“Lead, Kindly Light”. Spiegel van Newmans spiritualiteit Op 19 september 2010 werd John Henry Newman (1801-1890) door paus Benedictus XVI tijdens zijn bezoek aan Groot-Britannië zalig verklaard, de eerste Engelsman van geboorte sinds de Reformatie. Deze verklaring houdt o.m. in dat Kardinaal Newman als voorbeeld wordt gesteld voor de hele christelijke gemeenschap. Newman is een fascinerende persoonlijkheid, omdat hij in zijn leven twee zaken combineert: een superieur intellect en een diepe spiritualiteit. Terrence Merrigan heeft ooit een boek over hem geschreven onder de titel: “Clear Heads and Holy Hearts”. Een scherp, ja bijna geniaal, verstand, en een gevoelig hart, dat openstond voor het mysterie van God. Hij werd en wordt om meerdere kwaliteiten gewaardeerd. Maar zijn zaligverklaring nodigt ons uit om ook aandacht te hebben voor zijn spiritualiteit, dat wil zeggen voor de evoluerende relatie waarin God en deze concrete mens wederkerig op elkaar betrokken waren1. In wat volgt willen we dit doen aan de hand van een enkele tekst, met name het gedicht “Lead, Kindly Light”, dat hij in 1833 schreef. We schetsen eerst de omstandigheden waarin dit gedicht tot stand kwam. Vervolgens presenteren we de tekst en een vertaling. In de derde plaats brengen we een interpretatie van het gedicht. En ten slotte beschrijven we de receptiegeschiedenis van het gedicht.
Ontstaansgeschiedenis Als knaap van vijftien had Newman de realiteit van de levende God ontdekt. Hij beschrijft deze ‘innerlijke bekering’ in zijn Apologia als volgt: “Toen ik vijftien jaar oud was (in de zomer van 1816), had er een grote verandering plaats in mijn denken. Ik kwam onder de invloed van een bepaalde geloofsbelijdenis, en mijn intellect kreeg indrukken van het dogma, die, door Gods ontferming, nooit meer zijn uitgewist en vervaagd”. Sindsdien was zijn wantrouwen in de werkelijkheid van de stoffelijke verschijnselen versterkt en schonk hij vertrouwen “in de gedachte aan twee en niet meer dan twee absolute en klaarblijkelijk evidente
1
Vgl. Kees Waaijman, Spiritualiteit. Vormen. Grondslagen. Methoden, Kampen: Kok, Gent: Carmelitana, 2000, noemt spiritualiteit kortweg “het godmenselijk betrekkingsgebeuren”.
282
ADELBERT DENAUX
wezens, mijzelf en mijn Schepper” (myself and my Creator)2. Sinds die bijzondere ervaring wilde hij zijn leven op die God oriënteren. Dat betekent niet dat hij onmiddellijk wist wat hij met zijn leven zou aanvangen. Het bewustzijn van die God-Schepper een zending te hebben ontvangen is slechts langzaam gegroeid en pas later duidelijk geworden (toen hij 32 jaar was). Newman kent geen plotse roeping en zending zoals sommige Bijbelse figuren. Gaandeweg, in de loop der jaren, tekenen zich één of meer duidelijke opdrachten af. De allereerste opdracht heeft te maken met de droevige situatie waarin de Church of England zich bevindt. Tijdens zijn studies over de kerkvaders in Oxford zal Newman de verdeelde en bedreigde Church of England steeds onwillekeurig vergelijken met de frisse, dynamische Kerk van de eerste vier eeuwen. Zijn Kerk was bedreigd door het ‘liberalisme’, en de beginselen van de Hervorming noch de evangelicals waren in staat haar te redden. Ze kon alleen gered worden door zich te richten naar de katholieke en apostolische Kerk, zoals die oorspronkelijk was opgericht, en waarvan zij slechts de plaatselijke verschijning en het plaatselijke orgaan was. Op 8 december 1832 vertrok Newman met zijn vriend en collega Tutor van Oriel College, Hurrell Froude, samen met diens vader, vanuit Falmouth naar Italië3. Zijn vriend deed het om gezondheidsredenen. Newman vergezelde hem, maar bevond zich ook op een keerpunt van zijn leven. Hij had net zijn eerste grote studie The Arians of the Fourth Century4 voltooid en was toe aan rust. Gedurende meerdere maanden zijn ze samen op weg. In mei 1833 scheidt hij van zijn reisgenoten die naar Engeland terugkeren en wil hij absoluut nog eens teruggaan naar Sicilië. Dat toont aan dat een zekere graad van eigenzinnigheid hem
2
John Henry Newman, Apologia pro vita sua. Geschiedenis van mijn religieuze denkbeelden, vertaald door Fr. Aurelius Pompen O.F.M., Bussum: P. Brand, 1948, pp. 6-7 (afkorting voortaan Apologia). 3 Zie hierover J.H. Newman, Autobiographical Writings, edited with introductions by Henry Tristram, London & New York: Sheed and Ward, 1956, pp. 109-138: Ch. IV My Illness in Sicily; Edward Bellasis, Coram Cardinali, London: Longmans, Green and Co., 1917 (“third impression”), esp. pp. 94-114: “The Mediterranean Voyage”); W. De Smet, “Eén stap is mij genoeg”. Krachtlijnen van Newman’s spiritualiteit, Antwerpen: Halewijn, 2004, pp. 27-31. In feite hadden Newman, R.H. Froude en R.J. Wilberforce net ontslag genomen als tutors van Oriel College wegens een meningsverschil met de Provoost. Dit schiep de ruimte om een lange reis te ondernemen. 4 Het werk was persklaar in juli 1832, maar het werd pas gepubliceerd eind 1833; 3de ed. in 1908 in London: Longmans, Green & Co.
‘LEAD KINDLY LIGHT’. SPIEGEL VAN NEWMANS SPIRITUALITEIT
283
niet vreemd was5. Hij werft een Napolitaanse knecht aan, Gennaro, die wegens zijn verleden weet hoe hij Engelsen thee moet zetten (en nog veel meer dan dat)! Ze reizen eerst door het paradijselijke gebied van Taormina. Dan trekken ze verder, op een muilezel of te voet. Newman voelt zich minder goed. Hij is vermoeid aan de tocht begonnen. Ze reizen midden door het eiland en te Leonforte krijgt Newman koorts en wordt ernstig ziek. Ze bereiken ten slotte Castro Giovanni, waar hij bijna drie weken te bed ligt en een goede dokter hem verzorgt. Ze communiceren schriftelijk met elkaar in het Latijn! En Newman, de Oxford-man, moet wel monkelen als hij ziet hoe de dokter het Latijn neerpent6. Newman is fel verzwakt en zijn bediende denkt zelfs dat hij zal sterven. Hij vraagt Newman zijn laatste wilsbeschikking mee te geven. Newman doet het, maar ergens weet hij dat het niet zal gebeuren en hij zegt: I shall not die (“Ik ga niet dood”). In de lange nachten ijlt hij van de koorts. Men kan vaag de volgende zinnen opvangen: I have not sinned against light (“Ik heb niet gezondigd tegen het licht”), I have a work to do in England (“Ik heb een taak te vervullen in Engeland”). Wat bedoelt hij hiermee? Newman heeft zelf nooit goed begrepen wat hij bedoelde met die zin: “Ik heb niet gezondigd tegen het licht”. Misschien denkt hij aan de eigenzinnigheid waarmee hij per se die tocht alleen wilde ondernemen. Maar hij kan terecht daarin geen zware schuld vinden. Opvallend is wel dat zijn laatste preek voor zijn vertrek uit Oxford een preek is over eigenzinnigheid. Dat kan een rol gespeeld hebben. Newman is zich ervan bewust nogal eigenzinnig geweest te zijn door niet met zijn vrienden terug te keren, maar dat is geen grote schuld; het is geen zonde tegen het licht. Maar belangrijker is de uitspraak: “I have a work to do”. Te midden van het Siciliaanse inferno wordt hem getoond welke zending hem in Engeland te wachten staat. Hij moet iets doen om de kerk van Engeland uit haar verval te halen. Hij is klaar voor de strijd, voor de uitdaging die hem in Engeland wacht. Kort voordien had Newman verwezen naar de woorden van Achilles in de Ilias: “Gij zult het verschil wel merken, wanneer ik terug ben”! En inderdaad, toen hij terugkwam in Engeland, begon hij met zijn vrienden de Oxford Movement op te zetten. Wanneer hij later terugblikt op zijn leven, schrijft hij in zijn dagboek op 25 juni 1869 hoe de goddelijke voorzienigheid hem gedurende zijn hele leven 5
Cf. J.H. Newman, Autobiographical Writings (n. 3), p. 110: “Rome was to have been the climax of their wanderings; but while they were there, Newman, on his own initiative and against the advice of his friends, ‘for the gratification of an imagination, for the idea of a warm fancy, drawn by a strange love of Sicily to gaze upon its cities and mountains’, made up his mind, and could not be shaken in his resolution, to return to the land of his dreams and thence, after exploring the interior, to make his way home by Palermo” (uit de Introduction van H. Tristram). 6 Ibid., pp. 114-115: bijvoorbeeld “vos abetis unam febbrem gastricam”, “Ego veniam odie, protracta ora”.
284
ADELBERT DENAUX
begeleidde, en dit door drie grote ziektes: de eerste was toen hij een jongen van vijftien jaar was, en deze ziekte maakte van hem een christen, voor wie God het belangrijkste in zijn leven werd; de tweede was in 1827, toen hij examens moest afnemen, en brak met een begin van liberaliserend denken, en een duidelijk religieuze richting insloeg; de derde was in 1833, toen hij in Sicilië was, net vóór het begin van de Oxford-Beweging7. Na zijn bewogen tocht en zijn ziekte in Sicilië wil Newman zo vlug mogelijk terug naar Oxford. Vanuit Castro-Giovanni vertrekt hij eind mei 1833 naar Palermo. Hij herinnert zich later dat hij, voordat hij zijn hotel uitging, op zijn bed ging zitten en hevig begon te snikken. Wanneer zijn bediende, die tevens zijn ziekenoppasser was, hem vraagt wat er scheelt, kan hij niet anders antwoorden dan: “Ik heb een werk te doen in Engeland”. Op 13 juni scheept hij in op een sinaasappelboot die hem naar Marseille moet brengen, maar door een windstilte blijven ze een hele week liggen in de straat van Bonifacio. Bij die gelegenheid schrijft Newman zijn beroemde gedicht Lead, Kindly Light (16 juni 1833). Uiteindelijk komt hij op 9 juli 1833 terug in Engeland na een reis die zes maanden heeft geduurd. Terugkijkend op dit moment, schreef hij later in zijn beroemde Apologia pro vita sua (1865): “Ik begon te snakken naar huis. Maar door gebrek aan scheepsgelegenheid moest ik nog drie weken in Palermo blijven. Ik begon de kerken te bezoeken, en daardoor werd mijn ongeduld gekalmeerd, ofschoon ik geen enkele dienst bijwoonde. Ik wist niets van de Tegenwoordigheid daar van het Heilig Sacrament. Eindelijk kon ik wegkomen op een sinaasappelschip dat op weg was naar Marseille. Toen was het dat ik de versregels schreef, “Leid, heerlijk licht”, die later algemeen bekend geworden zijn. Door windstilte moesten we een hele week blijven liggen in de Straat van Bonifacio. Gedurende de hele overtocht zat
7 Ibid., pp. 119-120: “Another thought came on me, that I have had three great illnesses in my life, and how have they turned out! The first keen, terrible one, when I was a boy of fifteen, and it made me a Christian – with experiences before and after, awful and known only to God. My second, not painful, but tedious and shattering, was that which I had in 1827, when I was one of the Examining Masters, and it too broke me off from incipient liberalism, and determined my religious course. The third was in 1833, when I was in Sicily, before the commencement of the Oxford Movement”. Over het tweede moment schrijft hij in zijn Apologia: “De waarheid is dat ik voorkeur begon te geven aan intellectuele voortreffelijkheid boven zedelijke; dat ik afdreef in de richting van het liberalisme van de dag. Op het einde van 1827 werd ik hardhandig wakker geschud uit mijn droom door twee grote slagen – door een ziekte en door een sterfgeval” (pp. 1819). Over zijn ziekte in Sicilië als een ‘verrassende tussenkomst van Gods voorzienigheid’, zie Roderick Strange, ‘A Strange Providence’: Newman’s Illness in Sicily, in Louvain Studies 15 (1990) 151-165.
‘LEAD KINDLY LIGHT’. SPIEGEL VAN NEWMANS SPIRITUALITEIT
285
ik verzen te schrijven”8. Inderdaad, het is opvallend hoeveel gedichten Newman tijdens zijn reis naar Italië heeft geschreven, over zeer diverse onderwerpen trouwens. Ze zijn nadien verschenen in het British Magazine en verzameld in de Lyra Apostolica (1836). Wellicht gaven de omstandigheden er aanleiding toe. Newman bevond zich niet in zijn studeerruimte in Oxford, waar hij omringd was door boeken, en waar hij zich op ernstig studiewerk kon toeleggen. Tijdens zijn reis moest hij zich tevreden stellen met het schrijven van brieven, het neerpennen van vluchtige impressies, het verwoorden van herinneringen uit het verleden en het vastleggen van ervaringen en gevoelens van het moment. Dichten bood een mogelijkheid. Dichten was echter niet Newmans grootste talent. Hij muntte veel meer uit in het schrijven van schitterend proza. Terecht zegt Arthur H. Jenkins: “Het is kenmerkend voor Newmans literaire genie dat hij zo’n helder poëtisch proza kon schrijven en zo’n slechte dichter was”, maar tegelijk maakt hij een uitzondering voor Lead, Kindly Light, dat hij heel mooi gedicht vindt9. Reeds in 1837 trouwens kwam Samuel Wilberforce tot hetzelfde oordeel10. Toen Newman hoorde wat sommigen van zijn gedichten vonden, stelde hij duidelijk (in 1850) dat hij nooit een dichter had willen zijn: “In de Lyra was mijn bedoeling niet poëzie te brengen maar ideeën. Mijn ruwheid zoals je het terecht noemt, was een onderdeel (indien niets anders) van een theorie. Ik vond het absurd om een dichter te willen zijn – daarom schreef ik vanuit Rome, waar ik me bevond, naar Keble om hem te zeggen dat wij (Froude en ikzelf) enkel 8 Apologia (n. 2), p. 44; oorspronkelijke tekst: Apologia pro vita sua. An Authoritative Text. Basic Texts of the Newman-Kingsley Controversy. Origin and Reception of the Apologia. Essays in Criticism (ed. By David J. DeLaura) (A Norton Critical Edition), New York – London: W.W. Norton & Company, 1968, p. 40. 9 Arthur H. Jenkins, The Meaning of the Lyra Apostolica and the Genesis of “Lead Kindly Light”, in H. Fries & G. Biemer (eds.), Newman-Studien (Internationale Cardinal-NewmanStudien, 12), Sigmaringendorf: Glock & Lutz, 1988, pp. 117-135, spec. p. 117. 10 Joyce Sugg, ‘Lead, Kindly Light’. The Poem Which Concluded Newman’s Sicilian Experience, in Luce nella Solitudine, Palermo – Sào Paulo, 1989, pp. 255-270, spec. p. 258: “It was the prescient reviewer (Samuel Wilberforce) in the January number of the British Critic for 1837 who selected Lead, Kindly Light for mention as an ‘exquisite poem’ but then ‘as to Newman’s poems in general, after observing that they were marked by a peculiar grandeur of thought, by highly poetic powers, by a certain severity of feeling, and by a remarkable truthfulness of view, proceeded to comment upon their metrical inharmoniousness, even harshness, due in his opinion to haste or carelessness, their involved constructions and their occasional obscurity’”. Sugg ontleent het citaat aan Henry Tristram, Lead, Kindly Light, in Dublin Review (1933) 85-96, p. 92. Haar eigen oordeel geeft de auteur op p. 259: “However, Lead, Kindly Light, while not a great poem, deserves to be excepted from the negative criticism that can be levelled at the other verses of the Lyra. It has strength and directness, is memorable as few of Newman’s verses are, with the exception of passages from the much later Dream of Gerontius”.
286
ADELBERT DENAUX
de bedoeling hadden gevoelens te induceren en vast te leggen in de geest van de mensen. Al het mijne was geschreven met die strekking, en geen andere – en ik voelde verachting voor om het even wat anders”11.
Tekst, titel en vertaling De tekst van Lead, Kindly Light werd het eerst gepubliceerd in februari 1834 in het British Magazine, een nieuw anti-liberaal tijdschrift. In de loop van de jaren 1832-1836 verschenen in dit tijdschrift nog 108 andere gedichten van zijn hand, en 60 van zijn vrienden J.W. Bowden, R.H. Froude, J. Keble en R. Wilberforce. Die werden verzameld in een bundel geestelijke gedichten van de Tractarians die de titel droeg: Lyra Apostolica (1836). Newmans gedicht met de aanvangswoorden Lead, Kindly Light krijgt daar de titel Light in Darkness mee, maar die staat enkel in de inhoudstafel. Boven de tekst zelf staat het opschrift: Unto the godly there ariseth up light in the darkness (“Voor de vromen rijst een licht in de duisternis”, Ps 124, 2 King James vertaling). Later, in de verzamelbundel Verses on Religious Subjects (Dublin, 1853), krijgt het gedicht de wat vreemde titel Grace of Congruity, en ten slotte, in de verzamelbundel van Newmans gedichten Verses on Various Occasions, door hem zelf gepubliceerd in 1867, krijgt het de titel mee The Pillar of the Cloud (de rookkolom)12. Misschien juist wegens Newmans aarzeling over welke titel het gedicht het best kreeg, werd het nadien meestal genoemd naar de openingswoorden Lead, Kindly Light. We presenteren hieronder de tekst en een vertaling. In
11 Geciteerd in Henry Tristram, Lead, Kindly Light, in Dublin Review (1933) 85-96, p. 93: “In the Lyra my object was not poetry but to bring out ideas. Thus my harshness as you justly call it, was part (if nothing else) of a theory. I felt it absurd to set up for a poet – so I wrote, from Rome, where I was, to Keble to tell him we (Froude and I) wished merely to inflict and fix sentiments into men’s mind. All mine are written with this vein, and I think this only – and I affected a contempt of everything else”; en in J. Sugg, ‘Lead, Kindly Light’ (n. 10), p. 259. Toch vermeldt hij in zijn Apologia (p. 5) dat hij tussen zijn oude schrijfboeken van zijn schooldagen met verbazing zijn eerste Latijnse verzenboek gevonden heeft, waar op de eerste bladzijde stond: ‘John H. Newman, - Februari 1811, Verzen-Boek’”! Hij was toen net tien jaar geworden. 12 J.H. Newman, Verses on Various Occasions, London, 1918 (new impression), pp. 156-157. Informatie over de verschillende titels in J. Sugg, ‘Lead, Kindly Light’ (n. 10), p. 257. Seán P. Kealy (Lead, Kindly Light, in Doctrine and Life 50 [2000] 159-167, p. 159) beweert zelfs dat “the first published title for the poem was ‘Faith – Heavenly Leanings’ (1834)”.
‘LEAD KINDLY LIGHT’. SPIEGEL VAN NEWMANS SPIRITUALITEIT
287
onderscheid met vroegere Nederlandse vertalingen, sluit onze vertaling dichter aan bij de Engelse tekst en zijn typografische vormgeving13. 1 Lead, kindly light, amid the encircling gloom Lead thou me on! The night is dark, and I am far from home – Lead thou me on! Keep thou my feet; I do not ask to see The distant scene – one step enough for me, Leid, vriendelijk licht, temidden van ’t duister dat m’omringt, Leid gij mij voort! De nacht is donker, en ik ben ver van huis – Leid gij mij voort! Richt Gij mijn voet; ik vraag niet om te zien De verre einder – één stap genoeg voor mij. 2 I was not ever thus, nor pray’d that thou Shouldst lead me on; I loved to choose and see my path, but now Lead thou me on! I loved the garish day, and, spite of fears, Pride ruled my will: remember not past years. I was niet altijd zo, noch bad ik dat Gij Mij voort zoudt leiden; Ik verkoos mijn eigen weg te banen en te zien, maar nu Leid gij mij voort!
13 Vgl. hiermee de vertaling van Jacqueline Van der Waals, geciteerd in P. Sobry, Bij Newman’s eeuwfeest, in Dietsche Warande en Belfort (1945) 409-421, p. 411 (Sobry corrigeert de laatste twee regels van de eerste strofe en stelt een eigen vertaling voor), en die van J.H. Walgrave, Lead, Kindly Light, in Jong-Kultuurleven 3 (1957) 160-165, p. 411 (= Id. Selected Writings. Thematische geschriften. Thomas Aquinas. J.H. Newman, Theologia fundamentalis, ed. by G. De Schrijver & J. Kelly [BETL, 57], Leuven: Peeters, 1982, pp. 143-148, spec. p. 144). Voor de laatste twee verzen van de eerste strofe is Walgrave afhankelijk van Prof. Sobry in Dietsche Warande en Belfort 1945, p. 421. Walgraves vertaling is overgenomen door R. Boudens, Vriendelijk licht. De profetische visie van J.H. Newman, Averbode: Altiora, 1989, p. 186.
288
ADELBERT DENAUX
Ik verkoos het felle daglicht en, alle vrees ten spijt, Hoogmoed beheerste mijn wil: herinner U niet voorbije jaren. 3 So long thy power hath blest me, sure it still Will lead me on. O’er moor and fen, o’er crag and torrent, till The night is gone; And with the morn those angels faces smile Which I have loved long since, and lost awhile. Zo lang heeft uw macht mij gezegend, ze zal me zeker Verder leiden! Door heide en ven en over rots en vloed, totdat De nacht is heengegaan; En met de ochtend ’t gelaat der engelen glimlacht Die ik sinds lang heb liefgehad, en voor een tijd verloor. Nadat Newman overgestapt was naar de katholieke Kerk (1845), nam Edward Henry Bickersteth (1820-1906), die gedurende een tijd priester was van Christ Church te Hampstead, en daarna bisschop van Exeter, de tekst op in zijn Hymnal Companion to the Book of Common Prayer (London, 1870), maar hij voegde er een vierde strofe aan toe. Die luidde als volgt: Meantime along the narrow rugged path, Thyself has trod, Lead, Saviour, lead me home in childlike faith Home to my God. In the calm light of everlasting life, To rest for ever after earthly strife. Ondertussen langs ‘t nauwe, ruwe pad dat Gij zelf hebt betreden, leid, Redder, leid mij thuis in kinderlijk geloof, Thuis bij mijn God. In ‘t kalme licht van ‘t eeuwig leven, Om voor goed te rusten na d’ aardse strijd.
‘LEAD KINDLY LIGHT’. SPIEGEL VAN NEWMANS SPIRITUALITEIT
289
Men kan slechts gissen naar de reden waarom Bickersteth deze strofe toevoegde. Blijkbaar wou hij de ietwat melancholische en dubbelzinnige laatste twee slotverzen aanvullen met een duidelijker religieuze tekst, die beter aansloot bij de christelijk eschatologische terminologie. Bickersteth behoorde tot de richting van de Evangelicals. Door het toevoegen van een vierde strofe kon hij Newmans slotwoorden transformeren in een evangelicale zekerheid14. De uitgevers Samson Low and Company kregen op 17 juni 1874 een brief van Newman die luidde: “Heren, Ik twijfel er niet aan dat ik de toelating heb gegeven om mijn gedicht ‘Lead, kindly light’ op te nemen in uw hymnenbundel – en ik deed dit graag – maar iemand anders was zo vriendelijk me te informeren dat uw samensteller een strofe heeft toegevoegd die niet van mij is. Ik beweer niet dat de strofe niet gracieus en goed zou zijn qua gevoelens en taal, maar ik denk dat u onmiddellijk begrijpt dat een auteur zichzelf niet graag onderworpen ziet aan het ongemak, dat iets aan hem wordt toegeschreven dat niet van hem is. Ik heb het zelf niet gezien in de ‘Hymnal Companion’, maar de strofe werd mij voorgelezen. Het begint met ‘Ondertussen langs ’t nauwe enz.’”. Ik bied u mijn verontschuldigingen aan, mocht mijn brief op een vergissing berusten. Ik ben, geachte heren, uw trouwe dienaar. John H. Newman”15. Op 20 juni 1874 schreef hij een brief aan E.H. Bickersteth om hem te danken dat hij in een voetnoot in zijn Hymnal wou vermelden dat hij zelf een vierde strofe had toegevoegd16. Ook later nog, tussen 1887 en 1880 werd in The Cambrian, een lokale krant van Swansea, een hele controverse gevoerd. De uitgever van deze krant stak zijn afkeur voor Bickersteths toevoeging niet onder stoelen of banken: “Who is he that has the temerity to affix this unsightly patch of his own literary production to the silken garment wrought by so masterly a hand and soul as those of John Henry
14
Cf. Jane M.C. James, ‘Lead Kindly Light’. The Swansea Connection, in The Downside Review 112 (1994) 26-33, pp. 27-28. 15 J.H. Newman, Letters and Diaries, Vol. 27, Oxford: Clarendon, 1975, p. 78: “Gentleman, I doubt not I gave leave for my lines ‘Lead, kindly light’ to be inserted into your collection of hymns – and did so readily – but a stranger has been kind enough to inform me that your compiler has added a verse to it not mine. It is not that the verse is not both in sentiment and language graceful and good, but I think you will at once see how unwilling an author must be to subject himself to the inconvenience of that being ascribed to him which is not his own. I have not seen it myself in the ‘Hymnal Companion’ - but the stanza has been quoted to me. It begins ‘Meanwhile, along the narrow etc.’. I beg you to pardon me, of this letter is grounded in any mistake. I am, Gentlemen, Your faithful Servt, John H. Newman”. 16 Ibid., p. 80, waarin Newman o.m. schrijft: “I agree with you that these verses are not a Hymn, nor are they suitable for singing, and it is that which at once surprises and gratifies me, and makes me thankful that in spite of their having no claim to be used as a hymn, they have made their way into so many collections”.
290
ADELBERT DENAUX
Newman?”17. Dit alles leidde ertoe dat de vierde strofe in de latere edities van de Hymnal Companian naar een appendix werd verwezen.
Interpretatie De (uiteindelijk door Newman gekozen) titel The Pillar of the Cloud toont aan dat het gedicht Bijbels geïnspireerd is. De ‘rookkolom’ verwijst duidelijk naar het boek Exodus (13,21-22; vgl. 40,34-38; Num 9,15-22; 14,14; 1 Kon 8,10-11), dat de tocht van de Israëlieten door de woestijn beschrijft: God gaat hen voor, overdag als een rookkolom en ’s nachts als een vuurzuil. Dit motief van God die zijn volk in alle omstandigheden van de uittocht voorgaat en de weg wijst, past Newman toe op de tocht van zijn eigen leven18. Het sleutelwoord van het hele gedicht is Lead thou me on, “Leid gij mij voort”. Het komt vijfmaal voor in een of andere vorm. Eigenlijk is het gedicht in wezen een vraaggebed. Het is een gesprek tussen Newman en God, de God wiens evidente bestaan hem duidelijk geworden was bij zijn ‘bekering’ op vijftienjarige leeftijd (myself and my Creator). Herhaaldelijk vraagt Newman aan God om hem (via de stem van zijn geweten) voort te leiden op de weg van het leven. Ook dit sleutelwoord ‘voort leiden’ lijkt me geïnspireerd door de Bijbel, meer bepaald door Psalm 23: “Mijn schreden leidt Hij langs rechte paden. Al voert mijn weg door donkere kloven, ik vrees geen onheil waar Gij mij leidt”; en door het Benedictus: “de innige barmhartigheid van onze God, waarmee ons de dageraad uit den hoge bezocht heeft, om te verschijnen aan degenen die zitten in duisternis en schaduw van de dood, om onze voeten te richten naar een weg van vrede” (Lc 1,78-79)19. 17
Een uitvoerig relaas hierover in Jane M.C. James, Lead Kindly Light (n. 14). P. Sobry, Bij Newman’s eeuwfeest, in Dietsche Warande en Belfort (1945) 409-421, spec. 411-414, onderscheidt in het gedicht drie motieven die subtiel in elkaar geweven zijn: ten eerste “het motief van het candied vertrouwen” (mensen houden van het gedicht alleen al om zijn candeur en zijn gentleman-likeness!), ten tweede, het Rembrandtmotief, d.w.z. “de doorgaande tegenstelling tussen licht en duisternis, zoals op de Rembrandtdoeken, echter zonder Rembrandt’s felle kleuren”, en ten derde: het bewegings- of stapmotief. 19 Ps 23,3-4: Vulg.: “deduxit me super semitas iustitiae propter nomen suum, nam si et ambulavero in medio umbra mortis”; Prayer book: “(He shall) lead me forth in the paths of righteousness, for his Name’s sake. Yea, though I walk through the valley of the shadow of death”; Lc 1,7879: Vulg: “ad dirigendos pedes nostros in viam pacis”; Prayer Book: “Through the tender mercy of our God; whereby the day-spring from on high hath visited us; To give light to them that sit in darkness, and in the shadow of death: and to guide our feet into the way of peace”. Newman las deze teksten dagelijks in het Prayer Book. Misschien kende hij ook de antifoon bij het Benedictus, “Dirige pedes nostros in viam pacis’, die b.v. nog gebruikt wordt in de episcopale Kerk in de USA en in het katholieke brevier (zaterdag van de 12de week van het jaar). 18
‘LEAD KINDLY LIGHT’. SPIEGEL VAN NEWMANS SPIRITUALITEIT
291
Het gedicht maakt ook gebruik van de belangrijke metafoor van het licht. Newman kwalificeert het als kindly light, ‘vriendelijk licht’. Het licht is een metafoor voor de stem van het geweten, ja van God zelf. Newman is hier wellicht beïnvloed door de liturgie, meer bepaald door het derde-eeuwse Griekse avondlied “Phôs hilarion” (‘vreugdevol licht’), dat gezongen werd bij het aansteken van de lampen wanneer de nacht aanbreekt: Vriendelijk Licht van de heilige Glorie van de onsterfelijke Vader, Van de hemelse, de heilige, de zalige Jezus Christus. De zon gaat dalen en wij schouwen ’t avondlicht; Wij zingen Vader, Zoon en Geest het heilig loflied toe: eer zij God! Te allen tijde prijzen wij met heil’ge stem U, Zoon van God, die alles ’t leven geeft en zingen doet: lof en dank! Er bestaat ook een Engelse vertaling van dit lied, die gemaakt werd door de tien jaar oudere vriend van Newman, John Keble (1792-1866), en die ook gebruikt wordt in de anglicaanse liturgie. Newman moet dit lied zeker gekend hebben. 1. Hail Gladdening Light of His pure glory poured Who is the Immortal Father, Heavenly Blest Holiest of Holies, Jesus Christ our Lord 2. Now we are come to the sun’s hour of rest The lights of evening round us shine We hymn the Father, Son, and Holy Spirit divine 3. Worthiest art thou, at all times to be sung with undefiled tongue Son of our God, Giver of life, alone Therefore in all the world thy glories, Lord, they own. Het licht van God is het licht van het geweten. Het geweten is voor Newman uiterst belangrijk, het is een geschenk van God. Het begeleidt elke mens die zoekt naar de volheid van het licht. In zijn boek, dat de titel draagt “Vriendelijk licht”, schrijft Robrecht Boudens, “De oprechtheid tegenover God en de volgzaamheid tegenover het ‘vriendelijk licht’ dat hem leidt, is een fundamenteel gegeven in zijn leven. Alle andere karaktertrekken van zijn persoonlijkheid vloeien er als het ware logisch uit voort: zijn diepgrondige ernst, de degelijkheid en de grondigheid van zijn redenering, een grote voorzichtigheid, bijna een afstandelijkheid in het beoordelen van personen en toestanden, een absolute eerlijkheid, een onbetwiste integriteit, een heilige vrijheid in denken en handelen, een voorname discretie, een gevoelen van deemoed en onwaardigheid, een eenzaamheid te midden van de mensen, ook een scherpe kritische zin die zich niet door succes
292
ADELBERT DENAUX
of eigenbelang laat vastbinden”20. Het lied Lead, Kindly Light geeft op de eerste plaats de gemoedsgesteltenis weer van Newman zelf in de concrete omstandigheid van het moment. Het is een autobiografisch gedicht, een zeer persoonlijke expressie van zijn geloof en gevoelens, die terugreiken naar zijn eigen verleden, zijn schuld, zijn berouw, zijn verlies en zijn fysieke ontberingen. Het is het typische product van een romantische geest21. De Siciliaanse reis was een katalysator voor dit alles. Maar omdat alles in dit gedicht in beelden en symbolen wordt uitgedrukt, is het geschikt voor algemeen gebruik, en kon het zo beroemd worden. Het gedicht verwoordt in beelden en metaforen Newmans levenslange tocht, zijn verwachtingen en verlangens en zijn blijvende vertrouwen in de Voorzienigheid. Het kan tegelijk de tocht van elke mens symboliseren, die door het leven gaat met al zijn wisselvalligheden, zijn vragen en angsten, zijn licht en duisternis en vooral ook de bekoring om alles zelf in handen te houden. Misschien was Newman zich zelf niet bewust van de weidse resonantie die zijn strikt autobiografische gedicht kon oproepen. Maar de beelden die hij gebruikt van een tocht, licht in de duisternis, een nieuwe morgen en hergeboorte hebben de potentie om de ervaring van alle mensen te verwoorden22. Het lied bevat drie strofen. De eerste strofe beschrijft het heden waarin Newman zich bevindt. De tweede strofe blikt terug op het verleden. De derde strofe kijkt uit naar de toekomst. Het zwaartepunt ligt m.i. op de eerste strofe, omdat die de fundamentele levenshouding beschrijft die Newman voortaan wil aannemen. De eerste strofe spreekt duidelijk over de concrete situatie van Newman. Alles is donker. Hij is ver van huis, van vrienden, kennissen en familie. Maar hij vraagt in deze omstandigheden dat het licht hem zou leiden, dat er voldoende licht zou schijnen voor de volgende stap. Het licht schuift mee op, met de lichtjes bewegende boot. Newman vraagt niet om de verre einder te zien. Hij vertrouwt 20
R. Boudens, Vriendelijk licht (n. 13), p. 13-14. Zie Arthur H. Jenkins, The Meaning of the Lyra Apostolica and the Genesis of “Lead Kindly Light (n. 9), p. 129: “It is common knowledge that Newman was a Romantic. His Romanticism in these early years is easily illustrated. He shared in the celebration of nature, loved solitude, revered an idealized past, in his case that of the early Church, he was haunted by visions, indulged in melancholy, dwelt on death, loved to recall his childhood. Intellectually he was already thinking in terms of process and development, participating in the Romantic sense of history, that each successive age had its own perceptions. He reflected the Romantic passion for longing, yearning after a transcendent and infinite but indefinable object. His world-weariness and sense of his own life as failure is also typical, as is his sense of destiny, fateful curses, and the numinous spirit of particular places. His leadership of the Oxford Movement came out of the Romantic chasm, was touched by reverie and by the Romantic sense of crisis”. 22 J. Sugg, ‘Lead, Kindly Light’ (n. 10), p. 260. 21
‘LEAD KINDLY LIGHT’. SPIEGEL VAN NEWMANS SPIRITUALITEIT
293
erop dat hij genoeg licht zal krijgen om de stap te zetten die God nu van hem verlangt. Dat hij deze bescheiden vraag stelt, genoeg licht voor één stap, heeft hij tot zijn scha en schande geleerd toen hij naar het verleden keek. Hij wil er nu het leidende beginsel van zijn levensproject van maken. Terecht zegt de Newmanspecialist Ian Ker over de laatste twee verzen van de eerste strofe (“Richt Gij mijn voet; ik vraag niet om te zien de verre einder – één stap genoeg voor mij”): het zijn “de woorden die het meest kenmerkend zijn voor Newman … een overtuiging die altijd de kern uitmaakte van zijn spiritualiteit, namelijk, dat het licht ons enkel gradueel gegeven wordt, beetje bij beetje”23. En Paul Sobry zegt in zijn nog altijd lezenswaardige commentaar op dit distichon: “Hier wordt in streng gesloten sfeer – de sfeer van Newman’s allerpersoonlijksten omgang met God – een gebed gefluisterd (Keep thou my feet), een verklaring afgelegd (I do not ask to see the distant scene), en een beslissing getroffen (One step enough for me)”24. In strofe twee blikt Newman terug op het verleden. Hij erkent dat hij eigenzinnig is geweest; hij vroeg het licht niet om hem voort te leiden. Hij verkoos zijn eigen weg te gaan, zoals wanneer hij per se naar Sicilië wilde reizen, en ook meermaals in Oxford. Hij verkoos het volle daglicht: daarmee wil hij zeggen dat hij een zicht wilde hebben op zijn toekomst, op zijn hele leven ineens. Hij wilde alles onder controle hebben, zelf bepalen. Kortom, niet “God” (my Creator), maar “ik” (myself) kreeg de voorrang. Niet toevallig bevat de tweede strofe drie “ik”-zinnen: ik was geen man van gebed die aan God vroeg om mij te leiden (lijn 1); integendeel, ik wou mijn eigen weg gaan en zelf zien (lijn 3), ik had het felle daglicht lief (the garish day) (lijn 5). In het laatste vers van de strofe spreekt hij een (moreel en vernietigend) oordeel uit over deze houding: “hoogmoed beheerste mijn wil”. Dat woord doorbreekt de metaforische, poëtische sfeer van het gedicht; het is een ander taalspel als het ware. Newman ziet zijn ongeduld, zijn wil om het geheel te overzien, nu als ‘hoogmoed’! Hoogmoed is meer willen zijn dan men is, groter en sterker dan men is. Hij is maar een mens, een schepsel. Hij moet niet alles willen zien. Dat is hoogmoed. Alleen God ziet alles. Hij moet zich toevertrouwen aan die God. En dan vraagt hij om vergeving: “herinner U niet voorbije jaren”. Mensen kunnen zo moeilijk het hen aangedane kwaad vergeten; ze herinneren zich het leed door anderen aangedaan; en ze raken verbitterd, gefrustreerd. Newman vraagt aan God om zijn fouten te vergeven en te vergeten. God kan dat. Hij is grootmoedig. 23
Ian Ker, John Henry Newman – A Biography, Oxford: Clarendon Press, 1988, p. 79: “the words which are most characteristic of Newman … a thought which was always to be at the heart of his spirituality, namely, that light is only given to us gradually, bit by bit”. 24 P. Sobry, Bij Newman’s eeuwfeest, in Dietsche Warande en Belfort (1945) 409-421, spec. pp. 419-421.
294
ADELBERT DENAUX
De derde strofe drukt uit wat hij verwacht in de toekomst, en wel op grond van zijn ervaring met God in het verleden. Hij ziet nu in dat God in zijn genadevolle macht hem al zo lang, vanaf zijn prille jeugd, gezegend heeft. Gods macht vernietigt niet, maar strekt de mens tot zegen! Newman vraagt nu niet meer: “Leid gij mij voort”. Hij is nu zeker dat het zal gebeuren: ze zal hem zeker verder leiden. Dat zal niet altijd in gemakkelijke omstandigheden zijn, zoals hij uitdrukt in een viervoudig beeld: “door heide en ven en over rots en vloed”. Deze viervoudige opsomming beschrijft in eerste instantie Newmans lastige tocht op een muilezel door het berglandschap van Sicilië. Maar ze is tegelijk een beeld van de vele moeilijkheden waarmee hij in het verleden werd geconfronteerd en in het leven dat hem te wachten staat, ook al kent hij er de precieze contouren nog niet van. Maar dat is niet het laatste. Newman kijkt nu naar de verre toekomst die hem wacht. Ooit zijn de nacht en het duister van dit leven voorbij en zal de ‘morgen’ stralen, dat een beeld is van de eeuwige toekomst die God hem zal geven. Hij zal er vertoeven in het gezelschap van de glimlachende engelen. Er zal geen droefheid meer zijn, geen tranen, geen dood. De laatste twee lijnen van de derde strofe zijn nogal raadselachtig. Toen Newman later gevraagd werd naar de betekenis ervan, weigerde hij hierop in te gaan25. Wie zijn de engelen (in het meervoud!) die hem toelachen? Het zijn zijn geliefde familieleden, in het bijzonder zijn zus Mary, aan wie hij zeer gehecht was en die hij zo vroeg verloor (op 5 januari 1828), en waarschijnlijk ook zijn grootmoeder van vaders zijde, Elizabeth Good, bij wie hij gedurende meerdere langere periodes van zijn jeugd verbleef, en die een diepe invloed op zijn religieuze levenskeuzes schijnt gehad te hebben (ze stierf op 22 mei 1825, vier dagen
25 Cf. Jane M.C.James, ‘Lead Kindly Light’ (n. 14), p. 27: “A debate was conducted on the interpretation of these lines in Notes and Queries between March and August 1880, but the Cardinal refused to be drawn in the controversy. Indeed he wrote on January 18 1879, in reply to a query from Dr. Greenhill of Hastings: ‘I am not bound to remember my own meaning … there must be a statute of limitation for writers of verse’. Newman’s letter was sent by Dr Greenhill to the Guardian and printed on 25 February 1880”.
‘LEAD KINDLY LIGHT’. SPIEGEL VAN NEWMANS SPIRITUALITEIT
295
vóór zijn priesterwijding)26. Hij hoopt dat hij de ‘engelen van zijn jeugd’27, die hem in zijn herinnering steeds nabij bleven, ooit weer zal zien. Hij heeft zijn geliefden slechts voor een tijd verloren in dit aardse leven, maar eens zal hij ze weerzien bij het ochtendgloren van de nieuwe wereld. Maar deze autobiografische interpretatie sluit een meer dogmatische niet uit. Newman gelooft vast in het bestaan van engelen28. De grote intellectueel Newman erkent nu impliciet dat er ook een devotionele kant aan zijn vroomheid zat: hij heeft de engelen sinds lang liefgehad. Maar tegelijk weet hij dat hij soms zijn kinderlijke liefde voor de engelen verloor wegens zijn intellectuele twijfels. Met deze zelfkritische blik op het verleden eindigt het gedicht.
Receptie Het is merkwaardig hoe vlug het autobiografische gedicht van Newman een weerklank vond in vele kringen. Het gedicht raakte ongetwijfeld het hart van zijn victoriaanse tijdgenoten29. Dezen herkenden in zijn verzen hun eigen levenservaring en konden er zich gemakkelijk mee identificeren. Een eerste stap in die richting was dat het vrij vlug zijn weg vond in de publieke eredienst. Het intimistische gedicht werd een hymne! Vanaf 1840 werd
26
Dat is de suggestie van Donald Capps, A Biographical Footnote to Newman’s “Lead, Kindly Light”, in Church History 41 (1972) 480-486: “These examples of the relationship between Newman’s vocational decisions and his grandmother’s spiritual influence provide the biographical background against which we need to view ‘Lead, Kindly Light’ and its revelation of the dynamics behind his decision to engage in reform activities on his return to England” (p. 485). 27 Dat engelen in zijn jeugdige verbeelding een rol speelden, blijkt uit deze notitie in zijn Apologia (zie n. 2): “Ik heb vroeger altijd gehoopt dat de verhalen van de Duizend-en-Een Nacht toch waar mochten blijken: mijn verbeelding hield zich gaarne bezig met geheimzinnige werkingen, met magische krachten, en talismans … Ik dacht dat het leven misschien een droom was, en ik een engel, en deze hele wereld een grote bedriegerij, waarin mijn mede-engelen zich spelenderwijze voor mij verborgen hielden, en mij beetnamen met de schijn van een stoffelijke wereld” (p. 4 vertaling A. Pompen). 28 Zie hierover Apologia (n. 2), pp. 36-38, waarin hij o.m. verwijst naar zijn preek voor SintMichielsdag in 1831. 29 Vgl. de opmerking van Owen Chadwick, Newman, Oxford: University Press, 1963, p. 78: “The Victorian generation found itself in this language. Unsure about the Bible, afraid of Marx and class-war, agonized by evolution and the hostility of nature, hesitant over its moral foundations, struggling with slums and exploitation – later Victorians heard Newman’s stanzas, made them their own and voiced their own hesitant act of faith”.
296
ADELBERT DENAUX
het lied opgenomen in nagenoeg alle hymnenbundels van die tijd30. Tegen het einde van de negentiende eeuw was Lead, Kindly Light een van de beroemdste hymnen in het Engelse taalgebied31. Newman zelf liet nochtans niet toe dat het opgenomen werd in de hymnenbundel van zijn eigen Oratorium of daar gezongen zou worden32. Hij vond dat het gedicht niet méér was dan de verwoording van een subjectieve en voorbijgaande gesteltenis en bijgevolg niet geschikt voor de publieke eredienst. Hij was verrast door de populariteit ervan en schreef het toe aan de mooie toonzetting: “Het is niet de hymne die populair geworden is, maar de muziek. De toonzetting is van Dykes, en Dykes was een groot meester”. Newman was hier te bescheiden. De Tractarian-componist John Bachus Dykes schreef de bekende melodie Lux benigna in Augustus 1865 en dit droeg zeker bij tot het succes, maar vanaf 1857 werd het lied al van harte gezongen in de vrije kerken in de toonzetting Sandon van Charles Henry Purday (1799-1885)33. Ook
30
William Emilsen, Gandhi and “Lead, kindly Light”, in Pacifica 10 (1997) 84-92, pp. 84-85, noemt achtereenvolgens: Bible Hymn Book van de Free Church of Scotland (1845), Hymns of the Spirit van de Unitariërs in Amerika (1864), de populaire anglicaanse bundel Hymns Ancient and Modern (1868). De baptisten namen het over (1844, 1859, 1883), evenals de methodisten (1881, 1899, 1904, 1905). Het lied vond ook zijn weg in het Keswick Hymn Book en in meerdere hymnenbundels van revivalbewegingen (o.m. de Welsh revival van 1905) en van missionaire bewegingen. 31 Cf. H. Tristram, Lead, Kindly Light, in Dublin Review (1933) 85-96, p. 96: “In the opinion of James Anthony Froude, Lead, Kindly Light was already in 1881 the most popular hymn in the English language; and that because ‘all of us, Catholic, Protestant, or such as can see their way to no positive creed at all, can here meet on common ground and join in a common prayer’”. Twee gebeurtenissen aan het begin van de twintigste eeuw wijzen op blijvende bekendheid van de hymne: Lead, Kindly Light, een ‘favorate hymn’ van Queen Victoria (1819-1901), werd op haar sterfbed voorgelezen door de Dean van Winchester, Randall Davidson (cf. Helen Rappaport, Queen Victoria: a Biographical Companion, Santa Barbara, CA, 2003, p. 377). Zie ook Don Lynch, Kan Marshall, Titanic – An Illustrated History, London: Hodder & Stoughton, 1997, p. 77: “Lead, Kindly Light was sung by a soloist on the RMS Titanic during a hymn-singing gathering led by Rev. Ernest C. Carter, shortly before the ocean liner struck an iceberg on April 14, 1912”. 32 In zijn Verses on Religious Subjects (Dublin, 1853), plaatst Newman het lied niet onder de rubriek “Hymns”, maar onder die van “Sentiments”, aldus H. Tristram, Lead, Kindly Light, in Dublin Review (1933) 85-96, p. 87. Zie ook voetnoot 16. 33 William Emilsen, Gandhi and “Lead, kindly Light” (n. 30), p. 85: “It is not the hymn that has gained the popularity, but the tune. The tune is by Dykes, and Dykes was a great master”, met verwijzing naar John Dahle, Library of Christian Hymns. Vol. 2, Minneapolis, 1975 (repr. van de editie van 1927-28), p. 738. William H Harris schreef eveneens muziek voor het gedicht onder de naam Alberta. Er zijn meerdere toonzettingen op de Engelse tekst. Zie http://www.cyberhymnal.org/htm/l/e/a/leadkind.htm.
‘LEAD KINDLY LIGHT’. SPIEGEL VAN NEWMANS SPIRITUALITEIT
297
de vertaling van het lied in meerdere talen was een teken van zijn populariteit34. Minder bekend is dat ook de devote hindoe en nationalistische leider Mohandas Karamchand Gandhi (1869-1848), alias ‘Mahatma’ Gandhi, het lied Lead, Kindly Light leerde kennen en appreciëren, vermoedelijk reeds toen hij als jonge knaap op school ging in de Albert High School in Rajkot (1881-1887), die helemaal op Engelse leest geschoeid was, en zeker tijdens zijn rechtenstudie in Londen (1888-1891)35. Uit zijn brieven blijkt dat hij een speciale voorkeur had voor deze hymne en dat het zijn spiritualiteit sterk beïnvloedde. Wat hem bijzonder aansprak waren de woorden “één stap genoeg voor mij”, die hij beschouwde als het motto van alle echte satyagrahis. Tijdens zijn verblijf in Afrika (18931908) werd hij op 10 februari 1908 brutaal aangevallen door Indische moslims die vonden dat hij hen verraden had in een overeenkomst die hij had afgesloten met Generaal Smuts. De zwaar toegetakelde Gandhi werd liefdevol opgenomen en verzorgd in het huis van de baptistenpastor Joseph Doke (1861-1913). Wegens verwondingen aan mond en gezicht kon hij niet spreken en schreef hij een tekst voor Doke waarin hij drie zaken vroeg: ten eerste, dat men moest laten weten aan Generaal Smuts dat hij nog steeds bereid was het register van de Aziaten te tekenen; ten tweede, dat pogingen bij de procureur-generaal ondernomen zouden worden om zijn aanvallers vrij te laten; en ten derde, dat Doke’s dochter Olive zijn geliefde Engelse hymne Lead, Kindly Light zou zingen vooraleer hij zich te ruste zou leggen. Bij verschillende gelegenheden, zelfs jaren later, riep hij deze herinnering op. Later, toen hij weer in India was, vormde het lied zelfs een inspiratie voor zijn onafhankelijkheidsbeweging om India te bevrijden van de Engelse overheersing. Hij liet de hymne vertalen in het Gujarati, zodat het elke vrijdagochtend, “de dag van Jezus’ kruisiging”, gezongen kon worden door voorstanders van de onafhankelijkheid, hindoes, moslims en christenen, in de gebedsmomenten van zijn ashrams. Twee voorbeelden kunnen illustreren hoezeer het motto “één stap genoeg voor mij” zijn handelen en zijn strategie bepaalde. In een brief aan Esther Menon, een Deense missionaris die in het begin van de jaren 1920 haar gemeenschap verliet om zich bij Gandhi te voegen in Sabarmarti, geeft hij de volgende raad:
34 J. James, ‘Lead kindly light’ (n. 14), p. 28-30, vermeldt een vertaling van R.M. Lewis in het Welsh, ‘Oleuni Mwyn’, in The Cambrian van 29 juli 1887, en een andere Welshe vertaling van Walter D. Jeremy in The Cambrian van 28 september 1887. Op internet vond ik een Franse, Duitse en zelfs een Latijnse vertaling. Zie ook de vertaling van Belluru Mylaraiyya Srikantaiah, die de titel draagt Karunaalu Baa Belake. 35 Zie voor deze en volgende gegevens de informatieve studie van William Emilsen, Gandhi and “Lead, kindly Light”, in Pacifica 10 (1997) 84-92.
298
ADELBERT DENAUX
“De ondoordringbare duisternis die ons omringt is geen vloek, maar een zegen. Hij heeft ons de macht gegeven om de stappen te zien die voor ons liggen en het volstaat wanneer het Hemelse licht deze stap aan ons openbaart. Dan kunnen we zingen met Newman ‘Één stap genoeg voor mij’. En wegens onze voorbije ervaringen mogen we er zeker van zijn dat de volgende stap steeds in zicht zal zijn. Met andere woorden, de ondoordringbare duisternis is niet zo ondoordringbaar als we kunnen inbeelden. Maar het lijkt ondoordringbaar wanneer we in ons ongeduld verder willen zien dan die ene stap”36. Een tweede voorbeeld heeft te maken met zijn campagne voor burgerlijke ongehoorzaamheid waarmee hij het recht van Indiërs verdedigde om te protesteren tegen India’s deelneming aan de Tweede Wereldoorlog. Hij schreef bij die gelegenheid (in 1940): “Ik weet niet hoe de zaken er zullen uitzien. Ik zelf ken de volgende stap niet. Ik ken de plannen van de regering niet. Ik ben een man van geloof. Mijn enige toeverlaat is God. Een stap is genoeg voor mij. De volgende stap zal Hij mij duidelijk maken wanneer de tijd gekomen is”37. Gandhi’s onvoorwaardelijke vertrouwen in God en zijn engagement in het heden worden in deze voorbeelden duidelijk. Hij geloofde dat, wanneer zijn motivatie zuiver was en zijn actie niet gewelddadig, hij niet verantwoordelijk was voor de vele gevolgen die eruit konden voortvloeien.
Besluit Het lijkt misschien wat ver gezocht om Newmans spiritualiteit gevat te willen zien in een korte tekst als Lead, Kindly Light. Het is inderdaad waar dat de spiritualiteit van zulk een veelzijdig, complex en genuanceerd man niet volledig samengebald kan zijn in een kort gedicht. We zouden nog andere krachtlijnen van Newmans spiritualiteit kunnen belichten, zoals bijvoorbeeld zijn vertrouwen in de Voorzienigheid, zijn nadruk op het geweten, zijn zin voor de waarheid, zijn aandacht voor de leek in de Kerk, zijn gevoel voor de ontwikkeling van het dogma enz. We willen de voornaamste punten die in onze analyse aan het licht zijn gekomen nog eens in herinnering roepen, aan de hand van een karakteristieke 36
Ibid., p. 90, met verwijzing naar Complete Works of Mahatma Gandhi, New Dehli: The Publications Division, Vol. 13, p. 220. 37 Ibid., p. 91, met verwijzing naar M.K. Gandhi, Civil Disobedience, Harjam 20 October 1940 (= Complete Works of Mahatma Gandhi, New Dehli: The Publications Division, Vol. 73, p. 107).
‘LEAD KINDLY LIGHT’. SPIEGEL VAN NEWMANS SPIRITUALITEIT
299
formule die Newman heeft gesmeed: Myself and my Creator: de zekerheid van de dragende Godsrelatie; I have a work to do: het besef van een unieke zending; Lead, kindly light, lead thou me on – one step enough for me: het vertrouwen dat God (via de stem van mijn geweten) altijd voldoende licht geeft om één stap te zetten in het leven. We denken dat een aandachtige lezing van Lead, Kindly Light deze fundamentele aspecten van Newmans spiritualiteit laat zien. Hoe sterk het zendingsbewustzijn en het vertrouwen in Gods leiding heel zijn leven tekenden en tot de grondlijnen van zijn spiritualiteit behoorden, blijkt uit een indrukwekkende meditatietekst die Newman op 7 maart 1848 schreef: 1. Ik ben geschapen om iets te doen of te zijn waarvoor niemand anders geschapen is; Ik heb een plaats in Gods raadsbesluiten, in Gods wereld, die niemand anders heeft; Of ik rijk ben of arm, door mensen veracht of geëerd, God kent mij en roept me bij mijn naam. 2. God heeft mij geschapen om een bepaalde dienst voor Hem te verrichten. Hij heeft mij een werk opgedragen dat Hij niet aan een ander heeft opgedragen. Ik heb mijn zending – misschien zal ik die zending nooit in dit leven kennen, maar die zal ze me bekend gemaakt worden in het volgende (leven). Op een of andere manier ben ik nodig voor zijn plannen… Ik heb een aandeel in dit grote werk; ik ben een schakel in een keten, een band van relaties tussen personen. Hij heeft mij niet voor niets geschapen. Ik zal goed doen, ik zal zijn werk doen; Ik zal een engel van vrede zijn, een verkondiger van de waarheid op mijn eigen plaats, zonder het te bedoelen, als ik zijn geboden maar onderhoud en Hem dien in mijn roeping. 3. Daarom zal ik hem vertrouwen. Wat of waar ik ook ben, ik kan nooit weggeworpen worden. Ben ik ziek, dan kan mijn ziekte Hem dienen; Ben ik in verwarring, dan kan mijn verwarring Hem dienen; Ben ik in smart, dan kan mijn smart Hem dienen.
300
ADELBERT DENAUX
Mijn ziekte, mijn verwarring, mijn smart zijn misschien noodzakelijke middelen voor een of ander groot doel dat ons te boven gaat. Hij doet niets tevergeefs; Hij kan mijn leven verlengen; Hij kan het verkorten; Hij weet wat Hij voorheeft. Hij kan mijn vrienden wegnemen; Hij kan mij tussen vreemden plaatsen, Hij kan mij vereenzaamd doen gevoelen, neerslachtig maken, de toekomst voor mij verborgen houden – maar Hij weet wat Hij voorheeft. O Adonai, o heerser van Israël, Gij die Jozef leidt als een kudde, O Emmanuel, O Sapientia, ik geef mij aan U over. Ik vertrouw geheel op U. Gij zijt wijzer dan ik – Gij bemint mij meer dan ik mijzelf kan beminnen. Gelieve uw hoge doeleinden in mij te vervullen, welke die ook zijn – werk in en door mij. Ik ben geboren om u te dienen, om uw eigendom te zijn, om uw werktuig te zijn. Laat mij uw blind werktuig zijn. Ik vraag niet te zien – ik vraag niet te weten – ik vraag alleen gebruikt te worden38. ADELBERT DENAUX – LEUVEN Em. Hoogleraar K.U. Leuven Decaan Faculteit Katholieke Theologie Universiteit Tilburg Adres: Tiensestraat 112, 3000 Leuven E-mail:
[email protected]
38 Cf. J.H. Newman, Meditations and Devotions, ed. WM.P. Neville, London: Longmans, Green & Co, 1893, pp. 399-402; Nederlandse vertaling: Id., Meditaties en godvruchtige oefeningen, vertaling Aurelius Pompen, Bussum: P. Brand, 1956, pp. 17-18 (we hebben die hier en daar aangepast); W. De Smet, “Eén stap is mij genoeg”(n. 3), pp. 27-28 (vrije vertaling Piet Thomas).
‘LEAD KINDLY LIGHT’. SPIEGEL VAN NEWMANS SPIRITUALITEIT
301
Abstract: “Lead, Kindly Light”. Mirror of Newman’s spirituality. In this paper we seek to characterise the spirituality of John Henry Newman by studying one specific text, the poem “Lead, Kindly Light”, which he wrote in Sicily in 1833. We deal first with the circumstances in which the poem was written (Newman’s Mediterranean voyage and his illness in Sicily). Then the text is presented together with a Dutch translation, and the question of the authenticity of the fourth stanza is dealt with. Thirdly, an interpretation if its motifs and meaning is given. And lastly, the history of the reception of the poem is sketched, especially in public worship and in the life of Mahatma Gandhi.