landelijke oriëntatie cursus theaterscholen
Inleiding: Binnen het Hoger beroepsonderwijs bieden vier hogescholen theater opleidingen aan. Het gaat om de opleidingen drama, kleinkunst, mime, regie, docent drama en docent mime. Deze opleidingen worden verzorgd binnen de Amsterdamse Hogeschool voor de kunsten, Hogeschool voor de kunsten Arnhem, Hogeschool Maastricht en de Hogeschool voor de kunsten Utrecht. Vooropleidingstraject : De vier theateropleiders willen één gezamenlijk vooropleidingstraject met een sterk oriënterend karakter aanbieden. Het vooropleidingstraject bestaat uit de oriëntatiecursus zoals in dit stuk beschreven hetgeen nauw aansluit bij de lessen op de middelbare scholen in het kader van de CKV/drama. Voor een goede afstemming zal een structureel overleg worden georganiseerd tussen de centra die de oriëntatiecursus organiseren en de middelbare scholen in de vorm van een regionaal netwerk. De uitwerking van dit netwerk zal in samenspraak met het regionale centrum worden opgezet. Inmiddels is afgesproken dat de coördinatie van de LOT – cursus valt onder stichting netwerk JTS. Doelgroep: De cursus is gericht op leerlingen middelbaar onderwijs ( 16 jr en ouder ). Voorwaarde tot toelating aan de oriëntatiecursus is het (op school) volgen van CKV/drama of leerlingen die op school geen dramalessen krijgen, maar die diverse theatertrainingen gevolgd hebben binnen de JTS en sterk gemotiveerd zijn. Het doel van deze cursus is: Zelfselectie van de kandidaat studenten vergroten door middel van inzicht in attitude (zelfstandigheid, discipline, intelligentie, concentratie, samenwerking en mentaliteit), leervermogen (is de cursist in staat om de aanwijzingen toe te passen) en enig realisme over de toekomst (ontmythologisering van het vak, toekomstperspectief etc.) antwoord geven op de vraag of een opleiding aan een van de richtingen van de theaterschool aansluit bij de verwachtingen, ideeën en mogelijkheden antwoord geven op de vraag welk vakgebied en/of opleiding het meest aansluit bij de mogelijkheden en wensen het ontwikkelen van een fysiek bewustzijn en inzicht geven in de individuele mogelijkheden van beweging, stem, muzikaliteit en spel inzicht geven in de veelkleurigheid van het aanbod van de opleidingen tot:
1
-
acteur regisseur toneel docent performer kleinkunstenaar mime speler docent mime
Uitgangspunten: De cursist mag zich tijdens de cursus bewust zijn van het feit dat er gekeken en beoordeeld wordt. Toch dient er een klimaat te zijn waarbij de cursist het vertrouwen heeft dat het beter is te experimenteren en fouten te maken dan niets te doen. De cursus dient de zelfselectie te versterken maar mag geen extra blokkade opwerpen voor hen die de selectiecursus bij een of meer opleidingen gaan volgen. Het opleidingsinstituut en de docenten dienen grote aandacht te besteden aan dit klimaat. Profiel instituut oriëntatiecursus Docenten: * * * * * *
vakbekwame ervaren docenten met een diploma van een van de kunstvakopleidingen docenten zitten nog dicht bij de bron van het werken docenten hebben kennis van de verschillende theateropleidingen en kunnen ook objectief informatie geven over deze opleidingen docenten hebben de kwaliteit om met jongeren te werken en hebben, indien nodig, hiervoor bijscholingscursussen gevolgd. zij stellen niet hun eigen presteren centraal maar richten zich op de behoeften van de cursist zij bieden oefenstof die aansluit bij de belevingswereld van de cursisten
Instelling: Leiding staat open voor ideeën en wil zich opstellen als gesprekspartner; wil ook samenwerken met andere initiatieven Heeft een goed pr-netwerk Heeft een organisatie die een adequate publiciteit kan voeren Goede organisatie Goede schone werkruimtes Is bereikbaar en bekend in de stad en/of verdere omgeving Staat bekend als een plek waar jongeren terechtkunnen voor theater, heeft een theatrale uitstraling op dit gebied. Is bekend met de stedelijke en regionale middelbare scholen, heeft hier mogelijk al een netwerk mee opgebouwd
2
Heeft de beschikking over een ruimte waar gepresenteerd kan worden Heeft connecties met in de stad of omgeving opererende kunstinstellingen In de keuze tussen een Centrum voor de Kunsten of aanverwante initiatieven (jeugdtheaterschool) staat de kwaliteit van de lessen en docenten, de organisatiestructuur en de uitstraling centraal. De theaterscholen hebben geen belang bij een strijd tussen diverse initiatieven in een stad of streek. Samenwerking tussen bestaande initiatieven zal zo veel mogelijk gezocht worden.
Raamleerplan 1. Jaarplan: De oriëntatie bestaat uit een cursus van 22 weken. Daarnaast wordt van cursisten verwacht dat zij ongeveer 40 uur tijd kunnen vrijmaken voor zelfstudie (leren teksten, onderzoek naar literatuur en theatermateriaal, bezoek voorstellingen etc.) De cursus wordt gegeven in de periode tussen september en maart. Iedere cursus heeft een coördinator die naast lesgeven ook algemeen begeleidende taken heeft. Bij hem/haar kunnen cursisten terecht met vragen en/of problemen. Hij verzorgt de introductie en coördineert de evaluatie. Docenten van de cursus werken als een team. Vooraf en tijdens de cursus zijn er diverse teamvergaderingen waarbij gesproken wordt over de individuele cursisten, de groep en over de algehele voortgang van de cursus. De cursus bevat de volgende elementen: Theaterlessen (improvisatie, beweging, tekstbehandeling) Theorielessen ( dramaturgie en literatuur en tekstanalyse ) Zang/stemtraining Bezoek voorstellingen en projecten van de diverse opleidingen Voorlichting over werkwijze van de diverse scholen Bezoek aan de open dagen van de verschillende opleidingen Evaluatie en advies (kan persoonlijk of technisch zijn, is niet bindend) Presentaties Begeleiding (terugkoppeling ervaringen tijdens selecties, open dagen etc.) Aan de cursus wordt door een team van ten minste 7 docenten les gegeven (specialisten op het gebied van beweging/mime, tekst, improvisatie, (koor)zang en dramaturgie). Coördinator is ook docent van een van de onderdelen. De organisatie van de cursus wordt zodanig ingericht dat er aaneengesloten les wordt gegeven. (minder vrijblijvend karakter en meer afwisseling). De cursus dient zodanig te worden ingericht dat er op een lesdag meerder lessen worden gegeven, zodat cursisten leren te schakelen tussen verschillende vakken en docenten. Ook worden hiermee langere lijnen uitgezet per programma, waardoor er meer tijd is om bij de cursisten het proces op gang te brengen dat er door henzelf gewerkt moet worden en niet door de cursusleiding.
3
2.Tijdsindeling cursus: Theaterlessen - improvisatie - beweging / vieuwpoint - tekst ( analyse en spel ) Theatermaken Theorielessen Zang/stemtraining Marge/Evaluaties
INHOUDSGEBIEDEN
Spel vanuit beweging / vieuwpoint : Voor een beginnend speler is het van belang zich bewust te worden van zijn lichaam als instrument op de toneelvloer. Daartoe moet hij zijn eigen karakteristieke lichaamsbewegingen en expressie (leren) kennen, accepteren en ermee willen werken. De leerling wordt zich in de cursus bewust van de effecten van (zijn) beweging en lichaamstaal op publiek en begrijpt dat op die manier de perceptie van het publiek gestuurd en beïnvloed wordt. Hij probeert om via lichaamstaal en bewegingen boodschappen over te brengen en een verhaal te vertellen. Daarbij wordt hij gestimuleerd om z'n eigen mogelijkheden uit te breiden. In dit onderdeel wordt zowel trainingsmatig (voor onderzoek naar mogelijkheden en beperkingen) als spelmatig (voor ontwikkelen expressie en het hanteren van beweging in spel)gewerkt. Na afloop van dit onderdeel is de cursist in staat om zijn mogelijkheden en werkpunten te benoemen en durft hij zijn lichaam te gebruiken tijdens het spelen. Ook ziet de cursist het belang in van beweging voor een van de gebieden (acteur, docent, kleinkunst etc.) van het theater vak. Spel vanuit teksten: Naast beweging is tekst een wezenlijke bron in het theater vak. Zowel acteurs, docenten en regisseurs zullen op diverse manieren met teksten in aanraking komen. De leerling wordt zich tijdens de cursus bewust van het belang van taal voor het theater vak. Hij leert dat teksten een opbouw, ritme, karakter, stijl en muzikaliteit kunnen hebben. Hij leert dat teksten informatie bevatten over rollen, situaties en conflicten. Hij leert (delen van) deze informatie te benoemen en te vertalen in spelbare gegevens (voor de eigen rol - acteur, voor anderen - docent, regisseur). Hij leert tijdens de cursus tekstmateriaal uit zijn hoofd en hanteert deze teksten in spelsituaties, ook durft hij teksten alleen te zeggen.
4
Spel vanuit improvisatie: Bij improvisatie is de leerling instaat om geheel op zijn eigen manier, met zijn eigen karakter en mogelijkheden samen te spelen met anderen. Hij wordt gestimuleerd om zijn durf te vergroten en open te staan voor impulsen en invloeden van anderen. De improvisatie lessen dienen bij te dragen aan de kennis van spelprincipes zoals associatie, status, vergroten, verkleinen en ontkennen. Aan het einde van de cursus durft de leerling spel situaties in te stappen en impulsen te geven. Hij is in staat anderen ruimte te geven om tot expressie te komen maar kiest ook zijn eigen momenten. Hij ontdekt of spelen voor hem bevrijdend of belemmerend is. Hij ontdekt of hij het leuker vindt om op de vloer te staan of dat hij liever kijkt en anderen stuurt.
Theorielessen: Voor een aankomend student binnen het kunstvakonderwijs is het belangrijk dat hij m.b.t. kunst en cultuur zijn eigen denken vormt, tracht te verwoorden, leert aanscherpen, zodat hij enerzijds zijn begrip omtrent kunst en cultuur (en met name toneel daarbinnen) vergroot en anderzijds zich meer bewust wordt van zijn eigen relatie daarmee. Binnen dit onderdeel is het de bedoeling dat dit denken aangescherpt wordt. Het biedt ruimte voor gesprek en discussie over theater en kunst. Aan de hand van diverse (minimaal 2) voorstellingen wordt er gesproken over de theaterkunst, de bedoelingen van de voorstelling en de wijze waarop de groep geslaagd is in zijn bedoelingen. Aan de hand van programmaboek, recensies en andere vertolkingen van hetzelfde stuk wordt diep in gegaan op de voorstelling en leert hij zijn mening te vormen. Daarnaast leert hij te benoemen wanneer er sprake is van toneel, welke vormen er zoal zijn en welke plaats toneel inneemt in de maatschappij. Hij leest teksten en probeert te benoemen: - wat staat er - waarom staat dat er zo - wat wil de schrijver daarmee zeggen Als lesmateriaal wordt er gebruik gemaakt van videomateriaal, worden voorstellingen bezocht, recensies gelezen, teksten bestudeerd en wordt ook een gedeelte theatergeschiedenis behandeld. Zang/stemtraining: De oriëntatie op de stem als belangrijk instrument voor de acteur, docent en regisseur is belangrijk. Er wordt aandacht besteed aan samenzang, klank, ademhalingstechniek en stemsteun maar niet met individuele nadruk. Bezoek voorstellingen en projecten van de opleidingen: De vier theateropleidingen presenteren jaarlijks een aantal voorstellingen en projecten. Cursisten van de oriëntatie cursus bezoeken (gezamenlijk) een presentatiemiddag van iedere opleiding, liefst ook in het theatergebouw van deze opleiding.
5
Er dient een afwisselend programma te zijn van voorstellingen van acteurs, maar ook projecten van docenten of regisseurs. Er is gelegenheid om met de studenten te spreken over de voorstelling, de werkwijze en de school. Dit is ook een uitstekend moment om docenten, artistieke en/of zakelijke leiding uitleg te laten geven over de ideeën, werkwijze en cultuur van de school. Begeleiding door coördinator van de oriëntatiecursus. Presentatie: Gedurende de oriëntatiecursus wordt een aantal presentatie momenten ingebouwd. Dit gebeurt op kleine schaal na ieder blok en wat officiëler aan het einde van de cursus. De afronding vindt plaats op de Toneel Academie Maastricht in nauwe samenwerking met de vooropleiding van de Part Time Opleiding. Marge/Evaluatie: Uitvoerende centra hebben ruimte om binnen de doelstelling van de cursus aandacht te besteden aan een eigen accent.
De Lot binnen de Jeugdtheaterschool: Voor diegenen die zich serieus willen oriënteren op de 4 theater kunstvakopleidingen van Nederland bestaat er al geruime tijd de mogelijkheid één van de vele Lotcursussen te volgen. Het is van vitaal belang dat jongeren de mogelijkheid krijgen en zoeken om aan deze cursus deel te nemen. Oriëntatie op het kunstvakonderwijs is belangrijk, omdat er bij veel leerlingen een irreëel beeld bestaat, betreffende het toneelvak en de daaraan ten grondslag liggende scholing. Elk vak valt te leren, echter voor een theateropleiding is meer nodig; talent, ambitie en attitude. Leerlingen moeten zich daarop kunnen oriënteren en uit kunnen zoeken of het theatervak iets voor hun is. (ontmythologiseren) Binnen JTS-Partoet zijn er, ieder cursus jaar opnieuw, leerlingen die vanuit bevlogenheid zich aanmelden voor de vooropleiding. Dit is een logische stap. Inhoudelijk sluit de JTS perfect aan op de vooropleiding en de daaruit voortvloeiende deelname aan de selecties en eventuele aanname in de propedeutische fase van de Toneel Academie. De JTS stelt zich actief op binnen dit proces. Binnen de JTS worden theaterlessen aangeboden in brede zin. Voor de basisschool leeftijd is dit sterk oriënterend, speels en dus vrijblijvend van karakter. Vanaf de middelbare school leeftijd is het aanbod specifiek gericht op elementair spel en duidelijk minder vrijblijvend van aard. Er wordt van de leerling verwacht zich actiever op te stellen binnen de lessen. Een intensievere werkhouding en de bereidheid actief mee te participeren binnen de aangeboden lesstof is voorwaarde om te komen tot een vruchtbaar leerproces. Authenticiteit binnen het acteren, het samenspel en reflecteren op elkaars spel is van groot belang. Vanuit deze visie wordt de mogelijkheid geboden zich voor te bereiden op deelname aan het vooropleidings-traject. JTS-Partoet stelt zich ook actief op in de begeleiding van deze leerlingen in de vorm van het doorspreken van gekozen monoloog en het werken hieraan.
6
7