Landenstudie secundair beroepsonderwijs: Verenigd Koninkrijk - Engeland
Colofon
Titel Auteur
Landenstudie secundair beroepsonderwijs: Verenigd Koninkrijk - Engeland Hester Smulders (ecbo)
Versie Datum Projectnummer
1.0 24 maart 2010 30024.01
ecbo ’s-Hertogenbosch Postbus 1585
ecbo Utrecht Postbus 19194
5200 BP ’s-Hertogenbosch
3501 DD Utrecht
T 073 687 25 00 www.ecbo.nl
T 030 296 04 75 www.ecbo.nl
© ecbo 2010 Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, op welke andere wijze dan ook, zonder vooraf schriftelijke toestemming van de uitgever.
Inhoudsopgave 1 Positioner ing secundair beroepsonderwijs ......................................................... 5 1.1 Positionering mbo...................................................................................................... 5 2
Leerwegen ........................................................................................................... 15
3 Examiner ing ......................................................................................................... 17 3.1 Vaststellen inhoud examen- en kwalificatie-eisen ...................................................... 17 3.2 Organisatie van examens ......................................................................................... 19 4
Doorstroom .......................................................................................................... 21
5
Leven lang leren .................................................................................................. 23
6
Aanbieders van beroepsonderwijs ..................................................................... 25
7
Conclusies ............................................................................................................ 31
Literatuur ................................................................................................................... 33
Landenstudie secundair beroepsonderwijs
ecbo
3
4
ecbo
Verenigd Koninkrijk - Engeland
1
Positionering secundair beroepsonderwijs
1.1
Positioner ing mbo In 2005 is de White paper 14-19 Education and skills verschenen. Het rapport kondigde hervormingen aan van het onderwijs voor 14- tot 19-jarigen. Geconstateerd wer d dat het onderwijs kampt met een veelheid aan kwalificaties en dat vooral de beroepsgerichte kwalificaties geen wijdverspreide waardering genieten. Ook het aandeel van de beroepsbevolking dat op niveau 2 of 3 is gekwalificeerd was te laag, in het bijzonder in de beroepsgerichte trajecten. Werkgevers toonden zich bezorgd over de basisvaardigheden van schoolverlaters (Department for Children, Schools and Families, 2005). Het hervormingsprogramma 14-19-jarigen richt zich onder andere op hervormingen van curricula, introductie van New Diplomas , verster ken van apprenticeships , GSCE’s en A-levels, en de ontwikkeling van 14- 19 par tnerschappen. Het onderwijsaanbod Het beroepsonderwijs in Engeland krijgt vorm in een gedecentraliseerd, heterogeen systeem van voorzieningen. Het beroepsonderwijs is ad-hoc ontwikkeld, zonder centrale planning. Het is niet gelegen in één bepaald schooltype maar kan in diverse settingen plaatsvinden. Het is opgehangen aan kwalificaties die door verschillende aanbieders kunnen worden geleverd, zowel in het initiële onderwijs als in het volwassenenonderwijs. In de bijgevoegde figuur 1 is het overzicht van het onderwijssysteem in Engeland weergegeven. Zowel de further education institutions als de school sixth forms of sixth form colleges bieden (onder andere) beroepsgerichte leerwegen aan op niveau 3, vergelij kbaar met het niveau van het mbo in Nederland. De further education institutions zijn de grootste aanbieders van beroepsonderwijs voor 16-/18-jarigen (zie figuur 1). Tot de leeftijd van 16 jaar (zie figuur 1) w ordt door de secondary schools onderwijs gegeven op basis van een nationaal curriculum. Een leerling doorloopt Key stages waarvan de 4e Key stage de laatste is. Op ongeveer 16-jarige leeftijd volgt een landelijk examen ( GCSE, General Certificate of Secondary Education, niveau 2). Leerlingen kunnen daarin een bepaald niveau behalen (niveaus van A* tot G, waar van A* de hoogste is). Een aantal vakken is verplicht waaronder wiskunde, Engels en ICT. Wanneer de leerling 5 GCSE’s heeft afgesloten op niveau A* tot en met C heeft hij toegang tot niveau 3, de A-levels. Wanneer jongeren dit niveau niet hebben behaald krijgen ze een extr a jaar om hun resultaten te verbeteren. In het onderwijs tot 16 jaar zijn er naast de GCSE’s (die door de meerder heid van de leerlingen w ordt doorlopen) ook de Vocational GCSE’s (zie figuur 2). Deze zij n geïntroduceer d in 2000 om een meer specifieke voorbereiding mogelij k te maken voor beroepopleidingen en/of beroepsuitoefening. Deze trajecten zijn echter niet succesvol door gebrek aan belangstelling (Cedefop, 2008).
Landenstudie secundair beroepsonderwijs
ecbo
5
Figuur 1 Het onder wijssysteem in Engeland (en Wales) (OECD, 2007)
Na het behalen van een niveau 2 opleiding is er voor de leerlingen de mogelijkheid om een niveau 3 opleiding te volgen, zij kunnen daarvoor ofwel in de secondary schools blijven, dan wel over stappen naar Sixth Form Schools of Further Education Colleges (FE Colleges) (Cuddy, 2005). Na hun 16e kiest een meerderheid van de leerlingen voor een academische A-level opleiding (niveau 3). Deze bieden toegang tot de universiteiten en de officiële naam is een General Certificate of Education (GCE). De opleiding duur t ongeveer twee jaar en resulteer t in drie vijf onderwerpen die worden bestudeerd naargelang vooropleiding, interesses en ambities. Afgesloten kan wor den op niveau 3, A-level. In het eerste jaar van de A-levels kunnen drie tot vier onderwerpen worden gekozen, waar na besloten wordt welke in het tweede jaar worden gecontinueerd. Leerlingen die door willen naar het hoger onderwijs blijven veelal op de secondary schools of stappen over naar een Sixth Form College voor hun A-levels. Naast de academische A-levels is er ook de mogelij kheid om te kiezen voor ‘het beroepsonderwijs’ op niveau 3. Dat bestaat grofweg uit drie leerwegen, via beroepsgerichte Applied A-levels, via ber oepsgerelateerde kwalificaties (een combinatie van meer algemeen en beroepsgericht onderwijs), of via beroepsgerichte kwalificaties (NVQ’s).
6
ecbo
Verenigd Koninkrijk - Engeland
Deze laatste twee kunnen zowel via een schoolse als een wer kend leren route behaald worden. Deze opleidingen op niveau 3 zijn qua niveau vergelijkbaar met het mbo in Nederland (zie ook figuur 2). Leerlingen die kiezen voor ‘beroepsonderwijs’ maken veelal de keuze om naar een Further Education College te gaan. Figuur 2 Voorbeelden van kwalificaties in Engeland, Cedefop 2008 LEVEL OF Q UALIFICATIO N
GENERAL
VO CATIO NALLY -RELATED
OC C UPATIO NAL
8
Doctorate
-
-
7
Masters Degree
-
-
6
Honours Degree
Honours Degree in a vocational subject (eg Engineering, Business, Accounting) Professional body qualifications at level 6
-
5
Ordinary Degree, Diploma of Higher Education
Foundation Degree, Higher National Diploma
Level 5 NVQ
4
Certificate of Higher Education
Higher National Certificate City & Guilds, OCR and BTEC certificates and other awards at level 4
Level 4 NVQ
A Level
AVCE (Vocational A-level) BTEC National Certificate/Diploma City & Guilds, OCR and BTEC certificates and other awards at level3
Level 3 NVQ
2 Intermediate
GCSE Grades A*-C
Vocational GCSE, BTEC First Certificate/Diploma City & Guilds, OCR and BTEC certificates and other awards at level 2
Level 2 NVQ
1 Foundation
GCSE Grades D-G
Foundation awards City & Guilds, OCR and BTEC certificates and other awards at level 1
Level 1 NVQ
3 Advanced
Entry level
Landenstudie secundair beroepsonderwijs
Entry level qualifications
ecbo
7
Hierna volgt een uitgebreide beschrijving van de verschillende beroepsgerichte kwalificaties die in Engeland worden aangebode n op niveau 3 (zie figuur 2): Vocational Certificate of Education/ applied A-levels: deze hebben eenzelfde structuur als GCE ( General Certificate of Education of A-levels, 16-18 jaar), maar dan meer op de praktij k gericht. Ze zijn bedoeld als gelijkwaardig alter natief voor de academische A levels. Er zij n 10 onderwerpen waaruit gekozen kan worden: art and design, applied
business, applied ICT, applied science, engineering, health and social care, media, travel and tourism, leisure, performing arts . Studenten bestuderen verschillende eenheden, waarvan sommige verplicht. Het totale aantal verschilt naargelang niveau. Doorstroom is, afhankelij k van het niveau (AS- en/of A-level), mogelij k naar hoger onderwijs inclusief de Foundation Degrees , naar apprenticeships, of naar beroepskwalificaties (NVQ niveau 4 en 5). National Vocational Qualifications (NVQ’s) zijn ontwikkeld voor personen die gekwalificeerd willen worden voor specifieke beroepen. Ze w orden aangeboden op verschillende niveaus, van 1 t/m 5, onder andere in de Further Education Colleges. Zij bieden toegang tot werk. Ze zijn gebaseerd op de nationale beroepsstandaarden die door de Sector Skills Councils (SSCs) zijn opgesteld. Oorspronkelij k waren ze bedoeld als bewijs voor competenties verworven op de werkvloer, maar ze worden tegenwoordig ook vaak op school (further education colleges ) behaald. In totaal zijn er ongeveer 900 NVQ’s. Vocational Related Qualifications (VRQ’s ). Met deze kwalificaties wordt een breed spectrum aan kwalificaties aangeduid. Voorbeelden zijn de opleidingsmogelijkheden van het Business and Technical Education Council ( BTEC) of de Oxford, Cambridge and Royal Society of Arts (OCR), City and Guilds op niveau 1 tot en met 3. Elke kwalificatie beslaat één beroepsveld en is bedoeld om theoretische kennis en praktische vaardigheden te leveren, die mensen voorbereiden op bepaalde beroepen. Deze kwalificaties hebben betrekking op een breder beroepsveld dan de NVQ’s. Het onderwijs kan wor den gevolgd als voltijd- of deeltijdopleiding. Doorstroom is mogelijk naar de Advanced Vocational Courses , inclusief BTEC higher national diploma/certificate, Foundation of andere professionele opleidingen op niveau 4. Key Skills Qualifications . Sleutelvaardigheden worden aangeboden aan alle studenten in het onderwijs vanaf 16 jaar, op de niveaus 1, 2 en 3. Deze vaardigheden zijn bijvoorbeeld: communicatie, ict, samenwerken met anderen, problemen oplossen, leervaardigheden. De beoordeling vindt plaats via een por tfolio, soms in combinatie met een externe toets. Ze duren in de regel slechts een paar dagen en wor den hoofdzakelijk gebruikt als aanvulling op andere kwalificaties. Functional skills , praktische vaardigheden in Engels, ict en wiskunde. Ze w orden als losstaande kwalificaties aangeboden en worden gedurende de pilotfase die sinds september 2007 loopt, aangeboden op startniveau, niveau 1 en niveau 2. Scholen en colleges hebben de mogelijkheid om zelf de duur van de leertrajecten te bepalen. Meer en meer wordt het deelnemers mogelijk gemaakt om zelf hun eigen leertempo te bepalen (Cedefop, 2008). In het hoger onderwijs wordt naast Bachelors en Masters ook een brede waaier aan kortere leer trajecten aangeboden, onder andere de tweejarige Higher National Certificates en Higher National Diplomas (HNCs and HNDs) en Foundation Degrees (Cedefop, 2005)(zie verder paragraaf 4).
8
ecbo
Verenigd Koninkrijk - Engeland
Belangrijke doelstelling van overheidsbeleid is om de participatie in onderwijs voor 16- en 17-jarigen en daarboven te verhogen, en het aantal jongeren dat niet participeert in wer k, onderwijs of training ( NEET, Not in Education, Employment or Training ) te reduceren. Ook een reductie van het aantal voortijdig schoolverlaters is doel. Daartoe is een aantal nieuwe initiatieven ontstaan zoals de introductie van de New Diploma’s en de verlenging van de leerplicht: Sinds september 2008 zijn naast de hierboven genoemde kwalificaties de New Diploma’s (ook wel aangeduid met Diploma’s) ingevoer d: dit zijn leerwegen die voor 14-19-jarigen zijn ontwikkeld (niveaus 2-3) en een mix bieden van beroepsgericht e n algemeen onderwijs. Verderop in deze paragraaf w ordt hier nader op ingegaan. De leer plicht in Engeland was vastgesteld op 16 jaar. Om leerlingen te stimuleren hogere kwalificatieniveaus te behalen is in 2007 voorgesteld, via de Education and Skills Bill’, om de leerplicht gefaseer d te verhogen naar 17 jaar in 2013 en naar 18 jaar in 2015. Deelnamecijfers Belangrijk doel van de 14-19 her vormingen is de participatie van jongeren in onderwijs en training te verhogen. In 2007 is dat aandeel jongeren gestegen tot het hoogste niveau ooit, 78,7%. Dit is een stijging van 1,6% ten opzichte van 2006. Van de leeftijdsgroep 16- tot 18jarigen volgt 8% hoger onderwijs, bevindt 55% zich in further education (niveaus 1, 2 en 3), en volgt 7% een vorm van werkgerelateerd leren (met name apprenticeships ). Daarnaast volgt ruim 4% training die door de werkgever wor dt vergoed, en een kleine 5% is niet op de hiervoor genoemde categorieën terug te voeren en volgt bij voorbeeld onderwijs in onafhankelijke (private) scholen of trainingcentra, of neemt deel aan training voor werkzoekenden (zie tabel 1). Naast deze groep is er nog ongeveer 21% van de 16/18jarigen dat geen onderwijs of training volgt. Zij zijn ofwel aan het werk (12%) ofwel werkloos (9%) en volgen daarbij geen onderwijs of training.
Landenstudie secundair beroepsonderwijs
ecbo
9
Tabel 1 Participat ie in onder wijs en training van 16-18 jar igen in Engeland Full-time education Higher Education (Level 4 and above) Further Education Level 3
2006
2007
61.4 7.9 53.4 39.7
63.2 8.2 55.0 41.1
GCE/VCE A/AS levels (1) NVQ 3 and equivalents (2) Level 2 GCSE/Intermediate GNVQ NVQ 2 and equivalents Level 1 Foundation GNVQ NVQ 1 and equivalents Other courses (below level 1)
Work Based Learning (WBL)
29.6 10.1 8.6 1.9 6.7 3.3 0.1 3.2 1.8
30.2 10.9 8.4 1.7 6.7 3.5 0.0 3.5 2.0 6.8
5.8
5.7
1.6 4.2 0.9 0.0
1.5 4.2 1.1 0.0
6.7
Apprenticeships Total
Advanced Apprenticeships (AAs) Apprenticeships (As) Entry to Employment (E2E) NVQ Learning
Employer Funded Training
4.5 4.7 77,1
Other Education and Training (3) Total Education and Training
12.5 10.4
Not in Education or training – in employment Not in any education, employment or training (NEET)
Total not in any education or training Population aged 16-18 (thousands)
4.4 4.5 78.7 11.9 9.4
2006
2007
22.9
21.3
2,012.7
2,017.1
1 2 3
Inclusief GCE A/AS levels in toegepaste onderwerpen Inclusief GNVQ voorbereidende cursussen, BTEC, City and Guilds en RSA cursussen. OET betreft jongeren die studeren maar niet in een van de andere categorieën vallen. Bijvoorbeeld: cursisten in private colleges of trainingcentra, of in parttime training maar op dit moment zonder werk. Bron: Statistical First release, June 2008, Participation in Education, Training and Employment by 16-18 years olds in England, Department for Children, Schools and Families, London. http://www.dfes.gov.uk/rsgateway/DB/SFR/s000792/index.shtml
Kijken we alleen naar de jongeren tussen de 16 en 18 jaar die een kwalificatie op niveau 3 hebben behaald (tabel 2) dan blij kt dat de meerderheid, r uim 72%, van deze groep dat doet via de academische leerroute (de GCE A level). Daarnaast volgt een kleine groep het International Baccalaureate (IB), ook een academische leerweg die voorbereidt op hoger onderwijs en vergelij kbaar is met vier A-Levels. Deze leerroute verschaft toegang tot universiteiten wereldwijd.
10
ecbo
Verenigd Koninkrijk - Engeland
Tabel 2 Niveau 3 kwalificaties voor cursisten van 16-18 naar kwalificat ieroute, 2007/08, Engeland Kwalificatieroute GCE A level VEC Applied A level International Baccalaureate BTEC/OCR NVQ/VRQ
72,2% 4,8% 0,7% 19,5% 2,8%
Aantal
331.397
Bron: GCE/VCE/APPLIED A/AS AND EQUIVALENT EXAMINATION RESULTS IN ENGLAND, 2007/08 (REVISED) Department for Children, Schools and Families, London, 2009. Statistical first release. http://www.dcsf.gov.uk/rsgateway/DB/SFR/s000827/SFR01_2009_PDF.pdf
De overige 27% van de jongeren heeft een beroepsgerichte leerweg gevolgd: een kleine 20% behaalt niveau 3 via de BTEC/OCR kwalificaties, bijna 5% via de toegepaste A -levels, en een kleine 3% via een NVQ. New Diploma’s Recent zijn de New Diploma’s geïntroduceerd. De Diploma’s zijn geïntroduceerd omdat er te veel leerlingen uitvielen uit het onderwijs nog voordat ze een niveau 3 diploma hadden behaald. In de White Paper 14-19 Education and S kills 2005, waarin de Diploma’s werden aangekondigd wordt gesteld dat het onderwijssysteem moet voorzien in mogelij kheden voor jongeren waarin ze worden gemotiveerd en er mogelijkheid is om leerroutes flexibeler in te vullen. Oorspronkelijk was het idee om een over koepelend Diploma te introduceren. Dit voorstel heeft het mede va nwege ver kiezingen op dat moment niet gehaald. Deze nieuwe leerweg maakt het jongeren mogelij k om te leren in een variëteit aan leeromgevingen, theoretisch en praktisch en toewer kend naar kwalificaties met waarde in de wereld van werk en hoger onderwijs, in Engeland en het buitenland. Bij de ontwikkeling van de Diploma’s is een groot aantal partijen betrokken: schools, colleges, universiteiten en werkgevers om het draagvlak voor deze onderwijsvorm zo groot mogelijk te maken. Werkgevers zullen ook betrokken zijn bij de uitvoering door werkervaringsplaatsen aan te bieden en via andere vormen van werkgerelateerd leren. De Diploma’s worden op drie niveaus aangeboden: Foundation (hetzelfde als 5 GCSEs van D tot G), Higher Diploma (hetzelfde niveau als 7 GCSEs, niveau A* to C) en Advanced Diploma hetzelfde niveau als 3.5 A levels). Daarnaast is er nog het Extended Diploma dat op alle drie niveaus wordt aangeboden en dat het mogelijk maakt om meer Engels en wiskunde evenals meer additionele en specialistische onderdelen te bestuderen. De Diploma’s combineren academische onderwerpen met praktische vaardigheden in inmiddels 17 sectoren (lij nen); hiervan zijn de eerste 5 (Construction and the Built Environment; Engineering; Information Technology; Creative and Media; and Society, Health and Development) in september 2008 gestart (Cuddy, 2008).
Landenstudie secundair beroepsonderwijs
ecbo
11
Evaluat ie Diploma’s Het Diploma zal in vier fasen worden ingevoerd. Voor iedere fase kunnen consortia van onderwijsinstellingen (scholen, FE colleges, trainingsorganisaties, wer kgevers en instellingen voor hoger onderwijs) een aanvraag indienen bij het Department of Children, Schools and Families, om een van de lijnen aan te mogen bieden. Samenwerking is cruciaal omdat individuele instituties niet alle onderdelen van het Dipl oma zullen kunnen leveren. Voor de eerste fase die in september 2008 van star t is gegaan wer den ongeveer 20.000 cursisten verwacht. Recente cijfers (oktober 2008) laten een instroom zien van 12.000 jongeren. Verwacht wordt dat er meer belangstelling zal zijn wanneer er meer lijnen beschikbaar zij n, de Diploma’s in een minder experimentele fase ver keren, en de informatievoorziening is verbeter d. Ongeveer 145 consortia hebben één of meerdere Diploma’s aangeboden. In de consortia is het Diploma positief ontvangen. De consortia die de Diploma’s aanbieden hebben gekozen voor verschillende aanbiedingsvormen: ze bieden het Diploma ofwel volledig aan binnen een school of binnen een FE college, of er zijn samenwerkingsvormen waar scholen en/of FE colleges en private trainingsorganisaties onderdelen van het Diploma aanbieden, of leerlingen worden naar andere scholen/FE colleges binnen de consortia gestuurd om het Diploma te behalen. De rationale achter de aanbiedingsvorm was vooral pragmatisch: waar zijn faciliteiten beschikbaar en is expertise aanwezig? Voor leerlingen betekent dit dus dat ze moeten reizen tussen instellingen. Enkele consortia hebben er voor gekozen om docenten te laten reizen. Door de consortia wordt verwacht dat de logistieke vraagstukken (afstemming tussen verschillende aanbieders in roosters, reismogelijkheden tussen instellingen voor cursisten ofwel docenten) complexer zullen wor den naarmate er meer Diplomas beschikbaar komen, en daarmee het aantal cursisten zal toenemen (National Foundation of Educational Research, 2009). De Diplomaleerroute is opgebouw d uit meerdere onderdelen: Principal learning: Dit is het onderdeel dat over het thema/onderwerp gaat dat de cursist heeft gekozen. Het leert de cursist de belangrijkste achtergronden en vaardighede n voor de relevante sector. Generic learning: functionele vaardigheden in Engels, wiskunde en ict, de ontwikkeling van persoonlij ke leercompetenties en een project. Additional / specialist learning: dit zijn de vrije keuze onder delen. Hierin kan de cursist kiezen uit allerhande kwalificaties, inclusief A-levels, GSCE’s en BTEC’s. Werkervaring en leren in realistische werkomgevingen : De cursist brengt minimaal tien dagen door bij een wer kgever, waar hij leert hoe het is om op een werkplek te functioneren. Ook vindt leren plaats in realistische werkomgevingen waarin de cursist leert vaardigheden toe te passen. Het Diploma kan zowel in jaar 10 en 11 (op niveau 2), tot de leeftijd van 16 jaar worden aangeboden, als daarna. In jaar 10 en 11 worden ongeveer twee dagen aan het Diploma besteed, de rest van de tijd gaat op aan GCSE en nationale curriculum onderwerpen. In jaar 12 en verder (vanaf 16 jaar) zullen deelnemers het grootste deel van hun tijd aan het Diploma besteden. Het diploma vervangt niet de bestaande kwalificaties zoals GCSEs, A levels, NVQs en Apprenticeships . Deze kwalificaties kunnen onderdeel zijn van de Diplomaleerroute in het additionele of specialistische deel.
12
ecbo
Verenigd Koninkrijk - Engeland
Uiteindelij k zullen in Engeland vier leerroutes worden aangeboden in het onderwijs voor 14tot 19-jarigen:
Foundation Learning Tier: leerweg tot op niveau 1, die via kwalificaties uit het Qualification and Credit Framework (zie paragraaf 3) toeleidt naar een niveau 2 opleiding; apprenticeships; GSCE’s en A-levels; diploma’s . Voor bepaalde leerlingen zal er de mogelijkheid blijven bestaan om zich te richten op kwalificaties die niet onder deze vier leertrajecten vallen.
Landenstudie secundair beroepsonderwijs
ecbo
13
14
ecbo
Verenigd Koninkrijk - Engeland
2
Leerwegen Naast de in de vorige paragraaf beschreven schoolse leerroutes bestaan er ook de Apprenticeships (leerlingwezen). Een Apprenticeship is een mix van werkplekleren en onderwijs. Apprenticeships w orden aangeboden in verschillende sectoren waarvan industrie, hotel en catering en bedrijfsadministratie de belangrijkste zij n. Totaal zijn er ongeveer 180 Apprenticeships (op niveau 2) en advanced apprenticeships (gelijk aan een niveau 3 kwalificatie). De duur van een Apprenticeship is variabel. Op niveau 2 is de lengte minimaal 12 maanden en op niveau 3 minimaal 24 maanden. Naast de vernieuwingen in het onderwijs voor 14-19-jarigen via de New Diplomas wordt ook het aantal Apprenticeships uitgebreid. Evenals de financiële ondersteuning voor jongeren met een lage sociaal-economische achter grond, zodat ze niet w orden weer houden van onderwijsparticipatie. Sinds de jaren tachtig was er grote terugval in het aantal Apprenticeships. Toen in 1993 de traditionele Apprenticeships bijna waren verdwenen, kondigde de overheid het plan Modern Apprenticeships aan. In eerste instantie werden er sectorspecifieke over heidsgefinancierde Advanced Apprenticeships op niveau 3 ontwikkeld met de intentie om een hoogwaardig alternatief voor voltijds onderwijs te bieden. In 1998 volgden niveau 2 apprenticeships. In 2004 is daar de Young Apprenticeship aan toegevoegd; een programma op niveau 1 voor 14- tot 16-jarigen. Deze Young Apprenticeship wor dt gedurende de laatste twee jaren van de opleiding op school aangeboden, waarbij de deelnemer circa twee dagen in de week op een werkplek doorbrengt. De eerste ervaringen met de Modern Apprenticeships (sinds 2004 weer Apprenticeships genoemd) waren positief, maar vanaf 2000 was er weer een terugloop in aantallen. Ook waren er problemen met selectie, was er sprake van een slecht programma-aanbod en een laag rendement. Daarop werden de Apprenticeships aangepast: Het technical certificate werd toegevoegd, evenals het verwerven van key skills. En het toezicht op het programma werd overgedragen aan de Learning and Skills Council (LSC). Andere veranderingen die in 2003 werden doorgevoerd (S kills Strategy White Paper ) waren meer werkgeversbemoeienis, verbeteren van kwalitei t en extra ondersteuning voor potentiële uitvallers. De LSC nam rigoureuze maatregelen en ondernam actie om de kwaliteit te ver beteren en eindigde de contracten met 24 slecht presterende aanbieders. Evaluatieonderzoek wijst uit dat de deelnamecijfers stijgen, dat kwaliteit en rendement zijn verbeterd en dat het een succesvol alternatief biedt voor het traditionele aanbod aan onderwijs (Cuddy 2008a).
Landenstudie secundair beroepsonderwijs
ecbo
15
Sinds 2003 bestaat een Apprenticeship uit de volgende elementen: Een NVQ ( National Vocational Qualification ), een beroepsspecifieke kwalificatie aangeboden en beoordeeld op de wer kplek. Key skills, zoals communicatie, hoe cijfers te gebruiken bij het oplossen van proble-men, ICT. Een technisch certificaat ( technical certificate ), dat de onderliggende theoretische kennis biedt voor een specifieke kwalificatie. Deze worden meestal aangeboden door een FE college. Oorspronkelijk waren de Apprenticeships bedoeld voor jongeren (tot 25 jaar) maar die maximum leeftijd is in 2004 losgelaten. Leerlingen krijgen loon en hebben de status van een werknemer. Over het algemeen brengen ze één dag per week door op een college voor het technical certificate en de rest van de dagen in training of op de werkplek. De leerlingen hebben een contract en een individueel leer plan, opgesteld door de werkgever met hulp van een lokale learningprovider . Dit kan een trainingsafdeling zij n in een bedrijf, een private trainingsorganisatie of een FE college. Deze organiseren ook het assessment en de kwaliteitscontrole. En ze ondersteunen bij het vinden en selecteren van een kandidaat (Cuddy, 2005).
16
ecbo
Verenigd Koninkrijk - Engeland
3
Examinering
3.1
Vaststellen inhoud examen- en kwalificatie-eisen In Engeland worstelt men al jaren met de wildgroei aan kwalificaties. Er zijn alleen al 900 NVQ’s, op 5 niveaus, in 2005 (Cedefop, 2005). Totaal zijn er 5.000 kwalificaties opgenomen in de Nationale Database van Geaccrediteer de Kwalificaties (National Database of Accredited Qualifications, NDAQ) (Cedefop, 2008). Verschillende regeringen in Engeland hebben geprobeerd de kloof tussen algemeen en beroepsonderwijs te dichten en een gelijkwaar digheid van kwalificaties te bereiken. Dit is een belangrijk doel van de her vorming van het ‘14 tot 19 curriculum en kwalificaties’ en voor het herzien van het nationale kwalificatieraamwerk (national qualifications framewor k). Het kwalificatieraamwerk omvat één nationaal systeem (Engeland, Wales en Noord-Ierland) van kwalificaties waarin helder wordt welke kwalificaties en units er bestaan. Welke units te stapelen zij n tot kwalificaties (Cuddy 2005). Het Engelse systeem is outcome based, wat betekent dat kwalificaties leerwegonafhankelij k zijn, en het heeft een modulaire structuur . Dezelfde kwalificaties worden zowel in onderwijs als in training, voor jongeren en volwassenen gebruikt. Kwalificaties zijn gericht op specifieke beroepen. Kwalificaties bestaan in de regel uit zes tot tien units, die bepaalde taken beschrijven die relevant zijn voor een kwalificatie. Taken (units) kunnen voor meerdere beroe pen relevant zijn en zijn daarom uitwisselbaar. Een belangrij k argument voor het creëren van een nationaal kwalificatieraamwerk is om het systeem meer flexibel te maken, zodat de overstap tussen verschillende leerwegen vergemakkelij kt wordt en een leven lang leren wordt gefaciliteerd. De her vorming van de landelijke kwalificatiestructuur brengt alle nationale kwalificaties in één kader dat herkenbaarder zal zijn voor werkgevers en individuen. Het kader bestaat uit twee dimensies: categorieën van kwalificaties gericht op beroepen of meer a cademische kwalificaties, en categorisering naar niveau. In 2010 zal dit raamwer k worden geïmplementeerd. Een onderliggend doel is de parity of esteem-gedachte: een gelijkwaardigheid van ber oeps- en algemene (academische) vaardigheden. Onderzoek wijst uit dat in Engeland algemene kwalificaties hoger gewaardeer d worden op de arbeidsmarkt dan beroepskwalificaties. Maar er is ook bevestiging dat beroepsonderwijs meer motiverend is voor bepaalde groepen lerenden (Cuddy, 2008a). Er is een digitale prospectus ontwikkeld die cursisten helderheid verschaft waar bepaalde leerroutes worden aangeboden. Voor de ontwikkeling van kwalificaties zij n de Sector Skills Councils (SSC’s) en de Awarding bodies de belangrijkste par tijen. De SSC’s, bestaand uit vertegenwoordigers van bedrijven, werknemers en andere belanghebbenden, ontwikkelen Nationale Beroepsstandaar den (National Occupational Standards, NOS ). Iedere SSC, in totaal ongeveer 25, vertegenwoordigt een specifieke sector en maakt een prognose voor de benodigde kwalificaties in die sector en inventariseert het aanbod aan kwalificaties.
Landenstudie secundair beroepsonderwijs
ecbo
17
De NOS worden vervolgens goedgekeurd door de betrokken Awarding bodies en de Sector Skills Development Agency. De Awarding bodies baseren vervolgens de kwalificaties op deze standaarden, inclusief arrangementen voor beoordeling. Ver volgens worden deze voor gelegd aan de QCA voor goedkeuring (accreditatie) (Cedefop, 2008). De Vocationally Related Qualifications kennen een grotere diversiteit dan de NVQ’s: ze bestaan uit hele smalle kwalificaties gericht op een specifiek beroep en uit bredere kwalificaties zoals onder andere de BT EC’s. De bredere kwalificaties zoals BT EC’s zijn gericht op een bredere beroepsgroep en bieden meer theoretische achter grond. Een Awarding body ontwikkelt deze kwalificaties, maar pas als de kwalificaties zijn geaccrediteer d is er de mogelijkheid dat ze in het publieke onderwijs worden aangeboden en dus gefinancierd. Uiteindelij k zorgen de aanbieders van onderwijs ervoor dat de curricula passen bij de kwalificaties en dat ze up-to-date zijn. De onderwijsaanbieders (scholen, colleges, trainingsorganisaties) zijn verantwoordelijk voor de pedagogiek en vaak ook voor de assessments. In de praktijk is het zo dat de kwalificaties en curricula de innovaties in het bedrijfsleven volgen in plaats van dat ze leidend zij n. Belangrijke doelstelling van overheidsbeleid is om de kwalificaties beter te laten aansluiten op de vraag van werkgevers en hen ook meer te betrekken bij de formulering en het benoemen van de toekomstige behoeften aan gekwalificeerden in een sector. Daarom is de taak van de SSC’s recentelijk verzwaard. Sinds het Leitch Report 1 (Prosperity for all in the global economy, 2006) is er een grotere rol voor de SSC weggelegd. SSC’s hebben de opdracht om Sector Qualifications Strategies te ontwikkelen. De SSC’s sluiten Sector Skills Agreements af met werkgevers en de leveranciers van onderwijs en training in hun sector. Zij hebben de taak om sociale partners meer te betrekken bij het vaststellen van kwalificaties, het ontwikkelen van de beroepsstandaarden, het ver beteren van vaar digheden in hun sector en om vast te stellen waar tekor ten zij n. Betrokkenheid van sociale par tners bij beroepsonderwijs is van oudsher beper kt, maar er zij n signalen dat de betrokkenheid toeneemt. Er zijn ook problemen: de SSC’s voelen weinig mogelij kheden om de aanbodkant van onderwijs te beïnvloeden. Uiteindelij k doen de SSC’s een voorstel of kwalificaties er kend worden binnen het nieuwe nationale kwalificatieraamwerk ( Qualification and Credit Framework ). Kwalificaties worden erkend als ze voldoen aan de nationale beroepsstandaarden ( NOS ), aan de eisen benoemd in de Sector Qualifications Strategies , en als ze voldoen aan de vraag van de sector. Verwacht wordt dat hiermee de kwalificatiestructuur in een sector radicaal kan worden versimpeld. Uiteindelijke bepaalt de LSC ( Learning and Skills Council ) welke kwalificaties voor financiering in aanmerking komen.
1
Adviesrapport met daarin doelstellingen om tot hogere opleidingsniveaus te komen o.a. advies om participatie in voltijdsonderwijs van 16- tot 18-jarigen te verhogen, basic skills van volwassenen te verbeteren, percentage volwassenen met minimaal een startkwalificatie (niveau 2) te verhogen. Als reactie op dit rapport heeft de overheid een aantal White papers en beleidsdocumenten gepubliceerd met daarin voorstellen voor een v raaggestuurde trainings- en onderwijssysteem voor volwassen en werkgevers, hervorming van het onderwijs voor 14-19 jarigen (o.a. flexibilisering in de laatste twee jaar van secondary education via werkgerelateerd leren) en door introductie van New Diploma’s als alternatief voor algemeen onderwijs (Cuddy, 2008). 18
ecbo
Verenigd Koninkrijk - Engeland
Als de voorstellen worden geaccepteer d in het Parlement wordt ook de rol van de QCA gewijzigd: er komt een apar te instantie die de kwalificatiestructuur reguleert, de ‘ Office for Regulator of Qualifications and Examinations’ (Ofqual) om het ver trouwen in de kwalificaties te vergr oten. Zij rapporteert nie t langer aan de betrokken ministeries, maar direct aan het Parlement. De QCA heeft dan niet langer de taak om zowel verantwoordelijk te zijn voor de regulering als ontwikkeling van kwalificaties. De QCA wordt dan de Qualifications and Curriculum Development Agency (QCDA) en zal zich bezighouden met het ontwikkelen van curricula, assessments en kwalificaties (Department for Children, Schools and Families, 2008).
3.2
Organisatie van examens Externe examinering is regel in Engeland. Het systeem van exter ne examinering is in de 19e eeuw ontstaan. Dit legde de basis voor onafhankelij ke examineringinstanties die tot op de dag van vandaag bestaan. Dit waren de voorlopers van de huidige Awarding bodies zoals o.a. de OCR, City & Guilds en Edexcel.
Awarding bodies (private onafhankelij ke or ganisaties) bieden een range aan kwalificaties aan. De Awarding bodies hebben de rol om assessmentcentra, die bepaalde kwalificaties willen beoordelen, te cer tificeren en zij voeren de externe verificatie uit van de beoordelingen die door de assessmentcentra worden uitgevoerd. De assessmentcentra verzorgen de beoordeling van iemand die gekwalificeerd wil wor den. Het opleidingstraject vindt plaats in werk, een FE college of een andere (private) aanbieder (Cuddy, 2008). Ondanks de kwaliteitsbewaking door de Awarding bodies die op hun beurt w orden gecontroleerd door de QCA, zijn er twijfels over de gelij kwaardigheid van de examens (Kuhlemeier, 2006). Beoordeling is leerwegonafhankelij k. Iedereen die kan aantonen bepaalde competenties te bezitten kan in aanmer king komen voor een kwalificatie. EVC is vanaf het begin van de jaren 90 zwaar gepromoot. De praktij k is echter weerbarstiger: de bewijslast is zwaar en de uitvoering complex en kostbaar (Cedefop, 2005). De NVQ’s worden door een gekwalificeer de assessor beoordeeld en vinden plaats in centra die goedgekeurd zij n door een Awarding Body. Die centra zijn bijna altijd de instituties die het leertraject uitvoeren, zoals colleges, private trainingsorganisaties en werkgevers. Deze centra rekruteren en registreren de kandidaten, trainen assessoren (meestal docenten, trainers of super visors) conform de nationale standaarden en organiseren de assessments. Kwaliteitscontrole vindt zowel intern als exter n plaats, uitgevoerd door inter ne en externe controleurs (verifiers). De Awarding body keurt de centra op basis van criteria, monitort en evalueert extern de kwaliteit en consistentie van de assessments en geeft de NVQ’s uit. De Awarding bodies wor den gecontroleerd door de QCA, die audits uitvoer t op de kwaliteitszorgsystemen.
Landenstudie secundair beroepsonderwijs
ecbo
19
Beoor deling van de kwalificaties bestaat uit een mix van interne beoordeling (door de onderwijsaanbieder zelf) en externe beoor deling. Beoordeling gebeurt op diverse manieren en verschilt al naar gelang de kwalificatie die w ordt beoordeeld. Veelal is het een mix van beoordelingsvormen, zoals demonstraties van competenties, examens, portfoliobeoordeling, observatie, etc. Een aantal grote bedrijven biedt uitstekende training. Erkend wor dt dat het voor wer kgevers eenvoudiger moet zijn om deze training van individuele werkgevers nationaal er kend te krijgen. Veel werkgevers werken daar toe al samen met een Awar ding body. Deze praktijken zullen worden aangemoedigd en er zal ook een pilot worden opgezet die het mogelijk maakt voor werkgevers om de geaccrediteerde kwalificaties zelf toe te kennen. Er zal ook een pilot worden opgezet om het toekennen van kwalificaties uit te breiden naar colleges en naar andere aanbieders van trainingen. Het voorstel is om dit mogelijk te maken voor de Foundation Degrees. Het is onderdeel van het beleid om de FE sector meer zelfregulerend te laten zijn. ( Depar tment for Innovation, Universities and Skills, 2007).
20
ecbo
Verenigd Koninkrijk - Engeland
4
Doorstroom Het vereenvoudigen van de overstap tussen de verschillende niveaus in het beroepsonderwijs is een van de speerpunten in het onderwijsbeleid van de overheid. Voor leerlingen tot 16 jaar die het Nationaal Curriculum volgen zijn er programma’s ontwikkeld om te participeren in meer beroepsgerichte leer trajecten (sinds 2002). Bijvoorbeeld he t Young Apprenticeship dat het mogelijk maakt om naast de belangrij kste onderdelen van het Nationaal Curriculum, een tot twee dagen per week in vocational training te participeren om daarmee uitval te voorkomen (meestal in FE colleges of bij lokale training providers). Ook het Increased Flexibility Program voor 14-16-jarigen is er op gericht ongemotiveerde leerlingen te bereiken door de laatste twee jaren van hun leerplichtige leeftijd (14-16 jaar) door te brengen op een werkplek of in een FE college. De achterliggende gedachte is dat er een groep leerlingen is die beter bereikt wor dt met meer beroepsgerichte leer trajecten, waarbij de leerling een link er vaart met de ar beidsmar kt en zijn toekomstige loopbaan. De status van pilot is geëindigd in 2007 en scholen bieden deze mogelijkheid nog steeds aan. Er zijn nog geen duidelijke bewijzen of het inderdaad tot meer deelname heeft geleid in post-compulsory education (Cuddy, 2008a). Er zijn geen algemeen geldende toegangsvoorwaarden voor post-compulsory education. Wel kunnen instellingen specifieke eisen stellen aan de GCSE-resultaten, a fhankelij k van de kwalificatie die ze kiezen. Er is speciaal aanbod ontwikkeld, sinds 2003, voor jongeren tussen de 16 en 18 jaar die niet participeren in onderwijs, training of werk en die gelabeld zijn als ‘moeilijk bereikbaar’ vooral vanwege hun sociale omgeving en niet vanwege leermoeilijkheden. Voor deze groep is het Entry to Employment programma ontwikkeld, een flexibel programma waarin de cursisten praktische vaardigheden opdoen om in te kunnen stromen in een Apprenticeship of in werk. De instellingen in het hoger onderwijs bepalen zelf de toelatingseisen. A-levels zijn de traditionele route tot hoger onderwijs. Maar er zijn veel alter natieven, inclusief beroepskwalificaties op niveau 3. Sommige hoger onderwijsinstellingen bieden instroomprogramma’s aan voor studenten die niet over de juiste kwalificaties beschikken. Ook is toegang mogelijk op basis van werker varing of via een sollicitatiegesprek. De instellingen voor Further Education leveren 48% van de instroom in het hoger onderwijs (Cuddy, 2008). De meeste instellingen in het hoger onderwijs bieden zowel beroeps- als algemeen onderwijs aan. Er zijn sub-degree niveaus, Higher National Certifcaite (HNC) en Higher National Diploma (HND), daarnaast Bachelor, Master en Doctorate. De HNC en HND zijn beroepsgerichte kwalificaties, waarvan de HNC een tweejarige par ttime opleiding is en HND een tweejarige fulltime opleiding. In 2001 zijn de Foundation Degrees geïntr oduceerd, oorspronkelijk bedoeld om specifieke ar beidsmar kttekor ten te slechten, maar nu vooral gericht om studenten met verschillende vooropleidingen (advanced apprenticeships , level 3 vocational qualifications en via erkenning van er varingen) toegang tot hoger onderwijs te verschaffen. Het doel is om flexibele leerwegen te vormen die eerder opgedane leer- en werkervaringen er kennen. Het aanbod krijgt vorm via parttime, fulltime of afstandsonderwijs maar altijd in combinatie met werkplekleren. De Foundation Degrees wor den uitgevoer d Landenstudie secundair beroepsonderwijs
ecbo
21
door zowel instellingen in het hoger onderwijs als FE colleges. Ze duren twee jaar en zijn samen met het bedrijfsleven opgezet om tegemoet te komen aan hun eisen (Cuddy, 2008).
22
ecbo
Verenigd Koninkrijk - Engeland
5
Leven lang leren Volwassenenonderwijs wordt gekenmer kt door een ui tgebreid flexibel aanbod. Een grote range aan volwassenenonderwijs is beschikbaar via publiek gefinancierde Further Educational Colleges en lokale centra voor volwassenenonderwijs (Cuddy, 2008a). De overheid heeft er recentelij k voor gekozen om alleen leertrajecten te financieren waarop marktfalen van toepassing is (financiering van onderwijs voor jongeren, onderwijs tot het niveau van de startkwalificatie voor volwassenen). Dat betekent dat opleidingen tot op niveau 2 kwalificaties worden gefinancierd voor volwassenen. Daarboven wordt een bijdrage verwacht van individuen en bedrij ven. Dit heeft er voor gezorgd dat er een forse afname is in volwassenenonderwijs (in Work Based Learning, Adult& Community Learning , en in Further Education) van 31% tussen 2003 en 2007 (Cuddy, 2008). Er zijn ongeveer acht miljoen volwassenen met onvoldoende basisvaardigheden (lezen, schrijven en spreken in Engels; rekenen) om in de samenleving of in werk te kunnen functioneren. (Cuddy, 2005). Programma’s in basisvaardigheden zijn zeer flexibel en informeel: ze worden gegeven in de vorm van ‘drop in’ workshops met hulp van vrijwilligers. Financiering vindt plaats vanuit de Learning and Skills Council , vaak via de lokale autoriteiten. De LSC is financieel verantwoordelij k voor grote overheidsprogramma’s als Skills for Life en Train to Gain en opleidingen tot niveau 2. Een groot deel van dit aanbod is niet gericht op beroepskwalificaties en niet geaccrediteerd, maar wel gericht op de employability van individuen, en voornamelij k geric ht op kansarme groepen. De meeste cursussen vragen om een bijdrage van individuen wanneer zij daartoe in staat zij n. Er zijn specifieke trajecten gericht op werklozen: ‘ The New Deal’ en ‘Work Based Learning for Adults’. In de New Deal zijn er zowel verplichte als vrijwillige pr ogramma’s. Doel is werklozen toe te leiden naar wer k. De New Deal w ordt aangeboden door een netwer k van lokale partners: werkgevers, lokale over heden, trainingsorganisaties, loopbaancentra, zodat ingespeeld kan worden op de lokale situatie. Het Work Based Learning for Adults is een programma gericht op het bereiken van een kwalificatie op niveau 2. Financiering vindt plaats door de LSC (Cuddy, 2008).
Landenstudie secundair beroepsonderwijs
ecbo
23
24
ecbo
Verenigd Koninkrijk - Engeland
6
Aanbieders van beroepsonderwijs Aanbieders De aanbieders van het initiële ber oepsonderwijs voor 16- tot 18-jarigen zijn met name Further Educational Colleges en sixth form colleges . Deze bieden een uiteenlopend aanbod aan kwalificatietrajecten aan, die meestal gericht zijn op de economische behoefte van de regio.
Aanbieders van onder wijs 16- tot 18- jarigen in Engeland De Secondary schools (maintained schools) richten zich voornamelijk op onderwijs aan cursisten tot 16 jaar, en in mindere mate verzorgen ze ook algemeen onderwijs voor 16-18 jarigen. School sixth for ms richten zich eveneens op jongeren tot 16 jaar, maar een aantal richt zich ook op onderwijs voor 16- tot 18-jarigen. Ze bieden met name algemeen onderwijs aan, en in veel mindere mate ook beroepsgerelateerde kwalificaties, met name in onderwerpen die geen specialistische voorzieningen vereisen. Sommige wer ken samen met lokale ‘further education colleges’ om een brede range aan beroepskwalificaties aan te kunnen aanbieden. De sixth for m colleges richten zich op onderwijs aan 16- tot 19-jarigen, veelal academisch gericht maar met een beperkt aanbod aan beroepsgerelateerde trajecten (met name AVCE’s). Sixth form colleges zij n sinds enkele jaren onderdeel van de FE sector. Further education inst itut ions (FE colleges) zijn de belangrij kste aanbieders van zowel initieel beroepsonderwijs als van training. Deze sector bestaat uit tertiary colleges, general further education colleges, specialist colleges (landbouw, kunsten) en colleges die zich richten op leerlingen met leerproblemen en/of een handicap. Deze bieden zowel initieel beroepsonderwijs als beroepsonderwijs voor volwassenen aan, zowel fulltime als par ttime. De meeste bieden ook onderwijs in basisvaardigheden aan, en sommige ook het algemeen onderwijs (A-levels). Veel van deze instituties bieden ook hoger onderwijs aan. De colleges zijn verschillend in grootte en het aantal kwalificaties dat ze aanbieden. In totaal zijn er bij na 400 colleges in Engeland. Ook in het hoger onder wijs worden beroepsgerichte kwalificaties aangeboden. Pr ivate providers: organisaties die onderwijs aanbieden dat privaat ofwel publiek wordt gefinancierd. Ze bieden publiek gefinancierde trajecten voor jongeren aan zoals Apprenticeships, door praktische training en werkplekken te organiseren, en leveren privaat gefinancierde training voor bedrijven (Cedef op, 2008).
Landenstudie secundair beroepsonderwijs
ecbo
25
Maken we een onderscheid naar de leerwegen, respectievelijk initieel beroepsonderwijs, apprenticeships en volwassenenonderwijs dan zijn naar gelang de leerweg steeds andere aanbieders actief. Initieel beroepsonderwijs in ‘upper secondary educa tion’ (niveau 3) wordt geleverd door: Colleges of Further Education: zij hebben een groot aanbod in beroepsgerichte kwalificaties en bieden daarnaast ook vaak wel wat academisch/algemene leerwegen aan (zoals de A-levels). Ze hebben veel faciliteiten in tegenstelling tot school sixth forms en sixth form colleges om beroepsonderwijs mogelijk te maken. Daarnaast verzor gen ze beroepsopleidingen voor volwassenen. Sixth form colleges ; richten zich met name op A-levels, maar bieden ook de Applied A
levels. School sixth forms; bieden vooral academisch/algemeen onderwijs aan (A-levels) en hebben daarnaast een smalle range aan beroepsgerelateerde opleidingen.
Apprenticeships worden geleverd door: Werkgevers, FE colleges en private trainingsorganisaties. De colleges en de trainingsorganisaties hebben de verantwoordelijkheid om werkgevers en deelnemers te rekruteren, het leertraject te ondersteunen en assessment te organiseren. De werkgevers bieden de wer kplekken aan, faciliteren on the job training en or ganiseren supervisie. Publiek gefinancierd beroepsonderwijs voor volwassenen wordt geleverd door: FE colleges, Instellingen voor Hoger Onderwijs en lokale centra voor volwassenenonderwijs. Financiering van de hierboven genoemde leerwegen loopt via de LSC. Beroepsonderwijs voor volwassenen dat niet publiek wor dt gefinancierd wor dt aangeboden door: FE colleges, Instellingen voor Hoger Onderwijs, werkgevers en private trainingsorganisaties. Van alle 19-jarigen heeft 48% met succes een niveau 3 diploma behaald in zowel algemene als beroepsgerichte leertrajecten. Het grootste deel van de 19-jarigen behaalde dit via een ‘school’ (ruim 19% van alle 19-jarigen). Ook de Further Education Colleges en Sixth Form Colleges zijn voor een groot deel van het kwalificerende niveau 3 trajecten verantwoor delijk (ruim 21%). Een minder groot aandeel heeft zijn kwalificatie behaald in een onafhankelijke school (5%), een school die niet publiek gefinancierd is. Let wel, het gaat hier om cursisten die zowel het algemeen/academisch onderwijs als beroepsgerichte leertrajecten volgen. In zijn algemeenheid geldt dat leerlingen in de beroepsgerichte leerwegen deze met name volgen in de Further Education Colleges ’ en de Sixth Form Colleges. Private trainingsorganisaties zijn voor 1,4% van de kwalificaties van jongeren op niveau 3 verantw oordelijk, via de apprenticeships (zie tabel 3).
26
ecbo
Verenigd Koninkrijk - Engeland
Tabel 3 Verdeling over onder wijsinstellingen van 19- jar igen die in 2007 het niveau 3 hadden bereikt. % Maintained schools
19,1
Independent schools
5,1
Sixth form Colleges
7,9
Other FE Colleges
13,5
Work based learning institutions (private trainingsorganisaties, werkgevers)
1,4
Other (HE, local authorities, voluntary org)
0,7
CTC/Academies (City Technology Colleges)
0,3
Totaal
48% 313.000
Bron: Level 2 and 3 attainment by young people in England measured using matched administrative data: attainment by age 19 in 2007. National statistics First Release, Department for Children, Schools and Families, London. http://www.dcsf.gov.uk/ rsgateway/DB/SFR/
Er zijn enige onafhankelij ke scholen die onderwijs aanbieden voor 16-jarigen en ouder. Veel van deze instellingen bieden de academische leerroutes aan die leiden tot A-levels, maar er zijn ook enkele specialistische instellingen zoals secretariële en bedrijfskundige colleges en colleges voor kunstonderwijs. De meeste private instellingen in ‘further education’ zijn geaccrediteer d door de British Accreditation Council for Independent Further and Higher Education, die is opgezet om de kwaliteit van onafhankelijke colleges te garanderen. Deze instellingen worden grotendeels gefinancierd via ‘lesgelden’; ze ontvangen geen directe overheidsfinanciering. Ze kunnen dezelfde er kende kwalificaties aanbieden als publiek gefinancierde instituties (Cedefop, 2008). De LSC (Learning and Skills Council) is verantwoor delijk voor de financiering van publiek beroepsonderwijs, met uitzondering van hoger onderwijs. En zij is verantwoordelij k voor de financiering van algemeen volwassenenonderwijs. Het basisprincipe van de financiering is dat financiële middelen de lerende volgen. De LSC financiert de FE-colleges en de lokale centra voor volwassenenonderwijs om algemeen en ber oepsonderwijs te or ganiseren. Ook worden apprenticeships (niveau 2), advanced apprenticeships (niveau 3) en NVQ- training gefinancierd. Voor beroepsonderwijs (inclusief de apprenticeships ) worden ongeveer 400 colleges en 2000 trainingsorganisaties gefinancierd. Een instelling die provider status heeft komt in aanmerking voor financiering volgens een specifieke formule ( o.a. gebaseerd op kosten van de cursus, moeilij k bereikbare deelnemers, omvang van de cursus). De Inspectie speelt een belangrijke rol om onder presterende trainingsor ganisaties aan te spreken. Er is een systeem van benchmarks opgezet, good practices en handleidingen voor kwaliteit (Cuddy, 2005).
Landenstudie secundair beroepsonderwijs
ecbo
27
Fusies en samenwer kingsverbanden Bij de implementatieplannen van het onderwijs voor 14- tot 19-jarigen is ingestoken op samenwerkingsver banden van lokale autoriteiten en onderwijsinstellingen. Om een breed scala aan leerwegen lokaal aan 14- tot 19-jarigen te kunnen aanbieden worden partnerschappen noodzakelijk geacht. Lokale autoriteiten spelen een belangrij ke rol om te voorzien in de leerwegen inclusief de bijbehorende informatievoorziening en keuzebegeleiding voor jongeren. Er bestaan geen voorschriften vanuit de over heid over de inrichting van de partnerschappen. Dat is afhankelijk van de lokale context, de doelstelling van het par tnerschap en de betrokken partijen. Uiteindelij k doel van de partnerschappen is dat de onderwijsparticipatie van 14- tot 19-jarigen toeneemt en dat de bereikte kwalificatieniveaus stijgen. Suggesties voor het opnemen van deelnemende partijen in de 14- 19 par tnerschappen zijn onder andere: lokale autoriteiten, secondary schools, sixth form colleges and FE colleges, onafhankelijke trainingsorganisaties, instellingen voor hoger onderwijs, werkgevers. De Learning and Skills Council werkt aan een zelf-assessment toolkit om de 14-19 partnerschappen te ondersteunen. De partnerschappen zij n momenteel nog in ontwikkeling. Er leven nog veel vragen op het terrein van financieringsmodellen, transport van leerlingen, werkgeversbetrokkenheid, datamanagement (potentieel aan deelnemers), professionele ontwikkeling, infor matievoorziening en (beroeps)keuzebegeleiding en kwaliteitszorg (Department for Children, Schools and Families, 2008). Er is een onverwachte toename in het aantal FE colleges, dat fuseer t. Mogelijke ver klaring is dat colleges voldoende massa willen om eventuele fluctuaties in financiering te onder vangen, dit in ver band met over heidsplannen voor meer vraaggestuurde financiering (Payne, 2008). Fusering w ordt niet aangemoedigd omdat aangenomen wordt dat daarmee keuzemogelijkheden worden ingeper kt en lokaal eigenaarschap wordt ondermijnd. Ook is er geen bewijs dat grotere colleges een hoger rendement hebben, een betere inspectiebeoor deling of een gezondere financiële positie. Er is bezorgdheid dat colleges onvoldoende de meer informele vormen van samenwerking overwegen. Als colleges willen overgaan tot een fusie wordt verwacht dat zij kunnen onderbouwen dat fusie de beste optie is en dat ze aantonen dat andere opties tot samenwer king uitvoerig zijn overwogen. (Department for Innovation, Universities and Skills, 2008) Publiek-pr ivate samenwerking Om onderwijs beter af te stemmen op de behoeften van werkgevers en om te voorzien in de reductie van tekorten aan beroepsspecifiek opgeleiden op de arbeidsmar kt zij n de Skills Academies ontwikkeld. Het is een vorm van publiek-private samenwerking. De over heid financier t de Skills Academies via de LSC’s; met additionele financiering van de werkgevers. De Skills Academies hebben verschillende vormen, van alleenstaande trainingscentra tot academies in bestaande colleges of trainingscentra.
28
ecbo
Verenigd Koninkrijk - Engeland
Investeringen in National Skills Academies (NSA) bieden wer kgevers de mogelij kheid om direct invloed te hebben op het aanbod van het onderwijs in hun sector. Doel is om in 2008 12 NSAs in bedrijf te hebben. De ambitie op lange termijn is om tenminste een NSA voor iedere grote sector te hebben. Er wor den goede vor deringen gemaakt. De eerste S kills Academies ( o.a. Fashion Retail Academy, Skills Academies voor de bouw, financiële dienstverlening) zij n recent gestart. De volgende vier hebben naar verwachting eind 2007 hun business plannen gereed (Department for Innovation, Universities and Skills, 2007).
Landenstudie secundair beroepsonderwijs
ecbo
29
30
ecbo
Verenigd Koninkrijk - Engeland
7
Conclusies De Britse over heid is de laatste decennia actief gewor den in beroepsonderwijs en training, met als doel om het opleidingsniveau van de bevolking te ver hogen, de employability te verbeteren, en daarmee de productiviteit en het concurrentievermogen. Grote uitdaging in Engeland is het relatief grote aantal voortijdig schoolverlaters, dat boven het EU gemiddelde ligt, en een relatief laag percentage van de bevolking met een opleiding op upper secondary level (niveau 3) in vergelijking met andere ontwikkelde landen. Er wordt vooruitgang geboekt, maar er hangt nog veel af van de effectiviteit van het hervormingsprogramma Reform 14-19. Voor het overige zijn de prestaties redelij k goed te noemen: aandeel hoger opgeleiden, participatie in leven lang leren, overheidsuitgaven aan onderwijs en training, werkgelegenheidscijfers. Het beroepsonderwijs in Engeland is niet duidelijk gepositioneerd, zowel wat betreft leerwegen, als aanbiedingsvorm. Naast de algemene leerwegen (A-levels) zij n er verschillende beroepsopleidingen, zoals meer toegepaste A-levels, de beroepsgerelateerde kwalificaties en de beroepsgerichte kwalificaties. Er zijn veel pogingen onder nomen om leerwegen in het beroepsonderwijs aantrekkelij ker te maken; en om meer waardering op de arbeidsmarkt te bewerkstelligen. De leerwegen worden aangeboden door verschillende instituten: dit kunnen FE colleges zijn (die vooral beroepsgerelateerde en beroepsgerichte leertrajecten aanbieden) of sixth form colleges die vooral de toegepaste A- levels aanbieden. Daarnaast zijn er nog private trainingsorganisaties die voornamelij k de apprenticeships verzorgen. Het kwalificatieaanbod in Engeland is zeer omvangrijk. Recent (september 2008) is een nieuw kwalificatietraject geïntroduceerd: de New Diplomas. Deze leerwegen vormen een combinatie van algemeen en beroepsgericht onderwijs en moeten een aantrekkelij k alternatief bieden voor de algemene leerwegen, zich richten op brede arbeidsmarktsectoren en op doorstr oom naar hoger onderwijs. Ervaringen met deze leerwegen zijn nog maar zeer beperkt opgedaan. De bestaande kwalificaties worden een keuzeonder deel in deze nieuwe diploma’s. Naast de Diplomaleerroute zij n straks alleen nog de Apprenticeships en de Alevels de reguliere leerroutes op niveau 3. Naast de New Diploma’s die onderdeel zijn van een omvangrijk her vormingsprogram ma van het onderwijs voor 14- tot 19-jarigen, is er nog het initiatief om in 2010 één nationaal kwalificatieraamwerk te hebben staan, waarin alle bestaande geaccrediteerde kwalificaties worden opgenomen. Doel van dit kwalificatieraamwerk is zowel de flexibiliteit in leerwegen te vergr oten als de gelijkwaardigheid van algemeen en beroepsonderwijs. Ook zij n er veel initiatieven genomen om de werkgeversbetrokkenheid (die tot voor kort beperkt was) te ver groten bij o.a. bij het vaststellen van kwalificatietekor ten in sectoren en het updaten van kwalificaties.
Landenstudie secundair beroepsonderwijs
ecbo
31
Om te voorzien in de kwalificaties van 14- tot 19-jarigen wordt door de over heid gestimuleerd dat de aanbieders van het onderwijs aan de 14- tot 19-jarigen (FE colleges, instellingen voor hoger onderwijs, schools, werkgevers en trainingsor ganisaties) lokaal partnerschappen, onder leiderschap van lokale autoriteiten, aangaan om in alle leerwegen te kunnen voorzien, te zorgen voor een beter rendement en hogere kwalificatieniveaus. Fusies van FE colleges die wel toenemen in aantal w orden daarbij uitdr ukkelijk niet gestimuleerd, omdat dit zou leiden tot afname van keuzemogelijkheden.
32
ecbo
Verenigd Koninkrijk - Engeland
Literatuur Cedefop, 2008. Thematic Analysis, United Kingdom , Refernet. http://www.cedefop.europa.eu/etv/Information_resources/NationalVet/default.a sp Cuddy, N. & Leney, T. (2005) Vocational Education and Training in the United Kingdom, Short description , Cedefop Panorama Series; 111, Luxembourg, Office for Official Publications of the European Communities. Cuddy, N, & War d, C. (2008). United Kingdom, T hematic Overview 2008, Cedefop. Cuddy, N., Ward, C. & Leney, T. (2008a). UK report on progress in the policy priority areas for Vocational Education and Training, Refernet, Cedefop. Depar tment for Children, Schools and Families (2005). 14-19 Education and skills white
paper. Depar tment for Children, Schools and Families (2008). 14-19 partnerships and plans . Emerging findings from the work of a group of volunteer partnerships. Depar tment for Children, Schools and Families (2008). Delivering 14-19 Reform: Next Steps, Summary, A commitment from Children’s Plans. Depar tment for Innovation, Universities and Skills (2007). World Class Skills: Implementing the Leitch Review of Skills in England. London: TSO. Depar tment for Innovation, Universities & Skills (2008). Further Education Colleges, Models
for Success. Kuhlemeier, J.B., Weeren, J. van & Werf, M.P.C. va n der (2006). Scheiding van opleiding en examineren in Nederland en omringende landen. In opdracht van de Onderwijsraad, Arnhem; Cito. National Foundation of Educational Research (2009). National Evaluation of Diplomas, Preparation for 2008 Delivery, Research Report No DCSF-RW079, London: Department for Children Schools and Families. OECD (2007). Qualifications systems, Bridges to lifelong learning, Education and Training Policy, Paris: Organisation for Economic Co-operation and Develoopment. . Payne, L. (2008). The Evidence Base on College Size and Mergers in the Further Education Sector, DIUS Research Repor t 08-19, Department for Innovation, Universities and Skills. Websites http://www.dcsf.gov.uk/14-19/index.cfm?go=site.home
Landenstudie secundair beroepsonderwijs
ecbo
33