Le Chemin 18 mei – 3 juni 2014 He, gelukkig: in de planning voor 2014 stond ik voor de hele maand mei ingedeeld om in de herberg in St Jean Pied de Port te helpen. Het kon dus toch nog doorgaan ondanks alle aanstaande veranderingen. Begin april echter werd alles plotseling toch heel anders:de herberg was verkocht en daarom geen laatste periode meer voor mij in het vertrouwde l’Esprit du Chemin in St. Jean. Wél de mogelijkheid voor een eerste kennismaking met l’Esprit ín le Chemin. Behalve al het breken en verbouwen (niet mijn sterkste punt) zou er volop uitgezocht, gesorteerd, opgeruimd en ingericht moeten worden. Naast dat er nog een tuin, moestuin, wijngaard en boomgaard was, zou er ook onderdak beschikbaar moeten blijven voor pelgrims. Kortom er zou genoeg te doen zijn op ‘huishoudelijk’ gebied. Graag! En wat mij betreft heel bijzonder om deze nieuwe etappe van l’Esprit du Chemin mee te kunnen maken. Na een dagje rijden met een nieuwe centrifuge in de achterbak kwam ik zondagavond 18 mei, zo tegen etenstijd aan. Na Anthien was het rechtsaf de heuvel op tot er een paar huizen langs het weggetje stonden, dan even zoeken tot ik een jacobsschelp aan de muur van een oude schuur zag hangen. In de grote ommuurde tuin zaten een paar mensen heerlijk in de namiddagzon op een bankje te praten. Onmiskenbaar de plek waar ik moest zijn. Na de begroeting door Karel (vrijwilliger), waren daar ook meteen Huberta en Arno recht uit de hectiek van het eten koken. Deze avond 8 pelgrims!! Dat was een primeur en om maar met de deur in huis te vallen: zoveel mensen pastten natuurlijk niet rond de tafel in het pelgrimshuisje. Daarom zou er voor het eerst in de grote eetzaal/keuken gegeten worden. Daar was een lange tafel samengesteld. Pas later werd het mij echt helder wat er organisatorisch aan vooraf gegaan was. Het was duidelijk druk, heel druk zodat ik na een snelle rondleiding gelukkig een handje kon uit steken in de overvolle kleine keuken en heen en weer liep over het grindpad door de tuin tussen de 2 keukens met eetgerei dan wel de vertrouwde soeppot en gerechten. De eerste ‘lange-tafel-maaltijd’: in gesprekken en verscheidenheid aan talen, Hubertagerechten en gastvrije gezelligheid een spiegelbeeld van de maaltijden in St. Jean. De vertrouwde Espritsfeer, alleen op een andere plaats en (goed idee) ter afsluiting gezamenlijk afwassen. Dus afwasspullen en de hele vuile mikmak van de pelgrimskeuken over het grindpad naar de grote keuken en daarna alle schone spullen weer terug. Daarbij had het meeste nog geen vaste plek om opgeborgen te worden. Tenslotte was er eindelijk tijd voor een uitgebreidere rondleiding over het terrein en verhalen die erbij hoorden. Karel had hier in 2011 als pelgrim overnacht. Toen werden de pelgrims nog ondergebracht in de voormalige stal aan de andere kant van het gras tegenover het pelgrimshuisje. Nu was het in gebruik als magazijn voor gereedschap en op die avond nog volgestouwd met verhuisspullen. Met een beetje fantasie kon je in plaats van de stellingen bedden erin denken omgeven door witgepleisterde muren. De ruif langs de muur en de afvoergoot in het midden verraadden nog de vroegere bestemming. Naast het pelgrimshuisje de vroegere ontvangstruimte met sanitair voor de pelgrims, nu ook vol gestouwd met enorme stapels dozen, spullen, zakken en pakken. Ooit moet dat allemaal goed komen. Daar weer naast een prachtige grote oude verblijfsruimte, oude plavuizen op de vloer, met een uitgang naar de tuin en een deur naar de grote eetzaal. Het rook er heerlijk naar hout. Niet te geloven dat de vorige dag die ruimte en de grote eetzaal/keuken nog vol stonden met allerlei
gereedschap, zaagmachine, met puin, hout en gipsplaten. Arno, Karel en Huberta hadden dat die dag allemaal weggewerkt, opgeruimd en schoongemaakt en schotten getimmerd om een paar afgescheiden chambrettes te maken. Met een paar lappen, een muskietennet, een lampje en tafeltje zag het er nu huiselijk en zeer bewoonbaar uit. Dat zou de ruimte zijn voor de vrijwilligers en voor een eventueel boventallige pelgrim. Wat een werk moet dát geweest zijn!! Tenslotte was er nog de wijngaard, de moestuin, de fruitbomen. Wat een ruimte, wat een mogelijkheden en wat een ongelooflijke hoeveelheid werk. Was dat niet precies de bedoeling van deze hele nieuwe etappe van l’Esprit du Chemin? Met Arno en Karel druk bezig op zolder om de vloer horizontaal te krijgen zodat er kamerts op gebouwd zouden kunnen worden was het aan Huberta en mij om beneden in huis inzicht te krijgen in waar zich wat bevond om daarna enige orde te scheppen in de chaos. Kasten en opbergruimte genoeg, maar waar is alles en als je het gevonden hebt, waar laat je het dan? Welke kast of doos je ook open deed, het was steeds een verrassing wat er in zat en in welke combinatie. Linnengoed, vergiet, schemerlampjes, koffiezetapparaat, eierdopjes, boodschappentassen, een bewerkte steen, slaapzakken, een pot met zout, lege weckflessen, een schilderij, vitrage, wat snuisterijen, hoofdkussens, nieuwe handdoeken alles bij en door elkaar. Huberta had na haar time-out tijdens haar voettocht naar Lourdes en het afscheid in St.Jean maar even adempauze gehad in le Chemin. Het pelgrimshuisje was in ieder geval voorlopig klaar, zo was er ten minste één vast uitgangspunt: gasten waren welkom en hun onderkomen was prachtig in orde. Beneden een gezellige zitkamer met 2 zitbanken, een tafel, een oude buffetkast met wat informatie. Een badkamer en functionerende keuken en een aangeklede slaapkamer met dubbelbed. Boven in de grote kamer onder het hoge dak nog een dubbelbed en 3 losse bedden. Mooie nieuwe donkergrijze hoeslakens, zachte kussens met het bekende opgerolde kussensloopje, een deken op het voeteinde, zachte kleedjes bij ieder bed op de plavuizen vloer en vooral ongelooflijk veel ruimte. Juist daarvan was iedereen die ik naar boven loodste erg onder de indruk. Nog een paar vaste ankerpunten: het geluid van zagen en timmeren op zolder door Arno en Karel, slechts onderbroken door koffie of thee drinken of lunch, heerlijk buiten in de zon. Altijd rondzwierende zwaluwen, op volle snelheid scheerden ze door een klein gaatje van de kelder deur en soms dwars door de tegenover elkaar openstaande ramen van een van de geparkeerde auto’s. ’s Avonds genieten van de zonsondergang met uitzicht op de wijngaard. Zondag rustdag, met ‘s ochtends vroeg een bezoekje aan de kerk in Vézelay en genieten van het gezongen ochtendgebed. Daarna terug met verse croissantjes voor het ontbijt. Natuurlijk het ontvangen van de pelgrims, een ‘Grand Tour’ over de landerijen en langs de gebouwen. Meestal met de start in de oude stal (de vroegere pelgrimsopvang), nu magazijn, en de finish in de prachtige ruime slaapzaal boven. ’s Ochtends, na het uitzwaaien, was de vaste truc zo gepiept. Bedden opmaken, het sanitair, zuigen en soms dweilen een peulenschil in vergelijking met St.Jean. Als sluitstuk: de was ophangen. Heerlijk vond ik dat, om in de zon en wind aan de lange lijnen op het grasveld naast de wijngaard de was te drogen te hangen. Wat een ruimte, pure rijkdom! Aanvankelijk werd er alleen in de kleine keuken gekookt, na wat nogal wat ruimen en sorteren was alles lekker bij de hand of een paar treden naar beneden in de kelderkast. Mooi licht en de eettafel vlak bij. Tot 6 personen pasten we net rond de tafel. Maar zodra we met
meer waren moesten we uitwijken naar de grote ruimte in de grote keuken, die nog niet echt in gebruik was. Dat betekende wel eerst versjouwen van de tafel uit het huisje om de tafel te verlengen, daarna met eetgerei, het eten en aansluitend heen en weer met de vaat. Jammer genoeg was de grote keuken voor ons (niet erg lange mensen) niet zo prettig om in te werken: aanrecht veel te hoog, kastjes nog hoger en onpraktisch. Bij het fornuis werkte maar 1 pitje goed en de oven weigerde ook dienst. Later, met geduld zou dat allemaal wel opgelost worden, maar nu bleef het behelpen en heen en weer lopen met het eten, in ieder geval met ovenschotels. Gebrek aan een goede verlichting kon wel even opgelost worden met veel kaarsjes en een paar schemerlampjes. Na een paar dagen bedenkingen en schroom om de kleine gezellige lichte keuken in te ruilen voor de onhandige donkere, begonnen we toch langzaamaan meer spullen over te huizen, zeker omdat er steeds vaker meer pelgrims waren en we niet meer rond die kleine tafel pasten. Na 2 weken was er van de overvolle kleine keuken, nog maar een schim over, geschikt om ontbijt te verzorgen als er maar een paar gasten waren en om wat koffie en thee te zetten. Zelfs de inhoud van de kelderkast was met kast en al verhuisd naar de de grote zaal met chambrettes naast de grote keuken. Ondertussen was Huberta bezig de enorme hoeveelheid verhuisspullen in de vroegere ontvangstruimte en in de oude stal uit te pakken. Het magazijn met steeds meer voorraden maakte zij overzichtelijker. Was er ergens een kast nodig: geen probleem in de schuur stonden er wel. Stoelen nodig, nog meer dekens, een tafel? Alles is te vinden in «de meubelboulevard», dwz op de zolder in de schuur. (Al duurde het wel een paar dagen voor de tafelpoten ook terecht waren en zolang ik er was kwamen een hoeveelheid messen van het bestek niet boven water). We hebben heel wat kilometers gemaakt met zoeken,wegruimen om soms door voortschrijdend inzicht vervolgens alles weer op een andere, meer handige, plaats te zetten. Nogal wat pelgrims zeiden verstand te hebben van fruitbomen, de groentetuin en belangrijker de wijngaard. Het dieven van de druiven bleek een kunst op zich en belangrijk en vaak was Arno bij dag en dauw al bezig met dieven, opbinden en wieden. Zo tussendoor en voor zover ik er bij kon, diefde ik de fruitbomen. De groentetuin bleef een beetje een mysterie, was nogal leeg, verwaarloosd of doorgeschoten en maar enkele planten voor ons goed herkenbaar. Daar hield ik het maar bij water geven aan die ene courgette en de zielige tomaten. Een Francaise oogstte nog net op tijd de rabarber en die was zó heerlijk dat zelfs Karel het lekker vond in de yoghurt!! Rondom de tuin in de borders en langs de weg van le Chemin groeiden veel bosaardbeitjes, niet genoeg voor beschuitjes met aardbeien, maar wel heerlijk op een toetje. Op 22 mei weer een primeur: de eerste 2 fietsers (uit Nederland) Reserveren is niet nodig, maar vaak deed men dat wel. Regelmatig kwamen er onaangekondigde pelgrims langs. Er was immers al zo’n 12 jaar een herberg op deze plaats en in de buurt weinig andere mogelijkheden. Zou er geen plaats zijn betekende dat nog kilometers doorlopen naar Corbigny. In de buurt ook geen cafeetje of winkeltje te bekennen. Hier zou er altijd wel ruimte te vinden zijn, desnoods in een grote tent naast de wijngaard. Al vrij snel was de vaste prijs voor half pension losgelaten en werd het een donativo. In noordFrankrijk vaak niet zo bekend: geven voor wat de gastvrijheid, de overnachting en het eten je waard was en wat je kunt missen. Soms ‘vond’ je pelgrims langs de weg, zoals die keer op de terugweg vanuit Auxerre (nieuwe ramen en deuren uitzoeken). We reden in de stromende regen een fietspelgrim voorbij. Het was net voorbij St. Père sous Vézelay en al tegen 6 uur ’s avonds. Was hij op weg naar Corbigny of naar ons? Huberta hield hem aan voor het geval hij nog geen bestemming had.
Hij had al met Arno gesproken, hij kwam naar ons. Het aanbod om in ieder geval zijn bagage vast mee te nemen sloeg hij af. Hij wilde het helemaal zelf doen ondanks stromende regen en flinke tegenwind. Meer dan een uur later, totaal verkleumd kwam de stoere Parijse politie agent aan. Soms kwamen er goede bekenden even langs, benieuwd naar l’Esprit, in de nieuwe gedaante, met rond het lange Hemelvaartsweekend een ware invasie. Een bevriend echtpaar op doorreis, Josefien, daarna niet alleen de verwachte ene broer van Huberta -om alles rondom elektriciteit en internet te plannen en zo mogelijk aan te leggen- maar als verrassing ook de hond en dus ook haar baas: broer nummer twee. Die avond zou Suzanne ook nog komen. Zij had ooit in St.Jean geholpen met de inrichting van de nieuwe keuken en hier was ook het een en ander te doen. Alleen hoe laat het ook werd, ze was er nog steeds niet. Pas de volgende ochtend arriveerde ze. Och èrm: ze was op 2 km afstand blijven steken in Anthien, zonder enig idee welke kant ze op moest om in le Chemin te komen. OK, ze was wel erg laat, zo laat dat Huberta in haar slaap haar boodschap miste. Ze had daar drie keer een rondje rond de kerk gereden om tenslotte veilig naast de kerk in haar auto te ‘slapen’. Conclusie: de bewegwijzering naar de herberg voor fietsers en dus auto’s moest er ook nog komen. Dat weekend bestond ‘de staf’ ineens uit 8 personen en een hond. Deze dagen waren alle chambrettes bezet, met een extra matras op de grond en Karel zoals altijd in zijn slaapcaravan bij de boomgaard. Een uitkomst dat er toen niet erg veel pelgrims kwamen. Vóór de invasie was Huberta nog bezig geweest om de elektrische puzzel in kaart te brengen en een lamp boven de lange tafel te improviseren. Arno en Karel gooiden karrevrachten puin van de zolder naar beneden om af te voeren om zo het begin van de zolder boven hun slaapvertrek vrij te maken om ook geëgaliseerd te worden. Met de hulptroepen en veel werkzame handen heerste er die dagen een zinderende bedrijvigheid. Suzanne ging met Arno en Karel de zolder op, egaliseren. Toen ging de planken vloer boven de voormalige ontvangstruimte eruit. Tenslotte liep zij, gelukkig gezekerd met een abseiltuigje, van de ene op de andere balk. Het kabaal en gelach was niet van de lucht. De ruimte waar Huberta een berg verhuisspul had weggewerkt en daarna had schoongemaakt, zodat pelgrims bij regenweer hun was konden ophangen, was weer bezaaid met puin, zelfs tot in de nieuwe centrifuge. Tenslotte kon je langs de balken ergens heel hoog het dak zien. Hout en gipsplaten werden gehaald. Gipsplaten werden geverfd. De oude, verwijderde vloerdelen werden ontdaan van oude gesmede spijkers, stuk voor stuk antiek spul. Huberta was met haar broer de elektriciteispuzzel aan het oplossen. Samen met Josefien deden we het pelgrimsgebeuren en dook zij de tuin in. Later hielden we ons bezig met het verkassen van de inhoud van de kleine keuken en kelder naar de grote. Zondag 1 juni keerde met het vertrek van familie en Suzanne de rust langzaam weer. Tijd voor een wandeling langs het weggetje waarlangs de pelgrims te voet vanuit Vézelay aan komen lopen. Met bordjes was nu ook het laatste stukje naar de herberg duidelijk aangegeven. Dinsdag weer naar huis. Zoals men zegt: moe maar voldaan. Wat was er veel voor elkaar gekomen de afgelopen twee weken. Geweldig fijn om te merken dat l’Esprit du Chemin ook in een andere omgeving gewoon dezelfde sfeer en uitstraling blijft behouden. Dat de aantrekkingskracht niets te maken heeft met de plek St.Jean Pied de Port, maar met de zorgzame en liefdevolle ontvangst en aandacht van Arno en Huberta.