[■y
EKLAD HEATER No. 436 - 4 Juni 1932. HANS ALBERS, die de hoofdrol vervult in de film „Hans, de overwinnaar", die weldra In ons land zal worden uitgebrachtf/few i
aiislaitend lii.l
en ^lm. (ialfl«"* utir '-'2 l.Hden. fel. 760 Postrekeninq 41(iflo
Verschym wekelUks — Pr^js per kwartaal f. 1.95.
.vc^Erop
3ttnpliccH*c- /Ä\l
ii^AT DE LENTEZON is
mmtttmn
■ 5," as
si
XLÜjg.Liö.
• mmmm^mmmmmmmm^m^Z
vóór schooltijd Wrigleys....' een verstandige gewoonte, die de gezondheid van Uw jongens en meisjes ten goede komt. Immers, Wrigley's bevordert de eetlust en een gezonde spijsvertering en . . . wie Wrigley's gebruikt heeft altijd een frissche adem. Wrigley's is tevens een goed hulpmiddel om het gebit schoon te houden. Geef Uw kinderen Wrigley's Kauwgom als ze lastig zijn; het werkt kalmeerend en concentreert hun aandacht bij het schooien huiswerk. Wrigley's is een heerlijke versnapering, diedoor jong en oud gewaardeerd wordt.
JONGE GROEN Door een dagelijksche verzorging Bet dan Uw gelaat met een van Uw huid volgens Pond's weinig Pond's Skin Freshener. Methode zult ge er steeds En wanneer ge uitgaat, 's avonds frisch en jeugdig blijven uitzien. zoowel als overdag, gebruik Reinig voor ge ter ruste gaat dan altijd een weinigje Pond's Uw gezicht met Pond's Cold Vanishing Cream. Ze geeft U Cream, die het zich in de poriën een charmante frissche teint. bevindende vuil naar de opper- Pond's Methode is voor Uw vlakte drijft, vanwaar ge het met huid wat de lentezon is voor n Pond's Tissue kunt verwijderen. hel jonge groen.
Twee soorten: P.K. (zuivere pepermuntsmaak), Spearmint (pittige kruizemuntsmaak), 5 cent per pakje.
POND'S
HM-15
WRIGLEY
VANISHING EN COLD CREAM
Een complete monsterdoos Bevattende eefl ïlafc(«»n|j-feHt«^kTe(..n di
'«.Sn.M#w»rH;i« toff's
»n l»u£t«»n^ VOOR ONZE ABONNÉ'S Wy.ZJjn!nt*?,elegenheid, een MJf onder <""** boek voor onze abonné's als premie f 05 Per POSt Prils / ? 'f8 ,nCO en (Oorspronkelijke pnjs was was ff. slm^etVnlT' 5-W). Het boek bevatf*™* 776 pagina's tekst, is geïllustreerd met 33 portretten, alle op kunstdrukpapier. Deze mooie premie heet:
>*N^d«£a*l«ancls<:h<» Cal»«»« DOOR KDMOND VISSER
Een „grezelli?" ffeschreven boek, greestigr en met interviews met bekende Nederlandsche
S£*TXrPeenhof\y%inP0 D°?™bof; t>M ^te, Tholen envanuS,Loïh
Mornt' HJnr^mT' W/'yC ™"' CorRuys, Jan van Riemsdijk, Pisuisse, Margie nZZU t. T*U'8\ FleCtje^eJa. Mar en tal van andere «rtisten worden in dit mooie boek ten tooneeie grebracht. ledere bijlage is voorzien van een fraai, froot portret. n,?ipaoU-^et- ParV.scI*e fabaret *** zÜn wereldvermaarde artisten wordt een ruime plaats ingennmd, alsook aan het Meberbrette". Deze bijlagen zijn «resteld m de Pransche en Duitsche taal. Zelden wordt een premie als dit SrSke/ik vänTanvrCen^Pr^ ^ is'aan«ehod^ Wij vertrouwen, dat hetzaKJmen van aanvragen. Franco toezending per post na ontvangst van slecht« f. 0.50. ^ , ' Galgewater 22, Leiden.
2 -
De Administratie van „HET WEEKBLAD' Cinema é ^^
' \
■
./•v
'" '
WAAROM GEEN OPERETTE-GEZELSCHAP?
•<
Jf-
I f. I
■...-
*•■i
g^'rnwWfcM
i
■5^P^BraE?
««^1 '-■•*■■«' *■
ï^;?
'l^r ^
#
^ •:
-.^.! •'n ■ -■"•***
«f
m
'TT-'» en dezer dagen in Aken vertoevende, bezocht ik H natuurlijk ook het prachtige stad-theater, en ik .11 ^ moet eerlijk bekennen, dat behalve een gevoel van waardeering voor hetgeen een stad als Aken, met circa 150.000 inwoners, aan theaterkunst het publiek biedt, een gevoel van wrevel mij bekroop. Waarom is zooiets wel in Aken mogelijk en niet in Amsterdam of Den Haag? vroeg ik mij af. Ik zag dien avond „Morgen geht s uns gut", een alleraardigste operette van Hans Muller met muziek van Ralph Benatzky. Artisten, orkest, decors en costuums, alles was even verzorgd. In een gesprek met de directie bleek deze ook over de financieele resultaten zeer tevreden te zijn. Tachtig percent der plaatsen is in doorsnee verkocht. In vijf en een halve maand bezochten 145.000 betalende bezoekers het Akener-Stadttheater, van wie velen Nederlanders uit Maastricht en Heerlen waren. En ik, als Amsterdammer, schaamde mij een beetje toen ik, in de „Heimat" aangekomen, den bekenden operette-artist Matthieu van Eysden ontmoette, en deze mij vertelde, hoe het nu precies met de Nederlandsche operette gesteld was. Op het oogenblik bezit Amsterdam geen Nederlandsch operette-gezelschap, Den Haag verkeert in dezelfde omstandigheden, Rotterdam daarentegen bezit twee ensembles, waarvan het gezelschap van Van Aerschot en Van Bijleveldt „Tivoli" bespeelt, en het gezelschap van Johan Boskamp in het Casino gehuisvest IS. r^ TT Waarom er nu in Amsterdam en Den Haag geen ensemble is? Wel, er is op het oogenblik onder de exploitanten en ihcatcrdircctcuren niemand, die den moed bezit hel financieele risico te loopen om datgene te brengen, wat absoluut zal inslaan. Waarbij dan nog de 20 pCt. stedelijke belasting komt, die de directeuren afschrikt. De laatste drie jaren betaalde de directeur van het GrandTheater te Amsterdam (hoewel hij nooit voor subsidie
DE AKENER SCHOUWBURG.
«
^
i1**«*««*«^^'
%
*- ^S ■««ij«* ■'S,-.-
*
-' '.n -m
F 'K
..
■■*
(PotÖGodfrïtdae Grnot)
* , m'.'M
: WBÊÊÊM
^'•"'
.-t^p^Wtf^k
»a-,H^-:'.,l~-
MATTHIEU 17AN EYSDEN. «;■»>•"■**)%*■-
in aanmerking kon komen) circa 35.000 gulden per jaar aan stedelijke belasting! , . * 1 Wat het bij het publiek absoluut doen zou, is het Engelsch-Amenkaansche operettewerk. Ik neem als voorbeeld wederom het Amsterdamsche Grand-Theater. In de laatste drie jaar werden hier slechts vijf operettes gespeeld, ri.1. „Rose-Marie", „No No Nanette", „Jim Cinders , „Mazzelman en Lindeman" en „Het lied van de Woestijn". Deze operettes deden het zooals men dit noemt. Maar toen week men van dit genre af, met het gevolg, dat het op een mislukking uitliep en er thans zeer vele goede en bekwame Nederlandsche operette-artisten werkloos rondloopen. Uit bitteren nood vormen deze artisten kleine- gezelschappen, waarmee ze de provincie intrekken. Maar het publiek in de kleinste dorpen van Nederland is kunstzinnig genoeg om goede operettekunst van slechte te kunnen onderscheiden en het is nu eenmaal voor een klein, niet kapitaalkrachtig gezelschap onmogelijk, goede operettekunst te geven, al zijn de krachten nog zoo uitstekend. Het is dan ook de geldnood, die bij deze kleine gezelschappen vaak een catastrophe veroorzaakt, waarbij nog komt, dat iedereen bij deze ambulante gezelschappen de „ster" wil zijn, zoodat onderlinge verdeeldheid meestal den ondergang nog bespoedigt. , , ■ , U ziet rooskleurig is de toestand niet. Wat kan nu de oplossing brengen? Eerstens sterke vermindering, zoo niet geheele verdwijning van de twintig percent stedelijke belasting. Ten tweede een directeur, die het wederom waagt een werk als „Rose-Marie" te brengen en dit te laten spelen door een goed ensemble. Dit moet succes brengen, want waarom zou een dergelijke show-operette het nu niet meer doen? Op het oogenblik zijn deze beide factoren nog niet verwezenlijkt en ziet de toekomst er derhalve nog duister uit. Er loopen geruchten, dat de heer Wunnink, directeur van het Theater Carré te Amsterdam een opera- en operettegezelschap gaat stichten, waarvan Beppie de Vries, Netty Gerritsen en Harry Colin deel uit zullen maken. Het gezelschap van Van Bijleveld en Van Aerschot zal den Haagschen Princesse-Schouwburg gaan bespelen. Meer.is er echter nog niet bekend. U ziet: voorloopig moeten wij de Limburgers nog om hun Akener Theater benijden. Waar is intusschen de man, die den moed heeft? - 5 -
——
BE BKlüG
iiiinniiuniiiiiiiniinniiiiinntiiniiiiiiuiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiniiniiiinniiiiiiiiiimiiini
„U hebt het heelemaal mis" zei hu mstli.„Ik was en Ik ben een werktuig van de noodzakelijkheid, maar daarom kan Ik me toch heel Soed In uwa vaders verdriet om zUn verlies verplaatsen. En uw vUandläheld betreur Ik noè veel meer dan de zVne — ik verlang zoolets heel anders van ui" — Ze staarde hem aan en begreep. Toen viel er een lang slllzwVäen. .,U?" hväde ze elndelüh. „U?" — Hy böoä zVn hoofd ter bevestiging.
W COMPLEET VERHÄ^ DOOR
111111
Wanneer de koper-aderen, vijftig mijlen ten Westen van het ravijn, niet in exploitatie waren gebracht, zou de oude schraagbrug, die de rivier overspande, waarschijnlijk nog een reeks van jaren dienst hebben kunnen doen, maar toen om de mijnen een stad uit den grond verrees en het verkeer over de oude brug zich meer dan verviervoudigde, zag de spoorwegmaatschappij in, dat een kortere en rechtere weg naar het zich snel-ontwikkelende mijngebied, voor haar van het allergrootste belang was. Peter Collier werd er heen gestuurd om een kijkje te nemen en zoodra hij de schraagbrug zag, wist hij, dat, afgezien van de besparing aan tijd en kolenverbruik door een kortere verbinding, ongelukken niet zouden uitblijven, wanneer de enorme nieuwe „Jumbo's", die zijn maatschappij ook voor de treinen op dit traject in gebruik wilde nemen, geregeld over de oude rivieroverbrugging zouden daveren. En de maatschappij belastte hem met het ontwerpen en den bouw van een nieuwe brug. Hij kwam op de gedachte ongeveer een halve mijl ten zuiden van de schraagbrug een aftakking van de spoorlijn te maken en inplaats van de lange helling aan beide zijden van de rivier, waarover de treinen thans liepen, een machtigen spoordijk te construeeren naar en van het ravijn, zoodat de baan vlak kon blijven en hef verkeer naar het Oosten en Westen bevrijd werd van het moeizaam en tijdroovend optornen tegen de bruggenhoofden. Om te beginnen moest hij een taaien strijd uitvechten tegen den ouden Creed, want Colliers plan beteekende een aanslag op talrijke bunders van Creeds beste gronden ten Westen van het ravijn. Ruig en stug als de bodem, dien hij in stagen en noesten arbeid veroverd en ontgonnen had, woonde Creed nu al zóó lang Westelijk van de kloof, dat hij nog verhalen wist te vertellen uit de verre dagen, toen 's winters de wolven nog van de boschrijke heuvelen naar de vallei kwamen en het eindpunt van den spoorweg tweehonderd mijlen verwijderd was. Drie zonen hadden het boerenbestaan den rug toegekeerd en waren huns weegs gegaair; Nesta, zijn, dochter, studeerde voor
Weigert namaak! Vraagt de echte Poeders en Tablett, n) Echt zijn ze alleen, wanneer op ie verpakking de naam van den fabrikant in nevenstaande -. /; /, handteekening ' f ■'■'—^n/iXX/l voorkomt.
onderwijzeres en na den dood van Creeds vrouw, nu re'eds verscheidene jaren geleden, was alleen de jongste zoon. Jack, thuisgebleven en hij zou, als zijn vader er eens niet meer was, de hoeve krijgen als belooning voor zijn trouw. In zijn onbluschbare liefde voor het wilde land dat hij getemd had, haatte Creed de nieuwe brug uit het diepst van zijn stug hart en hij strekte dien niets-ontzienden haat uit tot Collier, een bleeken jongeman met vermoeide oogen en een zachte stem. Hij vocht met Collier — in werkelijkheid was het de maatschappij waarmede hij streed, maar voor hèm was het een persoonlijke aangelegenheid — over den eigendomsafstand van de gronden, benoodigd voor het Westelijk bruggenhoofd, en ofschoon hij een zoet prijsje voor zijn terreinen maakte, bleef hij een onuitroeibaren wrok koesteren tegen den ingenieur, die hem verslagen had. En toen hij er achter kwam, dat deze „bleeke stadsjongen met zijn meisjesstem", zooals hij Collier smalend noemde, zijn afkeer van den nieuwen staat van zaken kon meevoelen, haatte hij hem nog heviger. Dat zoo'n onbenullig jongmensch, met fijne, blanke handen en een boord om, zich verstoutte zijn gevoelens te peilen, was een nieuwe beleediging, gestapeld op de eerste, en de knoestige, oude man grauwde tegen Jack, toen deze den moed had een open oog te toonen voor het gerechtvaardigde van Colliers standpunt. „Hij bouwt voor de toekomst, zegt hij ? Laat ik je dan vertellen, jongeman, dat ik al voor de toekomst bouwde, - 6 -
IUIIIIIIIIIIIII
iniii
iniiiiiiiiiiiiiiiiiiii
iniiiiiiiiiiiiiniiiii
niiiiini
voor die bleekneus in staat was a§n een zuigflesch te lurken en aan zijn gezicht te oordeelen, lurkt hij nog altijd melk en heeft hij het nog niet tot groote-menschenkost gebracht!" Jack gaf geen antwoord. Zijn verdediging van Collier was een soort proefballon geweest en hij kende zijn vader te goed, om verder olie op het vuur te gooien. „Het is nog niet zoo lang geleden," vervolgde Creed kwaadaardig, „dat ik twee van die windbuilen bij hun nekvel kon pakken en ze met de neuzen tegen elkaar wrijven. ' Een tam, zwak stadsmeneertje, een juffershondje, die Collier," voegde hij er met onbeschrijfelijke minachting bij, „en wat deze streek noodig heeft zijn kerels, kerels met handen aan hun lijf en spieren om hun hersens te helpen. Ik heb nooit stoommachines gebruikt om mijn land te bewerken of teekeningen gemaakt op een stuk papier!" Ondanks deze giftige uitvallen, behield Jack, die reeds bekeerd was tot benzine-tractoren en die met verlangen uitzag naar de algeheele moderniseering van hun landbouwbedrijf, welke wachten moest tot de heerschappij van zijn vader zou zijn geëindigd, een verzwegen sympathie voor den ingenieur. Maar Nesta stond onvoorwaardelijk aan de zijde van den ouden man. Ze had niet, als haar broer, Collier zijn zaak hooren bepleiten; toen ze in de Paaschvacantie thuiskwam vond ze haar vader, grommend over het verlies van zijn beste bunders, waarvoor de mooiste prijs geen vergoeding kon vormen, omdat hij elke duimbreed grond van zijn bezit liefhad met een jaloersche liefde. Een jaar later kwam ze weer en zag de gigantische bruggenhoofden elkaar naderen ter weerszijden van het ravijn, en toen ze in den herfst terugkeerde met haar akte in den zak, klaar om in Parysville haar loopbaan als onderwijzeres te beginnen, zoodra de vacantie voorbij zou zijn, was de middelste overspanning van Colliers brug op haar plaats gebracht en waren de klinkhamers bezig het groote werk te voleindigen. De oude schraagbrug, die genesteld lag in de beschutting van de kloof, was een^ schilderachtig onderdeel van de omgeving, dat er voor haar gevoel organisch mee verbonden was; Nesta was met die eenvoudige, nederige brug van haar eerste kinderjaren af vertrouwd — ze had de streek nooit zonder gekend, maar dat brutale, roode ding met zijn gewemel van balken en spanten, dat aan een monsterachtig spinneweb deed denken en zijn aanmatigendforsch lijnenspel tegen den blauwen hemelkoepel wierp, was een onuitwischbare vlek op de schoonheid van de rivier, een bloedige schram, die wreed
als onderwijzeres te aanvaarden in de den weg van den vooruitgang, waarvan nabije stad. Het leven had nog andere hij zelf onbewust een der grondleggers mogelijkheden voor hem... was geweest. Nesta, op den achtergrond Hij had geen spoor van kans bij zichtbaar toen de oude zijn norsche haar — hij was de verpersoonlijking waarschuwing had geuit, stond te ver at van den vreemden indringer, van den om zijn woorden te hooren, maar ze had overweldiger, de vooruitgeschoven post ongetwijfeld genoeg gezien van zijn ge- van een leger, dat de mannen van baren en het resultaat van het korte Creeds slag zou verdringen met het snelgesprek om haar vaders bedoeling te veranderend land. Zijn brug, kolos van begrijpen. sterk staal, rees omhoog als een symZij vervulde Colliers geest, hoezeer bool van die verandering, als een uithij ook door zijn werk in beslag gedaging aan de rustige heuvelen, een nomen mocht zijn. Hij was geen vrou- bespotting van de kracht der rivier. wenkenner, maar zijn intuïtie zei hem, Nesta hield van het land, zooals zij dat Nesta tot het zeldzame type behet van kind af gekend had en het hoorde, dat slechts eenmaal liefheeft, kon niet anders of ze moest in hem, hevig, stormachtig, genadeloos zou men die den vrede en de schoonheid er van kunnen zeggen; dat in haar liefde van kwam verstoren en bederven, meer een geen schikken of toegeven weet en haar sinistere belichaming van een verafeenige groote passie, als het moet, met schuwd principe zien, dan een man. haar leven betaalt. Pas toen Creed hem Dit alles- wist hij, maar het maakte den verderen toegang tot de hoeve haar niet minder begeerlijk in zijn had ontzegd, begon de jonge ingenieur oogen. Heel dikwijls in die herfstten volle te beseffen, wat dit slanke, vacantie tuurde hij omlaag van de hoogsterke, weerbarstige meisje voor hem te van zijn nieuwe brug en zag haar dan beteekende: zoolang hij met haar mocht in een klein dal tusschen de heuvels omgaan, was zij een gewaardeerde tegenstroomopwaarts, met het zonlicht danstandster in puntige woordentwisten, send in haar rossig-gouden haar, rustig waarin hij haar trouw aan haar vader lezend of verloren in de heerlijkheid bewonderde en het voortleven van diens van het landschap. Verweg was zij en krachtigen wil in haar bespeuren kon; om hem heen was het rustelooze genu ze onbereikbaar voor hem was geratel van de pneumatische klinkhamers, worden, werd ze meer — zij bracht die de idee, aan zijn vaardigen geest zijn anders zoo rustige en klare geontsprongen, omvormden tot den-tijddachten in verwarring, deed snaren van weemoedige hunkering in zijn ziel tril- trotseerende werkelijkheid. len, zooals nooit een vrouw tevoren II. had gedaan. En toch wist hij, dat hij Des Zondags gingen vrijwel alle voor haar een vijand beteekende: haar arbeiders van Colliers brug, de voorDe hoeve van de Creeds lag vlak matelooze liefde voor haar vader deed lieden inbegrepen, met een goederenNesta de brug en haar schepper zien achter den eersten heuvel. Westelijk trein naar Parysville, om na een week door de oogen van den ouden Creed. van de rivier. Collier had zijn kamp van afzondering in het kampement wat Collier trachtte zijn onvruchtbaar geaan de Oostzijde, omdat al zijn matesteedsche genoegens te smaken. droom van zich af te schudden^ Ze rialen en voorraden uit het Oosten Het was op een Zondagmiddag m den was onbereikbaar voor hem, hield hij werden aangevoerd en wanneer zijn daglaten herfst, dat de ingenieur, de boetaak geëindigd was, richtte hij vaak zijn zichzelf' voor, zoo onbereikbaar, alsof een ken en teekeningen, waarover hij geschreden naar de boerderij, naar den ontoegankelijke bergketen hem van haar bogen had gezeten, terzijde legde en anderen oever overstekend langs de scheidde en bovendien zou ze weldra het stille kamp verliet om naar het schraagbrug, tot het punt waar de de hoeve verlaten om haar betrekking middelste boog van zijn eigen den-hemelbestormenden titan machtig en massief, haar als een nietigheidje in het landschap, verdrong. Misschien dat de oude Creed een verborgen bedoeling achter deze avondwandelingen speurde; hoe dan ook, hij gaf, vóór Nesta in de herfstvacantie een week thuis was, den jongeman op ondubbelzinnige wijze te verstaan, dat zijn bezoeken niet gewenscht waren. „Dat is uw domein!" Hij wees naar de "kaarsrechte streep, die Colliers spoordijk door de velden had getrokken. „Blijf daar! Dit is nog altijd mijn land, spoorwegmaatschappij of geen spoorwegmaatschappij — land voor kerels, die hun handen uit de mouwen weten te steken, niet voor potloodridders en helden van het teekenbord! U hebt een haag langs den spoordijk laten maken, mijnheer Collier. Prachtig — blijf dan aan uw kant van de haag!" Collier boog in zwijgende toestemming en zorgde er voor, de hem gestelde grens niet meer te overschnjden. Inwendig had hij medelijden met den verweerden ouden reus, voor wiens forsche kracht 't ebgetij was aangebroken en die in zijn koppig, bekrompen conservatisme niet in staat was Als ze omlaag keken, blikten ze in een duistere leegte, die hen deed huiveren Ais ze omid a ^ den adem stokken in de keel ... te erkennen, dat de nieuwe brug mets anders was dan een nieuwe stap op
'de serene harmonie van een vredig aangezicht kwam beschadigen. En ook zij voelde toorn tegen Collier, ondanks de grootheid van zijn schepping. Zij was een kind van 't land en had het lief zooals haar vader het liefhad, en zij zag den man en zijn brug door haar vaders 'oogen. Deze voorpost van een nieuwen tijd was een bedreiging voor het rustige stukje wereld, waann ze was opgegroeid tn waaraan ze haar hart had verpand ... _ Zooals alle Creeds was zij lang en slank, zóó lang, dat wanneer zij tegenover elkaar stonden, er ■ nauwelijks een centimeter afstand was tusschen haar zachte, bruine oogen, waarin hartstocht zijn toorts nog niet ontstoken had, en die van CoUier. Haar haren hadden de kleur van beukeblären, rijp om af te vallen, en waarop de zon haar glanzen tooverde; ze was fijn gebouwd en de kracht van haar.wil sprak even duidelijk uit de lijnen om haar sterken mond als uit den vasten blik van haar rustige oogen. Collier, zich volkomen bewust van haar afkeer van hem en zijn werk, zagrhaar als het symbool van dit maagdelijke, ongerepte land, met onvermoeide en onuitputtelijke mogelijkheden, krachtig en met een pittigheid, die meer dan eigenlijke schoonheid waard was, weerbarstig en wild en dus wachtend op de bedwingende hand van den meester, maar dan in staat tot duizendvoudig geven. Zóó was ze, als het land, waarvan de oude Creed een klem deel genomen had om het baas te worden.
- 7 -
!
p
bergdal te gaan, waar hij Nesta herhaaldelijk had gezien.' Nog eenmaal wüde hij een gesprek met haar hebben, ofschoon hij wist dat zijn verlangen dwaasheid was, maar er zijn oogenblikken, dat ook verstandige mannen er behagen in scheppen dwaas te zijn ... Het kronkelende pad langs het ravijn bracht hem zoo plotseling van aangezicht tot aangezicht met Nesta, dat hij niet op zijn schreden had kunnen terugkeeren, zelfs wanneer hij dat gewild had. Collier nam zijn hoed af; het meisje schrok en een moment waren haar oogen als die van een angstige hinde. Toen 2 ag hij, hoe de trekken van haar gezicht zich verhardden tot koele teruggetrokkenheid; ze keek hem aan en zweeg. Toch voelde ze in dit korte oogenblik voor het eerst twijfel in zich opkomen.
Had ze hem misschien niet verkeerd beoordeeld? Creeds geringschatting en de tegenstelling tusschen Colliers normale lengte en de reuzengestalten van haar vader en broers, hadden de voorstelling bij haar doen postvatten dat hij nietig en onbeteekenend was — een machine, die bruggen bouwde — maar nu kreeg ze opeens de gewaarwording, dat hij een sterk man moest zijn. Alle andere jongelieden, die ze kende — en er waren er heel wat, die Nesta Creed gaarne uit den sluimer van onbewustheid en onverschilligheid zouden gewekt hebben, indien ze hadden gekund — zouden bij een dergelijke ontmoeting verwarde, schroomvallige excuses hebben gestameld. Maar Collier, blijkbaar met in het minst geïmponeerd door haar koelen, afwijzenden blik, stond daar glimlachend en
zichzelf volkomen meester, voor haar. „Het is een heele tijd geleden sinds we elkaar gesproken hebben, nietwaar!" begon hij. „Ik herinner het me heusch niet," antwoordde ze, al heel weinig aanmoedigend. Zijn zachte glimlach werd nog milder in volmaakt begrijpen van haar gemoedstoestand. Maar hij werd niet afgeschrikt door hlar vijandige bejegening. „Ik had er zoo'n idee van, dat ik u hier zou vinden," hield hij aan. „Een heerlijk plekje, deze dalkom." „Bedorven!" was het scherpe bescheid. „Hoezoo ?" Ze wees achter hem en zich omkeerend, zag hij het stalen skelet van zijn brug zich afteekenen tegen de wazig-blauwe herfstlucht, een vlek van prozaïsche nieuwheid op de eeuwenheugende schoonheid van de heuvels rondom het ravijn. „Dät bederft het," zei Nesta. Collier keerde zich niet onmiddellijk om, om haar aan te zien. Van dit laaggelegen punt had hij nog nooit den bhk geslagen op de als een monument van menschelijken arbeid hoog-op-rijzende brug en hij kwam onder den indruk van de grootheid van zijn eigen schepping — zij vervulde hem met een vaag ontzag van het tot tastbare realiteit geworden product van zijn vernuft. „Waarom kunt u het onvermijdelijke met aanvaarden?" vroeg hij abrupt. „Er is geen sprake van aanvaarden of verwerpen — het beteekent heelemaal niets voor me! Een paar jaar in Parysyille, dan misschien nog verder weg — ik zal dat monsterding na deze vacantie niet vaak meer zien." Opnieuw liet hij zijn oogen op de brug rusten. „Is het heusch een monsterding?" klonk het, lichtelijk-geamuseerd. „En of! Kijkt u maar eens!" Er was een overredende, dringende klank in haar stem. „Dit wreede, grijnzende rood tegen de zachte herfstkleuren! En 's zomers zal het nog leelijker en schreeuwender zijn met den achtergrond van groen, om niet te spreken van den winter, als het de teerheid van het besneeuwde landschap eenvoudig zal verscheuren." „Maar 's avonds en 's nachts!" Weer keek hij naar de brug. „Als alle kleuren vervaagd en uitgewischt zijn en u ziet de sterren door de balken en spanten! Dan moet u haar zien! Niets dan oneindige ruimte er achter — de brug zelf als een voorportaal van..." hij aarzelde even, „van eeuwigheid. Die boog van de middelste overspanning — hoe sierlijk en indrukwekkend. Dat moet u toch ook zien! Het wordt tot pure schoonheid als de duisternis alles in het rond verzacht." (Vervolg op pa&na 10)
Schoonheidsontwaken. Zooals de milde stralen der voorjaarszon een
danseresje.
(Poto Ptrmmomt)
- 8 -
bloesem van schoonheid aan boom en struik ■üïu^ül wekt het dllge»il"ch gebruik van „til -Creme een nieuwe lente in Uw huid In prijzen van 20—30—45 en 75 cent
RONALD COLMAN
hieronder afgebeelde accessoires rullen het theater-publiek heel wat eraemis besparen!
and his SPRINGTIME VIRGINIA CIGARETTE
In Holland 3 CENT ONLY . , u De. jfeluidsdemper voor spraakzame heden.
Hof Het
verlir-htA niot verlichte, ^ r
ritselende Een ingenieus hulpmiddel bij op™ejenae verstaanbaar spreken op'ttooneel.
„De meeste visschen groeien zeer lamrzaam," verklaart een geleerde. — Hun W.K.dom is echter verbazend, zoodra zij juist aan een of anderen hengelaar zijn ontsnapt. Een man in Liverpool (Engeland) werd door een hevige ontploffing uit de voordeur van een huis geslagen. — Maar hoe kon de arme man dan ook weten, dat hij dien morgen al de vierde was, die een stofzuiger wilde verkoopen aan de vrouw des huizes?
De verfrisschings-installatie (ter vermtfding van rammelende kopjes eni).
De stoel-drukker (om lange menschen te verkorten).
De ondergrondsche ingang (voor laatkomers).
Een essayist vertelt ons, dat Emerson de gewoonte had om tegen boomen te spreken, alsof zij hem konden verstaan. — Dat deed een heer in onze straat gisteravond ook: hij was nogal wat laat naar huis gekomen en tegen een paar er van aangebotst. „Wat krijgt een man eigenlijk voor al het geld, dat hij uitgeeft om te rooken?" vraagt een verontwaardigde huisvrouw. — Een grooten mond, als hij de asch op het kleed morst! Een criticus beweert, dat poëzie eigenlijk niets anders is dan het overvloeien van een groote emotie. — Dan is 't eigenlijk wonderlijk, dat niet meer golfspelers zich aan de dichtkunst wijden. Voor het kantongerecht beklaagde zich een man, dat zijn vrouw hem op het hoofd had geslagen met een wekker, welke hij haar op haar verjaardag had gegeven. — Een ondankbaar mensch, deze man; hij moest blij zijn, dat hij haar geen klok van massief marmer heeft gekocht.
Heer des huizes (financieelen steun weigerend): „Het spijt mij, maar ik kan je niet helpen." . , , ., j Landlooper: „Nou mijnheer, ken U dan effe die grasschaar over mijn hoofd laten gaan?"
„U woont hier in een beroemd hotel! In deze kamer heeft Goethe een keer overnacht." „Nu, als de jazz-band dien mijnheer Goethe niet heeft gestoord, zal ik 't, hoop ik, ook wel uithouden."
Volgens zekeren schrijver moet een goed verhaal een boeiend begin hebben en een eind, dat voldoet. — De moeilijkheid is echter, dat een echtgenoote meestal het begin weet en niet wacht, tot zij het eind heeft gehoord.
f5 WIRD 6C-HOir Wlf DER BE65f R roiiytiMSttfiioütinAtni: ji
Wane; „Heeft Arthur je verteld, dat M} müten huwelijk heeft gevraagd, vóór jij hem accepteerde< MabeJ: „O, denk je, dat ik al die idiote dingen, die hij tegen mij heeft gezegd, heb onthouden <
Dokter:„Niet meer rooken, met meer drinken, niet meer uitgaan, een rustig leven, eenvoudig voedsel en vroeg naar bed." j »•• Patiënt: Ja dokter, en dan< Dokter. „Dan zult U in staat zijn mijn rekening te betalen."
©m% PölliLi-Hoiljf
' '"v
Nieuwe opgave No. 436. 1 3
2
H
*>
6
7
8
■10
9
II IS
Ji P * ■F 2| m _P ■ \k
-ie 19 2A 26
m■ 19
32
21 ii
26 ^27
io Si 55
Horizontaal: 3. handschoen. - 6. Indisch geneesmiddel. - 9. zeer vele. - 10. volk.n. Romeinsche Rijk (afk.). - 12. paard.14. dat is ( Lat. afk.). - 15. hevig. - 17. vod. - 18. leerling (Fr.). - 19. scherp voorwerp. - 21. schutblaadjes van het koren. - 24. groente. - 25. bloeiwijze. 27. ga (Eng). - 28. uitbouw van een kamer. - 30. schade aan een schip. 32. arbeid. - 33. geldstuk. Verticaal: 1. tooverkunst. - 2. rede, oorzaak. - 3. werkplaats, waar schepen gebouwd worden. - 4. noch (Fr.). - 5. insect. - 6. gewicht. - 7. uitroep van afschuw. - 8. welige aanwas. - 13. letter v. h. Grieksche alphabet. -16. onderricht. 17. gat in de waterleiding. -19. zacht, week.20. soort vaartuig. - 22. vertegenwoordiger van een handelskantoor. - 23. vesting. - 25. vaartuig. - 26. manlijk schaap. - 29. bijwoord. - 31. gezien (Fr.).
Onder de goede oplossers zullen wij een prijs van f2.50 en drie troostprijzen verloten. Oplossingren kunnen ingezonden worden tot 9 Juni (abonné's in overzeesche gewesten tot 9 Augustus) aan ons adres: Redactie „Het Weekblad", Galgewater 22, Leiden; op briefkaart of couvert gelieve men duidelijk te vermelden: „Ons Puzzle^ hoekje No. 436". Indien gewenscht kan deze puzzle tegelijk ingezonden worden met onze Wekelijksche Vraag, doch men gelieve dan beide oplossingen op aparte velletjes papier te schrijven, die ieder duidelijk van volledigen naam en adres voorzien zijn.
Oplossing van „Ons Puzzle-hoekje No. 433".
Ze beantwoordde zijn uiteenzetting met een schamper lachje. „U weet uw eigen zaak goed te bepleiten 1" spotte ze. „De zaak van de brug," verbeterde hij, „niet mijn eigen zaakl" „Dat komt immers op hetzelfde neer! Wat voor ziel schuilt in dergelijke dingen?" viel ze plompverloren uit. „Een man, een mensch, zou een middel hebben weten te vinden om mijn vader het land te laten behouden^ waarvoor hij zijn levenlang gezwoegd heeft. Zoo'n dood, ijzeren ding als die brug van u kan evenmin deernis hebben met verlies als toewijding en trouw apprecieeren — en dat is de reden, dat u nooit zult kunnen begrijpen, hoe diep ik met mijn vader meevoel." Hij glimlachte om de absurde beschuldiging, die hem vereenzelvigde met zijn schepping en toonde, dat zij hem meer als een machine beschouwde dan TRAPPEN LOOPEN WAS EEN MARTELING.
Kreupel van de rheumallek. Hoewel nog geen 30 Jaar.
De heer P. Erdman te 's-Gravenhage verwierf na loting den hoofdprijs. De troostprijzen vielen ten deel aan: den heer F. Verschure te Hilversum, mej. F. van Loenen te Deventer en den heer A. Westerhuis te 's-Gravenhage.
[Vervolg van pagina 6] „Menschelijkerwijs gesproken, neen. ,,U bent de schepper er van," merkte Des te meer reden om u niet tegen het meisje veelbeteekenend op. het onvermijdelijke te verzetten. Om u „En ik moet eerlijk bekennen, dat de waarheid te zeggen, ik begrijp u ik er trotscher op ben, dan op iets wat niet." ik tevoren gemaakt heb," vulde hij „Ik houd van hem en voel met herrt aan. Maar er was niets van groot- 'mee. U dreef een wig in het bestfe spraak in zijn zachte stem. deel van zijn land om uw dijk te leggen „Wij — mijn vader en ik — zien het en u kunt in de verste verte niet beanders." seffen wat zijn land voor hem be„Ik kan mij volkomen in die ge- teekent. Hij heeft zijn leven er aan voelens indenken, juffrouw Creed. Het gegeven, hij heeft het in harden einis niet alleen de strook land, waarvan deloos-geduldigen arbeid van woesten hij afstand moest doen, wat hem hingrond tot vruchtbaren, bodem gemaakt en toen hem dit gelukt was — kwam dat!" dert, maar het besef, dat die brug het Ten tweede male wees ze naar de begin is van een ommekeer, die geen ruimte zal overlaten voor mannen van brug en haar hand beschreef een boog, zijn soort. Het slag waartoe hij behoort, die tevens de massieve spoordijken omzal zich moeten aanpassen of naar elders vatte, die er heen voerden. trekken en het een zal hun even zwaar „U," verduidelijkte ze op bitteren toon, „noemt die ophooging een brugvallen als het ander. Eer we twintig genhoofd; hij noemt het een wond." jaar verder zijn, is de hoeve afge„Zeker," gaf hij toe, „ik kan mij broken om plaats te maken voor allerlei loodsen en gebouwen en ligt hier een in zijn gevoelens verplaatsen. Maar groot emplacement voor het overladen waarom u —" van goederen uit wagons in de stoom„Terwille-van hem," viel ze den inbooten op de rivier." genieur in de rede. „Wat voor verschil had het voor u gemaakt, om een „Maar dat zal hij niet meer beleven," zei ze stroef. brug een halve mijl meer stroomafwaarts te leggen of zuidelijker, naast de oude? Waarom moest u hem het beste deel van zijn land afnemen?" „Dat heb ik hem indertijd uitgelegd," verklaarde Colher vriendelijk. „Op ieder ander punt langs de oevers zouden de kosten van het omhoogbrengen van de lijn te hoog zijn geworden. Alleen door hier de bruggenhoofden te bouwen, was een loonende exploitatie van het nieuwste traject mogelijk. Ik moet ook met de belangen van de maatschappij rekening houden."
BEZOEKT HET
E^smTIHiiMi^
TE DES' HAAG
- 10 -
Om U er een goed voorbeeld van te kunnen geven, hoe rheumatiek iemand misvormt en machteloos maakt moet U eens den brief van deze dame lezen. Zij had de Kruschen-advertenties vaak gezien .en erom gelachen — weinig vermoedende, dat zij zelf ook spoedig den lof van „de kleine dagehjksche dosis" zou zingen. „Ik leed vreeselijk aan rheumatiek. De dokter zei, dat hij nog nooit een vrouw van onder de 30 gezien had, die zoo hevige rheumatiek had als ik. Het was zoo erg, dat ik alleen de trap op kon komen, als ik op elke trede ging zitten, tot ik moed genoeg had voor de volgende trede. Mijn handen en voeten waren zoo gezwollen, dat zij er angstwekkend uitzagen, terwijl mijn kennissen, als rij mij zagen rondstrompelen, zeiden, dat ik er zoo vreeselijk slecht uitzag. Ik had vaak om de Kruschen Salts advertenties gelachen, maar toen ik alles geprobeerd had vond ik, dat ik Kruschen tóch wel eens kon probeeren. Ik deed het en kan alleen nog maar zeggen, dat ik het wonderbaarlijk vind. Ik neem eiken morgen een half theelepeltje Kruschen Salts en nu kan ik zelfs hard de trap oploopen. Toch gebruik ik Kruschen Salts pas twee maanden." Mevr. R. F. De oorzaak van rheumatiek is het gevaarlijke lichaamsgift, bekend onder den naam- van urinezuur, hetgeen uit' vlijmscherpe kristallen bestaat. Het ontstaat in de opgehoopte afvalstoffen, welke de organen niet hebben kunnen verwijderen. Kruschen Salts is een sterk oplosmiddel voor deze glasharde kristallen. Het rondt spoedig de scherpe kanten af en verwijdert ze daarna uit het lichaam. Uw pijnen verminderen, opzwellingen verdwijnen, stijve gewrichten worden weer lenig. Nog meer, Kruschen Salts verwijdert de grondoorzaak van het kwaad. Als men het geregeld neemt houdt het Uw lever en nieren in perfecte conditie, zoodat deze afvoerorganen Uw lichaam van alle vergif-veroorzakende afvalstoffen bevrijden. Kruschen Salts is uitsluitend verkrijgbaar bij alle apothekers en drogisten ä Fl. 0.90 en Fl. 1.60 per flacon.
over de dwarsliggers laten verrichten," voegde hij er glimlachend aan toe. als een mensch. „U hebt het heelemaal Toen Js oude Creed de spoorwegmis," zei hij rustig. „Ik was en ik ben maatschappij het recht van uitweg naar een werktuig van de noodzakelijkheid, de schraagbrug had afgestaan, had hij, maar daarom kan ik me toch heel niet alleen het recht bedongen om den ^ocd in uws vaders verdriet om zijn trein naar Parysville te laten stoppen, verlies verplaatsen. En uw vijandigheid maar ook de vergunning om van de betreur ik nog veel meer dan de zijne brug zelf gebruik te maken ter aan— ik verlang zooiets heel anders van u." vulling van het verkeer per as door de Ze staarde hem aan en begreep. Toen voorde en ook om verzekerd te zijn viel er een lang stilzwijgen. van een verbinding met de nabijgelegen „U?" hijgde ze eindelijk. „U?"Haar stad, wanneer de voorde ondoorwaadstem en gelaatsuitdrukking waren één baar mocht zijn, zooals nu het geval en al ongeloof. . . was. Maar zoo lang het water met zakte, Hij boog zijn hoofd ter bevestiging. de houten vloer in de nieuwe brug „Die schitterende trouw van u -— hoe. niet gelegd en de oprit naar de oude misplaatst ze ook mag zijn — alles wat niet hersteld was, kon hij Parysville u zoudt kunnen wezen, wanneer u wilde practisch gesproken alleen per trein — alles wat u nu bent..." bereiken, want niemand zou het in „Houd opl" viel zij hem scherp in zijn hoofd halen den levensgevaarlijken de rede. „Ik sta aan zijn zijde — gekant tocht over de dwarsliggers van het wegtegen uw brug, tegen uw werk, tegen geslagen lijngedeelte of over het stalen alles wat er mee samenhangt. Hij en balkengestel van de nieuwe brug te de mannen van zijn slag hebben deze ondernemen. streek omgetooverd tot wat zij is — u Maar de oude Creed was op het komt met iets levenloos, zooals die brug BEELD EN GELUID. punt een donkerder stroom over te daar, niet zooals de hemel wilde dat het Operateurs van de Ufa filmen op den Westertoren, te Amsterdam, om voor het Ufa-toon- trekken dan langs de rivier, die langs zijn zou." Kunt u of een ander menschelijk journaal het klokkenspel vast te leggen. zijn gronden liep. Toen hij was thuisgekomen van zijn wandeling om den eerwezen voorspellen wat de hemel wil of voorde tusschen Creeds boerderij en sten trein over de gehate brug te zien niet wil?" , . , , Parysville ondoorwaadbaar geworden. rijden, voelde hij zich huiverig en ziek Ze strekte de handen uit in een atNesta, die haar betrekking aanvaard en was naar bed gegaan. Hij zou er werend gebaar, dat tegelijk iets hulhad en zooals Collier vermoedde voor niet meer uit opstaan ... peloos had. „O laat me gaan — ^ het groote feit van het in gebruik Jack, die wist dat ze van Parysville me gaan!" Haar stem klonk bijna nemen van de brug speciaal was P^rwaren afgesneden, telefoneerde naar een smeekend nu. „Wat geven woorden gekomen, kon dus langs dezen weg met dokter in het dorp, acht mijl ten Westegenover de harde werkelijkheid? naar den overkant komen. Jack gaf ten van de hoeve. Op die manier had Ze glipte langs hem heen en verdaarom een goederentrein een vlaghij sneller medische hulp, dan wanneer liet den dalkom, hem achterlatend in gesein om te stoppen — dit was een hij op een passeerenden trein had gede schaduw van de brug, die hij in voorrecht, dat de oude Creed bij den wacht. De dokter kwam en verklaarde, . den geest geformeerd en in forsch bouw van de schraagbrug had weten dat er geen hoop was: een dubbele lijnenspel over de rivier gespannen had. te bedingen, omdat ook de opritten longontsteking had den ouden reus in En hij vroeg zich af, of het hem ooit haar grijpklauwen en zou hem niet gelukken zou een brug der gedachten, daarvan op, toen nog onontgonnen terrein, van hem gebouwd waren, en de loslaten voor ze de overwinning op te kunnen bouwen, waarover hij tot jonge onderwijzeres reed in den conzijn toch reeds verzwakt lichaam had haar komen kon of zij tot hem. ducteursvvagen mee naar haar nieuwe bevochten. III. Een loodgrijze schemering begon woonplaats. Collier gebruikte den volgenden dag De regens, die de nadering van den reeds te vallen, toen de voorman, die om het grootste deel van zijn arbeiders winter aankondigden, hadden ingezet, 's morgens het gat in de lijn had gehun loon uit te betalen en hun vertrek toen een van de enorme „Jumbo s der rapporteerd, weer bij Collier kwam en te regelen en om nog voor die duizend maatschappij over Colliers Oostelijken hem meedeelde, dat er iemand op den kleinigheden te zorgen, die de voloprit kwam aandenderen om enkele spoordijk aan den overkant van de tooiing van een omvangrijk werk altijd rivier stond en voortdurend teekens gat. meters vóór de brug te stoppen. Uit te doen overlaat. In den loop van den de drie salonrijtuigen, die aan de Collier zette zich op een lome en ochtend kwam een van de voorlieden werkte ze met een hefboomstang xn machine waren gekoppeld, stapten de rapporteeren, dat er aan deze zijde van leden der directie en de hoofdingenieur den stroomenden regen over de brug. de rivier een gat geconstateerd was in Aan de andere zijde vond hij Jack, in om den bouwer geluk te wenschen en de oude spoorlijn naar de schraageen oliejas gewikkeld, bleek en met zich ten volle te realiseeren welk een brug Een beschermende dijk was doorbelangrijke verkorting van de verbinoogen vol angstige spanning. Het loopt af met den ouden man, ding met het koperdistrict de meuwe gebroken; de kracht van het water had het ballastbed onder de baan wegmij'nheer Collier," vertelde Jack, „en route beteekende. Toen reed Collier, gespoeld en de rails hingen over een hij zou zoo graag van Nesta afscheid met den president der maatschappij op uemen. Hij praat over niets anders. Ik afstand van een meter of vijftien in de treeplank naast zich, de locornotiet weet dat ik u een grooten dienst vraag, de lucht, met dwarsliggers en al. langzaam over de brug en hij ontdekte maar hebt u misschien iemand, dien Collier knikte. „Dat is met zoo heel in dit groote uur van zijn tnumt, ver erg," verklaarde hij. „Het verkeergaat u naar Parysville kunt sturen om haar weg op den top van den heuvel, waar(Vervolé op paQlna 21) nu toch langs de nieuwe route." achter Creeds hoeve weggedoken lag, drie gestalten, drie eenzame, kleine „U vergeet dat het plankier nog figuurtjes... , .., niét in de nieuwe brug gelegd is," herCreed zelf was komen kijken naar innerde de voorman hem. „De oude de historische gebeurtenis; Collier zag kan niemand bereiken van dezen kant behoudt haar jeugdige frischheid hem staan, tusschen Nesta en Jack, en de voorde is ook onbegaanbaar." door hYSiënische spoelingen met gebogen en zwaar leunend op den arm Collier dacht even na. van dezen laatste, en toen hij de „Het plankier is niet klaar voor het machine achteruit liet rijden voor de eind van de week," zei hij toen. „Dan terugreis naar Parysville, merkte hy moet iedereen die de rivier passeeren sierbste desinfecteerende werhing op hoe de oude man wegwankelde wil, maar een trein laten stoppen Je tusschen zijn zoon en zijn dochter. Nog geparfumeerd kunt aan de stations seinen, dat daar ongiftig vóór zij de hoeve bereikten, hadden tot nader order een algemeen verlof Flacon me» 25 tabletten f- 1-30 de sluizen des hemels zich weer gevoor gegeven is. We kunnen de menin alle apothehen en dro«isteri|en verhriKbnar opend en weldra was de rivier, een schen toch geen halsbrekende toeren gezwollen, modderige vloed en de - 11 —
De flinbe vrouw
Gyneclorina,,^
■M.l!<|.|li!.l>J^mHrl»l>li*TiiiiNr«^^«J^^^
fc
sspppil
wi®
■ u mm mli I m
VI
ak
^
II
WF-,
w
t£\i
W
m ^
•;
\
rvi
?/
m
7
\
Ds er een moeilijker en ondankbaarder beroep denkbaar dan dat van danseres? Ternauwernood I En tóch worden steeds weer in de balletscholen in het buitenland talrijke kleine meisjes opgeleid tot dit vak, dat zooveel geduld en volharding eischt. Ziet ze hier maar eens in actie: uren lang oefenen zij zich in lange rijen, vouwen en buigen hun lenige lichaampjes, balanceeren op de punt van den
I --& J*J.
i :■ .- NS*
fill
i '■■
*o
oliik en lachen graag, ondanks voet, om ten slotte vol angst arbeid. vrees voor het voetlicht te ve wanneer de laatste trams en autobussen schijnen, op de avonden wanne stad rijden, kan men de kleine „girls" zij hun kunst ten beste gev(i ikwijls aantreffen, in slaap gezakt tegen voor het publiek, dat zij ni ian en de balletrokies in de knuistjes. kunnen zien, omdat de zaal een donkere pl( n ze weer echte kinderen, in plaats ballerina's, is, waar niets valt te onderscheiden. Daar dans«-ikomstige ikomst zij als kleine elfjes, licht als hadden zij vleuge ie lessen echter zijn zij een en al aanboor wat hun wordt bijgebracht en zij tjes, haar best doend om elke beweging toehoor maar zoo gracieus en rhythmisch mogelijk uit alles heel goed op in hun kleine hoofdvoeren. Als het scherm zakt maken zij hafcett er opgetreden worden, dan heerscht reverence voor het klappende publiek en lache er de schermen een opgewonden drukte, het vriendelijk toe, maar niemand weet, hotter niet zonder discipline is; ze helpen de kleine beentjes trillen van inspannin de rokjes en schoentjes aantrekken, luw, want zoo dadelijk klinkt het belDe jeugdige sterretjes hebben echter ee gauw, waren hartstocht voor haar werk, en een iijveft het scherm gaat op f die menig volwassene haar kan benijden Zis het leven van deze kind-sterretjes
•^^■^^^^^^^HB^Hi ■
Vogeltjes die vroeg zlmgemi zijini
Operette van dr. A. M. Willner en R. Oesterreicher. Muziek van Robert Stolz. — Rotterdamsch Operette-Gezelschap.
o
Van links naar rechts; Mary van den Berg (Rosa Leitinger), Jac. van Bijlevelt (Dominiek Groeber), Pola Cortez (Annrl).
o
yam
o
door Fred. Lonsdale,
IF'
inhoud van deze operette is al litengewoon simpel, ja bijna JL*' alle alledaagsch, met slechts één doodeenvoudig intrigetje, vrijwel zonder nevenverwikkeling. Dat nochtans de handeling, over drie bedrijven verdeeld, het publiek onbetwistbaar heeft kunnen boeien, zelfs met toenemende spanning — want er zit onmiskenbaar stijging in, tot het laatste moment toe — pleit zeer zeker voor de bewerkers van het libretto en den componist der bekoorlijke en vloeiende muziek. Het gegeven is al heel gauw verteld: Een prins, om „staatsredenen" verloofd met Prinses Naatja, maakt, streng incognito, een slippertje en bezoekt een bal in de Sophia-zaal te Weenen, waar hij al direct volkomen ingepalmd wordt door een allerliefst meisje, bijna nog kind, dat haar eerste bal beleeft, en nog wel clandestien, omdat haar vader — de huurkoetsier Dominiek Groeber — haar zeer terecht streng bewaakt en sparen wil voor de verleidingen van het leven. Deze huurkoetsier is, op zijn slipperuitstapjes, het factotum van den prins en blijft voorloopig onkundig van de gevaren, die zijn dochter bedreigen. De eerste kennismaking van de jongelieden wordt natuurlijk, gevolgd door 'n idyllisch uitstapje, zoodat we het tweetal 'm het tweede bedrijf ontmoeten, temidden van een vroolijk gezelschap, — leden van de Alpenclub ,,de Sneeuwpop". Ongelukkigerwijze — of misschien wel gelukkig! — betrapt de verloofde van den prins dezen, zoowel bij zijn eersten slipper in de balzaal, als de tweede maal in het clubhuis, met het gevolg, dat de verloving verbroken wordt, hetgeen den prins zoowel als de prinses vrijer_ doet ademen. Groeber, de huurkoetsier, krijgt dan opdracht den prins met zijn uitverkorene (die hij natuurlijk niet kent) voor een tochtje door ,,den maneschijn" te rijden. Door een toeval komt hij echter tot de ontstellende ontdekking, dat het bewuste meisje. . zijn eigen dochter is! Natuurlijk weigert hij te rijden; ja wèl zal hij rijden, maar alléén met zijn dochter, en dan, zoo snel als 't kan, naar huis. Het laatste bedrijf verplaatst ons vóór de stalhouderij van Groeber; de verhouding
o
bij het Vereenigd Rotterdamsch-Hofstad-Tooneel.
'
■ \^
■
mm ^ >, ïwÊÊ
:: f||l DJ
4 Mm. i i
(Fofoa Bmch)
Pola Cortez (Annrl) en Arn. Stanowsky (De Prins) tusschen vader en dochter zien we dan een eind beneden het nulpunt gedaald, hetgeen op hoogst vermakelijke en aanschouwelijke wijze, zeer origineel wordt kenbaar gemaakt. Intusschen komt de prins, die van zijn vader het bevel ontving, een buitenlandsche reis van minstens twee jaar te gaan maken, afscheid nemen van het „eenige meisje, dat hij in werkelijkheid liefheeft". Door een iets te lang vertoeven, is de kans vrijwel verkeken, dat hij nog op tijd het station kan bereiken; er is slechts één redding mogelijk: Groebers befaamd draver-span, zou dit kunnen. En zoo zien we den huurkoetsier voor de laatste maal bereid, den prins te rijden! Als we, met knap-nagebootst hoefgetrappel en bellengerinkel, het rijtuig hooren vertrekken, blijft Annrl in droefheid achter, iets rijper aan levenservaring, en gebroken door een verloren illusie.... Zooals men dus ziet; nu eens een operette zonder het traditioneele „happy end"; maar dit maakt juist deze operette veel levens-echter en volkomen aanvaardbaar. Er zijn in dit werkje slechts drie rollen van beteekenis; de prins, de huurkoetsier en diens dochter; de prins werd vertolkt door Arn. Stanowsky, die vocaal wel tegen zijn partij is opgewassen; hij beschikt over een mooie en zuivere tenorstem; maar zijn actie, vooral als jeune premier, zal nog heel wat losser, overtuigender en vooral inniger moeten worden, wil hij zich onder de allereerste Nederlandsche operettekrachten gerangschikt zien. Geweldig mooi, rijk aan schakeeringen, nu eens sarcastisch-droog, dan weer sentimenteel of dramatisch, was de huurkoetsier Groeber. van Jac. van Bijlevelt. In één adem met hem noemen we Pola Cortez, als zijn dochter Annrl; het kostte geen oogenblik moeite in haar het naïeve meisje te zien, terwijl later haar dramatische momenten ook voortreffelijk waren. Lotte Bartschat als Prinses Naatja, en Oct. van Aerschot, als Graaf Bela Szigeti, hadden ditmaal weinig op den voorgrond te treden; wät ze te doen hadden, was natuurlijk weer volkomen af. De opvoering bevestigde in alle opzichten de goede verwachtingen, die dit Operettegezelschap bij zijn eerste wederoptreden gewekt had. ARN. VAN RAALTE Jr. — 14 —
'M
sä
-■
- :•
;i
Scène uit „Vogreltjes die vroeg1 zingen zijn..." Van links naar rechts Fientje de Ia Mar, Adolphe Engers, Jan v. Ees en Joekie Broedelet. Een aardig zomerstuk, dat het zeker in de komende maanden wel doen zal, is boveng-enoemd blijspel, dat door het Rotterdamsch-Hofstad-tooneel wordt opg-evoerd. Het is wat men noemt „un petit rien du tout", dat toch wel eens even rake opmerkingen geeft en waarin de karakters goed doorgevoerd zijn. De historie welnu, die is er vrijwel niet. Geoffrey Lymes, een tooneelschrijver van den tweeden rang, die wel wat geld heeft verdiend, doch een door en door eenvoudige man is gebleven en van eenvoudigen scherts en vermaak houdt, voelt zich niet direct gelukkig met zijn vrouw Anne, die geheel het tegenovergestelde van haar echtgenoot is. Zij leeft van Maandag tot Vrijdag in Londen, luncht, dineert en soupeert met allerlei beroemdheden en personen met fraaie namen; is hoogelijk intelligent en dweept met Kunst met een extra groote K. Op zekeren dag krijg'en zij onverwachts logeergasten, nJ. Ernest Melton, 'n studie-vriend van Lymes, en diens vrouw, die evenmin gelukkig semen zijn en wel om dezelfde redenen als Geoffrey en Anne. Doch hier is de man de „beschaafde" en de vrouw Elma, een vroegere actrice, degeen, die aan al die „beschaving" een hekel heeft. Langs allerlei vaak zeer komische wegen trachten nu Ernest en Anne en ook Geoffrey en Elma van hun echtgenooten af te komen om samen een nieuw leven te bnorinnen. Doch juist als dit door diverse vei tinsels en listigheden schijnt te gelukken, loopt het geval weer mis, omdat ten slotte, behalve Elma, geen van allen de openbare meen ing durft te trotseeren. En zoo blijft in het eind alles weer bij 't oude, aangezien Elma, de or medelijden gedreven, ook haar echtvriend weer in genade aanneemt. Zooals gezegd: 'n niets beteekenend blijspelletje, dat echter perfect gespeeld wordt. Alle vier de rollen zijn uitstekend bezet. Zoowel van Adolphe Engers (G. Lymes) nis van zijn vrouw (Joekie Broedelet) en van Jan van Ees en Fientje de la Mar als het echtpaar Melton is eigenlijk niets dan goeds te zeggen. Fientje de la Mar en Engers hebben vaak een groote geestigheid in hun spel, die niet nalaat succes te oogsten. Doch ook Van Ees en Joekie Broedelet, hoewel zij veel minder gelukkige rollen hebben, vatten den toon uitstekend. Tot slot een lovend woord voor de vertaling van Mevr. Dumoulin-Goekoop, die zeer verdienstelijk is en nu eens werkelijk Hollandsch en geen vertaald Engelsch geeft. R. A. L.
De twee dames hadden een ernstig gesprek. Wij vrouwen," betoogde mevrouw Waarwoord wijs, „kunnen beter pijn verdragen dan mannen." Werkelijk?" informeerde haar vriendin, „Wie heeft je dat verteld? Je dokter ?" . , . „Nee, de bediende in den schoenwinkel."
MIJN NEEF JANSSEN zat de krant te lezen, terwijl mijn nicht voor den spiegel een nieuwen hoed paste. Plotseling hoorde hij : „Wat een kleinen mond heb ik toch ! Hij lijkt ternauwernood groot genoeg om mijn tong te bergen," waarop mijn neef, zonder van de krant op, te kijken, opmerkte : „Dat is hij ook niet 1" De twee jongedames spraken over haar diverse aanbidders. „Ik vind Eduard den akeligsten man, dien ik ooit ontmoet heb," zei Betty. „O ja ? Waarom ?" vroeg Mmme belangstellend. Betty stak haar ronde kinnetje agressief in de lucht. Toen zei ze boos : „Ik had besloten hem te weigeren en nu kan ik er hem maar niet toe krijgen, mij te vragen. De componist Kapoetzky zat in een concertzaal en luisterde. Plotseling trok hij een verrukt gezicht, trok zijn zakdoek uit zijn .zak en legde er een knoop in. „Wat doe je daar?" vroeg zijn vriend Ik vind deze melodie prachtig," antwoordde Kapoetzky, „en nu leg ik een knoop in mijn zakdoek om ze met te vergeten." Met bovenmenschelijke moeite en inspanning hadden de inbrekers de kluis opengekregen. Het laatste slot was bezweken en zij stonden; .met voor de schatten, waarvan zij hadden gedroomd doch voor leege vakken, die absoluut niets bevatten. Wel allemachtig!" barstte een van hen uit. „We zijn te laat gekomen. De belasting is ons natuurlijk vóór geweest.
~^^
„Vader, koop een luchtballon voor mi
! J Die ". zijn -. er niet • . meer !i" „Lieve Pappa, ik zou zoo graag een luchtballon hebben 1" Ik zeg je toch : vandaag met ! "Pappa, alléén een luchtballon, verder wil ik niets hebben." . „Stil zijn. hè ? Vandaag krijg je mets
Onderwijzer: „Ik neem mijn hoeden nu moeten jullie maar denken, dat die de planeet Mars voorstelt. Heeft iemand nog iets te vragen vóór ik verder ga ? Tommy: „Ja, mijnheer. Is Mars bewoond ?"
Maar Pappa, een luchtballon kost toch niet zooveel. Hè toe, koop er een voor mij 1" , , , -i J „Als je nou niet stil bent. haal ik de P0
Pappa, als je de politie haalt, breng dan meteen een luchtballon voor mij mee." De omroeper van de radio sprak: Dezen middag had een ernstig autoöngeluk plaats op den Ixburgerweg. „Groote hemel!" riep Elize mt die bij de radio zat. „Dat zal Willem toch niet zijn? Die is daar vandaag langs
Kun je mij honderd gulden leenen ?" "Helaas niet. Ik ben failliet." „Dat is vreeselijk jammer, want ik heü het geld dringend noodig," „O ja ? Probeer het dan nog eens bij ^Bedoel je. dat hij me wel honderd gulden kan leenen ?" ,. Eigenlijk is hij ook failliet, maar hij weet het niet. omdat zijn balans nog met klaar is."
ONZE WEKELIJKSCHE PRIJSVRAAG Vraag honderd vier en zeventig. Wat verstaat men in de^ letterkunde onder de „beweging van '8o" ? Onder de goede oplossers wordt een prijs verloot van f2.50 en vijf troost: prijzen. Antwoorden inzenden vóór 8 Juni (abonné's in overzeesche gewesten vóór 8 Augustus) en adresseeren aan : Redactie „Het Weekblad". Galgewater 22. Leiden. Op briefkaart of couvert a.u.b. dmdebjk vermelden : Vraag 174-
gere
Denin den auto zittende heer werd op slag gedood ; men kon tot dusver zijn identiteit nog niet vaststellen. Hij^ was gekleed in een blauw kostuum • • • • . „Ontzettend!" snikte Ehze. „Hij is het!" „ . . . . kaalhoofdig .... "Hoe vreeselijk !" En in zijn binnenzak vond men een betaalde rekening van het modehuis
„Helene"."
,,
,
Elize herademde. „Een betaalde rekening ! Den hemel zij dank. Dan kan het Willem onmogelijk zijn !" Jongste bediende: „Mijnheer, kan ik alsjeblieft van middag vrij krijgen? Mijn grootmoeder is dood." 8 De baas: „Zeg eens, dit is nu al je derde grootmoeder die dood gaat, sinds ie hier bent." . , Tongste bediende: „Ja mijnheer, dat weet ik, mijnheer, maar ik kan er mets aan doen! Grootvader trouwt lederen keer weer."
Verwacht MATA-HARI met GRETA GARBO en RAMON NOVARRO 15 -
Agent: „Dit is nu al de derde maal, dat ik u bekeur wegens te hard rijden ! Joviale automobilist: „En nu moet ik zeker tracteeren ?" „Wat voor soort auto heb je ?"_ "O, het is een stuk oud roest. "Oud roest ? Waarom ?" 'Telkens als ik den wagen ergens op'straat voor een huis laat staan, komen er menschen naar mij toe, die vragen ot ik het ongeval al heb aangegeven. De postbode hield stil voor de etalage van den bakker en riep : „Hé, bakker ! Heb je oudbakken brood ? „Natuurlijk." . T Nou, dat is een strop voor je. je had het beter kunnen verkoopen, terwijl het nog versch was !"
DE OPLOSSING Vraag h:ndcrd zeventig. Galilei was een Italiaansch natuur- en sterrenkundige, die leefde van 1504 tot 1642 Hij ontdekte de valwetten, vond • de hydrostatische weegschaal uit vervaardigde een telescoop, ontdekte de manen van Jupiter, den ring van Saturnus, enzoovoort. Met de juiste beantwoording van deze vraag verwierf de heer H. Freimann te Rijswijk (Z.-H.) den hoofdprijs. De troostprijzen werden verkregen door mejuffrouw L. de Vrieze, Amsterdam ; den heer J. Metz, Zaltbommel; mevrouw H Boonzaier, 's-Gravenhage : den heer H. K. Smit, Amsterdam ; den heer M. A. Blonk, Rotterdam. Onder onze Indische abonné's verlootten wij ook zes prijzen. De hoofdprijs werd verworven door mevrouw M. t. ü. Vreedenburgh, Batavia. Een troostprijs ontvingen: de heer T T -Liem, Djocja ; mejuffrouw Liem Lioe Hoa, Menado ; de heer Soepangkat, Magelang; de heer L. A. Stam Bandoeng ; mevrouw A. C. van HulssenHases, Madioen.
.ï ^ *' '
"TJpTmuzikaie comedie van B. E. Lüthg r en Curt I. Braun. Productieleiding: Dr. Ilia Salkind en Fred Lyssa. Regie: E. W. EMO. Muziek: Hans Jvfcy. Regie: Heinz BaUm. Een film der T. K.-ProWtie, uitgebracht door Paramount In de hoofdrollen: Vorst Windischberg , . . Max Hansen Von Rustenberg Anton Pointner Pra8e..,u :, Theo Lingen Iwan JVhhailov Leo S1 Jak Olga zijn vrouw Hilde Hildebrandt Ue Castellano Albert Paulig Zij n rOUW Jessie Vir ??rt u ^ °gh Ahab Machulla Paul Morgan Fcrd.nand, de bediende Johannes Roth
S'n
De 0verste
E-gertV»
en n
en tVveo ^^ar^atgS
Martha E
S^th
Fritz Spira
Joseph Maria, Vorst van Windisch berg. de kranige militaire attache die naar den bijnaam Pepi luistert 's een bron van voortdurende zorg voor ziii vnenden, want hij heeft een uitgesprokei talent voor het verwekken van schandaaltjes ^ijn carrière, die hem van de eene Euro peesche hoofdstad naar de andere gezon den heeft, ,s telkens weer door een nieuw schandaal onderbroken. Zijn ongeluk zijn de vrouwen, die hem maar niet met rust kunnen laten. Opnieuw wordt hij verplaatst — ditmaal .s het Berlijn, dat hij met zijn tegenwoordigheid vereeren zal, en de gezant,
•ciittf
H>r
EÜ
m
MADCE, EVANS: (Pete U.O.M.)
m
ALS HET LEVEN EEN TRIOMF WORDT GERTRUDE BELL. Een der merkwaardigste vrouwen van den laatsten tijd. Het feit, dat Engeland, ook gedurende de critieke jaren van den wereldoorlog, zijn gezag over de Aziatische volken heeft kunnen handhaven, is voor een niet gering gedeelte te danken geweest aan den moed en de uitgebreide kennis van miss Gertrude Bell, een der merkwaardigste vrouwen, die in den laatsten tijd hebben geleefd. Zij werd in 1868 geboren als dochter van den ijzerindustneel Sir Hugh Bell. Aldra bleek haar buitengewone begaafdheid. Reeds op zesjarigen leeftijd begon zij met de reeks brieven, die zij haar vader en tweede moeder zou schrijven, en op haar elfde jaar maakte zij in haar dagboek dergelijke aanteekeningen : „Ontbijt. Den heelen morgen gelezen. Diner. Den heelen middag gelezen. Thee. Gespeeld met Hugo. Moeder heeft ons voorgelezen. Maurice aardrijkskunde geleerd en gelezen tot ik naar bed ging." Aan de universiteit te Oxford slaagde zij, nauwelijks twintig jaar oud, cum laude voor Nieuwe Geschiedenis, waarbij zij, naar men beweert, herhaalde malen gedwongen was haar examinator te verbeteren ! Desondanks was zij echter allesbehalve êen blauwkous. Zij danste en speelde tooneel, deed aan sport en bezat ook in latere jaren, toen zij reeds naam gemaakt had op het gebied van Oost ersehe kunst en politiek, nog de reputatie, tot de best gekleede vrouwen van heel Engeland te behooren. Haar reizen namen een aanvang, toen zij, na in Oxford afgestudeerd te zijn, een bezoek ging brengen aan haar oom, die Britsch gezant was aan het Roemeensche hof. Ze ging daar vandaan door naar Constantinopel, waarna zij, op drie en twintigjarigen leeftijd, in Perzië in vervoering geraakte voor de kleurenpracht en de zeden van het Oosten. „Een schitterende tuin," schrijft zij over een oase. „Boomen, fonteinen, waterreservoirs, rozen ; en middenin een huis, waarvan we in sprookjes hebben hooren vertellen, toen we klein waren ; mozaïek met kleine spiegels van alleraardigst model, blauwe daken, prachtige kleeden, echo's van stroomend water en fonteinen. Hier zit de sprookjesprins, plechtig, waardig, gehuld in lange, wijde kleeren ... Hij komt u begroeten zoodra ge binnentreedt — zijn huis is het uwe, zijn tuin is de uwe, beter nog : zijn thee en zijn vruchten zijn van u. „Bij de genade van den hemel," zegt hij, „ik hoop, dat de gezondheid van uwe edelheid goed is ?" — „Zij is uitstekend, dank zij de goedheid des hemels." — „Wil uwe hoogheid zich in dat kussen vlijen ?" — Uwe hoogheid gaat zitten en brengt de eerste minuten door met luisteren naar de bloemrijkste complimenten, die haar door middel van een tolk worden medegedeeld, terwijl er ijs en koffie worden geserveerd, waarna zij naar huis terugkeert, verfrischt, gecharmeerd en vergezeld van vele heilwenschen. O, wij kennen in het Westen geen gastvrijheid en geen manieren — ik voelde
mij bijna beschaamd tegenover de bedelaars hier op straat — zij dragen hun lompen met meer gratie dan wij onze kostbaarste kleeren." Deze reis door Perzië inspireerde haar tot het schrijven van haar eerste boek en tot die sterke liefde voor het Oosten, welke haar latere successen mogelijk zou maken. Ze studeerde wanhopig hard om Arabisch en Perzisch te leeren — voor talen had zij een bijzonderen aanleg — en was zoodoende spoedig in staat zich zonder geleide van een tolk onder de Arabische rondtrekkende stammen te wagen. Zij doorkruiste de bergen van Moab over den Jordaan, trok twee maal door Syrië, en maakte toen voor den tweeden keer een reis om de wereld, onderwijl nog meer talen leerend. Hierna keerde zij, na zich een uitstekenden naam te hebben verworven als vertaalster van Oostersche literatuur, opnieuw naar Syrië terug, om van daar naar de meest woeste Arabische volksstammen te gaan. Ten einde de landstreek van de half-wilde Drusen, onder wie zich nog nimmer een vrouw gewaagd had, te kunnen binnendringen, was zij genoodzaakt, de regeering, „die al den tijd, dat zij er vertoefde, in doodsangst zat" om den tuin te leiden.. Dat was de eerste der groote reizen door Arabië, die zij, slechts vergezeld van een inheemschen bediende, maakte. „Ze trachtte nooit haar nationaliteit of haar sekse te bemantelen, ja, ze geloofde zelfs, dat het feit dat zij een vrouw was, haar beste bescherming vormde bij de woeste maar trotsche kinderen der woestijn, die het vertrouwen, dat er in hen gesteld werd, bleken op prijs te stellen, of zij de zonderlinge reizigster ook beschouwden als een krankzinnige vrouw, die daarom onder de speciale bescherming van Allah stond, of als iemand, die kwam van een groot en machtig volk, welks zeden onschendbaar waren. Het werkelijke geheim van haar succes om de woestijn, die zij beurtelings liefhad en haatte, te veroveren, was echter gelegen in het feit, dat zij aan een groot uithoudingsvermogen een ongeloofehjken moed paarde, benevens een vlug en sympathiek begrip van hetgeen er in het diepst van de menschelijke ziel omging, aan wat voor volk of individu die ziel ook toebehoorde . . . ." Deze hoedanigheden werden dikwijls op de proef gesteld. Soms- kampeerde zij onder de bezwarendste omstandigheden : tijdens hevige zandstormen, bij een nijpend gebrek aan water of onder een waren zondvloed Vaak vond er, wat zij noemde „een vervelende gebeurtenis" plaats — midden in den nacht werd er opeens hoefgetrappel en geweervuur gehoord, waarna miss Bell met haar oppasser zich plotseling omringd zagen door een bende nomaden met echte boeventronies, die voortdurend schreeuwden en schoten. ,,.... Zij sprongen als krankzinnigen op ons toe. Eén van hen greep Muhammads kameel en trok het zwaard, dat aan zijn zadel hing, waarmee hij een woesten rondedans om ons heen begon uit te voeren, terwijl hij met het wapen in de lucht zwaaide en mijn kameel op zijn nek sloeg, om het dier te doen knielen.
Toen namen' ze onze revolvers af, onze patronen en gordels en kleeren. Mijn kameel stond weer op, en er zat voor ons niets anders op, dan kalm te blijven zitten en af te wachten, wat het einde van dit alles zou zijn ... . Hetgeen ik dan ook deed." Dergelijke episoden konden echter nauwelijks schrik of vrees inboezemen aan de vrouw, die eens, in een geweldigen storm, vijftig uur achtereen aan een touw aan een der hoogste toppen van de Alpen had gehangen ! Toch, zonderling genoeg, werd dezelfde onvervaarde pionierster bereid gevonden, stelling te nemen tegen de pogingen, die haar zusteren in het werk stelden om voor de vrouw gelijke rechten op te eischen als de man bezat ! Want miss Bell was een felle antifeministe. Den tijd, dien zij in Engeland doorbracht tusschen haar veelvuldige, lange reizen, benutte zij om te schrijven. „The Desert and the Sown" is waarschijnlijk het beste harer boeken. Ze schreef het, „met den adem der woestijn nog om haar en toch met de bezonkenheid van iemand, wier geest reeds geoefend was in bezadigd oordeelen". Haar oordeel werd spoedig van groote diplomatieke beteekenis. De wereldoorlog brak uit.. Eerst wijdde zij haar krachten aan hospitaalwerk, maar spoedig werd zij naar Cairo gezonden, waar haar ongeëvenaarde kennis van land en volk van Egypte voor Engeland van onschatbare waarde bleek. Ze werd de schakel tusschen Britsch-Indië en Egypte, en vertrok naar dit eerste land voor een conferentie met den onderkoning. Ofschoon zij beducht was voor de groote verantwoordelijkheid, die er op haar rustte, slaagde zij schitterend in haar zending. Daarna vertoefde zij als politiek agent geruimen tijd in Basra, waar zij soms bij een temperatuur van honderdtwintig graden moest werken. Ten slotte werd zij naar Bagdad gezonden, waar haar levenswerk rijke vruchten droeg: zij hielp het koninkrijk Irak stichten, stichtte vrede tusschen de elkaar bekampende stammen en nam een werkzaam aandeel bij den wederopbouw van het land. In 1919 woonde zij de Vredesconferentie te Parijs bij, waarna zij wederom naar Basra vertrok, waar zij zich op de bres stelde voor de rechten van koning Feisal van Syrië, die door Frankrijk onttroond was, doch die door haar toedoen koning van Irak werd. Gedurende de twee volgende jaren was zij zijn „raadsman" en noemde hij haar uit dankbaarheid „mijn zuster". In 1924 nam zij ontslag uit den diplomatieken dienst, waarna zij, met alle energie, die in haar was, begon met de inrichting van een museum in Bagdad. Zij had toen echter, door ingespannen werken in een moordend klimaat, haar beste krachten verbruikt. In 1926, gedurende haar slaap, overleed zij. Heel Arabië rouwde om de vrouw, die openlijk getuigd had vóór Arabië te zijn, en nooit nog had de dood van een Europeaan een dergelijke opmerkelijke demonstratie in een Oostersch land veroorzaakt.
- 18 '
'■
DOOR 'T GEBRUIK VAN
|^|y A TANDPASTA Helpt dus mede, de malaise in EIGEN LAND daar de voorn, grond te bestrijden. oe ver ver* K| N«' stoffen enn de Groote Tuben 75 ets. pakking ook ne Tuben 25 ets. STEUNT GIJ 5 Nederlandsche Industrieën,
H
5CH
MANNING'S
|l^
Chem. Fabr. N.V.. Den Haag. Pharm. Chenr
De fijne Badzeep* Deze ideaal zuivere zeep is samengesteld uit bestanddeelen, welke onmisbaar zijn voor het verkrijgen van een fraaie, gezonde huid. Het mollige schuim
STEUNT HET SUPPLETIEFONDS van het Algemeen Pensioenfonds van Nederlandsche Tooneelisten De eenige
vorm in
belang van den
dringt zacht in de poriën, reinigt intensief en maakt de huid soepel en geurend naar het oude parfum, dat nooit uit de lode geraakt.
Old Cottage Lavender complete Toiletserie,
het directe
/mporteurs: RICHARD WERNEKINCK 6 Co. Huddestraat 9 Amsterdam-C.
Ouden Tooneelist
DONATIE, SCHENKING, BESCHIKKING Inlichtingen gaarne door ons kantoor, NIC. WITSENKADE 2, AMSTERDAM. TELEFOON 37591
8U055MITH5
(Dïd (totïagc JCavender TOILET ARTIKELEN
„Hare Majesteit de Vrouw" Het was de Balsac, die der« galante woorden koos. Daarbij doelde hij op vrouwen, die door haar natuurlijkheid en gratie waard zijn te regeeren. Is het tegenwoordig anders? Neen. deze eigenschappen zullen steeds de grondslagen zijn van betooverende En "dTwelwillende lezeres xal zich door deze woorden bewust worden van haar bondgenootschap met de natuur. Dit brengt echter mede zich in bepaalde omstandigheden van natuurlijke methoden te bedienen. Hoe absoluut verkeerd om zich nog met verouderde onhygiënische middelen te behelpen Denkt U er we aan; verjongende hygiëne door het Reform Verband „Cameiia ledere vrouw, die de voordeelen van „Camelia kent. verlangt nadrukkelijk „Cameiia". ^^
„CAMELIA" vervult alle wenschen.
NIEMAND NEU IN EEN PERIODIEK -.-.NAAR HET WEERBERICHT!
Vele lanen fijne «chte ..C.mell."-w.tten (uil celjlof) d..rdoor hooc.te «bsorbluevermogen Verwond^llik »chl en ..np.«end. Be.chu.tlnfl in ieder «1««.. ,pe « bi)9 koude *eer.0e.t.ldheid. Afflerond. hoeken, prede« P»"«™. geen bexwaren bij dunne kleedinfl. w..chbe«:hero.in9. Wel.n.ch.ppe.qk «bitterend beoordeeld Gefabriceerd in ome moderne, bygienitch ingerichte fabriek.
De „ C A M E LI A "-gordel het volmaaktste in pasvon». gemakkelijk In het dragen, groote bewecingsvrijheid
Men lette op het juiste mark.
;Wonft Hieusd. Een intens gewordt alten thuis, voor gasten. Telkens telken«keer -wordt het op-
Zijden elastiek l 0.65
Alleen „Cameiia" is „Cameiia" Sociaal p dooal
#01*8°
gesl
e .tuk» fo.aol
Populair per doei 10 stuks . . f 0.65 Normaal per d»oi 12 ituki . . f 0.95 per doos Extra 12 itukt . . f 1.20 1 Reiiverpakkinr p.pakje 1 Hetldaal« Reform MaandverbandjEen- IS ituks . . .f0.52MI
voudige on apoorlooao verniatlglng. Gen. Agent; ROZENDAAL - Parnaaauaweg 13 - Amsterdam Z.
us
BIIKI
m mm vmm ms. WQIIK
téfltte g«»*n. Op oogenblikken tóértif«) is om iedere vierkante centimeter te lezen. Buitenplndsche en Nederlandsche groot-advertee'ders leverden het bewijs: publiciteit in periodieken is de hoeksteen van een goed opgezettfl t bUcftelt!
OP M
mm® msmmmm-mmm
GEEF UW ADVERTENTIE EEN LANGER LEVEN VIIMNO;:/".
n:
NEDEPUND'-.CHE PERODIEU PERS
■' VV
-'■-.
Model W. 302 Sportcorset. sterke gebloemde brochéstof, met zijden elast. bovenband en O 25 jarretelles O
Corsetten geven het lichaam den juisten steun en toch volkomen vrijheid van beweging. Er is een ,,Twilfit" voor elk figuur. Geïllustreerde catalogus franco op aanvraag.
Een nieuwe aanslag op de hooge prijzen. MET NIEUWE
Hij hoefde de staaf, waarmee de lorrie voortbewogen werd, haast niet te gebruiken, want de bolle noord-wester werd heviger bij het vallen van den avond en op den hoogen dijk had de wind genoeg kracht om met weinig hulp van zijn kant, het wagentje rammelend naar de overzijde te rollen. Bij de loods, waar hij zijn bureau had, riep hij den vooiman om hem te helpen het houten platform van het vierwielig onderstel te lichten en ze hadden de wielen juist van de rails getild, toen de laatste sneltrein in oostelijke richting over de brug daverde. Toen zetten zij de lorrie weer in elkaar en wrikten haar de drie mijlen naarParysville, maar de toenemende wind deed meer werk dan hun armen. Gedurende twee-derden van hun
Het eenige algemeen bekende zeeppoeder van Ie kwaliteit voor 10 cent per groot pak.
10cT
PER PAK
■è
KW^
[Vervolé van paälna W te zeggen, dat ze direct naar de hoeve moet Ticomen?" „Zeker wel," antwoordde Collier zonder eenige aarzeling. „Ik kan hem niet alleen laten," vervolgde Jack op verontschuldigenden toon, „het is nog maar een kwestie van uren. Als u haar wilde laten halen en ze kon op zoo'n lorrie, als waarop u gekomen bent, de brug passeeren ..." „Dat komt in orde, hoor," viel Collier hem geruststellend in de rede. „Waar kunnen we haar vinden?" „Ze is op kamers bij juffrouw Nicholls, vierde huis aan dezen kant over de kerk. Het is heel gemakkelijk te vinden." Collier ging terug naar zijn lorrie en stak de handspaak weer in een der gaten van het wiel. „Er wordt voor gezorgd, hoor," beloofde hij. „Ga maar kalm naar huis."
odel G. 5509 /'Instapcorset, vervaardigd van sterk zijden elastiek, met veter in den rug en voorzien van 2 paar Q25 jarretelles.. . . ,J
Model 295. korset van effen stol met geheel elast. bovenband en 2 elastieken zijpanden. Met Q90 zijsluiting. . . . «J
Model C. 20 Bulkbandcorset, pr. coutil met breeden elast. 'bovenband en 'n binnenband Z 50
*jn21 cM.br. O
Is üw avondtoiletje smoezelig? Stop het eens in de Llnola. U zult verrukt zijn hoe het opknapt. Doorloopcn van kleuren of krimpen is uitgesloten. Plissé'i en plooien blijven erin. Zelfs het fijnste weefsel wordt er niét door aangetast.
Viooltjes
Het lijkt onwaarschijnlijk, probeeren zal U overtuigen. Wij garandeeren U een goed resultaat.
J
B>%i^f>eEOC^ Het beste ter wereld voor de xelfbereiding van TAARTEN, CAKES, IJS. SCHOTELTJES ens.
Prijs f 1.40 per groote bus. Verkrijgbaar bij drogisten.
Erb«Mat«ndin«.d«ttenille tijde een fuccesvolle bereiding v*a tutten enz. in eigen keuken verzekert. Dit is BORWICKS BAKPOEDER. U kunt geen slechte result«ten hebben, w«nneer U slechts zuivere volle bloem en de imste hoeveelheid BORWICK'S BAKPOEDER gebruikt. Uw okts en Uw ander gebak zullen luchtig en smakelijk zijn.
Let op den naam, weiger namaak.
LJNOLA] J. B. VERMETTEN - SCHIEDAM
AJm
!......... flj) 1
PRIJS 7 CENT PER PAKJE.
Voortreffelijke chocolade in den vorm van viooltjes. Een specialiteit.
RINGERS Lef op den naam f
— 20 -
Neil Hamilton, de bekende Metro-Goldwyn-Mayer-ster, in de prachtige eetkamer van zyn nieuwe huis in Brentwood Park. De muren zijn versierd met echte g-obelms. terugreis, met Nesta Creed zich krampachtig vasthoudend aan den rand van het kleine platform, beschermde de uitholling, waardoor de lijn bep, hen tegen de volle kracht van den wind, ofschoon zij dien boven hun hoofden konden hooren bulderen. Maar toen zij de lichte helling waren afgerold, die eindigde, waar Colliers bruggenhoofd begon, was de uiterste inspanning van de beide mannen niet meer in staat de lorrie tegen den storm in, vooruit te krijgen. Collier en de voorman haalden achtereenvolgens hun hefboomen uit het wielgat en stapten van het platform op de spoorbaan. Het meisje volgde hun voorbeeld. „Blijft u er maar liever opzitten, juffrouw Creed," raadde Collier aan, met zijn mond vlak bij haar oor, om zich in het geweld van den storm verstaanbaar te kunnen maken. „We moeten het ding toch met z'n beiden voortduwen, en of u er op zit, of niet, maakt niet veel verschil. Het loopen over het grind en de dwarsliggers zal u niet meevallen." Ze schudde energiek haar hoofd en de weigering bracht een strakken trek om Colliers mond. Hij wees naar de lorrie. „U kunt er heusch beter op blijven zitten," zei hij beslist. Gehoorzaam ging ze weer zitten, want het was nog wel zoo licht, dat ze de uitdrukking van zijn gezicht kon zien. En wanneer Peter Collier naar iemand keek, zooals hij thans naar Nesta Creed deed, behoefde hij in den regel niet verder te praten. Optornend tegen den hevigen wind, duwden de twee mannen de lorrie over de rails tot aan de barakken en loodsen bij het begin van de brug en meer dan de helft van deze weinig solide getimmerten bleek het in den strijd tegen den storm te hebben afgelegd. Maar nu het overgroote deel van de arbeiders het kamp voorgoed verlaten had, was dit geen onoverkomelijke ramp. De ingenieur zette met zijn handspaak een van de wielen vast, om te - 21 -
beletten dat het wagentje door de kracht van den wind zou terugrollen en richtte zich tot Nesta, toen die naast hem op den beganen; grond stond-: „Wat nu? Het is ondoenlijk om de lorrie over de brug te duwen." „Geen levend wezen kan veilig aan den- overkant komen, voor morgenochtend de Eerste goederentrein passeert," verklaarde de voorman met beslistheid. " Als om zijn woorden te bevestigen, werden zij door een windvlaag gegrepen en terwijl Nesta een gil gaf, werd het platform van de wielen gelicht; door den storm gedragen, alsof het een blad papier was, rees het omhoog, om even later kletterend op de glooiing van den spoordijk neer te komen. Collier pakte het meisje "bij den arm en zette zich schrap, en alleen zijn greep voorkwam, dat zij ook omvergeworpen werd. In antwoord' op haar angstigen, haast smeekenden blik, schudde hij het hoofd. „U zult moeten wachten op de goederentrein," schreeuwde hij haar toe, trachtend den wind te overstemmen. Zij wenkte hem naar de luwte van een breeden ijzeren pilaar, in de beschutting waarvan het mogelijk was zich verstaanbaar te maken. De regen had opgehouden en met tusschenpoozen kwam de maan achter de jagende wolkenmassa's te voorschijn. Onder het geweld van den storm werkten de machtige binten en spanten van de brug als de snaren van een reusachtige harp; ze lieten een diepen, trillenden toon hooren, die onder andere omstandigheden Peter Collier als opwindende,
SOPLA
FAVORIET
-.
,.
■
Het Badcostuum verraadt het figuur. Van den winter ging het nog. maar als het badseizoen begint, zal het badcostuum onbarmhartig het figuur verraden! Wordt slank! Bevrijdt U toch bijtijds van die overtollige kilo's! Doet nü een Facilkuur die door duizenden wordt aanbevolen. Facil maakt U slank, heel geleidelijk, zonder dieet, zonder de minste last of eenig nadeelig gevolg. Leest b.v. slechts den volgenden brief; Zendt mij s.v.p. per omgaande een buis Facil-Pastilles Hierbij dank Ik U tevens »oor de toezending van de laatste buis. Ik heb hierdoor 21,, ,kg. aan gewicht verloren. En het mooiste is dat ik niet alleen in mijn gezicht magerder ben geworden, zooals gewoonlijk bij vermageringskuren het geval is. maar ik ben over mijn geheele lichaam slanker geworden. Nu wil ik nog een paar kilo's afnemen om het -normale gewicht te bereiken. Met zeer veel dankbaarheid teeken ik. Mejuffrouw A. P. Facil is verkrijgbaar in Apotheken en Drogisterijen a f 3.- per buis van 100 pastilles voor een vermageringskuur van 3 weken. Gebruiksaanwijzing, tabel van normaal gewicht en referenties van personen, die door Facil slank zijn geworden, zijn aan iedere buis toegevoegd. inspireerende muziek in de ooren zou hcüben geklonken. „Hij sterft," zei Nesta, „en hij heeft me laten roepen." „U hebt gehoord wat.mijn voorman gezegd heeft — dat geen levend wezen vcihg aan den overkant kan komen " antwoordde Collier. Het meisje deed een stap naar voren bijna geheel in de volle kracht van den storm, en tuurde langs de glinsterende spoorstaven. Daar lagen van afstand tot afstand, met regelmatige tusschenruimten, de dwarsliggers op hun stevige steunbalken; ter weerszijden rezen de massieve bogen van de middelste overspanning gigantisch omhoog tagenden stormachtigcn hemel. En van dwarstot draagbalk niets — niets dan gapende leegte, met tien meter in de diepte den voortjagcnden, gezwollen, kokenden stroom. Aan beide kanten van de brug, direct onder de bogen van de overspanning, liep een omgekeerde T-vormige balk parallel met de rails, een smal, horizontaal vlak, waaraan de onderciuden van de opstaande spanten vastK^.xlirocfd en geklonken waren. Nesta
stapre terug in de bescherming van den pilaar, naast Collier. „Hij sterft," herhaalde ze. „Ik moet gaan." „Waanzin!" was het scherpe wederwoord. „Kijk, daar langs den rand!" Ze wees naar den smallen horizontalen balk. „Die is bijna dertig centimeter breed. Als ik me aan het ijzerwerk van den boog vasthoud, zou ik me er zijdelings langs kunnen werken." „Kom hier," verzocht Collier. Hij pakte haar arm weer en nam haar mee buiten de luwte van den pilaar, tot waar het volle geweld van den wind op hen losbeukte. Een paar seconden hield hij haar daar, zonder eenige bescherming, blootgesteld aan den druk van den storm — toen bracht hij haar terug bij den beschüttenden pilaar. „U zoudt als een vlieg van de brug geblazen worden," waarschuwde hij. „Dat wil ik dan riskeerenl" klonk het ko PPig; „dat kan ik beter doen dan mezelf moeten verwijten, hem op zijn sterfbed in den steek gelaten te hebben." „Het isv puur krankzinnigenwerk," hield Collier vol, op dringenden toon sprekend. Als eenig antwoord verliet zij zijn zijde en deed een paar stappen in de richting van de brug, maar onmiddellijk kreeg de wind haar te pakken en deed haar over de rails naar de lijzijde wankelen, waar ze zich aan een schoorbalk vastklemde tot Collier haar bereikte. „Kom terug!" schreeuwde hij, haar bij den schouder grijpend. Maar ze schudde zijn hand af en zich nog steeds aan den schoorbalk vasthoudend, schoof ze zijwaarts voort langs den smallen rand, verder de brug op. „Kom terug," schreeuwde hij weer. „Verstaat u me niet?" Ze wendde haar gezicht naar hem toe en riep iets terug, maar het was onverstaanbaar in het loeien en bul-
Huiduitslag.
Wasch de aangedane plaatsen met warm water en Furolzeep, droog daarna voorzichtig af, doe er dan wat Purol op en strooi daar overheen nog wat Purolpoeder. Herhaal dit eiken dag, zoolang het noodig is. deren van den orkaan. Bij het licht van de maan kon hij de uitdrukking van haar oogen zien en hij las- er minachting in voor zijn vrees, minachting voor zijn heele persoon, die op dit oogenblik niets voor haar beteekende, nog minder dan zij ooit had gedaan! Hij wist, dat zij, hier, met den stevigen ondergrond van den dijk onder haar voeten, geen flauw besef kon hebben van de gevaren van de open, onbeschermde brug. „Goed — ga uw gang dan!" riep hij, met een sarcastischen klank in zijn stem. Tien meter boven den grijnzenden afgrond, met niets dan luttele centimeters staal tusschen zichzelf en de donderende rivier tien meter onder haar, zou haar waarschijnlijk wel tot rede brengen. Altijd nog zijwaarts stappend, ' zich vastklampend aan den steunenden balk, waar de wind haar tegenaan drukte, zette ze haar tocht voort en Collier volgde. Over een afstand van twintig meter strekte de smalle richel, waarover zij zich voortbewoog, zich tusschen hemel en water uit en het overschrijden daarvan zou reeds bij kalm ^veer en op klaarlichten dag een hachelijke onderneming zijn. Maar op een avond als deze was het niets anders dan een uitdagend spel met den dood! Ze kwam boven de ledige, grondelooze ruimte met Collier vlak naast zich en onbekommerd ging ze verder. Ver weg onder haar bruiste de modderige stroom noordwaarts — de bleeke maan scheen op waaiers van schuim, op kleine, kwaadaardige golven, die ziedend en sissend uiteenspatten. Langs den gladden, naakten reep staal baande
De FranDcO^'s OoDcflttirï iMttDoeOy FDva, die met Felix Bressart in een revue in den Stadsschouwburg te Amsterdam zullen optreden.
het meisje zich stap voor stap eenmoeizamen, levensgevaarlijken weg, af en toe stilstaand, wanneer de wilde wind haar te hevig tegen den balk, die haar tot leuning diende, drukte om te kunnen voortgaan. Op die oogenblikken boog ze over den rand van den schoorbalk in de zwarte leegte met Colliers hand op haar schouder ,om haar te steunen. Als hij gedurfd had, -zou hij haar met geweld meè teruggenomen hebben naar de veiligheid van het bruggenhoofd, maar hij wist dat ze zich zou verzetten en de geringste worsteling op dit beklemmend-onwezelijke stukje wereldwas voldoende om hen samen in de kokende kolk beneden te doen storten. Steeds verder ging het, voetje voor voetje weliswaar, maar toch gestadig verder. Collier telde in het voorbijgaan vijf verticale spanten van den boog — — — ze hadden twee en een halven meter van de twintig afgelegd 1 Maar terwijl de wind gierde en zoemde door het trillend netwerk van binten en balken, de brug zijn tartend lied van zelfbewuste kracht den razenden orkaan in het aangezicht zong, voelde Collier, ondanks de dreiging van den afgrond, iets van vreugde over zijn schepping. Eindelijk, met horten en stooten, telkens, wachtend tot een woeste vlaag over hun hoofden zou zijn uitgeraasd, waren ze op de helft. En halverwege de brug kwam een bundel dwarsspanten straalsgewijs samen met de spanning van den hoofdboog, vastgeklonken aan een groote, halfronde plaat, waarop de roode verf nog niet geheel gedroogd was. De plaat reikte een eind boven Colliers hoofd en vormde een soort afdak en ook onder hun voeten verbreedde de smalle balk zich een weinig om steun te geven aan de omhoogrijzende spanten. Dit was een schuilplaats, waar Nesta en hij een oogenblik betrekkelijk veilig op adem konden komen van den zweependen, striemenden wind. Maar als ze omlaag keken, blikten ze in een duistere leegte, die hen deed huiveren en den adem stokken in de keel. Halverwege de brug rustten ze even
U KUNT ZE INHALEEREN
m
Zéér geurige en zachte cigarillos 3 et. Halfweg, en nog geen tceken, dat de hevigheid van den orkaan verminderde! De laatste wolken dreven snel weg en sterren schitterden koud aan den noordelijken hemel. Behalve de trilling van de brug, voelde hij het slanke meisjeslichaam trillen, terwijl hij de hand op haar schouder hield, om haar steun te geven. „Halfweg!" riep hij haar toe, boven het rumoer van den storm uit. „Hij wacht op mij," riep ze terug. Aan die gedachte moest zij zich vastklemmen om den moed niet op te geven en nu ze wat bekomen was, deed iedere seconde van verdere rust, haar duidelijker het gevaar beseffen, waarin zij zich begeven had en hem had meegesleept. Het was nu hoog tijd om den luguberen tocht te vervolgen, oordeelde Collier, wilde zij haar kracht en haar weerstandsvermogen niet verliezen en met een lichten druk van zijn hand gaf hij haar te verstaan dat zij verder moesten. Ze beantwoordde zijn aandrang met een angstigen blik en hij boog zich naar haar toe om te zeggen: „Als u iets overkomt, zult u niet alleen gaan." Ze deed een stap uit de betrekkelijke veiligheid van haar schuilplaats en weer hingen zij boven het woest-en-ledig op den smallen reep staal, tusschen de oneindigheid van den nachthemd en het schuimende water diep beneden met het bulderen van den wind en hetu zingende gonzen van het stalen gevaarte" in de ooren. Voor zij echter een meter verder waren, waarschuwde een soort zesde zintuig Collier, dat haar kracht het meisje begon te begeven. Hij legde zijn hand vaster om baar bovenarm en drukte dien een oogenblik zoo heftig dat Nesta het uitschreeuwde. (Vervolè op pagina 26)
(Foto Godfried dt Groot)
^^^>^ e Pruttelaars zijn menschen van standing. De Pruttelaars blijven hun traditie getrouw. In de eerste plaats door hun lijfspreuk te volgen, die luidt: Eens geprutteld blijft geprutteld. Doch ook, om de oud-vaderlandschc gewoonten niet op te geven. Oud-vaderlandsche* gewoonten als er zijn: Op tijd je natje en je droogje, niet besluiten, maar de kat uit den boom kijken, niet te vlug over de brug komen en den stelregel te gehoorzamen voor wat hoort wat. Daarbij heb ik een persoonlijke gewoonte. Ik kien graag. Ik gok nooit. Kienen heeft m'n overgrootvader ook gedaan. We hebben een stel kienkaarten van hem, dat we steeds gebruiken en dobbelsteenen, die afkomstig zijn van een oud-oud-tante van den moeders kant van m'n grootvader. Menigeen heb ik aangeraden te leeren kienen, 't Bindt de ouders aan de kinderen, de ouderen aan de jongeren. Een nichtje van mij heeft een pracht-hywelijk gedaan met een jongmensch, adjunct-commies aan de secretarie te Veghel (de eenige gemeente, waar ze nog geen korting op het salaris van de ambtenaren toepassen) welk jongmensch ze tijdens een kienpartijtje heeft leeren kennen. En wat lees ik nou in de krant Je ergert je blauw. Officieel is kienen een gok-spel genoemd. Hasard, Monte-Carlo, vingt et un en kienen. Hoe komen ze er op. Ik kien. ik speel hasard. M'n vrouw kient, ze gokt Bij ons wordt gekiend. Ons huis is een speelhol. M'nheer de redacteur! Al zet u honderd maal boven mijn bijdragen Mensch erger je niet, ik erger me wel. Net zoolang totdat u uw plicht heeft gedaan en de blaam van het kienspcl heeft afgekregen. Da's uw plicht als staatsburger en als de .baas" van _ „^ PETRUS PRUTTELAAR, die het zelf niet begeert uit te kienen!
J}'
fllM-ENTHOUSIASTEN
BEZOEKT HET
LUXOR PALAST DE „BALLETS RUSSES DE MONTE CARLO" IN ONS LAND. Onder auspiciën van Impresario Ernst Krauss zal bovengenoemd balletgezelschap dat is samengesteld uit de beste krachten van het vroegere Russische Pawlowa- en DiaghUewballet, te Amsterdam, Den Haag en Utrecht enkele yoorstellingen geven. Hierboven een scène uit een der balletten. — 23 —
n
O. K. £e HOORN. J. H. is no« nie£ in Holland. He£ gevraagde nummer van „He£ Weekblad" is uitverkocht. A. S. te MAASTRICHT. Rolverdeeling kunnen wij in deze rubriek niet opnemen. De Ufa — Heerengracht 592, Amsterdam — zal U gaarne de gewenschte inlichtingen verstrekken. B. N. te ROTTERDAM. Het adres van Dorothea Wieck is Johann Sigismundstrasse. 19, Berlijn. Het kan eenige weken duren voordat U antwoord ontvangt. R, H. te AMSTERDAM. De gevraagde foto's zijn gezonden. ledere muziekhandel zal U den tekst van de gevraagde liederen kunnen verschaffen.
.
rustte tegen de zijne — koud als steen, nat van de regendroppels vut heur haar — maar de korte, toevallige aanraking gaf hem een huivering van geluk. „Denk er aan — hij wacht," herinnerde hij haar. Weer, als vliegen langs een lat, bewogen zij zich voort — naar de veiligheid. Colüer waagde het omlaag te kijken en inplaats den gapenden zwarten muil van de rivier zag hij de solide witte massa van het bruggenhoofd op geen halven meter afstand. Nog enkele seconden — toen greep hij Nesta om het middel en tilde haar van den balk. Hij maakte zijn greep losser om haar den vasten bodem onder haar voeten te laten voelen — zij keerde zich om en keek hem een kort oogenblik aan; daarop zakte zij als een vormloozen hoop ineen tusschen de rails. Collier beurde haar op en droeg haar naar de beschutting van den breeden pilaar aan het einde van de brug. Daar sloeg ze de oogen weer op en met zijn hulp richtte ze zich op. „Ik — ik wist niet wat het beteekende," stamelde ze met zwakke stem, „tot het te laat was om terug te gaan. Als u het mij vergeven kunt — dan — dan kan ik het mijzelf nog niet vergeven." i „Denk er aan — hij wacht," was alles wat hij antwoordde. Die woorden deden haar voortgaan en hij liep naast haar over den hoogen dijk. Zoo kwamen zij aan een punt, waar zij licht zagen in een venster van Creeds hoeve en daar verlieten zij het stevige grintpad van de spoorbaan om verder te ploeteren door doorweekte velden, zij aan zij. IV. Staande aan den anderen kant van de deur der kamer, waar de oude man in bed lag, zag Colber Nesta binnengaan en hij wist dat Creed hem opgemerkt had, eer Jack de deur sloot. Uitgeput het hij zich in een grooten stoel vallen, óp van moeheid door de physieke en geestelijke inspanning, die de schier eindelooze tocht over den smallen balk van hem had geëischt. Hij zag dat zijn handen en kleeren besmeurd waren door de nog niet geheeL bestorven roode verf van zijn brug. Roode verf, rood als — als bloed! In de kamer er naast liep Nesta op haar vader toe en knielde naast het bed. In een kortstondige, heftige (Foto Godfried de Groot) opvlamming, brandde het leven in zijn de bekende goochelaar. oogen, toen hij het hoofd naar haar {Dervolé van pagina 23) toekeerde. het zingend gezoem niet verminderde. „Vooruit! Verder gaan!" schreeuwde Ze kwamen op een punt, geen vijf „Hoe ben je hier gekomen, Nesta?" hij haar toe. meter van het westelijk bruggenhoofd, „Over de nieuwe brug, vader." Zijn bevelende toon en de plotselinge en opeens liet Nesta zich gaan. Er „En die Collier — wat. doet die pijn werkten als een aansporing. Maar hier ?" kwam geen geluid over haar lippen, met toenemende beklemming begon de maar ze bleef zich vasthouden aan een „Hij heeft mij gehplpen; ik zou er ingenieur zich af te vragen, of zijn verticaal spant en Collier voelde, dat alleen nooit over gekomen zijn." eigen krachten tot het einde zouden er een rilling door haar heen ging. „Zijn brug — en hij hielp je?" reiken, want doordat hij één hand Toen werd haar lichaam heelemaal slap Ze knikte. De woedende schittering gebruikte om Nesta te steunen, had en met een schok van ontzetting realiin zijn oogen benam haar den moed hij slechts de andere tot zijn beschikking seerde hij zich, dat ze het bewustzijn tot verderen uitleg. om zich aan den schoorbalk vast te ging verliezen en het volgende moment „Dan heb ik je niet noodig. Ga houden. Gelukkig begon het geweld van van den smallen rand ging glijden in weg." Hij draaide het gezicht naarden den wind hier, dichter bij de heuvels den gruwelijken afgrond. Hij schoof tot muur, terwijl het meisje vol ontzetting op den westelijken oever, een weinig vlak bij haar en greep het spant, waar- • naar hem staarde. Ze kende zijn onaf te nemen, ofschoon hij nog steeds tegen zij hing, zoodat ze in zijn bevermurwbare hardnekkigheid van ouds. gilde en gierde door het metalen netschermende armen kwam te liggen. „Vader — er was geen andere Aveg," werk om hen heen en boven hen en Haar hoofd viel achterover; haar wang waagde ze. -26 -
„Zijn brug — zijn hulp. Ik heb je , toond, gelijk hij gedaan had? Terwijl ze naast hem stond en hij sliep, zag hier niet noodig. Ga heen!" ze hem in een nieuw licht, besefte ze De namelooze bitterheid in zijn stem wat een vasthoudende moed en een deed haar achteruit deinzen. Jack nam stoere, taaie kracht er in hem moest haar zacht bij den arm en hield haar leven, een moed en een kracht die niet vast, terwijl ook hij naar den ouden onderdeden voor die van den ouden man keek, uit wien het leven wegman, welke haar een laatst vaarwel ebde, maar wiens halsstarrige haat tegen had onthouden in zijn koppigen, beCollier niet verzacht was door het krompen afkeer van den man van opnaderend einde. voeding die hem, zooais hij meende, „Vader?" kwam het pleitend over v^n zijn plaats was komen dringen. zijn lippen. Colliers rechterhand was geschramd, er „Neem haar mee — ik heb haar zat geronnen bloed op — waarschijnlijk niet noodig — ik wil haar hier met had hij in een of andere scherpe punt hebben," hijgde hij. De woorden kwamen in het balkengestel van de brug gemoeilijk en zijn adem ging rochelend, grepen. Maar op zijn linkerhand was maar zijn sterke wil was ongebroken. niets te zien — geen spoor van bloed en van verf evenmin — want met die Ze kon dien nacht Jack wat bijstaan hand had hij haar veilig geleid langs in zijn zorgen voor den stervende, maar haar weg over den afgrond. voor het overige was haar levensgevaarZe knielde naast hem en schudde lijke tocht vergeefsch geweest, want hem zachtjes. Hij schrok wakker en haar vader weigerde tegen haar te in het halflicht van den aanbrekenden spreken. Als zij een verzoenend, dag keek hij verbijsterd de ongewone smeekend woord poogde te uiten, keek omgeving rond, maar toen hij het hoofd hij haar met een harden blik, waarin weer omwendde, zag hij dat een wonder geen spoor van mildheid of vergiffenis een verheerlijkt licht in de oogen van wilde komen, aan, om dan het gezicht het geknielde meisje naast hem had af te wenden. gebracht, een licht dat hij niet kende. Eenmaal, toen de grauwe ochtendHij ging overeind zitten en staarde naar schemering begon te lichten, sprak hij. haar, nog niet begrijpend. „Zijn brug — mijn land," klonk het in „Was u op tijd?" vroeg hij toen. heesch gefluister. Toen, met den vlie„Hij... had me niet noodig," zei genden storm nog steeds gierend om zij." „Omdat u me hierheen hadt gede hoeve, blies de grimmige oude bracht, had hij me niet noodig. Hij pionier den laatsten adem uit. wilde'... hij wilde niet vergeven..." Nesta ging naar de kamer, waar zij Collier stak zijn handen naar haar Collier had achtergelaten en zag dat uit; ze kwam overeind, maar ze wanhij ineengedoken, in een ongemakkelijke kelde toen ze voor hem stond, haar houding zat te slapen in haar vaders handen in de zijne, en een snik wrong stoel. Ook bemerkte ze nu, dat de zich uit haar keel los. roode verf van de brug aan zijn kleeren „Nesta... ik heb je noodig." en handen kleefde; in de spanning van Als een angstig kind nestelde ze zich straks, bij het thuiskomen, waren die onheilspellende, naargeestige vlekken tegen hem aan; haar vader had haar verworpen en ze had Peter Collier haar ontgaan. Collier sliep en zijn wenknoodig zooais hij haar. Ze vlijde zich brauwen waren samengetrokken als in de beschutting van zijn armen, rustig in pijn. en tevreden in het besef van zijn Wie van de mannen, die ze kende,, zou haar op dien tocht hebben durven Zoo vond Jack hen, toen het volop vergezellen, wie zou een voorzichtig, dag was en hij was verheugd . .. liefdevol geduld met haar hebben geB-DILVAN TASHIMIAINI, de blonde Paramount-ster, een geliefde verschijning van het witte doek
MIJNHARDT's Zenuw-Tabletten. 75ct Laxeer-Tabletten.. .60ct Hoofdpijn-TablettenóO^ Bij Apoth. en Drogisten
NIEUWS UIT DE STUDIOS et bekende tooneelstuk „Misdadigers" van Ferdinand Bruckner, zal verfilmd worden. Jackie Cooper is begonnen met de opnamen voor „When a feller needs a friend" onder regie van Harry Pollard. De bekende zanger Michael Bohnen zal in een nieuwe operettefilm optreden. Pierre Colombier zal regie voeren over de verfilming van Louis Verneuils „La nuit défendu". Edward Sedgwick, die de regie voerde over een groot aantal Buster Keaton-films, heeft een nieuw contract met Metro-Goldwyn-Mayer afgesloten. Fern Andra heeft zich met den acteur Jan Keith verloofd. „Smiling through" is de titel van Norma Shearers nieuwste film onder regie van Sidney Franklin. Hans Albers, Emiel Jannings. Albert Bassermann, Paul Hartmannen Paul Wegener zullen samen in een- nieuwe Ufa-film optreden. Na een groot aantal proefopnamen van verschillende actrices, is de vrouwelijke hoofdrol voor „Red-headed woman" gegeven aan Jean Harlow. Chester Morris zal haar tegenspeler zijn, terwijl Lewis Stone, Leila Hyams, Una Merkel en May Robson eveneens in deze film zullen optreden. De regie is in handen van Jack Conway. Curt Vespermann is voor een rol in de Ufa-toonfilm „Schuss im Morgengrauen" geëngageerd. Edmund Goulding, de regisseur van .Menschen in het hotel", zal de regie voeren over de nieuwe Metro-GoldwynMayer-film „Good time girl", waarin de hoofdrol vervuld wordt door Marion Davies. Wallace Beery en Robert Montgomery hebben hun contract met de Metro-Goldwyn-Mayer verlengd. De nieuwe Mctro-Goldwyn-Mayer-film „Prosperity", waarin de hoofdrollen vervuld worden door Marie Dressier en Polly Moran, speelt voor een groot gedeelte in een oude boerderij in Californië. Een voor bet doel geschikte boerderij werd niet ver van Hollywood gevonden en onder toezicht van technisch personeel afgebroken en in stukken naar het geluidsfilmstudio overgebracht om daar weer netjes in elkaar gezet te worden.
H
'•
■', •
OV-T r\AH^
„Hoe heb je dat gedaan?" „Wel, door hem op de mouw te spelden, dat er nog altijd iets tusschen Traute en Meuven bestaat. O, je had zijn gezicht moeten zien, toen hij het nieuws hoorde! Die komt voorloopig niet meer bij ons op visite, daar durf ik mijn hoofd onder verwedden!" „Je bent een heks, Lizzy Ik zou warempel soms bijna bang voor je worden! Maar ik wilde wel, dat jij mij bij Traute een beetje vlugger op streek hielp. Ik vind niet, dat ik hard opschiet." De blonde gezelschapsdame haalde de schouders op. „Ik doe wat ik kan, Paul. De heele kwestie is, dat je van het geschikte oogenblik gebruik moet weten te maken. Zonder een overrompeling bereik je je doel nooit! En laat me nu in je wagen meerijden. Ik krijg koude voeten, als ik hier nog langer moet blijven staan." Römhild gaf niet dadelijk aan haar wensch gevolg. „Zouden we dat wel wagen, Lizzy? Als iemand ons ziet en er komen praatjes, die Falkenhayn bereiken? We zijn eigenlijk al veel te onvoorzichtig geweest." „Onzin, Paul! Wees toch niet zoo bang. Wie zal er nu iets achter zoeken, als ik op klaarlichten dag bij onzen huisdokter in den auto zit? En wat Ludwig Falkenhayn betreft, twijfel je er nog altijd aan, of ik dien om mijn vinger kan winden?" „Ik weet het niet," was het sceptische bescheid. „Je moet je macht vooral niet overschatten. Mannen van Falkenhayns slag mogen tegenover een mooie vrouw nog zoo meegaand zijn — als hun goede naam
en hun maatschappelijk aanzien in het spel komen, vallen zij in den regel niet mee." Lizzy lachte uitbundig. „Je bent vandaag een echte ongeluksprofeet, hoor! Kom, laten we instappen, ik heb je nog allerlei interessante dingen' te vertellen." Dr. Römhild keek tamelijk zuur, maar na zco'n vastberaden invitatie bleef hem niets anders over, dan met een hoffelijke buiging het portier voor zijn mooie gezellin te openen. HOOFDSTUK X. Hoe uitgebreid en winstgevend, zijn leeftijd in aanmerking genomen, de praktijk van Dr. Paul Römhild in het deftige Westen van Berlijn ook mocht zijn, op zijn spreekuren was het altijd stil. Dit strookte echter geheel met zijn eigen wensch, want van hulpzoekenden uit de minder-bemiddelde klassen, die het grootste contingent van de spreekuurbezoekers bij de doktoren plegen te leveren, moest hij niet veel hebben. De onfeilbaar scherpe blik, dien hij volgens zijn talrijke aanzienlijke en welgestelde vereerdsters aan het ziekbed toonde, liet hem niet in den steek, als het er op aankwam, de gegoedheid te schatten van de lieden, die een beroep deden op zijn kundigheden. En de scherpzinnige medicus beschikte over middelen, die tegenover minder met aardsche schatten gezegende adspirant-patiënten niet dikwijls hun afschrikwekkende uitwerking misten. Het zelden gestoorde morgenspreekuur was voor Römhild een behaaglijke verpoo-
Regisseur Robert Z. Leonard bij de opname van een scène der nieuwste Norma Shearer-film - 28 -
oezoe
<
zingsstonde, waarop hij zijn eerste sigaar rookte en op zijn gemak het ochtendblad las en zijn belangstelling voor de kwalen zijner medemenschen was nooit geringer dan op dezen tijd van den dag. Hij bleef dan ook nog een kwartiertje rookend en lezend op den divan liggen, nadat zijn huisknecht hem had medegedeeld, dat zich in de aangrenzende wachtkamer een bezoeker bevond. En Römhilds gezicht stond niet bijster vriendelijk, toen hij eindelijk met een kort „Komt u binnen" de deur van de spreekkamer opende. Onverschillig liet hij zijn blik glijden langs de middelmatig-groote, magere gestalte van den binnentredende, die met overdreven, bijna fatterige zorgvuldigheid gekleed was. En 't geelachtige gezicht met de uitstekende jukbeenderen en de onrustige, stekende, diepliggende oogen, was weinig geschikt om zijn bijzondere sympathie te wekken, zoodat hij hem nog een paar graden koeler bejegende, dan hij het zijn dood-enkele minder-fortuinlijke patiënten gewoonlijk op dit uur van den dag deed, „Gaat u »itten," verzocht hij met een nonchalante handbeweging. „Waaraan heb ik het genoegen te danken?" De bezoeker, niet uit het veld geslagen door de wéinig-aanmoedigende ontvangst, legde een kruiperige, haast onderworpen beleefdheid aan den dag. „Ik vraag u wel excuus dokter, dat ik zoo vrijpostig ben, u op uw spreekuur met een particuliere aangelegenheid te komen lastig vallen." „Een particuliere aangelegenheid zegt u? Hoe is uw naam?" „Georg Heynitz," stelde de bezoeker zich voor, de onderdanige buiging, waarmee hij het vertrek was binnengetreden, herhalend. „De zaak, waarvoor ik kom, dokter, staat overigens in het nauwste verband met uw beroep." „Maakt u het kort alstublieft. Mijn tijd is beperkt." „Ik zal trachten zoo min mogelijk van «w tijd te vergen. U herinnert zich waarschijnlijk een zekeren Beiersdorf, die kort geleden gestorven is. Hij was eenige weken onder uw behandeling geweest." Paul Römhild, die achter zijn schrijftafel was gaan zitten, begon met een vouwbeen te spelen. „Beiersdorf? — Wacht eens! — Neen, dien naam herinner ik mij op het oogenblik niet. Wat voor iemand moet dat geweest zijn?" „Een vroegere handelsemployé, die hier als vertaler en journalist werkte. Hij woonde in een achterhuis in de Hardenbergstrasse." „Ja ja, nu u het zegt, schiet mij zooiets te binnen. Wat is er met hem?" „Hij was een vriend van mij, dokter, en ik heb er het grootste belang bij, iets naders te weten te komen, omtrent de omstandigheden, waaronder hij stierf."
QENE QERRARD EN MOLLY LAMONL
(FOTO B3.P.-UPA)
wmmmm-
„Dan bent u bij mij aan het verkeerde vouwbeen op zijn knie klopte, werd steeds adres. Ik was bij zijn dood niet tegenwoorongeduldiger. ^— dig. Toen ik geroepen werd, was hij al „Alles goed en wel," viel hij uit. „Maar overleden." wat heeft dat met uw vermoeden van een „Dat is mij bekend. Maar ik zou zoo misdaad uit te staan?" graag een duidelijk beeld hebben van den „Als hij niet vermoord is of er na zijn toestand, dien u in de woning van mijn overlijden geen lafhartige diefstal heeft kan hebben, hem het geld toe te vertrouvriend aantrof, toen u daar dien nacht plaats gehad, moet hij onmiddellijk vóór wen. Maar dat doet niets af aan het binnenkwam. Het betreft hoogst belangzijn dood een groote som geld wegge- feit, dat het zoo is. Beiersdorf zelf heeft rijke zaken, dokter; ten minste voor mij." schonken hebben, dokter, en nog wel geld, nooit getracht het te ontkennen; bij onze „Dat wil ik graag gelooven, maar ik heb dat niet eens van hèm was." besprekingen liet hij altijd duidelijk uitgeen informatiebureau! Bovendien, over komen, dat hij het bedrag onder zijn beDe dokter nam den spreker scherp op. wat ik in de uitoefening van mijn beroep rusting had." „Wat brengt u tot een dergelijke verte weten kom, mag ik mij niet uitlaten." „Nu, goed; laten we dus aannemen, dat onderstelling? Voor zoover ik beoorDe ander scheen niet in het minst gehet is zooals u zegt. Maar aan wien zou deelen kan, was Beiersdorf een arm man." neigd zich op die manier met een kluitje Beiersdorf dan, volgens u, het geld ge„Dat was hij ook. Ik zei immers, dat het in het riet te laten sturen. schonken hebben, of wie kan het na zijn geld hem niet toebehoorde; het was hem „Dat weet ik, dokter. Maar er zijn toch dood hebben gestolen?" alleen maar in bewaring gegeven." uitzonderingen. Bijvoorbeeld als het gaat „Door u?" „Ja, dat is nu juist het punt, waaromtrent om de opheldering van een misdaad." ik in onzekerheid verkeer en waarom ik mij „Neen, niet door mij, maar door iemand, tot u wend. Beiersdorf was in den nacht „Een misdaad? U hebt u toch niet het tot wien ik in nauwe betrekking sta en die van zijn dood niet alleen. Een heer heeft onzinnige vermoeden in het hoofd gehaald, mij, omdat hij op het oogenblik ver weg hem, toen hij op straat onwel werd, naar huis dat die Beiersdorf vermoord is?" is, de behartiging van zijn belangen heeft „Ik weet niet, dokter, of u dit vermoeden gebracht en is toen tot na zijn overlijden opgedragen." nog zoo onzinnig zult vinden, als u mij bij hem gebleven. Vindt u het niet hoogst „Wendt u zich dan tot de politie." aangehoord hebt. Natuurlijk spreek ik geen „Dat is nu juist wat ik liever wil vermij- eigenaardig, dokter, dat deze heer met het beschuldiging uit. Ik zal er wel voor ophalen van geneeskundige hulp wachtte, totden. Als de autoriteiten zich ergens mee passen iets te beweren, dat ik niet bewijdat mijn arme vriend den laatsten adem uitbemoeien, beteeken t dat in den regel einzen kan. En ik verzoek u, alles wat ik u geblazen had?" deloos gehaspel en mijn opdrachtgever vertel, als strikt vertrouwelijk te be„Over de vraag of dit eigenaardig is of geeft er de voorkeur aan, dat ik de zaak schouwen." niet, wensch ik geen oordeel uit te sprezelf probeer in het reine te brengen. Het „Ik moet zeggen, dat het een eigenaardig staat vast, dat Beiersdorf den dag voor ken. Maar ik maak u er op attent, mijnverzoek is, dat u mij daar doet," meende heer Heynitz, dat de heer, dien u bedoelt, zijn dood nog in het bezit van het geld Römhild. „Ik zie niet in, wat ik eigenlijk tot de beste kringen behoort en uit een was. Ik heb toen zelf met hem over de temet de heele kwestie verder te maken heb. ruggave aan den eigenaar onderhandeld, zeer welgestelde familie komt." Er gleed een sluw lachje over Heynitz' Ik heb u immers verklaard, dat ik niets maar onze bespreking had geen resultaat, weet." gelig gezicht en zijn loerende oogjes veromdat hij met allerlei ongemotiveerde nauwden zich tot spleten. „Ik zou er op willen aandringen, dat u eischen tot schadeloosstelling aankwam." „Het was meer dan honderdduizend nog een paar minuten naar mij luistert, „Schadeloosstelling? Waarvoor? Alleen mark, dokter." dokter! Het was een eigenaardige geschieomdat hij het geld bewaarde?" „Och, wat 'n onzinl" weerde Römhild af. denis met mijn vriend Beiersdorf. Ik ge„Dèarvoor en voor zekere andere 'dien„Iemand, die een positie inneemt en in omloof namelijk, dat hij in de laatste dagen sten, die hij den eigenaar bewezen zou standigheden verkeert als de betrokken van zijn leven niet meer bij zijn volle verhebben. Omdat wij niet tot overeenstempersoon, wordt zelfs voor het tienvoudige stand was." ming konden komen, stelden wij de definivan dit bedrag geen dief." „Daarvan heb ik niets kunnen constateetieve regeling uit tot den volgenden dag. „Dat is een kwestie van opvatting! En ren. Ik heb hem overigens alleen maar voor Maar den volgenden dag was hij overik heb immers bij voorbaat gezegd, dat ik 'n hartkwaal behandeld en ben niet zoo heel leden en het geld spoorloos verdwenen." vaak bij hem geweest. U bent van zijn ka„U zegt, dat het om een groot bedrag niemand wil beschuldigen. Aanvankelijk heb ik zelf 'n dergelijke verdenking als volriikter en omstandigheden waarschijnlijk ging; hoe groot was het als ik vragen mag?" maakt onaannemelijk uitgeschakeld, nadat beter op de hoogte dan ik." „Meer dan honderdduizend mark." ik vernomen had, dat de heer, die bij „Ik heb hem goed gekend, maar van zijn De dokter floot even. Toen klonk het een Beiersdorfs overlijden in diens woning was, particuliere aangelegenheden weet ik ook beetje schamper: „U moet mij niet kwalijk een veelbelovend jong geleerde is, privaatniet zoo heel veel. Onze relatie was van nemen, dat ik zoo ronduit mijn meening docent aan de Berlijnsche universiteit en de meer zakelijken aard. Ik geloof, dat hij een zeg, maar uw verhaal lijkt mij nogal fanzoon van een vermogend, hooggeplaatst of ander groot verdriet had, en daardoor tastisch. Een handels-employé zonder beregeeringsambtenaar. Maar later " waren zijn zenuwen soms totaal van streek. trekking, die met schrijven een armzalig „Nu? Wat heeft u dan later tot andere Tot overmaat van ramp verloor hij een stuk brood verdient, is nu niet bepaald de paar maanden geleden ook nog zijn betrek- aangewezen persoon om een dergelijk ka- gedachten gebracht?" drong de dokter aan, toen de ander even veelbeteekenend zweeg. king, die hij bijna twintig jaar had gehad. pitaal in bewaring te geven." „Ik heb een gesprek met den man in Een wonder zou het dus niet geweest zijn Heynitz haalde de schouders op. kwestie gehad en toen den indruk gekreals zijn verstand onder dat alles had ge„Ik denk er precies zoo over, dokter," gen, dat hij met betrekking tot verschillenleden." stemde hij toe. „Ik heb er geen flauw be- de details niet de waarheid sprak." Het tempo, waarin Dr. Römhild met het grip van, wat mijn opdrachtgever bewogen (Wordt vervolgd)
MBNESCHENOOGBN m
d j J I J J Jr 11
r ïr M ^ 3
m ^m i
7 5ggg
e
J
r^ r ij N
i
m
i
ö
m
r r J J
&
r
^
I g tJ r I r
r J
on.he..zora.de jeugd.'nTi^r Twee dr<j«.ve men.scheM..oo-aen.Weeü.épieg'lemaakhét in luartort ae.. _ .êchledt? , , , j . . ^ ,
5
+ sL 1
m
1 Üs
iüü
J
j d j
m
^n
m pi i S^z S
ovi.de nie.wäjnd weet. Twee ätii.leou
dwJ
J l^J ^
JEEj
oo-gert, Ver., hdjeh zon.der klaxht,
éU J
^
m «S:
Fabriek van Artistiek Zilverwerk Gevestigd
PIEPA
^
Twee" M\\..äekw.äer..oo.aen,J)]e tin.te..leM Vxn vreuqd.DaAr. .u/it dpneektheelhuJite..v,eM5.ölurf,Hiui qUndYe mfiè.iet..oo.Qen,Ver .rx-den zij OM5 Miet? Het gfrag.te ^ÜLJ!6 wöh-derdAt THAHS
I^M/XISON
MIJN
MUZIEK VAN HENRI C. VAN PRAAG
WOORDEN VAN ANNIE DE HOOG-NOOY
VAM
j j j i üp -Tr
êtrijddieJA.reii duutr.de,In kMJ.
Vb 350
is *£
J MA
•'
33^
ijä vol.. br
^PP -e-^ö 3=
m
ODIOT 7 PLACE DE LA MADELEINE. PARIJS Specialiteit
voor geschenken
in
in zilvet en verzilverd
1690
metaal
GROOTE KEUZE IN KUNSTVOORWERPEN UITGEVOERD NAAR ONTWERPEN UIT ELKE STIJLPERIODE
■
■
Hamaaks*»« 1 Van Pe'*' -
cjneme meaner
^ ""'^
—»..."-r
"2a • "// ,
''•..
/' .
Wanneer een artikel nagemaakt wordt, is zuiks het beste bewijs voor de buitengewone eigenschappen van dat artikel I Hoe dikwijls heeft men niet geprobeerd, Persil na te maken. Steeds weer bleek het een mislukking te zijn. ^
WanneerPersil niet iets bizonders was, dan had het niet zoo dikwijls als voorbeeldgediend voor de vele namaaksels. »Precies zoo goed als PersiUen »beter dan Persil« zijn redeneeringen, die niets bewijzen. Wanneer er werkelijk iets beters was dan Persil, zouden zoovele millioenen huisvrouwen geen Persil gebruiken
Namaak blijft Namaak! No. 437.11 Juni 1932
I Red .en Adm. Oalgewater 22 Lelden. Tel. 760 Postrekening 41880
CAMILLA HORN. die de hoofdrol speelt in „JIJ wordt mijn vrouw".
VerschUnt wekelijks - Prys per kwartaal f. l.gj.