de kruispunten van de stedelijke hoofdwegen mag je rechts afslaan, ook als het verkeerslicht voor de rechtdoorgaande weg op rood staat. Met dien verstande natuurlijk dat het rechts afslaan veilig gebeurt. Voordeel is natuurlijk dat je niet onnodig hoeft te wachten op een rood verkeerslicht. In Nederland zou een dergelijk systeem toch niet te prefereren zijn, omdat dit gevaarlijke situaties kan opleveren met fietsers, die in Nederland veel meer voorkomen dan in Phoenix. Langzaam verkeer Uiteindelijk kijken we nog naar de mogelijkheden voor fietsers en voetgangers om zich te verplaatsen in de stad. De aanwezige voetpaden in Phoenix zijn gemiddeld genomen smaller dan in Nederland, maar verkeren wel in goede staat, zodat lopen voor Phoenix goed mogelijk is. Fietspaden zijn spaarzaam aanwezig in Phoenix. Dit zijn meest fietsstroken. En de fietspaden die er zijn, houden zonder aankondiging ineens op, en er zijn geen aparte verkeerslichten voor fietsers. Het is dus niet verwonderlijk dat we weinig fietsers zijn tegengekomen in Phoenix. Als laatste kijken we naar de mogelijkheid voor het neerzetten van de auto’s in de spaarzame momenten dat deze niet wordt gebruikt: de parkeergelegenheid. Bij
30
31
winkelcentra zijn gigantisch veel parkeerplaatsen aanwezig, veelal tien keer zoveel als bij een groot Nederlands winkelcentrum. Gevolg is wel dat veel van deze capaciteit onbenut is. Grote lege vlakken asfalt sieren (of ontsieren) de winkelcentra.
knooppunt. Foto: Peter van Vliet
Langs sommige wegen (hier in Scottsdale) wordt veel aandacht geschonken aan de openbare ruimte
Het huis van de gemiddelde Amerikaan is een vrijstaand huis. De auto’s staan daarbij op het eigen erf, waardoor er vrij weinig openbare parkeerplaatsen in woonwijken zijn zoals we dat in Nederland wel kennen. In Nederland zijn in oude wijken de auto’s van de bewoners dikwijls langs de straat geparkeerd. Hierdoor ogen de straten smaller en niet altijd even mooi. In de VS hebben we dit niet gezien.
32
5. Openbare ruimte in Phoenix Bianca Kramer Toen mij gevraagd werd bij het Kenniscentrum of ik het leuk zou vinden om mee te gaan naar Las Vegas en Phoenix voor een studiereisje, liet ik mij dit geen twee keer zeggen. Ik heb altijd heel graag naar de VS gewild, maar heb dit nooit kunnen bekostigen. Het aanbod om mee te mogen met subsidie, in ruil voor een onderzoek, heb ik dan ook met beide handen aangepakt. Ik heb er voor gekozen een onderzoek te doen in de richting van openbare ruimte, iets wat in het verlengde van mijn opleiding Ruimtelijke Ordening en Planologie ligt. Tijdens de hele reis heb ik dan ook vooral gelet op de openbare ruimte, de hoeveelheid hiervan en de staat waarin deze verkeerde. Las Vegas
Mill Avenue, Tempe (boven) en uitzicht over Papago Park, Phoenix (onder). Foto’s Bianca Kramer
Het contrast tussen Las Vegas en Phoenix is natuurlijk gigantisch, maar beide steden beschikken over enorm veel kwaliteiten. Je kunt niet zeggen, de ene stad is geweldig en de andere verschrikkelijk. Wel kun je stellen dat de ene stad een stuk leefbaarder is dan de andere. De eerste dag in Las Vegas heb ik er bewust voor gekozen om te “spijbelen”, zodat ik de stad ook overdag kon bekijken. Wat mij toen enorm is opgevallen, is dat de stad enerzijds ontzettend over the top is, heel erg overdreven, maar aan de andere kant wel leefbaar. De gebouwen zien er stuk voor stuk super uit, ze zijn prima verzorgd, er is aandacht voor de kleinste details en eigenlijk, wanneer je er eenmaal een beetje aan gewend bent, is de stad lang niet zo overdreven als je verwacht. Wat Las Vegas overdreven maakt zijn de avonden, wanneer de hele stad gehuld is in neon verlichting en de straten vergeven zijn van mensen die daar zijn onder het motto: “zien en gezien worden”. In Las Vegas vond ik vooral het contrast tussen het centrum en de wijken eromheen gigantisch. Als je vanaf de Strip een stuk doorloopt richting the Fremont Street Experience, kom je in een totaal andere wereld terecht. In plaats van luxe hotels en mooie straten, zijn de straten hier verzakt en staan er vervallen bedrijfjes en woningen. De indruk die je hier krijgt, is dat in Las Vegas al het geld in de Strip gepompt wordt, maar er dan geen geld meer over blijft voor de armere mensen. Je kunt hier dan ook goed zien, dat de toeristen niet verder kijken dan hun neus lang is. De Strip is vergeven van toeristen, maar zet drie stappen buiten de Strip en prompt zie je niemand meer op straat. Omdat we maar anderhalve dag in Las Vegas waren, heb ik lang niet alles kunnen zien, wat ik wel jammer vond, juist omdat in Las Vegas alles zo anders aangepakt wordt. Zelfs openbare ruimte krijgt hier een heel andere betekenis. Eigenlijk is er in Las Vegas ook nauwelijks openbare ruimte te vinden, de meeste gebieden die openbaar aandoen, zijn eigendom van de hotels en casino’s. Om die reden, heb ik mijn onderzoek dan ook alleen gericht op Phoenix. Phoenix Phoenix is weliswaar totaal anders dan Las Vegas, toch zijn er ook een aantal grote overeenkomsten. Bijvoorbeeld de enorme hoeveelheden asfalt in beide steden. En de afwezigheid van enig vuil op de straten. Maar in Phoenix ontbreekt het enorme circus dat elke avond opgevoerd wordt in Las Vegas. Wat dat betreft is Phoenix veel “normaler”.
Bianca Kramer (2008): openbare ruimte in Phoenix. Onderzoek kenniscentrum Transurban
35
Er zijn twee dingen mij heel duidelijk bijgebleven na ons bezoek aan Phoenix. Allereerst de grote hoeveelheden parken en de kwaliteit hiervan. In Phoenix is altijd een park op loop- of fietsafstand. Wel is het zo, dat elke berg, elke heuvel en elk stuk woestijn in de stad ook benoemd wordt als zijnde een park. Maar het zijn er wel heel veel. De kwaliteit van de parken is ook afhankelijk van de buurt waarin zij zich bevinden. In het echte Downtown Phoenix, waar veel Mexicanen wonen en waar het straatbeeld gedomineerd wordt door stacaravans, zijn de parken saaier, leger en veel minder goed onderhouden dan in bijvoorbeeld Scottsdale, wat de rijkste stad in Phoenix is. Daarnaast is de enorme ASU-campus mij bijgebleven, omdat dit op alle fronten verschilt van Nederland. Nederlandse studenten gaan in sommige gevallen op kamers wonen, maar veel blijven tegenwoordig ook thuis. Maar een echte campus, waar bijna alle studenten wonen, werken, sporten én studeren, is in Nederland toekomstmuziek. Terwijl het voor de meeste studenten een ideale oplossing zou zijn. Geen heen en weer reizen meer, altijd kennissen en vrienden in de buurt, etc. De ASU-campus functioneert als een echt dorp, met alle nodige faciliteiten binnen handbereik.
Eigenlijk heeft de hele reis op mij een bijzondere indruk gemaakt. Vooroordelen die ik had over de VS zijn verdwenen en ik heb er nieuwe ideeën en inzichten voor terug gekregen. Maar laten we eerlijk zijn, iedereen ervaart een stad, land of gebied anders. Sommige dingen zie je niet, gewoonweg omdat je ze niet wilt zien, terwijl andere dingen jou juist heel erg opvallen, maar anderen dit niet gezien hebben. Omdat ik een onderzoek deed naar openbare ruimte, heb ik mij met name hier op gefocust. Daarom heb ik veel minder op gebouwen gelet, en er daardoor waarschijnlijk ook minder van gezien. Misschien is het daarom wel een goed idee om nog eens terug te gaan en te focussen op de andere dingen.
Financiering Een Amerikaanse stad heeft minder en andere inkomsten dan een Nederlandse stad. Sales tax is een belangrijke bron en daarmee ook conjunctuurgevoelig. Brandweer en politie hebben vaak een hogere prioriteit. Kwalitatieve aspecten Mijn onderzoek richtte zich enkel op de openbare ruimte en gaandeweg vielen mij steeds meer dingen op. Het meest opmerkelijke is dat Amerikanen bomen als een grote kwaliteit zien in parken, maar dat de meeste parken nauwelijks over bomen en dus over schaduw beschikken. Ook vinden Amerikanen een park in de omgeving niet meer dan logisch. Ik legde in Phoenix een paar mensen een aantal vragen voor en ze waren allen zeer verontwaardigd dat het park midden in de stad, Patriot’s Square wegging. Dat er nog geen 100 meter verderop een nieuw park werd aangelegd, was eigenlijk volstrekt onbelangrijk: “hun park” ging weg. Er lijkt wel een verband te zijn tussen de status van een buurt en de kwaliteit van het park. De parken in South-Phoenix, een minder chique buurt, zijn zeer eenvoudig.
park in South Phoenix (foto Bianca Kramer)
Wat me verder op viel in zowel Scottsdale en Tempe als Phoenix, is dat de kwaliteit van de wegen in het centrum heel goed is. Er staan bijvoorbeeld plantenbakken en bankjes of er staat beplanting in de berm of middenberm. Echter, wanneer je het centrum uit gaat, zie je hier steeds minder van terug. De wegen worden (over het algemeen) nog steeds prima onderhouden, maar er staan geen planten, bomen, bankjes et cetera meer. De openbare ruimte is in grote delen van de stad puur functioneel en het budget wat er is, wordt dus bewust op bepaalde plekken ingezet. Phoenix en Rotterdam In mijn onderzoek heb ik een vergelijking gemaakt tussen de openbare ruimte in Rotterdam en de openbare ruimte in Phoenix. Een vergelijking die eigenlijk nauwelijks te maken is. De omgeving, maar ook de mensen en hun levensstijl, zijn in Rotterdam zo anders dan in Phoenix, dat de Nederlandse openbare ruimte in Phoenix niet zou functioneren, en vice versa. Toch zouden beide steden nog genoeg van elkaar kunnen leren, te denken aan het efficiënte ruimtegebruik in Nederland en de kwantiteit en het onderhoud van de openbare ruimte in Phoenix.
36
37
6. In de schaduw van de droom Flip Krabbendam
Ponte Vecchio in Montelago, Henderson (foto Flip Krabbendam) en de private wijk Verona, ook in Henderson (foto Gerard Cloosterman)
Rare jongens Onze eerste verblijfplaats was Las Vegas. De centrale as van Las Vegas, ‘the strip’, wordt geflankeerd door een indrukwekkende verzameling decorstukken die voor een groot deel naar de geschiedenis van de Europese cultuur verwijzen. Een cultuur die verder geen enkele rol speelt, want binnen, achter de coulissen, bevinden zich hectares van vaste vloerbedekking voorziene hallen, gevuld met gokmachines en rokende, drinkende en snackende Amerikanen, die niet meer weten of het nu dag of nacht is. Want om het verblijf van gokkers in de casino’s zo lang mogelijk te rekken zijn er geen ramen in aangebracht waardoor de ochtend naar binnen zou kunnen krieken. Dit alles gaf me een gevoel van bewondering en verbazing, hoe hebben ze het bedacht, en wat hebben ze het mooi gemaakt. Maar ook van afkeer en onzekerheid: waar gáát dit over, waar zijn ze hier mee bezig? Is dit waar elke Amerikaan van droomt? Om toch minstens één maal in zijn leven, maar liefst natuurlijk vaker, een bezoek te brengen aan Las Vegas, het icoon van de ultieme Amerikaanse cultuur? En onwillekeurig dacht ik, vrij naar Obelix: ‘rare jongens die Amerikanen’. Beter dan het origineel Na de strip hebben we ook enkele buitenwijken van Las Vegas bezocht. Uitgestrekt en duidelijk op het gebruik van de auto gebaseerd. En uitgerust met toegangspoorten en muren. Het wilde westen is kennelijk nog steeds erg gevaarlijk! Voor de architectuur werd ook hier weer op Europees beeldmateriaal teruggegrepen. Zo hebben we heerlijk geluncht in Montelago, met uitzicht op wat gondels en de Ponte Vecchio. Als je deze mooie replica ziet, dan kun je het bouwvallige en door de tijd aangetaste origineel gerust afbreken. Fear driven Later hebben we Phoenix aangedaan. De stedenbouwkundige opzet verschilt hier niet van die van de meeste Amerikaanse steden en is gebaseerd op het rechthoekig grid. Dat hoeft nog geen probleem te zijn, zo’n grid is een mooi open systeem, met vele mogelijkheden. Maar hoe gebruik je het? Nan Ellin, van de universiteit van Phoenix, vertelde ons in haar lezing dat bij stedenbouw drie aspecten essentieel zijn: economie, ruimtelijke vorm en sociale cohesie. Maar, en we dachten dat al te zien, zoals het grid gebruikt wordt is het eerste aspect maatgevend. En daar kan het tweede aspect, de ruimtelijke kwaliteit, dan wel eens onder lijden. Want wat niet rendeert na 5 of 10 of 20 jaar, wordt afgebroken en door iets nieuws vervangen. En zo is de stad voortdurend in beweging. Dat kun je, aangestoken door het enthousiasme van Rem Koolhaas over de ‘Generic City’, uit volle borst toejuichen, maar het is de vraag hoe ‘real life’ bewoners dit ervaren. Want door het voortdurende veranderingsproces laat de geschiedenis bijna geen sporen na. Alleen een decorstuk verwijst hier en daar naar een (geleende) historie. Maar dat wordt over een paar jaar misschien ook weer afgebroken.
39
Daarbij komt dat de stad nauwelijks openbare ruimten kent. Want openbare ruimten kosten geld. Publieke ruimten zijn er echter wel, want deze kunnen winstgevend zijn. Hier kun je terrasjes maken met horecagelegenheden of winkels en ziedaar, het geheel is exploitabel. Maar zo komt met de leidende rol van het economisch krachtenspel niet alleen de ruimtelijke vormgeving in het gedrang, maar ook het derde aspect, de sociale kant van de stedenbouw... want de stad is nu letterlijk ‘in bezit genomen’ door ontwikkelaars en uitbaters, terwijl de bewoners, alleen nog maar als brave, geïndividualiseerde consumenten bij de eersten op de koffie kunnen komen. Is dit genoeg voor bewoners om zich te engageren? Kunnen zij zich een dergelijke stad nog eigen maken, een stad die geen historie laat zien (of het moet de geleende historie zijn van een aantal decorstukken) en een stad waar zij, als consument, en als individu, op bezoek zijn. Misschien geeft dit eerder onzekerheid, identiteitsverlies en angst. Dat zou een verklaring kunnen zijn voor de vele mijlen Berlijnse muur waarachter zij zich, in hun huizen, hebben teruggetrokken. Voor de veiligheid. Stedenbouw in Amerika is ‘fear driven’, aldus Nan Ellin. Maar ben ik nu niet een beetje te somber? En weinig realistisch? Ik bedoel, wat nu in Amerika gebeurt, zal over 10 jaar ook bij ons gebeuren. We hebben het hier wel over de vooruitgang, en die hou je niet tegen. En je weet dat je, door je daartegen te verzetten, verdacht veel gaat lijken op die mopperende kereltjes in de loge van de muppet show. Althans, dat is het stempel dat adepten van het primaat van de economie al gauw voor je klaar hebben liggen.
aan de slag, en als je maar wil is succes verzekerd. Want ‘succes is een keuze’. Een zonnige toekomstdroom. Maar zoals we gezien hebben heeft deze, behalve voor zon, ook voor schaduw gezorgd. Ondernemend Amerika steunt, zoals in Las Vegas, op beelden die refereren aan de geschiedenis van andere culturen. Vlaggen die op geen enkele wijze de lading dekken: speelautomaten. In gewone steden, zoals Phoenix, leidt de droom over het vrije ondernemerschap tot het ontbreken van verwijzingen naar de historie. En tot de transformatie van openbare in publieke ruimten. Waar stedelingen worden getransformeerd tot individuele consumenten, op bezoek in eigen stad. Wat betekent de oude droom van het vrije ondernemerschap en succes nu voor het leven van de Amerikaanse stedeling? Beelden die verwijzen naar andermans historie, het ontbreken van verwijzingen naar de eigen historie, geïndividualiseerd en op bezoek in eigen stad. Is het daardoor dat zij, ‘fear driven’ troost en bescherming zoeken achter grijze muren die hun woonbuurten omringen? In de schaduw van de droom wordt een nieuw Amerika zichtbaar, klaar voor nieuw onderzoek, en nieuwe ontdekkingen...
Maar wacht even, wie bepaalt hier wat vóóruit is en wat áchteruit? Als we nu eens vertrouwen op ons eigen oordeelsvermogen. We zijn, als we nog 10 jaar hebben, misschien juist op tijd om te onderzoeken hoe we ons verre kunnen houden van een ‘fear driven’ stedenbouw. We waren toch in Amerika om iets te leren, en niet om trends te watchen en deze mee naar huis te nemen... Centrum zonder stad
nieuwe mediterrane wijk in aanbouw (foto Gerard Cloosterman)
Wat ik erg leuk vond was de ghosttown ‘The Lost Dutchman’. In eerste instantie vanwege de romantiek was dit nu ook een decor, of was het per ongeluk echt oud? Een vraag die irrelevant werd op het moment dat ik me realiseerde dat deze sporen van primitief ondernemerschap een heel bruikbaar concept leverden om onze eigen verrommeling tegen te gaan. Cowboystadjes als dit bestonden namelijk alleen uit centrumvoorzieningen. Zonder woonbuurten of wijken eromheen. Dat kennen we niet in Europa! Daar moet je oog op vallen. De cowboys die er kwamen woonden allemaal ver weg, in de omstreken. Zo’n dorp was een ‘centrum zonder stad’, een concept dat wellicht ook een rol zou kunnen spelen om de verrommeling tegen te gaan: we kunnen centra maken, bovenstedelijke centra, met verschillende bovenstedelijke voorzieningen, en dan zonder woningen eromheen. Door de nu nog verspreid liggende kantorenparken, bedrijvenparken, megabioscopen, kartingbanen, dierentuinen, pretparken, golfbanen, restaurants, motels, meubelboulevards en autoshowrooms bij elkaar te voegen tot gevarieerde centrumgebieden, kunnen we de voordelen van een ligging aan het snelwegennetwerk behouden en tegelijkertijd een aanzet geven tot een nieuwe vorm van (boven)stedelijkheid. In plaats van verrommeling dus. In de schaduw van de droom Amerika was lange tijd het land van de toekomst. Een toekomst waar ‘vrijheid’ zou heersen. Een begrip dat vooral vertaald werd als ‘ondernemersvrijheid’. Iedereen lekker
40
41
7. Private stedenbouw Marc Verheijen Overheidsstedenbouw Stedenbouw is het domein van de overheid. Althans, zo is het de huidige generatie stedenbouwers geleerd. In de traditie van het vak zijn daar ook indrukwekkende voorbeelden te noemen: Haussmann die Parijs ombouwde in opdracht van Napoleon en de ingenieurs van het Romeinse rijk die vanuit militaire invalshoek steden in veroverd grondgebied realiseerden. Meer recent en dichterbij zijn Nederlandse stedenbouwkundige hoogtepunten als Bijlmer en Almere wereldberoemd.
II. Private stedenbouw
Stedenbouw is een typisch Nederlands vak. Het vanuit overheidswege realiseren van stedelijke uitbreidingen, inbreidingen en new towns is in Nederland de standaard. Kop van Zuid, Chassé, Céramique zijn voorbeelden van stedenbouw waarbij de overheid een ontwikkeling bedacht heeft, hiervoor plannen heeft opgesteld, verantwoording neemt voor de infrastructurele en financiële basis en vervolgens kavels uitgeeft aan ontwikkelaars om binnen streng geformuleerde randvoorwaarden en beeldkwaliteithandboeken een gebouw te mogen realiseren. De stedenbouwkundige werkt òf bij de gemeente aan dit soort plannen òf werkt bij gespecialiseerde stedenbouwkundige bureaus die in opdracht van de gemeente aan dergelijke plannen een bijdrage leveren. Private stedenbouw Stedenbouw is het domein van de projectontwikkelaar. Althans, zo werken veel commerciële ontwikkelaars. Daar zijn vele indrukwekkende voorbeelden te noemen: Las Vegas, maar ook Nahkeel wat complete stadseilanden in Dubai realiseert. Dichter bij huis zijn voorbeelden te noemen als centerparcs en Port Zélande. Commerciële stedenbouw is vooral typisch Amerikaans. Het door commerciële bedrijven realiseren van stedelijke uitbreidingen, inbreidingen en new towns is in Amerika de standaard. Sun City 1 t/m 12, Celebration, maar eigenlijk talloze wijken en buurten in Houston, Phoenix en o, zo vele andere Amerikaanse steden zijn voorbeelden van stedenbouw waarbij een bedrijf een ontwikkeling bedacht heeft, hiervoor plannen heeft opgesteld, verantwoording neemt voor de infrastructurele en financiële basis, gebouwen realiseert en deze veelal verkoopt aan toekomstige gebruikers. De stedenbouwkundige werkt binnen deze bedrijven direct samen met ingenieurs, makelaars, financiële deskundigen of werkt bij gespecialiseerde stedenbouwkundige bureaus die in opdracht van de ontwikkelaar aan dergelijke plannen een bijdrage leveren.
Borgata. foto Gerard Cloosterman
Beide verhalen zijn waar. Beide verhalen zijn een simpele beschrijving van de werkelijkheid. Natuurlijk zijn vele uitzonderingen op deze beschrijving te vinden. Het is en blijft echter opvallend dat twee westerse landen een zo’n groot onderscheid kennen als het om ontwikkelen van steden, realiseren van vastgoed, creëren van goede woningen en woonomgeving gaat. Hoe zit dat, waar komt dat door en waar gaat het naar toe? De verklaring is te vinden in het wezen en daarmee het wezensvreemde van beide landen. Land of the equals De geschiedenis van Europa is donker bloedrood gekleurd. Een continent van oorlogen, van haat en nijd, van stadstaten en kastelen, van geweld en onderdrukking. Een continent geregeerd door aristocratie waar de burger dom gehouden wordt, rechteloos is, zijn muil moet houden en moet produceren. Een industriële revolutie en twee 42
43
wereldoorlogen waren nodig om aan die bloederige en asociale geschiedenis een einde te maken. De industriële revolutie leidde tot ongekende welvaart. In eerste instantie enkel genoten door de industrieel, maar op termijn via socialisme en vakbonden ook door de arbeider. Dit leidde tot emancipatie van de gewone man. Bij de wederopbouw namen de overheden het voortouw. De wederopbouw was namelijk in het algemeen belang en wie kon dan beter de kar trekken dan een overheid met een breed draagvlak: de gewone man die trots op zijn nieuw verworven stemrecht was en met zijn stem zelf bijdroeg aan de beslissingen in het algemeen belang, dus zijn belang. Land of the free Amerika wordt bewoond door goudzoekers, door avonturiers, door landverhuizers. De oorspronkelijke bewoners zijn tot minderheid in een marginaal bestaan gedrongen. De vrijheidsdenkers hebben het land en de natie naar hun hand gezet. Van crimineel tot Pilgrim father, van opportunist tot pessimist. Iedereen had zijn eigen specifieke reden om Europa te verlaten en het geluk te beproeven in het beloofde land: Amerika. Ondanks dat dit proces al honderden jaren geleden heeft plaatsgevonden bepaald deze ontwikkeling nog steeds de basis van de Amerikaanse samenleving; land of the free. Overheidsbemoeienis wordt gezien als regelrechte inbreuk op privacy, als bemoeizucht, als geldverspilling. Zelfstandigheid, ondernemerschap, kapitalisme, materialisme wordt als normaal menselijk gedrag beschouwd. Elk voordeel heeft zijn nadeel De geschiedschrijving geeft wellicht een verklaring van de verschillen in beide stedenbouwkundige strategieën. Verschillen zijn er om te vieren. In essentie zijn de sterke punten van beide: Overheid stedenbouw
Deze opsomming is bij u geïntroduceerd onder de noemer ‘sterke punten’. Opvallend is dat een aantal punten net zo goed als negatieve punten aangevoerd kunnen worden. Het is maar hoe je het ziet. De klantgedreven focus van de private stedenbouw zou voorbij kunnen gaan aan ‘het algemene belang’. Het sterke punt van ‘gemiddeld goed’ kan ook betekenen ‘middelmaat’. De ‘keiharde concurrentie’ leidt tot winnaars maar ook tot verliezers… Elk nadeel heeft zijn voordeel kan in dit geval letterlijk genomen worden. Het is maar vanuit welke invalshoek je het bekijkt. En dan nog. Stel de invalshoek is een politieke. Dan is binnen het huidige Nederlandse politieke tijdsgewricht duidelijk dat ook binnen een politieke invalshoek de meningen mijlenver uit elkaar kunnen liggen. Inspireren in plaats van kopiëren Niets zo moeilijk te veranderen als cultuur. Cultuur bedenk je niet, creëer je niet maar ontstaat. En dan niet op het moment dat je er zelf bij bent, maar ontstaat over de decennia, sterker nog, eeuwen heen. Culturele verschillen zijn daardoor niet zomaar weg te nemen of uit te vlakken. De verschillen in stedenbouwkundige benadering zijn, zoals uit de korte geschiedschrijving blijkt, geworteld in een ver verleden. Klakkeloos willen kopiëren heeft helemaal geen zin. Het is wel interessant om te kijken welke invloed op dit moment beide stedenbouwkundige strategieën op elkaar hebben. Van kopiëren leer je niets. Open staan voor het andere en je daardoor te laten inspireren kan leiden tot vernieuwing van je eigen denken. Twee aspecten in het bijzonder vielen mij op en hebben mij aan het denken gezet. Voorbeelden van onderlinge beïnvloeding. Gezellig: In Las Vegas en Phoenix viel mij op dat op dit moment Italiaanse sferen hot zijn. Vastgoed, of het nou om casino’s, woningen of shopping malls gaat, met een Europese uitstraling doet het goed. Met name Italiaanse/Toscaanse sferen lijken het beste te verkopen. In de Amerikaanse private stedenbouw worden gezelligheidsplekken gecreëerd. Toscaanse pleintjes, Romeinse stegen, Venetiaanse kanalen. Het dorpsplein als centrale plek in een shopping mall. Opvallend dat de klassieke Europese sferen van stedelijke ruimten op dit moment zo’n belangrijke plek in nemen in de private initiatieven en commerciële projecten in Amerika.
•
Risico bij overheid
•
Ontwikkelaar beperkt zich tot gebouwen
•
Burger is gelijk, is één van de vele gegadigden
•
Alles gemiddeld goed, geen extremen naar boven maar ook niet naar beneden
•
Goede plannen zijn plannen waar deskundigen tevreden over zijn
Smoothing
•
Slechte plannen zijn plannen die onder druk gerealiseerd moesten worden
•
Iets wat zich niet vernieuwd kan nog heel lang mee gaan
•
Geen concurrentie, de taart wordt eerlijk verdeeld
In Europa wordt steeds meer maatwerk nagestreefd. Nastreven van het gemiddelde wordt verlaten. Het know your customer doet steeds meer zijn intrede. Gebouwen en publieke ruimten worden steeds preciezer afgestemd op de behoefte en wensen van de vermoedelijke gebruiker. De burger wordt nog net geen klant genoemd, maar de projecten worden wel steeds meer gesmoothed naar de verwachting van de gebruiker. Op zoek naar een stedelijke ruimte als een maatpak. Binnen 1 mall worden wel 10 verschillende sferen en plekken gecreëerd om het al die verschillende doelgroepen naar hun zin te maken. Veiligheid, geborgenheid, gelijkgestemden. Maar dan niet door de staat opgedrongen maar zelf bepaald, in een hoek van de mall die je zelf ‘ontdekt’ hebt. In Nederland niet herkenbaar? Bezoek dan een outlet center in Roermond, Roosendaal of Lelystad. Het formule denken is daar perfect zichtbaar, de formule van jouw klasse?
Private stedenbouw •
Risico bij ondernemers
•
Burger = gebruiker = klant en is dus koning
•
Ontwikkelaar heeft slechts 1 mantra om tot succesvolle plannen te komen: know your customer
•
Goede plannen zijn die plannen waar de klant geld voor over heeft
•
Slechte plannen zijn die plannen waar geen klanten voor te vinden zijn
•
Iets wat zich niet vernieuwd zal klanten verliezen
•
Keiharde concurrentie
44
Twee verschillende aspecten, gezellig en smoothing, die elkaar wel heel dicht benaderen. Misschien liggen de Nederlandse stedenbouw en de Amerikaanse projectontwikkeling op een aantal aspecten helemaal niet zover meer uit elkaar als we denken.
45
Niemand kan in de toekomst kijken, maar in dit geval laat de toekomst van de Nederlandse Stedenbouw zich wel grotendeels voorspellen. De realisatie van projecten heeft altijd al in de handen van projectontwikkelaars gelegen. Dat kunnen ze goed en die kwaliteit moet beter benut worden. De overheid is gewend veel geld in stedelijke ontwikkeling te steken. Dat geld is er, we zijn er aan gewend dat geld met elkaar bijeen te brengen en dat zal er nog wel even blijven. Wellicht minder dan we gewend zijn, maar het blijft nog steeds veel geld. Met dat geld zal de overheid een belangrijk sturende invloed kunnen hebben. De marktwerking zal daarom voorlopig een geregisseerde marktwerking zijn. De overheid als marktmeester die de regels stelt, de kaders bepaald, de kwaliteiten dicteert, de vangnetten aanbrengt en de spelers in beginsel gelijke kansen biedt. De overheid als inspirerende professionele opdrachtgever. En die kansen zullen vele malen groter zijn dan de ontwikkelaars nu in Nederland gewend zijn. Vooral voor de ontwikkelaars met een maatschappelijk bewustzijn. Wat de burger er mee opschiet? De klassieke burger die terug verlangt naar de wederopbouw periode; niets. Die zal ongelukkig worden. De burger die zich klant wil voelen en als koning behandeld wil worden; veel. Veel meer specifieke plekken. Veel meer keuze. De stad zal meer en meer een mozaïek worden van specifieke bestemmingen. Van interieurs. Veelkleurig. Geen enkele stedeling zal meer alle dimensies van die kleurrijkheid van dat mozaïek kunnen beleven. Toename van keuze betekent namelijk ook toename van plekken voor anderen. Dit is overigens niets nieuws. De huidige stad zoals wij die kennen functioneert niet anders. Het wordt wel explicieter. Wat betekent dat voor IBB Een heleboel. De professionals van morgen zullen binnen deze veranderende context moeten functioneren. De opleiding moet daarom studenten opleiden die deze veranderende context begrijpen, aanvoelen, zich eigen kunnen maken. De professionals van nu die nog in een sociaal democratisch denken gevangen zijn zullen het nog moeilijk krijgen. Ze zullen probleemloos links en rechts ingehaald worden door de nieuwe generatie professionals die in staat zijn binnen commerciële kaders te werken aan maatschappelijke opgaven. Dat kan aan de kant van de overheid zijn in de rol van kansen creëren. Dat kan aan de kant van commerciële partijen zijn in de rol van kansen benutten. PS: stedenbouw is in dit essay als verzamelbegrip gehanteerd. Voor stedenbouw is ook civiel techniek, planologie, architectuur, infrastructuur te lezen.
46
private stedelijke ruimte: Montelago (boven, foto Marc Verheijen) en Biltmore fashion square Phoenix (onder, foto Martijn Schutte)
Toekomst
8. HOA’s: betrokken burgers of burenterreur? Marion Bakker In een appartementengebouw in Nederland is het normaal of zelfs verplicht dat je met je medebewoners een VVE opricht die op z’n minst zorg draagt voor het onderhoud van de buitenkant van het complex en desnoods worden er huisregels opgesteld. Er zijn echter nauwelijks voorbeelden van bewonersverenigingen die via kettingbedingen in koopakten huisregels afdwingen of van verenigingen die gezamenlijk betalen voor onderhoud van wegen en groen of beveiligingsdiensten. In Amerika is dit normaal en wordt dit steeds normaler. Ik heb onderzoek gedaan naar het fenomeen HOA.
privatopia: voorbeelden waar buitenstaanders niet welkom zijn (foto’s Martijn Schutte)
Wat is een HOA HOA staat voor Home Owners Association. Dit is enigszins te vergelijken met de Nederlandse vereniging van eigenaren (VVE), al moet gezegd worden, dat hun ‘macht’ niet zo uitgebreid is als de HOA in de Verenigde Staten. Een HOA wordt opgericht door onder ander makelaars en projectontwikkelaars om de huizen en faciliteiten in een bepaald gebied te ontwikkelen, managen en verkopen. Zij hebben het privilege om wettelijke clausules, condities en reglementen op te stellen die overgaan van koper op koper als aanhangsel van de koopovereenkomst. Na oplevering van de wijk bestaat de HOA dus uit de huiseigenaren. De voorwaarden, die dus gelden in een HOA bestuurde woonwijk, zijn opgesteld door de projectontwikkelaar gedurende de oprichting van de wijk. In de VS zijn deze bekend als onder de naam CC&R, wat staat voor covenants, conditions and restrictions. Wijken die door HOA’s bestuurd worden worden ook wel privatopia genoemd. Soms gaat het om gated communities of master planned communities, maar dat hoeft niet per se. Het is aan het bestuur van de HOA om eventueel een managementorganisatie in te roepen, die het beheer en onderhoud gaat verzorgen. De bewoners betalen hier uiteindelijk voor door middel van contributie en voorzieningen. Een gedeelte van de contributie, dat betaald wordt door de bewoners, kan ook gebruikt worden om inspecteurs of property management organisaties te betalen, die nagaan of bewoners de CC&R naleven. Wanneer bewoners zich niet aan de reglementen houden, kunnen zij eventueel voor de rechter worden gedaagd. De HOA’s zijn non-profit organisaties opgericht door een profit organisatie. De contributie aan de HOA wordt gebruikt om de voorzieningen in de wijk te onderhouden en om de naleving van voorschriften te handhaven. Denk hierbij aan de wegen (alleen in gated communities) en voorzieningen, maar ook vuil ophaaldiensten en groenvoorzieningen. Voor deze manier van leven betaal je extra, maar daartegenover staan dus de geboden services, faciliteiten en een bepaald niveau van kwaliteit en soms exclusiviteit in het geval van gated communities. Ontwikkeling van HOA’s Sinds de jaren ’60 is de populariteit van HOA’s sterk toegenomen en zijn de HOA’s steeds actiever geworden. Na verloop van tijd werd het gezien als een hele normale manier van het ontwikkelen van grote woonwijken en zelfs complete privaat ontwikkelde steden zoals Sun City. Het achterliggende idee lag in het feit, dat de projectontwikkelaar
Marion Bakker (2008): Las Phoenix, private governments. Onderzoek Kenniscentrum Transurban. Dvd understanding your HOA the easy way
49
land kocht en daarop aantrekkelijke woonhuizen ging bouwen, om deze vervolgens te verkopen. De aantrekkelijkheid lag vooral in het grote aanbod van faciliteiten voor de bewoners. De consument was al geïnteresseerd alvorens de huizen gebouwd werden. De projectontwikkelaars zorgen ervoor, dat alle voorzieningen, zoals tennisbanen, club huizen, golfbanen, parken, zwembaden en parken aanwezig zijn alvorens de bewoners in hun huizen trokken. Van een onbekend fenomeen naar momenteel al een meer dan 23 miljoen tellende ‘American Homes’, die vallen onder een HOA-constructie. In totaal zijn er ongeveer 73,4 miljoen huizen in de Verenigde Staten. Dit houdt in dat een percentage van ruim 31% van alle huizen onder een HOA vallen. In Phoenix en omstreken alléén al zijn er ongeveer 5.000 HOA’s met 1,2 miljoen huiseigenaren. Met een gemiddelde huishoudensgrootte van 2,7 betekent dat meer dan 3 miljoen, oftewel meer dan driekwart van alle greater Phoenicians in een HOA-wijk wonen. Hoe is de snelle groei van de HOA’s in de VS te verklaren? Alle faciliteiten die een privatopia onder leiding van een HOA te bieden heeft, leveren een zekere mate van aantrekkelijkheid op voor de bewoner. Vooral het aanbieden van de extra’s als beveiliging en faciliteiten in de vorm van bijvoorbeeld kinderdagopvang, fitnesscentra en doelgroepgerichte bedrijven zijn interessante ‘lokkers’. Mensen willen een veilig gevoel hebben, kinderen moeten vrij kunnen spelen en ja, zoals we allemaal weten is kinderopvang een dramatisch probleem, ook in de Verenigde Staten. Door het inspelen op de dagelijkse ‘tekortkomingen’ van de overheid weten de HOA’s in een rap tempo te groeien. Daarnaast is gezondheid en een lang gelukkig leven een ‘hot-item’ en hierop kan goed ingespeeld worden. Vooral door projectontwikkelaars met een wijk gericht op senioren. Niet elke HOA heeft voorzieningen. Maar elke HOA heeft regels (CC&R) die in Nederland deels te vergelijking zijn met bestemmingsplannen of welstand, maar in veel gevallen ook regels voor gedrag, onderhoudseisen, kleurgebruik, huisdieren, parkeren of wat je wel en niet in je tuin mag doen of zelfs leeftijdseisen (zoals in Sun City). Normaal gesproken vallen de ‘verantwoordelijkheden en privileges’ die een HOA heeft onder de plaatselijke overheid. Doordat de HOA soms deze rol overneemt (onderhoud wegen, beveiliging met posse of hulp-sherrif), heeft de HOA het recht om haar ‘bewoners’ sancties op te leggen vanuit het privaat recht, wat valt onder het burgerlijk recht; de regels tussen burgers onderling. De CC&R mogen niet in strijd zijn met de nationale en lokale wetten. Het wonen in een privatopia kan haar voordelen hebben, zoals exclusieve toegang tot voorzieningen. Hierbij kan gedacht worden aan zwembaden, fitnesscentra en parken. Wat vaak ook voorkomt in de Verenigde Staten, zijn gedeelde zwembaden met buren. Een viertal huizen deelt een zwembad in de tuin. Normaal gesproken is het zelf beheren van een zwembad niet mogelijk door de hoge kosten, maar door de opbouw van het gebied en gedeelde kosten, wordt dit sneller mogelijk. Doordat de betreffende HOA zelf de voorzieningen in hand heeft, worden gemeenschappelijke ruimten vaak goed onderhouden. Het is immers ‘business’ en daar is geld mee te verdienen. Doordat alles in handen is van particulieren wordt er vaak meer waarde gehecht aan het goed onderhouden en verzorgen van alles wat zich binnen het privatopia bevindt. Van insiders is er vernomen, dat de bewoners het gevoel hebben allemaal dezelfde waarden aan te hangen. Je kiest ervoor om in die buurt te gaan wonen en bent op de hoogte van de
geldende CC&R. Andere voordelen zijn een waardestijging door een mate van zekerheid als het gaat om het gedrag van de buren of hoe hun huis of tuin eruit ziet. Zijn er alleen maar voordelen? Nee, dit zou het fenomeen idealiseren. Dit is absoluut niet het geval. Op het moment dat bouwvoorschriften, welstand en gedrag gereguleerd gaan worden door een private vereniging, is de burger overgeleverd aan de willekeur van de ‘wetgever’ in een privatopia. Het privaatrecht krijgt een heel andere betekenis. Er worden regels aan de bewoners opgelegd, die discutabel zijn. Kan er worden bepaald hoe jij als bewoner je leven moet leiden binnen een privatopia? Mag dit allemaal wel? Hoe ver mag de macht van de HOA gaan? In hoeverre creëer je een Big Brother idee? In de meeste gevallen gaat het enkel nog om uiterlijke kenmerken van het onroerend goed en eventuele roerende goederen op de betreffende grond. Wellicht dat er in de toekomst meer beperkingen worden opgelegd. De vraag of HOA’s discrimineren kan gesteld worden. Is het inderdaad een vorm van discriminatie om een bepaalde doelgroep uit te sluiten? Kun je huizen bouwen en zeggen dat alleen een bepaalde groep mensen hier mag wonen? Hoever kun je gaan en dit eventueel naar ras gaan toepassen? Dit zou een heel ander onderzoek zijn en zeker een andere invalshoek hebben, maar het is zeker een interessant gegeven om eens over na te denken. Want hoever kun en mag je gaan? Er zijn zoals gezegd ook nadelen of kritiek op de privatopia ofwel het bestaan van private governments. Er kan gezegd worden dat het een ondemocratisch systeem is. Dit omdat de HOA’s niet gebonden zijn aan de constitutionele regels. Hierdoor kan er inbreuk gemaakt worden op de vrijheid en rechten van de bewoners. Daarnaast kun je stellen dat bewoners ‘geleefd’ worden door de privatopia. Zonder het te weten wordt je ‘gedwongen’ een bepaald leven te leiden. Dreigt hier het gevaar van een sekte? In de staat Utah bijvoorbeeld is dit wel eens voorgekomen. Mormonen in deze staat willen alles volgens ‘hun’ regels en wetten en hebben het voor elkaar gekregen, dat zij een gebied toegewezen hebben gekregen dat zij zelf mogen managen. Hierdoor valt veel overheidcontrole weg, en dan is de vraag nog maar hoe ‘legaal’ de activiteiten zijn, die dan worden uitgevoerd. Ook het ingrijpen van een overheid valt weg en hierin kunnen gevaren schuilen. HOA’s in Nederland? In Nederland zijn er nauwelijks bekende voorbeelden. Er is het vakantiepark Roompot, waar een bedrijf strikte regels opstelt aan de eigenaren van de recreatiewoningen. Maar het bedrijf Roompot vakanties blijft betrokken en regelt de verhuur voor de eigenaren. In die zin is dit niet te vergelijken met de gemiddelde HOA in Amerika. Of er echt een toekomst in Nederland is voor het ontstaan van een Sun City bijvoorbeeld, is nog maar de vraag. Zal de Nederlandse bevolking behoefte hebben aan nog meer overheidbemoeienis of juist privatisering? In de Verenigde Staten is het een succes, maar niet alles wat daar aanslaat, werkt ook hier. Een groot verschil is dat de HOA daar deels taken overneemt die de overheid zelf niet uitvoert. Zo zijn bestemmingsplannen in Amerika veel minder beperkend en gedetailleerd dan in Nederland. Bij ons kan de overheid de HOA in dat opzicht dus overrulen. De tijd zal het leren. Laten we eerst maar eens kijken hoe de senioren projecten in Benidorm verlopen.
http://www.whitehouse.gov/infocus/achievement/chap7.html Bronnen: interview Rossmar & Graham, www.city-data.com
50
51
dure private stedenbouw in Scottsdele (foto Ruben Bot) en een privaat trailer park in Mesa (foto Martijn Schutte)
gated communities (foto’s Martijn Schutte)
9. Sun City: nieuwe vormen van wonen, diensten en zorg
Dell Webb, grondlegger van Sun City (foto Martijn Schutte) en één van de winkelcentra in Sun City (foto Gerard Cloosterman)
Marc Roos Een van de projecten die we bezocht hebben en waar mijn persoonlijke interesse naar uitging was het bejaardenparadijs Sun City, een stadje gelegen in Maricopa county ca. 20 km ten westen van Phoenix. Die professionele interesse komt voornamelijk voort uit het gegeven dat ik in het dagelijks leven naast docent Bouwkunde ook werkzaam ben als projectmanager in de Nederlandse zorgtak. In die hoedanigheid houd ik mij o.a. bezig met het ontwikkelen en bouwen van woonvormen en utiliteiten voor senioren. Een aantal vragen die je dan graag beantwoord wilt zien zijn: •
Hoe is Sun City ontstaan?
•
Hoe en door wie is dit vormgegeven.?
•
Wat zijn de voor- en nadelen?
•
Kunnen wij dit idee in Nederland toepassen?
•
Hoe houden wij dan de zorg betaalbaar?
Het zijn korte en simpele vragen, maar om deze te kunnen beantwoorden krijg je met een hoop complexiteit te maken zoals verschillen tussen de Amerikaanse en Nederlandse cultuur, politieke achtergronden, sociale aspecten en collectiviteit, verschillen in ruimtelijke ordening, financiering etc. Tijdens mijn onderzoek kwam ik er achter dat ik niet alleen stond in mijn opvattingen en dat het idee van een ‘Sun City in de Lage landen’ ook andere Nederlanders aanspreekt en heeft aangesproken. Zij zijn te vinden in alle lagen van onze beroepsbevolking (wetenschap, projectontwikkelaars, architecten, overheid, etc.). Van de opvattingen van deze ‘gelijkgestemden’, doordat hun manier van denken en doen mij aanspreekt, maak ik voor dit artikel dan ook dankbaar gebruik. Sun City Sun City is ooit ontwikkeld door de bouwondernemer Dell Web die in de zestiger jaren van de vorige eeuw ca. 20 ha droge woestijngrond aankocht van een mijnbouwbedrijf. Het begon allemaal met een golfveld en in later stadium een winkelcentrum, iets later werden er 400 woonhuizen bij gebouwd als een logisch gevolg op de eerste ontwikkelingen. De vaste clientèle bestonden voornamelijk uit gepensioneerden uit de directe omgeving die daar hun vrije tijd kwamen besteden. Inmiddels was dit een oase van rust in de woestijn, de altijd schijnende zon en inmiddels bijgebouwde voorzieningen en faciliteiten droegen er dan toe bij dat deze ‘old hands’ het er zo naar hun zin hadden dat zij ver van de drukte van Phoenix hier wel een buitenverblijfje zouden willen hebben. Dell Web is hier als slimme ondernemer op ingesprongen door het genoemde gebied verder uit te breiden als verblijfplaats voor actieve 55-plussers die zich na een werkzaam leven vast willen vestigen in een mooie en rustige omgeving met een grote verscheidenheid en diversiteit aan woonvormen, geheel aangepast aan hun woonwensen. Hij had als een van de eersten in de gaten dat deze mensen zich, als een doelgroep, niet willen laten betuttelen, zich niet willen laten wegstoppen en bovendien genoeg geld hadden te besteden. Hij zorgde voor een idyllische jaren-’50 omgeving waar de eerste kopers een beschermde woonomgeving onder gelijkgestemden vonden. Een omgeving die rekening met hen houdt, een omgeving waarin alles op hun wensen is aangepast; een omgeving waarin zij zelf het middelpunt zijn. Geen betuttelende overheden of andere 55
instanties die hen komen vertellen hoe zij hun verdere leven in zouden moeten vullen met wat wel en niet goed voor hun is. Politieke en sociale achtergrond Men moet in het achterhoofd houden dat Arizona een Republikeins bolwerk is, vrijheid in de ruimste zin is er een groot goed. De kerk staat nog steeds centraal en met name was en is nog steeds belangrijk voor het doen slagen van deze onderneming. Deze gemeenschap groeide dan ook uit tot een stadje van inmiddels 42.000 inwoners waarvan meer dan 80% bestaat uit 55-plussers. Het seniorenparadijs Sun City is dus niet uitgevonden of bedacht, maar bij toeval ontstaan (markteconomie). De tijd was er rijp voor en een slimme ondernemer is in dit gat gesprongen. Sun City kent o.a. de volgende voorzieningen: 8 golfcourses, 7 recreatiecentrums, 19 winkelcentrums, 2 bowlingbanen, zwembaden, ziekenhuis, 30 kerken, universiteit enz. Alles is er aanwezig, de inwoners dragen zelf zorg voor het beheer en onderhoud van alle faciliteiten, alleen voor het onderhoud van de wegen is men afhankelijk van de county (die de wegen bezit). Voor- en nadelen Sun City is een zichzelf besturende stad, een stad die in praktijk niet onder het bestuur van de county valt maar door de inwoners zelf gemanaged wordt. En dat gaat goed. Ze hebben zelfs hun eigen ‘posse’ die de county sherrif helpt met oplossen van klein leed. De meeste bewoners hebben in dit stadje nog allemaal een actief leven. Hun kennis en kwaliteiten komen nu ten goede aan het reilen en zeilen van deze stad. Ze zijn niet afgeserveerd en worden nog steeds serieus genomen, ze dragen bij in het culturele- en maatschappelijk leven, het bestuur en beheer van de stad. Zij geven zelf vorm aan hun onderneming. Iedere inwoner betaald jaarlijks een relatief kleine bijdrage van waaruit het beheer en het onderhoud van alle faciliteiten worden bekostigd. Niet onbelangrijk om te vermelden is dat alle woningen in eigendom zijn van de bewoners zelf, er geldt hier dus geen sociale collectieve woonvorm die vanuit de overheid wordt gefinancierd. Dit alles zou dan ook voor een deel van de bewoners niet te bekostigen zijn als er niet op grote schaal gebruik gemaakt zou worden van hun inzet en van vrijwilligers. Hun succes is hier aan te danken. Hun succes is tevens hun achilleshiel, want vrijwilligers zijn steeds moeilijker te krijgen. Dit heeft te maken met de veranderende rol van de vrouw in het gezin. Ook de vrouw heeft nu, naast het grootbrengen van de kinderen, heden ten dage een drukke en verantwoordelijk baan. Er bestaat in Amerika niet zoiets als een collectieve volksverzekering waaruit medische kosten betaald kunnen worden. Sun City heeft een zorgindustrie, professionals uit de medische- en juridische sector bieden daar tegen betaling hun diensten aan. De kosten die men hiervoor moet maken, zeker op oudere leeftijd, zijn fors. Men dient hiervoor dus zelf een particuliere verzekering af te sluiten. Niet iedereen kan zich een verzekering veroorloven. De tragiek is dan dat wanneer zij hun eigen kapitaal overleven, ze in een isolement vallen waarin zij zwaar afhankelijk worden van de goedheid van derden. “Times they are a changing” zong Bob Dylan al in de 60’er jaren. Het lijkt er veel op dat de tijd van samenhorigheid en gemeenschapsbesef nu ook Sun City heeft ingehaald. Laten we hopen dat zij met een oplossing komen die minder afhankelijk is van vrijwilligers en waarbij de grondgedachte van deze community niet onder al te grote druk komt te staan. 56
In Nederland Het zoeken van een omgeving waar je tot je zelf komt, rust vind, gelijkgestemden vind is een sociaal en vrij natuurlijk gebeuren. Ook in Nederland zijn wij daar naar op zoek, denk maar eens aan de familiecampings, de vakantiehuisjes, de jachthavensen de volkstuintjesverenigingen. De meeste 55-plussers die in zo’n gemeenschap al hun vrije tijd doorbrengen, hebben van hun plekje een idyllisch paradijsje gemaakt en leiden daar een actief leven met verwante zielen. Zij houden zich bezig met allerlei vrijwilligersactiviteiten en benadrukken op die manier dat zij deel uitmaken van een select gezelschap in een voor hun veilige en beschermende omgeving waarin zij zich thuis voelen. Nederland lijkt in deze mentaliteit dus niet zoveel te verschillen met Amerika. Helaas hebben we hier in Nederland te maken met een betuttelende overheid die niet zit te wachten op dit soort activiteiten, men mag op dit soort ‘fijne’ plekjes niet langer dan max. 2 weken per jaar achtereen verblijven, je mag je er dus niet permanent vestigen. Maar wat kan je verwachten van een overheid die zich al bezig houdt met de leefomgeving van een goudvis (wel of niet in een ronde kom)? Paradigma doorbreken Is er dan nog wel hoop? Jazeker wel, door zelf het voortouw te nemen. In Nederland zijn wij altijd gewend geweest aan een regelende overheid. Vanaf onze geboorte is onze hele toekomst uitgestippeld, we zijn verzorgd van het wieg tot het graf. We laten tijdens ons hele leven alles aanleunen wat we wel en wat we niet mogen doen, vadertje Staat heeft het beste met ons voor. De nadelen hiervan lijken, op de balans van het evenwicht, door te slaan. Het belangrijkste nadeel is dat de sociale zorg onbetaalbaar is geworden. Echter we weigeren om nieuwe wegen te betreden, te bang als we zijn voor het verlies van opgebouwde rechten en daarmee onze zekerheid. Deze zekerheid is een vals gevoel van veiligheid, de kruik gaat net zo lang te water totdat hij barst. Het effect is dan een ieder voor zich en God voor ons allen. Er moet een verandering in denken komen, de overheid dient op een zekere afstand te blijven, men moet zelf weer leren om op eigen benen te staan, kortom zelfstandig worden en verantwoordelijk zijn voor je eigen levensinvulling en levensvreugde. Wie niet werkt zal niet eten, dat is wat de American Dream in de meest ruime zin betekent. Dat is dus tevens de reden of gevolg waarom de Amerikanen zo ondernemingsgezind zijn en volhardend zijn in het bereiken van hun doel wat hun (in hun relatief korte bestaan) tot een economische grootmacht heeft gemaakt. Het ondernemersschap, zelfstandigheid, inventiviteit, competentie, pragmatisch en onafhankelijkheid in denken en doen, om maar enkele eigenschappen te noemen, zullen we ons weer opnieuw aan moeten leren. In de VS zijn een doelgroepenbenadering en ondernemerschap in de zorg al veel langer de normaalste zaak van de wereld. Er is een veel groter aanbod aan alternatieve woonzorgvormen voor senioren. Het ondernemende karakter zit er in de volksaard, mensen vinden het heel normaal dat de seniorensector een industrietak is waar veel mensen werken, geld verdienen en winst maken. Zorg wordt er op basis van serviceniveaus afgesproken en verrekend. Afspraken met (para)medische dienstverleners vinden plaats in een eigen ‘wellness center’. Ouderenzorg kan leren van de VS Steeds meer winstbeogende partijen richten zich op huisvesting voor welgestelde senioren. Ze bouwen appartementen in monumentale panden en ontwikkelen luxe wooncomplexen voorzien van een ruim servicepakket. Reguliere zorginstellingen laten hier een kans liggen. Wanneer zij leren van ervaringen in de Verenigde Staten, zich ondernemender opstellen en zich actief met huisvesting en zorg op maat op 57
deze koopkrachtige doelgroep richten, kunnen zij hun opbrengsten verbeteren. In plaats van verder te bezuinigen op de zorg kan met dat geld een goed niveau van basisvoorzieningen voor álle ouderen worden gehandhaafd. Voorbeelden in Nederland In de gemeente Noordoostpolder ligt Seniorenstad Nieuw Schokland op de tekentafel, een ‘eigenzinnig dorp’ met woningen, voorzieningen en nieuwe natuur. Palisium BV ontwikkelde en beheert in een bosrijke omgeving 54 woon/zorgeenheden in vier appartementgebouwen onder de naam Palisium Eerbeek (‘Vijfsterren wonen met ambiance’). Het complex voorziet onder andere in domotica, service op maat en de zekerheid van zorg. Ook in Beilen en Nunspeet worden Palisium-complexen gebouwd. In het Gelderse Brummen vestigde Domus Magnus in Landgoed Engelenburg appartementen voor negentien bewoners, voorzien van verpleegkundigen, activiteitenbegeleiding en zo nodig 24-uurszorg. Overal in Nederland komen dergelijke private initiatieven, gericht op koopkrachtige senioren, als paddenstoelen uit de grond. Het is jammer dat het financiële rendement van deze initiatieven uiteindelijk de eigenaar/ aandeelhouders ten goede komt, en niet voor andere, minder welgestelde ouderen, wordt ingezet. Grote vraag naar woningen Het wordt ook in Nederland een gat in de markt: senioren. Waren er in 2005 nog 4,2 miljoen 55-plussers, over vijftien jaar zijn dat er naar verwachting al zes miljoen. De tendens is dat zij zo lang mogelijk zelfstandig blijven wonen. Sommige onderzoekers schatten dat een kwart van de 55-plussers graag wil verhuizen, mits ze een huis kunnen vinden dat aan hun woonwensen voldoet. Het zou in totaal om ruim een miljoen mensen gaan, die op zoek zijn naar huisvesting die er vooral niet uitziet als een seniorenwoning, met ruime kamers, liefst op de begane grond, en met goede voorzieningen in de buurt. Maar bij gebrek aan aanbod blijven senioren in het – vaak te grote – huis wonen waar zij hun werkzame leven met hun gezin hebben doorgebracht. Uiteraard is die grote groep 55-plussers niet homogeen van samenstelling: daarbinnen zijn allerlei doelgroepen te onderscheiden naar leeftijd, achtergrond, leefstijl en koopkracht. Marktonderzoeker Motivaction bijvoorbeeld voerde in opdracht van woningbouwvereniging Habion onderzoek uit naar de ‘nieuwe oudere’ en onderscheidt drie mentaliteitsgroepen: De traditionele, de modernen en de postmodernen.
zowel de onder- als de bovenklasse is relatief vele malen groter dan in Nederland en daarmee is de markt voor projecten voor welgestelde ouderen er aantrekkelijker. Toch valt er voor Nederland van de situatie in de VS veel te leren: zij weten de combinatie van wonen en zorg veel beter uit te buiten. Het is een ‘business’ met veel keuzevrijheid en meer mogelijkheden, met name voor de groep met hogere inkomens. Het aanbod van verschillende woonvormen is er ruimer, van woningen tot hotelachtige voorzieningen. De kosten van diensten en zorg worden transparant doorberekend. De marketing richt zich sterk op doorverwijzers, zoals maatschappelijk werkers in ziekenhuizen, makelaars, financiële adviseurs. En tot slot maken ze gebruik van interessante benamingen voor voorzieningen (een kliniek heet een welness center, een seniorencomplex een active adult community). Ook in Nederland groeit de vraag naar meer keus en betere voorzieningen. Hoewel de particuliere sector daar al volop op inspeelt, richten de traditionele zorginstellingen zich nog veel te weinig op welgestelde ouderen. Ondanks de invoering van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) is er nog steeds te weinig nadruk op ondernemerschap in de zorg. Het is een gemiste kans voor zorginstellingen dat momenteel vooral de particuliere zorgsector de klandizie van beter opgeleide, koopkrachtige ouderen krijgt. Want de komende generatie ouderen – en hun kinderen – heeft meer financiële armslag, is bereid meer te betalen voor dienstverlening op maat én wil graag anders wonen. Waarom zou alleen de particuliere sector daarvan profiteren? Actief inzetten op vermogende doelgroepen Zorginstellingen zouden – naast zorg – ook wonen als zelfstandige component moeten meenemen in hun ondernemingsplan en meer rekening moeten houden met diversiteit binnen deze doelgroep. De heroriëntatie op strategisch vastgoed als gevolg van de Wet toelating zorginstellingen (WTZi) is daarvoor een prima gelegenheid. Actief inzetten dus op huisvesting: prettige woningen ontwikkelen voor en verhuren aan vermogende ouderen. Dat kunnen zorginstellingen doen door de krachten te bundelen en samen te werken met collega-instellingen, woningcorporaties en projectontwikkelaars. Uitgebreide zorg en luxediensten volgen dan vanzelf. Publiek-private samenwerking
De laatstgenoemde groep is momenteel de grootste en zal de komende twintig jaar nog groeien. Deze mensen wonen op zichzelf, vragen exclusiviteit, willen desnoods voor zorg betalen en beslist niet terugvallen op hun kinderen. Voor reguliere zorginstellingen is dit een uiterst lucratieve doelgroep. Maar zorginstellingen richten zich nog niet of nauwelijks met een uitgebreid diensten- of zorgpakket op welgestelde ouderen en al helemaal niet op luxe huisvesting.
Om tot effectieve en efficiënte arrangementen in het complexe veld van wonen, zorg en diensten te komen, lijkt het noodzakelijk dat partijen hun kennis en vaardigheden combineren. Niet in de laatste plaats omdat de partijen in dit veld in belangrijke mate ook van elkaar afhankelijk zijn voor het realiseren van de eigen doelstellingen. De toetreding van en samenwerking met nieuwe, private partijen kan bovendien leiden tot innovatieve oplossingen, dat wil zeggen doorbreken van problemen die tot op dat moment niet werden opgelost. Dat is buiten het terrein van wonen, zorg en dienstverlening meermalen bewezen. Kortom, publiek-private samenwerking in woon-, zorg-, en dienstverleningsarrangementen is kansrijk.
Beter uitbuiten
Recombinatie
Toegegeven, de situatie in de VS is niet rechtstreeks te vergelijken met die in Nederland. Ons land behoort nu nog tot de top wat betreft kwaliteit en toegankelijkheid van zorg, terwijl inwoners van de VS veel vaker zorg uit eigen middelen moeten betalen omdat het land geen volksverzekering kent. In de VS zijn bovendien de tegenstellingen veel groter:
Een bijzondere vorm van samenwerking is recombinatie. Daaronder verstaan we: een combinatie tussen twee of meer gespecialiseerde partijen, handelingen en producten die elkaar versterken. In feite gaat het bij recombineren om het maken van slimme combinaties tussen sectoren die elkaar ondersteunen om succesvol te zijn.
58
59
Balans tussen collectiviteit en ondernemerschap Wanneer het zorginstellingen lukt als volwaardige partner te opereren in zo’n consortium, kunnen de opbrengsten in de zorgsector blijven in plaats van uitgekeerd te worden aan de aandeelhouders van particuliere ondernemingen. In plaats van verder te bezuinigen op de zorg – zoals de staatssecretaris wil – kan met dat geld een goed niveau van basisvoorzieningen voor álle ouderen worden gehandhaafd. Zou het daarom niet mooi zijn om in Nederland het goede te behouden van onze collectieve voorzieningen en inspiratie te halen uit het ondernemerschap en de zakelijke doelgroepbenadering van de VS?
III. Learning from Las Phoenix
Literatuur: Publicatie Ouderenzorg kan leren van de VS – Drs H.K. van den Beld Nieuwe vormen van samenwerken in wonen, zorg en dienstverlening – H.Weening, J. van der Heijden, M.Hertogh, F. Hobma, M. Bult-Spiering - ISBN 5972 070 9
ASU campus (foto Ruben Bot)
zwembad in Sun City (foto Gerard Cloosterman)
http://www.vilavie.nl/
60
61
Nelson fine art center ASU van Antoine Preddock (foto Martijn Schutte) en workshop met James Svara en Nan Ellin, ASU Downtown (foto: Ruben Bot)
10. Learning from ASU Martijn Schutte (opgetekend tijdens lezingen van James Svara en Nan Ellin, Arizona State University) Tijdens de reis zijn we op bezoek geweest bij Arizona State University waar we een workshop volgden bij Nan Ellin en Jim Svara, docenten aan de School for public Affairs. Jim Svara gaf een heldere presentatie waarin hij beknopt uitlegt waarom Phoenix en andere Amerikaanse steden groeien zoals ze groeien en hoe dat samenhangt met organisatie van de overheid. Fragmentatie In de eerste plaats zijn lokale overheden gefragmenteerd. Een bestuurlijk kaart van een metropolitaan gebied is vaak een lappendeken van gemeenten (verschillende soorten) en stadjes en gebieden die rechtstreeks onder counties vallen. Ook vallen gemeentes voor bepaalde zaken weer onder een county maar hierop zijn ook weer uitzonderingen. Scholen hebben vaak weer aparte districten met speciale bevoegdheden. Erg ingewikkeld dus. Door deze fragmentatie is er ook sprake van concurrentie en regionaal bestuur en dus is afstemming vaak slecht ontwikkeld. Bij een gebrek aan ruimtelijke ordening op een regionaal niveau zie je dus dat de groei in grote steden vooral plaatsvindt aan de rafelige randen. Belastingen Het tweede grote verschil met Nederland zit in de fiscale basis. Lokale overheden ontvangen doorgaans geen algemene bijdrage van de staat of de federale overheid. Lokale overheden moeten dus zelf via lokale belastingen hun middelen verwerven. De twee hoofdcategorieën zijn sales tax en land use taxes (property tax, development tax). Een overheid die actief gronden verwerft en ontwikkelt ligt doorgaans buiten de financiële scope van lokale overheden. Planning en politiek Gebrek aan planning is al eerder genoemd. Dat heeft ook te maken met de cultuur van vrijheid in Amerika. Die prevaleert vaak boven actief ingrijpen in de ruimtelijke ordening. Alhoewel Amerika ook een democratie is, is er sprake van zwakke partijen en zijn persoonlijke en zakelijke netwerken van veel groter belang. Dit alles leidt tot markt-georiënteerd ontwerp en ontwikkeling. De actieve rol van de publieke sector in stedelijke ontwikkeling beperkt zich (naast het passieve ‘zoning’) tot infrastructuur (waar overigens ook regelmatig een beroep wordt gedaan op ontwikkelaars om mee te betalen), andere publieke investeringen zoals bibliotheken of eventueel subsidies. Form follows fear, finesse, finance, fiction en fun Nan Ellin gaf daarna nog een bloemlezing uit eigen werk. Aan bod kwam onder andere het begrip ‘architecture of fear’, hoe de diepgewortelde angst in de Amerikaanse samenleving tot uitdrukking komt in architectuur en vooral ook in stedenbouw. De ommuurde wijken waardoor scholen nooit op loopafstand liggen, is hiervan een voorbeeld. ‘Form’ wordt niet alleen ingegeven door ‘fear’, maar ook door ‘finesse’ 63
(architecten die een visie opdringen), ‘finance’ (uiting van kapitalisme) en ‘fiction’ (nep is de norm). In haar nieuwste boek Integral Urbanism doet ze voorstellen voor een leefbare stad. Begrippen als authenticiteit (i.p.v. nep), porositeit (i.p.v. muren), hybriditeit (functiemenging), connectiviteit (stedelijke elementen verbinden i.p.v. random verstrooiing) en kwetsbaarheid. Wonen aan het water: tweede leven voor de irrigatiekanalen
Naar aanleiding van… In Scottsdale zagen we daar waar het kanaal een drukke winkelstraat kruist een versgebouwd complex met terrasjes aan het water en zelfs woontorens. Blijkbaar is het kanaal als element minder belangrijk dan de locatie van deze winkelstraat, want elders trekken de kanalen geen ontwikkelingen aan. Elders in Scottsdale graven ze vijvers en plassen om er dure villa’s met steigers aan te bouwen. In Nederland zou de overheid de kanalen ontsluiten en verfraaien, de gronden opkopen, ontwerpen, verkavelen en door marktpartijen laten bouwen. De schaarste op de vastgoedmarkt zorgt ervoor dat de laatste stap altijd wel genomen wordt. In Phoenix is dat dus lastiger, want waar komt het geld vandaan om in zo’n kanaal als stedelijk element te investeren? Een ontwikkelaar graaft liever z’n eigen ommuurde plas. Tot zover ASU. Hier nog een les uit Sun City die aansluit op wat Svara in zijn lezing vertelde. Hier kregen we uitgelegd dat Maricopa County (de overheid waar Sun City onder valt) geen geld heeft om de wegen die ooit door Dell Webb schitterend zijn aangelegd goed te onderhouden. Het asfalt gaat nog wel, maar het vervangen van alle palmen en planten die zo’n beetje in de komende tien jaar op het eind van hun levensduur zijn, is een andere zaak. Dat krijg je als je de ontwikkelaar laat investeren in openbare ruimte en infrastructuur (wat blijkbaar vaak genoeg prima lukt), maar geen voorzieningen treft voor groot onderhoud.
64
Paolo Soleri’s utopie Arcosanti (foto Gerard Cloosterman) en villa op Camelback Mountain (foto Marc Verheijen)
Ellin sluit af met een voorstel om de loze locaties langs de vele oude irrigatiekanalen in de stad te gebruiken. Waar overal ter wereld het water als een magneet trekt aan ontwikkeling, lijkt er in Phoenix weinig mee te gebeuren. De kanalen (veelal gebaseerd op oude Indiaanse irrigatiekanalen) lopen dwars door het grid en leiden tot vele plots met afgesneden hoeken. Huizen staan met hun rug naar het water. ASU heeft hiervoor ideeën bedacht en gaat hiermee de boer op. De overheid zou kunnen en moeten investeren in de openbare ruimte langs de kanalen en dan komt de rest vanzelf.
11. Learning from Las Phoenix
Uitzicht vanaf Camelback Mountain op Phoenix (foto Marc Verheijen) en private ‘publieke’ ruimte in Montelago, Henderson (foto Gerard Cloosterman)
Martijn Schutte Appels en peren Rotterdam is geen Las Phoenix. Klimaat, cultuur, dichtheid, politiek, geschiedenis, omgeving, economie en vele andere zaken zijn anders waardoor je appels en peren gaat vergelijken. Of misschien wel appels en bosbessen of appels en hamburgers. Maar mits je je daarvan bewust bent, is daar niets mis mee. Want je kan er meer van leren dan als je alleen maar appels met elkaar vergelijkt. Deze lessen zijn persoonlijk, subjectief en dus aanvechtbaar. Een ‘les’ is niet bedoeld als recept of “zo moeten we het doen”, maar eerder als stof tot nadenken. Zo ontstaat hopelijk discussie. Hier eerst de lessen/ stellingen die daaronder worden toegelicht: 1.
Doe wat je moet doen en laat wat je kunt laten. Oftewel: focus op de juiste en flexibele (dus duurzame) randvoorwaarden.
2.
Geef bewoners meer verantwoordelijkheid voor hun buurt.
3.
Werk meer vraaggestuurd in ruimtelijke ontwikkeling.
4.
We houden onszelf voor de gek met het achterhaalde model van een serie steden en dorpen met uitgesproken centra omringd door platteland.
5.
Op het gebied van duurzame stedelijke ontwikkeling is Las Phoenix een slecht voorbeeld, hoewel…
6.
Doe niet zo schijnheilig over ‘nep’ en ‘authentiek’. De pot verwijt de ketel…
Les 1: Doe wat je moet doen en laat wat je kunt laten. Maarten Struijs, architect en oud-lector heeft o.a. in zijn essay, maar ook in zijn pamflet ‘Erasmiaans Urbanisme” al betoogd dat de mens en zeker de Nederlander wat minder zou moeten plannen en meer moet loslaten. De onterechte aannamen van complete beheersbaarheid en extrapoleren van het heden zijn twee oorzaken dat teveel of te ver vooruitplannen nieuwe problemen creëert. Wat we nu eufemistisch “prachtwijken” noemen, waren bij de oplevering gedetailleerd geplande ideaalwijken met elke functie precies en nauwkeurig geproportioneerd en gelokaliseerd. De overheid in Amerika is in vergelijking met Nederland lean and mean. Dat komt doordat de rol van de overheid en haar budget beperkt is. De Amerikaanse cultuur is doordrenkt van de begrippen vrijheid en eigen verantwoordelijkheid. Actieve directe ruimtelijke ontwikkeling is de Amerikaanse overheid vreemd. Uiteraard mag ook in Amerika niet alles. Het adagium lijkt te zijn: doe wat je moet doen, laat wat je kunt laten. Dat “doen” beperkt zich niet tot regulering, maar omvat ook het scheppen van randvoorwaarden zoals infrastructuur en scholen. Datgene wat de overheid in Amerika laat, wordt ingevuld door de markt. In de ogen van Nederlandse planners leidt dat soms tot ongebreideld en on-duurzaam ruimtelijk kapitalisme, maar de markt levert in de kern nu eenmaal waar de consument op zit te wachten. De overheid laat dit toe en faciliteert: 1.
vrijstaande huizen met tuin,
2.
grote winkels en fast food restaurants met ruime parkeerterreinen,
3.
overdekte shopping malls met nog ruimere parkeerterreinen,
4.
snelwegen en lekkere ruime wegen om tussen die functies te pendelen. 67
De gemiddelde Nederlander heeft eigenlijk hetzelfde verlanglijstje, aangevuld met ronduit tegenstrijdige zaken als “aantrekkelijk landschap”, “groen in de buurt” en “levendigheid op straat”. Uiteraard gaat het hier vooral om politieke keuzes op het ruimtelijke (en daarmee ook economische en infrastructurele vlak). Er zijn veel zeer valide argumenten tegen ‘sprawl’ die het gevolg is van bovenstaande leefwensen. Denk aan: milieu, gezondheid, ruimtebeslag, levendigheid op straat of esthetiek. In elk geval zit er nog veel ruimte tussen kiezen voor ongeplande sprawl zoals je die in Las Phoenix ziet en de huidige Nederlandse planningspraktijk (die overigens al soepeler lijkt te worden). De echte les op dit gebied is er één binnen de kaders van politieke keuzes. De situatie in Amerika laat zien dat de markt in staat is om aantrekkelijke woonbuurten te maken. Meer recentelijk realiseert de markt ook aantrekkelijke ‘publieke’ ruimtes (in het private domein). Uiteraard kan je discussiëren over esthetiek, authenticiteit of de noodzaak om (overal) publieke openbare ruimte te hebben. Maar die discussies spelen in een beperkte kring van diverse professionals. De gemiddelde Nederlander winkelt graag in een private koopgoot of outlet mall en wil graag meer invloed op hoe zijn huis en buurt er uit ziet. In Las Phoenix zie je dat bij het ontwikkelen van een woonwijk de rol van de overheid niet meer hoeft te zijn dan het maken en naleven van een ‘zoning plan’, het stellen van een aantal randvoorwaarden op het gebied van bouwvoorschriften, wegen en andere nutsvoorzieningen en het initiatief nemen en (grotendeels) betalen van infrastructuur. Oftewel: het scheppen van goede randvoorwaarden. Een kunst op zich overigens. De rest doet de markt en die lijkt die rol goed in te vullen. In hoeverre moet een samenleving bepalen hoe iedereen mag wonen? In Nederland bestaat de neiging om de hele stad tot publiek domein te bestempelen terwijl dit zeker in een suburbane setting aanvechtbaar is. Door als stad te focussen op de publieke voorzieningen en een duurzame, flexibele hoofdstructuur - het grid is wat dat betreft zeer geschikt - onstaan in de toekomst geen beperkingen door in het heden gemaakte keuzes. Phoenix lijkt die kwaliteit te hebben. Les 2: Geef bewoners meer verantwoordelijkheid voor hun buurt In Amerika vindt stadsontwikkeling op wijkniveau plaats door private partijen die bouwen voor bepaalde doelgroepen en al dan niet voorzieningen als parkjes, golfbanen of zwembaden in het plan opnemen. Eenmaal opgeleverd nemen de bewoners van deze wijken vaak het stokje over door zich te verenigen in een HOA (een home owners association). De straten en stoepen worden vaak door de ontwikkelaar betaald en gerealiseerd en meestal aan de overheid overgedragen, maar soms blijft dit als gemeenschappelijk bezit eigendom van de bewoners. Die betalen daar dan voor, maar kiezen zelf hun speeltoestellen en favoriete bomen uit. Geld is geen argument om dit tegen te houden, want ook in Las Vegas betalen ontwikkelaars via een heffing mee aan nieuwe bovenlokale infrastructuur. Het gevaar bestaat (en zeker in het libertaire Amerika wordt er over geklaagd) dat de HOA doorschiet en vertelt hoe je je tuin in moet richten, welke kleur je huis moet zijn en vanaf hoe laat je geen geluid meer mag produceren. En dat alles dan op straffe van mogelijk zelfs gedwongen verkoop. Het schiet soms behoorlijk door. Maar het principe is interessant want het laat meer initiatief en verantwoordelijkheid in de maatschappij liggen. Ook voor de minder vermogenden lijkt de markt oplossingen te bieden. Het is dus niet iets exclusiefs voor rijke wijken. Uiteraard vallen in Amerika groepen buiten de boot en op dat punt komt de overheid weer gewoon in beeld. Eigenlijk is deze stelling een voorbeeld van “doe wat je moet doen en laat wat je kan laten”. Een speciale variant van de zelfsturende buurt is de seniorenstad zoals Sun City waarvan er vele zijn in de sun belt. Voordat we hier kwamen hadden we allemaal wel een vooroordeel, een soort schrikbeeld van een ghetto vol met bejaarden die elkaar allemaal 68
met hun ziektes en kwaaltjes het graf in praten. Sun City bleek een levendige wijk voor actieve 55-plussers die grotendeels zelf allerlei zaken in hun eigen wijk organiseren en gelukkig zijn in een wijk vol gelijkgestemden en allerhande voorzieningen. We werden, denk ik, allemaal verrast door de ‘community spirit’ in deze grote woonwijk. We hebben meer doelgroep-wijken gezien: gated communities met villa’s rondom de golfbaan, aangeharkte en gelandscapete trailerparken, quasi-mediterrane wijken voor de middenklasse, soms ommuurd, soms niet. Slechte buurten liggen in downtown, de allerrijksten wonen in Paradise Valley of Carefree. Soort zoekt soort in Las Phoenix. In Nederland hebben we de neiging om clustering van bevolkingsgroepen als negatief te zien, zeker als het gaat om etnische of lagere sociaal-economische groepen. We proberen middenklasse naar de arme wijken te lokken en de suburbs worden gedwongen om sociale woningbouw te realiseren. Het feit dat je deze menging moet forceren zegt al genoeg. In het vergrijzende Nederland zie je nu al dat de mensen met geld elkaar opzoeken in een luxe appartementencomplex met voorzieningen. Die hebben geen zin om in een armoedig bejaardenhuis te gaan wonen of weg te kwijnen op een flatje. Wat is er mis met het verschijnsel dat mensen geneigd zijn om tussen gelijkgestemden te gaan wonen? Een stad kan daarnaast nooit alleen maar goede buurten hebben. Les 3: Werk meer vraaggestuurd in ruimtelijke ontwikkeling Een vrije markt met volop aanbod heeft nadelen. Na jaren van speculatie is de huizenmarkt in Amerika en ook in Las Phoenix ingestort. De huizenprijzen in Nederland zijn nog booming, vooral door de schaarste. Veel Nederlanders willen een huis met tuin en steeds minder mensen kunnen zich dit veroorloven. Het gebrek aan bouwlocaties is één van de redenen van de schaarste en is eerder een politieke keuze dan een absoluut gebrek aan geschikte grond (slechts 10% van Nederland is bebouwd of geasfalteerd). Als je het bebouwd oppervlak in Nederland zou verdubbelen, dan bestaat nog steeds 80% van ons land uit onbebouwde en onverharde ruimte. Ga daar dan vervolgens veel bewuster mee om dan nu het geval is, en er is een win-win situatie. In kwalitatieve zin is er bovendien een mismatch met waar de Nederlander in wil wonen. Particulier opdrachtgeverschap of wezenlijke inspraak in de woningplattegrond is zeldzaam en het gros van de nieuwbouw vindt plaats in van bovenaf geplande wijken. Rotterdam is voorstander van verdere verdichting binnen de stad. Op zich een prima streven. Maar niet elke zo hard gewenste hoogopgeleide creatieveling wil in een appartement of rijtjeshuis. De populariteit en hoge vastgoedprijzen in Amsterdam of Parijs dwingen deze doelgroep om genoegen te nemen met drie hoog achter, maar die druk geldt niet voor Rotterdam. Het zo populaire referentiebeeld van Manhattan aan de Maas is misleidend, want een vierkante meter in Manhattan kost gemiddeld 30,000 euro!10, meer dan 10 maal zoveel als in Rotterdam-Centrum. Moet Rotterdam naast het verdichten ook niet meer verdunnen buiten het centrum? En moet Rotterdam niet overwegen om haar omgeving groener en aantrekkelijker te maken én tegelijkertijd meer woningen in een suburbane omgeving te bouwen? David Lammers van het Ruimtelijk Planbureau betoogt11 dat de compacte stad slechts één van de strategieën is en dat de creatieve stad ook een suburbane en landelijke leefomgeving nodig heeft voor bepaalde groepen kenniswerkers. De Amerikaanse gemeente heeft minder grip op de fysieke aantrekkelijkheid van de stad maar focust dus op de openbare ruimte. Die ziet er in Las Phoenix niet slecht en soms zelfs verrassend goed uit. Afval op straat zal je niet zo snel vinden. Op veel plekken zien bron: Statline (LBS) 10 bron: Businessweek 22 mei 2008 11 Nicis City Journal (nr. 8, 2007)
69
de wegen, bermen en stoepen er absoluut beter verzorgd uit dan in Rotterdam, en dan te bedenken dat het budget van een Amerikaanse stad zoveel lager ligt. Openbare ruimte is één van de middelen om te concurreren als stad. In Phoenix zie je bijvoorbeeld dat Tempe dat doet met de gelikte verkeerslichten en straatnaamborden in één. Scottsdale en Paradise Valley hebben weelderige middenbermen en Phoenix heeft enkele droge woestijnbergen omgetoverd tot populaire parken. Het wordt niet overal mooi gemaakt. Dat gebeurt vooral langs de belangrijkste wegen (in het neutrale grid wil dat vooral zeggen: de wegen met de grootste concentraties voorzieningen) of daar waar rijke wijken ontsloten worden. Bij nader inzien blijkt het grid minder neutraal te zijn… Les 4 we houden onszelf een beetje voor de gek De gemiddelde Nederlander en ruimtelijke professional in dit land heeft een beeld van de stad waarin ‘het centrum’ een dominante en welhaast mythische rol vervult in het stedelijk economische, sociale en culturele leven. Maar Las Phoenix laat zien dat ‘de stad’ slechts een deel uitmaakt van een metropolitane regio met vele kernen die samen een beperkt aandeel hebben in niet-residentiële functies. Het werkt vervreemdend, maar ook bevrijdend om in zo’n stad zonder centrum rond te rijden. Phoenix is een ultiem voorbeeld van een “generic city” en de enige onderscheidende of unieke kenmerken zijn niet-manmade, maar zijn de becactuste bergen midden in de stad. Landmarks zijn geen gebouwen, maar freeway interchanges, kruisingen en malls. In Las Vegas is dat op de strip na ook het geval. Als je goed kijkt, is die transitie in Nederland al jarenlang aan de gang. De meeste bedrijventerreinen en kantorenparken verrijzen langs snelwegen of afritten, evenals meubelboulevards, outlet-centers, megabioscopen en allerlei grootschalige detailhandel en recreatie. Het is wachten op de eerste megamall of hypermarché. Woon-werkrelaties zijn steeds meer kriskras en lang niet altijd volgens het klassieke model van wonen in de suburb aan de rand van een stad waarin je werkt. Een luchtfoto van Zuid-Holland laat zien dat het Groene Hart dichtslibt. Rondom Rotterdam en Den Haag is daardoor al sprake van een fysiek aaneengesloten stad waar die functioneel al wat langer bestond. Las Phoenix in de polder dus. Zelfs in een dichtgeregeld land als Nederland is sluipenderwijs sprake van ruimtelijke processen die in Amerika al veel langer een soort van natuurlijk verloop volgen. Er is sprake van grote druk op het Groene Hart en de Randstad is booming aan haar zuidelijke en oostelijke grenzen. Steden als Almere, Amersfoort, Arnhem, Eindhoven en Tilburg doen het goed. Ze hebben gemeen dat ze een lagere dichtheid hebben en zijn omgeven door bos en/of water in de directe omgeving. Alleen Amsterdam en Haarlemmermeer lijken de groei in “Holland” er in te houden. Al vele jaren ligt Rotterdam systematisch achter op Amsterdam, Utrecht en bovengenoemde uitdijende rand van de Randstad. West- en midden Nederland wordt een soort Las Phoenix, maar dan met veel meer lokale concentraties én open plekken die stiekem toch steeds kleiner worden. Door te doen alsof dit niet gebeurt, vergeten we in de dagelijkse praktijk in te grijpen of bij te sturen en klagen we over verrommeling van het landschap of oneigenlijk gebruik van ons snelwegennet. Is het niet slimmer om juist gecontroleerd en onder specifieke voorwaarden deze uitgespreide metropolitane groei te accepteren, toe te laten en een goede richting uit te sturen? Dus met een goed openbaar vervoer, met duurzame energie, met meer ruimte voor natuur en water, zowel buiten de stad als ook daarbinnen, met concentraties van kleinere woningen dichtbij werkgelegenheid, met goede fietsvoorzieningen, met natuur- en recreatiegebieden en met waardevolle cultuurlandschappen. Tussen het zwart en wit van de Nederlandse ruimtelijke ordening en Las Phoenix liggen vele kleurschakeringen die het verkennen waard zijn.
70
Les 5: Las Phoenix : niet echt duurzame stedenbouw. Alhoewel…. Rotterdam en Las Phoenix hebben iets gemeen: ze zijn gebouwd zonder al te veel respect en rekening te houden met hun natuurlijke omgeving, al houdt daar de vergelijking direct op. Rotterdam ligt in een rivierdelta en is verworden tot een civieltechnisch project waarbij hele eilanden vergraven zijn en het water gecontroleerd wordt buitengehouden. Las Phoenix heeft een tekort aan water en een overschot aan hitte, ruimte en wildernis in de omgeving. De Las Phoeniciaan doet alsof hij in een ander klimaat leeft. Het valt op hoe groen deze steden eigenlijk zijn: gazonnen, golfbanen, bomen. Dat alles kost veel water. Door de airco is het leven in Las Phoenix draaglijk, maar dit kost zeer veel elektriciteit. Tel daarbij de slecht-geïsoleerde niet-duurzame gebouwen, de lage dichtheden en de auto- en vliegafhankelijkheid en je kan concluderen dat Las Phoenix een anti-duurzame stad is. Op termijn zou je met duurzame energie en voertuigaandrijving een deel van de bezwaren tegen bouwen in lage dichtheden en veel asfalt weg kunnen nemen (er blijven overigens nog genoeg andere bezwaren over). Wellicht heeft het systematisch ontkennen van de natuur in Las Phoenix te maken met de overdaad aan echte natuur/ wildernis buiten (en op sommige plekken ook binnen de stadsgrenzen). Dat is iets wat we in Rotterdam al lang niet meer hebben. Rotterdam is in feite een onderdeel van zeer groot stedelijk gebied met een overall-dichtheid die niet zoveel van Las Phoenix afwijkt. De lage dichtheid in Las Phoenix is gelijkmatiger en heeft het pluspunt dat iedereen relatief rustig, ruim en groen kan wonen. Een groot voordeel van de overmaat van de infrastructuur en het monotone maar flexibele grid is dat de basisstructuur ook een toekomstwaarde heeft. Hierbinnen is verdichting, verdunning of verandering van functies relatief makkelijk. Op die vlakken is Las Phoenix misschien juist wel duurzaam te noemen. Met het lange termijnperspectief van duurzame energie is het stedelijk model van Las Phoenix niet meer per definitie en in alle opzichten fout. Les 6: nep is echt en echt is nep Op het eerste gezicht brengt een bezoek aan Las Phoenix reacties teweeg in de trant van “alles is nep”. Het is een typisch Nederlandse reactie. Wij Hollanders gaan voor “authentiek”, maar wat is dat eigenlijk? De vriendelijkheid van de Amerikanen vonden velen van ons een aangename verrassing (“oprechte overdrijving”). We fronsen als we in een buitenwijk van Las Phoenix een mediterraan ogend straatje met terrasjes zien, helemaal als er ook nog een Toscaanse toren van spaanplaat naast staat. De Venetiaanse kanalen in een mall/casino/hotel in Las Vegas zijn ook nep, evenals het imitatie-daglicht, de schaal 1:2 replica van de Eiffeltoren en verbrokkelde ‘Romeinse’ pilaren die met brokkels en scheuren en al zo uit de fabriek komen. Het hele idee van een pretpark-stad midden in de woestijn is nep! Maar is deze extreme mate van nep niet uniek en ook authentiek? En mag een nieuwe stad zonder veel historische gebouwen geen bewezen goede sfeer na-apen? Mag een Amerikaan dan niet in een kleinschalige, Europese historische sfeer vertoeven? In tegenstelling tot Rotterdam kiezen sommige steden ervoor om modernistische gaten in de oude binnensteden te ‘herstellen’ met historiserende gebouwen. Is ook nep. In Rotterdam spiegelen we ons graag aan New York (“Manhattan aan de Maas”). Hoe authentiek is de Rotterdamse wolkenkrabber (een soort 1:2 schaalmodellen van nietbestaande maar wel typisch Amerikaanse post-moderne skyscrapers). Dus wat is het wezenlijke verschil met die Eiffeltoren in Vegas? Tot afschuw van menig architect en stedenbouwkundige verhuist Nederland massaal en met veel plezier naar Brandevoort-achtige Vinex of notariswoning. Retro is populairder dan ‘eigentijds’. Wat is dat eigenlijk? Is Brandevoort juist niet heel erg eigentijds? 71
Koopjesjagers als we zijn, verruilen we onze authentieke binnensteden graag voor nieuwe gethematiseerde outlet malls zoals Batavia Stad en Rosada. En binnen no-time was de megabios bij de Kuip de populairste bioscoop van de stad. Waar de Amerikaan ter compensatie van de malls historische straatjes nabouwen, zo bouwen wij ter compensatie van de kneuterige steegjes een Amerikaanse mall of megabioscoop met bijbehorende parkeergelegenheid. We bewegen naar elkaar toe. Begrippen als nep en authentiek zijn in praktijk vaak discutabel. Hoe authentiek is bijvoorbeeld het Toscane waar wij massaal met vakantie heengaan? Weliswaar geen spaanplaten decor, maar het gezellige oude stadje ziet er mooier en luxer uit dan dat het ooit geweest is (die souvenirwinkel hadden ze niet in de middeleeuwen). Het aloude spreekwoord “beter goed gejat dan slecht bedacht” geldt ook in de stedenbouw en architectuur als je het de gemiddelde gebruiker zou vragen. Amerikanen doen daar tenminste niet moeilijk over en zijn er nog trots op ook. Het voordeel van nep is dat je er niet zo moeilijk over hoeft te doen en het gewoon afbreekt als het uit de mode is. Las Vegas wisselt daarom continue van gedaante.
Gerard Cloosterman, docent Bouwkunde, architect en een van de deelnemers leverde ons de volgende mooie verwoording van wat meerdere deelnemers hebben ervaren: “Niets is wat het lijkt te zijn en ik ben nog te weinig gewapend om dat te doorzien. Er hing bij Nan Ellin een kunstwerk aan de wand met een wel heel pakkende titel: Real eyes / realise / real lies. Mijn ogen zijn nog niet zover geopend dat zij ‘echt’ en ‘fake’ kunnen onderscheiden en begrijpen.” PM een les voor de hogeschool Een niet-inhoudelijke, maar wel zeer relevante les is dat deze excursie alle deelnemers heeft aangezet tot discussie en reflectie. Dat komt deels door de gekozen opzet met reizen in groepjes, maar ook doordat de bestemming zo extreem afwijkt van onze Nederlandse praktijk. Las Phoenix, een voor Nederlandse begrippen anti-duurzame, kapitalistische fly-drive sprawl-stad in de woestijn blijkt tijdens en na een bezoek genoeg aanknopingspunten te bieden voor een discussie over de toekomst van de stedenbouw in Rotterdam, de Randstad en in Nederland. Marc Verheijen, architect en lector stedelijke infrastructuur en mobiliteit wees in zijn essay al op veranderende rollen van markt en overheid. Daarmee gaat er ook een discussie ontstaan over de toekomst van het vak van planoloog, stedenbouwkundige, civiel ingenieur, architect, bouwkundige of facility manager. Wat betekent dat voor de opleidingen van het instituut voor bouw en bedrijfskunde?
72
New York aan de strip en highway in de woestijn bij Las Vegas (foto’s Ruben Bot)
Als ook in Nederland de shopping mall en megabioscoop op meer plekken wordt toegelaten, dan worden deze waarschijnlijk massaal omarmd en krijgt de authentieke historische binnenstad klappen. Velen verkiezen een gratis en ruim parkeerterrein als ze de kans krijgen. En als je daar vervolgens een stukje oude stad nabouwt (maar dan zonder de stinkende steegjes) dan maak je de mensen helemaal blij.
Colofon Hogeschool Rotterdam, Instituut voor Bouw en Bedrijfskunde Kenniscentrum Transurban, lectoraat stedelijke infrastructuur en mobiliteit G.J. de Jonghweg 4-6 Postbus 25035 3001 HA Rotterdam Tekstbijdragen Bert Hooijer, Martijn Schutte, Maarten Struijs, Peter van Vliet, Bianca Kramer, Flip Krabbendam, Marc Verheijen, Marion Bakker, Marc Roos Foto’s Omslag: Marc Roos. Binnenwerk: Ruben Bot, Gerard Cloosterman, Flip Krabbendam, Bianca Kramer, Martijn Schutte, Marc Verheijen, Peter van Vliet Redactie Kenniscentrum Transurban Print Sieca Repro Eerste druk, oktober 2008 Oplage 150 stuks Deelnemers reis (11-18 april 2008) Remco Alferink - student civiele techniek, Marion Bakker - student facility management, Quint Bierhuis - student bouwkunde, Ruben Bot - student civiele techniek, Ardy van Broekhoven - student bouwkunde, Gerard Cloosterman - docent bouwkunde, Anton de Munck - student civiele techniek, Bert Hooijer - directeur IBB, Flip Krabbendam - docent bouwkunde, Bianca Kramer - student ROP, Marc Roos - docent bouwkunde, Esther Ruijgvoorn - OBR, Gemeente Rotterdam, Nanda Ruyzing - student ROP, Feruza Sanliturk - student bouwkunde, Martijn Schutte - onderzoeksmedewerker Kenniscentrum Transurban, Maarten Struijs - Kenniscentrum Transurban, Ria van Oosterhout - programmamanager Kenniscentrum Transurban, Peter van Vliet - student civiele techniek, Marc Verheijen - lector stedelijke infrastructuur en mobiliteit Kenniscentrum Transurban, Thijs Willemsen - student civiele techniek
74