Zicht op water Langetermijnvisie win-infrastructuur 2010-2040
Zicht op water Langetermijnvisie win-infrastructuur 2010-2040
klimaatneutraal natureOffice.com | NL-001-242227
gedrukt
FSC
De totale oplage van dit jaarverslag is 250 stuks. Papier Omslag : 250 g/m² Heaven 42 Softmat FSC SCS-COC-00973. Binnenwerk : 135 g/m² Heaven 42 Softmat FSC SCS-COC-00973.
VOORWOORD Vitens gaat voor het beste water tegen de laagste maatschappelijke kosten. Dit doet Vitens door te blijven zoeken naar efficiënte en duurzame productiemethoden en waar mogelijk haar prestaties te verbeteren. Innovatie is erg belangrijk om deze ambitie te realiseren. Vitens wil water betekenis geven. In deze langetermijnvisie geeft Vitens alle stakeholders zicht op de wijze waarop het bedrijf water betekenis geeft in haar win-infrastructuur. Zicht op water is de eerste langetermijnvisie van Vitens. De kernvraag die in deze langetermijnvisie wordt beantwoord is hoe Vitens het beste water in voldoende hoeveelheid kan leveren tegen de laagste maatschappelijke kosten. Deze langetermijnvisie is in een aantal fasen tot stand gekomen. In de eerste fase heeft Vitens alle winningen beoordeeld en alle knelpunten zo objectief mogelijk vastgesteld. Tevens hebben wij de benodigde hoeveelheid water bepaald en op basis van alle informatie een strategische koers vastgesteld. Deze strategische koers hebben wij vastgelegd in de ontwerp-langetermijnvisie. De tweede fase was gericht op het communiceren met de belangrijkste stakeholders over de ontwerplangetermijnvisie. Vitens heeft reacties op de ontwerpvisie ontvangen van de provincies, waterschappen en landbouw-, natuur- en milieuorganisaties. Tijdens de derde fase hebben wij de reacties vastgelegd in een reactienota en deze beoordeeld. In de vierde en laatste fase is de langetermijnvisie aangepast en vervolgens vastgesteld door de Directie van Vitens. Tevens zijn als uitwerking van de langetermijnvisie met de provincies convenanten afgesloten om de mogelijkheden van interprovinciale leveringen te onderzoeken. Prof. dr. ir. W.G.J. van der Meer Lid Directie Vitens
Pagina 3
Pagina 4
SAMENVATTING De basis van ons huidige gezondheidsniveau is gelegd door een goede drinkwatervoorziening en in aansluiting daarop door een adequate inzameling en zuivering van het afvalwater. Waar rampen of oorlogssituaties deze voorzieningen verstoren, dreigen op korte termijn telkens weer uitbraken van epidemieën van cholera, tyfus, pest en dergelijke. Met de nieuwe Drinkwaterwet, de nieuwe Waterwet, het Besluit Kwaliteit en Monitoring Water (BKMW) en het Drinkwaterbesluit gaat de Nederlandse drinkwatersector een nieuwe periode in. In de Drinkwaterwet is vastgelegd dat de drinkwaterbedrijven een langetermijnvisie hebben voor de drinkwatervoorziening, waarin zij aangeven hoe zij op termijn in het licht van relevante ontwikkelingen de drinkwatervoorziening garanderen.
Vitens gaat voor het beste water tegen de laagste maatschappelijke kosten Vitens gaat voor het beste water tegen de laagste maatschappelijke kosten ofwel de laagste maatschappelijk verantwoorde prijs door te blijven zoeken naar efficiënte en duurzame productiemethoden en door waar mogelijk haar prestaties te verbeteren.
Vitens wil water betekenis geven Centraal staat dat Vitens water betekenis wil geven. Dit doen wij vanuit de volgende vier speerpunten: 1.
Dichter bij de klant staan Vitens wil een dienstverlener zijn die zichtbaar is en dicht bij haar klant staat.
2.
Maatschappelijke kosten verlagen Vitens ziet het als haar taak om maatschappelijke kosten te verlagen.
3.
continu
te
zoeken
naar
mogelijkheden
om
de
Bedrijfsvoering verder verduurzamen We zijn ons ervan bewust dat ons handelen als drinkwaterbedrijf invloed heeft op de natuur en onze leefomgeving. Wij spannen ons in om onze bedrijfsvoering zoveel mogelijk te verduurzamen.
4.
Internationale activiteiten verder uitbouwen Vitens draagt op dit moment bij aan de drinkwatervoorziening van twintig miljoen mensen in ontwikkelingslanden. Ons doel is om dit aantal in de komende jaren flink te vergroten.
Innovatie is de motor Innovatie is noodzakelijk om bovengenoemde ambities te realiseren.
Integratie in de waterketen Verticale integratie in de waterketen draagt bij aan de ambitie van Vitens: kwaliteit leveren aan de klant nu en in de toekomst, duurzaamheid, solidariteit en het reduceren van de totale maatschappelijke kosten.
Pagina 5
Waarom een langetermijnvisie? Kenmerk van de drinkwatervoorziening is de lange levensduur van de (win)infrastructuur (kapitaalintensief) en de lange voorbereidingstijd voor het ontwikkelen van nieuwe bronnen. Het oplossen van knelpunten heeft daarmee automatisch het karakter van een langetermijnvraagstuk. Vitens wil water betekenis geven. In deze langetermijnvisie (LTV) geeft Vitens alle stakeholders zicht op de wijze waarop het bedrijf het beste water levert tegen de laagste maatschappelijke kosten en hoe het water betekenis geeft in haar win-infrastructuur. Zicht op water is de eerste integrale langetermijnvisie voor het gehele voorzieningsgebied van Vitens. De kernvraag voor de langetermijnvisie is hoe Vitens het beste en voldoende water kan leveren met een duurzame wininfrastructuur tegen de laagste maatschappelijke kosten. De wijze waarop Vitens dit doet wordt aangeduid met de term Vitens Duurzaam Waterwinnen (kortweg: VDW). Door vroegtijdig inzicht te geven in de te verwachten watervraag en de wijze waarop Vitens aan deze vraag wil voldoen, is Vitens transparant en ontstaat er ruimte voor afstemming met overheidsbeleid en het in samenwerking met andere partijen realiseren van duurzame oplossingen.
Figuur S1: Verbeelding Zicht op Water, langetermijnvisie win-infrastructuur 2010-2040.
Wat zijn de belangrijkste knelpunten? Knelpunten ontstaan door een toenemende vraag of een afnemend aanbod. Wij verwachten dat in het overgrote deel van ons werkgebied de drinkwatervraag nagenoeg gelijk blijft. In de watervoorzieningsgebieden Midden-Nederland en Flevoland verwachten wij een stijging vanwege een toenemend aantal inwoners. Op basis van deze gegevens en knelpunten bij bestaande winningen hebben wij bepaald hoeveel vergunningscapaciteit we in de toekomst nodig hebben. Wanneer we kijken naar de huidige winbare capaciteit en knelpunten bij winningen die moeten worden opgelost en deze vervolgens vergelijken met de benodigde vergunning in 2040, dan blijkt dat in de watervoorzieningsgebieden Midden-Nederland, Friesland en Overijssel de winningen, productielocaties en infrastructuur ontoereikend zijn. De belangrijkste knelpunten in het voorzieningsgebied Midden-Nederland zijn de grote stedelijke druk en stedelijke bodemverontreinigingen. In Overijssel, Gelderland en Friesland is de natuur het belangrijkste
Pagina 6
aandachtspunt. Verzilting leidt in Friesland tot reductie van de beschikbare wincapaciteit. Oplossingen worden gevonden door nieuwe winningen te realiseren of door knelpunten bij bestaande winningen weg te nemen. Hiervoor is op basis van gehanteerde strategieën in het verleden een scenarioanalyse uitgevoerd.
Welke scenario's hebben wij onderzocht? In de langetermijnvisie zijn drie scenario’s onderzocht die de hoeken van het speelveld weergeven: ‘Blauw’ water winnen:
Zorgen voor voldoende water
Eenvoudig te winnen en te zuiveren (schoon) water
Goed beschermde bron
Dubbele barrière tegen verontreinigingen (bron en zuivering)
’Groen’ water winnen:
Goede inpassing van winning in omgeving
Voorkomen van schade aan omgeving
Ecologisch beheer wingebieden passend bij omgeving
‘Geel’ water winnen:
Sluiten en integreren water- en andere ketens
Energiebesparing
Zuinig omgaan met materialen en beperken reststoffen
Drinkwater staat voor ‘gezondheid’
Risicospreiding door diverse bronnen te gebruiken
Maatschappelijke meerwaarde
Vitens duurzaam water winnen De langetermijnvisie onderbouwt de gewenste strategische keuzes. Bij deze keuzes staan drie belangrijke uitgangspunten centraal:
Grondwater is de pijler voor een duurzame drinkwatervoorziening Grondwater is in het Vitens-gebied in ruime mate beschikbaar, heeft een vrij constante en over het algemeen goede kwaliteit en is weinig kwetsbaar voor calamiteiten. Ook de gevolgen van klimaatverandering zijn voor grondwater beperkt en een goede inpassing van een grondwaterwinning leidt tot maatschappelijke meerwaarde. Voor Vitens heeft goed beschermd, schoon grondwater de eerste voorkeur.
Wij voldoen aan de drinkwatervraag met het beste water Door middel van prognoses bepalen we de winvergunningen die we nodig hebben om in de toekomst aan de drinkwatervraag te kunnen voldoen. Prognoses hebben een onzekerheid die
Pagina 7
toeneemt in de tijd. Daarom ijken wij periodiek de te verwachten watervraag en stellen in verband met de genoemde onzekerheden elke vijf jaar een nieuwe langetermijnvisie op. Om onverwachte calamiteiten op te kunnen vangen of onder extreme omstandigheden voldoende water te kunnen leveren, houdt Vitens een Operationele Reserve (OR) aan. Voor een onverwachte groei in de watervraag hebben wij de Niet Operationele Reserve (NOR) ingesteld. Om het beste water te kunnen leveren kiest Vitens voor een schone, beheersbare bron én een adequate zuivering en dus voor een dubbele barrière tegen verontreinigingen.
Wij hebben aandacht voor het milieu Vitens heeft altijd actief meegewerkt aan een milieubewuste samenleving, onder meer door het stimuleren en betalen van maatregelen voor een schone bron en door het goed hydrologisch, ecologisch, landschappelijk en ruimtelijk inpassen van de winning in de omgeving. De waterbesparingsmaatregelen die de gebruikers en Vitens zelf hebben genomen (bijvoorbeeld spoelwaterhergebruik), hebben ertoe geleid dat onze drinkwatervraag flink lager ligt dan in de jaren vijftig werd gedacht. Bij de inkoop van materialen is duurzaamheid een belangrijk criterium, evenals hergebruik van reststoffen en het zuinig omgaan met energie.
Vitens kiest voor Vitens duurzaam water winnen. Vitens duurzaam water winnen behoudt de waardevolle zaken uit de blauwe en groene scenario’s en kiest voor de toekomst voor het gele scenario.
Figuur S2: Vitens duurzaam water winnen.
Pagina 8
Wat betekent Vitens duurzaam water winnen in de praktijk? Behouden en indien mogelijk uitbreiden winningen op heuvelruggen en in kwelgebieden De winningen op de Sallandse Heuvelrug, Utrechtse Heuvelrug, de Veluwe en de andere Gelderse stuwwallen geven vanuit de ruimtelijke bescherming en de grote zoetwatervoorraden de meest duurzame winmogelijkheden. In figuur S3 zijn plaatsen weergegeven waar mogelijk meer grondwater (bestaande winningen) of nieuw grondwater (nieuwe winningen) op de stuwwallen en in de kwelgebieden kan worden gewonnen.
Figuur S3: Uitbreidingsmogelijkheden voor bestaande of nieuwe winningen.
Zuidelijk en centraal Friesland en zuidelijk Flevoland bieden mogelijkheden voor extra capaciteit Door de aanwezigheid van zeer dikke watervoerende pakketten die goed beschermd zijn en een goede waterkwaliteit hebben, bestaan in zuidelijk en centraal Friesland uitbreidingsmogelijkheden. Ook in zuidelijk Flevoland zijn goed beschermde watervoerende pakketten met een goede waterkwaliteit aanwezig, die uitbreidingsmogelijkheden bieden.
Pagina 9
Wij gaan door met onderzoek naar innovaties op het gebied van integreren en sluiten van water-energieketens Decentrale energievoorziening geeft een andere kijk op afvalwaterbehandeling en leidt door hergebruik van water of vermindering van gebruik tot een noodzakelijke herziening van de drinkwatervoorziening. Ook maken technische ontwikkelingen het gebruik van een breder scala aan waterbronnen mogelijk. Duurzaam omgaan met de waterketen en het watersysteem is een belangrijke ontwikkeling waar wij krachtig op inzetten. Vitens duurzaam water winnen vraagt om het op decentrale schaal slim combineren en integreren van water- en energieketens. Zelfvoorziening uit oogpunt van duurzaamheid en kosten Zelfvoorziening wordt nagestreefd op clusterniveau, daarna op het schaalniveau van watervoorzieningsgebieden en provincies en tenslotte provinciegrens- of landgrensoverschrijdend. Het maatschappelijke rendement krijgt daarbij veel gewicht bij het afwegen van concrete oplossingen.
Hoe gaat Vitens dit realiseren? Vitens duurzaam water winnen onderscheidt twee strategieën die hieronder kort worden beschreven. Basisstrategie Vitens wint op dit moment voornamelijk grondwater op 108 winvelden verspreid over het gebied. De winning en levering van drinkwater is opgezet door gemeenten en is daardoor ook op gemeentelijke schaal gepland. Alleen als er geen geschikte bronnen binnen de gemeente waren, zijn bovengemeentelijke oplossingen gezocht. Door de fusies van de gemeentelijke bedrijven tot Vitens is hier maar beperkt verandering in gekomen. Uitgaande van de huidige gebruikspatronen is de verwachting dat de vraag ongeveer gelijk zal blijven. Er zijn weinig knelpunten in de huidige win-infrastructuur. Grondwater is in voldoende mate beschikbaar en de (lokale) knelpunten op het vlak van verzilting, ruimtelijke ordening of verdroging zijn op lokale schaal oplosbaar. Schoon grondwater dichtbij de afzetgebieden is vanuit energiegebruik, risico’s op het gebied van kwaliteit en leveringszekerheid en kosten de meest aantrekkelijke bron. De basisstrategie kent weinig verrassingen. Er zijn ook geen redenen voor een koerswijziging. De win-infrastructuur lijkt in 2040 in grote lijnen op de situatie in 2010. Decentrale strategie Vitens ziet een aantal ontwikkelingen die een meer decentrale opzet van de win-infrastructuur noodzakelijk maakt. Wet- en regelgeving zal ervoor zorgen dat het grond- en oppervlaktewater steeds schoner wordt. Technologische ontwikkelingen maken waterwinningen op decentrale schaal steeds aantrekkelijker (sensoren, geavanceerde zuiveringstechnieken en geavanceerde besturingssystemen). De belangrijkste drijvende krachten om decentraal water te gaan winnen, zijn het beperken van energiegebruik en de mogelijkheid om maatschappelijke meerwaarde te realiseren. Het koppelen van energie- en waterketens van winning tot en met lozing van water zal cruciaal worden. Het reduceren van energie- en waterverbruik is hierbij leidend. Welke strategie kiest Vitens? De basisstrategie is succesvol en Vitens ziet op dit moment geen redenen om daarvan af te wijken. Vitens levert drinkwater van een zeer goede kwaliteit tegen lage kosten. De bestaande knelpunten in de win-infrastructuur zijn oplosbaar en de prognose van het waterverbruik laat geen grote veranderingen zien. De decentrale strategie kent veel onzekerheden en de transitie van de basisstrategie naar de decentrale strategie is zeer kostbaar. Vitens kiest daarom voor de basisstrategie. Op de langere
Pagina 10
termijn verwacht Vitens echter dat door technologische en maatschappelijke ontwikkelingen de decentrale strategie leidend zal zijn. Hoe combineert Vitens de basisstrategie met de decentrale strategie? De huidige win-infrastructuur is en blijft de ruggengraat van de drinkwatervoorziening en Vitens zal blijven investeren in het optimaliseren en veiligstellen van deze win-infrastructuur. Om de overgang naar een andere strategie mogelijk te maken, zal de win-infrastructuur wel flexibeler worden gemaakt. Vitens zal flexibeler gaan bouwen, zoveel mogelijk modulair en met verplaatsbare units. Productiebedrijven worden samengevoegd tot grotere eenheden waardoor het mogelijk wordt om een groter aantal kleinere winvelden aan te sluiten. Door het samenvoegen of clusteren van productiebedrijven ontstaat een grotere flexibiliteit in de ontwikkeling van kleine winvelden. Cruciaal voor de overgang is het reduceren van de kwaliteitsrisico’s tot een acceptabel niveau door een adequate bescherming van de grondstof en door een adequate decentrale processturing, kwaliteitsmonitoring en zuivering. Naast het reduceren van kwaliteitsrisico’s bij de bron en in de zuivering is ook het minimaliseren van de kosten (energiegebruik) van de decentrale strategie leidend, waarbij de gehele nutsketen integraal wordt bekeken. In figuur S4 zijn de basisstrategie en de decentrale strategie weergegeven en de verhouding tussen beide strategieën. Als voorbereiding op de decentrale strategie gaan wij technologische pilots (paragraaf 8.3) en gebiedspilots (paragraaf 8.5) uitvoeren. Bij de keuze van de pilots zal Vitens letten op de technologische relevantie, de maatschappelijke behoefte en de wettelijke taak van Vitens.
Figuur S4: Basisstrategie en decentrale strategie.
Pagina 11
Pilots Vitens combineert in Vitens duurzaam water winnen de decentrale strategie met de basisstrategie als ruggengraat om de leveringszekerheid te borgen. Om praktijkervaring op te doen met de decentrale strategie en innovaties in de drinkwatervoorziening worden pilots uitgevoerd. Deze pilots zijn weergegeven in figuur S5. Interprovinciale leveringen De komende periode gaat Vitens samen met betrokken provincies en waterschappen de volgende onderzoeken uitvoeren om de maatschappelijke meerwaarde van interprovinciale leveringen te onderzoeken (zie figuur S5):
Verkennend onderzoek Achterhoek
Verkennend onderzoek Centraal-Nederland
Verkennend onderzoek Veluwe
Verkennend onderzoek Friesland
Verkennend onderzoek West-Nederland
Pagina 12
Figuur S5: Gewenste toekomstige situatie.
Pagina 13
INHOUDSOPGAVE 1.
Inleiding ............................................................................................................. 16 1.1. 1.2. 1.3.
1.4. 1.5. 2.
Ambitie Vitens .................................................................................................... 25 2.1. 2.2.
2.3. 3.
3.3. 3.4.
Waterbeschikbaarheid in de huidige situatie ...................................................... 48 Waterbeschikbaarheid 2010 versus prognose 2040 ............................................ 49 De winbare capaciteit in de toekomst: welke risico’s zien we? .............................. 50
Oplossingsrichtingen .......................................................................................... 51 6.1. 6.2.
6.3.
7.
Prognose drinkwatergebruik ........................................................................... 43 Prognose 2040 ............................................................................................. 44 Vergunningsbehoefte ..................................................................................... 46
Waterbeschikbaarheid 2010 versus prognose 2040 ............................................. 48 5.1. 5.2. 5.3.
6.
Opzet van de drinkwatervoorziening ................................................................ 35 De ruimtelijke component (horizontaal): winningen en productielocaties ............... 36 3.2.1. Winmogelijkheden .............................................................................. 36 3.2.2. Waterverdeling .................................................................................. 37 De bodemkundige component (verticaal): geohydrologische situatie van de bronnen38 Bescherming ................................................................................................ 39 3.4.1. Geohydrologische bescherming ............................................................ 40 3.4.2. Ruimtelijke bescherming ..................................................................... 40
Prognose 2040 .................................................................................................... 42 4.1. 4.2. 4.3.
5.
Missie en visie .............................................................................................. 25 Doorwerking: planet, people, profit ................................................................. 26 2.2.1. Planet: effecten van ons handelen neutraliseren ..................................... 27 2.2.2. People: kwaliteit leveren ..................................................................... 27 2.2.3. Profit: laagste maatschappelijke kosten ................................................. 27 Vitens beleid ................................................................................................ 28
Onze huidige drinkwatervoorziening ................................................................... 35 3.1. 3.2.
4.
Wat is de rol van de langetermijnvisie (LTV)? .................................................... 16 Rol van Vitens in de samenleving .................................................................... 17 Ontwikkelingen drinkwater ............................................................................. 18 1.3.1. Drinkwater van vroeger tot nu ............................................................. 18 1.3.2. Drinkwater in de toekomst .................................................................. 19 Kaders ........................................................................................................ 22 1.4.1. Betekenis van de wetgeving voor drinkwaterbedrijven ............................. 24 Leeswijzer ................................................................................................... 24
Verkenning .................................................................................................. 51 Afwegingskader ............................................................................................ 54 6.2.1. Betrouwbare drinkwatervoorziening ...................................................... 54 6.2.2. Omgeving ......................................................................................... 55 6.2.3. Kosten ............................................................................................. 55 Uitwerking scenario’s ..................................................................................... 55 6.3.1. BLAUW: geen risico’s voor de ruwwaterkwaliteit ..................................... 55 6.3.2. GROEN: minimale milieueffecten natuur ................................................ 57 6.3.3. GEEL: duurzaam ................................................................................ 58
Gewenste Toekomstige situatie .......................................................................... 61 7.1.
Keuzes 7.1.1. 7.1.2. 7.1.3.
vanuit de verkenning .......................................................................... 61 Beschermbaarheid (blauw scenario) ...................................................... 62 Natuur (groen scenario) ...................................................................... 62 Duurzaam (geel scenario) ................................................................... 62
Pagina 14
7.2. 7.3. 8.
Strategische keuzes ...................................................................................... 63 Vitens Duurzaam Waterwinnen ....................................................................... 64
Realiseren van de visie ....................................................................................... 67 8.1. 8.2. 8.3. 8.4. 8.5.
Inleiding ...................................................................................................... 67 Hoe combineert Vitens de verschillende keuzes? ................................................ 67 Pilots .......................................................................................................... 69 Klimaatverandering en andere hydrologische veranderingen ................................ 70 Gebiedsgerichte uitwerking ............................................................................ 71 8.5.1. Interprovinciale drinkwaterleveringen ................................................... 71 8.5.2. Provincie Friesland ............................................................................. 73 8.5.3. Provincies Overijssel en Drenthe .......................................................... 74 8.5.4. Provincie Gelderland ........................................................................... 74 8.5.5. Provincie Flevoland............................................................................. 75 8.5.6. Provincies Utrecht en Noord-Holland ..................................................... 75
9.
Verklarende woordenlijst .................................................................................... 77
10.
Referenties ......................................................................................................... 78
11.
Verantwoording .................................................................................................. 79
12.
Bijlagen .............................................................................................................. 80
Bijlage 1: Wettelijke kaders en en beleid ...................................................................... 81 Bijlage 2: Winbare capaciteit per winning .................................................................... 86 Bijlage 3: Prognose ...................................................................................................... 90 Bijlage 4: Knelpunten ................................................................................................... 99 Bijlage 5: Beschrijving watervoorzieningsgebied Friesland ......................................... 107 Bijlage 6: Beschrijving watervoorzieningsgebied Overijssel ....................................... 112 Bijlage 7: Beschrijving watervoorzieningsgebied Gelderland ...................................... 118 Bijlage 8: Beschrijving watervoorzieningsgebied Midden-Nederland........................... 122 Bijlage 9: Beschrijving watervoorzieningsgebied Flevoland ........................................ 127 Bijlage 10: Overzicht vergunningcapaciteit per provincie ........................................... 130
Pagina 15
1.
INLEIDING De basis van ons huidige gezondheidsniveau is gelegd door een goede drinkwatervoorziening en in aansluiting daarop door een adequate inzameling en zuivering van het afvalwater. Waar rampen of oorlogssituaties deze voorzieningen verstoren, dreigen op korte termijn telkens weer uitbraken van epidemieën van cholera, tyfus, pest en dergelijke. Daarnaast heeft de drinkwatervoorziening een aandeel in ons huidige welvaartsniveau en ons niveau van welbevinden. Jarenlange voorlichtingscampagnes hebben verspilling teruggedrongen en een verantwoord gebruik bevorderd, zowel in de bedrijven als in de huishoudens. Met de nieuwe Drinkwaterwet, de nieuwe Waterwet, het Besluit Kwaliteit en Monitoring Water (BKMW) en het Drinkwaterbesluit gaat de Nederlandse drinkwatersector een nieuwe periode in. Een periode waarin een goede drinkwatervoorziening en sanitatie van primair belang zijn en blijven voor het niveau van volksgezondheid, overal ter wereld. In de Drinkwaterwet is vastgelegd dat de drinkwaterbedrijven een langetermijnvisie hebben voor de drinkwatervoorziening, waarin zij aangeven hoe zij op termijn in het licht van relevante ontwikkelingen de drinkwatervoorziening garanderen. Ontwikkelingen, zoals veranderingen in de drinkwatervraag, technologische ontwikkelingen en ruimtelijke ontwikkelingen zijn in grote mate bepalend voor de toekomst van de drinkwatervoorziening. Vitens wil zich voorbereiden op deze toekomstige ontwikkelingen en trends en ook in de toekomst een betrouwbare drinkwaterleverancier voor haar klanten blijven. Deze langetermijnvisie (LTV) voorziet in deze ambitie voor wat betreft de win-infrastructuur. Het schetst de verwachte drinkwaterbehoefte in 2040 en beschrijft de manier waarop wij aan deze watervraag willen voldoen, rekening houdend met andere belangen. De strategische keuzes in de LTV zorgen voor helderheid richting externe partijen (zoals provincies en het Rijk). Ook leidt dit tot een uniforme aanpak. Op deze manier stellen wij maatschappelijk optimale keuzes voor de toekomstige drinkwatervoorziening voorop. Deze langetermijnvisie is in een aantal fasen tot stand gekomen. In de eerste fase heeft Vitens alle winningen beoordeeld en alle knelpunten zo objectief mogelijk vastgesteld. Tevens hebben wij de benodigde hoeveelheid water bepaald en op basis van alle informatie een strategische koers vastgesteld. Deze strategische koers hebben wij vastgelegd in de ontwerp-langetermijnvisie. De tweede fase was gericht op het communiceren met de belangrijkste stakeholders over de ontwerp langetermijnvisie. Vitens heeft reacties op de ontwerpvisie ontvangen van de provincies, waterschappen en landbouw-, natuur- en milieuorganisaties. Tijdens de derde fase hebben wij de reacties vastgelegd in een reactienota en deze beoordeeld. In de vierde en laatste fase is de langetermijnvisie aangepast en vervolgens vastgesteld door de Directie van Vitens. Tevens zijn als uitwerking van de langetermijnvisie met de provincies convenanten afgesloten om de mogelijkheden van interprovinciale leveringen te onderzoeken.
1.1.
Wat is de rol van de langetermijnvisie (LTV)? Kenmerk van de drinkwatervoorziening is de lange levensduur van de (win)infrastructuur (kapitaalintensief) en de lange voorbereidingstijd voor het ontwikkelen van nieuwe bronnen. Het oplossen van knelpunten heeft daarmee automatisch het karakter van een langetermijnvraagstuk. Vitens wil water betekenis geven en in deze lange termijn visie geeft Vitens alle stakeholders zicht op de wijze waarop Vitens het beste water tegen de laagste maatschappelijk verantwoorde prijs levert en hoe het bedrijf water betekenis geeft in haar win-infrastructuur. Zicht op water is de eerste langetermijnvisie van Vitens. De kernvraag hierbij is: hoe kan de geprognosticeerde drinkwatervraag worden gedekt door duurzame win- infrastructuur met de laagste maatschappelijke kosten, waarbij maximaal rekening wordt gehouden met de wensen van onze klanten? De wijze waarop Vitens dit doet, wordt aangeduid met de term Vitens duurzaam water winnen (kortweg VDW). Door vroegtijdig inzicht te geven in de te verwachten watervraag en de
Pagina 16
wijze waarop Vitens aan deze vraag wil voldoen, is Vitens transparant en ontstaat er ruimte voor afstemming met overheidsbeleid en het in samenwerking met andere partijen realiseren van duurzame oplossingen. Een belangrijke bouwsteen voor de LTV is de prognose van het waterverbruik. Prognoses hebben een onnauwkeurigheid die toeneemt in de tijd. Grote economische groei kan het waterverbruik fors doen toenemen, terwijl aan de andere kant een toenemende aandacht voor het sluiten van waterkringlopen een behoorlijke reductie van het watergebruik kan veroorzaken. Ook onverwachte knelpunten bij onze winningen, technologische vernieuwingen en wijzigingen in wet- en regelgeving kunnen leiden tot veranderingen in de win-infrastructuur. Dit is de reden dat Vitens elke vijf jaar de langetermijnvisie zal herijken. Vitens werkt met watervoorzieningsgebieden en deze gebieden zijn weer onderverdeeld in clusters. De knelpunten en prognoses worden per watervoorzieningsgebied weergegeven. De watervoorzieningsgebieden komen niet overal overeen met provinciegrenzen. Waar mogelijk geven wij ook aan hoe de gegevens op provinciale schaal zijn te interpreteren.
1.2.
Rol van Vitens in de samenleving Water is onze eerste levensbehoefte. Hiermee is het belang van Vitens, als drinkwaterleverancier voor een derde van Nederland, benadrukt. Vitens levert in Nederland water binnen de provincies Overijssel, Gelderland, Friesland, Flevoland, Utrecht en een klein deel van Drenthe en NoordHolland (zie figuur 1.1, werkgebied van Vitens).
Figuur 1.1: Het werkgebied van Vitens (donkerblauw) [www.vewin.nl].
Pagina 17
Het overgrote deel van het water dat wij winnen is grondwater. Slechts één van de 108 winningen is een oeverinfiltratiewinning. Dit is de winning Engelse Werk. De oeverinfiltratiewinning Vechterweerd is in ontwikkeling en wordt in 2012 in bedrijf genomen. Een klein deel van het geleverde drinkwater wordt ingekocht bij andere waterbedrijven in Drenthe en Duitsland. Op deze manier voorzien wij in de drinkwaterbehoefte in onze watervoorzieningsgebieden. In 2009 bedroeg deze 330 miljoen m3.
1.3.
Ontwikkelingen drinkwater In deze paragraaf gaan we in op het ontstaan van de drinkwaterbedrijven in Nederland. Ook bespreken we de ontwikkeling in de drinkwatervraag. Daarnaast blikken we vooruit en gaan we in op belangrijke toekomstige ontwikkelingen die de drinkwatervraag kunnen gaan beïnvloeden.
1.3.1.
Drinkwater van vroeger tot nu Waterbedrijven zijn in de tweede helft van de negentiende eeuw ontstaan in de grote steden, nadat bleek dat schoon water een belangrijke rol speelt bij de volksgezondheid. Doordat de watervoorziening oorspronkelijk een gemeentelijke taak was, had elke gemeente zijn eigen winning(en) en distributienetwerk. Op het 'hoogtepunt' (rond 1940) was er sprake van circa 210 waterbedrijven. Door de fusie van verschillende gemeentelijke waterbedrijven zijn in de loop der jaren veel kleine leidingnetten gekoppeld en verder uitgebreid. Eind jaren zestig beschikte 99 procent van de Nederlandse bevolking over een aansluiting op het drinkwaternet. Na de Tweede Wereldoorlog is het aantal waterbedrijven sterk afgenomen. De reden hiervoor is dat de kleine waterleidingbedrijven in de zich uitbreidende streekwaterbedrijven werden opgenomen. Telde Nederland in 1940 nog 210 waterbedrijven, in 2010 zijn dat er nog maar tien. Tegenwoordig levert Vitens met ruim honderd productielocaties drinkwater in zeven provincies. De ontwikkeling in de drinkwatervraag Tot het einde van de vorige eeuw steeg de drinkwatervraag. Vanaf 1990 was vrijwel elk huishouden in Nederland aangesloten op het drinkwaternet en trad een geleidelijke afzwakking van de groei in de drinkwatervraag op. Deze trendverandering hing niet alleen samen met een minder sterke groei van het aantal huisaansluitingen. Ook een toenemende aandacht voor duurzamer omgaan met water (zoals waterbesparingsmaatregelen) en de daling van de bevolkingsgroei waren belangrijke factoren in de afzwakking van de groei. Ter illustratie van de situatie in het werkgebied van Vitens volgt hier een beschrijving van de historie in de watervoorzieningsgebieden Overijssel en Midden-Nederland. Situatie in het Vitens-gebied: twee extremen Voor watervoorzieningsgebied Overijssel geldt dat het maximum in de jaarlijkse afzet van drinkwater in Overijssel werd bereikt in 1993, waarna zich een geleidelijke maar gestage daling inzet. Momenteel lijkt de afzet zich te stabiliseren. In watervoorzieningsgebied Midden-Nederland is dat beeld anders. Hier zet sinds 1990 de gestage groei in de levering van drinkwater zich verder door. De ontwikkeling van grote woonkernen zoals Leidsche Rijn in de gemeente Utrecht en Vathorst in de gemeente Amersfoort is hier mede debet aan. Niet het gebruik per inwoner neemt toe in dit watervoorzieningsgebied, maar het totaal aantal inwoners. Wel is ook hier het effect van het toenemend milieubewustzijn waar te nemen in het dalende watergebruik per inwoner.
Pagina 18
Waterbesparing Veel onnodig watergebruik in het verleden was het gevolg van onachtzaamheid (lekkende en onnodig openstaande kranen, lekkende leidingen etc.) en onbewustheid met betrekking tot het watergebruik. Water werd gezien als een onbeperkt beschikbare vanzelfsprekendheid. Jarenlange voorlichtingscampagnes hebben ertoe geleid dat zowel bedrijven als particulieren nu bewuster met water omgaan. Hoewel campagnes zeker resultaat hebben gehad, is de grootste waterbesparing bereikt door technische ontwikkelingen, zoals waterbesparende toiletten en zuinigere wasmachines. De gevolgen van beide ontwikkelingen zijn duidelijk merkbaar (zie figuur 1.2) [VEWIN, 2008].
2000 1800
Afzet (Mm3/jaar)
1600 1400 1200 1000 800 600 400 1970
1975
1980
1985
1990
1995
2000
2005
2010
2015
2020
jaar prognose
realisatie
Figuur 1.2: Trendbreuk ten gevolge van waterbesparing voor Nederland [gebaseerd op VEWIN, 2008]. In Overijssel bijvoorbeeld is de afzet gedaald van 93 miljoen m3 per jaar naar 78 miljoen m3 per jaar en is het hoofdelijk gebruik gedaald van 140 naar 125 liter per persoon per dag.
1.3.2.
Drinkwater in de toekomst Om te bepalen hoe de drinkwaterbehoefte er in 2040 uitziet, is voor deze LTV gebruikgemaakt van prognoses. Uiteraard geven deze een inschatting op basis van de kennis van nu. De uiteindelijke drinkwaterbehoefte kan door allerlei factoren anders uitvallen. Zonder uitputtende kennis van de toekomst zien we echter wel een aantal ontwikkelingen op ons afkomen, waar we in de LTV rekening mee houden. Klimaatverandering en andere hydrologische veranderingen Trends of veranderingen die van belang zijn voor de drinkwatersector zijn: Klimaatverandering Door natuurlijke veranderingen en menselijk handelen verandert het klimaat. Naar verwachting leidt klimaatverandering tot een hogere gemiddelde temperatuur, een stijging van de zeespiegel en een toename van de hoeveelheid neerslag. De neerslaghoeveelheid neemt met een aantal procenten toe. Veel belangrijker is echter, dat er meer extremen zullen optreden in neerslaghoeveelheid en in droogte. Dit heeft gevolgen voor de afvoer van de rivieren. De verwachting is, dat de rivierafvoeren met tien tot twintig procent toenemen. Ook hier neemt de variabiliteit toe: grotere afvoeren in de winter en lagere afvoeren in de zomer. De kwaliteit van het rivierwater wordt vooral in de zomer slechter doordat dezelfde
Pagina 19
vracht door een kleinere hoeveelheid water wordt afgevoerd. De stijging van de zeespiegel in de komende vijftig jaar bedraagt naar verwachting enkele decimeters [Nationaal programma Adaptatie Ruimte en Klimaat (ARK), 2006]. Verstedelijking Het stedelijk gebied neemt in de komende jaren naar verwachting met dertig tot veertig procent toe [Nota Ruimte]. De bergingscapaciteit voor water in stedelijke gebieden neemt af. Maaivelddaling Door inklinking daalt de bodem in diepere polders de komende vijftig jaar enkele decimeters. De bijkomende daling als gevolg van oxidatie van veen bedraagt eveneens enkele decimeters. Gevolgen van deze veranderingen voor de (drink)watersector Wateroverlast
Op korte termijn ontstaat incidenteel en op de langere termijn structureel overlast van oppervlaktewater.
De kweldruk in laaggelegen veengebieden neemt toe door de maaivelddaling en de stijging van de zeespiegel. Doordat het gewicht van de deklaag en daarmee de tegendruk afneemt, neemt het risico van opbarsten van de deklaag toe met als gevolg forse wateroverlast in het polder- en plassengebied.
Watertekort
In de zomerperiode treden door de lage rivierafvoeren watertekorten op. Het schaarse oppervlaktewater zal zo goed mogelijk tussen de verschillende gebruikers verdeeld moeten worden. In het kader van het deltaprogramma worden diverse zoetwaterstudies uitgevoerd om de hoeveelheid zoet water te vergroten en te beschermen.
De beschikbaarheid van grondwater neemt niet af, maar de droogteschade voor andere gebruikers kan in droge perioden wel toenemen. De grondwatervoorraden blijven op peil en nemen zelfs op de hogere zandgronden op een aantal plaatsen toe door het uitvoeren van vasthoud- en bergingsmaatregelen (herstel sponswerking).
Verandering vegetatie Door de veranderingen in het klimaat verandert de vegetatie en de mogelijkheden voor landbouw, natuur en andere functies. Kwaliteitverslechtering
De verzilting van het oppervlaktewater neemt toe. Door de hogere zeespiegel zal in perioden met een lage afvoer het zoute zeewater veel verder stroomopwaarts in de rivieren worden aangetroffen.
De temperatuur van het oppervlaktewater neemt in warme perioden met een lage afvoer verder toe.
Door infiltratie van zouter oppervlaktewater en een toename van geïnfiltreerd zeewater als gevolg van de hogere zeespiegel zal het grondwater verder verzilten.
De kwaliteit van het grondwater verslechtert door een toename van de drooglegging als gevolg van de klimaatverandering, toename van stedelijk gebied en aanvoer van gebiedsvreemd verontreinigd oppervlaktewater in droge perioden.
Toename drinkwatergebruik In droge en warme perioden neemt het drinkwatergebruik toe. Ook het verschil tussen het maximum- en minimumverbruik neemt toe.
Pagina 20
Toenemende aandacht voor duurzaamheid In het kader van Maatschappelijke Verantwoord Ondernemen (MVO) wordt een aantal thema’s onderscheiden. De volgende vier thema's zijn van belang:
Voorkomen van vervuiling
Duurzaam gebruik van hulpmiddelen
Maatregelen nemen tegen klimaatverandering
Bescherming van het milieu en herstel van natuurlijke habitats
Duurzaamheid neemt in belang toe. Prof. A.Y. Hoekstra (Technische Universiteit Twente) heeft een 'water footprint assessment' ontwikkeld om de 'water footprint' te berekenen, een duurzaamheidanalyse uit te voeren en responsmaatregelen te formuleren. Hierbij onderscheidt hij direct en indirect watergebruik. Indirect watergebruik is het water dat consumenten gebruiken afkomstig van producten uit andere gebieden, waarvoor bij de productie water is gebruikt. Het watergebruik van de Nederlandse consument is circa tachtig procent indirect en circa twintig procent direct. Door integraal naar de milieubelasting van water te kijken, maar ook van alle andere type belastingen (bijvoorbeeld CO2) wordt de meest duurzame aanpak vastgesteld. De 'water footprint' van de drinkwaterproductie is nihil als we het water onttrekken en weer terugbrengen in het zelfde hydrologische systeem. De ' CO2 footprint' wordt dan de bepalende factor om het proces duurzamer te maken. Vitens wil haar 'footprints' zo klein mogelijk maken en heeft daarom aandacht voor het duurzaam omgaan met water- en energiebronnen en voor het zoeken naar alternatieven van eindige bronnen. Het benutten van bodemenergie komt steeds meer in de belangstelling te staan en wij zien een belangrijke taak voor onszelf weggelegd om mee te denken en bij te dragen aan een duurzaam gebruik van de bodem. Technologische ontwikkelingen De techniek gaat vooruit waardoor we meer kennis hebben van de samenstelling van water en water beter kunnen zuiveren. Nieuwe ontwikkelingen maken de (vroegtijdige) detectie van stoffen in het drinkwater mogelijk. Door het toepassen van nieuwe technieken kunnen stoffen ook gemakkelijker uit het water worden verwijderd. Deze ontwikkelingen bieden kansen maar ook bedreigingen in de mogelijkheden voor de bronkeuze in de toekomst. Beleidsontwikkelingen Beleidsontwikkelingen op de beleidsvelden ruimtelijke ordening, water en milieu zijn in belangrijke mate bepalend voor onze toekomstige keuzes. Samen met gemeenten en provincies denken wij na over de beleidsuitvoering. Op deze manier stemmen wij toekomstige ontwikkelingen af. Ontwikkeling ruwwaterkwaliteit De variatie in de kwaliteit van het opgepompte ruwe water per winlocatie is zeer gering. Dit komt door de grote spreiding in verblijftijden waardoor maatregelen aan maaiveld niet direct effect hebben op de ruwwaterkwaliteit. Pas op de lange termijn zullen effecten van maatregelen merkbaar zijn. Vitens voorziet voor de toekomst een aantal verontreinigingen dat de ruwwaterkwaliteit kan beïnvloeden:
Als gevolg van verdroging en vermesting kent het ruwwater van een flink aantal winningen verhoogde gehalten van nitraat, sulfaat, hardheid en bepaalde zware metalen zoals nikkel. Hoewel er voor sommige winningen sprake is van overschrijding van de norm voor nitraat en nikkel blijven de gehalten in de meeste gevallen binnen de drinkwaternormen.
Van geheel andere aard is de verzilting van een aantal winningen. Op termijn moet rekening worden gehouden met een overschrijding van de chloridenorm in enkele diepe winningen in het rivierengebied en in Friesland. Door toepassing van het ‘zoethoudersconcept’ (zie begrippenlijst) wordt hier een antwoord op gezocht.
Pagina 21
1.4.
Een derde categorie verontreinigingen die de ruwwaterkwaliteit beïnvloeden, bestaat uit bestrijdingsmiddelen. Ondanks het in Nederland gevoerde toelatingsbeleid blijkt dat een beperkt aantal veel voorkomende bestrijdingsmiddelen (zoals bentazon, MCPP, BAM en glyfosaat) tot het grondwater doordringt. Alleen met een actief aanvullend beleid kan op termijn worden voorkomen dat het ruwwater dergelijke stoffen bevat.
Verder kampen we met de erfenissen van bodemverontreinigingen uit de periode 1950 tot 1980. Door saneringen is de situatie verbeterd. Toch zullen de (rest)verontreinigingen nog jaren terug te vinden zijn in het ruwwater van een aantal winningen.
Recent wordt ook aandacht besteed aan ‘nieuwe’ stoffen, zoals MTBE, perfluorverbindingen, resten van geneesmiddelen en hormonen. Deze blijken algemeen in het milieu voor te komen in erg lage gehalten. Na bredere inventarisatie en debat over toelaatbare gehalten zal duidelijker zijn welke maatregelen hiertegen genomen moeten worden.
Kaders Bij de totstandkoming van deze LTV geldt een aantal randvoorwaarden en uitgangspunten. De volgende wet- en regelgeving en beleidsplannen zijn direct relevant voor de drinkwatervoorziening. Zie bijlage 1 voor een uitgebreide omschrijving van de wet- en regelgeving. Drinkwaterwet De Drinkwaterwet legt alle bestuursorganen een zorgplicht op voor het duurzaam veiligstellen van de openbare drinkwatervoorziening. Drinkwaterbedrijven hebben een signalerende en alarmerende functie bij de bescherming van hun winningen. Deze wet heeft als doel om een optimale waarborging van de kwaliteit en de continuïteit van de levering van drinkwater te garanderen op een wijze die past binnen de randvoorwaarden van een duurzame ontwikkeling van de samenleving en tegen maatschappelijk verantwoorde kosten. In de Drinkwaterwet is ook opgenomen dat de drinkwatervoorziening een publieke taak blijft. Dit betekent dat er in de nabije toekomst geen sprake is van marktwerking waardoor klanten hun eigen waterbedrijf kunnen kiezen. Waterwet De Waterwet is op 22 december 2009 in werking getreden en vervangt sinds die tijd acht bestaande wetten voor waterbeheer in Nederland. Deze wet regelt het beheer van oppervlaktewater en grondwater en verbetert ook de samenhang tussen waterbeleid en ruimtelijke ordening. In de Waterwet is specifiek opgenomen dat de provincies verantwoordelijk zijn voor het strategisch grondwaterbeleid en het verlenen van vergunningen voor grondwateronttrekkingen voor drinkwater. Kaderrichtlijn Water (KRW) De Kaderrichtlijn water stelt dat:
Uiterlijk in 2027 alle Europese wateren in goede toestand moeten zijn.
Significant stijgende trends van stofconcentraties zijn bepaald en omgebogen.
De inbreng van verontreinigende stoffen beperkt of voorkomen is.
Kort gezegd stelt de KRW dat de waterkwaliteit niet zodanig mag verslechteren dat extra zuivering noodzakelijk is. Op de lange termijn moet worden gestreefd naar een kwaliteit van het opgepompte water waarbij een minimale zuivering voldoende is. Om dit mogelijk te maken, worden er door de provincies voor alle winningen gebiedsdossiers gemaakt, waarin de maatregelen staan die moeten worden genomen om de risico's voor de drinkwaterkwaliteit zo klein mogelijk te maken. Natuurbeschermingswet 1998 De Vogelrichtlijngebieden vormen samen met de Habitatrichtlijngebieden het netwerk Natura 2000. Natura 2000-gebieden zijn in Nederland beschermd via de Natuurbeschermingswet 1998. Activiteiten in of nabij deze gebieden die een (mogelijk) significant negatief effect hebben op de instandhoudingsdoelstellingen zijn vergunningplichtig voor zover deze activiteiten niet in het
Pagina 22
beheerplan zijn opgenomen. Natura 2000 is voor Vitens relevant omdat de verdrogende effecten van drinkwaterwinningen beperkend kunnen zijn in het herstel van bepaalde natuurwaarden. Nitraatrichtlijn Nederland moet vanaf 2006 voldoen aan de verplichtingen die voortkomen uit de Europese Nitraatrichtlijn. Nederland heeft het gehele land als nitraatkwetsbaar aangemeld en vertaalt deze richtlijn in de nitraatactieprogramma’s. Er is overeenstemming met de EU bereikt over het 4e Actieprogramma Nitraatrichtlijn 2010-2013, waarin sprake is van derogatie (een afwijking) bij het bereiken van de nitraatnorm, het verminderen van de fosfaatoverschotten en het efficiënter gebruik van dierlijke mest. Nitraat is een belangrijke vervuilende bron voor het ruwwater. Vitens heeft er dan ook belang bij dat de nitraatconcentraties in de bodem worden teruggebracht. Wet ruimtelijke ordening (Wro) De Wet op de ruimtelijke ordening (Wro) is op 1 juli 2008 in werking getreden ter vervanging van de oude Wro. De Wro regelt hoe ruimtelijke plannen tot stand komen en welke bestuurslaag voor welke ruimtelijke plannen verantwoordelijk is. Ook regelt de Wro de verhoudingen tussen de verschillende overheden en bestuursorganen in Nederland, zoals waterschappen, gemeenten, provincies en het Rijk. Een belangrijke verandering met de komst van de Wro is dat provincies bestemmingsplannen niet meer achteraf goed hoeven te keuren. Ze moeten vooraf aangeven welke provinciale belangen gewaarborgd moet worden in de bestemmingsplannen. Drinkwater is één van deze belangen. Nationaal Waterplan Het Nationaal Waterplan stelt dat drinkwater zonder hoge kosten moet kunnen worden bereid uit grond- en oppervlaktewater. Door de beschikbaarheid van voldoende strategische reserves en alternatieve bronnen blijft de drinkwatervoorziening gegarandeerd. Bij (nieuwe) grondwateronttrekkingen vormt een duurzaam watersysteem het uitgangspunt, waarbij het grondwater primair bestemd is voor hoogwaardige functies zoals menselijke consumptie. Naast voldoende water is er aandacht voor een goede bescherming van dit water. Daarbij wordt aan de drinkwatervoorziening een groot gewicht toegekend door de status ‘dwingende reden van groot openbaar belang’. Volgens het Nationaal Waterplan komt er in de toekomst in Hoog-Nederland meer grondwater beschikbaar voor de drinkwatervoorziening als gevolg van de uitvoering van het beleid om meer gebiedseigen water vast te houden. In verdrogingsgevoelige gebieden blijft het bestaande 'standstill' beginsel voor grondwateronttrekkingen gelden. Provinciale plannen Het provinciaal beleid voor drinkwaterwinningen is opgenomen in het Waterplan, het Milieubeleidsplan en het Streekplan (of een geïntegreerd Omgevingsplan). Onder de nieuwe Wet op de ruimtelijke ordening is het Waterplan tevens een ruimtelijke structuurvisie waarin het provinciaal ruimtelijk belang voor het waterbeleid is benoemd. De zeven provincies binnen ons werkgebied bestempelen de drinkwaterwinning als een provinciaal belang en geven de voorkeur aan het gebruik van grondwater Zij kijken echter verschillend aan tegen de (nog) beschikbare hoeveelheid grondwater en de ruimte voor winningen. Alle provincies hebben beschermingsgebieden vastgesteld rondom de drinkwaterwinningen. Binnen deze gebieden geldt het beschermingsbeleid zoals is vastgelegd in de Provinciale Milieuverordening (PMV) of omgevingsverordening. Concreet staat hierin welke activiteiten wel en niet binnen deze gebieden zijn toegestaan. Dit beleid verschilt per provincie. De provincie Gelderland heeft in het Waterplan aanvullend beleid geformuleerd voor de zogenaamde optimaliseringsgebieden. De provincie wil de netto grondwateronttrekking op onder andere de zuidelijke en oostelijke flank van de Veluwe verminderen en grondwateronttrekkingen verplaatsen naar locaties die minder of geen schade aan natuurfuncties veroorzaken. Een netto toename van de onttrekkingshoeveelheden is in deze gebieden niet toegestaan.
Pagina 23
1.4.1.
Betekenis van de wetgeving voor drinkwaterbedrijven Het Rijk en de provincies hebben een nadrukkelijke taak in het behartigen van de publieke belangen bij de drinkwatervoorziening. Wet- en regelgeving bieden samen met beleidsplannen hiervoor de kaders. Omgaan met spanningsvelden Duidelijk is dat vanuit verschillende beleidsterreinen invloed wordt uitgeoefend op de drinkwatervoorziening. Er is beleid opgesteld waarin de normen voor ons drinkwater worden weergegeven. Daarnaast heeft wet- en regelgeving ten behoeve van andere aspecten gevolgen voor de drinkwatervoorziening. Beleidsvraagstukken kunnen elkaar positief versterken, maar spanningsvelden zijn soms niet te voorkomen. Denk bijvoorbeeld aan waterwingebieden in of nabij droogtegevoelige Natura 2000-gebieden, maar ook andersom als infrastructurele of industriële activiteiten worden gepland bij of in een waterwingebied. Vitens houdt rekening met de ruimtelijke inpassing van haar waterwinningen, maar verwacht ook van andere partijen dat zij rekening houden met het drinkwaterbelang. In nauwe samenspraak met de overheid, belanghebbende partijen en omwonenden wordt veel geïnvesteerd in de inpassing van de waterwinning in de ruimtelijke omgeving. Decentralisatie leidt tot een grotere rol van waterbedrijven De (Rijks)overheid zet steeds meer in op decentralisatie van taken richting regionale en lokale overheden. Uitwerkingen op regionaal en lokaal niveau spelen hierdoor een steeds belangrijkere rol, ook bij de drinkwatervoorziening. Bij deze regionale en lokale doorvertaling, waarbij partijen overeenstemming bereiken via gebiedsprocessen, zijn de drinkwaterbedrijven een belangrijke speler. Wij zien voor onszelf een signalerende en agenderende functie op basis van de aanwezige praktijk- en gebiedskennis rondom de drinkwatervoorzieningen en de waargenomen effecten van overheidsmaatregelen en -besluiten. Daarnaast willen wij via gebiedsprocessen actief mede sturing geven aan de (ruimtelijke) ontwikkeling van de beschermings- en intrekgebieden.
1.5.
Leeswijzer In hoofdstuk 2 is vanuit de missie, visie en ambities beschreven vanuit welke kernwaarden Vitens handelt. Deze kernwaarden beïnvloeden in belangrijke mate onze keuze voor de wininfrastructuur. In hoofdstuk 3 wordt ingegaan op de bestaande situatie: welke aspecten bepalen de locatie van een drinkwaterwinning? In hoofdstuk 4 is de verwachte drinkwaterbehoefte in het jaar 2040 opgenomen. De confrontatie tussen de huidige capaciteit en de toekomstige vraag vindt plaats in hoofdstuk 5. Hierbij wordt zowel gekeken naar knelpunten die voortvloeien uit de huidige situatie als naar mogelijke toekomstige knelpunten met betrekking tot de waterbehoefte. Hoofdstuk 6 beschrijft de mogelijke oplossingsrichtingen om knelpunten weg te nemen. We gaan in op een verkenning die we hebben uitgevoerd, waarbij verschillende oplossingsrichtingen in de vorm van scenario’s zijn uitgewerkt. De scenario’s laten de gevolgen van extreme keuzes zien en geven zo de ‘hoeken van het speelveld’ weer waarbinnen wij onze strategische keuzes maken. In hoofdstuk 7 wordt de toekomstige situatie geschetst, waarbij de strategische keuzes en de uitwerking daarvan worden toegelicht. In hoofdstuk 8 is de wijze aangegeven waarop deze strategische keuzes worden gerealiseerd. Ook wordt in dit hoofdstuk ingegaan op een aantal pilotprojecten die momenteel lopen en die bijdragen aan de realisatie van de gekozen strategieën. Omdat het werkgebied van Vitens sterke regionale verschillen kent, is in de bijlagen 5 tot en met 9 gekozen voor een meer gedetailleerde beschrijving van de situatie in de verschillende watervoorzieningsgebieden.
Pagina 24
2.
AMBITIE VITENS De langetermijnvisie (LTV) is richtinggevend voor keuzes die in de toekomst moeten worden gemaakt met betrekking tot het inrichten van onze win-infrastructuur. Een belangrijk uitgangspunt bij het beschrijven van strategische oplossingsrichtingen in de LTV zijn onze missie en visie. Deze vormen de basis voor de strategische keuzes die worden gemaakt. In dit hoofdstuk wordt na een korte beschrijving van de kernwaarden van Vitens (de missie en visie) ingegaan op de doorwerking hiervan in deze LTV.
2.1.
Missie en visie Eenderde van Nederland vertrouwt op ons bedrijf voor de levering van veilig en lekker drinkwater. Vitens gaat voor het beste water tegen de laagste maatschappelijke kosten door te blijven zoeken naar efficiënte en duurzame productiemethoden en waar mogelijk haar prestaties te verbeteren. Door innovatie zorgt Vitens ervoor dat dit vertrouwen in goede handen is en blijft. Centraal staat dat Vitens water betekenis wil geven. Dit doen wij vanuit de volgende vier speerpunten: 1.
Dichter bij de klant staan
Vitens wil een dienstverlener zijn die zichtbaar is en dicht bij haar klant staat. Alleen zo kunnen wij goed inspelen op de wensen van klanten en meegroeien met hun behoeften. Wij willen dat klanten onze kwaliteit erkennen en waarderen. Daarnaast gaan we onze dienstverlening nog efficiënter en persoonlijker maken. 2.
Maatschappelijke kosten verlagen
Vitens ziet het als haar taak om continu te zoeken naar mogelijkheden om de maatschappelijke kosten te verlagen. Dat betekent dat wij ons inspannen om onze waterwinningen op een goede manier in te passen en waar mogelijk de waterketen slimmer te organiseren. Een goed voorbeeld hiervan is het investeren in een verdergaande ontharding van water dan wettelijk is vereist. Door deze investering worden elders in de keten besparingen gerealiseerd, zoals een lager wasmiddelengebruik, minder slijtage van apparatuur, een betere kwaliteit van het geloosde water en vermindering van het aantal decentrale onthardingsinstallaties. Een onderdeel van het verlagen van de maatschappelijke kosten is ook dat Vitens de verantwoordelijkheid heeft om het geld van klanten en publieke aandeelhouders (gemeenten en provincies) op een verantwoorde wijze te besteden. 3.
Bedrijfsvoering verder verduurzamen
We zijn ons ervan bewust dat ons handelen als drinkwaterbedrijf invloed heeft op de natuur en onze leefomgeving. Wij spannen ons in om onze bedrijfsvoering zoveel mogelijk te verduurzamen. Dit doen wij waar mogelijk met de andere actoren en in samenhang met onze andere doelstellingen, onder andere door gebruik te maken van groene energie en door verdroging tegen te gaan. Ook het zuinig omgaan met energie, het zoveel mogelijk hergebruiken van reststoffen en het terugdringen van de uitstoot van broeikasgassen zijn in dit kader belangrijke aandachtspunten. 4.
Internationale activiteiten verder uitbouwen
Vitens draagt op dit moment bij aan de drinkwatervoorziening van twintig miljoen mensen in ontwikkelingslanden. Ons doel is om dit aantal in de komende jaren flink te vergroten. Dat betekent een intensivering van de uitwisseling van kennis en een toename van het aantal projecten waaraan Vitens bijdraagt. Innovatie is de motor Innovatie is noodzakelijk om bovengenoemde ambities te realiseren. Innovaties hebben betrekking op een breed scala aan onderwerpen zoals:
Introduceren van het 'cradle-to-cradle' principe.
Pagina 25
Integraal 'asset management' bij het sturen van de processen in de waterketen.
Terugwinning en hergebruik van water (en energie) in (nieuwe) huizen of woonwijken.
Volledige 'ontzorging' van zakelijke klanten en consumenten (ook áchter de watermeter).
Nieuwe win-, zuivering- en distributietechnieken.
On-line sensoring en monitoring, zodat 'alles' 'altijd' en 'overal' te volgen is. Hierdoor wordt integraal asset management mogelijk.
Integratie in de waterketen Verticale integratie in de waterketen draagt bij aan de ambitie van Vitens: kwaliteit leveren aan de klant nu en in de toekomst, duurzaamheid, solidariteit en het reduceren van de totale maatschappelijke kosten. Voor onze internationale activiteiten geldt ook dat het beschikbaar maken van gezond en veilig drinkwater en sanitatie hand in hand moeten gaan. Vitens geeft hier vorm aan middels de WaSH (Water Sanitation and Hygiene) filosofie.
2.2.
Doorwerking: planet, people, profit In figuur 2.1 zijn de missie, visie en ambities voor de win-infrastructuur geconcretiseerd naar een maatschappelijke, milieu- en economische invalshoek. Het verbeeldt onze vertaling van de 'planet, people, profit'-gedachte naar de wijze waarop wij aankijken tegen een duurzame waterwinning. In deze figuur staat op welke manier wij ons water willen winnen en welke aspecten een rol spelen bij de afweging tussen sociale, ecologische en economische aspecten. Duurzaam handelen houdt rekening met alle invalshoeken en staat dan ook centraal.
Figuur 2.1: Doorwerking van de missie en visie in de LTV.
Pagina 26
2.2.1.
Planet: effecten van ons handelen neutraliseren De ‘planet’-component geeft aan dat wij de effecten van ons handelen op de aarde (onze 'footprint') willen minimaliseren. Belangrijk hierbij is:
Weinig reststoffen Wij streven ernaar om bij alle werkzaamheden zo weinig mogelijk reststoffen te produceren en reststoffen waar mogelijk te hergebruiken (bijvoorbeeld hergebruik van ijzerrijk zuiveringsslib in de baksteenindustrie en bij rioolwaterzuiveringsinstallaties (RWZI’s) en het hergebruik van kalk-korrels in de glasindustrie).
Weinig energiegebruik Het transporteren van water over grote afstanden kost veel energie en veroorzaakt bovendien kwaliteitsrisico’s. Naast het vergroten van de leveringszekerheid is het beperken van energiegebruik en kwaliteitsrisico’s een belangrijke reden om waar mogelijk het water zo dicht mogelijk bij het afzetgebied te winnen. Ook het zuiveren van water kost veel energie. Om het energiegebruik zo laag mogelijk te houden is het bij de bronkeuze van belang om zo schoon mogelijk water te winnen.
Minimale milieuschade Vitens streeft naar eenvoudige zuiveringsprocessen met een minimaal gebruik van chemicaliën. Daarbij wordt zoveel mogelijk gebruikgemaakt van verwijderingstechnieken in plaats van omzettingstechnieken. Het onttrekken van water heeft effect op de waterhuishouding in het gebied. Wij streven ernaar dit effect binnen maatschappelijk aanvaardbare grenzen zo klein mogelijk te laten zijn.
2.2.2.
Maximale meerwaarde voor de omgeving Waterwinning is een ruimtelijke functie met gevolgen voor andere gebruiksfuncties. Wij combineren onze waterwinning zodanig met andere functies dat er waar mogelijk een winwinsituatie ontstaat: duurzame ruimtelijke inpassing.
Versterking toekomstwaarde Waterwinning wordt zodanig ingepast dat dit een versterking van de toekomstige waarde van onze leefomgeving is. Dit uit zich in een mooiere leefomgeving en een beter milieu.
People: kwaliteit leveren Vitens wil ervoor zorgen dat haar productkwaliteit en dienstverlening zichtbaar wordt voor de klant. Concreet betekent dit dat Vitens wil waarmaken wat de gebruikers van het water belangrijk vinden. Het gaat om de volgende aspecten:
Hoge belevings- en gebruikswaarde Onze waterwingebieden worden ecologisch onderhouden en waar mogelijk opengesteld voor recreanten zodat zij kunnen genieten van de mooie omgeving.
Natuurlijk en vers water Waterwinning in een natuurlijke, schone omgeving is een belangrijke voorwaarde voor natuurlijk, vers en gezond water en speelt dan ook een grote rol bij onze bronkeuze.
Gezond water Gezondheid is een groot goed. Drinkwater moet gezond zijn en bijdragen aan een goede gezondheid. Een schone bron in combinatie met een adequate zuivering zijn hiervoor de randvoorwaarden.
2.2.3.
Profit: laagste maatschappelijke kosten Bij het aspect 'profit' komen de termen kwaliteit en oog voor de behoeften van de klant elkaar tegen. Concreet betekent dit kwalitatief zeer goed water leveren tegen de laagste maatschappelijke kosten. Afwegingen waarbij optimale kwaliteit en lage kosten meespelen, worden continu gemaakt en blijven bestaan zolang Vitens bestaat. In de praktijk betekent dit dat Vitens actief naar mogelijkheden blijft zoeken om de maatschappelijke kosten te verlagen.
Pagina 27
Laagste maatschappelijke kosten: visie op de toekomstige infrastructuur Om te bepalen hoe de drinkwatervoorziening er in de toekomst uit moet zien, is een aantal toekomstscenario’s op hoofdlijnen uitgewerkt. Deze toekomstscenario's onderscheiden zich in schaalgrootte en transportafstand en variëren van één bron voor heel Vitens tot een eigen bron voor iedere aansluiting. De onderzochte scenario's zijn: 1.
Levering door één productiebedrijf
2.
Levering door zes productiebedrijven
3.
Levering door 22 productiebedrijven (clustering huidige winningen)
4.
Voortzetting huidig beleid inclusief voorgenomen ontwikkelingen
5.
Levering door één productiebedrijf op wijk- of dorpsniveau (770 productiebedrijven)
6.
Eén productielocatie per afnemer
Het leveren van water door één grootschalig productiebedrijf met oppervlaktewater uit het IJsselmeer als grondstof (scenario 1) is duur en maakt de waterlevering kwetsbaar. Het leveren van water door meer productiebedrijven met oppervlaktewater uit het IJsselmeer en de grote rivieren als grondstof (scenario 2), maakt de waterlevering minder kwetsbaar, maar heeft als nadeel dat een zeer groot oppervlak nodig is voor het inrichten van binnendijkse spaarbekkens, met name langs de IJssel en de Waal. Het is zeer twijfelachtig of spaarbekkens van deze omvang ruimtelijk kunnen worden ingepast. Bij scenario 3 worden bestaande grondwaterwinningen geclusterd en worden grootschaliger productiebedrijven gebouwd dan op dit moment het geval is. Scenario 4 gaat uit van het voortzetten van het huidige beleid en de voorgenomen ontwikkelingen. Scenario 5, waarbij lokaal beschikbaar water op stads(wijk)- en dorpsniveau wordt gezuiverd en gedistribueerd, leidt tot een geringere beheersbaarheid. Bij scenario 6 heeft elke aansluiting zijn eigen bron. Dit kan regenwater, grondwater, oppervlaktewater of hergebruik van water zijn. Bij dit scenario schaft de consument zelf een zuiveringsinstallatie aan en is de consument zelf verantwoordelijk voor de bedrijfsvoering en de waterkwaliteit. Voor elk scenario zijn de kosten berekend. Hierbij is uitgegaan van het ‘groene weide-principe’. Dit houdt in dat er geen rekening is gehouden met de bestaande infrastructuur. Uit de berekening is gebleken dat een situatie met grondwaterwinningen verspreid over het gebied (scenario 4) eventueel aangevuld met clustering van de huidige productiebedrijven op het gebied van duurzaamheid, leveringszekerheid en kwaliteit te verkiezen is en bovendien het meest kostenefficiënt is.
2.3.
Vitens beleid Vitens hanteert ten behoeve van haar bedrijfsvoering een eigen (beleids)kader. Voor de wininfrastructuur zijn de volgende items relevant:
Integraal asset management
Bronkeuze
Duurzame inpassing winningen
Zuiveringsfilosofie
Reservebeleid
Waterbesparing
Waterkwaliteit
Schade aan de omgeving (landbouw, ecologie etc.)
Bescherming grondstof
Modelinstrumentarium
In deze paragraaf zijn deze aandachtsgebieden verder uitgewerkt.
Pagina 28
Integraal asset management Vitens wil productiemiddelen optimaal en duurzaam beheren en gedurende de gehele levenscyclus een juiste balans creëren tussen prestaties, risico's en kosten. Bij de besluitvorming over het beheren en realiseren van productiemiddelen hanteert Vitens de internationale norm PAS 55 als leidraad. Een belangrijk kenmerk van PAS 55 is de geïntegreerde benadering vanuit diverse aspecten. In figuur 2.2 wordt deze benadering aan de hand van steekwoorden toegelicht.
Figuur 2.2: Integrale benadering voor het managen van assets volgens PAS 55.
Bronkeuze De KRW stelt dat de onttrokken hoeveelheid grondwater in verhouding moet zijn tot de aanvulling ervan. In het Vitens gebied is de onttrekking slechts een paar procent van de aanvulling en gelet op de bestaande mogelijkheden om extra grondwater en eventueel oppervlaktewater te winnen, is er ruim voldoende zoet water beschikbaar als bron voor de drinkwatervoorziening. Bij de keuze van haar grondstofbronnen houdt Vitens een voorkeursvolgorde aan vanuit het oogpunt van de duurzaamheid van de bron (figuur 2.3). De gebruikte criteria bij de indeling van de bronnen zijn kwantiteit, kwaliteit, zuivering, kosten, risico’s en imago. De mogelijke bronnen zijn gerangschikt naar oplopend belang van aandachtspunten. Bij de bronkeuze gaat onze voorkeur uit naar een categorie met de minste aandachtspunten passend bij de regionale situatie. Wij benutten primair bronnen uit de categorie 1 en vervolgens bronnen uit de categorieën 2 en 3 als grondstof voor drinkwater. De inzet van bronnen uit de categorieën 4 en 5 achten wij niet nodig en maatschappelijk niet te verdedigen. Wij streven naar vervanging van de bestaande winningen in de categorieën 4 en 5 door winningen die vallen onder een van de eerste drie categorieën.
Pagina 29
Categorie 1
1.
Grondwater in schone/natuurlijke omgeving (freatisch of onder kleilaag)
2.
Grondwater onder dikke kleilaag (onafhankelijk van omgeving functies)
Categorie 2
1.
Categorie 3
1.
Grondwater onder semi permeabele kleilaag in landbouwgebied of licht risicovol stedelijk gebied Brak kwelwater (zonder antropogene invloed)
2.
Diep zout grondwater
3.
Freatische winning in licht risicovol stedelijk of landbouwgebied
4.
Oppervlaktewater (grote rivier) met bodempassage of bekken
1.
Brak water polders (uitslagwater) of winning in risicovol stedelijk gebied
2.
Oppervlaktewater (grote rivier), rechtstreekse inname
1.
Oppervlaktewater (kleine rivier) met bodempassage of bekken
2.
Oppervlaktewater (kleine rivier/waterloop), rechtstreekse inname
3.
Zout zeewater
4.
Effluent RWZI (rechtstreeks)
Categorie 4 Categorie 5
Figuur 2.3: Categorie-indeling grondstofbronnen op basis van de ernst van aandachtspunten.
Definities bij de categorie-indeling In de categorie-indeling wordt gesproken van licht risicovol stedelijk gebied en risicovol stedelijk gebied. Er wordt gesproken van licht risicovol stedelijk gebied wanneer het stedelijk gebied de kwaliteit van het ruwwater niet of nauwelijks beïnvloedt, er geen specifieke zuivering nodig is en de risico’s laag zijn. Bij risicovol stedelijk gebied is de invloed van het stedelijk gebied dusdanig, dat een specifieke zuivering nodig is. De ruwwaterkwaliteit wordt hier beïnvloed door het stedelijk gebied en de risico’s zijn hoog. Een voorbeeld hiervan is een freatische winning in stedelijk gebied met bodemvervuilingen door industrie.
Duurzame inpassing winningen Vitens streeft naar een duurzaam, meervoudig gebruik van de ruimte, waarbij naast drinkwaterwinning ook plaats is voor recreatie, natuur en/of landbouw. Via lokale gebiedsprocessen wordt bekeken op welke manier drinkwaterwinning en andere functies (zoals landbouw en natuur) naast elkaar kunnen bestaan zonder hinder van elkaar te ondervinden.
Figuur 2.4: Duurzaam water winnen is gezamenlijk ontwerpen en kansen benutten.
Pagina 30
Bij het inpassen van een winning in de omgeving kijken wij naar verschillende aspecten. Ten eerste is er het waterhuishoudkundige aspect. Hierbij worden negatieve effecten op andere functies (verdroging, vernatting) zoveel mogelijk voorkomen of, indien dit niet mogelijk is, gecompenseerd. Ook wordt gekeken of een winning andere omliggende functies (landbouwkundig peilbeheer, stedelijke ontwatering) kan faciliteren. Voor het aspect natuur en landschap wordt gekeken naar de inrichting en het beheer van de winvelden ter versterking en ondersteuning van de omliggende natuurwaarden en het landschap. Bij het aspect ruimtelijke inpassing wordt bekeken op welke manier de winning en gebruiksfuncties rond de winning aansluiten op de ontwikkelingsrichting van het omliggende gebied. Voor dit aspect worden vaak langetermijngebiedsvisies opgesteld. Deze manier van werken blijkt in de praktijk effectief te zijn en heeft een aantal goede praktijkvoorbeelden opgeleverd (zie kader en de LNV-rapportage De betekenis van waterwinning voor de natuur). Waterwingebieden zijn de productiegebieden voor ons drinkwater en Vitens wil deze gebieden daarom in eigendom hebben. In deze gebieden koppelt Vitens een effectieve en efficiënte bedrijfsvoering van vandaag aan een zekere en veilige drinkwatervoorziening van morgen door waterwingebieden ecologisch te beheren. De inrichting en het beheer sluiten aan op de omgeving. Vitens streeft naar meerwaarde voor de samenleving door de gebieden open te stellen en andere gerichte vormen van medegebruik toe te staan.
Functiecombinaties: een aantal voorbeelden uit de praktijk
Espelose broek/’t Klooster: peilbeheer landbouw via onttrekking in samenwerking met het waterschap.
Ceintuurbaan Deventer: waterwinning in combinatie met een stadspark.
Boele/Soestduinen: waterwingebied ontwikkeld in droge natuur.
Holk/Eemdijk: waterwingebied ontwikkeld als natte natuur ter versterking natuurwaarden rondom Randmeren.
Leidsche Rijn: een waterwinpark midden in stedelijk gebied.
Links winning Holk en rechts waterwinpark Leidsche Rijn
Zuiveringsfilosofie Wat zuiveringsprocessen betreft kiest Vitens voor:
Eenvoudige natuurlijke processen, zoals beluchting en filtratie
'Verwijderen' boven 'omzetten' Vitens kiest voor het verwijderen van verontreinigingen (actieve koolfiltratie, ionenwisseling of membraanfiltratie) in plaats van voor het omzetten van verontreinigingen (oxidatieprocessen ozon, UV/H2O2).
'Fysisch' boven 'chemisch' (bijvoorbeeld UV-desinfectie in plaats van chloring)
Voorkomen of minimaliseren van het gebruik van chemicaliën
Pagina 31
Reserve beleid: Operationele Reserve (OR) en Niet-Operationele Reserve (NOR) De watervraag is continu aan verandering onderhevig. Het realiseren van nieuwe win- en productiecapaciteit vergt over het algemeen meer dan tien jaar. Daarom moet er voldoende reservecapaciteit beschikbaar zijn. Vitens houdt daarom rekening met een Operationele Reserve (OR) en een Niet-Operationele Reserve (NOR). De OR is nodig om schommelingen in de vraag, lekverliezen en calamiteiten op te vangen. De OR moet direct beschikbaar zijn en bedraagt tien procent van de nominale productiecapaciteit. De totaal benodigde productiecapaciteit is gelijk aan de nominale productiecapaciteit, vermeerderd met de OR. De NOR is extra vergunningscapaciteit die nodig is om onverwachte groei in de drinkwatervraag, wijzigingen in wet- en regelgeving en wijzigingen in de beschikbare drinkwaterbronnen op te vangen. De NOR moet binnen vijf jaar beschikbaar zijn en bedraagt tien procent van de totaal benodigde productiecapaciteit. Waterbesparing Waterbesparing kan worden gerealiseerd door gedragsbeïnvloeding en technische maatregelen. Zoals al vermeld is het watergebruik door waterbesparingsacties in de jaren tachtig en negentig flink afgenomen. Daarnaast constateren wij dat er ruim voldoende grondwater in ons werkgebied voorhanden is voor de drinkwatervoorziening. Directe schaarste aan water is dan ook geen aanleiding tot waterbesparing. Het energiegebruik om water op te warmen kan wel een reden zijn om water te besparen. Verder wil Vitens niet dat de maatschappelijke claim die drinkwater op de ruimte legt groter is dan noodzakelijk. Het watergebruik in Nederland is, zeker vergeleken met andere industriële landen, relatief laag. Vitens zet zich actief in voor waterbesparing middels technische maatregelen en niet door gedragsbeïnvloeding. Een te grote druk op gedragsverandering om water te besparen kan risico’s voor de volksgezondheid met zich meebrengen. Verder richt Vitens zich op de eigen bedrijfsvoering (bijvoorbeeld spoelwaterhergebruik, snelle lekopsporing), bewustwording van de klant ('intelligente' watermeters, 'on-line' gebruiksgegevens) en maatwerkadviezen aan grootverbruikers. Een uitzondering vormen de Waddeneilanden. Door hun geïsoleerde ligging, kwetsbare waterhuishouding en hoge piekverbruik in de zomer is de hoeveelheid beschikbaar water voor de drinkwatervoorziening op de Waddeneilanden wel een kritische factor. Het beleid voor dit gebied is gericht op zelfvoorzienendheid en waterbesparing door technische maatregelen en gedragsbeïnvloeding. De ambitie van zowel de waddengemeenten als de provincie Friesland is om in 2020 zelfvoorzienend te zijn op het vlak van de drinkwatervoorziening. Waterkwaliteit Vitens hanteert streefwaarden die soms strenger zijn dan de wettelijke normen. Zo hanteren wij een strengere norm voor de hardheid van water dan wettelijk vereist is. De redenen om een strengere norm te hanteren zijn klanttevredenheid (totale hardheid, kleur, afzetbaar calciumcarbonaat), gezondheid (nitraat, nitriet, natrium), corrosie van leidingmaterialen (sulfaat, chloride, waterstofcarbonaat, SI, pH), afzettingen in het leidingnet (ijzer, mangaan) en imago (genees-, bestrijdingsmiddelen en organische microverontreinigingen mogen niet aantoonbaar zijn).
Schade aan de omgeving
Landbouw en droogteschade
Vitens is van mening dat drinkwaterwinning en landbouwkundig gebruik goed samen kunnen gaan. Vitens richt zich op het bereiken van win-winsituaties met andere gebruiksvormen zoals landbouw, natuur, recreatie en stedelijk gebied. Vitens neemt effecten op de landbouw in
Pagina 32
evenwicht met andere belangen mee in haar integrale planet-people-profit-afwegingen voor bestaande en nieuwe winningen. Bij het realiseren van een duurzame drinkwatervoorziening tegen de laagste maatschappelijke kosten staan wij open voor nieuwe combinaties en samenwerkingsvormen met de landbouw, zoals innovatief grondwaterbeheer (vasthouden van water, optimaliseren grondwatergebruik, peilbeheer, anti-verzilting, etc.), het invoeren van de 'emissiecyclus', blauwe bovenwettelijke diensten en het ondersteunen van de invoering van 'best practices'. Vitens wil de druk van de landbouw op haar kwetsbare winningen met name op de hogere zandgronden verminderen en wil in samenwerking met de landbouworganisaties komen tot een duurzame, emissiearme landbouw met toekomstperspectief rondom deze winningen. Vitens probeert schade zoveel mogelijk te voorkomen door een goede waterhuishoudkundige inpassing te realiseren. De resterende schade als gevolg van de onttrekking wordt vergoed. In de Waterwet is voor het vergoeden van schade een commissie van deskundigen ingesteld (CDG: Commissie Deskundigen Grondwaterwet1). Vitens gaat bij het vergoeden van de schade uit van de door de CDG opgezette systematiek. Oude schaderegelingen worden aangepast aan de CDGsystematiek, waarbij de vergoedingen zijn gebaseerd op een gemiddeld klimatologisch jaar en zijn geïndexeerd op basis van jaarlijks door CDG vastgestelde schadenormbedragen (veeteelt: kosten van vervangend veevoer, akkerbouw: gemiddeld bouwplan). Vitens vindt het belangrijk om met de vertegenwoordiging van een schadegebied (Werkgroep Water) te overleggen over nieuwe regelingen of knelpunten in bestaande regelingen.
Ecologie
Vitens voelt zich verantwoordelijk voor verdrogende effecten van haar winningen op natuurgebieden. Minimalisering van de ecologische effecten is uitgangspunt bij het ontwikkelen en inpassen van nieuwe winningen. Bij het terugdringen van de ecologische effecten van onze winningen geven wij voorrang aan de Natura 2000- en (sub)TOP-gebieden als onderdeel van de ecologische hoofdstructuur. Wij brengen de relevante effecten in beeld en beoordelen in hoeverre winningen een bijdrage aan de gewenste natuurwaarden en biodiversiteit kunnen leveren door een goede bescherming van de grondwaterkwaliteit en het in stand houden van een goede hydrologische situatie. Wij beoordelen onze effecten op de natuur altijd in relatie met de effecten van andere veroorzakers zoals de landbouw en betrekken maatschappelijk rendement in onze afwegingen als wij investeren in maatregelen.
Watersysteem
Als water wordt onttrokken voor huishoudelijk en bedrijfsmatig gebruik, kan dat ten koste gaan van ander gebruik (of waarde) van water. Het onttrekken van grond- of oppervlaktewater beïnvloedt immers altijd het watersysteem. In deze paragraaf wordt ingegaan op de vraag hoe Vitens omgaat met de beïnvloeding van watersystemen. De waarde van water(systemen) kan worden onderscheiden in gebruiks-, toekomst- of belevingswaarde [bron: Rapport De waarden van water; manifest van de waterkring, maart 1998]. De gebruikswaarde van water voor functies zoals landbouw, ecologie etc. is een belangrijk aandachtspunt bij het inpassen van de winning in de omgeving en het minimaliseren van de schade. De gebruikswaarde van water(systemen) wordt bij vergunningaanvragen beoordeeld bij de effecten op andere functies en is daarmee een belangrijk aandachtspunt. De toekomstwaarde houdt voor Vitens in dat de onttrekking duurzaam moet zijn. Dit betekent dat de '(water) footprint' zo klein mogelijk moet zijn en dat de aanvoer van water duidelijk groter moet zijn dan de onttrekking. Dit onderdeel wordt onder andere getoetst naar aanleiding van de Kaderrichtlijn Water en bij de beoordeling van de effecten op andere functies bij vergunningaanvragen. Voor het beoordelen van de directe aantasting van watersystemen blijft alleen de belevingswaarde over. Vitens wil de belevingswaarde zoveel mogelijk behouden en compenseert indien noodzakelijk de aantasting van deze waarde door het nemen van civieltechnische maatregelen. Vitens streeft ernaar om de beïnvloeding van het watersysteem zo in te richten dat er een meerwaarde ontstaat voor het (grond)waterbeheer (peilbeheer, ontwatering, vasthouden, etc.). 1
De nieuwe naam wordt ACSG: AdviesCommissie Schade Grondwater. In de LTV wordt de naam CDG gebruikt.
Pagina 33
Bescherming grondstof Vitens kiest voor een schone, beheersbare bron en een adequate zuivering en dus voor een dubbele barrière tegen verontreinigingen. De doelstelling bij de eerste barrière, de bron, is het voorkomen van verontreinigingen (preventie). Een goed ruimtelijk grondwaterbeschermingsbeleid (inclusief de 3D-planning) vormt ons inziens de basis voor een adequate bescherming van drinkwaterwinningen (zie: figuur 2.5). Een op de drinkwaterwinning afgestemde ruimtelijke inrichting van het intrekgebied maakt de risico’s beheersbaar en voorkomt op voorhand ontwikkelingen in strijd met het drinkwaterbelang. Dit maakt bescherming op basis van de werkelijke en relevante risico’s voor de winning mogelijk. Van wezenlijk belang is de beschikbaarheid van voldoende en gestructureerde gegevens over het functioneren van de winning zoals de gebiedsdossiers en de toepassing van de watertoets. Modelinstrumentarium Vitens streeft naar grondwatermodellen waarmee op een uniforme manier berekeningen kunnen worden uitgevoerd en waarover bij betrokken partijen consensus bestaat. Dit is de reden dat Vitens een sterke voorkeur voor het gebruik van regionale grondwatermodellen die de afgelopen jaren zijn en nog worden ontwikkeld door Deltares in samenwerking met waterschappen, provincies, gemeenten en waterleidingbedrijven. Deze modellen zijn gebaseerd op REGIS (REgionaal Geografisch Informatie Systeem), aangevuld met lokale kennis van de ondergrond en gebiedsdekkende digitale informatie over landgebruik en oppervlaktewatersystemen (leggers). Voor het gehele Vitens-gebied zijn of worden momenteel regionale modellen ontwikkeld. Samen met de regionale partners maakt Vitens contracten voor onderhoud en beheer, waardoor altijd de nieuwste kennis in het model wordt verwerkt en het model continu wordt verbeterd. Voor de langere termijn streeft Vitens naar een samen met landelijke en regionale partners te bouwen en te beheren hydrologisch modelinstrumentarium, waarmee zowel berekeningen op landelijke schaal als op lokale schaal betrouwbaar en consistent kunnen worden uitgevoerd. Dit Nederlandse hydrologische modelinstrumentarium (NHI) heeft betrekking op zowel de kwantiteit als de kwaliteit van de onverzadigde zone, de verzadigde zone en het oppervlaktewater. Om deze visie te kunnen realiseren, is het opzetten van een landelijke modeldatabank en het aanhaken op andere landelijke databases (Basisregistratie Ondergrond (BRO), Waterhuis) van groot belang. Vitens stelt haar data hiervoor ook beschikbaar en streeft naar transparantie van data en informatie.
Figuur 2.5: Drie 'niveaus' vragen om een integrale (holistische) benadering bij het realiseren van infrastructuur.
Pagina 34
3.
ONZE HUIDIGE DRINKWATERVOORZIENING In dit hoofdstuk is de bestaande situatie van de watervoorziening weergegeven. Na een beschrijving van de opzet van de drinkwatervoorziening en van het werkgebied van Vitens in paragraaf 3.1 wordt in paragraaf 3.2 ingegaan op de ruimtelijke aspecten (het horizontale vlak) en in paragraaf 3.3 op de bodemkundige aspecten (het verticale vlak). De beide componenten komen samen in paragraaf 3.4, waar wordt ingegaan op de bescherming van de bronnen.
3.1.
Opzet van de drinkwatervoorziening De drinkwatervoorziening bestaat uit waterwinningen en –zuiveringen, waarbij het drinkwater via een leidinginfrastructuur met behulp van een integrale waterverdeling aan de burgers en bedrijven wordt geleverd. Via transportsystemen worden de dorpen en steden voorzien van drinkwater dat vaak ergens anders wordt geproduceerd. De opzet van de drinkwatervoorziening bij Vitens is net als bij andere infrastructuur in hoge mate historisch gegroeid (zie figuur 3.1 voor de huidige infrastructuur). Dit geldt voor alle provincies, met uitzondering van Flevoland.
Figuur 3.1: Infrastructuur Vitens.
De situatie in Flevoland De ontwikkeling van de drinkwatervoorziening in Flevoland is van een andere aard dan in andere provincies. Daar waar in de andere provincies vooral de eerste helft van de twintigste eeuw vanuit volksgezondheidsoverwegingen drinkwaterleidingen en rioleringen werden aangelegd, was dit bij de vorming van oostelijk en zuidelijk Flevoland al gemeengoed.
Pagina 35
Van tap naar bron De ontwikkeling van een watervoorzieninginfrastructuur loopt niet zozeer van bron naar tap, maar eerder andersom: van tap naar bron. Of anders gezegd: de vraag bepaalt waar het water nodig is, er worden bronnen bij gezocht om de behoefte te dekken en er wordt een verbinding tot stand gebracht tussen bronnen en afzetpunten. In de ideale situatie is er water van drinkwaterkwaliteit beschikbaar dicht bij de plaats van afzet. In de praktijk blijkt dat er in veel gevallen concessies moeten worden gedaan. Dat betekent dat ofwel de kwaliteit van de bron door middel van zuivering moet worden verbeterd, of dat het water over een grotere afstand moet worden getransporteerd. Welke keuze het beste is, hangt af van verschillende factoren. Er is dus maatwerk vereist om te bepalen hoe de optimale infrastructuur eruit ziet. Voornamelijk vanuit kostenoverwegingen bestaat er de laatste decennia een tendens in de richting van schaalvergroting van winningen en met name ook van zuiveringen.
3.2.
De ruimtelijke component (horizontaal): winningen en productielocaties Vitens bestaat uit vijf watervoorzieningsgebieden: Flevoland, Midden-Nederland (met hierbij ook delen van Noord-Holland), Friesland, Gelderland en Overijssel (met hierbij ook delen van Drenthe en de Noordoostpolder). In deze watervoorzieningsgebieden liggen in totaal 108 winningen.
3.2.1.
Winmogelijkheden De winmogelijkheden van grondwater nemen over het algemeen toe van oost naar west. Zo zijn in Twente en de Achterhoek alleen kleine winningen mogelijk. Dit komt door de dunne watervoerende pakketten, het kleinschalige landschap en de daardoor onvermijdelijke invloed op functies in het gebied. In het meer westelijke deel van het Vitens-gebied zijn goede winmogelijkheden. Daar zijn belangrijke grondwatervoorraden aanwezig in Zuid en CentraalFriesland, de Sallandse Heuvelrug, de Veluwe, de Utrechtse Heuvelrug en het zuidoostelijk deel van Flevoland. In en aan de randen van deze natuurlijke watervoorraden beschikt Vitens over grotere winningen en zijn er potenties voor nieuwe winningen. Aan de randen van de heuvelruggen kwelt het geïnfiltreerde water op en zijn er mogelijkheden voor kwelafhankelijke natuur. Aan het einde van het watersysteem en op plaatsen waar geen kwelafhankelijke natuur is gepland, zijn in deze kwelgebieden goede potenties om water te winnen. Ook gelet op de beleidsontwikkelingen (Kaderrichtlijn Water) verwachten wij dat de mogelijkheden voor goed beschermde drinkwaterwinningen hier toenemen. Nog westelijker is het weer lastiger om geschikt grondwater te winnen. In het noordwesten van Friesland en in de IJsselmeerpolders vormt het gevaar van verzilting de belangrijkste hindernis. Zie figuur 3.2 voor de bodemgeschiktheid in ons werkgebied.
Pagina 36
Figuur 3.2: Bodemgeschiktheid voor grondwaterwinning binnen het werkgebied van Vitens. In de hydrologie wordt de transmissiviteit of het doorlaatvermogen van watervoerende pakketten uitgedrukt met de kD-waarde. De kD-waarde is het product van de doorlatendheidsfactor(k) en de dikte van het watervoerende pakket (D). De zoet-zout grens op de Waddeneilanden is niet in figuur 3.2 weergegeven.
3.2.2.
Waterverdeling De vijf watervoorzieningsgebieden van Vitens zijn onderverdeeld in clusters (zie figuur 3.3). Clusters zijn onderverdelingen binnen een watervoorzieningsgebied. De behoeftedekking (de waterbeschikbaarheid versus de prognose) wordt op clusterniveau bepaald. Door het relatief geringe aantal winningen in Flevoland wordt dit gebied als één cluster beschouwd. Friesland bestaat uit twee clusters (Waddeneilanden en vasteland), Overijssel bestaat uit twee clusters (Noord met de Drentse gemeenten Westerveld en Meppel en Zuid), Gelderland uit drie clusters (Veluwe, Achterhoek en Rivierengebied) en Midden-Nederland uit vier (A. Weide- en Plassengebied, B. Amersfoort met Gooi en Eemland, C. Centrum en D. Zuid Oost Hoek). Vitens streeft ernaar om bronnen binnen het cluster te vinden, zodat het transport van water minimaal is (principe van zelfvoorzienendheid).
Pagina 37
Figuur 3.3: Watervoorzieningsgebieden en clusters.
3.3.
De bodemkundige component (verticaal): geohydrologische situatie van de bronnen Zoals geschetst in paragraaf 3.2.1 zijn de winmogelijkheden onder andere afhankelijk van de bodemgeschiktheid. De bodemopbouw binnen ons werkgebied is zeer divers en kan het beste worden geïllustreerd aan de hand van dwarsdoorsneden. In de figuren 3.4 en 3.5 zijn respectievelijk een noord-zuid en west-oost dwarsdoorsnede opgenomen. Deze geven een beeld van de geohydrologische bodemopbouw in ons werkgebied. In de bijlagen 5 tot en met 9 is voor elk watervoorzieningsgebied een geohydrologische beschrijving opgenomen.
Figuur 3.4: Geohydrologische situatie in Noord-Nederland.
Pagina 38
Figuur 3.5: Geohydrologische situatie in Midden-Nederland.
3.4.
Bescherming De bescherming van de bronnen wordt bepaald door de geologie van het gebied en het ruimtegebruik in het intrekgebied van de bronnen. Een combinatie van een winning onder een dikke kleilaag in stedelijk gebied geeft daarbij bijvoorbeeld dezelfde goede preventieve bescherming als een winning zonder afdekkende kleilaag in een natuurgebied. In de volgende paragrafen wordt nader ingegaan op de geohydrologische en de ruimtelijke bescherming van de bronnen. Gezamenlijk zijn deze factoren bepalend voor de ruimtelijke indeling van onze drinkwatervoorziening.
Pagina 39
Figuur 3.6: Bescherming van onze bronnen speelt op het horizontale en het verticale vlak.
3.4.1.
Geohydrologische bescherming Winningen worden beschermd tegen invloeden vanaf maaiveld door de bodemopbouw: een winning onder een dikke kleilaag is beter beschermd tegen invloeden vanaf maaiveld dan een freatische winning waar deze laag ontbreekt. De geohydrologische bescherming in ons werkgebied verschilt per watervoorzieningsgebied en ook binnen watervoorzieningsgebieden. Voor watervoorzieningsgebied Friesland geldt dat de winningen op het vasteland allemaal goed beschermd zijn door een dikke kleilaag of doordat ze gelegen zijn in een natuurgebied. Ook de winningen op de Waddeneilanden zijn vrij goed beschermd vanwege beschermende bodemlagen. In Overijssel zijn alleen de diepe winningen in het westen goed beschermd. Voor MiddenNederland geldt dat de winningen in het oostelijk en westelijk deel goed beschermd zijn. In het midden ontbreken dikke kleilagen. In Flevoland is de bescherming met name aan de (zuid)oost kant goed. In Gelderland ten slotte zijn de winningen in het rivierengebied en het IJsseldal goed beschermd. Op de Veluwe en in de Achterhoek komen minder aansluitende afdekkende kleilagen voor en is het ruimtegebruik kwetsbaarder.
3.4.2.
Ruimtelijke bescherming Vitens hecht er waarde aan dat een drinkwaterwinning en andere gebruiksfuncties goed op elkaar aansluiten. Het borgen van de ruimtelijke bescherming van een winning is met name belangrijk bij winningen die geohydrologisch niet goed beschermd zijn.
Pagina 40
Historische belasting versus nieuwe beleidsontwikkelingen Ondanks beschermende maatregelen vanuit de bodem en vanuit de ruimtelijke ordening heeft Vitens bij een aantal winningen te maken met verontreinigingen die de ruwwaterkwaliteit beïnvloeden. Het gaat hier om verontreinigingen die in het verleden in de bodem terecht zijn gekomen. Deze historische belasting is een gegeven waar Vitens tegenwoordig mee te maken heeft. Dit levert een spanningsveld op met de toenemende eisen die aan de ruwwaterkwaliteit worden gesteld, bijvoorbeeld vanuit de KRW.
Gebiedsdossiers Om aan de (toekomstige) beleidsnormen met betrekking tot de bescherming van het drinkwater te voldoen, zijn er in toenemende mate maatregelen op winningniveau nodig. De komende jaren worden door de provincies gebiedsdossiers opgesteld. In deze dossiers komen de maatregelen per winning aan bod die noodzakelijk zijn om de KRW–doelstellingen in 2015 te halen, waarbij er alleen een fasering mogelijk is tot 2021 en eventueel tot 2027 als er goed onderbouwd aanspraak wordt gedaan op de uitstelcriteria van de KRW. Onderdeel van deze maatregelen is de ruimtelijke planning van activiteiten in intrekgebieden van waterwinningen. Omdat ten behoeve van de gebiedsdossiers afspraken met alle belanghebbenden gemaakt worden, is op deze manier de ruimtelijke bescherming op winningniveau op de agenda geplaatst. Inmiddels zijn op landelijk niveau bestuurlijke afspraken gemaakt over het opstellen en de inhoud van gebiedsdossiers. Deze afspraken zijn op 16 juni 2010 door het NWO geaccordeerd.
Pagina 41
4.
PROGNOSE 2040 De hoeveelheid drinkwater die Vitens jaarlijks produceert en levert is afhankelijk van de vraag. Voor de voorspelling van de toekomstige drinkwatervraag is een prognose opgesteld van het toekomstig drinkwatergebruik met een tijdshorizon tot 2040. De prognose van het drinkwatergebruik in 2040 vormt de basis voor de benodigde productiecapaciteit en vergunningscapaciteit in 2040. In de prognoses is rekening gehouden met factoren die de drinkwatervraag beïnvloeden, zoals klimaatverandering, bevolkingsgroei en economische ontwikkelingen. De prognose is gemaakt tot 2025 en vervolgens geëxtrapoleerd naar 2040 op basis van de belangrijkste verklarende factor: het inwoneraantal. Vitens verwacht dat als gevolg van de klimaatverandering het momentaan drinkwatergebruik toeneemt, maar dat het effect op het drinkwatergebruik op jaarbasis gering is. In de prognoses is rekening gehouden met een toename van het watergebruik op jaarbasis van 1,2 procent in het maximale scenario, 0,2 procent in het minimale scenario en 0,7 procent in het meest waarschijnlijke scenario.
Prognose drinkwaterbehoefte uit het verleden De onzekerheidsmarge rondom de prognose voor de drinkwaterbehoefte wordt geïllustreerd door de prognose die in de jaren zestig is gemaakt voor drinkwatergebruik in Nederland in het jaar 2000. Verwacht werd dat de stijgende watervraag na de Tweede Wereldoorlog zich zou voortzetten tot 2000 vanwege de verwachting dat er in 2000 twintig miljoen Nederlanders zouden zijn. De prognose voor de watervraag was dat er in 2000 4 miljard m3 water per jaar nodig zou zijn. In de daaropvolgende jaren is deze prognose teruggebracht. In 1989 is de verwachting voor 2000 bijgesteld tot 1,5 miljard m3 per jaar. Het gebruik bleek uiteindelijk ongeveer 1 miljard m3 per jaar te zijn.
Prognoses hebben een onnauwkeurigheid die toeneemt in de tijd. Grote economische groei kan het waterverbruik fors doen toenemen, terwijl aan de andere kant een toenemende aandacht voor het sluiten van waterkringlopen een behoorlijke reductie van het watergebruik kan veroorzaken. Dit is een belangrijke reden om de prognoses regelmatig te herzien en de langetermijnvisie elke vijf jaar te herijken.
Pagina 42
WLO-scenario's Vitens heeft vier scenario's voor de drinkwatervraag uitgewerkt. Het rapport Vier scenario's voor de drinkwatervraag in 2040 schetst voor elk van de vier WLO-scenario’s (Welvaart en Leefomgevingscenario’s) de ontwikkeling van de drinkwatervraag in het voorzieningsgebied van Vitens tot 2040. In Nederland worden de WLO-scenarios’s veel toegepast. Ze zijn opgesteld aan de hand van de scenario-assenmethode. Hier worden twee sleutelonzekerheden vastgesteld die samen een assenkruis omspannen. Bij WLO zijn dit de bereidheid om internationaal samen te werken en de mate van hervorming van de collectieve sector. In het scenario Global Economy en Transatlantic Market is een duidelijke toename van het drinkwatergebruik te verwachten, in de orde van 35 procent respectievelijk 11 procent ten opzichte van het huidige niveau. Daarvoor zijn verantwoordelijk de groei van het aantal inwoners (met ook een groter aandeel niet-westerse allochtonen), de hogere economische groei, de teruggetrokken rol van de overheid en het nieteffectieve milieubeleid. In het scenario Regional Communities is er sprake van een afname van circa 13 procent van het te verwachten drinkwatergebruik ten opzichte van het huidige niveau. Daarvoor zijn verantwoordelijk de krimp van het aantal inwoners, de geringe economische groei, de actieve rol van de overheid en het effectieve milieubeleid. In het scenario Strong Europe verandert er daarentegen weinig aan het drinkwatergebruik. Het drinkwatergebruik in het scenario Strong Europe komt overeen met de basisprognose.
De vier WLO-scenario’s op basis van de twee sleutelonzekerheden.
4.1.
Prognose drinkwatergebruik Bij het opstellen van de prognose is onderscheid gemaakt naar zo homogeen mogelijke deelgebruiken. Elk deelgebruik heeft zijn eigen gebruikers met specifieke patronen en verklarende factoren voor de verwachting van het toekomstige gebruik. We maken onderscheid tussen kleingebruik, middengebruik en grootgebruik. In figuur 4.1 is te zien dat het aandeel kleingebruik het grootst is. Kleingebruik is het totale drinkwatergebruik van alle aansluitingen die tot 300 m3 per jaar gebruiken. Middengebruik is het totale drinkwatergebruik van aansluitingen die 300 tot 10.000 m3 per jaar gebruiken. Grootgebruik is het totale drinkwatergebruik van alle aansluitingen die meer dan 10.000 m3 per jaar gebruiken. In bijlage 3 zijn de prognoses per deelgebruik weergegeven.
Pagina 43
grootgebruik 9.5%
NIRG 4.1%
middengebruik niet-agrarisch 17.9%
kleingebruik 63.9%
middengebruik agrarisch 4.6%
Figuur 4.1: Verdeling van het drinkwatergebruik over de deelgebruiken in het verzorgingsgebied van Vitens (2006). NIRG=Niet In Rekening gebracht Gebruik (zie ook begrippenlijst).
4.2.
Prognose 2040 Om een prognose voor 2040 te kunnen geven, is een doorkijk gemaakt van drinkwatergebruik, gebaseerd op het aantal inwoners. In bijlage 3 is dit nader toegelicht.
het
Figuur 4.2 vertoont de historische afgifte en de prognose van het drinkwatergebruik voor 2040. Hierin is te zien dat de verwachting is dat de drinkwatervraag in de watervoorzieningsgebieden Friesland, Overijssel en Gelderland nagenoeg gelijk blijft of slechts een zeer kleine stijging zal vertonen. Voor watervoorzieningsgebied Midden-Nederland is de verwachting dat de drinkwatervraag blijft stijgen. In Flevoland wordt verwacht dat de drinkwatervraag tot 2035 stijgt en daarna licht gaat dalen (volgens de gebruikte prognosesystematiek). In bijlage 3 zijn de figuren per watervoorzieningsgebied in meer detail opgenomen.
Gemiddeld hoofdelijk huishoudelijk watergebruik in Nederland in 2007 [TNS-NIPO, 2007] Component Bad Douche Wastafel Toiletspoeling Kleding wassen, hand Kleding wassen, machine
(l/h/d)
procent
2,5
2,0
49,8
39,1
5,3
4,2
37,1
29,1
1,7
1,3
15,5
12,2
Afwassen, hand
3,8
3,0
Afwassen, machine
3,0
2,4
Voedselbereiding
1,7
1,3
Overig keukenkraan Totaal
Pagina 44
7,1
5,6
127,5
100
Figuur 4.2: Historische afgifte (lichtblauw) en verwacht drinkwatergebruik (donkerblauw) tot 2040 met aantal inwoners als sturende parameter per watervoorzieningsgebied (drinkwatergebruik in miljoen m3 uitgezet tegen het jaartal).
Pagina 45
4.3.
Vergunningsbehoefte In tabel 4.1 zijn de prognose van het drinkwatergebruik, de benodigde productiecapaciteit en de benodigde vergunningcapaciteit per watervoorzieningsgebied in 2040 weergegeven. Voor de aanvraag van vergunningen wordt rekening gehouden met productieverliezen en een tweetal reserves op het drinkwatergebruik. Dit zijn de Operationele Reserve (OR) en de Niet Operationele Reserve (NOR) (zie begrippenlijst).
De productieverliezen worden bepaald door de aanwezige infrastructuur en de bedrijfsvoering. Deze worden gedurende de prognoseperiode constant verondersteld.
NIRG staat voor Niet In Rekening gebracht Gebruik. NIRG wordt uitgedrukt als het percentage van de ‘in het net gebrachte’ hoeveelheid die niet in rekening wordt gebracht. Voorbeelden van dit gebruik zijn bijvoorbeeld lekverliezen en gebruik als bluswater.
Als Operationele Reserve wordt tien procent gereserveerd om schommelingen in de operaties op te vangen.
De Niet Operationele Reserve van tien procent wordt aangehouden om onzekerheden in de ontwikkelingen en bedrijfsvoering op te vangen.
Tabel 4.1: Prognose drinkwatergebruik, benodigde productiecapaciteit en benodigde vergunningscapaciteit per watervoorzieningsgebied in 2040.*
Friesland vasteland Overijssel Gelderland Midden-Nederland Flevoland Vitens Totaal *
Productieverlies
Prognose
Productiecapaciteit
Benodigde totale productiecapaciteit
Totaal benodigde vergunning
PV
Gebruik+ NIRG
Prognose+ PV
Prognose+ PV+OR
Prognose+ PV+OR+NOR
%
Mm3/jaar
Mm3/jaar
Mm3/jaar
Mm3/jaar
2.7% 5.1% 1.4% 2.2% 1.3 %
45 79 129 87 25
46 83 131 89 25
51 92 144 98 27
56 101 159 108 30
365
375
413
454
* De prognose betreft de eindcapaciteit in 2040, de hoogst benodigde capaciteit tot 2040 wordt niet in deze LTV meegenomen. Voor een overzicht per provincie zie bijlage 10.
Prognoses kennen een grote mate van onzekerheid, zeker als het gaat om prognoses over een lange periode. Voor een inschatting van het watergebruik in 2040 is rekening gehouden met de gebruikers van ons water en met belangrijke ontwikkelingen die de drinkwatervraag kunnen gaan beïnvloeden. Tezamen geven deze het volgende beeld: de drinkwatervraag zal in het werkgebied van Vitens naar verwachting toenemen van 350 miljoen m3 per jaar in 2010 naar 365 miljoen m3 per jaar in 2040. Dit leidt tot een benodigde vergunningcapaciteit van 454 miljoen m3 per jaar ten opzichte van 426 miljoen m3 per jaar in 2010. De toename in de drinkwatervraag is verschillend voor de verschillende watervoorzieningsgebieden van Vitens. De Waddeneilanden vormen een apart cluster ten aanzien van behoeftedekking. Voor de Waddeneilanden zijn de prognoses nog niet beschikbaar. De recreatieve ontwikkeling op de eilanden heeft een grote invloed op het watergebruik. In verband hiermee wordt voor de eilanden een aparte prognosesystematiek ontwikkeld.
Pagina 46
In figuur 4.3 is de vergunningbehoefte per watervoorzieningsgebied aangegeven.
Figuur 4.3: Benodigde vergunning in 2040 per watervoorzieningsgebied van Vitens (exclusief Waddeneilanden en de prognose betreft de eindcapaciteit in 2040).
Pagina 47
5.
WATERBESCHIKBAARHEID 2010 VERSUS PROGNOSE 2040 In dit hoofdstuk gaan we in op de waterbeschikbaarheid in de huidige situatie (5.1). De beschikbare capaciteit is de vergunde capaciteit in 2010 met aftrek van alle beperkingen die ontstaan door verzilting, benodigde interceptiemaatregelen en bestuurlijke afspraken. De beschikbare capaciteit confronteren we (in paragraaf 5.2) met de prognose voor 2040, zodat antwoord gegeven kan worden op de vraag of wij op basis van de huidige beschikbare capaciteit kunnen voldoen aan de toekomstige watervraag. Naast deze beperkingen zijn er bij een aantal winningen knelpunten waarvoor mogelijk maatregelen moeten worden genomen. Deze knelpunten worden in paragraaf 5.3 en bijlage 4 beschreven en vormen de basis voor de analyses die in hoofdstuk 6 worden uitgevoerd.
5.1.
Waterbeschikbaarheid in de huidige situatie In figuur 5.1 is de vergunde en winbare capaciteit per watervoorzieningsgebied weergegeven. De vergunde capaciteit geeft aan wat volgens de vergunning maximaal gewonnen mag worden. De winbare capaciteit is de vergunde capaciteit in 2010 met aftrek van alle beperkingen die ontstaan door verzilting, benodigde interceptiemaatregelen en/of door bestuurlijke afspraken.
Figuur 5.1: Vergunde en winbare capaciteit per watervoorzieningsgebied in 2010.
Uit de figuur is op te maken dat de winbare capaciteit in alle watervoorzieningsgebieden lager ligt dan de vergunde capaciteit, met uitzondering van watervoorzieningsgebied Flevoland. De belangrijkste oorzaken (ruimtelijk en/of geohydrologisch) worden per watervoorzieningsgebied kort weergegeven: Friesland In Friesland is de vergunde capaciteit maar voor een deel in te zetten ten gevolge van ernstige verzilting van een tweetal winvelden. De infrastructuur is wel aanwezig, maar wordt niet
Pagina 48
ingezet in verband met deze kwaliteitsproblemen. Om de capaciteit in de toekomst mogelijk wel te kunnen benutten, wordt momenteel pilotonderzoek uitgevoerd. Overijssel Voor watervoorzieningsgebied Overijssel geldt dat de beperking van de winbare capaciteit verschillende oorzaken heeft. Deze zijn: verzilting, het nog niet geheel ontwikkeld zijn van een aantal winningen, effecten op natuur, de plaatsing van een interceptieput, bestuurlijke afspraken en geohydrologische beperkingen. Ook de winning Vechterweerd kan met beperkingen te maken krijgen, omdat deze winning een pilotkarakter heeft in verband met het onttrekken van water aan een relatief klein oppervlaktewatersysteem. Gelderland De belangrijkste redenen waardoor de winbare capaciteit lager ligt, zijn verdroging en maatregelen die in het kader van bescherming van de bron zijn genomen om de kwaliteit te garanderen. Midden-Nederland In Midden-Nederland zijn de voornaamste oorzaken van een lager winbaar volume de effecten op Natura 2000- en TOP-lijstgebieden en verzilting. Flevoland Voor Flevoland geldt dat er momenteel geen verschil zit in vergund versus winbaar volume. In bijlage 2 is de winbare capaciteit per winning weergegeven.
5.2.
Waterbeschikbaarheid 2010 versus prognose 2040 In deze paragraaf wordt besproken of we tekorten voor de toekomst (2025 en 2040) voorzien. Hiervoor vergelijken we de winbare capaciteit in 2010 met de benodigde vergunning in 2040. Tabel 5.1 laat deze waarden zien voor Vitens totaal en voor de verschillende watervoorzieningsgebieden. Tabel 5.1: Vergunde en winbare capaciteit per watervoorzieningsgebied in 2010, benodigde vergunning in 2025 en in 2040. Vergunde capaciteit 2010
Winbare capaciteit 2010
Mm3/jaar
Mm3/jaar
Totaal benodigde vergunning 2025
Totaal benodigde vergunning 2040
(Prognose+ PV+OR+NOR) Mm3/jaar
(Prognose+ PV+OR+NOR) Mm3/jaar
Friesland vasteland
65.5
49.5
57
56
Overijssel
98.4
87.5
101
101
165.6
164.6
158
159
Midden-Nederland
91.3
85.9
101
108
Flevoland
38.0
38.0
29
30
458.8
425.5
446
454
Gelderland
Vitens Totaal* *Exclusief Waddeneilanden
Voor de watervoorzieningsgebieden Friesland (vasteland), Overijssel en Midden-Nederland geldt dat de huidige winbare capaciteit in 2010 lager ligt dan de prognose voor 2040. Ook in 2025 is er al sprake van een tekort. Dit betekent dat in deze watervoorzieningsgebieden de komende jaren
Pagina 49
flink moet worden ingezet op het uitbreiden van de winbare capaciteit. Voor de watervoorzieningsgebieden Flevoland en Gelderland geldt dat de huidige winbare capaciteit hoger ligt dan de benodigde vergunninghoeveelheid in 2040.
5.3.
De winbare capaciteit in de toekomst: welke risico’s zien we? De winbare capaciteit houdt rekening met bestuurlijke afspraken, interceptiemaatregelen en verzilting. De wereld staat echter niet stil. In een tijdsbestek van nu tot 2040 kunnen nieuwe ontwikkelingen, zoals aangescherpt beleid, ertoe leiden dat wij bij bepaalde waterwinningen aanvullende maatregelen moeten nemen. Is er geen lokale oplossing mogelijk, dan kan dit betekenen dat de winbare capaciteit moet worden verlaagd of dat een winning gesloten moet worden. Daarnaast kunnen nieuwe (technologische) ontwikkelingen er toe leiden dat winningen die nu problematisch zijn, toch volledig gebruikt kunnen worden. Vitens wil een reëel beeld hebben van de toekomst en inspelen op ontwikkelingen om er zeker van te zijn dat er in 2040 voldoende drinkwatercapaciteit beschikbaar is. Wij hebben de factoren die nu of in de toekomst kunnen conflicteren met onze winningen in beeld gebracht. Hiervoor hebben wij een knelpuntenanalyse uitgevoerd. Voor de knelpuntenanalyse hebben wij de volgende factoren gedefinieerd:
Behoeftedekking (drinkwaterbehoefte groter dan vergunningcapaciteit)
Andere gebruiksfuncties (effect op natuur, landbouw, conflict met ruimtelijke ordening)
Kwaliteit van het ruwwater (beschermbaarheid van de bron, verontreiniging)
Duurzaamheid2)
De herkomst van de genoemde factoren is ofwel de (inter)nationale wet- en regelgeving of het Vitens-beleid. Om vast te stellen of de verschillende factoren wel of niet een knelpunt veroorzaken op winningniveau hebben wij gebruikgemaakt van vastgestelde uitgangspunten voor bovengenoemde factoren. Deze zijn opgenomen in bijlage 4. Wanneer we de individuele winningen beoordelen op bovenstaande factoren blijkt dat er bij een behoorlijk aantal winningen sprake is van een knelpunt (zie tabel bijlage 4). Knelpunten ontstaan met name op het gebied van andere gebruiksfuncties (natuur), kwaliteit van het ruwwater (beschermbaarheid van de bron) en duurzaamheid. In hoofdstuk 6 richten wij ons op de knelpunten die voortkomen uit deze drie factoren.
Dubbele opgave In vergelijking met de huidige winbare capaciteit is er een aantal factoren (zie hierboven) dat, bovenop de bestaande beperkingen tot een reductie in de toekomst kan leiden. Dit vraagt om een gedegen strategie met duidelijke oplossingsrichtingen. Om inzicht te krijgen in de consequenties van bepaalde denklijnen wordt in hoofdstuk 6 een verkenning uitgevoerd.
2
Duurzaam is hier gedefinieerd als laag energiegebruik, geringe uitstoot van broeikasgassen en minimaal gebruik van
rest- en hulpstoffen.
Pagina 50
6.
OPLOSSINGSRICHTINGEN Waar halen we in de toekomst het water voor onze drinkwaterproductie vandaan? Met behulp van scenario’s, die zijn gebaseerd op strategieën die in het verleden zijn gehanteerd, wordt gekeken wat de mogelijke oplossingen zijn om om te gaan met de ontwikkelingen die wij op ons af zien komen en wat de manieren zijn om de productie uit te breiden. Uiteindelijk resulteert dit in de gewenste toekomstige situatie voor de drinkwatervoorziening in 2040, waarin de beste oplossingen zijn meegenomen. Omdat voor de Waddeneilanden al een ontwikkeling gaande is richting zelfvoorzienendheid, zijn deze niet meegenomen in de verkenning (zie bijlage 5).
6.1.
Verkenning Wanneer de huidige winbare capaciteit vergeleken wordt met benodigde vergunningscapaciteit voor 2040 blijkt dat, als er op de huidige voet verder gegaan wordt, er een tekort aan drinkwater zal zijn in 2040. Uit de beschrijving van knelpunten in het vorige hoofdstuk blijkt dat er een kans is dat dit tekort gaat toenemen. In de huidige winbare capaciteit is namelijk alleen rekening gehouden met benodigde reducties voor verzilting, interceptie en bestuurlijke afspraken. Andere (mogelijke) knelpunten, zoals effecten op Natura 2000-gebieden en niet duurzame zuivering, kunnen ervoor zorgen dat de winbare capaciteit nog verder achteruit gaat. Als vertrekpunt voor het zoeken naar de noodzakelijke drinkwaterhoeveelheid in de toekomst zijn drie scenario’s verkend. Bij de keuze van de scenario’s hebben wij gebruikgemaakt van de knelpuntenanalyse uit hoofdstuk 5. Gebleken is dat met name op het gebied van kwaliteit van het ruwwater (verontreinigingen), natuur en duurzaamheid3 knelpunten te verwachten zijn. Met de scenario’s wordt bekeken waar, vanuit een bepaald kader, water gewonnen kan worden, zodanig dat er voldaan wordt aan de benodigde vergunningscapaciteit in 2040. Deze verkenning is gericht op het definiëren van 'de hoeken van het speelveld'. Het doel daarvan is om zichtbaar te maken wat de gevolgen zijn van bepaalde keuzes voor de verschillende winningen. De drie scenario’s zijn:
BLAUW Dit scenario gaat uit van het voorkomen van risico’s op de ruwwaterkwaliteit.
GROEN Dit scenario gaat uit van het minimaliseren van milieueffecten op natuur.
GEEL Dit scenario gaat uit van minimale milieueffecten op het gele milieu. Hiermee wordt bedoeld het minimaliseren van energieverbruik, gebruik van hulpstoffen en productie van reststoffen bij het zuiveren van water.
De drie scenario’s komen overeen met de ontwikkeling van de drinkwatervoorziening in de geschiedenis: Periode tot circa 1980 Belangrijkste sturende factoren en trends:
Drinkwatervoorziening is zeer belangrijk voor de volksgezondheid (tegengaan epidemieën cholera, tyfus, pest etc.).
Zorgen voor voldoende bronnen met eenvoudig te winnen water, dat gemakkelijk te zuiveren is.
Iedereen moet worden aangesloten op het drinkwaternet.
3
Duurzaam is hier gedefinieerd als laag energiegebruik, geringe uitstoot van broeikasgassen en minimaal gebruik van
rest- en hulpstoffen.
Pagina 51
Forse groei waterafzet verwacht ten gevolge van bevolkingsgroei (prognose vier miljard m3 per jaar in 2000 voor heel Nederland).
‘Blauw’ water winnen:
Zorgen voor voldoende water
Eenvoudig te winnen en te zuiveren (schoon) water
Goed beschermde bron
Dubbele barrière tegen verontreinigingen (bron en zuivering)
Periode van circa 1980 tot 2001 Belangrijkste sturende factoren en trends: •
Er komt aandacht voor de negatieve gevolgen van het winnen van water voor de omgeving: o
Schaderegelingen landbouw worden afgesloten.
o
Winningen worden waterhuishoudkundig en landschappelijke ingepast.
o
Winningen worden verplaatst om de natuur te ontzien.
•
Gevolgen bodemverontreinigingen worden duidelijk merkbaar in het onttrokken water.
•
De werkelijke bevolkingsgroei is veel lager dan verwacht en ook de waterbesparingscampagnes leiden uiteindelijk tot een stabiele waterafzet (werkelijke afzet in 2000 is ongeveer één miljard m3 per jaar).
•
Forse impuls van nieuwe en betere zuiveringstechnologieën leidt tot grootschalige projecten.
•
Er komt veel nieuwe wet- en regelgeving op het gebied van een schoner milieu.
‘Groen’ water winnen: •
Goede inpassing van winning in omgeving
•
Voorkomen van schade aan omgeving
•
Ecologisch beheer wingebieden passend bij omgeving
Periode na 2001 Belangrijkste sturende factoren en trends: •
•
Duurzaamheid is leidend o
Sluiten en integreren van waterketens op diverse schaalniveaus.
o
Combineren van water- en andere ketens (met name energie-water).
o
Energiebesparing (b.v minimaliseren transport van water).
o
Zuinig omgaan met materialen (hergebruik, 'cradle-to-cradle' etc.).
o
Trend naar kleinschaligheid (decentrale duurzame energievoorziening, bijvoorbeeld winden zonne-energie en energie uit biomassa).
Levensstijl/ individualisering: o
Meer aandacht voor gezondheid.
o
Terughoudendheid om gedragsbeïnvloeding toe te passen om water te besparen.
o
Transparantie over kwaliteit drinkwater.
Pagina 52
•
Maatschappelijke kosten beperken.
•
Rekening houden met klimaatverandering.
•
Nieuwe verontreinigingen worden aangetoond (geneesmiddelen, hormoon verstorende stoffen etc.).
•
Toenemende aandacht voor beveiliging (9/11/2001).
•
Ontwikkelingen op het gebied van 'on-line sensoring' maken zelfstandige, kleinschalige zuiveringssystemen mogelijk.
‘Geel’ water winnen: •
Sluiten en integreren water- en andere ketens
•
Energiebesparing
•
Zuinig omgaan met materialen en beperken reststoffen
•
Drinkwater staat voor 'gezondheid'
•
Risicospreiding door diverse bronnen te gebruiken
•
Maatschappelijke meerwaarde
Met deze drie scenario’s wordt vanuit een verschillend perspectief gekeken naar de knelpunten en de winmogelijkheden. Om de scenario’s onderling te kunnen vergelijken, is een afwegingskader noodzakelijk. Dit is in paragraaf 6.2 toegelicht. In paragraaf 6.3 volgt een nadere toelichting op elk scenario.
Pagina 53
Randvoorwaarden Bij het zoeken naar oplossingsrichtingen met behulp van scenario’s hanteren wij een drietal randvoorwaarden:
Elk scenario is 'KRW-proof'
Een KRW-verplichting voor elke winning betekent dat Vitens met de huidige zuiveringsinspanningen kwalitatief goed drinkwater kan blijven produceren. Daarnaast moeten volgens het Besluit Monitoring en Kwaliteit Water (BMKW) maatregelen worden genomen om de kwaliteit van het grondwater te verbeteren en de zuiveringsinspanningen te verminderen. Het ligt voor de hand om bij nieuwe winningen vanaf het begin maatregelen te nemen, zodat alleen van nature aanwezige stoffen uit het water hoeven te worden verwijderd. Voor het zuiveren van oppervlaktewater is een complexere zuivering nodig dan voor het zuiveren van grondwater.
Minimale transportafstand
De locatie waar het drinkwater wordt gewonnen en de afzetlocatie liggen bij voorkeur zo dicht mogelijk bij elkaar (zie voor de onderbouwing het kader in paragraaf 2.2.3). Vitens streeft naar een afstand kleiner dan 30 km.
Beperking van de inkoophoeveelheid
Vitens wil (juridische) zekerheid ten aanzien van de beschikbaarheid van water. Een onttrekkingsvergunning voor onbepaalde tijd geeft meer zekerheid dan een tijdelijke inkoopovereenkomst. Om de risico’s op dit vlak beheersbaar te houden, hanteert Vitens de stelregel dat de hoeveelheid die per watervoorzieningsgebied mag worden ingekocht maximaal gelijk is aan de Niet Operationele Reserve (NOR). Op het moment dat een inkoopcontract met vergelijkbare zekerheid kan worden afgesloten als een onttrekkingvergunning, is deze regel niet meer van toepassing.
Verder geldt:
Winbare capaciteit is gebruikt als uitgangspunt
Startpunt voor de scenario’s is de winbare capaciteit (zie ook hoofdstuk 3). Winbare capaciteit = vergunde capaciteit in 2010 – reductie door verzilting – reductie door benodigde interceptie – reductie door bestuurlijke afspraken.
6.2.
NOR toewijzen
Een deel van de capaciteit hoeft in 2040 nog niet operationeel te zijn (de niet-operationele reserve, Afwegingskader NOR). Deze reserve wordt niet speciaal toegewezen aan bepaalde winningen, maar aan bepaalde
Om de scenario’s te kunnen beoordelen is een set van criteria vastgesteld, die samen de basis van gebieden. de afweging vormen. Deze criteria zijn in samenspraak met externe partijen, waaronder de provincies, tot stand gekomen. De criteria zijn een uitwerking van de visie op een betrouwbare en duurzame drinkwatervoorziening. Het afwegingskader wordt gevormd door drie thema’s:
Betrouwbaarheid
Omgeving
Kosten
De criteria zijn zoveel mogelijk zo gekozen, dat zij geen onderlinge afhankelijkheid hebben. De in de vorige paragraaf genoemde scenario’s zijn kwalitatief beoordeeld op basis van deze criteria. In de volgende subparagrafen wordt ingegaan op elk van bovengenoemde thema’s.
6.2.1.
Betrouwbare drinkwatervoorziening Het criterium betrouwbare drinkwatervoorziening kent de volgende subcriteria:
'Slepen' met water.
Beschermbaarheid van de bron: geohydrologische bescherming of beheersing risico’s intrekgebied.
'Slepen' met water Vanuit leveringszekerheid, kwaliteit, kosten, energiegebruik is het gewenst om water zo dicht mogelijk bij de afnemer te produceren.
Pagina 54
Beschermbaarheid van de bron De beschermbaarheid van de bronnen voor drinkwater is van vitaal belang. De winning kan bedreigd worden door vervuiling. De voorkeur ligt dan ook bij bronnen die geohydrologisch weinig kwetsbaar zijn. Daarnaast is het nodig om de risico’s in het intrekgebied van een winning te voorkomen of te beheersen. Dit laatste is conform de KRW.
6.2.2.
Omgeving Het criterium ‘omgeving’ kent de volgende subcriteria:
Duurzaamheid: reststoffen.
energiegebruik
zuiveringsproces,
gebruik
grondstoffen
en
hoeveelheid
Klimaat: uitstoot van broeikasgassen.
Substantiële effecten op waterhuishouding en ruimtelijke ordening: natuur, landbouw, bebouwing.
Functiecombinaties: duurzame combinatie met waterwinning.
Duurzaamheid en klimaat Vitens wil duurzaam ondernemen en bij al haar afwegingen rekening houden met nadelige effecten op de omgeving in brede zin. Door het minimaliseren van energieverbruik en afval en het maximaal duurzaam inzetten van reststoffen is het mogelijk het milieu minder te belasten. Effecten op andere functies en functiecombinaties Waterwinningen kunnen invloed hebben op de omgeving, waarbij sprake is van waterhuishoudkundige en ruimtelijke gevolgen. Zowel landbouw, natuur als stedelijk gebied kunnen via effecten op de waterhuishouding nadelen ondervinden van vernatting of verdroging door winactiviteiten. Drinkwaterwinningen kunnen echter in potentie ook ruimtelijke kwaliteit toevoegen.
6.2.3.
Kosten Vitens wil drinkwater leveren tegen de laagst mogelijke maatschappelijke kosten. Zie paragraaf 2.1.
6.3.
Uitwerking scenario’s In deze paragraaf zijn de drie scenario’s nader toegelicht en zijn de belangrijkste resultaten opgenomen.
6.3.1.
BLAUW: geen risico’s voor de ruwwaterkwaliteit De achterliggende gedachte van dit scenario is dat wij betrouwbaar drinkwater willen leveren, met zo min mogelijk risico’s voor de kwaliteit van de bron (maximaal inzetten op preventie). Het uitgangspunt is: alleen categorie 1- en 2-winningen toestaan. Dit zijn grondwaterwinningen die goed beschermd zijn doordat ze onder een dikke kleilaag liggen, onder een semipermeabele kleilaag in landbouwgebied of licht stedelijk gebied of in een schone natuurlijke omgeving. De verwachting is dat met de keuze voor categorie 1- en 2-winningen er geen knelpunten zullen zijn door diffuse verontreiniging, verontreiniging door puntbronnen, verontreiniging door lijnbronnen en geen andere knelpunten voortkomend uit de landbouw en uit stedelijk gebied. Dit scenario speelt ook in op toekomstige ontwikkelingen:
Verlagen van de detectiegrenzen van stoffen die voorkomen in het ruwe water, waarvan de gezondheidsrisico’s niet bekend zijn. Dit zijn vooral stoffen met een niet natuurlijke herkomst (zoals hormonen).
Meer bekendheid met betrekking tot gezondheidsrisico’s van bepaalde stoffen, waardoor extra zuiveringsinspanning moet worden gerealiseerd.
Pagina 55
Bij dit scenario wordt het risico op het voorkomen van deze stoffen verkleind, waardoor er minder kans op gezondheidsrisico’s is en minder kans op het moeten realiseren van extra zuiveringsinspanningen.
Figuur 6.1: Verbeelding van het blauwe scenario.
Knelpunten In figuur 6.2 zijn alle huidige winningen opgenomen en is aangegeven welke winningen vanuit het blauwe scenario een knelpunt vormen. De winningen met een gele, oranje en rode kleur worden in dit scenario als knelpunt beschouwd.
Figuur 6.2: Categorie-indeling winningen (geel, oranje en rood zijn knelpunt voor dit scenario).
Pagina 56
De drinkwaterwinningen in Friesland en Flevoland zijn goed beschermd. In deze watervoorzieningsgebieden zijn er geen knelpunten. In Overijssel, Gelderland en Midden-Nederland is een aantal winningen minder goed beschermd. Voor Overijssel en Gelderland is met name sprake van landbouwkundige invloed en in mindere mate van stedelijke invloed. De landbouwkundige invloeden zijn vooral merkbaar op de oostelijke zandgronden (Twente en de Achterhoek). In Midden-Nederland is juist sprake van stedelijke invloed.
6.3.2.
GROEN: minimale milieueffecten natuur De achterliggende gedachte van dit scenario is dat wij de omgeving zo min mogelijk willen belasten. Het beleid van Vitens is gericht op een duurzame ruimtelijke inpassing voor een optimale bronbescherming. Dit houdt in dat een functiecombinatie met natuur erg voor de hand ligt. Het groene scenario geeft aan hoe Vitens water moet gaan winnen als de natuur in het geheel wordt ontzien. Uitgangspunt bij dit scenario is: geen mogelijke effecten op Natura 2000, HEN/SED wateren en (Sub)TOP-lijstgebieden (zie begrippenlijst). Voor het vaststellen van negatieve effecten als gevolg van de waterwinning hebben wij gebruikgemaakt van het Natura 2000beheerplan en/of het gebiedsproces. Voor de winningen waarbij er sprake is van mogelijke effecten en waar het beheerplan of gebiedsproces nog geen duidelijkheid verschaft, is in dit scenario uitgegaan van een worst-case situatie. Voor de Ecologische HoofdStructuur (EHS) geldt dat de wet- en regelgeving (nog) meer manoeuvreerruimte kent. Het beleid is hier in veel gevallen nog niet op natuurdoeltypen geconcretiseerd. Dit biedt meer inpassingsmogelijkheden voor waterwinningen, waarbij uiteraard ook naar een duurzame inpassing wordt gezocht.
Figuur 6.3: Verbeelding van het groene scenario.
Knelpunten Het beleid van Vitens is al vanaf de jaren negentig gericht op het minimaliseren van de effecten op verdrogingsgevoelige natuur. Als gevolg van de genomen maatregelen is het negatieve effect van de waterwinning op natuur al sterk teruggenomen. Ook nu loopt er een aantal studies om bestaande negatieve effecten van waterwinningen op natuur op te lossen.
Pagina 57
In figuur 6.4 is aangegeven welke winningen in het groene scenario een knelpunt vormen. De winningen met een oranje en rode kleur worden in dit scenario als knelpunt beschouwd. De oranje winningen zijn winningen met een mogelijk knelpunt en de rode winningen worden gezien als een reëel knelpunt. Vanwege het worst case principe dat wij bij het groene scenario hanteren, zijn alle winningen met een mogelijk knelpunt ook als knelpunt beschouwd.
Figuur 6.4: Effect op natuur (oranje gekleurd = mogelijk effect, rood gekleurd = significant effect).
Uit de figuur blijkt dat er ten aanzien van natuur knelpunten zijn in de watervoorzieningsgebieden Friesland, Overijssel en Midden-Nederland. In de bijlagen 5 tot en met 9 wordt specifiek op de watervoorzieningsgebieden ingegaan.
6.3.3.
GEEL: duurzaam De achterliggende gedachte van dit scenario is dat wij duurzaam drinkwater willen produceren, waarbij het noodzakelijke zuiveringsproces nader is beschouwd. Het uitgangspunt bij dit scenario is: alleen winningen toestaan die een duurzaam zuiveringsproces mogelijk maken. Een duurzaam zuiveringsproces bestaat uit drie componenten:
Duurzame energiewinning en als dat niet mogelijk is een zo laag mogelijk energieverbruik.
Minimaal gebruik van hulpstoffen.
Minimale productie van reststoffen of herbruikbare reststoffen.
Een winning wordt als knelpunt gezien als aan minimaal twee van de drie componenten niet wordt voldaan.
Voor het gele scenario hebben wij alleen gekeken naar duurzaamheid in relatie tot de zuivering. Een duurzaamheidscenario voor de volledige bedrijfsvoering zou voor de verkenning te groot zijn en is bovendien te weinig toegespitst op de bronkeuze. De score op duurzaamheid is relatief, omdat de winningen in het Vitens-gebied onderling zijn vergeleken.
Pagina 58
Figuur 6.5: Verbeelding van het gele scenario.
Knelpunten In figuur 6.6 zijn alle winningen opgenomen die vanuit het gele scenario een knelpunt vormen. De winningen met een oranje kleur worden in dit scenario als knelpunt beschouwd.
Figuur 6.6: Knelpunten duurzaam zuiveren.
Pagina 59
Alle winningen in Friesland zijn volgens de definitie van dit scenario niet duurzaam en worden daarom als knelpunt beschouwd. In Flevoland zijn er daarentegen geen knelpunten vanuit dit scenario.
Pagina 60
7.
GEWENSTE TOEKOMSTIGE SITUATIE In dit hoofdstuk is de gewenste toekomstige situatie beschreven voor onze drinkwaterbronnen. Dit hoofdstuk geeft onze keuzes aan voor de komende dertig jaar. De gewenste toekomstige situatie is tot stand gekomen op basis van:
Het tekort aan vergunde wincapaciteit
Het tekort aan winbare wincapaciteit
Risico’s bij bestaande winningen ten aanzien van beschermbaarheid, natuur en duurzaam zuiveren
In hoofdstuk 5 hebben wij aangegeven dat bij de bepaling van de huidige winbare capaciteit rekening wordt gehouden met bestuurlijke afspraken, interceptiemaatregelen en verzilting. Uit de knelpuntenanalyse blijkt dat er in de toekomst mogelijk ook knelpunten te verwachten zijn op het gebied van andere gebruiksfuncties (natuur), kwaliteit van het ruwwater (verontreinigingen) en duurzaamheid. Voor deze LTV hebben wij er daarom voor gekozen om een verkenning uit te voeren met behulp van scenario’s. Dit zijn: 1. beschermbaarheid (blauw scenario), 2. natuur (groen scenario) en 3. duurzame zuivering (geel scenario). In de verschillende watervoorzieningsgebieden spelen naast deze knelpunten vaak nog andere problemen, zoals verzilting. Wij hebben de keuze gemaakt om deze problemen niet uitgebreid in dit hoofdstuk te beschrijven. De reden hiervoor is dat deze knelpunten regiospecifiek worden aangepakt. De specifieke problemen en oplossingen van elk watervoorzieninggebied zijn opgenomen in de bijlagen 5 tot en met 9. In hoofdstuk 8 wordt een korte samenvatting per gebied gegeven.
7.1.
Keuzes vanuit de verkenning De uitkomsten van de verkenning laten de consequenties zien van het hanteren van bepaalde denklijnen. Op deze manier heeft de verkenning inzichten opgeleverd in de mogelijkheden en de onmogelijkheden van bepaalde keuzes. In deze paragraaf worden deze inzichten toegelicht. De strategische keuzes die hier Vitens-breed uit volgen, komen terug in paragraaf 7.2.
Figuur 7.1: Verbeelding toekomstige situatie vanuit de verkenning.
Pagina 61
7.1.1.
Beschermbaarheid (blauw scenario) De bescherming van de winningen wordt bepaald door de geologie van het gebied en/of het ruimtegebruik in het intrekgebied van de bronnen. De winningen op de Sallandse Heuvelrug, Utrechtse Heuvelrug, de Veluwe, Zuid- en Centraal-Friesland en het zuidoosten van Flevoland zijn over het algemeen goed beschermd. Het water is van nature schoon en heeft weinig zuivering nodig. Daarnaast is de invloed van andere gebruikers op de kwaliteit van het onttrokken water op deze locaties beperkt. Deze winningen moeten worden gekoesterd en daar waar mogelijk zelfs uitgebreid. Nieuwe winmogelijkheden liggen op of aan de randen van de heuvelruggen in de kwelgebieden. De winningen aan de randen van de heuvelruggen zijn in enkele gevallen nog wel geclassificeerd als categorie 3, wat inhoudt dat ze minder goed beschermd zijn. De keuze is om hier geen aanvullende maatregelen te nemen. De verwachting is namelijk dat door het huidige beleid (nitraatrichtlijn en de KRW) en door ruimtelijke planning van de grondwaterbeschermingsgebieden de ruwwaterkwaliteit op termijn zal verbeteren. De inpassing met andere functies (natuur en landbouw) vraagt om de nodige aandacht, maar is naar verwachting goed uit te voeren. Ook voor de winningen aan de randen van de heuvelruggen geldt daarom dat zij moeten worden gehandhaafd en daar waar mogelijk uitgebreid en dat hier kan worden gezocht naar nieuwe toekomstige winlocaties.
7.1.2.
Natuur (groen scenario) Het natuurscenario levert weinig knelpunten op. Dit is goed te verklaren vanuit het beleid dat Vitens al een aantal jaar voert. Door de bewuste inzet op een duurzame ruimtelijke inpassing ligt de nadruk niet zozeer op tegenstrijdige belangen, maar op het zoeken naar functiecombinaties. Met name de winningen op de heuvelruggen zijn over het algemeen ruimtelijk goed ingepast. Hier zijn goede winmogelijkheden vanwege de grote zoetwatervoorraad. De combinatie met natuur vraagt op enkele locaties wel aandacht. Voor enkele winningen lopen studies waarbij gekeken wordt naar alternatieve winmogelijkheden. Voor een aantal winningen in de buurt van Natura 2000-gebieden zijn de effecten nog onzeker. Hier moeten de Natura 2000-beheerplannen meer duidelijkheid geven. In Gelderland zijn in het kader van het ODDG (Overeenkomst Duurzame Drinkwatervoorziening Gelderland) specifieke maatregelen afgesproken om de natuurschade door drinkwaterwinningen op de Veluwe te mitigeren. Voor de overige winningen geldt dat bestaande knelpunten met lokale maatregelen kunnen worden opgelost.
7.1.3.
Duurzaam (geel scenario) Zoals vermeld in hoofdstuk 6 is voor dit scenario specifiek gekeken naar duurzaamheid in relatie tot de zuivering. Vanwege onze specifieke focus op de win-infrastructuur in relatie tot duurzaamheid geven de uitkomsten van het gele scenario geen volledig beeld van de duurzaamheid van de totale bedrijfsvoering van Vitens. Met name het energiegebruik als gevolg van het transporteren van water over grote afstanden is een negatieve factor voor de duurzaamheid van de totale bedrijfsvoering. Het principe van duurzaam zuiveren (op basis van het gehanteerde scenario) geeft inzicht in de ruwwaterkwaliteit van de bronnen en de daarbij behorende zuiveringsinspanning. Wat de bronkeuze betreft, is het optimaal benutten van winningen op de heuvelruggen een goede oplossing. De benodigde zuiveringsinspanning is hier laag. Duurzaamheid is volgens Vitens wel een leidend criterium voor de toekomstige waterketen. Duurzaamheid wordt gestuurd door een aantal ontwikkelingen die een meer decentrale opzet van de win-infrastructuur noodzakelijk maken. Wet- en regelgeving en met name de Kaderrichtlijn Water zullen ervoor zorgen dat het grond- en oppervlaktewater in de toekomst steeds schoner wordt. Hierdoor zullen er steeds meer potentieel aantrekkelijke bronnen zijn. Technologische ontwikkelingen maken waterwinningen op decentrale schaal steeds aantrekkelijker. Sensoren maken het mogelijk om de waterkwaliteit continu te monitoren en door geavanceerde sturingsmogelijkheden kunnen ongewenste risico’s worden voorkomen. Geavanceerde membraanzuiveringstechnologieën zijn modulair opgebouwd en kunnen compact worden gebouwd. De belangrijkste drijvende krachten om decentraal water te gaan winnen, zijn het beperken van energiegebruik en de mogelijkheid om maatschappelijke meerwaarde te realiseren. Het
Pagina 62
energiegebruik van decentraal gewonnen water is aanzienlijk kleiner dan dat van centraal gewonnen water dat over grote afstanden moet worden getransporteerd. Hergebruik van decentraal gezuiverd afvalwater, het winnen van 'wateroverlast' water voor gebruiksfuncties met lage kwaliteitseisen en het inzetten van water uit de schoonste bronnen voor hoogwaardig drinkwatergebruik, bieden kansen voor kostenbesparing en een grotere maatschappelijke efficiëntie. De grootste inefficiëntie is te vinden bij het watergebruik zelf. Water wordt bijvoorbeeld opgewarmd om te douchen, waarna het met een hoge temperatuur via de riolering wordt geloosd. Het koppelen van energie- en waterketens van winning tot en met lozing van water zal volgens Vitens cruciaal worden. De oplossingsrichtingen gaan uit van het reduceren van het energie- en waterverbruik.
7.2.
Strategische keuzes De geschetste opgave tot 2040 (hoofdstuk 5) gecombineerd met de scenario's die zijn gebaseerd op de drie in het verleden gehanteerde strategieën (hoofdstuk 6 en paragraaf 7.1) leiden tot de volgende strategische keuzes: Grondwater is de pijler voor een duurzame drinkwatervoorziening Het winnen van grondwater verspreid over het voorzieningsgebied heeft belangrijke voordelen. Het water wordt dichtbij het afzetgebied gewonnen en er hoeven dus geen grote en dure transportleidingen te worden aangelegd. Dit vermindert de risico’s op kwaliteitsverlies van het drinkwater en bevordert de leveringszekerheid. Bovendien kost dit transport veel energie. Grondwater is in het Vitens-gebied in ruime mate beschikbaar, heeft een vrij constante en over het algemeen goede kwaliteit en is weinig kwetsbaar voor calamiteiten. Ook de gevolgen van klimaatverandering zijn voor grondwater beperkt en een goede inpassing van een grondwaterwinning leidt tot maatschappelijke meerwaarde. Voor Vitens heeft goed beschermd, schoon grondwater daarom de eerste voorkeur. Wij voldoen aan de drinkwatervraag met het beste water Door middel van prognoses bepalen we de waterwinvergunningen die we in de toekomst nodig hebben om aan de verwachte drinkwatervraag te voldoen. Prognoses kennen een hoge mate van onnauwkeurigheid die toeneemt in de tijd. Om onverwachte calamiteiten op te kunnen vangen of onder extreme omstandigheden voldoende water te kunnen leveren, houdt Vitens een Operationele Reserve (OR) aan. Voor een onverwachte groei in de watervraag hebben wij de Niet Operationele Reserve (NOR) ingesteld. Deze reservevergunningen stellen ons in staat om binnen vijf jaar extra drinkwatercapaciteit in te zetten. Wij verwachten dat de drinkwatervraag in het grootste deel van ons werkgebied nagenoeg gelijk blijft. In de watervoorzieninggebieden Midden-Nederland en Flevoland verwachten wij een stijging omdat het aantal inwoners toeneemt. Op lange termijn is het denkbaar dat de watervraag gaat dalen door een betere benutting van energie en water tijdens (decentrale) winning en gebruik. De risico’s van deze opzet zijn nog onvoldoende beheersbaar en het is dan ook niet verantwoord om deze verwachting op dit moment in de prognoses te verwerken. Vitens zal wel periodiek de prognose en de wijze waarop aan de vraag wordt voldaan, herijken. Om het beste water te kunnen leveren kiest Vitens voor een schone, beheersbare bron én een adequate zuivering en dus voor een dubbele barrière tegen verontreinigingen. Wij hebben aandacht voor het milieu Vitens heeft altijd actief meegewerkt aan een milieubewuste samenleving, zoals door het stimuleren en betalen van maatregelen voor een schone bron en door het goed hydrologisch, ecologisch, landschappelijk en ruimtelijk inpassen van de winning in de omgeving. De waterbesparingsmaatregelen die de gebruikers en Vitens zelf hebben genomen, zoals spoelwaterhergebruik, hebben ertoe geleid dat onze drinkwatervraag flink lager ligt dan in de
Pagina 63
jaren vijftig werd gedacht. Vitens geeft deze aanpak een extra impuls door in de operatie en bij investeringsbeslissingen een integrale (holistische) afweging te maken op basis van de 'people, planet, profit'-filosofie, die zijn weerslag vindt in PAS 55. Bij de inkoop van materialen is duurzaamheid een belangrijk criterium, evenals hergebruik van reststoffen en het zuinig omgaan met energie. Ook in de toekomst blijft de gehele bedrijfsvoering van Vitens gericht op het bewust omgaan met onze leefomgeving. Duurzaamheid zal op de langere termijn leiden tot decentrale winningen en geïntegreerde water-energieketens, waarvan de koude-warmtesystemen een eerste aanzet is. Naast duurzaamheid zal gezondheid een steeds belangrijker aandachtspunt worden. Vitens kiest voor Vitens duurzaam water winnen. Vitens duurzaam water winnen behoudt de waardevolle zaken uit de blauwe en groene scenario’s en kiest voor de toekomst voor het gele scenario.
Figuur 7.2: Vitens duurzaam water winnen.
7.3.
Vitens duurzaam water winnen De strategische keuze voor Vitens duurzaam water winnen heeft geografische en inhoudelijke componenten, die hieronder verder zijn uitgewerkt: Behouden en indien mogelijk uitbreiden winningen op heuvelruggen en in kwelgebieden De winningen op de Sallandse Heuvelrug, Utrechtse Heuvelrug, de Veluwe en de overige Gelderse stuwwallen geven vanuit de ruimtelijke bescherming en de grote zoetwatervoorraden de meest duurzame mogelijkheden. Ook gelet op de beleidsontwikkelingen (Kaderrichtlijn Water) verwachten wij dat de mogelijkheden voor goed beschermde drinkwaterwinningen hier toenemen. Een aanzienlijk deel van de ondergrondse afvoer vanaf de stuwwallen vindt plaats via kwel in landbouw- en/of stedelijke gebieden (uitkomend in plaatselijke sloten dan wel in drainagebuizen). Dit kwelwater is goed te benutten voor grondwaterwinning ten behoeve van de drinkwatervoorziening. Voor de hydrologische effecten en de waterbalans maakt het niet zoveel uit of een
Pagina 64
dergelijke winning in het kwelgebied zelf of meer bovenstrooms (hoger op de stuwwal) wordt gesitueerd, maar voor de waterkwaliteit bestaat er een groot verschil: het water uit de stuwwallen hoeft nauwelijks gezuiverd te worden, terwijl het water uit de kwel- en lager gelegen gebieden veel ijzer bevat en vaak een hoge hardheid heeft. In de praktijk zal de reductie van kwel als gevolg van de winningen niet alleen tot de beoogde gebieden beperkt blijven en is uitstraling naar omringende, mogelijk grondwaterstandafhankelijke natuurgebieden niet op voorhand uit te sluiten. Dit hoeft niet problematisch te zijn, zolang de kwel in de kwetsbare gebieden maar niet omslaat in infiltratie. Op basis van voorgaande overwegingen zijn in figuur 7.3 plaatsen weergegeven waar mogelijk meer grondwater (bestaande winningen) of nieuw grondwater (nieuwe winningen) in de stuwwallen te winnen is. In dit stadium van verkenning betreft het slechts een zeer globale aanwijzing van locaties. Bij de werkelijke zoektocht naar uitbreiding van bestaande en/of nieuwe stuwwalwinningen wordt een potentiële winlocatie zodanig gepositioneerd, dat het stromingssysteem van de winning op verantwoorde wijze wordt vervlochten met stromingssystemen waaraan natte natuurwaarden zijn verbonden. Op deze wijze kunnen grondwateronttrekkingsystemen en grondwatersystemen verbonden aan grondwaterstandafhankelijke natuur uitstekend naast elkaar bestaan.
Figuur 7.3: Uitbreidingsmogelijkheden voor bestaande of nieuwe winningen.
Pagina 65
Zuidelijk en centraal Friesland en zuidelijk Flevoland bieden mogelijkheden voor extra capaciteit Door de aanwezigheid van zeer dikke watervoerende pakketten die goed beschermd zijn en een goede waterkwaliteit hebben, bestaan in zuidelijk en centraal Friesland uitbreidingsmogelijkheden. Ook in zuidelijk Flevoland zijn uitbreidingsmogelijkheden aanwezig. Wij gaan door met onderzoek naar innovaties op het gebied van integreren en sluiten van water -energieketens Decentrale energievoorziening geeft een andere kijk op afvalwaterbehandeling en leidt door hergebruik van water of vermindering van gebruik tot een noodzakelijke herziening van de drinkwatervoorziening. Ook maken technische ontwikkelingen het gebruik van een breder scala aan waterbronnen mogelijk. Vitens duurzaam water winnen vraagt om het op decentrale schaal slim combineren en integreren van water- en andere ketens. De wijze waarop dit het beste kan worden gedaan, is afhankelijk van de aanwezige problematiek en de oplossingsruimte. In het landelijk gebied heeft Vitens op deze wijze veel projecten gerealiseerd, zoals het op natuurlijke wijze sluiten van de kringloop door water te infiltreren op de Veluwe, het op peil houden van oppervlaktewater in landbouwgebieden die beïnvloed worden door onze winning of het verhogen van het oppervlaktewaterpeil om de waterhuishoudkundige situatie in natuurgebieden te verbeteren. Zelfvoorziening uit oogpunt van duurzaamheid en kosten Zelfvoorziening wordt nagestreefd op clusterniveau, daarna op het schaalniveau van watervoorzieningsgebieden en provincies en tenslotte provinciegrens- of landgrensoverschrijdend, waarbij het maatschappelijke rendement veel gewicht krijgt bij het afwegen van concrete oplossingen. Als zelfvoorziening op clusterniveau niet mogelijk blijkt of maatschappelijk niet verantwoord is, doen wij aanspraak op de strategische grondwatervoorraden op en langs de randen van de heuvelruggen, in zuidelijk Flevoland of in Zuid- of Centraal-Friesland. Samen met de betrokken provincies wil Vitens de komende jaren de maatschappelijke meerwaarde onderzoeken van het:
Leveren vanuit de noordelijke Achterhoek naar Twente en het optimaliseren van de winmogelijkheden in Twente.
Leveren vanaf de noordelijke Veluwe en het optimaliseren van de winmogelijkheden in WestOverijssel.
Leveren vanuit Zuid- of Centraal-Friesland en/of Flevoland naar de Noordoostpolder in combinatie met het optimaliseren van de winmogelijkheden in het noordelijk deel van Overijssel. Ook levering vanuit Drenthe moet hierbij worden meegenomen.
Leveren vanuit Flevoland en/of Gelderland (Holk) naar het watervoorzieningsgebied MiddenNederland in combinatie met het optimaliseren van de winmogelijkheden in het watervoorzieningsgebied Midden-Nederland.
Pagina 66
8.
REALISEREN VAN DE VISIE
8.1.
Inleiding In hoofdstuk 7 hebben we aangegeven dat we kiezen voor Vitens duurzaam water winnen. In dit hoofdstuk beschrijven wij hoe Vitens deze strategie en daarmee haar langetermijnvisie wininfrastructuur gaat realiseren. In paragraaf 8.2 wordt beschreven hoe Vitens omgaat met de verschillende keuzes die in deze visie worden beschreven. Vitens kiest voor grondwater en ziet hiervoor uitbreidingsmogelijkheden. Wij zijn van mening dat wij op de drempel staan van een nieuwe ontwikkelingsfase, waarbij duurzaamheid het leidende principe is. Nieuwe technologieën en andere ontwikkelingen tenderen naar decentrale bronnen, waarbij kringlopen worden gesloten en waarbij naar maximaal maatschappelijke meerwaarde wordt gestreefd. Hoe plaatst Vitens deze ontwikkelingen in de implementatie van haar visie? In paragraaf 8.3 wordt ingegaan op de onderzoeken die Vitens gaat uitvoeren om haar visie te realiseren. Vervolgens wordt in paragraaf 8.4 de strategie voor een aantal thema’s uitgewerkt en in paragraaf 8.5 wordt dit per provincie gedaan.
8.2.
Hoe combineert Vitens de verschillende keuzes? Vitens duurzaam water winnen is te onderscheiden in twee deelstrategieën die hieronder kort worden beschreven. Basisstrategie Vitens wint op dit moment voornamelijk grondwater op 108 winvelden verspreid over het gebied. De winning en levering van drinkwater is opgezet door gemeenten en daardoor ook op gemeentelijke schaal gepland. Alleen als er geen geschikte bronnen binnen de gemeente waren, zijn bovengemeentelijke oplossingen gezocht. Door de fusies van de gemeentelijke bedrijven tot Vitens is hier maar beperkt verandering in gekomen. Uitgaande van de huidige gebruikspatronen is de verwachting dat de vraag ongeveer gelijk zal blijven. Er zijn weinig knelpunten in de huidige win-infrastructuur. Grondwater is in voldoende mate beschikbaar en de (lokale) knelpunten op het vlak van verzilting, ruimtelijke ordening of verdroging zijn op lokale schaal oplosbaar. Schoon grondwater dichtbij de afzetgebieden is vanuit energiegebruik, risico’s op het gebied van kwaliteit en leveringszekerheid en kosten de meest aantrekkelijke bron. De basisstrategie kent weinig verrassingen. Er zijn ook geen redenen voor een koerswijziging. De win-infrastructuur lijkt in 2040 in grote lijnen op de situatie in 2010. Decentrale strategie Vitens ziet een aantal ontwikkelingen die leiden tot een meer decentrale opzet van de wininfrastructuur. Wet- en regelgeving zullen ervoor zorgen dat het grond- en oppervlaktewater steeds schoner wordt. Technologische ontwikkelingen maken waterwinningen op decentrale schaal steeds aantrekkelijker (sensoren, geavanceerde zuiveringstechnieken en geavanceerde besturingssystemen). De belangrijkste drijvende krachten om decentraal water te gaan winnen zijn het beperken van energiegebruik en de mogelijkheid om maatschappelijke meerwaarde te realiseren. Koppeling van energie- en waterketens van winning tot en met lozing van water zal cruciaal worden. Reduceren van energie- en waterverbruik is hierbij leidend. Welke strategie kiest Vitens? De basisstrategie is succesvol en Vitens ziet op dit moment geen redenen om daarvan af te wijken. Vitens levert drinkwater van een zeer goede kwaliteit tegen lage kosten. De bestaande knelpunten in de win-infrastructuur zijn oplosbaar en de prognose van het waterverbruik laat geen grote veranderingen zien.
Pagina 67
De decentrale strategie kent veel onzekerheden en de transitie van de basisstrategie naar de decentrale strategie is zeer kostbaar. Vitens kiest daarom voor de basisstrategie. Op de langere termijn verwacht Vitens echter dat door technologische en maatschappelijke ontwikkelingen de decentrale strategie leidend zal zijn. Hoe combineert Vitens de basisstrategie en de decentrale strategie? De huidige win-infrastructuur is en blijft de ruggengraat van de drinkwatervoorziening en Vitens zal blijven investeren in het optimaliseren en veiligstellen van deze win-infrastructuur. Om de overgang naar een andere strategie mogelijk te maken, zal de win-infrastructuur wel flexibeler gemaakt worden. Vitens zal flexibeler gaan bouwen, zoveel mogelijk modulair en met verplaatsbare units. Productiebedrijven worden samengevoegd tot grotere eenheden waardoor het mogelijk wordt om een groter aantal kleinere winvelden aan te sluiten. Door het samenvoegen of clusteren van productiebedrijven ontstaat een grotere flexibiliteit in de ontwikkeling van kleine winvelden. Cruciaal voor de overgang is het reduceren van de kwaliteitsrisico’s tot een acceptabel niveau door een adequate bescherming van de grondstof en door een adequate decentrale processturing, kwaliteitsmonitoring en zuivering. Naast het reduceren van kwaliteitsrisico’s bij de bron en in de zuivering is ook het minimaliseren van de kosten (energiegebruik) van de decentrale strategie leidend, waarbij de gehele nutsketen integraal wordt bekeken. In figuur 8.1 zijn de basisstrategie en de decentrale strategie weergegeven en de verhouding tussen beide strategieën.
Figuur 8.1: Basisstrategie en decentrale strategie.
Als eindsituatie ziet Vitens dat de basisstrategie en decentrale strategie volledig op elkaar aansluiten en dat deze als één integrale strategie kunnen worden beschouwd. De (gedifferen-
Pagina 68
tieerde) waterbehoeften worden primair via lokale oplossingen ingevuld. Als dit in bepaalde perioden tekortschiet, onvoldoende kwaliteitsgaranties biedt, niet aan de klantwens voldoet (gemak, kosten, etc.) en/of maatschappelijk niet verantwoord wordt geacht, wordt de behoefte gedekt vanuit het centrale basissysteem. De systemen sluiten dan ook qua structuur en dimensionering naadloos op elkaar aan. Het centrale systeem levert naast de resterende (drinkwater)behoefte ook andere diensten, zoals suppletie, back-up, kwaliteitsgaranties, leveringszekerheid, gemak, etc. Als voorbereiding op de decentrale strategie gaan wij technologische pilots en gebiedspilots uitvoeren. Bij de keuze van de pilots zal Vitens letten op de technologische relevantie, de maatschappelijke behoefte en de wettelijke taak van Vitens.
8.3.
Pilots Vitens koppelt in Vitens duurzaam water winnen de decentrale strategie aan de basisstrategie. De basisstrategie vormt de ruggengraat van de toekomstige drinkwatervoorziening (borgt de leveringszekerheid) en ondersteunt de decentrale strategie. Om praktijkervaring op te doen met de decentrale strategie en innovaties in de drinkwatervoorziening worden pilots uitgevoerd. De pilots zijn gericht op:
Het ontwikkelen van sensoren om de kwaliteit continu te kunnen monitoren.
'Water uit water maken'. Dit betekent zuiveringstechnieken ontwikkelen om uit verschillende kwaliteiten water de gewenste kwaliteit water te maken.
Betere benutting van water en energie.
De komende jaren worden onderstaande pilots uitgevoerd. Deze pilots zijn ook aangegeven in figuur 8.7. Pilot brak grondwater Noardburgum Vitens onderzoekt de mogelijkheden om brak water te winnen. In een pilot bij Noardburgum hebben wij onderzocht wat de mogelijkheden zijn om het ingedikte zoute water (membraanconcentraat) dat vrijkomt na zuivering van het brakke water te infiltreren in diepere watervoerende lagen. Het winnen van brak water biedt interessante mogelijkheden in Nederland, maar misschien nog wel meer in andere landen. Hiermee kunnen wij ook een bijdrage leveren aan onze internationale doelstellingen. Demosite watertechnologisch onderzoek Noardburgum Op de locatie Noardburgum wordt proefonderzoek uitgevoerd naar de manier waarop oppervlaktewater het meest effectief kan worden gezuiverd. De bron is water uit het Bergummermeer. De pilot zal plaatsvinden op de demosite voor watertechnologisch onderzoek. Daarnaast zal op de demosite onderzoek plaatsvinden naar nieuwe duurzame technologie om water uit allerlei bronnen te zuiveren. Hierbij wordt met nadruk de samenwerking gezocht met het innovatieve bedrijfsleven en kennisinstituten. Pilot oeverfiltratie Vechterweerd De oeverfiltratiewinning Vechterweerd wordt voor een capaciteit van 2 miljoen m3 per jaar ontwikkeld om te voorzien in de waterbehoefte en om kennis en ervaring op te doen op het gebied van het winnen van oevergrondwater in een kleinschaliger oppervlaktewatersysteem. Pilot koppelen water- en energieketens stedelijke gebieden De watervoorziening in druk bevolkte gebieden (Utrecht) en in gebieden waar veel mensen wonen en waar moeilijk water te winnen is (Twente), kan duurzamer worden vormgegeven. Vitens gaat onderzoeken hoe wateroverlast, bodemenergiesystemen, stedelijke parken en waterpartijen kunnen worden gecombineerd met Vitens duurzaam water winnen. Ook onderzoeken wij op pilotschaal hoe een decentrale opzet en integratie van water- en energieketens kan worden vormgegeven.
Pagina 69
Pilot 'cradle-to-cradle' Terschelling en Ameland Vrijwel alle eilanden in het Noordzeegebied nemen deel aan het gezamenlijk Europees project 'Cradle-to-Cradle Islands' (C2CI). Doel van het project is om te kijken in hoeverre de ambitie van alle eilanden (zelfvoorziening op het gebied van energie, materialen en water op basis van 'cradleto-cradle') haalbaar is. Naast andere organisaties (in Nederland onder andere Wetsus en de Technische Universiteit Delft) neemt Vitens als waterleverancier van een deel van de Waddeneilanden deel aan dit project. Vitens gebruikt het C2CI-project onder meer om te bepalen of de vraag naar water en energie in bestaande huizen kan worden verminderd door:
Beïnvloeden van de consument
Toepassen van waterbesparende apparatuur
Hergebruik van water
Hergebruik van reststoffen
Een belangrijk uitgangspunt hierbij is dat het comfort van de gebruiker minimaal op hetzelfde niveau moet blijven. Vitens experimenteert in twee huizen op Ameland. Eén huis is referentie en in het andere huis wordt apparatuur (vacuümtoilet, waterbesparende douche, keukenmolentje, vergister voor keukenafval en ‘zwart’ water etc.) geïnstalleerd en worden zo mogelijk voorzieningen aangebracht om lokaal (drink)water aan lucht te onttrekken. De verwachting is dat de vraag naar 'nieuw' drinkwater door toepassing van deze technieken tot ruim onder de vijftig procent kan dalen. Pilot 'waarde van water benutten' in Spannenburg Behalve als gebruikswaarde heeft het ontrokken water ook waarde als bijvoorbeeld energiedrager. Voorbeelden hiervan zijn de warmte/koude-leveringen uit het gewonnen water in Veenendaal en Cothen alsmede het nuttig gebruik van methaan in Spannenburg. Jaarlijks wordt bij Spannenburg het equivalent van 21 miljoen kg CO2 uitgestoten. Dit is dertig procent van de totale CO2 -footprint van Vitens.
8.4.
Klimaatverandering en andere hydrologische veranderingen Vitens beschouwt klimaatverandering als een autonome ontwikkeling waarop tijdig moet worden geanticipeerd. Voor zover de effecten nu met redelijke zekerheid te voorzien zijn, hebben wij deze meegenomen in de visie. Wij houden actief de vinger aan de pols door te participeren in klimaatstudies binnen drinkwatersector en daar buiten. Verder willen wij voorwaarden scheppen om snel te kunnen participeren door onder meer de volgende activiteiten uit te voeren:
De gevolgen van klimaat- en andere veranderingen zijn nog vrij globaal bekend. Vitens neemt daarom deel aan onderzoeksprogramma’s zoals 'Kennis voor Klimaat'. Naast de onderzoeksthema’s richt Vitens zich op de hotpots: 'droge rurale gebieden' en 'ondiepe wateren en veenweidegebieden'.
In de onttrekkingsvergunningen moet voldoende ruimte zijn om ook bij grote pieken in de vraag voldoende drinkwater te leveren.
Bij het beoordelen van effecten van onttrekkingen en andere hydrologische ingrepen moet rekening worden gehouden met de veranderende hydrologische omstandigheden. Vitens doet daarom samen met andere waterleidingbedrijven onderzoek naar dynamische hydrologischecologische effectvoorspellingmethoden.
Bij de waterhuishoudkundige inpassing van winningen staat adaptie aan de nieuwe hydrologische omstandigheden centraal. Waar dit niet mogelijk is, wordt ingezet op mitigatie van de effecten en voldoende back-up (Operationele Reserve) als het winnen in bepaalde perioden niet of beperkt mogelijk is.
Oppervlaktewaterwinningen zijn kwetsbaarder voor hydrologische veranderingen grondwaterwinningen. Grondwater is en blijft daarom onze eerste voorkeur.
Pagina 70
dan
8.5.
Grondwater en oppervlaktewater zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden in het watersysteem. Een goede analyse van het hele watersysteem in relatie met andere functies is noodzakelijk om effectieve maatregelen te kunnen nemen. Vitens stimuleert deze integrale holistische werkwijze.
Vitens participeert samen met de andere waterleidingbedrijven in het Deltaprogramma. Prioriteit hebben de gebiedsgerichte deelprogramma’s 'Waddeneilanden', 'IJsselmeergebied' en 'Rivieren'. Binnen het programma 'Zoet water' gaat het om de gebieden: 'NoordNederland', 'Oost-Nederland', 'IJsselmeergebied', 'Flevoland en Noord-Holland', 'Midden en West-Nederland' en 'Het Rivierengebied'.
Gebiedsgerichte uitwerking In de volgende paragrafen geven wij interprovinciaal en per provincie aan welke richting we bij de realisatie van de visie gaan volgen.
8.5.1.
Interprovinciale drinkwaterleveringen In hoofdstuk 7 is beschreven dat in een aantal gevallen interprovinciale drinkwaterleveringen een oplossing lijken om (toekomstige) knelpunten weg te nemen en de drinkwatervoorziening op langere termijn veilig te stellen tegen de laagste maatschappelijke kosten. De komende periode gaat Vitens samen met betrokken provincies en waterschappen een vijftal onderzoeken uitvoeren (zie figuur 8.7). Voorafgaand aan deze onderzoeken wordt een onderzoeksplan opgesteld waarin een uniforme beoordelingsmethodiek voor alle scenario’s en winningen wordt vastgelegd. Verkennend onderzoek Achterhoek In de noordelijke Achterhoek zijn mogelijkheden aanwezig om water te winnen dat kan worden ingezet voor het veiligstellen van de drinkwatervoorziening in Twente. Hierbij wordt ook gekeken naar de beleidskeuze in het Nationaal Waterplan (NWP) om voor de hoge zandgronden de winmogelijkheden te vergroten door sponswerking, berging en retentie.
Figuur 8.2: Verkennend onderzoek Achterhoek.
Verkennend onderzoek Centraal-Nederland In het voorzieningsgebied Midden-Nederland zijn knelpunten geconstateerd die het gevolg zijn van verontreinigingen, verstedelijking en natuur. Onderzocht wordt of deze knelpunten kunnen worden
Pagina 71
opgelost door water te leveren vanuit Flevoland of Gelderland (Holk) in combinatie met het optimaliseren van de winmogelijkheden in Midden-Nederland.
Figuur 8.3: Verkennend onderzoek Centraal-Nederland.
Verkennend onderzoek Veluwe Onderzocht wordt of op de Veluwe meer water kan worden gewonnen. Dit water kan worden ingezet voor een mogelijke interprovinciale levering naar Overijssel of voor het optimaliseren van de winningen op de Veluwe.
Figuur 8.4: Verkennend onderzoek Veluwe.
Verkennend onderzoek Friesland In Zuid- en/of Centraal-Friesland zijn zeer dikke watervoerende pakketten met dikke afdekkende kleilagen aanwezig, die zeer goede mogelijkheden bieden voor grondwaterwinningen. Onderzocht wordt of in deze gebieden extra water kan worden gewonnen voor mogelijke levering aan Flevoland en/of Overijssel.
Pagina 72
Figuur 8.5: Verkennend onderzoek Friesland.
Verkennend onderzoek West-Nederland Aan de westzijde van de provincie Utrecht vindt een aantal grondwaterwinningen plaats waarbij het water grootschalig interprovinciaal wordt getransporteerd. Ook staat een aantal winningen in dit gebied onder druk door kwaliteitsproblemen of mogelijke effecten op de omgeving. Dit maakt een interprovinciaal onderzoek naar de maatschappelijk meest optimale oplossing in het zuidoostelijk deel van Noord-Holland en het westelijk deel van Utrecht gewenst.
Figuur 8.6: Verkennend onderzoek West-Nederland.
8.5.2.
Provincie Friesland Om het verwachte tekort van 7 miljoen m3 per jaar voor het vasteland op te lossen, richt Vitens zich op het uitbreiden van de bestaande winningen bij Nij Beets, Oudega en Spannenburg. Voor het natuurknelpunt bij de winning Terwisscha wordt door middel van een studie naar een
Pagina 73
oplossing gezocht. De effecten van de huidige winning worden getoetst aan de grondwaterdoelstellingen (GGOR) voor het Drents-Friese Wold om vast te stellen of er nog optimalisatie van de huidige winning kan plaatsvinden. Als de winning (deels) wordt verplaatst, heeft Vitens een sterke voorkeur voor het potkleigebied ten noordoosten van de winning. Om natuurknelpunten op de Waddeneilanden te voorkomen, wordt de huidige drinkwatervoorziening zoveel mogelijk ingepast via gebiedsprocessen. Op Terschelling wordt momenteel een studie uitgevoerd om de drinkwatervoorziening op het eiland voor de toekomst veilig te stellen. In het kader van deze studie worden verschillende alternatieven onderzocht, zoals verplaatsing van de winning naar het poldergebied, het benutten van afstromend schoon duinwater en de ontzilting van brak of zout grondwater. De resultaten van de studie op Terschelling worden vervolgens ook op Ameland toegepast.
8.5.3.
Provincies Overijssel en Drenthe Bij de diepe winningen in West-Overijssel (Deventer Ceintuurbaan, Deventer Zutphenseweg, Diepenveen, Engelse Werk diep) wordt de wincapaciteit momenteel beperkt als maatregel tegen verzilting. Door spreiding van de winningen is verzilting waarschijnlijk goed te bestrijden. Mogelijk biedt een brakwaterwinning op termijn ook mogelijkheden, zodat in een periode van tien tot vijftien jaar de volledige vergunde diepe wincapaciteit weer inzetbaar is. Als onderdeel van de oplossing wordt ook de keuze gemaakt voor het ontwikkelen van de winning Schalkhaar (2 miljoen m³ per jaar). Voor de Natura 2000-gebieden waar waterwinningen een mogelijk effect hebben, worden in het kader van het proces van het opstellen van de beheerplannen de mogelijke effecten bepaald. Vitens ziet voor deze gebieden goede mogelijkheden om eventuele nadelige effecten te compenseren met lokale maatregelen. Voor het oplossen van het tekort aan vergunde capaciteit in Twente (6,3 miljoen m³ per jaar) is het project Zoektocht Twente gestart. In het project zijn alle mogelijke locaties in of nabij Twente onderzocht. Het gaat om het uitbreiden van bestaande winningen, mogelijke nieuwe locaties, het toepassen van nieuwe winconcepten zoals brakwater, functiecombinaties en mogelijke inpassingmaatregelen. Uit de verkenning van deze langetermijnvisie blijkt dat de Overijsselse Heuvelrug mogelijkheden biedt om extra water te winnen. Deze optie wordt ook meegenomen in de Zoektocht Twente. Uit de mogelijke locaties wordt een voorkeurslocatie bepaald, waarbij een maatschappelijke kosten-batenanalyse wordt uitgevoerd om de beste oplossing te selecteren. Parallel aan de Zoektocht Twente wordt de mogelijkheid onderzocht om de levering vanuit Gelderland naar Haaksbergen/Noordijkerveld te continueren. Voor Overijssel-Noord wordt onderzocht of een extra vergroting van de levering vanaf de NoordVeluwe (circa 5 miljoen m3 per jaar) of een levering vanuit Zuid- of Centraal-Friesland een goede optie is om de OR en de NOR in te vullen
8.5.4.
Provincie Gelderland Uit de verkenning in deze langetermijnvisie komt naar voren dat de stuwwallen in Gelderland de beste locaties zijn voor de drinkwaterwinning. Dit betekent dat de vergunde capaciteit op de Veluwe maximaal wordt benut. Bovendien is er ruimte beschikbaar om de vraag naar water door andere provincies op te vangen. De winningen op de stuwwallen Rijk van Nijmegen (Rivierengebied) en Montferland (Achterhoek) worden geoptimaliseerd waardoor bestaande knelpunten ten aanzien van grondwaterkwaliteit en beschermbaarheid worden opgelost. Bij de winning Heumensoord vindt een herverdeling van de winvelden plaats. Door de winning in zuidelijke richting op te schuiven en te verdiepen, wordt een betere waterkwaliteit onttrokken. Bij winning Van Heek (Montferland en Hettenheuvel) wordt een deel van de winning verdiept, waardoor de problemen met nitraatrijk grondwater worden opgelost. Hierdoor kan de winning weer voor de volledige capaciteit worden ingezet. Een verdere uitbreiding van de capaciteit van de winningen op beide stuwwalen wordt nader onderzocht. In de Achterhoek wordt ingezet op het veiligstellen van de beschikbare wincapaciteit door de winningen verder te optimaliseren. Hiertoe wordt uitbreiding gezocht op locaties met de beste geohydrologische omstandigheden en/of een extensief landgebruik. Zo kunnen de winningen in Noordijkerveld en Haarlo worden uitgebreid omdat deze locaties enige bescherming hebben van
Pagina 74
een ondergrondse kleilaag. Deze winningen liggen dicht bij Twente en kunnen mogelijk worden ingezet voor een (extra) levering vanuit Gelderland naar Twente. De wincapaciteit van Olde Kaste wordt overgeheveld naar ’t Klooster. Door het verdiepen van een deel van de winning en het optimaliseren van compenserende maatregelen wordt de capaciteit hier uitgebreid naar 6 miljoen m³ per jaar. Dankzij de genoemde uitbreidingen heeft de Achterhoek op termijn geen import meer nodig van water uit Duitsland. Bovendien is het hierdoor mogelijk winningen met een slechte beschermbaarheid en een slechte waterkwaliteit (waarbij geen zicht is op verbetering, zoals bij Lochem), te sluiten. Het tekort dat overblijft, zal net als in de huidige situatie worden aangevuld vanuit de Veluwe. Behoeftedekking met wincapaciteit binnen het watervoorzieningsgebied zelf is niet haalbaar. Daarnaast voeren wij de gemaakte ODDG-afspraken met de provincie uit.
8.5.5.
Provincie Flevoland De winningen in de provincie Flevoland vormen geen knelpunt in de drinkwatervoorziening in de provincie. Sterker nog: Flevoland heeft de rol van provinciegrensoverschrijdende leverancier van goed grondwater als grondstof voor de drinkwatervoorziening. De gewenste toekomstige situatie in Flevoland wijkt nauwelijks af van de huidige wijze van grondwater winnen en zuiveren. Voor de toekomstige drinkwatervoorziening moet wel een beperkte extra wincapaciteit (circa 2 miljoen m3 per jaar) worden gerealiseerd. De provincie Flevoland heeft een strategische reservering ingesteld om drinkwater te kunnen winnen uit het diepe watervoerende pakket. In het in paragraaf 8.5.1 genoemde onderzoek zal worden nagegaan wat de mogelijkheden van winning uit dit pakket zijn in samenhang met nieuwe winmogelijkheden.
8.5.6.
Provincies Utrecht en Noord-Holland In het voorzieningsgebied van Vitens in de provincies Noord-Holland en Utrecht wordt een stijging van de drinkwatervraag voorzien. Ook zijn er knelpunten op winlocaties in de vorm van verontreinigingen en effecten op natuurgebieden. Om deze problematiek op te lossen, zijn er naast lokale optimaliseringstudies bovenprovinciale studies opgestart, te weten de verkenningen Centraal- en West-Nederland (zie paragraaf 8.5.1). De volgende locale optimaliseringstudies worden uitgevoerd:
Voor de Natura 2000-gebieden en (sub)TOP-lijstgebieden waar waterwinningen een mogelijk effect hebben, worden in het kader van het proces van het opstellen van de beheerplannen de mogelijke effecten bepaald. Vitens ziet voor deze gebieden goede mogelijkheden om eventuele nadelige effecten te compenseren met lokale maatregelen.
Vitens onderzoekt de mogelijkheid van het verdiepen van winningen om bestaande winningen te verduurzamen en op enkele locaties de capaciteit te verhogen.
Winningen met een groot risico op een slechte waterkwaliteit (categorie 4-winningen) zijn ongewenst en dienen te worden vervangen door schone winningen. Voor de winning in Zeist is dit nog niet mogelijk in verband met de saneringsbeschikking. Hier wordt door de aanleg van een waterwinpark een verbetering nagestreefd. Voor de winning Laren wordt een oplossing gezocht.
De Utrechtse Heuvelrug biedt kansen om verdere groei van de drinkwatervraag op te vangen. Het water is van goede kwaliteit en vereist een lage zuiveringsinspanning. De aanwezige verontreinigingbronnen worden momenteel aangepakt en de infiltratie van regenwater wordt door middel van afkoppelprojecten verder vergroot, waardoor de grondwaterhoeveelheid toeneemt. Onderzocht wordt wat de mogelijkheden zijn om op de Utrechtse Heuvelrug meer water te onttrekken.
De winning Doorn is sinds 2011 in eigendom van Vitens. Heroverweging van de winningen in de zuidoosthoek van Utrecht moet duidelijk maken of de winning Doorn als duurzame winning in stand wordt gehouden of dat de levering aan Doorn door een nabijgelegen winning wordt overgenomen. Momenteel wordt op de locatie Doorn bijna 1 miljoen m3 per jaar gewonnen.
Pagina 75
Figuur 8.7: Gewenste toekomstige situatie.
Pagina 76
9.
VERKLARENDE WOORDENLIJST EHS
Ecologische Hoofdstructuur
HEN
Hoogste Ecologische Niveau
KRW
Kaderrichtlijn Water
LTV
Langetermijnvisie
NIRG
Niet In Rekening gebracht Gebruik
NOR
Niet Operationele Reserve
ODDG
Overeenkomst Duurzame Drinkwatervoorziening Gelderland
Oeverinfiltratiewinning Onttrekking waarbij het aandeel oppervlaktewater groter is dan 60 procent OR
Operationele Reserve
PV
Productie Verliezen
Prognose
De prognose is gelijk aan het gebruik, vermeerderd met het 'Niet In Rekening gebracht Gebruik' (NIRG)
Reinwater
Gezuiverd water
ROL-water
Ruwwaterlevering naar het Oude Land
Ruwwater
Ongezuiverd water
SED
Specifiek Ecologische Doelstelling
TOP-lijstgebieden
Gebieden waar verdroging met prioriteit moet worden aangepakt. Hierbij ligt de nadruk op het herstel dan wel de realisatie van ‘natte natuur’
Vergunde capaciteit
De hoeveelheid water die op basis van de verleende vergunning gewonnen mag worden
Winbare capaciteit
De winbare capaciteit is de vergunde capaciteit in 2010 met aftrek van alle beperkingen die ontstaan door verzilting, benodigde interceptiemaatregelen en/of door bestuurlijke afspraken
Zoethoudersconcept
Het constant houden of vergroten van de zoetwatervoorraad door een dubbele onttrekking, d.w.z. een onttrekking in zoet water en een in zout water
Pagina 77
10.
REFERENTIES De volgende bronnen zijn geraadpleegd:
Nationaal programma Adaptatie Ruimte en Klimaat (ARK), 2006. Naar een klimaatbestendig Nederland. Samenvatting Routeplanner klimaat.
VEWIN, 2008. Prognose landelijke drinkwatervraag t/m 2025. P. Baggelaar (Icastat) en P.J.J.G. Geudens.
Vitens, 2010. Prognose drinkwatergebruik Vitens t/m 2025, met een globale doorkijk naar 2040
Visie Grondstofvoorziening (Vitens, juni 2009)
Beleidsuitwerking visie Grondstofvoorziening (Vitens, augustus 2009)
Internet
www.vewin.nl
www.VROM.nl
www.waterwet.nl
Pagina 78
11.
VERANTWOORDING Mariska Overbeek, Katrien Bijl en Inkie Goijer van Tauw hebben een bijdrage geleverd aan het opstellen van deze langetermijnvisie.
Pagina 79
12.
BIJLAGEN Bijlage 1: Wetgeving Europees beleid Nationaal beleid Beleid waterschappen Gemeentelijk beleid Bijlage 2: Winbare capaciteit Bijlage 3: Prognose Prognose in drie uitwerkingen Prognose gebruik, productiecapaciteit en benodigde vergunning 2040 Drinkwatervraag per watervoorzieningsgebied Bijlage 4: Knelpunten Uitgangspunten Knelpuntentabel Bijlage 5: Beschrijving watervoorzieningsgebied Friesland Algemeen Winbare capaciteit 2010 en prognose 2040 Knelpunten Verkenning Gewenste toekomstige situatie Bijlage 6: Beschrijving watervoorzieningsgebied Overijssel Algemeen Winbare capaciteit 2010 en prognose 2040 Knelpunten Verkenning Gewenste toekomstige situatie Bijlage 7: Beschrijving watervoorzieningsgebied Gelderland Algemeen Winbare capaciteit 2010 en prognose 2040 Knelpunten Verkenning Gewenste toekomstige situatie Bijlage 8: Beschrijving watervoorzieningsgebied Midden-Nederland Algemeen Winbare capaciteit 2010 en prognose 2040 Knelpunten Verkenning Gewenste toekomstige situatie Bijlage 9: Beschrijving watervoorzieningsgebied Flevoland Algemeen Winbare capaciteit 2010 en prognose 2040 Knelpunten Verkenning Gewenste toekomstige situatie Bijlage 10: Overzicht vergunningcapaciteit per provincie
Pagina 80
BIJLAGE 1: WETTELIJKE KADERS EN EN BELEID De LTV geeft zicht op de dekking van de geprognosticeerde drinkwatervraag binnen het werkgebied van Vitens in de periode tot 2040. In deze bijlage staan de hoofdlijnen van het bestaande beleidskader van de overheid die relevant zijn voor onze bronkeuze.
Europees beleid Het Europese beleid voor drinkwaterbronnen is vastgelegd in de Drinkwaterrichtlijn en de Kaderrichtlijn Water, waarbij de grondwateraspecten nader zijn uitgewerkt in de Dochterrichtlijn Grondwater. Drinkwaterrichtlijn De Drinkwaterrichtlijn beoogt de gezondheid van de mens te beschermen tegen verontreinigingen in het water bestemd voor menselijke consumptie. Deze bescherming richt zich primair op het geleverde drinkwater aan de consument en omvat geen specifieke bepalingen ten aanzien van de bronnen voor de drinkwatervoorziening. De algemene verplichting om zorg te dragen voor 'wholesome and clean' drinkwater brengt wel met zich mee dat lidstaten passende maatregelen moeten nemen ter bescherming van de drinkwaterbronnen. Kaderrichtlijn Water (KRW) Volgens de Kaderrichtlijn Water dient: (1) in 2015 (met uitstelmogelijkheid tot 2027) alle Europese wateren in goede toestand te zijn, (2) significant stijgende trends van stofconcentraties te zijn bepaald en omgebogen en (3) de inbreng van verontreinigende stoffen te zijn beperkt of voorkomen. Aanvullend gelden voor de lidstaten de volgende drie verplichtingen specifiek voor drinkwaterwinningen:
Waterlichamen in gebruik voor de onttrekking van voor menselijke consumptie bestemd water of die hiertoe in de toekomst kunnen worden gebruikt, dienen te worden opgenomen in een Register Beschermde Gebieden.
In de waterlichamen dienen de kwaliteitsdoelstellingen te worden gerealiseerd waarmee drinkwater kan worden bereid dat voldoet aan de eisen uit de Drinkwaterrichlijn (bij de bestaande zuivering).
Zorg dient te worden gedragen voor een bescherming van het waterlichaam met de bedoeling de achteruitgang van de kwaliteit te voorkomen, teneinde het niveau van zuivering dat voor het productieproces noodzakelijk is, te verlagen.
In algemene zin mag de waterkwaliteit niet verslechteren. De Grondwaterrichtlijn geeft onder meer aan hoe de beoordeling van grondwaterlichamen, stijgende trends en de inbreng van verontreinigende stoffen moet plaatsvinden. Een aantal andere Europese richtlijnen bevat sectoraal beleid dat eveneens van belang is voor drinkwaterbronnen. De belangrijkste betrokken richtlijnen zijn: Vogel- en Habitatrichtlijn Deze richtlijnen beschermen specifieke vogelsoorten respectievelijk habitats voor flora en fauna die Europees van belang zijn. Hieraan is onder meer uitwerking gegeven door de aanwijzing van 162 Natura 2000-gebieden in Nederland. Activiteiten in of nabij deze gebieden die een negatief effect (kunnen) hebben op de instandhoudingsdoelen zijn vergunningplichtig (habitattoets). Nitraatrichtlijn Nederland heeft het gehele land als nitraatkwetsbaar aangemeld en vertaalt deze richtlijn in de nitraatactieprogramma’s. Er is overeenstemming met de EU bereikt over het 4e Actieprogramma Nitraatrichtlijn 2010-2013 waarin sprake is van derogatie bij het bereiken van de nitraatnorm, het verminderen van de fosfaatoverschotten en het efficiënter gebruik van dierlijke mest.
Pagina 81
Richtlijn Gewasbeschermingsmiddelen Deze richtlijn is vertaald in de Nota Duurzame Gewasbescherming. Doelstellingen zijn reductie van de milieubelasting door gewasbeschermingsmiddelen in 2005 met 75 procent en in 2010 met 95 procent ten opzichte van het referentiejaar 1998. Daarnaast zijn er operationele doelstellingen voor de drinkwaterkwaliteit en dient het drinkwaterbelang mee te wegen bij het toelatingsbeleid. Alle genoemde Europese richtlijnen zijn inmiddels verankerd in nationale wetgeving en plannen.
Nationaal beleid Het wettelijk kader voor de drinkwaterwinning is vooral vastgelegd in de Waterwet, de Wet Milieubeheer en de Wet Ruimtelijke Ordening. Waterwet De Waterwet kent functies toe aan het gebruik van water en stelt regels voor de waterkwantiteit (veiligheid, wateroverlast en waterschaarste) en waterkwaliteit (bescherming en verbetering van de kwaliteit). Daarbij staat integraal waterbeheer op basis van de watersysteembenadering centraal. De provincie is bevoegd gezag voor grondwateronttrekkingen en infiltraties ten behoeve van de openbare drinkwaterwinning, ondergrondse energieopslag en industrieën. Bij de vergunningverlening of -wijziging voor drinkwaterwinningen maakt de provincie een brede afweging tussen het drinkwaterbelang en alle andere betrokken belangen. De vergunninghouder dient de schade aan andere belangen zoveel mogelijk te beperken en/of te compenseren. De resterende (opbrengst)schade aan de landbouw dient te worden vergoed waarbij de uniformiteit in schaderegelingen wordt gegarandeerd door de onafhankelijke CDG. Voor de kwaliteitsnormen voor grondwater verwijst de wet naar stoffenlijsten en normen die vastgelegd zijn in de Wet Milieubeheer, de Kaderrichtlijn Water en de Grondwaterrichtlijn (deels vertaald in het Besluit Kwaliteitseisen en Monitoring Water). Wet Milieubeheer In de Wet Milieubeheer zijn kwaliteitsnormen gesteld voor het algemeen beschermingsniveau en het aanvullende specifieke beschermingsniveau van drinkwaterwinningen. De rijksoverheid draagt de verantwoordelijkheid voor het algemene niveau en geeft hieraan onder meer invulling door het Programma Diffuse Bronnen, het Actieprogramma Nitraat en het bodemsaneringsbeleid. De overige overheden richten hun beleid op het realiseren van de doelstellingen. De Wet Milieubeheer legt de verantwoordelijkheid voor de aanvullende bijzondere bescherming voor drinkwaterwinningen bij de provincies. De provincies stellen beschermingsgebieden vast op grond van een ruimtelijk en milieuhygiënisch beschermingsbeleid om de winningen veilig te stellen. In het milieuspoor zijn de gemeenten bevoegd gezag voor de inrichtingen en de provincie voor de overige activiteiten (niet-inrichtingen) binnen de beschermingsgebieden. De provincies maken gebruik van algemene regels met een aanvullend ontheffingenbeleid ter bescherming van de grondwaterkwaliteit bij niet-inrichtingen. De waterbeheerders (Rijkswaterstaat en de waterschappen) kunnen via de watervergunning op basis van de Waterwet eisen stellen aan lozingen in oppervlaktewateren waaruit direct of indirect (oeverinfiltratiewinningen) drinkwater wordt gewonnen. Wet ruimtelijke ordening Op grond van de Wet ruimtelijke ordening nemen de gemeenten de ruimtelijke bescherming over in hun structuur- en bestemmingsplannen. In hun ruimtelijke afwegingen betrekken zij het drinkwaterbelang en volgen zij het provinciaal beleid.
Pagina 82
Voor de bescherming van de grondstof voor drinkwaterwinningen zijn verder de volgende wettelijke kaders van belang:
Wet Bodembescherming Deze wet regelt de wijze van saneren en beheersen van bodemverontreinigingen die zijn ontstaan vóór 1 januari 1989) en het saneringsniveau. In een aantal AmvB’s (AMvB Ruimte: het Besluit Algemene Regels Ruimtelijke Ordening) zijn preventieve maatregelen vastgelegd, onder meer voor het gebruik van meststoffen, het lozen van huishoudelijk afvalwater of andere vloeistoffen in de bodem en het hergebruik van bouwstoffen, grond en bagger. Daarnaast verbindt het Infiltratiebesluit Bodembescherming voorschriften aan de voor infiltratie benodigde vergunning om verontreiniging van het grondwater te voorkomen. Natuurbeschermingswet 1998 en Flora- en Faunawet Deze wet regelt de bescherming van specifieke leefgebieden (Natura 2000-gebieden) en de flora en fauna zelf. De bescherming vindt plaats via algemene (zorg)regels, vergunningen en gedragscodes. Meststoffenwet Deze wet reguleert de hoeveelheid toegepaste mest middels gebruiksnormen en ziet toe op de kwaliteit van de mest. Wet Gewasbeschermingmiddelen en Biociden Deze wet verbiedt het in de handel brengen of toepassen van middelen die niet zijn toegelaten. Effect op drinkwaterwinning is een van de criteria bij de toelatingsbeoordeling. Wet Gemeentelijke Watertaken Deze wet legt een zorgplicht op aan gemeenten voor het inzamelen van afvalwater, het gescheiden afvoeren van hemelwater en het voorkomen van overlast door grondwater in het stedelijk gebied. Hiermee hebben de gemeenten ook een taak in het beheer van het grondwater.
Het beleidskader voor de drinkwaterwinning is vooral vastgelegd in het Nationaal Waterplan en de Nota Ruimte. Nationaal Waterplan Volgens het Nationaal Waterplan dient drinkwater zonder hoge kosten te kunnen worden bereid uit grond- en oppervlaktewater en wordt het grondwater bestemd voor hoogwaardige functies zoals menselijke consumptie. De drinkwatervoorziening blijft altijd gegarandeerd doordat er voldoende strategische reserves en alternatieve bronnen beschikbaar zijn. De aandacht blijft ook in de toekomst gericht op de beschikbaarheid van voldoende zoetwaterbronnen en de bescherming tegen microbiologische en chemische verontreiniging. Door de status 'dwingende reden van groot openbaar belang' vormt de openbare drinkwatervoorziening een zwaarwegende functie bij besluitvorming door de overheid die hier direct of indirect van invloed op is. Bij de bescherming tegen verontreinigingen wordt naast het algemeen waterkwaliteitsbeleid een bijzonder (gebiedsgericht) beschermingsbeleid gevoerd. Hiertoe zet de overheid het instrument gebiedsdossiers in. Grondwaterbescherming vindt zijn ruimtelijke doorwerking binnen de planperiode (dus vóór 2015). De klimaatverandering maakt naar verwachting de verplaatsing van drinkwaterinnamepunten nodig als gevolg van de oprukkende verzilting. Daar tegenover staan de kansen voor een groter aandeel grondwater in de drinkwaterbereiding indien de voorraden in de zandgronden in grotere mate beschikbaar komen. Voor hoog Nederland blijft het standstillbeginsel voor grondwateronttrekkingen bestaan toegespitst op de verdroginggevoelige gebieden. Nota ruimte De Nota Ruimte ziet de duurzame veiligstelling van de openbare drinkwatervoorziening als een zorg van de overheid. Het nationaal ruimtelijk beleid garandeert:
Het beschikbaar stellen van voldoende ruimte voor de winning van schoon grond- en oppervlaktewater.
Pagina 83
De bescherming van het te winnen grond- en oppervlaktewater.
De realisatieparagraaf Nationaal Ruimtelijk Beleid benoemt deze garanties expliciet als nationaal ruimtelijk belang waarvoor het Rijk de doorwerking dient te borgen. Dit zal zijn beslag moeten krijgen door de opname van een beleidskader en het verbinden van proces- en motiveringsvereisten aan gemeentelijke ruimtelijke besluiten in het Besluit Algemene Regels Ruimtelijke Ordening (AMvB Ruimte). De nota acht grondwaterwinning essentieel voor de watervoorziening. Aanvullend op provinciaal milieubeleid zullen ook ruimtelijke instrumenten intensiever worden gebruikt om de brongebieden te beschermen. Provincies moeten de beschermingsgebieden voor bestaande en toekomstige waterwingebieden opnemen in hun streekplannen c.q. omgevingsplannen. Gemeenten dienen dit door te vertalen in hun bestemmingsplannen met bijzondere aandacht voor de handhaving. Het ruimtelijk beleid voor de ondergrond staat een betere en duurzamere ordening van het ondergrondse ruimtegebruik voor. De verantwoordelijkheid van de verschillende overheden hiertoe is nader uitgewerkt in het Convenant Bodem. Het Rijk stelt zich primair tot doel om problemen en knelpunten bij de ordening van ondergrondse hoofdtransportleidingen te voorkomen, bundeling te bevorderen en de veiligheid te waarborgen. Dit nationaal ruimtelijk belang wordt in de Structuurvisie Buisleidingen uitgewerkt. Beleidsplan Drink- en Industriewatervoorziening Het Beleidsplan Drink- en Industriewatervoorziening (BDIV, 1993) is een ruimtelijke structuurvisie die zijn verankering vindt in de Nota Ruimte. Het BDIV bevat de volgende beleidslijnen voor de bescherming van de bronnen voor de drinkwatervoorziening:
Algemeen beschermingsniveau
Het milieubeleid is erop gericht om een algemeen beschermingsniveau te realiseren voor Nederland als geheel. Deze kwaliteit dient in het jaar 2010 zodanig te zijn dat op eenvoudige wijze en zonder hoge kosten drinkwater kan worden bereid uit grond- en oppervlaktewater.
Bijzonder beschermingsniveau
Gezien het belang van de drinkwatervoorziening dient in die gebieden waar water wordt gewonnen of in de nabije toekomst zal worden gewonnen, een zodanig beschermingsniveau aanwezig te zijn dat de kwaliteit van de grondstof wordt veiliggesteld. Hiertoe zullen ten behoeve van de drinkwatervoorziening deels vooruitlopend en deels aanvullend op de realisatie van het algemene beschermingsniveau gebiedsgericht extra maatregelen moeten worden getroffen om de belasting met schadelijke stoffen door zowel punt- als diffuse bronnen terug te dringen of de risico’s van belasting te verminderen. Het Rijk draagt zorg voor het algemeen beschermingsbeleid. De uitwerking en implementatie van het bijzondere beschermingsniveau berust primair bij de provincies. Vanwege de grote kwetsbaarheid van oppervlaktewater als bron voor drinkwater mag het aandeel van deze grondstofbron niet substantieel toenemen.
Provinciaal beleid Het provinciaal beleid voor drinkwaterwinning is opgenomen in het Waterplan, Milieubeleidsplan en Streekplan (of een geïntegreerd Omgevingsplan). Onder de nieuwe Wet Ruimtelijke Ordening is het Waterplan tevens een ruimtelijke structuurvisie waarin het provinciaal ruimtelijk belang voor het waterbeleid is benoemd. Alle zeven provincies binnen ons werkgebied bestempelen de drinkwaterwinning als een provinciaal belang. Zij hebben ook allemaal in beginsel een voorkeur voor het gebruik van grondwater waarbij verschillend wordt aangekeken tegen de (nog) beschikbare hoeveelheid grondwater en ruimte voor winningen. Friesland en in mindere mate Overijssel ervaren vanwege de natuur en verzilting een (te) grote druk op het grondwater en achten onderzoek naar de (innovatieve) inzet van alternatieve bronnen noodzakelijk c.q. wensen een betere onderbouwing van de keuze voor grondwaterbronnen. Drenthe, Gelderland, Utrecht,
Pagina 84
Noord-Holland en Flevoland zien vooralsnog voldoende mogelijkheden in het grondwater al achten zij wel de nodige maatregelen (mitigatie, compensatie, reallocatie) nodig bij een aantal bestaande winningen wegens verdrogingseffecten op de natuur. Alle provincies hebben beschermingsgebieden vastgesteld rond de drinkwaterwinningen en voeren hierbinnen een beschermingsbeleid vastgelegd in de PMV of Omgevingsverordening. Alleen in Overijssel strekt de (ruimtelijke) bescherming zich uit tot de intrekgebieden. Anderzijds vormt een boringvrije zone in Utrecht de enige bescherming voor de winningen buiten de Utrechte Heuvelrug. Verder loopt de grondslag voor de begrenzing van de beschermingsgebieden nogal uiteen. Alle provincies verbieden de aanleg van nieuwe bodemenergiesystemen binnen het beschermingsgebied c.q. de 25 jaarzone. Het ruimtelijk beschermingsbeleid van drinkwaterwinningen vertoont grote verschillen. Friesland, Utrecht en Noord-Holland laten deze bescherming over aan de gemeenten en kennen geen eigen expliciet beleid. Drenthe heeft in haar nieuwe Omgevingsvisie van 2 juni 2010 haar grondwaterbeschermingsbeleid opgenomen. Flevoland acht geen ruimtelijke bescherming nodig omdat de winningen in deze provincie goed beschermd zijn en de boringvrije zone voor deze winningen in de provinciale verordening zijn vastgelegd. Gelderland en vooral Overijssel beschikken over een goed uitgewerkt beleid waarvan de doorwerking naar de gemeenten vastgelegd is in hun Omgevingsverordeningen. Kern van dit beleid vormt de beoordeling van ruimtelijke ontwikkelingen op risico voor de grondwaterkwaliteit gerelateerd aan het 'stap-vooruitprincipe' en het stimuleren van grondwatervriendelijke functies. De provincie Gelderland heeft in het Waterplan aanvullend beleid geformuleerd voor de zogenaamde optimaliseringsgebieden. De provincie wil de netto grondwateronttrekking op onder andere de zuidelijke en oostelijke flank van de Veluwe verminderen en grondwateronttrekkingen verplaatsen naar locaties die minder of geen schade aan natuurfuncties veroorzaken. Een netto toename van de onttrekkingshoeveelheden is in deze gebieden niet toegestaan.
Beleid waterschappen De waterbeheerplannen van de waterschappen besteden betrekkelijk weinig aandacht aan het grondwater. Veelal is voor de overgenomen grondwatertaken van de provincies integraal ook het provinciaal beleid overgenomen. Drinkwaterwinningen worden louter vanuit het watersysteem beoordeeld. Over het algemeen ondersteunen de waterschappen de winning van drinkwater uit grondwater waarbij er een voorkeur bestaat om dit zo veel mogelijk aan het eind van het grondwatersysteem te doen (uittredend grondwater). De meeste waterschappen zien de bescherming van drinkwaterwinningen uitdrukkelijk als een taak van de provincie. Dit geldt ook voor de bescherming van oppervlaktewater bestemd voor de drinkwaterwinning zoals bij oeverinfiltratiewinningen, infiltratie, wateraanvoer, etc. aan de orde is. In enkele gevallen werkt het waterschap wel vrijwillig mee aan de bescherming (bijvoorbeeld convenant Vechterweerd).
Gemeentelijk beleid De gemeenten dienen drinkwaterwinningen te beschermen via het ruimtelijke spoor en het vergunningenbeleid voor inrichtingen. Naar schatting 50 procent van de winningen is niet of gedeeltelijk ruimtelijk beschermd in de betrokken bestemmingsplannen. Het beschermingsgebied is niet op de plankaart opgenomen, een passende (dubbel)bestemming ontbreekt en er zijn geen beschermende regels vastgesteld. De ruimtelijke bescherming van de overige winningen vertoont een grote diversiteit. Vrijwel geen enkele gemeente voert een actief handhavingsbeleid met betrekking tot de ruimtelijke ordening. De gemeenten nemen over het algemeen grondwaterbeschermende voorschriften op in de milieuvergunningen voor inrichtingen binnen de beschermingsgebieden, waarbij ook de provinciale instructieregels worden overgenomen. Echter voor een steeds groter deel vallen de inrichtingen onder algemene regels op grond van de Wet Milieubeheer (Activiteitenbesluit) en vervalt de vergunningplicht. In deze situaties worden (veelal) geen specifieke aanvullende beschermde voorschriften opgelegd. Daarnaast ontbreekt de handhaving op deze algemene regels.
Pagina 85
BIJLAGE 2: WINBARE CAPACITEIT PER WINNING In onderstaande figuur en tabel is de vergunde en winbare capaciteit van elke winning weergegeven.
Figuur B2.1: Winbare capaciteit per winning.
Pagina 86
Tabel B2.1: Vergunde en winbare capaciteit per winning. Vergunde capaciteit 2010 Mm3 per jaar
Winbare capaciteit 2010 Mm3 per jaar
Friesland
66.4
50.4
Cluster Waddeneilanden Vlieland Terschelling Ameland Hollum Ameland Buren Schiermonnikoog
0.9 0.29 0.19 0.10 0.10 0.20
0.9 0.29 0.19 0.10 0.10 0.20
65.5 3.00 3.50 20.00 6.50 10.00 15.00 7.50
49.5 0.00 3.50 7.00 6.50 10.00 15.00 7.50
98.4
87.5
59.3 10.00 2.00 6.30 5.00 4.00 5.00 8.00 5.00 3.15 4.00 2.20 2.64 2.00
50.2 10.00 1.60 6.30 5.00 4.00 5.00 2.00 5.00 3.15 3.00 1.60 1.50 2.00
39.1 2.50 6.00 8.00 4.50 1.50 4.00 2.50 3.00 1.50 1.00 2.40 1.50 0.69
37.3 2.50 6.00 8.00 4.50 1.50 4.00 2.50 3.00 1.50 1.00 1.50 0.80 0.50
165.6
164.6
26.7 2.80 0.95 2.00 2.00 2.75 1.00 3.00 5.00 0.44 1.15
26.7 2.80 0.95 2.00 2.00 2.75 1.00 3.00 5.00 0.44 1.15
Cluster vasteland Garyp Nij Beets Noordbergum Oldeholtpade Oudega Spannenburg Terwisscha Overijssel Cluster Noord Engelse Werk middel Engelse Werk diep Havelterberg Sint Jansklooster Archemerberg Hammerflier Vechterweerd Witharen Boerhaar Diepenveen Deventer Ceintuurbaan Deventer Zutphense weg Schalkhaar Cluster Zuid Hoge Hexel Nijverdal Wierden Espelosebroek Goor Herikerberg Holten Manderveen Rodenmors Weerselo Losser Weerseloseweg Hasselo Gelderland Cluster Achterhoek Montferland Hettenheuvel Dinxperlo De Pol Corle Aalten Vorden t Klooster Olde Kaste Olden Eibergen
Pagina 87
Vergunde capaciteit 2010 Mm3 per jaar
Winbare capaciteit 2010 Mm3 per jaar
3.00 1.00 1.65
3.00 1.00 1.65
Cluster Rivierengebied Sijmons Fikkersdries Zetten Hemmen Kerk Avezaath Culemborg Kolff Velddriel Druten Heumensoord Muntberg
63.8 5.50 12.00 6.00 6.00 5.00 2.00 6.00 4.00 6.25 10.00 1.00
63.8 5.50 12.00 6.00 6.00 5.00 2.00 6.00 4.00 6.25 10.00 1.00
Cluster Veluwe Wezep (Boele) De Haere Epe Harderwijk Putten Holk Amersfoortseweg Twello Schalterberg Eerbeek Hoenderloo Edesche Bos Wageningen La Cabine Oosterbeek Pinkenberg Ellecom
75.1 5.00 3.00 6.00 5.00 3.50 7.00 7.00 2.00 4.50 1.80 3.20 3.50 3.60 10.00 2.00 2.00 6.00
74.1 5.00 3.00 6.00 5.00 3.50 7.00 7.00 1.00 4.50 1.80 3.20 3.50 3.60 10.00 2.00 2.00 6.00
91.3
85.9
14.9 0.00 10.00 3.70 0.70 0.50
14.4 0.00 10.00 3.70 0.70 0.00
21.4 1.50 1.50 5.00 2.00 9.00 1.20 1.20
19.0 1.50 1.50 5.00 2.00 9.00 0.00 0.00
38.9 8.00 2.00 3.50 1.90 10.00 5.00 2.50 6.00
36.4 8.00 2.00 3.50 1.90 7.50 5.00 2.50 6.00
Lochem Noordijkerveld Haarlo
Midden-Nederland Cluster Weide- en Plassengebied (A) Blokland Linschoten Loosdrecht Lopik Montfoort Cluster Amersfoort met Gooi en Eemland (B) Amersfoort Berg Amersfoort Koedijkerweg Eemdijk Laren Soestduinen Soest Baarn Cluster Centrum (C ) Beerschoten Bilthoven Bunnik De Meern Groenekan Leidsche Rijn Nieuwegein Tull en ’t Waal
Pagina 88
Vergunde capaciteit 2010 Mm3 per jaar
Winbare capaciteit 2010 Mm3 per jaar
16.1 3.00 0.90 0.80 2.00 3.00 1.40 0.00 5.00
16.1 3.00 0.90 0.80 2.00 3.00 1.40 0.00 5.00
Flevoland Bremerberg Fledite Fledite (ROL) Harderbroek Spiekzand (ROL)
38.0 8.00 11.00 4.00 10.00 5.00
38.0 8.00 11.00 4.00 10.00 5.00
Vitens Totaal*
458.8
425.5
Cluster Zuid Oost Hoek (D) Cothen Driebergen Leersum Rhenen Veenendaal Woudenberg Woudenberg Zuid Zeist
*Exclusief Waddeneilanden
Pagina 89
BIJLAGE 3: PROGNOSE In deze bijlage is achtergrondinformatie met betrekking tot de prognose opgenomen. De bijlage bestaat uit drie delen:
Prognose in drie uitwerkingen.
Prognose gebruik, productiecapaciteit en benodigde vergunning 2040.
Drinkwatervraag per watervoorzieningsgebied.
Prognose in drie uitwerkingen Er zijn drie mogelijke ontwikkelingen van het drinkwatergebruik uitgewerkt, namelijk een basisprognose en een onder- en bovengrens van die basisprognose. De basisprognose beschrijft de situatie die, gegeven alle momenteel beschikbare informatie en inzichten, de grootste kans lijkt te hebben zich te gaan realiseren. In deze LTV gaan wij daarom uit van de basisprognose.
drinkwatergebruik in mln m3
450 400 350 300 250 200 150 100 50 0 2010
2015
2020
2025
jaar onder
basis
boven
Figuur B3.1: Prognose van het totale drinkwatergebruik.
Kleingebruik Kleingebruik is het totale drinkwatergebruik van alle aansluitingen die tot 300 m3/jaar gebruiken. Dit is het grootste deelgebruik dat vooral bestaat uit huishoudens en kleine kantoren. Het toekomstige kleingebruik is afhankelijk de bevolkingsontwikkeling, ontwikkelingen in waterbesparing en klimaatverandering. Het drinkwatergebruik door huishoudens is tot 1990 sterk gegroeid. Na 1990 is de groei in het watergebruik sterk afgevlakt. Deze afvlakking komt door (a) het verzadigd raken van de huishoudens met watergebruikende voorzieningen (met name douches en wasmachines) en (b) de toenemende technische waterbesparing (spoelonderbrekers van toiletten, zuinigere wasmachines). Het toekomstige kleingebruik is afhankelijk de bevolkingsontwikkeling, ontwikkelingen in waterbesparing en klimaatverandering. Het aantal inwoners van Nederland zal naar verwachting toenemen tot 17 miljoen in 2034, waarna het inwoneraantal weer langzaam zal dalen. In afwijking van het landelijke beeld wordt binnen het verzorgingsgebied van Vitens nog een beperktere groei verwacht van de bevolking. Deze groei voltrekt zich met name in de provincies Flevoland en Utrecht.
Pagina 90
Tabel B3.1: Prognose van het kleingebruik (miljoen m3).
mln m3
2010 2015 2020 2025
onder grens 214,684 209,933 206,545 202,006
basis prognose 225,231 227,899 230,301 232,864
boven grens 230,463 242,689 254,687 267,221
300 250
mln m3
200 150 100 50 0 2010
2015
2020
2025
jaar onder
basis
boven
Figuur B3.2: Prognose van het kleingebruik.
Middengebruik Middengebruik is het totale drinkwatergebruik van aansluitingen die 300 tot 10.000 m3 per jaar gebruiken. De klanten die in deze gebruiksklasse vallen zijn zeer verschillend, zoals agrariërs, winkels, bedrijven, campings, bungalowparken, kleine industrieën, zorginstellingen, scholen en overheidsinstanties. Het middengebruik is opgesplitst in agrarisch middengebruik en niet-agrarisch middengebruik. Het agrarisch middengebruik van drinkwater is in de tweede helft van de jaren ‘90 sterk teruggelopen en heeft zich vanaf 1999 enigszins gestabiliseerd. De afname is vooral veroorzaakt door het overgaan op eigen winningen. Het toekomstig agrarisch middengebruik is voorspeld aan de hand van prognoses van de omvang van de veestapel, het specifieke watergebruik van de meest relevante diersoorten en klimaatverandering. Hierbij wordt aangenomen dat de meeste agrariërs waarvoor een eigen winning voldoende financieel voordeel oplevert daar inmiddels toe zijn overgegaan, mits de lokale geohydrologische omstandigheden en de grondwaterkwaliteit geschikt zijn. De lichte afname van agrarisch middengebruik in het verzorgingsgebied van Vitens komt overeen met de landelijke trend.
Pagina 91
Tabel B3.2: Prognose van het agrarische middengebruik(miljoen m3).
mln m3
2010 2015 2020 2025
onder grens 14,948 14,299 13,650 13,171
basis prognose 15,257 14,941 14,624 14,396
boven grens 15,445 15,922 16,401 16,736
18 16 14
mln m3
12 10 8 6 4 2 0 2010
2015
2020
2025
jaar onder
basis
boven
Figuur B3.3: Prognose van het agrarische middengebruik.
Het niet-agrarisch middengebruik wordt voornamelijk bepaald door het aantal inwoners en kleinschalige technische waterbesparing. Economische ontwikkelingen hebben in veel mindere mate invloed. De ontwikkeling van niet-agrarisch middengebruik is dan ook sterk gerelateerd aan het kleingebruik. Het niet-agrarisch middengebruik is zowel landelijk als binnen het verzorgingsgebied van Vitens redelijk stabiel.
Tabel B3.3: Prognose van het niet-agrarische middengebruik (miljoen m3).
mln m3
2010 2015 2020 2025
onder grens 59,023 56,796 55,815 54,534
basis prognose 61,929 61,662 62,246 62,874
boven grens 63,381 65,650 68,788 72,066
Pagina 92
80 70
mln m3
60 50 40 30 20 10 0 2010
2015
2020
2025
jaar onder
basis
boven
Figuur B3.4: Prognose van het niet-agrarische middengebruik.
Grootgebruik Grootgebruik is het totale drinkwatergebruik van alle aansluitingen die meer dan 10.000 m3/jaar gebruiken. Het grootgebruik wordt voornamelijk beïnvloed door economische ontwikkelingen. Daarnaast spelen ook grootschalige waterbesparingen, substitutie (vervangen van drinkwater door een andere watersoort of andersom) en klimaatverandering een rol. Het grootgebruik bestaat voornamelijk uit het gebruik door grote industrieën en het gebruik door grote instellingen zoals zwembaden, ziekenhuizen en kantoren. Het gebruik van drinkwater door deze grootgebruikers is sterk wisselend. Bij het opstellen van de prognoses voor grootgebruik is gebruik gemaakt van landelijke ontwikkelingen en te verwachten ontwikkelingen bij de grootste klanten van Vitens.
Tabel B3.4: Prognose van het grootgebruik (miljoen m3).
mln m3
2010 2015 2020 2025
onder grens 31,833 30,309 28,627 26,308
basis
33,178 33,769 34,213 33,723
boven grens 35,156 39,501 44,575 49,356
Pagina 93
60 50
mln m3
40 30 20 10 0 2010
2015
2020
2025
jaar onder
basis
boven
Figuur B3.5: Prognose van het grootgebruik.
Totaal deelgebruiken In figuur B3.6 zijn de prognoses per deelgebruik weergegeven. De prognoses voor de deelgebruiken zijn opgesteld voor de periode 2010-2025. Hierin is te zien de het kleingebruik zowel in de huidige als in de toekomstige situatie het grootste aandeel heeft in de drinkwatervraag.
drinkwatergebruik in Mm3
250 200 150 100 50 0 2010
2015
2020
2025
jaar kleingebruik
middengebruik agrarisch
middengebruik niet-agrarisch
grootgebruik
Figuur B3.6: Prognose van het drinkwatergebruik door de verschillende deelgebruiken.
Prognose gebruik, productiecapaciteit en benodigde vergunning 2040 Om een prognose voor 2040 te kunnen geven, is een doorkijk gemaakt van het drinkwatergebruik, gebaseerd op het aantal inwoners. Figuur B3.7 geeft de historie en prognose van het inwoneraantal in ons werkgebied weer.
Pagina 94
aantal inwoners x 1000
6500
6000
5500
5000
4500
4000 2000
2005
2010
2015
2020
2025
2030
2035
2040
2045
jaar
Figuur B3.7: Historie en prognose van de bevolkingsontwikkeling in het voorzieningsgebied van Vitens [CBS (historie) en primos (prognose)]. Tabel B3.5: Prognose gebruik, productiecapaciteit en benodigde vergunning 2040. Productieverlies
Prognose
Productiecapaciteit
Benodigde totale productiecapaciteit
Totaal benodigde vergunning
(PV)
(Gebruik + NIRG)
(Prognose+ PV)
(prognose+ PV+OR)
procent
Mm3 per jaar
Mm3 per jaar
Mm3 per jaar
(Prognose+ PV+OR+ NOR) Mm3 per jaar
Friesland vasteland
2.7%
45
46
51
56
Overijssel
5.1%
79
83
92
101
Cluster Noord
44
46
51
56
Cluster Zuid
36
38
41
46
Gelderland
129
131
144
159
Cluster Achterhoek
29
29
32
35
Cluster Rivieren
48
48
53
59
Cluster Veluwe
53
54
59
65
87
89
98
108
Cluster Weide- en Plassengebied (A)
12
12
13
14
Cluster Amersfoort met Gooi- en Eemland (B)
23
24
26
29
Cluster Centrum (C )
39
40
44
48
Cluster Zuid Oost Hoek (D)
13
14
15
17
25
25
27
30
365
375
413
454
Midden-Nederland
Flevoland
1.4%
2.2%
1.3%
Vitens Totaal * *Exclusief Waddeneilanden
Prognose drinkwatergebruik
= In het net gebracht (= Gebruik + NIRG)
Productiecapaciteit
= In het net gebracht + PV
Benodigde productiecapaciteit
= Drinkwaterprognose + PV + OR
Benodigde vergunning
= Drinkwaterprognose + PV + OR + NOR
Pagina 95
Hierin is: NIRG =
PV =
OR =
NOR =
'Niet In Rekening gebracht Gebruik'. NIRG wordt uitgedrukt als het percentage van de 'in het net gebrachte' hoeveelheid die niet in rekening wordt gebracht. Dus 5% NIRG = 5 % x in het net gebracht. Dus: in het net gebracht = gebruik / [1-NIRG %]. 'Productieverliezen'. Het PV als percentage is het percentage van de productie, die gebruikt wordt voor het in stand houden van het productieproces (bijvoorbeeld spoelwatergebruik). Dus PV = PV% x productie. Dus: productie = in het net gebracht / [1 - PV%]. 'Operationele reserve'. Een percentage van 10% van de totale productiecapaciteit wordt gebruikt als reserve en dient voor het opvangen van schommelingen in de operaties. Dus: OR = 10% x productiecapaciteit. Dus de benodigde productiecapaciteit = productiecapaciteit x 1,10 = [drinkwaterprognose / [1-PV%] x 1,10 = [gebruik + NIRG] / PV% x 1,10. 'niet-operationele reserve'. Een percentage van 10% van de benodigde productiecapaciteit wordt aangehouden om onzekerheden in de ontwikkelingen en bedrijfsvoering op te vangen. Dus NOR% = 10% x benodigde productiecapaciteit.
Benodigde vergunning = benodigde productiecapaciteit x 1,10 = productiecapaciteit x 1,10 x 1,10 = prognose drinkwatergebruik / PV% x 1,10 x 1,10 = prognose (Gebruik + NIRG) / (1-PV%) x 1,10 x 1,10
Drinkwatervraag per watervoorzieningsgebied In onderstaande figuren is de prognose voor de drinkwatervraag van elk watervoorzieningsgebied weergegeven.
drinkwatergebruik in Mm3
50,0
48,0
46,0
44,0
42,0
40,0 2000
2005
2010
2015
2020
2025 jaar
Figuur B3.8: Drinkwatervraag Friesland.
Pagina 96
2030
2035
2040
2045
drinkwatergebruik in Mm3
82,0
80,0
78,0
76,0
74,0
72,0 2000
2005
2010
2015
2020
2025
2030
2035
2040
2045
2025
2030
2035
2040
2045
2030
2035
2040
2045
jaar
Figuur B3.9: Drinkwatervraag Overijssel.
drinkwatergebruik in Mm3
135,0
133,0
131,0
129,0
127,0
125,0 2000
2005
2010
2015
2020
jaar
Figuur B3.10: Drinkwatervraag Gelderland.
drinkwatergebruik in Mm3
90,0 88,0 86,0 84,0 82,0 80,0 78,0 76,0 74,0 2000
2005
2010
2015
2020
2025 jaar
Figuur B3.11: Drinkwatervraag Midden-Nederland.
Pagina 97
drinkwatergebruik in Mm3
25,0
23,0
21,0
19,0
17,0 2000
2005
2010
2015
2020
2025 jaar
Figuur B3.12: Drinkwatervraag Flevoland.
Pagina 98
2030
2035
2040
2045
BIJLAGE 4: KNELPUNTEN In deze bijlage is de knelpuntenanalyse opgenomen. Allereerst zijn de uitgangspunten voor de verschillende factoren weergegeven en vervolgens de tabel met knelpunten per winning.
Behoeftedekking Drinkwaterbehoefte De drinkwaterbehoefte bevat drie aspecten:
Vergunningsbehoefte
Zelfvoorzienendheid clusters
Import van buiten Vitens
Vergunningsbehoefte Uitgangspunt: elk watervoorzieningsgebied kan in 2040 aan de drinkwatervraag voldoen. Knelpunt wanneer: de vergunde hoeveelheid lager is dan de prognose van de vergunningbehoefte in 2040 (in het net gebracht + productieverlies + OR + NOR). Zelfvoorzienendheid clusters Uitgangspunt: elk clustergebied moet zelfvoorzienend zijn. Knelpunt wanneer: een clustergebied een grotere waterbehoefte dan vergunde waterbeschikbaarheid heeft. Aandachtspunten:
Geen afhankelijkheid van interprovinciale / internationale leveringen.
Een groot verschil tussen vraag en beschikbaarheid in een balansgebied (ook wanneer het clustergebied wel zelfvoorzienend is).
Import van buiten Vitens Uitgangspunt: zo min mogelijk afhankelijkheid van derden voor de levering van (drink)water. Knelpunt wanneer: er meer dan 8,3% van de vergunningbehoefte (een hoeveelheid gelijk aan de NOR) wordt geïmporteerd van buiten Vitens.
Andere gebruiksfuncties Effecten op natuur De effecten op natuur bevat de volgende aspecten:
Natura 2000
TOP-lijstgebieden
SubTOP-lijstgebieden
HEN en SED
Effecten op natuur: Natura 2000 Uitgangspunt: geen significant negatief effect op het Natura 2000-gebied en aangewezen soorten. Knelpunt wanneer:
Concept beheerplan: een (mogelijk) effect.
Mogelijk knelpunt: in nabijheid van het Natura 2000-gebied, maar concept beheerplan geeft (nog) geen helderheid.
Pagina 99
Effecten op natuur: (Sub)TOP/ HEN/SED Uitgangspunt: Geen negatief effect. Knelpunt wanneer:
Herstelplan/studie: een (mogelijk) effect.
Mogelijk knelpunt: in nabijheid van een herstelplan/studie geeft (nog) geen helderheid.
(Sub)TOP-lijst/HEN/SED-gebied,
maar
Effecten op landbouw Uitgangspunt: geen significant negatief effect op landbouw. Knelpunt wanneer: in de huidige situatie landbouwschade wordt uitgekeerd. Conflict met ruimtelijke ordening Uitgangspunt: de drinkwaterfunctie mag niet conflicteren met andere functies en de ruimtelijke ordening mag geen effect hebben op de kwaliteit en te winnen hoeveelheid water. Knelpunt wanneer: ruimtelijke ontwikkelingen die reëel een productieverlies en/of een substantiële toename van de kwaliteitsrisico’s voor de drinkwaterwinning met zich mee brengen.
Kwaliteit van het ruwwater Beschermbaarheid van de bron Uitgangspunt: optimale beschermbaarheid van de bron. Knelpunt wanneer:
De geohydrologische bescherming van de winning niet is gegarandeerd.
De risico’s in het intrekgebied kunnen niet (voldoende) worden beheerst.
Verontreiniging Verontreiniging: diffuus Uitgangspunt: optimale beschermbaarheid van de bron. Knelpunt wanneer:
Toename verontreinigende stoffen, zodanig dat extra zuivering noodzakelijk is.
Overschrijding van KRW-normen voor ruwwater (nitraat en bestrijdingsmiddelen).
Verontreiniging: puntbronnen Uitgangspunt: bekende verontreinigingen die op dit moment niet (voldoende) worden beheerst. Knelpunt wanneer:
De verontreiniging binnen de 100-jaarszone ligt (diepe winningen).
De verontreiniging in het intrekgebied ligt (freatische winningen).
Verontreiniging: lijnbronnen Uitgangspunt: optimale beschermbaarheid van de bron. Knelpunt wanneer:
Toename verontreinigende stoffen, zodanig dat extra zuivering noodzakelijk is.
Overschrijding van KRW-normen voor ruwwater (nitraat, bestrijdingsmiddelen en chloride).
Verzilting Uitgangspunt: de grondstof moet voldoen aan de zoetwaternorm. Knelpunt wanneer: het zoutgehalte > 100 mg Cl- per liter.
Pagina 100
Aandachtspunt: De drinkwaternorm is 150 mg Cl- per liter, maar Vitens streeft naar de strengere waarde van 100 mg Cl- per liter. Bronkeuze Uitgangspunt: de grondstof voor drinkwater wordt bij voorkeur gehaald uit een bron van categorie 1 en vervolgens 2 en 3 en bij voorkeur niet uit een bron van categorie 4 of 5. Knelpunt wanneer: gewonnen wordt uit een bron van categorie 4 of 5.
Duurzaamheid Duurzaamheid bevat vier aspecten:
Energiegebruik
Gebruik grondstoffen
Vrijkomen reststoffen
Broeikasgassen/methaan
Uitgangspunt: duurzame zuivering van drinkwater.
Geen zuiveringsproces.
Eenvoudig zuiveringsproces: beluchting, filtratie (enkelvoudig) of ondergrondse ontijzering.
Complex zuiveringsproces, waarbij het gebruik van grond- en hulpstoffen en het vrijkomen van reststoffen duurzaam wordt gecompenseerd.
Energiegebruik De maatlat voor het energieverbruik is de complexiteit van het zuiveringsproces. Geen knelpunt:
Geen zuiveringsproces.
Eenvoudig zuiveringsproces: beluchting, filtratie (enkelvoudig) of ondergrondse ontijzering.
Wel knelpunt:
Eenvoudig zuiveringsproces met een extra zuiveringsstap (ontharding, filtratie, dosering natronloog).
Complex zuiveringsproces met meer dan één extra zuiveringstap (of met zuiveringsstappen membraanfiltratie, IEX).
Gebruik grondstoffen De maatlat voor het gebruik van grondstoffen is het soort dosering/filtratie. Geen knelpunt:
Geen dosering.
Dosering van natronloog (pH-correctie).
Dosering van vlokmiddel (ijzer(III)chloride).
Filtratie over kalksteen (marmer).
Wel een knelpunt:
Dosering van vlokmiddel (aluminiumhoudend).
Filtratie over actieve kool.
Dosering van natronloog (ontharding).
Dosering van kalkmelk (ontharding).
Dosering van anti-scalant en pH-correctie met natronloog.
Vrijkomen reststoffen
Pagina 101
De maatlat voor het vrijkomen van reststoffen is het type reststof en de wijze waarmee met de reststof wordt omgegaan. Geen knelpunt:
Volledig hergebruik (slib, pellets)
Wel een knelpunt:
Geen hergebruik (slib, pellets)
Membraanconcentraat
Regeneraat IEX
Broeikasgassen/methaan Uitgangspunt: minimaliseren van de uitstoot van broeikasgassen (met name methaan). Knelpunt wanneer: de hoeveelheid methaan in het ruwwater meer dan 1% is van de jaarhoeveelheid methaan in ruwwater bij heel Vitens.
Knelpuntentabel Op de volgende pagina´s staat de knelpuntentabel. In deze tabel zijn knelpunten bij de winningen aangegeven in twee kleuren: Oranje : Mogelijk knelpunt Rood
: Knelpunt
Pagina 102
Friesland Cluster Waddeneilanden Vlieland Terschelling Ameland Hollum Ameland Buren Schiermonnikoog Cluster vasteland Garyp Nij Beets Noordbergum / Ritskebos Oldeholtpade Oudega Spannenburg Terwisscha / Bultingerzand Overijssel Cluster Noord Engelse Werk middel Engelse Werk diep Havelterberg Sint Jansklooster Boele Archemerberg Hammerflier Vechterweerd Witharen Boerhaar
Effect natuur
(Sub)TOP/ HEN/SED
Drinkwaterbehoefte
Effect landbouw
Conflict RO
Diffuus
Ruimtelijk
Geohydrologisch
Verontreiniging
Puntbronnen
Beschermbaarheid bron
Gebruik grondstoffen Verzilting
Lijnbronnen
Import van buiten Vitens
Natura 2000
Zelfvoorzienendheid clusters 2010
Vergunningbehoefte
Duurzaamheid Vrijgekomen reststoffen
Beschermbaarheid van de bron/verontreiniging
Broeikasgassen/methaan Energiegebruik Bronkeuze
Diepenveen Deventer Ceintuurbaan Deventer Zutphense weg Schalkhaar Cluster Zuid Hoge Hexel Nijverdal Wierden Espelosebroek Goor Herikerberg Holten Manderveen Rodenmors Weerselo Losser Weerselose weg Hasselo Gelderland Cluster Achterhoek Montferland Hettenheuvel Dinxperlo De Pol Corle Aalten Vorden t Klooster Olde Kaste Olden Eibergen Lochem Noordijkerveld Haarlo Cluster Rivierengebied Sijmons Fikkersdries Zetten Hemmen Kerk Avezaath Culemborg Kolff Velddriel Druten
Baarn
Soest
Soestduinen
Laren
Eemdijk
Amersfoort Koedijkerweg
Cluster Amersfoort met Gooi en Eemland (B) Amersfoort Berg
Montfoort
Lopik
Loosdrecht
Linschoten
Cluster Weide- en Plassengebied (A) Blokland
Midden-Nederland
Ellecom
Pinkenberg
Oosterbeek
La Cabine
Wageningen
Edesche Bos
Hoenderloo
Eerbeek
Schalterberg
Twello
Amersfoortseweg
Holk
Putten
Heumensoord Muntberg Cluster Veluwe Wezep (Boele) De Haere Epe Harderwijk
Spiekzand (excl ROL)
Harderberg
Fledite (excl ROL)
Flevoland Bremerberg
Zeist
Woudenberg Zuid
Woudenberg
Veenendaal
Rhenen
Leersum
Driebergen
Cluster Zuid Oost Hoek (D) Cothen
Tull en 't Waal
Nieuwegein
Leidsche Rijn
Groenekan
De Meern
Bunnik
Bilthoven
Cluster Centrum (C) Beerschoten
BIJLAGE 5: BESCHRIJVING WATERVOORZIENINGSGEBIED FRIESLAND In Friesland zijn twaalf wingebieden aanwezig ten behoeve van de drinkwatervoorziening. Er wordt alleen gebruik gemaakt van grondwater als bron. De totale vergunningshoeveelheid bedraagt circa 66 miljoen m3 per jaar.
Figuur B5.1: Ligging van de winningen in watervoorzieningsgebied Friesland (paars).
Vasteland Op het vasteland van Friesland bevinden zich zeven waterwingebieden. Het zijn allemaal diepe grondwaterwinningen: winning vindt globaal plaats op een diepte tussen vijftig en honderdvijftig meter. Friesland beschikt over dikke watervoerende pakketten, die uitermate geschikt zijn voor grondwaterwinning. Ook zijn op veel plaatsen afsluitende bodemlagen aanwezig, die het grondwater goed beschermen. In het zuidoosten van de provincie is het grondwater zoet. In het noordwesten is brakwater aanwezig. Zuivering vindt plaats op de locaties Spannenburg, Oldeholtpade, Terwisscha en Noardburgum. Bij een aantal winningen speelt verzilting een rol. Hier verdringt het brakke water het zoete grondwater, wat de nodige zuiveringstechnische problemen met zich meebrengt. De totale vergunningshoeveelheid bedraagt 65,5 miljoen m3 per jaar. De meeste grondwaterwinningen zijn duurzaam ingepast in het watersysteem. De grondwaterwinningen van Spannenburg en Oudega (G.S.) zijn hiervan de mooiste voorbeelden. De gezamenlijke wincapaciteit op deze locaties bedraagt 25 miljoen m3/jaar. Dit is circa vijftig procent van de Friese drinkwaterbehoefte. Het bestaande beleid ten aanzien van het veiligstellen van de drinkwatervoorziening op het vasteland van Friesland is geformuleerd in de rapportage ‘Vijf sporenbeleid Friesland’. Het onderbouwende onderzoek hiervoor is in de achterliggende periode gezamenlijk met de Provincie Friesland uitgevoerd (zie kader verderop in deze bijlage). Waddeneilanden Op de Waddeneilanden bevindt het zoete grondwater zich in een zogenaamde zoetwaterbel. Deze zoetwaterbel heeft zich in de loop der eeuwen gevormd door het neerslagoverschot. De zoetwaterbel is in het midden van de eilanden onder de duinen het dikst (vijftig tot honderd meter). De zoetwaterbel drijft op het zoute water dat zich daaronder bevindt. Naar de rand van de eilanden wordt de bel steeds dunner. De zoetwaterbel is uitermate geschikt voor het winnen van zoet grondwater voor de
Pagina 107
drinkwatervoorziening. Winning vindt plaats in de bodem op enkele tientallen meters diepte. De totale vergunningshoeveelheid op de Friese Waddeneilanden bedraagt 880.000 m3 per jaar. Het bestaande beleid van Vitens is dat voor het veiligstellen van de drinkwatervoorziening op de Waddeneilanden voor de lange termijn zoveel mogelijk wordt gezocht naar eilandeigen oplossingen. Vanwege het risico op waterkwaliteitproblemen, risico’s met betrekking tot de leveringszekerheid in verband met de kans op leidingbreuken en vanwege hoge vervangingskosten van de leidingen worden de bestaande leidingen van de vaste wal naar de eilanden na afschrijving niet vervangen. De wens bestaat om de eilanden zelfvoorzienend te maken op het gebied van energie en water. Dit is met name van belang voor Terschelling en Ameland die voor tweederde in hun waterbehoefte vanaf het vasteland van drinkwater worden voorzien. Vlieland en Schiermonnikoog zijn al zelfvoorzienend voor wat betreft de drinkwatervoorziening. Momenteel wordt onderzoek verricht naar geschikte alternatieven voor het veiligstellen van de drinkwatervoorziening op de Waddeneilanden. Bij het zoeken naar alternatieven wordt dezelfde voorkeursvolgorde gehanteerd ten aanzien van bronkeuze als op het vasteland. Ook hier gaat de voorkeur dus uit naar het gebruik van zoet grondwater voor de drinkwatervoorziening. Naast het zoeken naar nieuwe bronnen en winconcepten wordt voor de Waddeneilanden ook ingezet op waterbesparing. Met de uitvoering van de Pilot Watervoorziening Terschelling en deelname aan het Interreg project C2C-islands wordt gezocht naar andere wintechnieken en bronnen en naar innovatieve waterbesparings- en waterhergebruikmogelijkheden (zie ook paragraaf 7.2.1). Dit om aan de vraag naar drinkwater op de eilanden te kunnen blijven voldoen, rekeninghoudend met effecten op natuur en economisch beleid. Bestaande afspraken De grondwaterwinning van Terwisscha met een vergunningscapaciteit van 7,5 miljoen m3 per jaar is gelegen in het Drents Friese Wold en brengt verdrogingseffecten met zich mee. Er is bestuurlijk overeen gekomen om de grondwaterwinning te verplaatsen naar een nog te zoeken nieuwe winlocatie in de omgeving. Interprovinciale leveringen Friesland is zelfvoorzienend wat betreft de drinkwatervoorziening: er vinden geen interprovinciale leveringen van drinkwater plaats.
Winbare capaciteit 2010 en prognose 2040 In tabel B5.1 is de vergunde en winbare capaciteit in 2010 en de prognose voor 2040 opgenomen. Tabel B5.1: Vergunde en winbare capaciteit in 2010 en de prognose voor 2040. Afgifte 2010
Friesland vasteland
Vergunde capaciteit 2010
Winbare capaciteit 2010
Totaal benodigde vergunning 2025
Totaal benodigde vergunning 2040 Prognose+ PV+OR+NOR Mm3/jaar
56
Mm3/jr
Mm3/jaar
Mm3/jaar
Prognose+ PV+OR+NOR Mm3/jaar
46,7
65.5
49.5
57
Voor het vasteland van Friesland is er een verschil tussen de afgegeven vergunningshoeveelheid en de winbare capaciteit. Dit komt door:
Verzilting (bij winning Garyp en Noardburgum).
Verdroging als gevolg van de grondwaterwinning in Terwisscha.
Vergeleken met de prognose wordt voor het vaste land een tekort van 7 miljoen m3 per jaar voorzien voor het jaar 2040.
Pagina 108
Knelpunten In bijlage 4 zijn de knelpunten per winning weergegeven. Hieruit volgt dat in watervoorzieningsgebied Friesland de volgende knelpunten spelen:
Optredende verzilting in de wingebieden Garyp en Noardburgum.
Verdroging als gevolg van de grondwaterwinning in Terwisscha.
Methaan dat vrijkomt bij de zuivering van grondwater, met name in Spannenburg.
Het behoeftedekkingstekort van 7 miljoen m3 per jaar voor het vasteland.
Het behoeftedekkingstekort dat ontstaat op de Waddeneilanden Ameland en Terschelling bij het streven naar zelfvoorzienendheid ten aanzien van de drinkwatervoorziening. Grofweg zal de waterwinning op deze eilanden moeten worden verdubbeld qua capaciteit om invulling te geven aan zelfvoorzienendheid.
Verkenning Beschermbaarheid Friesland (zowel het vasteland als de Waddeneilanden) heeft alleen te maken met categorie 1- en 2winningen. De winningen in dit watervoorzieningsgebied zijn dus goed beschermd. Wel heeft het watervoorzieningsgebied te maken met knelpunten op het gebied van natuur en duurzaamheid. Natuur Natuurknelpunten worden veroorzaakt door de winning Terwisscha. De grondwaterwinning van Terwisscha veroorzaakt verdroging in het Drents Friese Wold. Deze winning wordt volledig benut. Er wordt momenteel onderzocht wat de ernst van deze verdroging is en in hoeverre het noodzakelijk is om de winning te verplaatsen gelet op de doelstellingen (Natura 2000) van dit gebied. Daarnaast wordt voor het te verplaatsen deel van de winning onderzocht welke alternatieven er zijn voor deze winning. Mogelijk vormen ook de winningen op de Waddeneilanden knelpunten. Duurzaamheid Op alle winlocaties op het vaste land wordt diep anaeroob grondwater gewonnen. Om dit te zuiveren tot drinkwater zijn zuiveringstechnieken noodzakelijk die als niet duurzaam worden gezien. Het zuiveringsproces op de Waddeneilanden is onder de gestelde criteria niet duurzaam, omdat naast het traditionele zuiveringsproces ook gebruik wordt gemaakt van membraanfiltratie. Membraanfiltratie wordt toegepast in verband met vermindering van de kleur en de hardheid van het ruwe water. Daarnaast is essentieel dat bij een breuk van de wadleiding direct zuiveringscapaciteit kan worden bijgezet, zodat de leveringszekerheid is geborgd. Gezien de bodemgesteldheid in Friesland is het niet reëel om het verplaatsen van winlocaties als oplossing te zien voor de knelpunten vanuit het gele scenario. Het verduurzamen van de winningen wordt gedaan door te zoeken naar technische aanpassingen in het zuiveringsproces. Een voorbeeld is het terugwinnen van methaan bij Spannenburg. Bij nieuwe winlocaties wordt wel nadrukkelijk gekeken naar categorie 1 en 2-winningen.
Gewenste toekomstige situatie Om het verwachte tekort van 7 miljoen m3 per jaar voor het vaste land op te lossen richt Vitens zich op de uitbreiding van de bestaande winningen bij Nij Beets, Oudega en Spannenburg. Uit een door Vitens uitgevoerd alternatievenonderzoek blijkt dat deze oplossing de beste mogelijkheden biedt en waarschijnlijk het snelst te realiseren is (zie voor een toelichting het kader vijfsporenbeleid). Voor het natuurknelpunt bij de winning Terwisscha wordt via een studie naar een oplossing gezocht. Het toetsen van de effecten van de huidige winningen aan de grondwaterdoelstellingen (GGOR) voor het Drents Friese Wold is nodig om vast te stellen of er nog optimalisaties van de huidige winning plaats kunnen vinden. Bij het (deels) verplaatsen van de winning heeft Vitens een sterke voorkeur voor het
Pagina 109
potkleigebied dat zich bevindt ten noordoosten van de winning. Door de winning te plaatsen onder de potklei worden de effecten naar de omgeving sterk verminderd. Ook is de kans het grootst om een gelijkwaardige grondwaterkwaliteit te vinden, zodat de zuivering niet hoeft te worden aangepast (randvoorwaarden binnen het Integraal waterbeheer project Terwisscha). Door alleen de winning te verplaatsen, kunnen de kosten binnen redelijke grenzen worden gehouden. Bij sluiting en het verlaten van de hele locatie (winning en zuivering) zal er nieuwe infrastructuur moeten worden gerealiseerd, waarbij ook aandacht zal moeten worden besteed aan transport en leveringszekerheid. Dit brengt zeer grote inspanningen en kosten met zich mee. Om natuurknelpunten op de Waddeneilanden te voorkomen, wordt de huidige drinkwatervoorziening zoveel mogelijk ingepast via gebiedsprocessen. Op Terschelling wordt momenteel een pilotstudie uitgevoerd om de drinkwatervoorziening op het eiland voor de toekomst veilig te stellen. In het kader van deze studie worden verschillende alternatieven onderzocht, zoals verplaatsing van de winning naar het poldergebied, het benutten van afstromend schoon duinwater en de ontzilting van brak of zout grondwater. De resultaten van de pilotstudie op Terschelling zullen vervolgens ook op Ameland worden toegepast.
Figuur B5.2: Winning op Vlieland
Pagina 110
Het vijfsporenbeleid Om het verwachte tekort aan winbare capaciteit weg te nemen, zijn voor watervoorzieningsgebied Friesland de mogelijke bronnen voor de drinkwatervoorziening geïnventariseerd en onderling vergeleken. Op basis van een eerste afweging zijn mogelijke alternatieven geselecteerd, die vervolgens nader zijn beschouwd in het zogenaamde vijfsporenonderzoek. In het vijfsporenbeleid zijn de volgende opties bekeken om het verwachte behoeftedekkingstekort op te lossen:
Een nieuwe grondwaterwinning ontwikkelen ergens in Friesland of het uitbreiden van bestaande bronnen.
Uitbreiding van de winning Nij Beets als kansrijke optie.
Brak water winnen.
Oppervlaktewaterwinning.
Import uit naburige provincies.
Uit het onderzoek is gebleken dat het uitbreiden van bestaande winningen bij Nij Beets, Oudega en Spannenburg de minste afbreukrisico’s, geringe milieueffecten en de laagste kosten opleveren en tevens relatief snel is te realiseren. Wel is ervoor gekozen om tevens een ontziltingspilot en een oppervlaktewaterpilot uit te voeren, om op deze manier innovatieve kennis te ontwikkelen. Zeker de ontziltingspilot is zeer innovatief en kan op diverse locaties in deltagebieden worden toegepast.
Figuur B5.3: Landschappelijke inpassing winning Spannenburg
Pagina 111
BIJLAGE 6: BESCHRIJVING WATERVOORZIENINGSGEBIED OVERIJSSEL Het watervoorzieningsgebied Overijssel heeft 25 drinkwaterwinningen verspreid over twee clusters. Vooral West en Midden-Overijssel zijn geschikt voor het winnen van drinkwater. Door de beperkte toestroming van water en de beperkte beschermbaarheid is het oostelijk deel minder geschikt voor grootschalige drinkwaterwinning.
Figuur B6.1: Ligging van de winningen in watervoorzieningsgebied Overijssel (oranje gebied).
In West-Overijssel wordt water gewonnen uit redelijk tot goed beschermde winningen uit diepe en middeldiepe winningen. Daarnaast zijn er twee oeverfiltratiewinningen; Vechterweerd wordt als derde oeverfiltratiewinning ontwikkeld. In Midden-Overijssel wordt water gewonnen op de stuwwallen en in landbouwgebied. De stuwwalwinningen zijn in het algemeen redelijk tot goed beschermd door de aanwezige natuurgebieden. Ondanks deze bescherming is in de meeste winningen de invloed van de landbouw op de kwaliteit van het grondwater merkbaar. De winningen in landbouwgebieden zijn kwetsbaar voor verontreiniging. De effecten op landbouw worden veelal gecompenseerd door wateraanvoerplannen. In Oost-Overijssel is sprake van ondiepe freatische winningen. De problematiek kenmerkt zich door kleine winningen en een slechte beschermbaarheid voor kwaliteitsproblemen en de effecten op de omgeving. Bestaande afspraken In het bestuurlijke vastgestelde plan van aanpak 'Duurzame drinkwatervoorziening Twente' is samen met provincie Overijssel en waterschap Regge en Dinkel afgesproken om extra winbare capaciteit van 5 á 7 miljoen m3 per jaar te ontwikkelen in of nabij Twente, onder andere ter vervanging van Manderveen. Voor de winning Archemerberg is met de provincie Overijssel afgesproken dat deze vanaf 2010 voor maximaal 3 miljoen m3 per jaar wordt ingezet. De andere 1 miljoen m3 per jaar wordt toegevoegd aan de strategische reserve en kan worden ingezet bij calamiteiten zoals uitval van een winning of extreem hoogverbruik. Door de provincie Gelderland wordt een tijdelijke levering toegestaan naar Haaksbergen (2 miljoen m3 per jaar) om de waterlevering aan Enschede te borgen na de calamiteit bij Vredestein en de daarop volgende capaciteitsvermindering van Weerseloseweg.
Pagina 112
Interprovinciale leveringen en inkoop Interprovinciale leveringen in Overijssel zijn: Levering Vitens Gelderland (Boele) Levering Vitens Gelderland (Eibergen) Levering Sint-Jansklooster aan de Noordoost Polder
3 miljoen m3 per jaar (max.) 2 miljoen m3 per jaar 3 miljoen m3 per jaar
Naast de interprovinciale leveringen wordt ook water ingekocht van derden: Inkoop Duitsland (WAZ Getelo en NVB Nordhorn) 2 miljoen m3 per jaar o WAZ (Getelo) (tot 31-12-2030) o NVB (Nordhorn) (tot 31-12-2025) Inkoop Ruinerwold (Waterleiding Drenthe) 2,5 miljoen m3 per jaar (tot 31-12-2012) De leveringen vanuit Duitsland en Gelderland dragen bij aan de compensatie van het tekort aan waterbeschikbaarheid in Twente. De levering vanuit Gelderland (Boele) heeft te maken met al lang bestaande afspraken met betrekking tot de watervoorziening van Kampen. Vanuit Overijssel wordt de watervoorziening in de Noordoostpolder verzorgd (Flevoland).
Winbare capaciteit 2010 en prognose 2040 In onderstaande tabel is de vergunde en winbare capaciteit in 2010 en de prognose voor 2040 opgenomen.
Tabel B6.1: Vergunde en winbare capaciteit in 2010 en de prognose voor 2040. Afgifte 2010
Overijssel Cluster Noord Cluster Zuid
Vergunde capaciteit 2010
Winbare capaciteit 2010
Totaal benodigde vergunning 2040
Mm3/jr
Mm3/jaar
Mm3/jaar
Prognose+ PV+OR+NOR Mm3/jaar
77,2 40,5 36,7
98,4 59,3 39,1
87,5 50,2 37.3
101,0 56 46
In Overijssel bestaat een tekort van 13,5 miljoen m3 per jaar aan winbare capaciteit. Dit tekort loopt in de komende jaren op naar 17,8 miljoen m3 per jaar door het wegvallen van de tijdelijke vergunning Mander. Het tekort aan winbare capaciteit ligt vooral in Overijssel-Zuid. Vooral de situatie in Twente is onevenwichtig. Dit is versterkt na de calamiteit bij Vredestein waardoor de grootste winning in Twente, Weerseloseweg, sterk is gereduceerd. Dit is in de praktijk opgelost door watertransport vanuit MiddenOverijssel, import van water uit Duitsland en levering vanuit Gelderland. Op korte termijn is de daadwerkelijk geïnstalleerde productiecapaciteit in Overijssel-Noord ontoereikend vanwege het beperken van de inzet van Archemerberg en de reductie van Engelse Werk. Dit tactische probleem wordt in 2010 (afhankelijk van afwegingen in een mogelijk vergunningentraject) opgelost door de ontwikkeling van Vechterweerd voor 2 miljoen m3 per jaar, het vergroten van de levering uit Boele en door uitbreiding van de middeldiepe winning bij Engelse Werk.
Knelpunten In bijlage 4 zijn de knelpunten per winning weergegeven. De knelpunten in het watervoorzieningsgebied Overijssel zijn samengevat in de onderstaande tabel. Als gevolg van deze knelpunten is in Overijssel niet alle vergunde capaciteit ook daadwerkelijk winbare capaciteit.
Pagina 113
Knelpunten
Verschil tussen vergunde en inzetbare capaciteit 4,3
Zoektocht Twente In dit kader worden oplossingen gezocht voor: de afspraak om Mander te sluiten, het aflopen van de levering vanuit Gelderland naar Haaksbergen en de complexe bedrijfsvoering en kwetsbaarheid van de winningen Hasselo en Weerseloseweg.
6,0
Pilot Vechterweerd Er is nog onvoldoende praktijkervaring met oevergrondwaterwinning uit kleinere watersystemen. Daarom wordt de winning Vechterweerd gezien het pilotkarakter voorlopig ontwikkeld voor 2 miljoen m3/jaar. Verzilting Voor de winningen Deventer, Diepenveen en Engelse Werk (diep) wordt de wincapaciteit momenteel beperkt als maatregel tegen verzilting.
3,1
p.m.
Natura 2000 De onzekerheid over mogelijke effecten op Natura 2000-gebieden. Zes winningen in Overijssel hebben mogelijk effect op Natura 2000-gebieden.
-
Beschermbaarheid De bescherming van diverse freatische winningen in landbouwgebied is onvoldoende. De kwaliteit van het grondwater vraagt bij verschillende winningen om toepassing van extra zuivering. Dit wordt soms veroorzaakt door natuurlijke omstandigheden en soms door antropogene belasting van het grondwater.
-
Diverse winningen hebben effect op de landbouw. Bij een aantal winningen is dit opgelost door het realiseren van een wateraanvoerplan. Bij de resterende winningen wordt de droogteschade vergoed. Met deze maatregelen wordt landbouwdroogteschade niet als een knelpunt ervaren.
-
Diverse beperkingen:
Losser wordt beperkt ingezet vanwege effecten op natuur en landbouw.
Hasselo: vergunde capaciteit wordt deels gebruikt voor een interceptieput voor het afvangen van verontreinigingen.
Weerseloseweg: niet volledig inzetbaar door geohydrologische beperkingen. Totaal verschil vergunde en winbare capaciteit
0,9 0,2 0,7
15,2
Verkenning In Overijssel is de afgelopen periode een uitgebreid programma gerealiseerd om de winningen in Overijssel duurzaam in te passen (zie tekstbox). In 2010 wordt de verplaatsing van Mander en Engelse Werk voltooid en zal worden gestart met de gedeeltelijke verplaatsing van de winning Wierden.
Pagina 114
Maatregelen duurzame inpassing 1995 - 2010 De watervoorziening is sinds het midden jaren negentig ingrijpend veranderd door het oplossen van (diverse) inpassingproblemen. Tal van winningen zijn de afgelopen jaren gesloten of beter aangepast aan de plaatselijke omgevingssituatie. Zo is in totaal 17,3 miljoen m3 per jaar aan onduurzame capaciteit afgestoten en is de ruimtelijke inpassing van 50 miljoen m3 per jaar aan capaciteit verbeterd.
Weerseloseweg: inname Twentekanaal gestaakt (brand bij Vredestein).
(Gedeeltelijke) verplaatsing winningen Wierden en Engelse Werk: oplossen ruimtelijke ordeningsconflicten, verdroging en verontreinigingen.
Sluiten van de winvelden Vasse en Manderheide, verplaatst naar Manderveen: reductie verdroging stuwwallen en beeksystemen.
Reductie Losser en Archemerberg: effecten op watersysteem en natuur (Natura 2000).
Sluiten van de winningen Staphorst, Denekamp, Hengelo Centrum, Enschede Centrum, Oldenzaal en Brucht: diverse inpassingproblemen opgelost.
Ontwikkeling van de winning Vechterweerd: gereed in 2012.
Realisatie van wateraanvoerplannen voor Boerhaar, Espelose Broek, Hammerflier, Rodenmors, Schalkhaar, Vechterweerd en Witharen.
Op initiatief van Vitens is een aantal succesvolle gebiedsprocessen geïnitieerd, waardoor de ruimtelijke kwaliteit in de omgeving is verbeterd én er een breed draagvlak is voor de winningen (Engelse Werk, Wierden, Losser en Vechterweerd). Ook de relatie met de landbouw is sterk verbeterd en een aantal lang slepende discussies is gesloten.
Figuur B6.2: Landschappelijke inpassing winning Rodenmors
Beschermbaarheid De waterkwaliteit van een aantal vooral freatische winningen staat onder druk. Het gaat om de winningen Engelse Werk (middeldiep), Havelterberg, Archemerberg, Hammerflier, Vechterweerd, Hoge Hexel, Wierden, Herikerberg, Holten, Manderveen en Weerselo. Verdere uitwerking van de KRW zal de toestand bij de winvelden die momenteel waterkwaliteitproblemen hebben, verbeteren en knelpunten oplossen.
Pagina 115
Natuur In Overijssel zijn 25 gebieden aangewezen als Natura-2000 gebied; elf winningen van Vitens liggen in of nabij één van deze gebieden. Op basis van een uitgevoerde analyse in het kader van het opstellen van de Natura 2000-beheerplannen is geconcludeerd dat voor de winningen Hammerflier, Herikerberg, Holten, Nijverdal, Hoge Hexel en Weerselo de effecten op Natura 2000-gebieden in de komende beheerplanperiode moeten worden onderzocht. Vitens ziet goede mogelijkheden om eventuele nadelige effecten te compenseren. Voor de winning Mander wordt een alternatief gezocht. Duurzaamheid Bij de stuwwalwinningen, de diepe winningen in Salland en bij Hoge Hexel kan worden volstaan met een eenvoudige zuivering. Vanwege de kwaliteit van het gewonnen water zijn bij een aantal winningen extra zuiveringsstappen noodzakelijk. Over het algemeen gaat het om ontharding en/of ontkleuring. Verplaatsen van de winning is geen optie, omdat het alternatief geen wezenlijke verbetering van de duurzaamheid oplevert (extra energieverbruik). Op het moment dat verplaatsing vanuit andere knelpunten noodzakelijk is, is het verbeteren van het duurzaamheidsprofiel wel een belangrijk aandachtspunt. Indien mogelijk worden technische maatregelen genomen om de duurzaamheid van een winning en zuivering te verbeteren.
Gewenste toekomstige situatie In Overijssel is sprake van een aantal thematische knelpunten: verzilting, Natura 2000, tekort winbare capaciteit Twente, beschermbaarheid en Vechterweerd. Voor deze knelpunten zijn adequate lokale oplossingen mogelijk. Daarom kiest Vitens voor het individueel en lokaal oplossen van deze thematische knelpunten. Zoektocht Twente: oplossen tekort aan vergunde capaciteit Overijssel Zuid (6,3 miljoen m³ per jaar) Voor het oplossen van het tekort aan vergunde capaciteit is het project Zoektocht Twente gestart (zie tekstbox). De uitkomsten van dit project bepalen de beste oplossing voor de extra capaciteit in Overijssel-Zuid. Parallel aan de zoektocht Twente wordt de mogelijkheid onderzocht om de levering vanuit Gelderland naar Haaksbergen/Noordijkerveld te continueren. Deze zal als bouwsteen worden meegenomen in de uiteindelijke oplossing. De winning Manderveen wordt op termijn gesloten nadat nieuwe capaciteit operationeel is (Zoektocht Twente). Ook de winningen Hasselo en Weerseloseweg zullen op termijn worden gesloten.
Zoektocht Twente In het bestuurlijk vastgestelde plan van aanpak Duurzame drinkwatervoorziening Twente is samen met Provincie Overijssel en waterschap Regge en Dinkel afgesproken om extra vergunde capaciteit van 5 á 7 miljoen m3 per jaar te ontwikkelen in of nabij Twente. In het project ‘Zoektocht Twente’ zijn alle mogelijke locaties in of nabij Twente onderzocht. Het gaat om uitbreiding van bestaande winningen, mogelijke nieuwe locaties, het toepassen van nieuwe winconcepten zoals brak water, functiecombinaties en mogelijke inpassingmaatregelen. In de zoektocht worden ook oplossingen direct over de provinciegrens in Duitsland, Drenthe en Gelderland meegenomen. In de planning zal er eind 2011 een voorkeurslocatie worden vastgesteld door Gedeputeerde Staten. Hierbij wordt een maatschappelijke kosten-baten analyse ingezet om de beste oplossing te selecteren. In de daaropvolgende fase zal Vitens de inrichting, het ontwerp en de realisatie starten. De streefdatum voor oplevering is 2017.
Pilot Vechterweerd: inzetten volledige capaciteit (6 miljoen m³ per jaar) De winning Vechterweerd wordt voor 2 miljoen m3 per jaar ontwikkeld. Met de ontwikkeling zal kennis en ervaring worden opgedaan van het winnen van oevergrondwater in een kleinschalig oppervlaktewatersysteem. Op dit moment wordt samen met de waterschappen en de provincie Overijssel gewerkt aan een waterovereenkomst, waarin afspraken worden gemaakt over de bescherming van de waterkwaliteit in de Overijsselse Vecht, het voorkomen van en handelen bij calamiteiten, monitoring en
Pagina 116
'early warning'. De ervaringen in de praktijk zullen moeten leren in hoeverre de risico’s van slechte waterkwaliteit en calamiteiten beheersbaar zijn. Dit bepaalt of de vergunde capaciteit daarmee volledig inzetbaar is. Verzilting (3,1 miljoen m³ per jaar) Bij de diepe winningen in West-Overijssel wordt de wincapaciteit momenteel beperkt als maatregel tegen verzilting. Door spreiding van de winningen is verzilting waarschijnlijk goed te bestrijden. Daarnaast wordt er momenteel in Friesland onderzoek uitgevoerd naar de mogelijkheden van brakwaterwinning. De komende jaren zal de optimale oplossing worden uitgewerkt en ontwikkeld. In een periode van 10 tot 15 jaar is daarmee de volledige vergunde capaciteit weer inzetbaar. Natura 2000-gebieden: onderzoeken en oplossen effecten Voor de Natura 2000-gebieden waar waterwinningen een mogelijk effect hebben, zullen in het kader van het proces van het opstellen van de beheerplannen de mogelijke effecten worden bepaald (onderzoeksmaatregel in de eerste beheerplanperiode). Vitens ziet voor deze gebieden goede mogelijkheden om eventuele nadelige effecten te compenseren met lokale maatregelen. De vergunde capaciteit van Losser zal worden gereduceerd tot 1,5 miljoen m³ per jaar. Beschermbaarheid Voor de negen kwetsbare winningen in Overijssel zijn gebiedsdossiers opgesteld; de provincie Overijssel gaat voor de andere winningen ook gebiedsdossiers opstellen. Op dit moment wordt onder regie van de Provincie een maatregelenprogramma opgesteld om te voldoen aan de KRW-doelen. De verwachting is dat daarmee een goede oplossing wordt gevonden voor de kwetsbare winningen. De provincie Drenthe stelt gebiedsdossiers op voor alle winningen. Voor onze kwetsbare winning Havelterberg is het gebiedsdossier gereed, zodat de maatregelen kunnen worden bepaald die nodig zijn om te voldoen aan de KRW-doelstellingen. Overijssel-Noord De vergunning van de winning Engelse Werk zal worden uitgebreid tot 10,7 miljoen m³ per jaar met op termijn de wens om naar 12 miljoen m³ per jaar te gaan. Aanvullend wordt onderzocht of een extra vergroting van de levering vanaf de Noord-Veluwe (circa 5 miljoen m³ per jaar) of een levering vanuit Zuid of Centraal-Friesland een goede optie is om de OR en de NOR in te vullen.
Figuur B6.3: Adelaarsvarens in waterwingebied Holten
Pagina 117
BIJLAGE 7: BESCHRIJVING WATERVOORZIENINGSGEBIED GELDERLAND Watervoorzieningsgebied Gelderland bestaat uit 45 winningen verspreid over drie clusters (Achterhoek, Veluwe en Rivierengebied). Het grootste deel van de winningen zijn freatisch en soms beschermd door een niet volledig sluitende kleilaag. Slechts enkele winningen zijn gespannen winningen onder een volledig dichte kleilaag.
Figuur B7.1: Ligging van de winningen in watervoorzieningsgebied Gelderland (donkerblauw gebied).
Bestaande afspraken Op 11 november 2008 is de Overeenkomst Duurzame Drinkwatervoorziening Gelderland 2008-2015 (ODDG) tussen Vitens en de provincie Gelderland ondertekend. Uitgangspunt hierbij is de reductie van de onttrekkingsvergunningen in Gelderland van 185 miljoen m³ per jaar naar 160 miljoen m³ per jaar in het jaar 2015. In de overeenkomst zijn concrete vergunningreducerende maatregelen afgesproken. Daarnaast is er nog een nader uit te werken algemene reductie van 5,6 miljoen m³ per jaar en het toewijzen van 15 miljoen m3 per jaar NOR aan winlocaties in Gelderland. De oplossing voor deze punten wordt in diverse alternatieven uitgewerkt in een project tienjarenplan 2010 – 2020 voor Gelderland. Interprovinciale leveringen Interprovinciale leveringen in Gelderland zijn:
Import ROL vanuit Flevoland (Holk)
9 miljoen m³ per jaar
Import BEW uit Duitsland (Dinxperlo)
2 miljoen m³ per jaar (tot 31-12-2019)
Export naar Midden Nederland vanuit Holk (ruw en rein)
8 miljoen m³ per jaar
Export naar Overijssel (Kampen) vanuit Boele
2,5 miljoen m³ per jaar
Export naar Overijssel (Enschede) Lochem via Eibergen
2 miljoen m³ per jaar
Winbare capaciteit 2010 en prognose 2040 In tabel B7.1 is de vergunde en winbare capaciteit in 2010 en de prognose voor 2040 opgenomen.
Pagina 118
Tabel B7.1: Vergunde en winbare capaciteit in 2010 en de prognose voor 2040. Afgifte 2010
Gelderland Cluster Achterhoek Cluster Rivierengebied Cluster Veluwe
Vergunde capaciteit 2010
Winbare capaciteit 2010
Mm3/jr
Mm3/jaar
Mm3/jaar
127,6 31,5 43,9 52,2
165.6 26.7 63.8 75.1
164.6 26.7 63.8 74.1
Totaal benodigde vergunning 2025
Totaal benodigde vergunning 2040
Prognose+ PV+OR+NOR Mm3/jaar
Prognose+ PV+OR+NOR Mm3/jaar
158
159 35 59 65
Binnen Gelderland is er voldoende wincapaciteit beschikbaar om de huidige en de toekomstige drinkwaterbehoefte te dekken. Dit geldt echter niet als gekeken wordt naar regionaal schaalniveau. Dan wordt duidelijk dat de drinkwatervraag in de Achterhoek hoger is dan de beschikbare wincapaciteit in het watervoorzieningsgebied. In de watervoorzieningsgebieden Rivierengebied en Veluwe is dit beeld andersom. De ruimte tussen de beschikbare capaciteit en de drinkwaterbehoefte in de Achterhoek wordt veroorzaakt door het feit dat het hier vooral om kwetsbare, freatische winningen gaat. Hierdoor wordt de grondwaterkwaliteit in negatieve zin beïnvloed door activiteiten die plaatsvinden aan het maaiveld. Bovendien hebben de winningen ook effect op de omgeving. Hierdoor is het niet mogelijk omvangrijke winningen te ontwikkelen in de Achterhoek. Om deze reden is er in het verleden al gestuurd op het reduceren van de onttrekking in de Achterhoek. Het behoeftetekort is vervolgens gedekt door import van water uit de Veluwe, het Rivierengebied en inkoop vanuit Duitsland.
Knelpunten In bijlage 4 zijn de knelpunten per winning weergegeven. Hieruit volgt dat in watervoorzieningsgebied Gelderland de volgende knelpunten spelen:
Bijna alle winningen in de Achterhoek zijn kwetsbare, freatische winningen met landbouwkundig gebruik.
De grondwaterkwaliteit in de Achterhoek en in het Rivierengebied vraagt om toepassing van extra zuivering. In de Achterhoek vanwege landbouwkundig gebruik; in het Rivierengebied vanwege landbouwkundige inrichting van het gebied (drooglegging) en stedelijke invloed.
Winningen in de Achterhoek veroorzaken droogteschade voor omliggende landbouw. Deze schade wordt vergoed.
Verkenning Beschermbaarheid Knelpunten ten aanzien van beschermbaarheid ontstaan bij de winningen in de Achterhoek en winning Heumensoord. In de Achterhoek zijn de winningen zowel geohydrologisch als ruimtelijk minder goed beschermd. Het cluster van winningen binnen de Achterhoek biedt nog mogelijkheden voor optimalisatie ten aanzien van de beschermbaarheid. Dat wil zeggen dat capaciteitsuitbreiding kan worden gezocht bij de winningen met de meest gunstige geohydrologische omstandigheden en/of de laagste risico’s in het intrekgebied. Hiermee wordt onnodig slepen met water voorkomen. Bovendien is lokaal produceren en afzetten ook belangrijk voor een hoge leveringszekerheid. Het tekort dat overblijft na de optimalisatieslag zou dan kunnen worden aangevuld vanuit de Veluwe. In de huidige situatie vindt dit ook al plaats. Met relatief eenvoudige aanpassingen moet het mogelijk zijn om dit bestaande systeem aan te passen voor extra import richting de Achterhoek. Hierdoor blijven grote investeringen zoveel mogelijk achterwege. Het knelpunt bij de winning Heumensoord is oplosbaar door een herverdeling van
Pagina 119
de winning (verplaatsen putten horizontaal en verticaal (dieper winnen), waardoor minder belast, schoner grondwater wordt aangetrokken). Natuur De winningen in watervoorzieningsgebied Gelderland zijn over het algemeen goed ingepast of in te passen met de aanwezige natuur. Deze winningen moeten behouden blijven en er zal beoordeeld moeten worden of uitbreiding mogelijk is. Er is een aantal winningen waar natuur wel een mogelijk knelpunt vormt. Deze winningen bevinden zich vooral op de oostelijke en zuidelijke rand van de Veluwe. In de Achterhoek gaat het om twee winningen met een mogelijke invloed op TOP-lijst gebieden. Over de te nemen maatregelen om effecten op natuur op te lossen zijn inmiddels afspraken gemaakt in het kader van de Overeenkomst Duurzame Drinkwatervoorziening Gelderland (ODDG). Deze maatregelen zijn al in uitvoering of worden op dit moment nader onderzocht. Alleen voor de winningen op de Zuid-Veluwe zijn nog geen concrete afspraken gemaakt. Vitens is van mening dat voor het realiseren van de natuurdoelen het treffen van lokale hydrologische maatregelen het meest effectief is. Uit onderzoek naar de effecten van de winningen op de Zuid-Veluwe in relatie tot de aanwezige natuurwaarden, kan worden geconcludeerd dat voor het realiseren van de natuurdoelen het treffen van lokale hydrologische maatregelen de meest kosteneffectieve maatregel is. In onderstaand kader is aangegeven bij welke winningen anti-verdrogingsmaatregelen zijn genomen.
Anti-verdroginsmaatregelen in Gelderland
Aanleg infiltratievoorzieningen Aalten, Corle, Eibergen, Noordijkerveld.
Realisatie wateraanvoerplan ’t Klooster.
Realisatie infiltratie Epe.
Treffen compenserende maatregelen bij Hof te Dieren en Koningsbeek (paleis ’t Loo).
Reductie vergunning la Cabine met 1 miljoen m3 per jaar bij uitbreiding Sijmons.
Opvang groei in drinkwatervraag door nieuwe winningen in Rivierengebied (Fikkersdries, Hemmen en Zetten) en niet op de Zuid-Veluwe sinds 1970.
Overhevelen capaciteit van 1 miljoen m³ per jaar van Putten naar Harderwijk.
Realisatie ROL-project en reductie Holk.
Sluiten winningen Gorssel, Harfsen, Wehl, Ruurlo, Obbinkmark, Lichtenvoorde in het kader van het project Zacht Water Achterhoek (een groot aantal van deze winningen is reeds gesloten).
Reductie in winvergunningen met 25 miljoen m³ per jaar (ODDG 2008).
Anti-verdrogingsmaatregelen uit ODDG: o
Infiltratie en/of verdiepen Ellecom
o
Verdiepen Eerbeek
o
Infiltratie Schalterberg
o
Uitbreiden infiltratie Epe
Duurzaamheid De winningen op de Veluwe zijn goed beschermd, waardoor de zuiveringsinspanning laag is. Voor de winningen in de Achterhoek geldt dit niet. In de Achterhoek zal sprake blijven van een tekort. Er zal altijd water aangevoerd moeten worden. Het beste alternatief is aanvoer van water vanuit de Veluwe. Binnen het duurzaamheidsscenario worden verschillende maatregelen getroffen om de duurzaamheid (ten aanzien van de zuiveringsinspanning) te optimaliseren. In de Achterhoek wordt een aantal winningen met een hoge zuiveringsinspanning gesloten. De reductie in capaciteit die hierdoor ontstaat, wordt zoveel mogelijk opgevangen binnen de Achterhoek zelf. Het tekort dat overblijft wordt vanuit de Veluwe geleverd. Dit is vergelijkbaar met de oplossing uit het beschermbaarheidsscenario. Binnen het Rivierengebied wordt bij de winningen Culemborg en Kerk-Avezaath geen ontkleuring meer toegepast.
Pagina 120
Gewenste toekomstige situatie Uit de verkenning komt naar voren dat de stuwwallen in Gelderland de beste locaties zijn voor drinkwaterwinning. Dit betekent dat de vergunde capaciteit op de Veluwe maximaal wordt benut. Bovendien is er ruimte beschikbaar om de vraag naar water door andere provincies op te vangen. De winningen op de stuwwallen Rijk van Nijmegen (Rivierengebied) en Montferland (Achterhoek) worden geoptimaliseerd waardoor bestaande knelpunten ten aanzien van grondwaterkwaliteit en beschermbaarheid worden opgelost. Bij winning Heumensoord vindt een herverdeling van de winvelden plaats. Door op te schuiven in zuidelijke richting en te verdiepen wordt een betere waterkwaliteit onttrokken. Bij winning Van Heek (Montferland en Hettenheuvel) wordt een deel van de winning verdiept waardoor de problemen met nitraatrijk grondwater worden opgelost. Hierdoor kan de winning weer voor de volledige capaciteit worden ingezet. Een verdere uitbreiding van de wincapaciteit bij de winningen op beide stuwwalen wordt nader onderzocht. Binnen de Achterhoek wordt via een verdere optimalisatie ingezet op het verder veiligstellen van de beschikbare wincapaciteit. Hiertoe wordt uitbreiding gezocht op locaties met de beste geohydrologische omstandigheden en/of een extensief landgebruik. Zo kunnen de winningen op Noordijkerveld en Haarlo worden uitgebreid vanwege het feit dat deze locaties enige bescherming hebben van een ondergrondse kleilaag. Deze winningen liggen dicht bij Twente en kunnen mogelijk worden ingezet voor een (extra) levering vanuit Gelderland naar Twente. De wincapaciteit van Olde Kaste wordt overgeheveld naar ’t Klooster. Na verdieping van een deel van de winning en verdere optimalisatie van compenserende maatregelen wordt de capaciteit hier uitgebreid naar 6 miljoen m³ per jaar. Dankzij de genoemde uitbreidingen heeft de Achterhoek op termijn geen import meer nodig van water uit Duitsland. Bovendien is het hierdoor mogelijk om winningen met een slechte beschermbaarheid en een slechte waterkwaliteit waarbij geen zicht is op verbetering (zoals Lochem), te sluiten. Het tekort dat overblijft zal net als in de huidige situatie worden aangevuld vanuit de Veluwe. Behoeftedekking met wincapaciteit binnen het watervoorzieningsgebied zelf is niet haalbaar.
Figuur B7.2: Infiltratievijver Epe
Pagina 121
BIJLAGE 8: BESCHRIJVING WATERVOORZIENINGSGEBIED MIDDEN-NEDERLAND Midden-Nederland heeft 25 winningen en bestaat uit een viertal clusters. Momenteel vindt levering plaats over clustergrenzen heen (inclusief de ROL-levering). Gezien de ongelijke verhouding in bevolkingsaantallen tussen de clusters en (de beperkte) ruimte binnen de clusters voor het realiseren van winningen is dit in de provincie Utrecht onvermijdelijk. De geohydrologische bescherming wisselt van een goede bescherming met dikke kleilagen tot stuwwalwinningen die niet door kleiafzettingen zijn beschermd.
Figuur B8.1: Ligging van de winningen in watervoorzieningsgebied Midden-Nederland (lichtblauw).
Bestaande afspraken In 2001 heeft Vitens (WMN, Waterleidingmaatschappij Midden-Nederland) een overeenkomst met de provincie gesloten over het vinden van alternatieve locaties voor de meest verdroging veroorzakende winningen. Ten behoeve hiervan is een Milieueffectrapportage (m.e.r) uitgevoerd. De opdracht in het m.e.r. was het vinden van 9 miljoen m3 per jaar aan vervangende capaciteit om de bestaande knelpunten op te lossen. Voor 4 van deze 9 miljoen m3 per jaar is inmiddels voorzien door import vanuit Flevoland (ROL: Ruwwaterlevering Oude Land). Voor de overige 5 miljoen m3 per jaar zijn de vergunningaanvragen in procedure (Woudenberg-Zuid (2 miljoen m3 per jaar) en Blokland (3 miljoen m3 per jaar)). Ten behoeve van de import uit Flevoland zijn de winningen Amersfoort Hogeweg (2,5 miljoen m3 per jaar) gesloten en Amersfoort Berg (1,5 miljoen m3 per jaar) gereduceerd. Op het moment dat de vergunningen voor Woudenberg-Zuid en Blokland zijn vergund, worden de vergunningen Soest (1,2 miljoen m3 per jaar) en Baarn (1,2 miljoen m3 per jaar) ingeleverd en de winning Groenekan (2,5 miljoen m3 per jaar) gereduceerd. De vergunning Lage Vuursche (0,1 miljoen m3 per jaar) is al ingeleverd. Interprovinciale leveringen Sinds 2002 wordt vanuit de provincie Flevoland ruwwater geleverd aan de provincie Utrecht. Deze levering, bekend onder de naam ROL, bedraagt een continue geleverde hoeveelheid van 4 miljoen m3 per jaar. Het water is afkomstig van de winlocaties Spiekzand en Fledite en het ruwwater wordt gezuiverd op de locatie Amersfoort Hogeweg. Ten behoeve van deze import is de winning op Amersfoort Hogeweg gesloten en de winning Amersfoort Berg gereduceerd met een capaciteit die gelijk is aan de totale import. Daarnaast vindt import plaats vanuit de Gelderse winning Holk. Een hoeveelheid van 2,8 miljoen m3/jaar wordt als ruwwater geleverd aan de zuivering van Amersfoort Hogeweg en 1,2 miljoen m3 per jaar wordt gezuiverd geleverd aan klanten in Bunschoten en Spakenburg.
Pagina 122
Anti-verdrogingsmaatregelen in Midden-Nederland Voorafgaand aan deze LTV zijn in Utrecht al veel onderzoeken uitgevoerd naar de toekomstbestendigheid van de grondwaterwinningen ten behoeve van de drinkwatervoorziening in Utrecht en Noord-Holland (’t Gooi). Deze onderzoeken hebben zich met name gericht op de verdrogingaspecten als gevolg van de grondwaterwinningen en de kwaliteitsaspecten van de winningen als gevolg van menselijke activiteit in de afgelopen eeuw. Naar aanleiding van deze onderzoeken zijn ook daadwerkelijk maatregelen genomen. Momenteel wordt nog vervangende productiecapaciteit gerealiseerd. In totaal is/wordt voor 9 miljoen m3 per jaar aan bestaande locaties gesloten en worden andere locaties in gebruik genomen. Deze nieuwe locaties hebben verwaarloosbare effecten op de natuur. Met deze slag is een grote stap gezet in natuurherstel in de provincie Utrecht. In het Gooi heeft een eerdere reductie van 5 miljoen m3 per jaar reeds plaatsgevonden om de natuureffecten te minimaliseren.
Winbare capaciteit 2010 en prognose 2040 In tabel B8.1 is de vergunde en winbare capaciteit in 2010 en de prognose voor 2040 opgenomen. Tabel B8.1: Vergunde en winbare capaciteit in 2010 en de prognose voor 2040. Afgifte 2010
Midden-Nederland Cluster Weide- en Plassengebied (A) Cluster Amersfoort met Gooi en Eemland (B) Cluster Centrum (C ) Cluster Zuid Oost Hoek (D)
Vergunde capaciteit 2010
Winbare capaciteit 2010
Totaal benodigde vergunning 2025
Totaal benodigde vergunning 2040
Prognose+ Prognose+ PV+OR+NOR PV+OR+NOR Mm3/jaar Mm3/jaar
Mm3/jr
Mm3/jaar
Mm3/jaar
79,1 12,1
91 15
86 14
21,0
21
19
29
32,3 13,7
39 16
36 16
48 17
101
108 14
Midden-Nederland beschikt momenteel over een vergunningcapaciteit van 91 miljoen m3 per jaar. Dit is voldoende om in de vraag naar drinkwater in 2010 te kunnen voorzien. Een complicerende factor in de drinkwatervoorziening in Midden-Nederland is een toenemende vraag naar drinkwater als gevolg van een groeiend bevolkingsaantal. Vooral rondom Amersfoort en ten westen en zuidwesten van Utrecht zijn nog grote woonkernen in ontwikkeling. Dit betekent een toenemende vraag naar drinkwater. De prognose laat zien dat er in 2040 maximaal 108 miljoen m3 per jaar vergunningcapaciteit benodigd is. Dit is een stijging van 17 miljoen m3 per jaar over de komende dertig jaar ten opzichte van huidige vergunde situatie.
Knelpunten In bijlage 4 zijn de knelpunten per winning weergegeven. Hieruit volgt dat in watervoorzieningsgebied Midden-Nederland de volgende knelpunten spelen:
Een toenemende vraag naar drinkwater als gevolg van stijgende bevolkingsaantallen.
Een groot aantal winningen in licht en sterk verontreinigd stedelijk gebied, met als consequentie het intensief zuiveren van het ruwe water.
Een aantal winningen met mogelijk effect op natuurgebieden die zijn aangewezen als Natura 2000gebied dan wel als TOP-lijstgebied.
Pagina 123
Verkenning Beschermbaarheid Het grondwater in de provincie Utrecht en het Gooi is op veel plekken kwalitatief slecht. Het grondwater is sinds de industriële revolutie vervuild geraakt als gevolg van menselijke activiteit (onder andere afkomstig van industrie en bestrijdingsmiddelengebruik). Utrecht en Noord-Holland zijn provincies met een grote stedelijke druk. Veel winningen zijn categorie 3-winningen en twee winningen zijn zelfs te typeren als categorie 4. Specifieke aandacht is er voor de winningen Zeist en Laren. Dit zijn categorie 4-winningen. Onderzoek in het verleden heeft aangetoond dat er geen reële alternatieven voor de winning Zeist in de nabije omgeving aanwezig zijn tegen een aanvaardbaar kostenniveau. Vitens heeft er in overleg met de provincie voor gekozen een deel van de winning aan te merken als sanering, wat is vastgelegd in een saneringsbeschikking. De randvoorwaarden van de saneringsbeschikking zijn het saneren van het grondwater tot de gehaltes in het ruwe water onder de norm (zoals vastgesteld in de saneringsbeschikking) komen. Berekeningen geven aan dat dit niet voor 2040 zal gebeuren. De winning Zeist blijft in de planperiode van de LTV dan ook operationeel. Ten behoeve van de bescherming van deze winning wordt in de toekomst een waterwinpark aangelegd. De tweede categorie 4-winning is Laren. Laren ondervindt problemen als gevolg van VOCLverontreinigingen in Hilversum en er is een ernstige potentiële bedreiging vanuit de Laarder Waschmeren, de voormalige vloeivelden van de rioolwaterzuiveringsinstallatie. Vanwege de verontreiniging in Hilversum is een interceptiewinning geplaatst aan de zuidzijde van de winning Laren. Met behulp van deze interceptie wordt dit interceptiewater gezuiverd en vervolgens geloosd op het hemelwaterriool van de gemeente Hilversum. Dit interceptiewater maakt onderdeel uit van een gebiedsgerichte aanpak van de waterstromen aan de oostzijde van Hilversum, genaamd project Anna’s Hoeve. Ten behoeve van dit project is recent een convenant afgesloten tussen de Provincie Noord-Holland, Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht, de gemeente Hilversum, de gemeente Laren, Gooisch Natuurreservaat en Vitens. Het door Vitens geleverde interceptiewater maakt integraal onderdeel uit van dit gebiedsproces. Ondanks de positieve rol van het interceptiewater in het gebiedsproces Anna’s Hoeve is de toekomst van de winning Laren zorgelijk en zal er een alternatief voor deze winning moeten worden gevonden. Vitens zal de mogelijke alternatieven voor 2 miljoen m3 per jaar in samenhang met het gebiedproces Masterplan ’t Gooi onderzoeken, waarbij de eisen vanuit de KRW maatgevend zullen zijn. Voor een aantal andere winningen, zoals Amersfoort Berg, Driebergen en Zeist, liggen er kansen op de huidige winlocatie de winning te verdiepen. Globale eerste verkenningen laten zien dat er potentiële mogelijkheden zijn op deze wijze een aantal bestaande winningen te verduurzamen (en wellicht zelfs uit te breiden) en de waterkwaliteit blijvend, dan wel voor een langere periode, fors te verbeteren. Nader onderzoek moet uitwijzen in welke mate deze optie een oplossing biedt voor de stedelijke druk die deze winningen momenteel ondervinden. Natuur Onderzoek naar de effecten van grote grondwaterwinningen op Natura 2000- en TOP-lijstgebieden laten zien dat de winningen Loosdrecht en Veenendaal een mogelijk negatief effect hebben op de nabijgelegen natuurgebieden. Dit wordt ook niet uitgesloten voor de winningen Leidsche Rijn en Linschoten, al lijken hier de verwachte effecten op voorhand niet significant negatief. Nader onderzoek zal moeten uitwijzen of er compenserende maatregelen moeten worden genomen. Hierbij moet voor de winningen Loosdrecht en Veenendaal de mogelijke wateroverlast in nabijgelegen stedelijk gebied in beschouwing genomen worden. Duurzaamheid Vitens heeft in het verleden veel onderzoek gedaan naar de verontreinigingen van het drinkwater en levert een forse inspanning op het vlak van monitoring. Optimalisatie van bestaande winningen leidde, soms voor korte tijd, tot een betere waterkwaliteit. Omdat het vinden van alternatieve winlocaties in een dichtbevolkte provincie als Utrecht een lastige opgave is, is op een aantal locaties noodgedwongen gekozen voor het plaatsen van een uitgebreide zuivering, waardoor ongewenste stoffen uit het
Pagina 124
grondwater worden verwijderd. Deze intensieve zuivering levert knelpunten op voor het duurzaamheidscenario. Verplaatsen van de winning is geen optie, omdat het alternatief geen wezenlijke verbetering vanuit het oogpunt van duurzaamheid oplevert (in verband met extra energieverbruik). Op het moment dat verplaatsing vanuit andere knelpunten noodzakelijk is, is het verbeteren van het duurzaamheidprofiel wel een belangrijk aandachtspunt. Indien mogelijk worden technische maatregelen genomen om de duurzaamheid van een winning en zuivering te verbeteren. Voor cluster B, Amersfoort met Gooi en Eemland geldt dat het ontstane tekort niet lokaal op te lossen is. Een uitbreiding van de import vanuit Flevoland of Gelderland (Holk) zal dit tekort op moeten lossen.
Gewenste toekomstige situatie De scenario’s beschermbaarheid, natuur en duurzaamheid laten zien dat doorvoering van deze scenario’s tot forse uitdagingen in watervoorzieningsgebied Midden-Nederland leiden. Zoals in het voorgaande geschetst zijn er mogelijke alternatieven denkbaar voor de forse reductie, maar geen van alle geven een compleet, volledig uitgewerkt alternatief binnen de scenario’s. Geconcludeerd moet worden dat voor de scenario’s beschermbaarheid, natuur en duurzaamheid (aangevuld met een stijgende vraag naar drinkwater) zoals ze in deze langetermijnvisie zijn uitgewerkt, geen volledige dekkende oplossingen voorhanden zijn. Wel zijn er lokale optimaliseringsslagen mogelijk.
Vitens zal de mogelijkheid van het verdiepen van winningen onderzoeken om bestaande winningen te verduurzamen en op enkele locaties in capaciteit te verhogen.
De effecten van bestaande winningen op Natura 2000-gebieden en TOP-lijstgebieden wegnemen, zover die significant aanwezig zijn, door het nemen van lokale maatregelen. Voorbeelden van maatregelen zijn het doorvoeren van wateraanvoerplannen of het vasthouden van de gewenste kwaliteit water. Bij Vitens-winningen in andere provincies zijn hier goede ervaringen mee opgedaan.
Categorie 4-winningen zijn ongewenst en dienen te worden vervangen door categorie 1- of 2winningen. Voor Zeist is dit momenteel niet mogelijk in verband met de saneringsbeschikking. Hier wordt door de aanleg van een waterwinpark een verbetering nagestreefd. Voor Laren is dit een reëel alternatief. Categorie 3-winningen zijn ook minder gewenst. De Utrechtse en Noord-Hollandse situatie is echter dusdanig dat er een onevenredige inspanning moet worden geleverd om dit doel te realiseren (doelgat is enkele tientallen miljoenen m3 per jaar). Ingezet wordt op lokale optimalisatie om de kwaliteit te verbeteren.
Een toename van de import vanuit Gelderland is noodzakelijk om de tekorten in cluster B, Amersfoort met Gooi en Eemland op te vangen. Hierdoor wordt tevens een fors deel van de toenemende vraag naar drinkwater opgevangen. Gelet op de beschikbare (niet gebruikte) vergunningscapaciteit bij de winning Holk wil Vitens 5 miljoen m3 per jaar van deze vergunning reserveren voor Midden-Nederland.
De Utrechtse Heuvelrug biedt kansen om verdere groei van de drinkwatervraag op te vangen. Het water is van goede kwaliteit en vereist een lage zuiveringsinspanning. De aanwezige verontreinigingbronnen worden momenteel aangepakt en de infiltratie van regenwater wordt door middel van afkoppelprojecten verder vergroot, waardoor de grondwaterhoeveelheid kan toenemen. Hierdoor ontstaat de kans grondwater te blijven winnen tegen aanvaardbare effecten. Hoe groot de rol is die de Utrechtse Heuvelrug hierin kan spelen moet worden onderzocht.
Een grootschalig onderzoek naar alternatieve bronnen voor de drinkwatervoorziening (oppervlaktewater, oeverinfiltraat etc.) ligt in watervoorzieningsgebied Midden-Nederland niet voor de hand. Overschakelen naar dergelijke bronnen levert geen verbetering op van de beschermbaarheid. Daarnaast zal de zuiveringsinspanning eerder toenemen dan afnemen. Levering vanuit Gelderland/Flevoland is in dit geval een veel aantrekkelijker alternatief.
Winning Doorn De winning Doorn is sinds medio 2010 een winning van Vitens. Heroverweging van de winningen in de zuidoosthoek van Utrecht moet duidelijk maken of de winning Doorn als duurzame winning in stand wordt gehouden, of dat de leveringfunctie van Doorn door een nabijgelegen winning wordt overgenomen.
Pagina 125
Momenteel wordt bijna 1 miljoen m3 per jaar gewonnen op de locatie Doorn. Indien de winning wordt gesloten dient de vergunningcapaciteit te worden overgeheveld naar een andere locatie.
Figuur B8.2: Beerschoten is groener geworden door het verdiepen van de winning.
Pagina 126
BIJLAGE 9: BESCHRIJVING WATERVOORZIENINGSGEBIED FLEVOLAND Watervoorzieningsgebied Flevoland bestaat uit vier winningen die goed beschermd zijn onder dikke kleilagen. Drie winningen zijn gelegen in zuidelijk Flevoland en één in oostelijk Flevoland. Flevoland kent in het gebied grotere en kleinere woonkernen met een zeer extensief bewoond buitengebied.
Figuur B9.1: Ligging van de winningen in watervoorzieningsgebied Flevoland (groene gebied).
Strategische grondwatervoorraad De provincie Flevoland heeft in haar Provinciale Omgevingsplan vastgelegd dat de huidige door Vitens onttrokken hoeveelheid grondwater duurzaam is. Om een toenemende vraag naar drinkwater op te kunnen vangen zijn in zuidelijk Flevoland mogelijkheden om de onttrekkingshoeveelheid te verhogen zonder negatieve effecten op landbouw, natuur en de zoete grondwatervoorraad. De grote voorraad zoet grondwater in zuidelijk Flevoland is zeer goed beschermd tegen invloeden vanaf het maaiveld door de aanwezigheid van kleilagen boven het zandpakket waaruit het grondwater wordt onttrokken. Deze voorraad goed zoet grondwater is ook aangemerkt als strategische voorraad voor centraal Nederland. De provincie neemt hiermee de verantwoordelijkheid voor een betrouwbare drinkwatervoorziening tot zelfs buiten haar provinciegrenzen. Waterkwaliteit De winning Bremerberg in Oostelijk Flevoland wordt gevoed door diep grondwater vanaf de Veluwe en Veluwemeerwater, wat een (beperkt) aandachtspunt is voor de kwaliteit van het ruwwater. Interprovinciale leveringen
9 miljoen m3 per jaar van de 38 miljoen m3 per jaar beschikbare vergunningcapaciteit is bestemd voor de export naar Gelderland en Utrecht (zie hieronder). Een hoeveelheid van 29 miljoen m3 per jaar is beschikbaar voor gebruik in oostelijk en zuidelijk Flevoland.
De Noordoostpolder (NOP) wordt van drinkwater voorzien vanuit de drinkwaterproductielocatie St. Jansklooster. In totaal wordt 3 miljoen m3 per jaar drinkwater geïmporteerd vanuit Overijssel.
Pagina 127
Ruwwater levering Oude Land (ROL-water) Vanaf eind jaren tachtig wordt er op regionale schaal onderzoek verricht naar verdroging van natuurgebieden en landgoederen. Doordat een aantal grondwaterwinningen aan de randen van de Veluwe en de Utrechtse Heuvelrug een verdrogend effect hebben op de natuur, was het streven de wateronttrekking in centraal Nederland te beperken. De voorraad zoet grondwater in de bodem in Flevoland is dusdanig van omvang dat levering van grondwater aan Utrecht en Gelderland mogelijk is zonder daarbij de mogelijkheden voor Flevoland zelf te beperken. De winningen zijn goed beschermd en de effecten op natuur en landbouw marginaal. Vanaf 2002 wordt er 9 miljoen m3 per jaar ruw grondwater geëxporteerd naar Utrecht en Gelderland.
Winbare capaciteit 2010 en prognose 2040 In tabel B9.1 is de vergunde en winbare capaciteit in 2010 en de prognose voor 2040 opgenomen. Tabel B9.1 Vergunde en winbare capaciteit in 2010 en de prognose voor 2040. Afgifte 2010
Flevoland
Vergunde capaciteit 2010
Winbare capaciteit 2010
Totaal benodigde vergunning 2025
Totaal benodigde vergunning 2040 Prognose+ PV+OR+NOR Mm3 per jaar 30
Mm3 per jr
Mm3 per jaar
Mm3 per jaar
Prognose+ PV+OR+NOR Mm3 per jaar
20,6
38
38
29
Watervoorzieningsgebied Flevoland beschikt momenteel over een vergunningcapaciteit van 38 miljoen m3 per jaar. Daarvan is 9 miljoen m3 per jaar bestemd voor levering aan de watervoorzieningsgebieden Midden-Nederland en Gelderland. Er resteert 29 miljoen m3 per jaar voor gebruik in Flevoland. Dit is voldoende om in de vraag naar drinkwater in 2010 te kunnen voorzien. Sinds het droogvallen van de Noordoostpolder in de jaren veertig van de vorige eeuw is de vraag naar drinkwater in de Flevopolders gestaag toegenomen. De vraag naar drinkwater is gegroeid tot ongeveer 24 miljoen m3 per jaar in 2010. Als gevolg van de groei van Almere en in mindere mate Lelystad, Dronten en Emmeloord, zal de drinkwatervraag nog fors toenemen.
Knelpunten In Flevoland zal gezocht moeten worden naar de opvang van de verwachte drinkwatervraag tussen nu en 2040. Bij het zoeken naar bronnen voor deze noodzakelijke uitbreiding zal de huidige levering van het ROL-water moeten worden betrokken. De provincie stelt als eis dat bij het zoeken naar uitbreidingsmogelijkheden de noodzaak van de ROL-levering tegen het licht wordt gehouden. Dit is conform de destijds verleende Grondwaterwetvergunning ten behoeve van de export. Gelet op de hydrologische mogelijkheden van een polder naast de Veluwe is het wenselijk om de mogelijkheden te onderzoeken om extra wincapaciteit te reserveren als strategische voorraad voor Flevoland en omliggende provincies.
Verkenning Beschermbaarheid De winningen in Flevoland zijn allemaal categorie 1 en 2-winningen. De grondwaterkwaliteit in de provincie Flevoland is goed. De winningen zijn gelegen onder een dikke kleilaag en zijn dan ook vrij van vervuilende stoffen. De winning Bremerberg staat onder invloed van het Veluwemeer en er worden
Pagina 128
sporen bestrijdingsmiddelen in het ruwe water aangetroffen. De kwaliteit is echter voldoende, zodat ook hier geen aanvullende maatregelen nodig zijn. Ten aanzien van beschermbaarheid zijn er dan ook geen knelpunten. Natuur In watervoorzieningsgebied Flevoland is geen sprake van natuurknelpunten. Het Flevolandse water levert zelfs een bijdrage aan de verdrogingbestrijding in Midden-Nederland (zie inzet ROL). De winningen in zuidelijk Flevoland hebben niet tot nauwelijks effect op natuur en landbouw en kunnen worden aangewend om de verdrogingproblematiek in omliggende provincies aan te pakken. Duurzaamheid De winningen in Flevoland kunnen allemaal als duurzaam worden beschouwd. Er zijn geen knelpunten.
Gewenste toekomstige situatie De winningen in de provincie Flevoland vormen geen knelpunt in de drinkwatervoorziening in de provincie. Sterker nog: Flevoland neemt de rol van provinciegrensoverschrijdende leverancier van goed grondwater als grondstof voor het bereiden van drinkwater. De gewenste toekomstige situatie in Flevoland wijkt niet erg af van de huidige wijze van drinkwater winnen en bereiden. Er liggen twee uitdagingen in Flevoland. De toekomstige drinkwatervoorziening voor de provincie Flevoland borgen door 2 miljoen m3 per jaar extra vergunningsruimte te realiseren. De tweede uitdaging is de strategische reservering voor de lange termijn te borgen. De aanpak is als volgt:
Vitens en de provincie Flevoland onderzoeken de mogelijkheden van uitbreiding van bestaande locaties en nieuwe winmogelijkheden (zoet en brakwater, gereed eind 2011).
Bepaald wordt welke locaties worden ingezet voor de levering in Flevoland en welke locaties worden gereserveerd voor de omliggende provincies. Dit onderzoek wordt uitgevoerd door Vitens met de provincies Flevoland, Utrecht, Noord-Holland en Gelderland om de knelpunten en winmogelijkheden in deze provincies af te wegen (gereed eind 2012).
Figuur B9.2: Landschappelijke inpassing winning Harderbroek.
Pagina 129
BIJLAGE 10: OVERZICHT VERGUNNINGCAPACITEIT PER PROVINCIE In onderstaande tabel is de benodigde vergunningcapaciteit per watervoorzieningsgebied omgerekend naar de benodigde vergunningcapaciteit per provincie. Watervoorzienings-
Friesland
Totaal benodigde vergunning 2040 (prognose+PV+OR+ NOR) Mm3 per jaar 57
Friesland
Totaal benodigde vergunning 2040 (prognose+PV+OR+ NOR) Mm3 per jaar 57
Overijssel
94
Overijssel
101
Gelderland
157
Gelderland
159
Utrecht
101
Midden-Nederland
108
Flevoland
37
Flevoland
30
Drenthe
3
Noord-Holland
8
Provincie
Totaal
gebied
457*
455
3
*Inclusief 2 Mm per jaar voor Vianen (voorzieningsgebied Oasen) en Doorn (wordt Vitens-gebied m.i.v. 1-1-2011).
Pagina 130
COLOFON Vitens N.V. Auteurs
:
Rian Kloosterman, Adri Kostense, Jan van Essen, Feike Bonnema, Peter Salverda, Johan Driessen, René Kollen, Eelco Trietsch en Micha van Aken
Kenmerk
:
Langetermijnvisie
Datum
:
19-5-2011
Vormgeving
:
Bit Agency, Ewijk
Druk
:
Drukkerij Tuijtel, Hardinxveld-Giessendam
Pagina 131
Pagina 132