EXAMEN BLR -3
HBO AC
29 MEI 2008
-1– Overlegorgaan van HBO - scholen met een accountancy - opleiding
Secretariaat: Postbus 90116 4800 RA Breda
LANDELIJK EXAMEN ACCOUNTANCY POST-HBO BELASTINGRECHT DATUM: TIJD :
29 mei 2008 13.30 u - 16.30 u
Vooraf: * Lees eerst al de onderstaande aanwijzingen. * Dit examen bestaat uit 5 pagina's inclusief voorblad. Controleer dit !!!. * Wilt u op elk uitwerkingenvel uw naam, examennummer en klas duidelijk vermelden. * Elke opgave met een nieuw vel beginnen. Toegestane hulpmiddelen: * Alle niet geannoteerde uitgaven met de belastingwetten betrekking hebbende op 2007 of 2008 (alleen onderstrepen is toegestaan). * Fiscaal Memo nr. 1 (Uitgave Kluwer Deventer) mede betrekking hebbende op 2007 en/of 2008. * Geluidloze rekenmachine. Aan de kandidaten: * Bij de beantwoording dient u per opgave de vraagstelling exact aan te houden. * U wordt verzocht uw beantwoording kort en zakelijk te houden. * U moet altijd motiveren (o.a. door een precieze verwijzing naar het van toepassing zijnde wetsartikel dus: niet art 3.16 IB maar wel art 3.16.2.2º IB, jurisprudentie e.d.). * Ook het buiten gebruik laten van gegevens dient gemotiveerd te worden. * U moet duidelijk leesbaar schrijven. Niet of slecht leesbare uitwerkingen worden geheel fout gerekend. * In verband met de benodigde schrijfruimte voor correctoren mag u uitsluitend rechts van de kantlijn schrijven. * Altijd de voor de belastingplichtige voor dat jaar voordeligste oplossing kiezen. * Per vraagstuk is een indicatie van de maximaal te behalen punten gegeven. * Voor de in uw uitwerking vermelde onjuiste onderdelen van antwoorden worden punten in mindering gebracht. * Alle gegevens in dit examen hebben betrekking op 2007, tenzij uitdrukkelijk anders is gegeven. * U heeft geen rekening te houden met Overgangsregelingen.
VEEL SUCCES!!!
Redactiecommissie Belastingrecht
EXAMEN BLR -3
OPGAVE 1
HBO AC
Inkomstenbelasting
29 MEI 2008
-2–
(55 punten)
1.1 Gerard en Gretha zijn twee jaar geleden in gemeenschap van goederen gehuwd. Zij hebben twee woningen waarin zij afwisselend (samen)wonen (ze zijn niet duurzaam gescheiden). In beide woningen, een flat in Rotterdam en een woning op het platteland van Zeeland, brengen ze ongeveer evenveel tijd door. Gerard geniet € 20.000 aan loon per jaar en Gretha € 50.000. De flatwoning in Rotterdam heeft een WOZ-waarde van €180.000. De waarde in het economisch verkeer is € 200.000. Er rust een hypothecaire schuld van € 150.000 op deze woning en de jaarlijkse hypotheekrente bedraagt € 8.000. Het huis in Zeeland heeft een WOZ-waarde van € 190.000. De waarde in het economisch verkeer bedraagt € 250.000. De hypotheekrente die jaarlijks betaald wordt voor deze woning bedraagt € 3.500. De hypotheekschuld bedraagt € 70.000. Gevraagd: (10 punten) 1.1 Hoe dienen de woningen fiscaal te worden verwerkt en bij wiens aangifte? Indien hierbij keuzemogelijkheden bestaan, kies dan de gunstigste oplossing voor de belastingplichtigen.
1.2 Joop koopt een eigen huis – zijn eerste – voor € 200.000, dat hij voor € 180.000 financiert met een hypothecaire lening. De lening zal te zijner tijd worden afgelost met een kapitaalverzekering die aan de eigen woning wordt gekoppeld. Na 30 jaar bedraagt de uitkering uit de kapitaalverzekering eigen woning € 180.000, terwijl in die periode in totaal € 105.000 (€ 3.500 per jaar) aan premies voor de kapitaalverzekering wordt voldaan. Gevraagd: (8 punten) 1.2.1 Is de premie voor de kapitaalverzekering aftrekbaar? 1.2.2 Hoe verloopt uitgaande van de huidige regels de heffing met betrekking tot de uitkering van de kapitaalverzekering over 30 jaar?
1.3 Dunya (19 jaar) heeft een parttime baan en volgt een lerarenopleiding aan een hogeschool. Ze woont bij haar ouders. Haar kosten voor studiemateriaal en collegegeld bedroegen vorig jaar € 3.200. De normbedragen volgens de Wet Studiefinanciering voor collegegeld en boeken bedroegen vorig jaar € 210 per maand. Dunya ontving vorig jaar een studielening van € 1.200 (pres tatiebeurs). Deze lening wordt later, als ze binnen de gestelde termijn afstudeert, omgezet in een gift. Gevraagd: (6 punten) 1.3 Welk bedrag was vorig jaar aftrekbaar voor de inkomstenbelasting voor Dunya?
1.4 Clara, (56 jaar) volgt een opleiding kunstgeschiedenis, omdat ze sinds een paar jaar zeer geboeid is door dit onderwerp en ze er graag zo veel mogelijk over wil weten. De kosten bedroegen vorig jaar € 7.000 met inbegrip van een studiereis van € 1.500 van een week naar Italië. Haar echtgenoot Koen betaalt haar studie en levensonderhoud. (Koen heeft een salaris van € 50.000 op jaarbasis). Clara heeft geen betaald werk. Gevraagd: (3 punten) 1.4 Wat is aftrekbaar voor de inkomstenbelasting voor Clara en/of Koen? Redactiecommissie Belastingrecht
EXAMEN BLR -3
HBO AC
29 MEI 2008
-3–
1.5 Gerard is al vier jaar uit de echt gescheiden van Hannah. Hij is echter nog steeds eigenaar van de woning waar Hannah met hun dochter mag wonen. De WOZ-waarde van de woning bedraagt € 120.000. Een normale huurprijs voor deze woning zou € 600 per maand zijn. Gerard betaalt geen geld aan Hannah voor haar levensonderhoud, want ze heeft een goede baan. Wel betaalt hij maandelijks € 150 alimentatie voor hun dochter Chelsea, die 10 jaar oud is. Gevraagd: (8 punten) 1.5.1 Wat kan Gerard opvoeren als persoonsgebonden aftrek? 1.5.2 Wat is belast voor de inkomstenbelasting bij Hannah en/of Chelsea? 1.5.3 Hoe dient de woning fiscaal te worden verwerkt bij Gerard?
1.6
Klaas is 48 jaar en weduwnaar. Hij heeft drie kinderen, waarvan de jongste, Hendrika nog thuis woont. Hij heeft de volgende bezittingen en schulden: a. Een spaarrekening bij een bank in Luxemburg. Op 1 januari is het saldo € 50.000 en op 31 december € 52.000. b. In verband met het overlijden van zijn vrouw heeft hij recht op een uitkering van € 12.000 per jaar tot het bereiken van de 65-jarige leeftijd of zijn eerdere overlijden. Het bedrag valt niet in box 1. c. Zijn huurwoning hangt vol met schilderijen met een totale waarde van € 30.000. d. Obligaties met een waarde op 1 januari van € 150.000 en op 31 december van € 140.000. e. Alle aandelen in zijn eigen BV met een waarde van € 200.000 op 1 januari en € 250.000 op 31 december. f. Een vordering op zijn BV, die bij e. werd genoemd. Het bedrag van de vordering is op zowel 1 januari als 31 december € 20.000. g. Op de spaarrekening van zijn zeventienjarige dochter Hendrika staat € 10.000, zowel op 1 januari als op 31 december. h. Klaas heeft een schuld aan zijn zuster van € 12.000 op 1 januari en 31 december. De schuld is ontstaan doordat Klaas en zijn zuster gezamenlijk eigenaar waren van een geërfd schilderij. Klaas heeft het aandeel van zijn zuster overgenomen voor € 12.000. Het bedrag bleef hij schuldig. Het schilderij hangt nu in de woning van Klaas. Gevraagd: (20 punten) 1.6 Bepaal aan de hand van de bovenstaande gegevens het voordeel sparen en beleggen voor Klaas.
Redactiecommissie Belastingrecht
uit
EXAMEN BLR -3
OPGAVE 2
HBO AC
29 MEI 2008
Successiewet en Belastingen van rechtsverkeer
-4–
(25 punten )
2.1 Sjoukje Peters overlijdt op 15 januari 2007.Tot dat moment was zij in gemeenschap van goederen gehuwd met Jan van Oostrum (60 jaar). Zij hebben één dochter, Paulien van 18 jaar. De huwelijksgemeenschap ten tijde van het overlijden bestaat uit de volgende zaken: een eigen woning met een WEV (waarde economisch verkeer) van € 700.000; hypotheek op de eigen woning van € 200.000; een vakantiewoning met een WEV van € 150.000; banktegoeden ter hoogte van € 120.000; overige roerende zaken met een WEV van € 80.000. De nalatenschap van Sjoukje zal blijkens haar testament als volgt worden verdeeld: Echtgenoot Jan ontvangt: - Sjoukjes aandeel in de eigen woning én de daarbij horende hypotheekschuld. - Haar aandeel in de roerende zaken. - Van Sjoukjes aandeel in het vakantiehuis krijgt hij het vruchtgebruik tot zijn overlijden. Dochter Paulien krijgt: - De bloot eigendom van Sjoukjes aandeel in de vakantiewoning. - Een bedrag van € 60.000 in contanten. Verder ontvangt echtgenoot Jan een kapitaalsuitkering van € 250.000 in verband met Sjoukjes overlijden. Deze uitkering is voor de inkomstenbelasting vrijgesteld. Voor deze verzekering is in de afgelopen jaren € 75.000 premie betaald. NB: Paulien gaat akkoord met deze verdeling! Gevraagd: (17 punten) 2.1.1 Hoeveel bedraagt de belaste verkrijging van echtgenoot Jan? 2.1.2 Hoeveel bedraagt de belaste verkrijging van dochter Paulien?
2.2 Jan van Staveren heeft een eigen onderneming. Op het moment van zijn overlijden is de boekwaarde van het bedrijf € 300.000. Volgens de accountant is er een stille reserve en goodwill van samen € 150.000. Zijn zoon Piet zet de onderneming voort en maakt gebruik van de doorschuivingsfa-ciliteit van artikel 3.62 Wet IB 2001. Gevraagd: (6 punten) 2.2.1 Hoeveel bedraagt de waarde van deze onderneming voor de berekening van het successierecht? 2.2.2 Wordt de waarde van de onderneming volledig in de heffing van het successierecht betrokken? 2.3
Stel dat er in de onderneming van Jan een onroerende zaak met een WEV van € 200.000 zit. Gevraagd: ( 2 punten) 2.3 In hoeverre is de verkrijging belast met overdrachtsbelasting? Redactiecommissie Belastingrecht
EXAMEN BLR -3
OPGAVE 3
HBO AC
29 MEI 2008
Formeel belastingrecht
-5–
(20 punten)
3.1 Gerard de Vries (ondernemer) heeft zijn aangifte IB 2006 ingediend. De inspecteur vraagt naar aanleiding van deze aangifte om een aantal kopiefacturen, betreffende investeringen in zijn onderneming, aan hem te sturen. De Vries schrijft terug dat hij niet aan dit verzoek kan voldoen, omdat de facturen bij zijn fiscaal adviseur liggen en dat er een meningsverschil is over de rekening van de adviseur. De inspecteur richt vervolgens het verzoek om het opsturen van de kopiefacturen aan de adviseur. Deze stelt dat hij de facturen pas afgeeft op het moment dat Gerard zijn rekening aan hem heeft betaald. Gevraagd: (8 punten) 3.1.1 Is de adviseur verplicht de facturen af te geven? 3.1.2 Stel dat De Vries de facturen niet kan afgeven omdat hij ze heeft weggegooid. Welke gevolgen kan dat hebben op het gebied van de bewijsvoering over de belastingheffing van De Vries? 3.1.3 Is De Vries ook strafbaar als hij de facturen weggooit? 3.2 Koos Zomers krijgt een navorderingsaanslag IB over het jaar 2006 met een bedrag van € 12.000 te betalen belasting. De dagtekening van de aanslag is 1 juli 2008. De inspecteur vindt dat er sprake is van opzettelijke verzwijging van inkomsten. Gevraagd: (6 punten) 3.2.1 Wanneer moet deze aanslag uiterlijk zijn betaald? 3.2.2 Hoe hoog zal de boete zijn? 3.2.3 Hoeveel rente moet Koos betalen? (tarief wettelijke rente is 4%). 3.3 Voordat de inspecteur Koos de navorderingsaanslag oplegde (zie bij 3.2) had hij Koos opgeroepen naar het belastingkantoor te komen. Op de vraag van Koos waarom hij moest komen antwoordde de inspecteur dat hij zowel vragen had over de gegevens van belang voor de belastingaanslag als vragen met betrekking tot de op te leggen boete. Koos weigerde het gesprek met het argument dat hij niets hoefde te zeggen. Gevraagd: (4 punten) 3.3 Had Koos antwoord moeten geven op de vragen van de inspecteur? 3.4 Stel dat er een naheffingsaanslag omzetbelasting met boete was opgelegd aan Zomers BV, (waarvan Koos bestuurder en enig aandeelhouder is) en dat de BV onvoldoende middelen heeft om de aanslag te betalen. Gevraagd: (2 punten) 3.4 Is Koos dan privé aansprakelijk voor de belastingaanslag en de boete?
Redactiecommissie Belastingrecht