EXAMENPROGRAMMA Diplomalijn(en) Diploma('s) Examen Niveau Versie Geldig vanaf Vastgesteld op Vastgesteld door Bijzonderheden
Financieel-Administratief Bestuurlijke Informatievoorziening (BIV®) Vakopleiding Bedrijfsadministratie & Accountancy (VBA®) Bestuurlijke Informatievoorziening (BIV®) 6 2-0 1-01-16 1-02-15 Bestuur Nederlandse Associatie voor Examinering
Pagina 1
Eind- en toetstermen *) = Zie toelichting K = Kennisvragen B = Begripsvragen T = Toepassingsvragen A = Analysevragen A de grondbeginselen van bestuurlijke informatievoorziening 1 De kandidaat kent het informatievoorzieningsproces. 1.1 De kandidaat kan de definitie geven van het begrip organisatie. 1.2 De kandidaat kan de definite geven van het begrip informatie. 1.3 De kandidaat kan de relatie tussen organisatie, informatie en bestuurlijke informatie benoemen. De kandidaat kan benoemen wat onder informatieverzorging en 1.4 administratieve organisatie wordt verstaan. De kandidaat kan de informatiebehoeften benoemen op operationeel, 1.5 tactisch en strategisch niveau. 1.6 De kandidaat kan belangrijke begrippen met betrekking tot het informatievoorzieningproces definiëren.*) De kandidaat kan belangrijke begrippen met betrekking tot het 1.7 informatievoorzieningproces toepassen in concrete situaties.*) 2 De kandidaat kent de grondbeginselen van de administratieve organisatie. 2.1 De kandidaat kan de ontwikkeling van het administratieve proces van boekenhouden naar informatievoorziening benoemen. De kandidaat kan het verschil benoemen tussen de taken van de 2.2 financiële administratie en de bedrijfsadministratie. De kandidaat kan de functies en doelstellingen van de (afdeling) 2.3 administratie herkennen. De kandidaat kan de geld- en goederenbeweging in een organisatie 2.4 benoemen. De kandidaat kan de belangrijkste processen in een organisatie 2.5 benoemen. De kandidaat kan de typologie van een organisatie (volgens Starreveld) 2.6 benoemen. 2.7 De kandidaat kan de typologie van een organisatie (volgens Starreveld) herkennen in een concrete situatie. De kandidaat kan benoemen welke gevolgen de typering van een 2.8 organisatie heeft voor de bestuurlijke informatievoorziening. 3 De kandidaat kent de maatregelen van interne controle en interne beheersing. 3.1
De kandidaat kan de definitie geven van de begrippen interne controle (interne betrouwbaarheid) en interne beheersing (internal control) benoemen.
3.2
De kandidaat kan benoemen welke vormen van controle worden onderscheiden.*) De kandidaat kan het verschil benoemen tussen preventieve en repressieve controlemaatregelen. De kandidaat kan de doelstellingen, componenten van het internal controleproces en daarbij behorende aandachtsgebieden benoemen.
3.3 3.4 3.5
3.6 3.7 3.8 3.9 3.10
De kandidaat kan de verschillende controletechnische functies onderscheiden, beschrijven en van iedere functie een voorbeeld noemen.*) De kandidaat kan controlebegrippen uitleggen.*) De kandidaat kan controlebegrippen toepassen in een concrete situatie. *) De kandidaat kan de directe gevolgen weergeven van de automatisering op het stelsel van de interne controle.*) De kandidaat kan minimaal twee problemen noemen uit het oogpunt van interne controle bij kleine organisaties.*) De kandidaat kan belangrijke begrippen met betrekking tot interne controle en interne beheersing uitleggen.*)
Bestuurlijke Informatievooerziening (BIV®)
K x x x
B
T
A
x x x x K x
B
T
A
x x x x x x x K
B
T
A
x
x x x x
x x x x x
Pagina 2
3.11
4
De kandidaat kan belangrijke begrippen met betrekking tot interne controle en interne beheersing hanteren in concrete situaties.*) 3.12 De kandidaat kan de invloeden van de automatisering op de interne controle en de interne beheersing van de waardekringloopprocessen herkennen. De kandidaat kent het waardekringloopproces, met betrekking tot de typologieën handel, productie en dienstverlening. De kandidaat kan aan de hand van een concrete situatie de maatregelen van interne controle en interne beheersing van een proces herkennen.*) De kandidaat kan de informatiebehoefte op operationeel, tactisch en 4.2 strategisch niveau inschatten ten behoeve van een concreet proces.*) 4.3 De kandidaat kan een (geautomatiseerd) proces herkennen.*) 4.4 De kandidaat kan voor het inkoop-, verkoop-, opslag- en productieproces de belangrijkste risico’s, de gevolgen en de daarbij behorende interne beheersingsmaatregelen noemen. De kandidaat kan het verband leggen tussen de financiële feiten en de 4.5 journaalposten die op de inkoop, de opslag en de verkoop betrekking hebben.*) 4.6 De kandidaat kan belangrijke begrippen binnen een proces uitleggen.*) 4.7 De kandidaat kan belangrijke begrippen binnen een proces hanteren in een concrete situatie.*) De kandidaat kent aspecten van het inkoop, opslag- en verkoopproces. 5.1 De kandidaat kan uitleggen op welk moment en door wie het besluit tot inkoop van goederen en diensten wordt genomen.
x x
K
5.2 5.3 5.4 5.5 5.6 5.7 5.8 5.9 5.10 5.11 5.12 5.13
5.14 5.15
5.16 5.17
De kandidaat kan de functie van de controlerende tussenrekeningen bij (voor)inkoop noemen. De kandidaat kan, naast naw-gegevens, minimaal vijf gegevens noemen welke zijn opgenomen in diverse bestanden.*) De kandidaat kan de functie van de crediteurenadministratie noemen. De kandidaat kan het belang van de interne controle uitleggen. De kandidaat kan het systeem van Electronic Data Interchange (EDI) en het belang hiervan bij het inkoopproces aangeven. De kandidaat kan de relatie leggen tussen Just-in-time (JIT) en EDI in een concrete situatie. De kandidaat kan de functie van de magazijnadministratie en het belang van de interne controle benoemen. De kandidaat kan minimaal vijf gegevens noemen die zijn opgenomen in een bestand lopende verkopen (back-orders). De kandidaat kan de functie en de taak van de magazijnmeester benoemen. De kandidaat kan de functie van de kantoorvoorraadadministratie benoemen. De kandidaat kan minimaal vijf gegevens noemen die zijn opgenomen in een voorraadbestand. De kandidaat kan minimaal vijf gegevens noemen die zijn opgenomen in een bestand debiteuren- en in een tarievenbestanden (verkoopprijzenbestand). De kandidaat kan verschillende vormen van voorraadregistratie definiëren.*) De kandidaat kan de verschillen opnoemen tussen de voorraadregistratie van handelsgoederen en de voorraadregistratie van materiële vaste activa. De kandidaat kan de functie van de debiteurenadministratie en het belang van de interne controle benoemen. De kandidaat kan uitleggen waarop de keuze voor mogelijke vormen van een debiteurenadministratie van de organisatie gebaseerd zal zijn.
Bestuurlijke Informatievooerziening (BIV®)
T
A
x
4.1
5
B
x x x
x
x x K
B x
T
A
x x x x x x x x x x x x
x x
x x
Pagina 3
5.18
6
7
De kandidaat kan benoemen welke informatie wordt opgeleverd ten behoeve van het debiteurenbeheer (credit management) en de verkoopfunctie. 5.19 De kandidaat kan de voordelen en nadelen noemen van vormen van facturering:voorfacturering, tussenfacturering en nafacturering. De kandidaat weet wat e-facturering in en kan de voordelen hiervan 5.20 benoemen. De kandidaat kent aspecten van het productieproces. 6.1 De kandidaat kan het verband leggen tussen de fasen van het productieproces. De kandidaat kan de hoofdvormen van de typologie - (serie-) 6.2 massaproductie versus (serie-) stukproductie - aan de hand van het productieproces herkennen. De kandidaat kan vaststellen welke informatie nodig is voor de 6.3 productieplanning, de voorcalculatie, de voortgangscontrole, uitvoering en de nacalculatie. De kandidaat kan in een concrete situatie de wijze weergeven waarop 6.4 de productieplanning, de voorcalculatie, de voortgangscontrole, uitvoering en de nacalculatie plaatsvindt. De kandidaat kan het doel en inhoud van een productiebegroting 6.5 benoemen. 6.6 De kandidaat kan de taken van het bedrijfsbureau benoemen. 6.7 De kandidaat kan de taken van het bedrijfsbureau specifiek maken in een concrete situatie. De kandidaat kan het verband leggen tussen registratie van de 6.8 financiële feiten en de voor- en nacalculatie. De kandidaat kan de elementen geven die opgenomen moeten worden 6.9 in een database ten behoeve van het productieproces ten aanzien van de planning, de voorcalculatie en de nacalculatie. De kandidaat kan de elementen noemen die opgenomen zijn in een 6.10 database van duurzame productiemiddelen. De kandidaat kan de verschillen benoemen tussen stukproductie en 6.11 massaproductie. De kandidaat kan de verschillen benoemen tussen enkelvoudige en 6.12 samengestelde producten. De kandidaat kent aspecten van het dienstverleningsproces. 7.1 De kandidaat kan op basis van een analyse van de aard van de activiteiten van een organisatie de soll-positie vaststellen. De kandidaat kan soorten typologie bepalen in een concrete situatie.*) 7.2
x
x x K
B x
x
x
x x x x x
x x x K
De kandidaat kan per soort dienstverlening de soll-positie van de opbrengstverantwoording bepalen.*) De kandidaat kan de gevolgen van de automatisering bij de 7.4 verschillende soorten dienstverlening herkennen.*) De kandidaat kan de functie van quasigoederen in een dienstverlenende x 7.5 organisatie en het proces van een quasigoederenbeweging noemen. De kandidaat kent aspecten van het financiële proces. K 8.1 De kandidaat kan de procedures met betrekking tot het financiële proces bepalen en in een concrete situatie herkennen (interne controle en interne beheersing). De kandidaat kan het verschil tussen de beschikkende functie en de 8.2 bewarende functie bij het financiële proces benoemen. 8.3 De kandidaat kan de taak van de afdeling Financiën aangeven. x 8.4 De kandidaat kan de functie en de werkzaamheden van de treasurer en x controller benoemen. De kandidaat kan de functie van de resultatenbegroting en de x 8.5 liquiditeitsbegroting benoemen. De kandidaat kan de risico’s noemen, die het geldmiddelenbeheer met x 8.6 zich meebrengt.
Bestuurlijke Informatievooerziening (BIV®)
A
x
B
T x
A
x
7.3
8
T
x x
B
T x
A
x
Pagina 4
8.7 8.8 8.9
9
De kandidaat kan de functie van de kassier benoemen. De kandidaat kan de functies van het kasregister benoemen. De kandidaat kan de relevante ontwikkelingen met betrekking tot het betalingsverkeer benoemen.*) De kandidaat kan de gevolgen van elektronisch bankieren op de interne 8.10 controle aangeven. De kandidaat kent aspecten van het personeelsvoorzieningsproces. 9.1 De kandidaat kan de informatie geven die noodzakelijk is voor het uitvoeren van het personeelsbeleid. De kandidaat kan het personeelsvoorzieningsproces in een concrete 9.2 situatie herkennen (interne controle en interne beheersing). 9.3 De kandidaat kan de functie van de personeelsadministratie aangeven. 9.4 De kandidaat kan de functie van de personeelsafdeling aangeven. 9.5 De kandidaat kan aangeven welke personeelsgegevens in een personeelsbestand opgeslagen moeten worden. De kandidaat kan de verhouding tussen de personeelsafdeling en de 9.6 loonadministratie aangeven. De kandidaat kan aangeven welke informatie nodig is voor de 9.7 berekening van de loonkosten.
Bestuurlijke Informatievooerziening (BIV®)
x x x x K
B x
T
A
x x x x x x
Pagina 5
Toelichting op toetstermen Toetsterm Toelichting 1.6 en 1.7 • informatiesysteem • informatiebehoefte • informatie en gegevens • kwaliteitsaspecten van informatie en het proces van informatievoorziening • feed-forward, feed-back • kosten-baten drempel • informatieverzorging • managementniveaus (operationeel, tactisch, strategisch) • zelfcontrole • interne controle • externe controle • beschikken 3.5 • bewaren • registreren • controleren • uitvoeren 3.6 en 3.7 • beheersingskader • risicoanalyse (beoordeling) • interne beheersingsmaatregelen • informatie en communicatie • evaluatie • bevoegdheidscontrole • bewaringscontrole • informatiecontrole • aanwezigheidscontrole • oogtoezicht • directe en indirecte controle • formele en materiële controle • positieve en negatieve controle • detail- en totaalcontrole • integrale en partiële controle • afloopcontrole • normcontrole • limietcontrole • audit trail • autorisatie procedures • ontstaanscontrole 3.8 • de invoer • het programma • de gegevensverzameling • de gegevensverwerking • de uitvoer • de organisatorische en fysieke beveiliging 3.2
3.9
Bijvoorbeeld functievermenging, samenspanning, opzet automatisering
Bestuurlijke Informatievooerziening (BIV®)
Pagina 6
3.10 en 3.11
• functiescheiding (beschikken, bewaren, registeren, controleren en uitvoeren) • taakverdeling (verantwoordelijkheden en bevoegdheden) • waardekringloopproces (geld- en goederenbeweging) • controlelijsten • controlemiddel • controle-object • controlerende functie • controleverbanden • ingebouwde controle • geprogrammeerde controles • invoercontrole • Ist- en sollpositie • risicoanalyse • cijferbeoordeling • opgave van derden • saldocontrole • functievermenging • samenspanning • slepen • tegengesteld belang • voortellingen • voortgangscontrole 4.1 en 4.2 • proces van leiding geven • inkooproces • opslagproces • verkoopproces • productieproces • dienstverleningsproces • financiële proces 4.3 De kandidaat kan het (geautomatiseerd) proces beschrijven en in een concrete situatie herkennen, eventueel met behulp van een stroomschema. Bij inkoopproces: • offerte • bestelling • goederenontvangst • ontvangst factuur • betaalbaarstelling • retourzending
4.5
Bij verkoopproces: Bij productieproces: • offerte • productieplanning • ontvangst van de order • werkvoorbereiding • accepteren van de order • uitvoering • factureren • voortgangscontrole • afgeven / verzenden van de • kwaliteits- en goederen efficiencybewaking • registreren van de vorderingen • bewaken van de vorderingen op debiteuren • retourzending De kandidaat kan het verband leggen tussen de financiële feiten en de journaalposten die op de inkoop en de opslag betrekking hebben: • bestelling • goederenontvangst • betaalbaarstelling • retourzending De kandidaat kan het verband leggen tussen de financiële feiten en de journaalposten die op de verkoop betrekking hebben: • verkooporder • goederenverzending • verzending factuur • ontvangst betaling • retourontvangst
Bestuurlijke Informatievooerziening (BIV®)
Pagina 7
4.6 en 4.7 De kandidaat kan de volgende begrippen beschrijven, er een voorbeeld van noemen en hanteren in een concrete situatie bij handelsproces, productieproces en/of dienstverleningsproces: Inkoopproces: Opslagproces: Verkoopproces: • afroepcontract • artikelgroep, artikelsoort, per • aanmanen • afstemregister exemplaar, per partij • automatische incasso • batchverwerking • barcode • back-order • bestelgrootte • bufferfunctie • batchverwerking • bestelniveau (minimum) • doelmatige inrichting magazijn • betalingsverschil • blokstempel • economische voorraad • contante verkopen • competentietabel • expeditieafdeling • credit managment • directe toegang • incourante voorraad • CRM • inkoopbegroting • integrale inventarisatie en • cyclisch factureren • inkoopcontract partieel roulerende • de zwarte lijst • inkoopfunctie inventarisatie • incassopolitiek • inkoopprocedure • inventarisatielijst • ist-positie soll-positie • just in time • keuren van • klachtenregistratie • real time verwerking goederen • klantprofiel • statuscode • locatie • kredietcontrole • voorraadbeheer • magazijn • kredietwaardig voorraadadministratie • maximumbedrag krediet • zaak in zaak • minimumvoorraad signalering • oninbaarheid • offerte • periodieke facturering • omloopsnelheid van de • real time orderverwerking voorraad • rekeningloze • open en gesloten magazijn debiteurenadministratie • permanence • standaardorderformulier • pijplijn • standenregister • positieadministratie • statuscode • protocol van • verkoopcontracten vernietiging/afkeuring • verkoopinformatie• retrogrademethode systeem • simultane opname • volledigheid opbrengsten• technische voorraad verantwoording • vervoersplanning • voorraadbeheer • winkeldochter Productieproces: Dienstverleningsproces: Financiële proces: • aanneming van werk • autorisatiebegroting • collectieve • afdelingsgewijze calculatie • functiescheiding bevoegdheidsregeling • afval • Ist-sollpositie • competentietabel • bewerkingslijst • leegstand • creatieregister • efficiencyverschil • onderhanden werkstaat • kasinstructie • Enterprise Resource • ontvangsterkenning • oogtoezicht Planning (ERP) • protocol vernietiging • simultane opname • grondstoffenbalans • quasigoed • slepen • klantorderontkoppel- punt • quasigoederen- beweging • kwaliteitscontrole • receptuur • meer- en minderwerk • separaat advies • nacalculatie • theoretische incasso • offertecalculatie • vaste en variabele capaciteit
Bestuurlijke Informatievooerziening (BIV®)
Pagina 8
5.3
5.14
• op bestelling produceren • op voorraad produceren • order • ordergewijze calculatie • orderrecord • prijsverschil • productierapportering • productierecord • productrecord • regie • retrogrademethode • stuklijst • standaardcalculatie • uitval • uitvoeringscalculatie • voorcalculatie Personeelsvoorziening proces: • aanwezigheidscontrole • flexibilisering • Human Resource Management (HRM) • job-time • loonberekening • loopbaanbeleid • personeel met vast dienstverband en op uitzendbasis • personeelsadministratie • personeelsafdeling • personeelsbeleid • personeelskaart • presentielijst • privacybescherming • salarisadministratie • shop-time • sociaal jaarverslag • sollicitatieformulier • standenregister • tijdsregistratie • variabele werktijden • werkklimaat • leveranciersbestand • artikelbestand • bestand lppende bestellingen • crediteurenbestand • contractenbestand • registratie per soort van artikel • exemplaar • partij • per groep van artikelen
7.2 t/m 7.4 verschillende soorten typologie zoals: • organisaties met een zekere eigen goederenbeweging (restaurant, uitgeverij, enz.) • organisaties met een doorstroming van goederen die eigendom zijn van derden (garage, wasserij, enz.) • organisaties die via vaste leidingen diensten leveren (energiebedrijf, kabelexploitatiebedrijf, enz) • organisaties die specifiek gereserveerde ruimten beschikbaar stellen (hotel, luchtvaartmaatschappij, enz.) • organisaties die ruimten zonder specifieke reservering beschikbaar stellen (zwembad, trein, enz.) • overige dienstverlenende organisaties (schoonmaakbedrijven, notaris, reisbureau, enz.)
Bestuurlijke Informatievooerziening (BIV®)
Pagina 9
8.9
• elektronisch bankieren • internetboekhouden • creditcards • internet • pinbetaling • SEPA en IBAN
Bestuurlijke Informatievooerziening (BIV®)
Pagina 10
Diplomalijn(en) Diploma('s) Examen Versie Geldig vanaf Toetsvorm Toetsduur Totaal aantal vragen Geslaagd bij Toegestane hulpmiddelen
Eindterm
Toetsterm(en)
1
1.1 t/m 1.6 1.7 2.1, 2.2, 2.4, 2.5, 2.6 2.3, 2.7 2.8 3.1, 3.3, 3.4
2
3
3.2, 3.5, 3.6, 3.8, 3.9, 3.10, 3.12 4 5
6
7
8
9
3.7, 3.11 4.1, 4.2, 4.3, 4.6 4.4, 4.5, 4.7 5.2, 5.3, 5.4, 5.8 t/m 5.16, 5.18 5.1, 5.5, 5.6, 5.17, 5.19, 5.20 5.7 6.5, 6.6, 6.9, 6.10 6.1, 6.2, 6.8, 6.11, 6.12 6.3, 6.4, 6.7 7.5 7.4 7.1 t/m 7.3 8.3 t/m 8.10 8.2 8.1 9.3 t/m 9.7 9.1, 9.2
TOETSMATRIJS Financieel-Administratief Bestuurlijke Informatievoorziening (BIV®) Vakopleiding Bedrijfsadministratie & Accountancy (VBA®) Bestuurlijke Informatievoorziening (BIV®) 2-0 1-01-16 online 2 uur (120 minuten) 27 58% van het totaal aantal te behalen punten *) woordenboek rekenmachine %age %age pnt min pnt max 1 3 1 1
Vraagsoort **)
K
gesloten vragen open vragen gesloten vragen gesloten vragen
x
1
2 gesloten vragen
x
5
6 gesloten vragen
x
5 3 30
6 open vragen 4 gesloten vragen 31 open vragen
x
3
4 gesloten vragen
2 3 2 2
B
T
A
x x x x
1 3 1 1 11 0 0 8 0 0 1 1 0
2 3 2 2 12 2 2 9 4 2 2 2 2
gesloten vragen open vragen gesloten vragen gesloten vragen open vragen gesloten vragen gesloten vragen open vragen gesloten vragen gesloten vragen open vragen gesloten vragen gesloten vragen
x x x x x x x x x x x x x x x x
Verdeling beheersingsniveaus in percentage van het aantal punten:
K B T 17% 17% 66% De verdeling in punten en beheersingsniveau kan 5% afwijken van de opgegeven waarden.
A
*)
Iemand met 57,99% van het totaal aantal te behalen punten is niet geslaagd.
**)
Een open vraag is een vraag waarbij een kandidaat zelf een antwoord moet formuleren. Bij een gesloten vraag maakt een kandidaat een keuze uit gegeven opties.
Een voorbeeld van door de Associatie gebruikte vraagsoorten is te vinden via onderstaande link: http://www.toetscentra.nl/demoexamens.php?orgid=associatie
Pagina 11