Eindrapportage
Landbouw Effect Rapportage Hoogwatergeul Veessen-Wapenveld
Opgesteld door: LTO Noord Projecten B.V. Radboud Vorage en Oene de Jong Postbus 126 7400 AC DEVENTER Tel. (0570) 662810
[email protected]
Eindrapportage Landbouw Effect Rapportage, Hoogwatergeul Veessen-Wapenveld LTO Noord Projecten B.V. ©
1
Inhoudsopgave Samenvatting 1.
Inleiding 1.1 Inleiding en onderzoeksvraag 1.2. Aanpak van het onderzoek 1.3. Uitgangspunten voor LER 1.4 Leeswijzer
3
2.
Huidige situatie en autonome ontwikkeling 2.1 Beschrijving huidige landbouwstructuur 2.2 Autonome ontwikkeling
?
3.
Resultaten van Interviews 3.1 Resultaten interviews met agrariërs
6
4.
Beschrijving effecten van de Hoogwatergeul 4.1 Bedrijfsniveau
10
5.
Conclusies en Aanbevelingen 5.1 Conclusies 5.2 Aanbevelingen
11
Bijlage
12 - Gebiedskaart - vragenlijst - gebruikte documenten en bronnen
Eindrapportage Landbouw Effect Rapportage, Hoogwatergeul Veessen-Wapenveld LTO Noord Projecten B.V. ©
2
1. 1.1
Inleiding Inleiding en onderzoeksvraag
In het gebied Veessen-Wapenveld staat een belangrijke ruimtelijke ingreep voor de deur. In het kader van de PKB “Ruimte voor de Rivier” heeft de Rijksoverheid besloten tot de aanleg van een hoogwatergeul door het Wapenveldsche Broek. Het instroompunt van deze geul komt ten zuidwesten van Veessen en het uitstroompunt van de hoogwatergeul komt in de Hoenwaard, ten oosten van het gemaal Veluwe. Er worden dijken aangelegd om het water onder vrije afstroming van zuid naar noord te geleiden en om bij extreem hoge waterstanden het binnendijkse gebied te beschermen. De exacte ligging en vormgeving van de beide nieuwe dijken is nog niet bekend, er zullen waarschijnlijk enkele woningen en een tiental (agrarische) bedrijven in de toekomstige hoogwatergeul komen te liggen. De toekomstige overstromingsfrequentie van de hoogwatergeul zal, volgens dit plan, beperkt zijn. Daarom kan de landbouwfunctie, in aangepaste vorm, in het gebied gehandhaafd blijven. Het moge duidelijk zijn dat de aanleg en aanwezigheid van deze hoogwatergeul (en dijklichamen) ingrijpende gevolgen zal hebben voor de bewoners en gebruikers van het gebied. De grootste gevolgen zullen ervaren worden door de bewoners/bedrijven die in het tracé van de hoogwatergeul komen te liggen, maar ook voor (agrarische) bedrijven die hun bedrijfsgebouwen buiten het tracé hebben liggen zal het een effect hebben op bijvoorbeeld de verkaveling, ontsluiting, waterhuishouding en op de algemene bedrijfsvoering en het ontwikkelingsperspectief. Het definitieve tracé zal na een tracéstudie vastgesteld worden. Onderdeel van de planvormingsfase is het opstellen van een Landbouweffectrapportage (LER). Het doel van deze LER is niet alleen het effect van de ingreep op het functioneren van de agrarische sector in het gebied te bepalen, maar het dient ook informatie op te leveren met betrekking tot de keuze omtrent het uiteindelijke tracé van de geul, de gewenste mate van agrarische (mede)gebruik en het type en aantal compenserende maatregelen die genomen moeten worden. Uitgangspunt voor de LER was dat deze zoveel mogelijk opgesteld is gebruikmakende van de inzichten en gebiedskennis van de huidige bewoners, eigenaren en gebruikers van het gebied. Daarbij is, ondanks de onzekerheid over het definitieve tracé, zoveel mogelijk een objectief beeld van de effecten gegeven.
1.2
Aanpak van het onderzoek
Doelgroep in deze LER zijn de agrarische ondernemers en de in het gebied aanwezige aanverwante agrobedrijvigheid. Daarbij is met name gekeken naar (agrarische) bedrijven, loonwerkbedrijven met een agrarische tak, een mechanisatiebedrijf en een grondbeherende stichting. Het ging om bedrijven die voor een belangrijk deel van hun economische bedrijvigheid afhankelijk zijn van gronden die gelegen zijn binnen het vastgestelde zoekgebied. Een kaart van het zoekgebied is hieronder te vinden. In samenwerking met de Agrarische Belangengroep Hoogwatergeul Veessen-Wapenveld en informatie van DLG is een lijst van namen van bedrijven opgesteld die nadrukkelijk met de effecten van de hoogwatergeul te maken krijgen. Deze groep van 51 bedrijven/organisaties is benaderd om deel te nemen aan een interview. Alle benaderde bedrijven/instanties hebben deelgenomen aan de intervies en de resultaten hiervan zijn verwerkt. Deze zijn met name in hoofdstuk 3 te vinden. Tijdens de uitvoering van deze LER waren er 4 fasen te onderscheiden. Fase 1: Analyse huidige landbouwsituatie en vastgestelde feiten over de hoogwatergeul In deze fase is informatie over het gebied verzameld. Het betreft met name informatie over de agrarische sector en over de verschillende beleidskaders die voor het gebied relevant zijn. Het was voor de LER van groot belang om de vastgestelde feiten met betrekking tot de hoogwatergeul eenduidig te formuleren. Op basis van deze bekende (vastgestelde) feiten kan dan ook het te verwachten effect bepaald worden. Lastig punt hierbij is dat er nog geen zekerheid is over het tracé, de hoogte en vorm van de dijken, het agrarische medegebruik van de dijken, de nieuwe inrichting van de waterhuishouding en het agrarische (mede)gebruik op en rond de dijken. Wel was er duidelijkheid over het zoekgebied, zodat dit een belangrijke factor is geweest in de selectie van de bedrijven die benaderd zijn. Doordat het tracé niet bekend is zijn de effecten op de landbouw met name beschreven op het niveau van het zoekgebied. Een ‘scherpere’ effect analyse is uit te voeren, nadat het tracé en een aantal inrichtingsaspecten vastgesteld zijn. Eindrapportage Landbouw Effect Rapportage, Hoogwatergeul Veessen-Wapenveld LTO Noord Projecten B.V. ©
3
Figuur. 1.1
Kaart van het zoekgebied voor de Hoogwatergeul Veessen-Wapenveld
Fase 2: Interviews en analyse (directe en indirecte) effecten. Voorafgaande aan de interviews is een vragenlijst opgesteld specifiek gericht op de effecten van de hoogwatergeul op de agrarische bedrijven. Bovendien is in deze fase de definitieve lijst met bedrijven (51 stuks) opgesteld. Om de betrokken ondernemers goed te informeren over de LER en de vragenlijst is een bijeenkomst georganiseerd waar een en ander nader toegelicht is. De vragenlijst is voor het gesprek opgestuurd en er is diverse kaartmateriaal gebruikt om de (agrarische) gebiedsstructuur duidelijk en bespreekbaar te maken. Vervolgens hebben de gesprekken plaatsgevonden, waarbij de ondernemer uitgebreid in de gelegenheid is gesteld om op de volgende punten op basis zijn gebiedskennis en inzichten naar voren te brengen: Ontwikkelingsfase van het bedrijf en opvolgingssituatie Grondgebruik (huis en veldkavels) Veestapel en bedrijfsgebouwen Kansen en knelpunten bij bedrijfsontwikkeling Concrete bedrijfsontwikkelingsplannen Globale gevolgen hoogwatergeul Overlast tijdens bouw-, reguliere en hoogwater situatie Welke maatregelen moeten er op gebiedsniveau genomen worden Fase 3: Aanbevelingen compenserende maatregelen/tracé De resultaten van de interviews zijn verwerkt en geanalyseerd. Van de resultaten zijn diverse grafieken en tabellen opgesteld zoals die in hoofdstuk 3 te vinden zijn. Op basis van de analyse zijn de effecten benoemd en zijn er mitigerende en compenserende maatregelen bepaald. Ook zijn er ‘voorzichtige’ uitspraken gedaan over een mogelijke voorkeur m.b.t. het tracé. De aanbevelingen kunnen verder geconcretiseerd worden nadat het tracé en de inrichting duidelijk zijn. Fase 4: Eindrapportage en eindpresentatie Op basis van de gegevens uit het onderzoek is een conceptrapportage opgesteld. Deze conceptrapportage is besproken met het bestuur van de Agrarische Belangengroep Hoogwatergeul Veessen-Wapenveld en de conceptresultaten zijn gepresenteerd aan de personen die deelgenomen hebben aan de interviews. Vervolgens is het eindrapport opgesteld en dit is in januari 2008 gepresenteerd aan de opdrachtgever en aan het gebied.
Eindrapportage Landbouw Effect Rapportage, Hoogwatergeul Veessen-Wapenveld LTO Noord Projecten B.V. ©
4
1.3
Uitgangspunten voor LER-onderzoek
Om de effecten op de landbouw goed te bepalen zijn de reeds bekende en vastgestelde feiten met betrekking tot de hoogwatergeul verzameld. Deze gegevens zijn met name verkregen via basisregistratie maatregelen deel 1/IJssel/ Veessen-Wapenveld 50006c. Daarnaast is diverse informatie door DLG aangereikt. Hoogwatergeul: - Instroompunt ten zuidwesten van Veessen voorzien van een demontabele overlaat van 260 meter breed met schotbalken - Uitstroompunt bij de Hoenwaard, ten oosten van het gemaal Veluwe, voorzien van een demontabele overlaat van 260 meter breed met schotbalken - Landbouwfunctie in geul blijft gehandhaafd (meerjarige gewassen waarschijnlijk niet toegestaan) - Oppervlakte plangebied 1410,1 hectare (dit is het zoekgebied, vastgesteld) - Oppervlakte locatie (hoogwatergeul) mogelijke maatregel: 549 hectare a) Oppervlakte aan te kopen grond: 107 hectare (dijken) b) Oppervlakte schadevergoeding landbouw: 442 hectare - Aantal betrokken woningen: 2 - Aantal betrokken bedrijven: 9 - Bewoning in de geul is niet mogelijk - Breedte van geul kan variëren tussen 300 en 800 meter (gemiddeld 550 meter) - Waterhuishouding moet in het gebied aangepast worden (A-watergang beheer door Waterschap en B-watergang beheer door agrarische ondernemers. Dijken: -
Er komen twee dijken van circa 7.400 en 7.800 meter lengte Profiel van de dijken is nog niet bekend (breedte en helling talud), in overleg met agrarische sector De hoogte van de (binnendijkse) dijken wordt gelijk aan de kruinhoogte van de dijk bij de IJssel Eigendom dijk komt (waarschijnlijk) bij waterschap te liggen, beheer door agrarische sector 107 hectare aan te kopen grond voor dijklichamen (gemiddelde breedte 70 meter)
Planning: - Variantenstudie tracé 2008 - Projectbesluit: uiterlijk 1 juli 2009 (ontwerplannen) - Planologische procedures 2009-2011 - Voorbereidingen voor de uitvoering 2010 - Aanleg en realisatie: 2011-2015 Duidelijk is dat de impact van de aanleg van de hoogwatergeul het zoekgebied overstijgt, bijvoorbeeld als het gaat om de doorwerking op de verkaveling en bedrijfsvoering van agrarische bedrijven. De ingreep is dusdanig dat een herverkaveling in een groter gebied mogelijk noodzakelijk is en dat ook daar een deel van de maatwerkoplossing ligt. Hetzelfde kan gelden voor aanpassingen van de waterhuishouding. Een goede afstemming zal moeten plaatsvinden met andere plannen zoals het reconstructieplan. Bij de verdere uitwerking van de hoogwatergeul kan blijken dat oplossingen wenselijk of nodig zijn die nu nog niet bekend zijn. Hierover zal door de initiatiefnemer met de betrokken partijen in overleg treden. Er zal mogelijk een informatiepunt in het gebied komen en er is een klankbordgroep met belanghebbende partijen en een stuurgroep.
1.4
Leeswijzer
Volg aan het einde van de verslaglegging
Eindrapportage Landbouw Effect Rapportage, Hoogwatergeul Veessen-Wapenveld LTO Noord Projecten B.V. ©
5
2.
Huidige situatie en beleidsachtergrond
Korte gebiedsomschrijving 2.1 Huidige situatie Eerdere studie Alterra 2.2
Ontwikkelingen
Eindrapportage Landbouw Effect Rapportage, Hoogwatergeul Veessen-Wapenveld LTO Noord Projecten B.V. ©
6
3.
Resultaten interviews
In de periode augustus tot oktober 2007 hebben er in het gebied 51 gesprekken plaatsgevonden. Dit waren voornamelijk gesprekken met bedrijven/maatschappen. Er zijn ook een drietal gesprekken gevoerd met loonwerkbedrijven met een agrarische tak. Daarnaast is gesproken met een mechanisatiebedrijf en met een stichting die agrarische gronden in het gebied bezit. De gesprekken/interviews hebben plaatsgevonden aan de hand van een vragenlijst. Deze is in bijlage 1 te vinden. In de gesprekken is eerst een toelichting op de plannen voor de hoogwatergeul gegeven. Het betrof informatie over de hoogwatergeul zoals die rond de zomer van 2007 bekend was. Vervolgens is uitgebreid gesproken over de bedrijfsontwikkeling van de individuele bedrijven en welke effecten de hoogwatergeul op de verschillende aspecten van de bedrijfsvoering zal hebben. In de vragenlijst zijn de volgende punten aan bod gekomen: 1. Algemene bedrijfsinformatie 2. Grondgebruik 3. Bedrijfsgegevens veehouderij 4. Structuur van het bedrijf 5. Toekomstverwachting en plannen 6. Overige vragen en punten Aan de hand van deze volgorde zal hieronder ingegaan worden op deze hoofdpunten. De informatie betreffende het mechanisatiebedrijf, de stichting en de loonwerkersbedrijfstak zal aan het einde van dit hoofdstuk kort toegelicht worden.
3.1
Algemene bedrijfsinformatie
In overleg met de vereniging Agrarische Belangengroep Hoogwatergeul Veessen-Wapenveld en met gegevens aangeleverd door DLG is een lijst opgesteld van bedrijven die nadrukkelijk de gevolgen van de aanleg van de hoogwatergeul zullen merken. Aan deze bedrijven is aangeboden om in een gesprek/vragenlijst hun mening en inzichten over de gevolgen van de hoogwatergeul op het bedrijf aan te geven. Alle 51 bedrijven die benaderd zijn hebben aan de gesprekken deelgenomen. In 49 gevallen betrof het bedrijven met agrarische activiteiten, waarvan 3 loonwerkbedrijven met agrarische (neven)activiteiten. In onderstaan de figuur is de verdeling van deze 49 bedrijven te zien in hoofd- en neventak bedrijven. De loonwerkbedrijven hebben daarbij aangegeven hoofdtakbedrijven te zijn, met een agrarische neventak . Figuur 3.1 Percentage Hoofd- en Neventakbedrijven 6%
2%
Hoofdberoep Deeltijd Hobby
92%
Eindrapportage Landbouw Effect Rapportage, Hoogwatergeul Veessen-Wapenveld LTO Noord Projecten B.V. ©
7
Uit figuur 1 valt op te maken dat de geïnterviewde bedrijven voornamelijk hoofdberoepsbedrijven zijn. Slechts een viertal bedrijven zijn neventak- of hobbybedrijven. Daarnaast is naar het type bedrijf gevraagd. Bij de drie loonwerkbedrijven is uitgegaan van het type agrarische (neven)activiteit bij de indeling en dus ook bij het opstellen van onderstaande figuur. Figuur 3.2 Bedrijfstypen in het gebied 10% 6% 4%
Melkveehouderij
4%
Akkerbouw Fruitteelt Intensieve veehouderij Vleesvee 76%
Uit figuur 2 is duidelijk te zien dat ¾ van de bedrijven gericht is op de melkveehouderij. Daarnaast komt er een aantal bedrijven met vleesvee, akkerbouw, fruitteelt en intensieve veehouderij voor. Alle melkveebedrijven zijn hoofdberoepsbedrijven. De neventak/hobbybedrijven zijn voornamelijk vleesvee/zoogkoeienbedrijven en een fruitteeltbedrijf. Daarmee is het gebied te typeren als een melkveehouderijgebied met een hoog percentage aan bedrijven die hun hoofdinkomen uit agrarische activiteiten realiseren. In aanvulling op deze agrarische activiteiten hebben een aantal bedrijven inkomsten uit andere activiteiten die op het agrarische bedrijf plaatsvinden. Tabel 1 laat dit zien. Tabel 3.1. Niet-agrarische activiteiten op het bedrijf Agrarisch Natuurbeheer (SAN-pakketten) Handelsfunctie Verkoop van producten Agro-toerisme Overige activiteiten Geen niet-agrarische activiteiten
Aantal 8 1 2 1 2 37
Percentage 16% 2% 4% 2% 4% 76%
Activiteiten zoals particulier natuurbeheer, verwerken van producten, kinderopvang en Landbouw & Zorg komen niet op de geïnterviewde bedrijven voor. Op ongeveer ¼ van de bedrijven komen dus niet-agrarische activiteiten voor. In het interview is ook gevraagd naar het aantal ondernemers in het gebied. Aangezien er een behoorlijk aantal maatschappen en bedrijven waar meerdere gezinsleden betrokken zijn in de leiding van het bedrijf in het gebied aanwezig zijn bleek dat er op de bedrijven gezamenlijk 102 ondernemers aanwezig zijn. In de praktijk betekent dit vaak een man/vrouw ondernemerschap of combinaties van ouders/kind. Dit geeft aan dat er veel ondernemerschap in het gebied is. Als gekeken wordt naar het lange-termijn perspectief is specifiek gevraagd naar de ondernemer met de laagste leeftijd op de bedrijven. Voor de 49 bedrijven zijn ondernemers met de laagste leeftijd per bedrijf in drie leeftijdsklassen ingedeeld. Dat geeft het volgende beeld.
Eindrapportage Landbouw Effect Rapportage, Hoogwatergeul Veessen-Wapenveld LTO Noord Projecten B.V. ©
8
Figuur 3.3 Leeftijdsklassen indeling van ondernemers 10%
35%
Jonger dan 40 Tussen 40 en 55 Ouder dan 55
55%
Het merendeel van deze ondernemers zit in de leeftijdsklassen van 40 tot 55 jaar. Op 35% van de bedrijven is deze ondernemer jonger dan 40 jaar en op 10% van de bedrijven is hij of zij ouder dan 55 jaar. Er is vaak een relatie tussen de leeftijd van de ondernemers op het bedrijf en de opvolgingsituatie. Figuur 3.4 Bedrijfsopvolgingssituatie (in aantallen) Overname speelt (of recentelijk) Nog niet bekend Geen opvolger Later dan 5 jaar Binnen 5 jaar 0
5
10
15
20
25
Uit de gegevens van de interviews komt naar voren dat er op 6 bedrijven geen bedrijfsopvolger aanwezig is. Twee van deze bedrijven hebben bedrijfshoofden die ouder zijn dan 55 jaar. Bij de overige bedrijven gaat het om ondernemers in de leeftijdsklasse van 40 tot 55 jaar. Dit houdt in dat op de overige bedrijven (88%) er bedrijfsopvolging is of dat dit vanwege de leeftijd nog niet bekend is (bijvoorbeeld bij nog jonge kinderen). Een deel van de gezinsleden die betrokken is bij het bedrijf heeft daarnaast een (deeltijd)baan buiten het bedrijf. In een aantal gevallen betreft het de partners. Dit is het geval op 17 bedrijven. In 9 gevallen betreft het een baan buitenshuis van minder dan 20 uur en in 8 gevallen wordt er tussen de 20 en 40 uur buitenshuis gewerkt. Tenslotte wordt er op een aantal bedrijven externe arbeid ingehuurd. Dit is voor een deel het geval op de loonwerkbedrijven en in mindere mate op de agrarische bedrijven. In totaal hebben 7 bedrijven regulier personeel in dienst. Het gaat in totaal om 19 medewerkers. Er zijn drie bedrijven die gebruik maken van losse arbeid. Het gaat dan om ongeveer 1.000 arbeidsuren per jaar.
Eindrapportage Landbouw Effect Rapportage, Hoogwatergeul Veessen-Wapenveld LTO Noord Projecten B.V. ©
9
3.2
Grondgebruik
De 49 agrarische bedrijven die bezocht zijn hebben in totaal 2.125 hectare grond in gebruik. Dat komt overeen met gemiddeld 43,4 hectare per bedrijf. Natuurlijk is de verdeling van de gronden die aan de bedrijven gekoppeld zijn (eigendom, pacht en via grondgebruikverklaringen) zeer verschillend. In onderstaande figuur wordt dit verder uitgewerkt. Figuur 3.5 Oppervlakte van bedrijven in 7 klassen meer dan 100 ha 50 tot 100 ha. 40 tot 50 ha. 30 tot 40 ha. 20 tot 30 ha. 10 tot 20 ha. 0 tot 10 ha. 0
2
4
6
8
10
12
Uit figuur 3.5 blijkt dat de geïnterviewde bedrijven in hoge mate grondgebonden zijn. De meeste bedrijven zijn tussen de 40 en 50 hectare groot, echter er zijn een aantal bedrijven met meer dan 100 ha aan gronden. De meeste bedrijven hebben zowel gronden binnen als buiten het zoekgebied van de hoogwatergeul. In een aantal gevallen loopt de begrenzing van het zoekgebied door (huis)percelen. In de regel is in deze gevallen de oppervlakte van het gehele perceel meegenomen als liggende in de geul. In tabel 3.2 is weergegeven hoe de gronden van de bedrijven liggen ten opzichte van de begrenzing van de geul. Tabel 3.2 Binnen zoekgebied Buiten zoekgebied Totaal percentage binnen
Eigendom (ha) 787
Pacht (ha) 240
Los land (ha) 39
Totaal (ha) 1066
625 1.412 56%
211 451 53%
223 262 15%
1059 2.125 50%
Uit bovenstaande tabel is op te maken dat de bedrijven voor ongeveer de helft hun gronden in het zoekgebied hebben. Opvallend is dat het ‘losse land” slechts voor een klein deel in het zoekgebied ligt. Er wordt dus in het zoekgebied, mogelijk gezien de gronddruk, weinig met ‘losse grond’ gewerkt. Het zoekgebied is 1410 ha groot (inclusief water, wegen, etc.), waarvan dus een groot gedeelte in dit onderzoek is meegenomen. In tabel 3 is een indeling gemaakt van bedrijven die voor bepaalde percentageklassen de grond in de geul hebben liggen. Tabel 3.3 Percentage klasse Voor 0 tot 25% in het zoekgebied Voor 25% tot 50% in het zoekgebied Voor 50 tot 75% in het zoekgebied Voor 75 tot 100% in het zoekgebied
Aantal bedrijven 11 13 11 14
Bij deze bedrijven behorende grond 652 ha 398 ha 428 ha 547 ha
Eindrapportage Landbouw Effect Rapportage, Hoogwatergeul Veessen-Wapenveld LTO Noord Projecten B.V. ©
10
Daarnaast is gekeken welk type bedrijf binnen deze percentageklassen voorkomen. Daaruit blijkt dat er met betrekking tot het percentage grond in de geul geen noemenswaardige verschillen zijn met betrekking tot de verhouding tussen de bedrijftypen. Tabel 3.4 Percentage klasse Voor 0 tot 25% in het zoekgebied
Aantal bedrijven 11
Voor 25% tot 50% in het zoekgebied
13
Voor 50 tot 75% in het zoekgebied
11
Voor 75 tot 100% in het zoekgebied
14
Type bedrijven 9 melkveebedrijven 1 akkerbouwbedrijf 1 vleesveebedrijf 9 melkveebedrijven 1 fruitteeltbedrijf 2 vleesveebedrijven 1 Intensieve veehouderij 8 melkveebedrijven 2 vleesveebedrijven 1 intensieve veehouderij 11 melkveebedrijven 1 fruitteeltbedrijf 1 vleesveebedrijf 1 intensieve veehouderij
Er is tijdens het interview ook specifiek gekeken naar de ligging van de huiskavel. In een aantal gevallen ligt het bedrijfsgebouw buiten het zoekgebied, echter ligt de huiskavel (voor een deel) in het zoekgebied. Uit de gegevens blijkt dat 24 bedrijven te maken hebben met een huiskavel (deels) in het zoekgebied. Voor de overige 25 bedrijven geldt dat zij de gehele huiskavel buiten het zoekgebied hebben. Voor alle bedrijven die geheel of gedeeltelijk de huiskavel in het zoekgebied hebben geldt dat zij voor 525 hectare aan ‘huiskavelgrond’ hebben. Binnen deze 525 ha zijn de gehele oppervlaktes van de huiskavel meegenomen ook als deze maar voor een deel in het zoekgebied lagen. Op basis van dit uitgangspunt is een verdeling van de oppervlakte grond (huiskavels en veldkavels) die binnen en buiten het zoekgebied liggen. Tabel 3.5 Alle bedrijven Binnen zoekgebied Buiten zoekgebied
Gezamenlijke huiskavels (ha)
Gezamenlijke veldkavels (ha)
Uit tabel 3.5 is op te maken dat de veel bedrijven belangrijke oppervlakten aan grond in het zoekgebied hebben. Dat kan zowel huiskavel als veldkavel betreffen. Voor de 11 bedrijven die in het zoekgebied liggen is dit van bijzonder belang. Deze 11 bedrijven hebben gezamenlijk ??ha grond in bezit. Hiervan is ??ha eigendom en ??ha pacht. Tabel 3.6 11 bedrijven in het zoekgebied Binnen zoekgebied Buiten zoekgebied
Oppervlakte gronden (ha) 415 170
Eigendom (ha)
Eindrapportage Landbouw Effect Rapportage, Hoogwatergeul Veessen-Wapenveld LTO Noord Projecten B.V. ©
Anders (ha)
11
3.3
Bedrijfsgegevens veehouderij
Tijdens de gesprekken met de ondernemers is niet alleen gesproken over de ligging en oppervlakte van de percelen. Daarnaast is er ook gesproken over de ontwikkeling van de veehouderijtak. Daarbij zal eerst het totaal aan dieren dat op alle 49 bedrijven gehouden wordt aangegeven worden. Daarna zal wat uitgebreider worden stilgestaan bij de groep melkveehouderijbedrijven. Tabel 3.7 Totaal aantal dieren op de geïnterviewde bedrijven Diersoort Melk- en kalfkoeien Jongvee Fok- en mesttieren Zoogkoeien en weidevee Mestkalveren Schapen en geiten Kippen Eenden Vleesvarkens Zeugen
Aantallen 2.801 2.159 131 287 700 101 75 60.000 3.740 320
Van deze 49 bedrijven zijn er 37 melkveehouderijen. Omdat deze groep het meest bepalende bedrijfstype in het gebied is, is hier een aparte uitwerking voor gemaakt. Hieronder is een tabel opgesteld met het totaal aantal stuks rundvee op deze bedrijven en het gemiddelde per bedrijf. Tabel 3.8 Diersoort Melk- en kalfkoeien Jongvee Fok- en mesttieren Zoogkoeien en weidevee Melkquotum
Totaal aantal 2.801 2.039 109 102 21,93 milj. kg
Gemiddelde 76 55 3 3 592.800 kg
Gemeten naar grootte van het melkquotum zijn er behoorlijke verschillen in omvang tussen de melkveebedrijven. Het ‘kleinste’ bedrijf zit rond de 150.000 kg en het ‘grootste’ op 1.700.000 kg. In onderstaande figuur zijn de bedrijven in vijf klassen naar omvang van het quotum ingedeeld. Figuur 3.6 Melkveebedrijven ingedeeld naar omvang quotum 11%
14%
11% 0 tot 250.000 kg 250.000 tot 500.000 kg 500.000 tot 750.000 kg 750.000 tot 1.000.000 kg 34%
groter dan 1.000.000 kg
30%
Eindrapportage Landbouw Effect Rapportage, Hoogwatergeul Veessen-Wapenveld LTO Noord Projecten B.V. ©
12
Uit de gegevens blijkt verder dat een aantal bedrijven nog melkquotum bij leasen en een aantal verleasen. Er wordt jaarlijks ongeveer 465.000 bij geleased en jaarlijks voor 485.000 verleased. Deze is dus op gebiedsniveau aardig in balans. Gemiddeld genomen leasen de bedrijven ongeveer 2% van hun totale quotum. De melkveebedrijven produceren allen ‘reguliere’ melk (dus geen biologische bedrijven). Onderdeel van de vragenlijst was informatie over de stallen. Van de melkveebedrijven blijken 32 bedrijven over een ligboxenstal te beschikken. De overige vijf bedrijven geven aan voornamelijk gebruik te maken van een grubstal. Van de ligboxenstallen is de leeftijd in beeld gebracht. Indien de ligboxenstallen ingrijpend verbouwd/vergroot zijn, is de datum van de verbouwing gehanteerd. Figuur 3.7 Leeftijds verdeling van ligboxenstallen 12 10 8 6 4 2 0 0 tot 10 jaar
3.4
10 tot 20 jaar
20 tot 30 jaar
ouder dan 30 jaar
Structuur van het bedrijf en gebied
Ten eerste is gevraagd naar de ligging van de bedrijven ten opzichte van begrenzing van het zoekgebied. Bedrijven konden aangeven of ze in het zoekgebied lagen, dan wel op welke afstand van de grens van het zoekgebied. Figuur 3.8 Afstand bedrijfsgebouwen tot zoekgebied 4 11
in zoekgebied tussen 0 en 100 meter
14
tussen 100 en 500 meter tussen 500 en 1000 meter 11
meer dan 1000 meter
9
Eindrapportage Landbouw Effect Rapportage, Hoogwatergeul Veessen-Wapenveld LTO Noord Projecten B.V. ©
13
Uit het onderzoek blijkt dat 11 bedrijven met hun bedrijfsgebouwen (en meesten ook met de woning) binnen het zoekgebied liggen. Deze bedrijven beheren in totaal 585 ha grond (dus met een gemiddelde oppervlakte van 53 ha). Deze 11 bedrijven hebben gezamenlijk 415 ha binnen het zoekgebied liggen. Met betrekking tot de route naar de veldkavels ervaren 39 bedrijven (80%) weinig problemen. De bedrijven die wel beperkingen ervaren hebben vooral last van drempels in de weg en smalle wegen. Over het algemeen zijn de veldkavels ook voor zwaarder landbouwverkeer goed te bereiken. 86% geeft aan dat de percelen goed te bereiken zijn. 12% vindt de veldkavels matig te bereiken en één bedrijf geeft aan enkele slecht bereikbare kavels te hebben. In onderstaande figuur is te zien hoe men de verkavelingstructuur beoordeeld. Figuur 3.9 Beoordeling van de bedrijfsverkaveling 2% 13%
goed redelijk 20%
matig 65%
slecht
Op basis van de interviews kan geconcludeerd worden dat de huidige verkaveling voldoet. Toch is gevraagd naar de bereidheid van ondernemers om kavels te ruilen. Daaruit blijkt dat ruim 70% van de bedrijven bereid is om met name veldkavels te ruilen. Ongeveer 22% geeft aan dat ruilen weinig zin heeft omdat ze reeds over een zeer goede verkaveling beschikken. Een klein aantal ondernemers heeft niet op deze vraag geantwoord. Met betrekking tot de waterhuishouding van de huiskavel zijn er een tweetal vragen gesteld. Ten eerste is naar de vorm van de ontwatering van de huiskavel gevraagd en daarna naar het peil. Figuur 3.10 Ontwatering van huiskavel 12% 4% drainage greppels 53% 31%
onderbemaling anders
Eindrapportage Landbouw Effect Rapportage, Hoogwatergeul Veessen-Wapenveld LTO Noord Projecten B.V. ©
14
Uit figuur 3.10 blijkt dat meer dan de helft van de huiskavels gedraineerd is. Daarnaast ligt ongeveer 30% van de huiskavels op greppels. Onder ‘anders’ hebben de ondernemers aangegeven dat de grond hoger ligt of dat het goed doorlatende zandgrond betreft. Figuur 3.11 Hoogte van het slootpeil t.o.v. maaiveld 20 18 16 14 12 10 8 6 4 2 0 minder dan 25 25 tot 50 cm cm
50 tot 75 cm 75 tot 100 cm
dieper dan 100 cm
Als we kijken naar de ontwikkelingsmogelijkheden van de bedrijven dan kunnen er zich een aantal beperkingen voor doen. Deze zullen hieronder puntsgewijs behandeld worden. Er zijn 9 bedrijven (18%) die aangeven dat hun ontwikkelingsmogelijkheden beperkt worden door de aanwezigheid van een burgerwoning in hun omgeving. De overige bedrijven geven aan hier geen beperkingen van te ondervinden. Ongeveer 49% geeft aan dat de aankoop van grond geen probleem vormt voor de bedrijfsontwikkeling. De overige ondernemers geven aan dat er in hun omgeving weinig tot geen aanbod is. Een kleinere groep geeft aan dat de prijs te hoog is of dat er geen percelen beschikbaar zijn met de gewenste grondkwaliteit. Tenslotte wordt aangegeven dat door de het voornemen van de hoogwatergeul de prijzen reeds aan het stijgen zijn en dat BBL diverse beschikbare percelen reeds heeft aangekocht. Over het algemeen is men tevreden met de waterkwaliteit. Door slechts 4% van de geïnterviewden wordt aangegeven dat de aanvoer van kwelwater, met een slechtere kwaliteit, een probleem vormt. In 80% van de gevallen is de milieuwetgeving niet beperkend voor de ontwikkeling van het bedrijf. In 14% van de gevallen is de regelgeving rond mest/mineralen een beperkende factor. In een tweetal gevallen levert de ammoniakwetgeving beperkingen. In 22% van de gevallen ondervinden de ondernemers door de vorm/grootte van het bouwblok beperkingen met betrekking tot de ontwikkeling van hun bedrijf. Voor 78% gelden deze beperkingen niet. Onlangs is een nieuw bestemmingsplan buitengebied opgesteld die bedrijven meer ruimte geeft op het bouwblok.
3.5
Toekomstverwachtingen en plannen
Om een beeld te krijgen van de dynamiek op de bedrijven is gekeken naar de ontwikkeling die deze bedrijven de laatste 5 jaar hebben doorgemaakt. Daarbij bleek dat 10 bedrijven de laatste 5 jaar de bedrijfsvoering in de huidige omvang hebben voortgezet. Eén bedrijf is met het afbouwen van de agrarische activiteiten bezig. De overige 38 bedrijven investeren en ontwikkelen (groeistrategie). Van deze laatste groep is voor de laatste 5 jaar in beeld gebracht wat hun gezamenlijke uitbreidingen en investeringen zijn geweest.
Eindrapportage Landbouw Effect Rapportage, Hoogwatergeul Veessen-Wapenveld LTO Noord Projecten B.V. ©
15
Tabel 3.9
Investeringen op 38 bedrijven met groeistrategie
Type investering Grond huren Grond kopen Melkquotum kopen Quotum bijleasen Investeringen in machines Investering in automatisering Investering in gebouwen Investering in neventak Investering in agr. natuurbeheer Investeringen in part. natuurb. Productierechten
Investering/uitbreiding laatste 5 jaar 232 ha 63 ha 5.314.000 kg 425.000 kg € 2.691.000* € 1.223.500 € 3.053.650 € 20.000 7 ha 60 stuks
Gemiddeld per bedrijf 6,1 ha 1,7 ha 140.000 kg 11.200 kg € 71.000 € 32.200 € 80.400 n.v.t. n.v.t. -
* De loonbedrijven zijn in dit bedrag meegenomen en zijn goed voor € 800.000,--
Mede op basis van de gegevens over de bedrijfsontwikkeling van de afgelopen 5 jaar is een inschatting gemaakt van de realistische groeiambities voor de komende 5 jaar. Voor veel ondernemers bleek dit een lastige vraag aangezien de bedrijfsontwikkeling momenteel gedomineerd wordt door de ontwikkelingen rond de hoogwatergeul. Daarnaast zijn ondernemers, tot op zekere hoogte, flexibel met betrekking tot hun investeringen. Kan bijvoorbeeld een grote kavel langdurig gepacht worden, dan is de noodzaak om zelf grond te kopen kleiner en kan het beschikbare investeringskapitaal bijvoorbeeld in melkquotum of in automatisering geïnvesteerd worden. Daarnaast hangen de investeringen natuurlijk nauw samen met de te realiseren bedrijfsrendementen. Tabel 3.10 Type investering Grond huren Grond kopen Melkquotum kopen Quotum bijleasen Investeringen in machines Investering in automatisering Investering in gebouwen Investering in neventak Investering in agr. natuurbeheer Investeringen in part. natuurb. Productierechten
Investering/uitbreiding komende 5 jaar 125 ha 119 ha 4.565.000 kg € 1.663.000* € 540.000 € 3.620.000 € 70.000 Diverse rechten
Gemiddeld per bedrijf 3,4 ha 3,2 ha 123.400 kg € 45.000 € 14.600 € 98.000 n.v.t. -
* De loonbedrijven zijn in dit bedrag meegenomen en zijn goed voor € 800.000,--
Uit beide tabellen is op te maken dat de bedrijven de komende 5 jaren een vergelijkbare behoefte aan grond zullen hebben. De voorkeur gaat wel meer uit naar het verwerven van grond in eigendom. Het quotum zal naar verwachting in gelijke mate groeien. De investeringen in machines en automatisering zijn naar het zich nu laat aanzien lager dan in de afgelopen 5 jaar. De geplande investeringen in gebouwen zullen naar verwachting licht stijgen. Dit heeft te maken met het feit dat door de gevoelde onzekerheid investeringen in gebouwen de laatste jaren op een lager pitje zijn gezet. Zodra er meer duidelijkheid is zal er waarschijnlijk een inhaalslag plaatsvinden. Twee bedrijven geven aan in een verbrede neventak te willen investeren. Het bedrag van deze investeringen is duidelijk hoger dan de laatste 5 jaar, echter gezien het geringe aantal kan dit incidenteel zijn. Tenslotte is de bedrijven gevraagd hoe men het economisch bedrijfsperspectief in schat. Daarbij is deze vraag losgekoppeld van de komst van de hoogwatergeul en er is puur naar de vitaliteit van het eigen bedrijf gekeken. Onderstaande figuur laat zien dat 90% van de bedrijven het economische perspectief ‘redelijk tot goed’ inschat. Eindrapportage Landbouw Effect Rapportage, Hoogwatergeul Veessen-Wapenveld LTO Noord Projecten B.V. ©
16
figuur 3.12 Inschatting economisch perspectief (autonoom) 6%
4%
goed redelijk 53% 37%
3.6
matig slecht
Overige vragen en punten
De interviews werden afgesloten met een aantal open vragen. Hierin konden de ondernemers hun ideeën en inzichten geven over zowel de effecten van de ingreep als over mogelijke aanpassingen of compenserende maatregelen. In deze paragraaf volgt per vraag een bondige opsomming van de antwoorden van de ondernemers. a ) Wat zijn de gevolgen van de ingreep op de bedrijfsvoering Producerend vermogen van de gronden en waterhuishouding: - Door vernatting e.d. zullen de gronden minder gaan opbrengen - De waterhuishouding zal lange tijd ontregeld zijn - Beschikbaarheid van water voor beregening is onzeker (o.a. fruitteelt) - Als er een nieuwe waterhuishouding aangelegd moet worden kost dit grondoppervlak - Beperkingen in de toegestane teelten - Percelen kunnen tijdens de aanleg fase niet bereikbaar zijn (ruilgronden) - Een grotere onkruiddruk meer werk en kosten (want natuur komt dichter bij) - Tijdens de realisatie zullen de percelen/bodem beschadigd worden. Moet opnieuw ingezaaid worden en het duurt voordat er weer een goede bodemstructuur is. - Voortbrengend vermogen van gronden in de geul en op de dijk wordt mogelijk minder. Beheers- en gebruikskosten blijven wel hoog. - Als er water op heeft gestaan is de zode beschadigd, rommel achtergebleven, opbrengstreductie en mogelijk geen mogelijkheid om mest uit te reiden. Verkavelingen en verlies van landbouw gronden - Door de dijken zullen de kavels versnipperd raken - Bedrijfsontwikkeling wordt verder beperkt (ruimtelijk). De dijk vormt een barrière - Huiskavel wordt waarschijnlijk doorsneden door de dijk - Als de dijk naast mijn bedrijf komt geen vergroting van huiskavel meer mogelijk, geen mogelijkheden om verkaveling verder te verbeteren bij bedrijfsgroei - Beweiding van vee wordt lastiger, veldkavels over de dijk minder goed te bereiken - Er ontstaat een geïsoleerde ligging van bedrijf - Wellicht verlies van gronden door de ruimte die de geul/dijken gaat innemen Bereikbaarheid van bedrijf en percelen - Door de dijken zal de bereikbaarheid van de kavels slechter worden - Tijdens de uitvoering veel overlast, percelen en bedrijf slecht bereikbaar (weidegang) Eindrapportage Landbouw Effect Rapportage, Hoogwatergeul Veessen-Wapenveld LTO Noord Projecten B.V. ©
17
-
Het bedrijf is slecht bereikbaar voor melkwagen en veevoerleverancier en mogelijk voor hulpdiensten in geval van nood. Komt er een goede nieuwe wegenstructuur, bedrijf en veldkavels niet bereikbaar Verkeer over de dijken wordt drukker, onduidelijk hoe de ontsluiting er verder komt uit te zien. Meer transportkilometers om de percelen te bereiken. Langere reistijd naar percelen, kost meer tijd
Waarderonden en gebouwen - Waarde daling van de gronden in de geul en mogelijk van het bedrijf - Door beperkte gebruismogelijkheden zijn gronden voor het bedrijf minder waardevol - Hogere gronddruk en hogere grondprijzen, nu door aanlegen straks door sterke concurrentie - Slechtere verkoopbaarheid van het bedrijf (bij stoppen) Algemeen - Voor de komende 10 jaar veel onzekerheid, uitstellen van investeringen - Uitzicht van bedrijf naar dieren in de wei niet meer mogelijk (management) - Sociale leven valt uit elkaar - Landschappelijke uitzicht en weidsheid van het gebied wordt aangetast, het karakter van het gebied wordt aangetast - Bedrijfsontwikkeling wordt geremd, uitstel van investering - Veel ergernis. leidt af van bedrijfsvoering - Verkeersveiligheid voor kinderen (andere en meer zware vervoersbewegingen) Bij niet-landbouwkundige invulling van de geul - Meer verlies van grond en hogere gronddruk - Op termijn diverse extra beperkende regels, wel meer kosten maar geen opbrengsten - Op termijn hoger waterpeil, minder opbrengsten - Meer last van ganzen, wilde zwijnen en vossen (kans op dierzieken) - Hogere waterstanden, lagere productie en beschadigingen aan gebouwen - Onzekerheid over wat de lange-termijn invulling van de gronden in de geul wordt Secifiek voor bedrijven die verplaatst moeten worden - Bedrijf moet verplaatst worden, onduidelijke toekomst - Continuïteit van het bedrijf komt in gevaar, veel kosten bij verplaatsing en een tijdje geen inkomsten - Kapitaalsvernietiging van huidige bebouwen - Baan (deeltijd) buiten het bedrijf opgeven wanneer verplaatsing ver buiten het gebied - Grote ingreep op het sociale leven - Geen mogelijkheid meer voor fruitteelt in de geul, moet bedrijf wel verplaatsen Specifiek voor Loonwerkers - Doordat en minder landbouw komt minder loonwerk (verlies klantenkring) - Geen groeimogelijkheden meer voor het bedrijf - Mogelijk ontslag van monteurs - Minder goed rendement op gedane investeringen in machines - Mogelijk moeten opheffen van landbouwtak - Zoeken naar vervangend loonwerk of compensatie door overheid Mede afhankelijk van het uiteindelijke tracé, inrichting van geul en dijken, vorm van agrarische mede gebruik en keuzes van naastgelegen boeren zal nauwkeuriger aan te geven zijn wat de effecten op bedrijfsniveau zullen zijn. Voor veel agrarische ondernemers zijn er dus nog veel onzekerheden. Vervolgens is specifiek gevraagd naar de gevolgen tijdens de realisatiefase, tijdens de geul zonder water en tijdens en direct na een hoogwatersituatie.
Eindrapportage Landbouw Effect Rapportage, Hoogwatergeul Veessen-Wapenveld LTO Noord Projecten B.V. ©
18
b ) Overlast tijdens de realisatiefase van de HWG? - Verkeersbelemmering, verkeersonveilige situaties kappot gereden wegen (werkverkeer, modder) - Schade aan percelen (tijdelijke wegen) en mogelijk aan bedrijfsgebouwen - Bereikbaarheid gebied (hulpdiensten) en meer transportkilometers en huisverkoop (extern) - Bereikbaarheid van percelen en het niet tijdig kunnen uitvoeren van bewerkingen (intern) - Gewasderving en structuurbederf (wie gaat dit compenseren?) - Problemen met de waterhuishouding, gaat volledig op z’n kop - Geluidsoverlast (ook bij bouw in en uitlaat) - Versnippering van percelen - Geen weidegang mogelijk (jongvee en koeien op stal) - Bedrijfsverplaatsing en continuïteit in gevaar - Veel ergernis en het gebied komt op z’n kop te staan (bouwput). Aanpassingen water, wegen, kavels, etc. gaat lange tijd duren (minimaal 10 jaar) c ) Overlast HWG zonder water: - Bereikbaarheid gebied en percelen (welke wegen komen er?, meer transport kilometers) - Fietsers en wandelaars op de dijken, het gebied wordt meer gebruik voor andere functies - Uitzichtbeperking, horizonvervuiling, minder woongenot - (Slechtere) waterhuishouding, hoger waterpeil en slechtere ontwatering - Opbrengstderving door beperkte gebruiksmogelijkheden en teelten - Meer obstakels om bedrijf te laten groeien (ruimtelijk en beleid) - Versnippering van de percelen, blijven er nog goed werkzame percelen? hogere bewerkingskosten. - Waardedaling van de grond in de HWG, lasten ook omlaag. Ook bedrijven slechter verkoopbaar. - Onkruiddruk wordt groter (door natuurontwikkeling) - Komt er licht vervuilde grond het gebied in om de dijken te bouwen? - Sociale gevolgen - Minder werk voor loonwerkbedrijven d ) Overlast HWG met en na afloop van hoogwater: - Hoe lang blijft water staan en wanneer? Structuurbederf en gewasschade - Vervuiling/verontreiniging door water gebiedsvreemd water en troep dat meekomt. Gevolgen voor melkkwaliteit (KKM-waardig?). Stankoverlast - Slechtere kwaliteit gras en minder snedes - Door schade aan het gewas kan er voertekort ontstaan, opnieuw inzaaien - Schade aan gebouwen en aan b.v. perceelsafrastering en wegen - Kwelwateroverlast, nu van meerdere kanten - Bereikbaarheid van het gebied, veel verkeer over beperkt aantal wegen - Eilandvorming/badkuipmodel, Moeten er delen van het gebied geëvacueerd worden bij extreem hoogwater? onveilig gevoel. - Dicht slempen van de grond/sloten, duurt lang voordat waterhuishouding weer op orde is. In de lage plekken zal het weggepompt moeten worden. Dus gemalen met grotere capaciteit nodig. - insectenplagen (muggen) en ongedierte - door HWG zal de sociale kant minder worden; gemeenschap uit elkaar gehaald - Gevaar is dat het vaker vol zal lopen om te ‘testen’, zullen de dijken het houden als ze lang drooggestaan hebben. Toename kans op dijkdoorbraak. - Toename rampentoerisme e ) Hoe kijkt men tegen bedrijfsverplaatsing aan? Voor een aantal bedrijven dat in het midden van het zoekgebied liggen zal het verplaatsen van het bedrijf noodzakelijk zijn. Voor een aantal andere bedrijven kan dit ook spelen wanneer zij grote delen van hun gronden (en huiskavel) voor de hoogwatergeul moeten afstaan.
Eindrapportage Landbouw Effect Rapportage, Hoogwatergeul Veessen-Wapenveld LTO Noord Projecten B.V. ©
19
Hieronder worden de belangrijkste randvoorwaarden genoemd die ondernemers naar voren brengen bij een (verplichte) bedrijfsverplaatsing. - Waneer een bedrijf verworven kan worden met vergelijkbaar of beter perspectief (zodat de opvolger er verder kan) - Vermogen dat in het bedrijf zit moet op peil blijven en inkomen (rendement) moet gehandhaafd blijven - Wanneer de nieuwe locatie over een voldoende grote huiskavel beschikt - De nieuwe locatie een goede verkaveling heeft - Als de nieuwe locatie een goede bodemstructuur/grondkwaliteit heeft (afhankelijk van gebruik) - De nieuwe locatie een goede waterhuishouding kent (peil, aanvoer en afvoer) - Voor de nieuwe locatie geen (natuur) of andere (vergunningen) ontwikkelingsbeperkingen gelden - Er een subsidie is voor de kosten die samenhangen met de verplaatsing. Dat er een vergoeding voor de verhuizing is en de opbrengstderving - Geen grotere financiële afhankelijkheid ontstaat (dus goede vergoedingen voor grond en gebouwen, gehele bedrijf opkopen) - Als de verplaatsing met gesloten beurs kan, geen kapitaalsvernietiging - Naar een gebied waar sociale en kerkelijke contacten gehandhaafd kunnen blijven - De nieuwe locatie een voldoende groot bouwblok heeft en milieuruimte - Dat er in de nieuwe situatie ook pachtgronden beschikbaar zijn. - Dat de nieuwe locatie in de buurt ligt, vanwege betaalde baan in de omgeving - Dat snel duidelijkheid geboden kan worden (er moet vlot zaken gedaan kunnen worden) Uit de reacties blijkt verder dat de meerderheid van de ondernemers op de huidige plek willen verder gaan met het bedrijf. Een aantal ondernemers geeft aan dat, bij een ruimhartige compensatie, verplaatsing van het bedrijf bespreekbaar is. Gezien de gronddruk in het gebied denken de meeste richting een verplaatsing naar een gebied waar de landbouw (nog) de ruimte heeft. Er is ook een groep ondernemers die met name vanwege sociale overwegingen in het gebied rond Heerde-Wapenveld wilt blijven. Dat kan te maken hebben met bijvoorbeeld de school waar de kinderen op zitten, de baan van de partner, de verbondenheid met het gebied, het sociale netwerk of vanwege de geloofovertuiging en de signatuur van het gebied. Voor veel ondernemers was deze vraag nog niet te beantwoorden omdat er nog grote onzekerheid bestaat over in welke mate hun eigen bedrijf door de hoogwatergeul beïnvloed zal worden. F) Welke zorgpunten ervaart u? Omdat de hoogwatergeul een zware impact in het gebied zal hebben en omdat het een groot effect op de bedrijven en de mensen in het gebied zal hebben is er de gelegenheid gegeven om zorgpunten naar voren te brengen. Daarbij werden de volgende zaken benoemd: - Zijn er wel voldoende uitkoopmogelijkheden gezien de omvang van dit project? - Is er wel een goede schadevergoeding voor bedrijven die (nu en later) schade leiden door de geul? - Is op lange termijn niet de doestelling om er een groen-blauwe rivier van te maken? - Komt er wel een goede waterhuishouding of wordt het ‘plas-dras’ in de HWG - Komen er straks allerlei andere functies (water, wonen, natuur) waardoor de bedrijven op slot komen te zitten. - Komt er straks meer woningbouw (‘blauwe stad’-taferelen)? - Hoe vaak gaat die geul gebruikt worden, steeds verschillende getallen wat is nu de waarheid?. - Krijgen we te maken met een groter onkruiddruk en meer wildschade? - De aanleg van de dijken zal tot eilandvorming leiden, hoe wordt de ontsluiting? - Wordt er wel aan de sociale aspecten (van verplaatsen) gedacht? - Zitten agrariërs en politici wel op dezelfde lijn qua beleving over landbouw? - Hoe lang is de houdbaarheidsdatum van uitspraken van bestuurders en politici? - Op termijn zal de grond in HWG moeilijker/niet verkoopbaar zijn en waarde verliezen. - De verkoopbaarheid van het bedrijf wordt slechter door de dijken en als het gebied ook met andere functies te maken krijgt Hoe wordt dit gecompenseerd? - Is beheer en eigendom van de dijken door de boeren mogelijk? - Hoeveel van de grond in de geul en op de dijk kan nog door boeren gebruikt worden en voor welke teelten? Wat is de gebruikswaarde van deze grond? - Hoe lang blijft het water staan na hoogwater en hoe wordt de schade vergoed? Eindrapportage Landbouw Effect Rapportage, Hoogwatergeul Veessen-Wapenveld LTO Noord Projecten B.V. ©
20
-
Hoe wordt omgegaan met de fruitteeltbedrijven, want meerjarige gewassen mogen waarschijnlijk niet in de geul? Sta langs de geul of aansluitend aan de dorpskern woningbouw toe zodat er geld komt om het plan op een fatsoenlijke manier te realiseren Hoe lang blijft de onduidelijkheid nog voortduren met als gevolg stilstand van de bedrijven?
Tijdens de gesprekken kwam regelmatig de discussie naar voren met betrekking tot het nut en de noodzaak van de hoogwatergeul. In de ogen van de betrokkenen zijn er ook minder ingrijpbare maatregelen mogelijk waarbij ook het doel gehaald wordt. Voor een aantal ondernemers is een nadere onderbouwing van nut en noodzaak van de hoogwatergeul alsnog gewenst. Tot slot is er gevraagd specifieke aan te geven wat er moet gebeuren voor het behoud van een perspectiefvolle land- en tuinbouw. Daarbij hebben de geïnterviewden de mogelijkheid gehad om eigen oplossingen aan te dragen gedragen. - Duidelijkheid dat het gebied agrarisch blijft zonder beperkingen (zekerheid geven) - Er zullen bedrijven (ruimhartig) opgekocht en uitgeplaatst moeten worden. Niet alleen grond aankopen, maar gehele bedrijven. - Geen ruimte voor nog andere functies in het gebied, de gronddruk is al hoog. Kies voor het gebied agrarisch te houden zonder beperkingen. Anders de noodzaak om nog meer bedrijven uitkopen. - Zorg dat de dijken een flauwe helling krijgen zodat agrarische gebruik mogelijk is. - Zorg dat de geul en dijken optimaal door de landbouw gebruikt kunnen worden - Zorgen dat in alle deelgebieden weer een goede waterhuishouding komt, met een gemaal met voldoende capaciteit. Uitlaat van de HWG bij bestaande gemaal laten komen - HWG bij of in de grote Wetering neerleggen. Waardeer de wetering op zodat deze als geul kan gaan dienen. - De HWG zo min mogelijk bedrijven laten treffen en ligging van dijken afstemmen op huidige verkaveling - De HWG door het laagste gebied laten lopen, daar is de rond van de minste kwaliteit - Zorgen voor een goede interne en externe ontsluiting - Zorg dat de verkaveling weer op orde gebracht wordt (mogelijk wettelijke herverkaveling) - Verlaag de waterschapslasten voor gronden in het zoekgebied/geul - Goed beheer van de geul, zodat er geen grote onkruiddruk ontstaat - Als er natuur moet komen, dan concentreren en niet tussen de landbouwgronden. - De HWG alleen gebruiken bij extreem hoogwater en niet voor allerlei andere doelen - Duidelijk afspreken bij welk waterpeil er water ingelaten wordt - Kijk naar de waarde vermindering van de gronden in de geul en bedrijven die in de directe omgeving liggen. - Zorgen dat er ruimte blijft zodat er voldoende boeren door kunnen gaan - Zorg voor het behoud van voldoende actieve boeren in het gebied. Ook na aanleg van de geul moeten er groeimogelijkheden zijn. - Kijk of er boeren verplaatst kunnen worden naar bedrijven die mogelijk de komende 5 jaar in het gebied vrijkomen. Probeer jonge en goede boeren te behouden. - De nieuwe ontsluiting en waterhuishouding vraagt om ruimte. Boeren hiervoor compenseren. - Compenseer bedrijven voor het verlies aan huiskavel - Zorg voor voldoende ruilgronden om boeren te kunnen compenseren, ook tijdens de bouwfase. - Richt het gebied zo in dat agrariërs weer de kost kunnen verdienen - Zorg voor compensatie voor verlies aan klanten bij loonwerkbedrijven - Schenk aan dacht aan de sociale impact van dit project - Zorg voor voldoende geld om dit project op een nette manier te realiseren. Kosten zijn groter dan nu gepland zijn. - Richte de uiterwaarden weer in waarvoor ze bedoeld zijn, zodat daar voldoende waterberging en afvoercapaciteit gerealiseerd wordt. Dus uitdiepen van uiterwaarden en een beter beheer. - Gebruik grond uit de uiterwaarden om de dijken aan te leggen. Dan heeft het een dubbel effect. - Zorg dat bij Kampen en de afsluitdijk ook maatregelen genomen worden zodat hier bij hoogwater het water weg kan.
Eindrapportage Landbouw Effect Rapportage, Hoogwatergeul Veessen-Wapenveld LTO Noord Projecten B.V. ©
21
4.
Beschrijving van effecten van de Hoogwatergeul
4.1 Effecten op verschillende aspecten De effecten van de aanleg van de geul kunnen op een aantal verschillende deelaspecten/deelgroepen betrekking hebben. Daarnaast kunnen de effecten op dit moment moeilijk gekwantificeerd worden omdat over het tracé, de inrichting en het beheer nog keuzes gemaakt moeten worden. Daarom wordt nu volstaan met een beschrijving van de effecten. In een latere fase kan een preciezere (kwantitatieve) bepaling van de effecten plaatsvinden. a) Producerend vermogen van de gronden en waterhuishouding Het gebied kent nu een goede landbouwstructuur. De waterhuishouding is vanuit landbouwkundig oogpunt goed op orde. Er komt verschil in grondkwaliteit voor. Met name de lager gelegen gronden worden vanuit landbouwkundig oogpunt als minder waardevol beschouwd. De volgende effecten zijn te verwachten: Tijdens de (reguliere) situatie zonder water: De gronden op de dijk zullen beperkingen in het gebruik opleveren. Ook zal de waterhuishouding van deze gronden minder goed te sturen zijn. Dit houdt in dat 107 hectare grond vanuit landbouwkundig oogpunt een lagere opbrengst zullen hebben. De gronden in de geul krijgen beperkingen m.b.t. de toegestane teelten. Daarnaast is onduidelijk of de waterhuishouding in dit gebied op een vergelijkbaar niveau zal blijven. Bij vernatting zullen er bijvoorbeeld minder snedes geoogst kunnen worden (van 5 naar 3 per jaar). Hierdoor zal de agrarische gebruikswaarde afnemen. Voor fruitteelt (en boomteelt) geldt in het bijzonder dat hiervoor in de geul en op de dijken geen mogelijkheden meer zijn. Door de aanvoer van mogelijk (licht) vervuilde grond kan de gebruiksmogelijkheden van het geproduceerde gewas sterk verminderd worden. Indien de realisatie van de geul effecten zal hebben op bijvoorbeeld de aanwezigheid van ganzen, natuur, onkruiddruk of ruimtelijke ordening en/of nieuw (overheids)beleid zal initiëren kan dit invloed hebben op de landbouwproductie op deze gronden. Tijdens de aanlegfase: Gedurende deze fase zullen er gronden niet gebruikt kunnen worden en zal door transport grond verdicht en graszoden beschadigd worden. Hierdoor zal de productie van deze gronden verminderen en zullen er kosten voor herstel en herinzaai gemaakt moeten worden. Gedurende deze fase zal het in een aantal gevallen niet moeilijk zijn om werkzaamheden (inzaaien, bemesten en oogsten) tijdig uit te voeren. Dit leidt tot opbrengstderving. Gedurende deze fase zal het in delen van het gebied niet mogelijk zijn om (jong)vee te weiden. Hierdoor kan de bedrijfsvoering belemmerd worden Het zal enige tijd duren voordat de waterhuishouding weer zal functioneren (aanleg en zakking) zoals in de huidige situatie. Dit zal tot gewasschade en opbrengstderving leiden. Tijdens en na hoogwatersituatie: Door hoogwater zal er schade optreden aan de structuur van de bodem (dicht slempen) en eventueel aan de op dat moment in de geul aanwezige gewassen. Dit zal mogelijk meerdere jaren tot opbrengstreducties leiden. Door hoogwater zullen sloten, wegen en afrasteringen en dergelijke beschadigd worden. Naast deze schade kan er opbrengstreductie plaatsvinden doordat bewerkingen niet tijdig kunnen plaatsvinden en de waterhuishouding enige tijd niet naar behoren functioneert. Met het water kan er vervuiling en rommel meekomen. De rommel moet eerst opgeruimd worden om te voorkomen dat het in het voer terecht komt. Daarnaast kan het gewas dermate vervuild zijn dat het niet meer voor dierlijke consumptie beschikbaar is. Dus vernietigd moet worden.
b) Verkaveling en verlies van gronden Het gebied kent nu een goede verkaveling en in nagenoeg alle gevallen zijn de kavels goed te bereiken. Omdat er een grote groep ‘op groei gerichte’ boeren in het gebied aanwezig is is de behoefte aan grond nu en in de toekomst groot. De volgende effecten zijn te verwachten: Eindrapportage Landbouw Effect Rapportage, Hoogwatergeul Veessen-Wapenveld LTO Noord Projecten B.V. ©
22
Tijdens de (reguliere) situatie zonder water: Door de aanleg van de dijken zullen zowel veldkavels als huiskavels doorsneden worden. Hiermee wordt de verkaveling substantieel verslechterd. Uit het onderzoek blijkt dat veel bedrijven veldkavels en huiskavels in het zoekgebied hebben. Het aantal (huis)kavels dat aangetast wordt is pas bij het vaststellen van het tracé te bepalen. Een slechte verkaveling leidt tot substantieel hogere kosten. Zo zijn de kosten van een halvering van de huiskavels geraamd op € 60,-- per hectare (die resteert) per jaar (KWIN 2006). Neemt het aantal veldkavels toe bij een gelijk blijvend oppervlak dan wordt er gerekend met een kostenpost van ongeveer € 15,-- per hectare voor het gehele oppervlakte van alle veldkavels. Een deel van de dijken (107 hectare) zal niet meer landbouwkundig gebruikt kunnen, aangezien hier infrastructuur (wegen, fietspaden) zullen komen. Ook zullen de in- en uitlaat mogelijk om ruimte vragen die ten koste zal gaan van de landbouw. Ook in ander delen van het gebied zal de wegeninfrastructuur aangepast moeten worden. Dit kan verder tot versnippering van kavels leiden en tot ruimte verlies voor de landbouw. Er dient een herverkaveling te volgen. De inrichting en gebruiksmogelijkheden van de gronden in de geul (442 ha) baart veel agrariërs zorgen. Indien er beperkingen van het gebruik of andere infrastructuur komt (wateropslag) zal dit direct leiden tot afname van het areaal landbouwgrond. Niet alleen voor de geul maar ook in andere delen van het gebied zal de waterhuishouding ingrijpend aangepast moeten worden. Dit zal per saldo leiden tot een groter ruimtebeslag voor de waterhuishouding en dit zal ten kosten gaan van landbouwgrond. In een aantal gevallen zullen de dijken een barrière gaan vormen voor de ontwikkeling van nabij gelegen bedrijven. Deze worden in hun toekomstige ontwikkelingsmogelijkheden beperkt. Dit kan theoretisch een rem geven op schaalvergroting van een aantal bedrijven. Bij de introductie van andere functies (natuur, landschap, water, bewoning) zal dit direct ten koste gaan van het beschikbare landbouwareaal. Bovendien hebben deze functies in de regel een beperkende uitstraling naar de omliggende agrarische percelen en bedrijven. Tijdens de aanlegfase Er zal tijdens de aanlegfase zal tijdelijk verlies van gronden op treden omdat grote hoeveelheden grond, machines en materieel opgeslagen en zodoende langere tijd geheel geen landbouwkundig gebruik kan plaatsvinden. Dit kan ook met name spelen bij aanleg van de in- en uitlaat van de geul. Tijdens en na hoogwatersituatie Naar verwachting zal het water enkele weken in de geul staan. Echter het zal langer duren voordat alle water ook uit de lagere gedeelten van de geul is weggepompt. Voordat alle infrastructuur hersteld is en de rommel opgeruimd is kan het zijn dat een belangrijk deel van groeiseizoen verloren is gegaan. Hierdoor kan in feite één seizoen geen gebruik van de gronden in de geul aan de binnenkant van de dijken gebruikt worden gemaakt. c) Bereikbaarheid van gebied, bedrijven en percelen De huidige bereikbaarheid van het gebied en de percelen wordt als goed omschreven. Zowel intern als extern is het gebied goed ontsloten en de meeste wegen zijn van voldoende grootte, uitzonderingen daargelaten. Aan- en afvoer van producten naar en van de agrarische bedrijven kan tijdig plaatsvinden. Tijdens de (reguliere) situatie zonder water: Door de aanleg van de dijken zal de wegeninfrastructuur ingrijpend verstoord worden. Veel wegen, met uitzondering van de ontsluiting via de IJsseldijk, zullen zonder maatregelen geblokkeerd raken. Bereikbaarheid van de agrarische bedrijven is van levensbelang voor deze bedrijven. Externe ontsluiting zal zich zonder aanpassingen beperken tot de IJsseldijk en zal tot een toename van agro-logistieke kilometers (ook voor loonwerkers) leiden. De externe ontsluiting van het gebied moet op verschillende punten gewaarborgd blijven. Volgens de KWIN 2006 zijn de kosten per extra hectarekilometer ongeveer € 70,--. Door de aanleg van de dijken zullen veldkavels in de geul en delen van huiskavels (tijdelijk) niet meer of slecht bereikbaar zijn. Dit vraagt om de aanleg van een nieuwe interne ontsluiting. Oude wegen zullen deels niet meer voldoen of een weinig logische ligging hebben. De interne ontsluiting dient opnieuw ontworpen en aangelegd te worden.
Eindrapportage Landbouw Effect Rapportage, Hoogwatergeul Veessen-Wapenveld LTO Noord Projecten B.V. ©
23
Doordat delen van huiskavels en veldkavels niet meerbereikbaar zijn zal beweiding van vee moeilijk of onmogelijk worden. Dit leidt tot problemen in de bedrijfsvoering. Ook kunnen loonwerkers problemen krijgen met het tijdig afronden van werkzaamheden of zal dit tot hogere kosten leiden. Afhankelijk van de nieuwe wegenstructuur en de nieuwe verkaveling kan het in individuele gevallen betekenen dat men meer tijd aan transport zal moeten besteden.
Tijdens de aanlegfase Tijdens de aanlegfase van de dijken zullen wegen geblokkeerd, overbelast zijn of zullen er beschadigen aan het wegdek optreden. Hierdoor zal veel overlast optreden, extra kosten gemaakt worden en mogelijk opbrengstverliezen optreden. De bereikbaarheid van hulpdiensten is ook een punt van zorg. Door het aanleggen van een nieuwe waterhuishouding en een nieuw intern wegennet kunnen percelen ook tijdelijk niet bereikbaar zijn, waardoor er reductie van opbrengsten kan optreden. Bedrijven die aan huisverkoop doen kunnen minder goed door hun klanten bereikt worden. Naar verwachting zal door een toename van het (zware) transport de verkeersveiligheid (men name voor schoolgaande jeugd) afnemen. Tijdens en na hoogwatersituatie De gronden in de geul zijn tijdens en direct na hoogwater niet bereikbaar De bewoners tussen de geul en de IJssel zitten voor hun gevoel op een eiland. Aanrij tijden van hulpdiensten zullen toenemen. Er zullen extra kilometers gereden moeten worden om aan- en afvoer op de bedrijven te regelen, voor bedrijven gelegen in het gebied tussen de geul en IJssel. d)
Waarde van gronden en gebouwen Tijdens de (reguliere) situatie zonder water: Door de slechtere bereikbaarheid, beperkte teeltmogelijkheden en mogelijke (dreiging van) functieverandering van delen van de geul zal vanuit de agrarische sector de vraag naar gronden in de geul afnemen, met gevolg een (relatieve) waardedaling. Indien vernatting in de geul zal optreden zal dit direct een gevolg hebben op de agrarische waarde van de grond. Gebouwen kunnen hierdoor schade oplopen wat in waarde vermindering zal resulteren. De gronden op de dijk zullen te maken krijgen met beperkingen (en verplichtingen) waardoor de marktwaarde zal afnemen. Het is overigens nog onduidelijk hoe omgegaan wordt met het eigendom van de gronden waar de dijk op gelegen is en de mate waarin deze grond verhandelbaar is. Door de toegenomen aanwezigheid van fysieke barrières in het gebied kunnen ontwikkelingsmogelijkheden van bedrijven beperkt worden. Dit zal effect hebben op de verkoopbaarheid en marktwaarde van het bedrijf. Wanneer de agrarische signatuur van het gebied veranderd kan dit van invloed zijn op de agrarische waarde van percelen en bedrijven. Dit kan natuurlijk ook nieuwe niet-agrarische kopers naar het gebied toe leiden. Voor en tijdens de aanlegfase Voorafgaande en tijdens de aanlegfase zal er door de overheid gronden gekocht moeten worden. Nu reeds is te zien dat hierdoor de grondprijzen stijgen. Tijdens de uitvoering en mogelijke herverkaveling zal er veel onduidelijkheid zijn over de uiteindelijke verdeling van gronden. Het is op dit moment onduidelijk hoe dit de waarde van de gronden zal beïnvloeden Wanneer er onvoldoende bedrijven worden uitgekocht kan de grond druk op termijn stijgen. Dit kan voor delen van het gebied een prijsopdrijvend effect hebben.
e) Algemene punten Er zijn ook een aantal meer algemene punten waar de aanleg van de hoogwatergeul een effect op zal hebben. Deze mogelijke effecten zijn: Eindrapportage Landbouw Effect Rapportage, Hoogwatergeul Veessen-Wapenveld LTO Noord Projecten B.V. ©
24
Er zullen bedrijven uitgeplaatst moeten worden, er zal landbouwgrond uit productie gaan dan wel een lager productie krijgen. Hierdoor wordt de totale agrarische bedrijvigheid aangetast. Uiteindelijk kan het om enkele honderden hectaren gaan waar dit op toepassing van is. Hierdoor zal de agrarische verdiencapaciteit in het gebied afnemen. Door de vele onzekerheden waarmee ondernemers in het gebied geconfronteerd zijn, is het rendement op investeringen onzekerder geworden. Hierdoor zijn ook investeringen uitgesteld. Hierdoor is de agrarische bedrijfsontwikkeling in het gebied vertraagd. Door de dijk wordt in een aantal gevallen de mogelijkheid ontnomen om het vee in de wei in de gaten te houden. Dit maakt het management van het bedrijf ingewikkelder of kan er toe leiden dat het vee meer binnengehouden wordt. De weidsheid en het uitzicht over het gebied wordt beperkt. Hiermee wordt de kwaliteit van het agrarische cultuur landschap aangetast. De besluitvorming betreffende de geul heeft reeds tot veel frustratie en ergernis geleid. Dit zal waarschijnlijk ook gelden voor de gehele periode tot uiteindelijke realisatie. Deze ergernis leidt af van de bedrijfsvoering en kan negatieve effecten op de dagelijkse gang van zaken op het bedrijf. De sociale samenhang van het gebied wordt door de geul aangetast. Er zullen mensen moeten vertrekken en er is veel onzekerheid. Daarnaast kan de fysieke bereikbaarheid van buren tijdelijk verstoord worden en kunnen wederzijdse hand- en spandiensten niet geleverd worden. Ook zullen mensen nadrukkelijker met tegengestelde belangen te maken krijgen.
f) Bij niet-landbouwkundige invulling van dijken en geul Het gebied kent een agrarische signatuur. Er komen relatief weinig andere functies in het gebied voor. Er zijn ook relatief weinig beperkingen voor verdere bedrijfsontwikkeling. De grond die beschikbaar is is nodig voor de ontwikkeling van de op groei gerichte bedrijven. Bij een niet-landbouwkundige invulling van ddijk en geul kunnen de volgende effecten verwacht worden: Wanneer er andere functies (natuur, water, landschap, recreatie, etc.) ruimte krijgen in het gebied zal dat direct ten koste gaan van de beschikbare fysieke ruimte voor de agrarische functie. Het zal de gronddruk verhogen en daarmee de ontwikkelingsmogelijkheden van de bedrijven beperken. In de regel nemen andere functies niet alleen fysieke ruimte in, maar zij zijn ook verantwoordelijk voor een vermindering van de milieuruimte en de planologische ruimte. Bovendien zijn deze functies in de regel niet binnen hun begrenzing gebufferd waardoor ze een (vaak negatieve) uitwerking hebben op de omliggende agrarische percelen of bedrijven. Te denken valt aan overlast door onkruiden, hogere waterstanden, schade door fauna en overlast door recreanten. Deze beperkingen en overlast leiden in de regel tot hogere kosten, waarbij in de regel geen vergoedingen tegenoverstaan. Het laten bestaan van onduidelijkheid over de lange termijn invulling van de geul zal leiden tot de reeds eerder besproken onzekerheid (minder bedrijfsontwikkeling) en de verkoopbaarheid van gronden en bedrijfsgebouwen aan andere agrarische ondernemers beperken. Hiertegenover kan mogelijke functieverandering in het gebied andere (speculatieve) investeerder aantrekken. g) Specifiek voor bedrijven die moeten verplaatsen Een aantal bedrijven zal uitgekocht dan wel verplaatst moeten worden aangezien er geen gebouwen in de geul mogen liggen. Het definitieve tracé zal uitsluitsel geven over het aantal bedrijven dat verwijderd moet worden. Een aantal agrarische bedrijven liggen dermate centraal in het zoekgebied dat het uitkomen de enige optie is. De realisatie van de geul zal op deze bedrijven de volgende effecten hebben: Een aantal bedrijven zal het gebied moeten verlaten. Dit zal leiden tot een kapitaalsvernietiging van zowel woning als bedrijfsgebouwen. In veel gevallen zullend de kosten voor nieuwbouw 1 tot 2 miljoen euro per bedrijf bedragen. Dit is echter sterk afhankelijk van het type bedrijf en de omvang van het bedrijf. Door de verplaatsing zal de continuïteit van het bedrijf is gevaar komen. Mogelijk moet de productie tijdelijk stilgelegd worden of zal er vanwege de verhuizing een productievermindering optreden. De verplaatsing zal veel onzekerheid en onrust met zich meebrengen. Daarnaast zal de verhuizing veel aandacht van de ondernemer en zijn gezin vergen. Bovendien zal bij een verplaatsing over een grotere afstand een nieuw sociaal leven opgebouwd moeten worden en zal een (deels) buiten het bedrijf werkend partners of gezinslid de huidige baan moeten opzeggen. He gezinsinkomen zal mogelijk onder druk komen te staan. Eindrapportage Landbouw Effect Rapportage, Hoogwatergeul Veessen-Wapenveld LTO Noord Projecten B.V. ©
25
h) Specifiek voor loonwerkers In het gebied zijn een drietal loonwerkers en een mechanisatiebedrijf benaderd. Zij verlenen diensten aan de in het gebied aanwezige agrarische bedrijven. Daarnaast hebben een aantal een agrarische neventak. Door de geul zullen zij met de volgende effecten te maken krijgen: Door het verlies van areaal en het vertrek van boeren zal een deel van de klanten verloren gaan. Mogelijk zijn door deze bedrijven grondverzet diensten te leveren tijdens de bouwfase van de geul. De concurrentie tussen de reeds gevestigde bedrijven zal toenemen, doordat de hoeveelheid agrarische werk per saldo minder wordt. Er wordt aangegeven dat dit mogelijk tot ontslag van personeel kan leiden. Het rendement op machines die in het verleden aangeschaft zijn zal mogelijk lager uitpakken, vanwege een lagere vraag naar deze diensten. Mogelijk kan de aanleg van de geul ook baten/positieve effecten opleveren. Deze zijn echter in deze fase nog zeer speculatief. De volgende baten zijn denkbaar: Verkaveling in het gebied gaat er (na een herverkaveling) per saldo op vooruit Bij het uitplaatsen van een groot aantal bedrijven kan de gronddruk afnemen of er overbedeling plaatsvinden bij een herverkaveling Door een ruimhartige compensatie zullen de uitgeplaatste bedrijven mogelijk hun lange-termijn perspectief kunnen verbeteren. Het gebied zal meer bezoekers trekken waardoor huisverkoop en verbrede activiteiten meer kansen krijgen. Loonwerkers en mogelijk agrariërs kunnen hun diensten aanbieden bij grondverzet werkzaamheden.
Eindrapportage Landbouw Effect Rapportage, Hoogwatergeul Veessen-Wapenveld LTO Noord Projecten B.V. ©
26
5.
Conclusies en aanbevelingen
5.1 Conclusies Op basis van de verzamelde informatie zijn een aantal conclusies te trekken. Die zullen hier puntsgewijs besproken worden. Hierbij wordt met name gebruikgemaakt van de resultaten uit de interviews. In het gebied zijn 49 bedrijven geïnterviewd waarvan 45 (92%) hoofdberoepsbedrijven zijn. Dat houdt in dat deze bedrijven voor een belangrijk deel afhankelijk zijn van landbouwactiviteiten om hun inkomen te verkrijgen. In het gebied komen voornamelijk melkveebedrijven voor 76% en daarnaast een aantal intensieve veehouderij-, akkerbouw-, fruitteelt- en vleesveebedrijven. Het gebied is te typeren als een melkveehouderijgebied met een hoogpercentage hoofdberoepsbedrijven. Verbrede (of neven)activiteiten komt slechts in beperkte mate voor, op 24% van de bedrijven. Indien het voorkomt betreft het meestal ‘beheerspakketten’. Mede vanwege het feit dat het vooral hoofdberoepsbedrijven betreft komen er veel ondernemers in het gebied voor. Gemiddeld 2 ondernemers op een bedrijf (maatschap en/of meewerkende partner of kinderen). Daardoor zijn er relatief veel jonge ondernemers op de bedrijven. Ongeveer 90% van de bedrijven heeft een ondernemer van onder de 55 jaar op het bedrijf. Zes bedrijven geven aan dat er geen opvolger aanwezig is. Een aantal van de ondernemers op het bedrijf heeft een (deeltijd)baan buiten het bedrijf. Vergeleken met andere gebieden Is er veel en vooral jong ondernemerschap op de bedrijven aanwezig. Een aantal bedrijven heeft personeel in dienst (met name de loonwerkbedrijven). Het betreft 7 bedrijven met 19 medewerkers. Daarnaast wordt er nog ongeveer voor 1.000 uur per jaar aan losse arbeid ingehuurd. De bedrijven in het gebied zijn in hoge mate grondgebonden. Ongeveer 2/3 van de bedrijven heeft meer dan 30 hectare grond in gebruik. De gemiddelde bedrijfsgrootte in het gebied is ruim 43 hectare. Dit is ruim boven het Nederlandse gemiddelde, echter hier betreft het een geselecteerde groep bedrijven. Er zijn een viertal bedrijven met meer dan 100 hectare grond in gebruik. Ongeveer 2/3 van de grond is in eigendom, dit is overeenkomstig het landelijke gemiddelde. De bezochte bedrijven hebben een gezamenlijke oppervlakte van 2.125 hectare. Ongeveer de helft van de gronden van deze bedrijven ligt in het zoekgebied 1066 ha. Het totale oppervlak van het zoekgebied is 1410 ha (inclusief wegen en waterlopen). Dus een zeer groot deel van de gronden die in het zoekgebied zijn in dit onderzoek meegenomen. In totaal liggen 25 bedrijven met meer dan de helft van hun gronden in het zoekgebied. Daarnaast blijken 11 bedrijven met hun gebouwen in het zoekgebied te liggen. In totaal hebben 25 bedrijven hun huiskavel geheel of gedeeltelijk in het zoekgebied liggen. Daarmee kan geconstateerd worden dat er een grote groep bedrijven is die nadrukkelijk de effecten van de realisatie van de hoogwatergeul zullen merken. Over het algemeen zijn de bedrijven ruim groter dan het landelijke gemiddelde. Dit geldt in bijzonder voor de groep van 37 melkveebedrijven. Zij hebben gemiddeld een melkquotum van 590.000 kilogram en rond de 76 melk- en kalfkoeien en 55 stuks jongvee. Het Gelderse gemiddelde ligt momenteel op (nog nader uitzoeken). De melkveebedrijven variëren in nogal grootte. Het ‘kleinste’ melkvee bedrijf melkt 150.000 kg per jaar terwijl het grootste rond de 1.700.000 kg melkt. De melkproductie per melkkoe ligt op ongeveer 7.800 kg/jaar. Dit is overeenkomstig het landelijke gemiddelde. De totale melkproductie in het gebied ligt rond de 22 miljoen kilogram. Er wordt op beperkte schaal melkquotum geleased en verleased. Het betreft ongeveer 2% van het totale melkquotum. Op gebiedsniveau is aanbod van en vraag naar leasemelk in evenwicht. De meeste melkveebedrijven beschikken over een ligboxenstal (86% van de melkveebedrijven). Ongeveer 50% van deze stallen is jonger dan 20 jaar of is binnen deze periode ingrijpend verbouwd. De laatste jaren zijn verhoudingsgewijs weinig stallen gebouwd of ingrijpend vernieuwd. Dit zal enerzijds te maken hebben met de ontwikkeling rond de melkprijs, maar ook met de onzekerheid die in het gebied leeft ten aanzien van de hoogwatergeul. In totaal liggen 11 bedrijven in het zoekgebied. Van de geïnterviewden liggen nog eens 11 bedrijven binnen 100 meter van de grens van de geul. In totaal ligt 63% van de bedrijven in of binnen een zone van 500 meter van het zoekgebied. Een groot aantal van deze bedrijven heeft een huiskavel geheel of gedeeltelijk in het zoekgebied liggen. Eindrapportage Landbouw Effect Rapportage, Hoogwatergeul Veessen-Wapenveld LTO Noord Projecten B.V. ©
27
Rond de 65% van de bedrijven beoordeelt de huidige verkaveling van het gebied als goed. Bovendien zijn de veldkavels in de regel goed te bereiken. Rond de 70% van de ondernemers geeft aan dan men bereid is veldkavels te ruilen, echter vanwege de reeds goede verkaveling zijn hier slechts een beperkt aantal mogelijkheden voor. De huidige waterhuishouding wordt als goed beoordeeld. Het merendeel van de huiskavels is gedraineerd. Ook beoordeeld men de waterkwaliteit over het algemeen als goed. Ongeveer 49% geeft aan dat de aankoop van grond geen probleem vormt voor de bedrijfsontwikkeling. De overige ondernemers geven aan dat er in hun omgeving weinig tot geen aanbod is. Een kleinere groep geeft aan dat de prijs te hoog is of dat er geen percelen beschikbaar zijn met de gewenste grondkwaliteit. Tenslotte wordt aangegeven dat door de het voornemen van de hoogwatergeul de prijzen reeds aan het stijgen zijn en dat BBL diverse beschikbare percelen reeds heeft aangekocht. In 80% van de gevallen is de milieuwetgeving niet beperkend voor de ontwikkeling van het bedrijf. In 14% van de gevallen is de regelgeving rond mest/mineralen een beperkende factor. In een tweetal gevallen levert de ammoniakwetgeving beperkingen. In 22% van de gevallen ondervinden de ondernemers door de vorm/grootte van het bouwblok beperkingen met betrekking tot de ontwikkeling van hun bedrijf. Voor 78% gelden deze beperkingen niet. Onlangs is een nieuw bestemmingsplan buitengebied opgesteld die bedrijven meer ruimte geeft op het bouwblok. Uit de interviews blijkt dat 38 bedrijven (78%) een groeistrategie volgen. Daarnaast volgen 10 bedrijven (20%) een strategie om de huidige bedrijfsgrootte te continueren. Bij een bedrijf is er sprake van afbouw. In de regel is de verhouding tussen deze groepen 1/3, 1/3 en 1/3. De geïnterviewde groep bevat dus verhoudingsgewijs veel op groei gerichte bedrijven. Op de bedrijven met een groeistrategie is de afgelopen vijf jaren ongeveer 8 hectare erbij gepacht of gekocht. Ze hebben gemiddeld genomen het melkquotum laten groeien met 140.000 kg. Daarnaast is gezamenlijk voor ongeveer € 7.000.000,- geïnvesteerd in machines, automatisering en in gebouwen. Dit geeft aan dat er op de bedrijven fors geïnvesteerd wordt om het bedrijf verder te laten ontwikkelen. De komende vijf jaren verwacht men per bedrijf 6,5 hectare in oppervlakte te groeien. Naar verwachting zal het melkquotum met 125.000 toenemen per bedrijf. Er liggen investeringsplannen voor bijna 6 miljoen euro. Voor ondernemers is het moeilijk, gegeven de onzekere situatie, uitspraken te doen over het investeringsprogramma. Hiermee is het investeringsprogramma terughoudend geraamd. Opvallend is wel dat men verwacht dat de investeringen in gebouwen zal toenemen. Zeker wanneer er duidelijkheid over het tracé en de gevolgen voor het bedrijf is, dan zullen een aantal bedrijven besluiten om te investeren in bedrijfsgebouwen. Op basis van de bedrijfseconomische kentallen van de bedrijven en hun persoonlijke verwachtingen geven 53% van de ondernemers aan dat ze het bedrijfsperspectief als ‘goed’ beoordelen. Voor 37% geldt dat men het perspectief als ‘redelijk’ beoordeeld.
5.2 Aanbevelingen Volgen binnenkort in overleg moet Oene
a)
Producerend vermogen van de gronden
b)
Verkaveling en verlies van gronden
c)
Bereikbaarheid van gebied, bedrijven en percelen
Eindrapportage Landbouw Effect Rapportage, Hoogwatergeul Veessen-Wapenveld LTO Noord Projecten B.V. ©
28
d)
Waarde van gronden en gebouwen
e)
Algemene punten
f)
Bij niet-landbouwkundige invulling van dijken en geul
g)
Specifiek voor bedrijven die moeten verplaatsen
h)
Specifiek voor loonwerkers.
i)
Proces/communicatie
Eindrapportage Landbouw Effect Rapportage, Hoogwatergeul Veessen-Wapenveld LTO Noord Projecten B.V. ©
29
BIJLAGEN: Gebruikte vragenformulier bij interviews
Eindrapportage Landbouw Effect Rapportage, Hoogwatergeul Veessen-Wapenveld LTO Noord Projecten B.V. ©
30
Bijlage 2
Ingrepenkaart, bron (www.ruimtevoorderivier.nl)
Eindrapportage Landbouw Effect Rapportage, Hoogwatergeul Veessen-Wapenveld LTO Noord Projecten B.V. ©
31