RONDE TAFEL PERSONEEL EN ARBEIDSMARKT
Laat ondernemers ondernemen DEELNEMERS
12
HÉT ONDERNEMERSBELANG // EDITIE 01 • 2015
HERMAN SARS
HANS VAN SCHIE
Sars Personeelsadvies, de MKB-adviseur in Personeelszaken voor doelgericht advies en professionele ondersteuning bij onder meer werving, arbeidscontracten, ARBO en Verzuim, toepassing cao en wetgeving, functioneringsproblemen en ontslagzaken.
Partner bij CROP registeraccountants en belastingadviseurs te Hoofddorp, een full-service advieskantoor waarin DFFRXQWDQWV¿VFDOLVWHQMXULVWHQ HRM-, pensioen- en Corporate Financeadviseurs samenwerken.
RONDE TAFEL
Tekst: Baart Koster // Fotografie: Jur Engelchor
De crisis mag ongeveer achter ons liggen, toch heeft 2015 volop uitdagingen in petto voor zowel werkgever als werknemer. “Werknemers moeten steeds meer ondernemer zijn.” Herman Sars, van Sars personeelsadvies, is gastheer van en deelnemer aan de Ronde Tafel die plaatsvindt in bedrijfsverzamelgebouw De Burgemeester in Hoofddorp. De andere aangeschovenen zijn Hans van Schie van CROP registeraccountants, Jos Bongers van Luba Uitzendbureau, Klaas Hoeksema van EVC Centrum Vigor, Maurice van den Bosch van Olympia Uitzendbureau en Nienke Klazinga van Köster advocaten. De zeer eigen kenmerken van de regio Haarlemmermeer vormen een uitstekend startpunt voor het gesprek over arbeidsmarkt en personeel. Zo praat je over een gebied dat, door mainport Schiphol, sterk verknoopt is met een internationale omgeving. “Dat is de reden dat hier de conjunctuurgevoeligheid de afgelopen jaren klein bleek te zijn in vergelijking met andere regio’s”, aldus Hoeksema. “Haarlemmermeer heeft dus minder last gehad van de crisis.” Van den Bosch wijst op de andere kant van de medaille van dit internationaal gelinkte gebied. “Het klopt dat het hier relatief goed is blijven gaan de afgelopen jaren, maar op het moment dat de internationale handel krimpt, krijgt deze regio daar natuurlijk de eerste tik van mee. Er zitten hier veel expediteurs en andere logistieke bedrijven, maar bijvoorbeeld ook de hoofdkantoren van grote detailhandelsbedrijven. Die merken het direct als het internationale handelsvolume terugloopt.” Sars heeft inderdaad al een klant in de logistiek zien omvallen vanwege een teruglopende orderportefeuille en Bongers vestigt de aandacht op een dalende internationale ster. “De economische groei van China was natuurlijk spectaculair, maar nu zie je die motor van de mondiale economie toch ook haperen. Ook
dat zie je direct terug in de activiteiten op en rond Schiphol.” Van den Bosch, die vanuit de Haarlemse vestiging van Olympia de arbeidsmarkt bewerkt, kent de Haarlemmermeer goed. “Heel kenmerkend voor deze regio is de grote in- en uitgaande pendel. Dat komt door Schiphol waar velen werken maar niet wonen, waardoor er dagelijks een grote instroom is aan mensen die er hun werk komen doen. Maar ook doordat het opleidingsniveau van de bewoners van de
“Er wordt te veel op het bordje van de werkgever gelegd” Haarlemmermeer over het algemeen te laag is voor het beschikbare werk. Dus veel lager opgeleiden die hier wonen, werken voornamelijk in Amsterdam, Haarlem, de IJmond of de Bollenstreek, terwijl hoger opgeleidenen van buiten hiernaartoe komen om hun werk te verrichten.” Van Schie herkent dat beeld. “Ook in mijn branche van accountancy en fiscaliteit zie je een opschaling naar de hogere adviesdienstverlening. Er wordt dus meer gevraagd van personeel, zij moeten steeds vaker intellectuele capaciteiten meebrengen om hun werk goed te kunnen doen. Maar ze moeten bovendien commercialiteit meebrengen. Werknemers moeten eigenlijk steeds meer ondernemer zijn.” De arbeidsmarkt trekt momenteel sterk aan,
maar je praat wel over de flexmarkt en dus richt de groei zich vooralsnog op uitzendkrachten en gedetacheerden. De vraag is of die groei ook betrekking gaat hebben op de markt voor vaste medewerkers. Hoewel het koffiedik kijken is, heeft Bongers zijn twijfels. “Ik denk dat ondernemers steeds banger worden om personeel in vaste dienst te nemen en daar hebben ze natuurlijk goede redenen voor. De meeste ondernemers weten nog niet half wat er aan nieuwe wetgeving op ze afkomt en nog gaat komen. En dat zal alleen maar erger worden.” Klazinga vreest dat ook. “De verantwoordelijkheden die nu bij werkgevers neergelegd worden, en dan niet alleen jegens werknemers maar ook jegens de arbeidsmarkt, zijn wat mij betreft hun doel voorbijgeschoten. Er wordt te veel op het bordje van de werkgever gelegd. Kijk naar de nieuwe wetgeving, zoals de Participatiewet en de modernisering van de Ziektewet. In principe zijn de doelstellingen van de wetgever met betrekking tot zieke werknemers en mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt beslist te rechtvaardigen. Maar kijk je naar de concrete wettelijke maatregelen die daaruit voortvloeien en de verantwoordelijkheden die daarmee bij werkgevers worden gelegd, dan worden daarmee die doelstellingen niet bereikt. Het enige wat ermee bereikt wordt is dat werkgevers veel en veel meer gaan betalen, terwijl de mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt nog steeds niet op die markt komen en de zieke werknemers er over het algemeen ook niet door in dienst zullen worden gehouden.” Sars beaamt dat en ziet nóg een falen: “De doelstelling om in de
JOS BONGERS
MAURICE VAN DEN BOSCH
KLAAS HOEKSEMA
NIENKE KLAZINGA
Rayonmanager bij Luba Uitzendbureau, regio Noord-Holland. Luba maakt al jaren de instroom, doorstroom en uitstroom van medewerkers en daarmee groei voor haar MKB-klanten mogelijk.
2O\PSLDSUHGLNWÀH[LELOLWHLW³*URWH ondernemingen hebben het moeilijk. Tegenwoordig zijn vooral wendbare bedrijven, met een groot aanpassingsvermogen succesvol en toekomstbestendig.”
Directeur van EVC Centrum Vigor. Door Erkenning van Verworven Competenties en vaststelling van potentie en ambitie zet Vigor mensen in hun kracht.
Advocaat-partner arbeidsrecht en uitzendrecht bij Köster Advocaten te Haarlem en Hoofddorp. Köster Advocaten is voor de ondernemer de juridische sparringpartner bij uitstek.
HÉT ONDERNEMERSBELANG // EDITIE 01 • 2015
13
RONDE TAFEL relatie met de werkgever de rechtspositie van de werknemer beter te beschermen wordt ook niet gehaald. De nieuwe maatregelen in de Wet werk en zekerheid (WWZ) werken zelfs averechts.” De nieuwe wetgeving; het is het relevantste deelthema als het over arbeidsmarkt en personeel gaat. Voordat het onderwerp formeel wordt aangesneden gaat het gesprek er dan ook al over. Het lokt de vervolgvraag uit of we eigenlijk wel wijzer worden van de Wet werk en zekerheid (WWZ). Klazinga gelooft dat niet. “Deze wet gaat heel anders uitwerken dan beoogd.” Net als Sars geeft ook Klazinga samen met haar collega’s workshops over de WWZ. “Ik begin altijd met de doelstellingen die in de aanhef van de wet worden geformuleerd. Daarin staat, vrij vertaald, dat de wet tot doel heeft om eerlijker, goedkoper en doeltreffender te zijn. Aan het eind van elke workshop vragen we deelnemers wat ze er nou van vinden en dan zeggen ze er toch unaniem ‘nee’ tegen. Ze worden dus niet bereikt met die wet.”
“In het buitenland is al met de bekorting van de tijdelijke contractperiode JHs[SHULPHQWHHUG en daar heeft het niet gewerkt” Een van de wijzigingen is de Ketenregeling. Die zorgt ervoor dat de termijn gedurende welke werkgevers tijdelijke contracten met werknemers kunnen afsluiten, wordt teruggebracht van drie naar twee jaar. De doelstelling: werknemers sneller laten doorstromen in een vast contract. De realiteit? “Dat ondernemers de mazen van de wet gaan opzoeken en dit is er één”, antwoordt Van den Bosch. “Het ligt voor de hand dat in plaats van sneller door te stromen, het voor werknemers na 23 maanden afgelopen is. Ze belanden door de wet dus sneller weer op straat.” Hoeksema ziet de wet als een klap aan iedereen in de flexschil en nieuwkomers op de arbeidsmarkt. “Die mensen zijn bijna gedoemd om in hun flexsituatie te blijven hangen omdat ze voortdurend in een soort carrousel situatie geplaatst worden. Simpelweg omdat geen werkgever het risico kan nemen om in een fase waarin je moet investeren nog iemand in dienst te nemen.” Asscher heeft ook in de gaten dat de WWZ in
14
HÉT ONDERNEMERSBELANG // EDITIE 01 • 2015
zijn huidige vorm gemankeerd is. “Hij heeft aangegeven dat hij het eerst anderhalf jaar wil aankijken om vervolgens reparatiewetgeving te gaan maken. Hij verwacht dus eigenlijk al dat reparatie nodig zal zijn. En in feite liggen de voorbeelden ook gewoon op straat, want in het buitenland is al met de bekorting van de WLMGHOLMNHFRQWUDFWSHULRGHJHs[SHULPHQWHHUG en daar heeft het niet gewerkt”, weet Klazinga. Van Schie vindt het eigenlijk een ‘no brainer’. “Zeker voor kleine werkgevers is het heel be-
grijpelijk dat die vaste contracten er niet komen. Zoals al gezegd is, het werkgeversrisico is groot. Daarnaast vergt de administratieve last die hoort bij het in dienst hebben van werknemers, veel van de MKB-ondernemer. Het is dus heel logisch dat ondernemers liever een freelancer inhuren om hun personeelsbehoefte te dekken.” Het oprekken van de periode die moet verstrij-
ken voordat er sprake is van een nieuwe keten, van drie naar zes maanden, heeft voor veel ondernemers ook vervelende gevolgen. Van Schie kent een voorbeeld van een ondernemer in het centrum van een studentenstad die erdoor geraakt wordt. “De man heeft een broodjeskiosk. Zowel zijn klantenbasis als zijn personeel bestaat voornamelijk uit studenten. Van juni tot en met augustus hebben studenten doorgaans weinig te doen. Onder de oude regeling kon hij voor de zomer medewerkers dan wegsturen om
“Pas als iedereen naar zichzelf kijkt en zijn eigen verantwoordelijkheid neemt, krijg je structurele vooruitgang in de wereld”
HÉT ONDERNEMERSBELANG // EDITIE 01 • 2015
15
RONDE TAFEL ze begin september weer in te schakelen. Daarmee was dan weer een nieuwe keten voor tijdelijke contracten begonnen. Maar nu die interim-periode is opgerekt tot een half jaar komt hij in de problemen, hij kan zijn werknemers nu niet meer terughalen in september maar zal tot december moeten wachten.” Voor die ondernemer betekent dit ongemak, maar ook de werknemer komt het niet ten goede, zegt Van Schie. “Kon hij voorheen na de zomer weer direct aan het werk, nu zal de broodjeskiosk op zoek moeten naar een andere medewerker om vanaf september de klanten te bedienen. Terwijl zijn oude werknemer thuis op de bank zit.” Daarnaast kunnen juridische procedures bij ontslag gaan slepen door de nieuwe regels van de WWZ, waarschuwt Klazinga. “Voorheen had je bij ontslagen op bedrijfseconomische gronden met een oordeel in eerste aanleg te maken en daarmee was je klaar. Nu is het zo dat als het UWV de werkgever gelijk geeft, de werknemer nog de mogelijkheid heeft om in beroep te gaan bij de rechtbank, daarna bij het Hof en vervolgens in cassatie bij de HR.” Ofwel; ontslagzaken kunnen jaren gaan duren en veel geld, tijd en energie van de werkgever gaan kosten. Een advies dat de deelnemers eigenlijk unisono geven is: zorg dat je als ondernemer de consequenties van de WWZ in beeld hebt. Wat dat betreft constateren de deelnemers, alweer eensgezind, dat MKB-ondernemers zich nog te weinig laten zien op de vele informatieavonden die door dienstverleners worden georganiseerd om klanten wegwijs te maken in nieuwe regelgeving. Dat probleem ondervangen de deelnemers door hun klanten proactief te benaderen en informeren. Niettemin is de Ronde Tafel ook een mooie, extra gelegenheid om wat gouden werkgeverstips met elkaar te delen. “Neem uitzenders in de arm, want die leveren de flexkrachten waaraan de behoefte momenteel alleen maar groeit”, adviseert Klazinga. “Eindigt een lopend contract na 1 juli, dan zit je aan de nieuwe wetgeving vast”, vult Sars aan. “Inventariseer dus al je lopende contracten en kijk of er contracten tussen zitten die je voor 1 juli nog vervroegd kunt verlengen. Dat heeft namelijk het voordeel dat je alsnog gedurende drie jaar tijdelijke contracten mag blijven aanbieden, in plaats van gedurende de twee jaar die de nieuwe wetgeving toestaat.” Los van het flex/vast debat blijft scholing het cement tussen de verwachtingen van de werkgever en de prestaties van zijn werknemer. Hoe verhouden die twee zich tot elkaar? Bongers focust op de situatie waarin die werknemer vanuit school instroomt op de arbeidsmarkt. “Kijk je naar de industrie, dan zie je dat die momenteel kampt met een tekort van maar liefst twaalfduizend proces operators. Het begint met oplei-
16
HÉT ONDERNEMERSBELANG // EDITIE 01 • 2015
ders, die beroepsopleidingen en trainingen voor proces operators en technici verzorgen om hen zo te scholen tot vakpersoneel voor de industrie. Het blijkt dat zelfs voor eenvoudige, praktische opleidingen weinig geïnteresseerde jongeren te vinden zijn. Jongeren willen helemaal geen proces operator worden. Daar begint het al mee. Dat maakt het voor werkgevers nog lastiger om de juiste man op de juiste plek te krijgen. Daar loop je hard tegenaan. Je moet daarom blijven inzetten op praktische scholing, anders verdwijnt straks de halve industrie uit 1HGHUODQG'HQNDDQEHODQJULMNHLQGXVWULsOH gebieden, zoals Zaanstreek en IJmond. De aanwezige kennis mag niet verloren gaan en dus moet alles erop gericht zijn om jongelui te motiveren om praktische opleidingen te volgen. Zeker in deze tijd van vergrijzing waarin kennis razendsnel verdwijnt. Aan dat probleem moet veel meer aandacht worden besteed. Dat wordt reeds ondersteund met overheidssubsidies. Ondernemers moeten daar slim gebruik van maken.”
“Je moet blijven inzetten op praktische scholing, anders verdwijnt straks de halve industrie uit Nederland” Ook het doorscholen van mensen op de werkvloer is essentieel, zeker in een maatschappij waarin veranderingen zich in steeds hoger tempo voltrekken. Ook op dat punt mist de WWZ volgens Klazinga een kans. “Die zegt dat je opleidingskosten die je in je personeel hebt geïnvesteerd van een eventuele latere transitievergoeding mag aftrekken. Alleen; opleidingskosten die ten bate zijn geweest van de werkgever mogen niet met de transitievergoeding worden verrekend. Slechts opleidingskosten die louter aan de werknemer ten goede komen, mogen afgetrokken worden van de transitievergoeding. Alsof een werknemer die een opleiding of cursus heeft gevolgd ten bate van zijn werkgever, daar voor zijn eigen employability niets aan zou hebben. Dat is natuurlijk een rare gedachte. Voordat dit besluit er lag was de WWZ er al en toen zei ik in workshops: zorg dat je jaarlijks eenderde maandsalaris in je medewerkers investeert voor hun scholing, dan hoef je de transitievergoeding over de laatste vijf jaar van het dienstverband niet meer te betalen. Maar die prikkel is nu dus
weg, de huidige regels stimuleren werkgevers alleen nog om te investeren in scholing van medewerkers met een vast dienstverband.” Dat wordt inderdaad een probleem, bevestigt Hoeksema. “Recent was ik op bezoek bij een technologisch bedrijf waar ook niet echt meer in scholing wordt geïnvesteerd, wat ook te maken heeft met de huidige positie van dat bedrijf. Dat leidt tot de zeer vreemde situatie dat wanneer ze nu een probleem hebben dat buiten de routine valt, ze een zeventigplusser moeten terughalen om dat op te lossen. Hetzelfde speelt in de verfindustrie en bij drukkerijen. Daar zijn de processen geautomatiseerd en alleen de 55plussers kennen nog de concepten achter de fabricage, de rest van het personeel is puur uitvoerder geworden. Er is dus geen opvolgend kader als de vergrijzing doorzet. Deels is het een scholingskwestie maar deels zijn bedrijven er zelf ook wel debet aan, omdat ze vaak niet of onvoldoende in de ontwikkeling van hun personeel en de duurzaamheid van hun eigen productie hebben geïnvesteerd. De overheid zou hier een rol in kunnen nemen door proactiever te faciliteren dat er wordt opgeleid.” Hoe zijn werkgevers en werknemers in de toekomst ook nog succesvol? Hoeksema steekt in op de werknemer. “Die moeten zichzelf gaan zien en gedragen alsof ze een ZZP’er in hun organisatie zijn, ook al hebben ze een vaste aanstelling. Het is zaak dat je meebeweegt met je organisatie en blijft nadenken over je toegevoegde waarde en toekomstige rol en dat je bepaalt welk belang je daar zelf bij hebt.” Volgens Van den Bosch moeten we niet weglopen voor de voortschrijdende robotisering en automatisering maar die juist omarmen. “Het zijn heel sterke drivers onder onze arbeidsmarkt die wel degelijk kansen bieden. Denk alleen al aan de vergrijzing en de fors toenemende zorgvraag. Bovendien zullen er mensen nodig zijn om robots en systemen te onderhouden en installeren.” Volgens Bongers kun je filosoferen over zowel kansrijke als zorgelijke ontwikkelingen, maar hij richt zich liever op de realiteit; dat je in je eentje de toekomstige processen niet kunt veranderen. “Volgens mij doen we er verstandiger aan om op ons eigen microniveau mensen te begeleiden, coachen en ondersteunen. Pas als iedereen naar zichzelf kijkt en zijn eigen verantwoordelijkheid neemt, krijg je structurele vooruitgang in de wereld.” Sars wil tot slot nog een lans breken voor de vele goedwillende ondernemers. “Zij worden momenteel beslist niet geholpen door de regelgeving. Daarom hoop ik dat wetgever en politiek zich gaan richten op beleid en wetten die ondernemers niet achter- maar vooruit helpen. Anders gezegd: laat ondernemers ondernemen.”
«