l Dankwoord Het internationale forum Dynamic Cities Need Women, en in het bijzonder de werkgroep rond stedelijke veiligheid, dat ik in december 2007 organiseerde, heeft mij ertoe aangezet om een tweede editie van het Brusselse forum “Vrouwen bouwen aan Brussel” te organiseren met als thema de veiligheid in de stad en in Brussel. Dank aan iedereen die heeft meegewerkt aan het welslagen van deze tweede editie van “Vrouwen bouwen aan Brussel”. De Nederlandstalige Vrouwenraad, de Conseil des femmes francophones belges en de commissie Brussel van de Conseil des femmes francophones belges hebben samen met mij hun schouders onder dit project gezet. De inbreng van de volksvertegenwoordigsters en de expert(e)s hebben van deze tweede editie opnieuw een succes gemaakt. Dankzij de inzet en de logistieke ondersteuning van de Cel Gelijke Kansen van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is het forum organisatorisch vlot verlopen, zowel op de dag zelf als bij de verslaggeving achteraf. Het was een eer en een waar genoegen om voor de tweede keer met u allen te kunnen samenwerken.
Brigitte Grouwels Staatssecretaris bevoegd voor Gelijke Kansen van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest
Vrouwen Bouwen aan Brussel II
1
l Inhoudsopgave
2
Vrouwen Bouwen aan Brussel II
Een Samenwerking van
5
Expertes
5
Inleiding
7
1. Welkomstwoord door de Brusselse Staatssecretaris bevoegd voor Gelijke Kansen Mevr. Brigitte Grouwels 2. Inleiding door Mevr. Francy Van der Wildt, Voorzitster NVR 3. Inleiding door Mevr. Magdeleine Williame-Boonen, Voorzitster CFFB 4. Presentatie door Mevr. Hilde Heynen, gewoon hoogleraar architectuurtheorie, KULeuven
7 9 11 13
Werkgroepen
17
1.
Openbaar Vervoer – voorzitsters Mevr. Dominique Braeckman en Mevr. Carla Dejonghe A. Mevr. Anne Leemans: “De perceptie van veiligheid in het stedelijke openbaar vervoer” B. Mevr. Evelyne Parello: “Het preventie- en veiligheidsbeleid van de MIVB” C. Debat
17 19 21
2.
Inrichting van de stedelijke ruimte - Voorzitsters Mevr. Nathalie Gilson en Mevr. Els Ampe A. Mevr. Lise Coirier: “Menselijke Steden” B. Mevr. Els Devos: “Vrouwelijke Planningsvormen” C. Débat
23 23 24 30
3.
Positief samenleven in de openbare ruimte - voorzitsters Mevr. Fatiha Saïdi en Mevr. Brigitte De Pauw A. Mr. Frank Pierco: “Het MEGA-project” B. Mevr. Irène Kaufer: “Vrouwelijke 55-plussers en hun veiligheid” C. Debat
31 31 32 35
4. Veiligheidsbeleid met een genderaanpak - voorzitsters Mevr. Céline Fremault en Mevr. Marie-Paule Quix A. Mr. Michel Marcus B. Mr. Michel Deraemaeker: “Crime map” C. Debat
37 37 39 41
Besluit
43
1. Verslag van de werkgroepen door de voorzitsters 2. Slotwoord door de Brusselse Staatssecretaris bevoegd voor Gelijke Kansen Mevr. Brigitte Grouwels 3. Voorstelling van het charter “Brussel, veilig stadsgewest, ook voor vrouwen” door Mevr. Danielle Caron
43 45 49
Bijlagen
53
1. Programma 2. Les weerbaarheid in de openbare ruimte 3. Aanwezigheidslijst
54 57 59
Vrouwen Bouwen aan Brussel II
3
l Een Samenwerking van Brigitte Grouwels, Staatssecretaris in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest bevoegd voor Gelijke Kansen: initiatiefneemster Nederlandstalige Vrouwenraad (NVR) Conseil des Femmes Francophones de Belgique (CFFB) Commission Bruxelles-Capitale van de CFFB Brusselse volksvertegenwoordigsters: •• •• •• •• •• •• •• •• ••
Els Ampe (Open Vld) Dominique Braeckman (Ecolo) Danielle Caron (cdH) Carla Dejonghe (Open Vld) Brigitte De Pauw (CD&V) Céline Fremault (cdH) Nathalie Gilson (MR) Marie-Paule Quix (sp.a) Fatiha Saïdi (PS)
l Expert(e)s
4
Vrouwen Bouwen aan Brussel II
Hilde Heynen
Gewoon hoogleraar architectuurtheorie, KULeuven
Anne Leemans
Secretaris-Generaal Yellow Desing Foundation
Evelyne Parello
Verantwoordelijke Preventie, Dienst Veiligheid en Controle/Preventie, MIVB
Lise Coirier
Manager Pro Materia (Brussel)
Els Devos
ir.-architect –ruimtelijk planner
Frank Pierco
Inspecteur, Coördinator Dienst Slachtofferzorg en Preventie Coördinator Mega-project, Lokale Politie PZ 5412 KASTZE
Irène Kaufer
Verantwoordelijke Project “Vrouwelijke 55-plussers en hun veiligheid”, vzw Garance
Michel Marcus
Algemeen Afgevaardigde, Europees Forum voor Stedelijke Veiligheid (Parijs)
Michel Deraemaeker
Hoofdcommissaris van politie – Korpschef, Lokale Politie Ukkel - Watermaal-Bosvoorde – Oudergem
Vrouwen Bouwen aan Brussel II
5
inleiding
1 Welkomstwoord door de Brusselse Staatssecretaris bevoegd voor Gelijke Kansen Mevr. Brigitte Grouwels
Dames en Heren, Het is een eer en een waar genoegen u voor de tweede maal te kunnen welkom heten op het forum “Vrouwen Bouwen aan Brussel”.
© Marcel Vanhulst
Voor deze tweede editie heb ik me voor de keuze van het thema volledig laten leiden door de conclusies en aanbevelingen van het internationale forum “Dynamic Cities Need Women” dat ik van 3 tot 5 december van vorig jaar georganiseerd heb. Ik was tijdens dit forum voorzitter van de werkgroep veiligheid, waar de algemene teneur was dat er nóg meer gewerkt moest worden aan en nagedacht worden over de inrichting van steden en de organisatie en inrichting van het openbaar vervoer om steden veiliger te maken voor vrouwen. Veilige steden zijn menselijke steden. Menselijke steden zijn echter veel meer dan alleen maar veilige steden – we hoeven maar te denken aan de uitdagingen m.b.t. mobiliteit en duurzaamheid – waar veiligheid echter een belangrijke rol in speelt. Het is daarom dat ik dit Forum integraal wou wijden aan de veiligheid van vrouwen. Een stad die veilig is voor vrouwen is een veilige stad voor al haar inwoners. Veiligheid wordt echter ook in grote mate bepaald door de relaties die er zijn tussen stadsbewoners en de manier waarop politie en andere diensten rekening houden met gender. De sprekers vandaag symboliseren al deze facetten die van een stad een veilige stad maken.
6
Vrouwen Bouwen aan Brussel II
Vrouwen Bouwen aan Brussel II
7
inleiding
inleiding
2 Inleiding door Mevr. Francy Van der Wildt, Voorzitster van de Nederlandstalige Vrouwenraad (NVR)
Na een welkomstwoord door de twee vrouwenraden, zal Mevr. Hilde Heynen u meer vertellen over de geslachtelijke identiteit van de stad, de mannelijke en vrouwelijke sfeer in een stad en het effect van dit alles op de vormgeving en beleving van de stad.
In de werkgroep over openbaar vervoer wordt er dieper ingegaan op de perceptie van veiligheid op het stedelijke openbaar vervoer en komt u meer te weten over het preventie- en veiligheidsbeleid van onze Brusselse maatschappij voor openbaar vervoer, de MIVB.
Namens de Nederlandstalige Vrouwenraad wens ik Staatssecretaris Mevr. Brigitte Grouwels te feliciteren met dit initiatief en haar te bedanken voor de betrokkenheid naar de NVR en de CFFB toe.
© Marcel Vanhulst
Daarna zal u allen verder werken in vier aparte werkgroepen. De zaal waarin elke werkgroep plaatsvindt, wordt aangegeven op de schermen in de lobby van het hotel.
Drie jaar geleden, toen wij hier te gast waren op het eerste forum “Vrouwen bouwen aan Brussel”, hebben wij reeds gewezen op de specifieke problematiek van de grootstad en de plaats van vrouwen in dit verhaal. Het verbaast ons dan ook helemaal niet dat het thema veiligheid hier vandaag het hoofdthema is.
Ik wens u een interessante, leerrijke en boeiende voormiddag toe.
Positief samenleven in de openbare ruimte kan alleen als we voldoende aandacht hebben voor de verschillende kwetsbare groepen binnen de samenleving. “Het MEGA-project” biedt jongeren een “Eigen Goed Antwoord” op zaken als criminaliteit, vandalisme, drugsgebruik enzovoort. Behalve naar jongeren, dient speciale aandacht te gaan naar de veiligheid van oudere vrouwen. In de laatste werkgroep laten we het “Europees Forum voor Stedelijke Veiligheid” aan het woord, alsook de Brusselse politiezone Ukkel-Oudergem-Watermaal-Bosvoorde die een good practice komt voorstellen. Na afloop van de werkgroepen worden de werkzaamheden binnen elke werkgroep voorgesteld in de plenaire slotsessie. U zal het Charter voorgesteld krijgen dat na afloop wordt ondertekend door de voorzitsters van beide vrouwenraden, door de Volksvertegenwoordigsters hier vandaag aanwezig en door mezelf. Tussen 13 uur en 14 uur bent u van harte welkom op de lunch. U krijgt tevens de kans om een les weerbaarheid te volgen waarin men u zal leren uw grenzen te stellen en efficiënt te reageren op verschillende vormen van agressie en alledaags seksisme.
8
Vrouwen Bouwen aan Brussel II
© Marcel Vanhulst
Wat betreft de inrichting van steden leert u alles over wat van een stad een “menselijke” stad maakt en hoe we een stad “vrouwvriendelijk” kunnen plannen.
Francy Van der Wildt Voorzitster van de Nederlandstalige Vrouwenraad
Veiligheid, en dan vooral het veiligheidsgevoel, is essentieel voor het welzijn van mensen. Het is een concept met talrijke parameters, die variëren naargelang het individu en naargelang de omgeving. Een plattelandsomgeving zal andere veiligheidsparameters oproepen dan een stadsomgeving. Individueel kunnen de perceptie en de ervaring verschillen tussen mannen en vrouwen. Ook de leeftijd zal een bepalende factor zijn, net zoals de leefomstandigheden, het milieu en de gezondheid. Veiligheid, of beter gezegd de onveiligheid, wordt vaak vertaald in criminaliteit, maar heeft evenzeer te maken met levenskwaliteit, de woonomgeving, de verplaatsing naar het werk en de winkels. De kwaliteit van de openbare ruimte kan de veiligheid of de onveiligheid in zeer grote mate beïnvloeden. Daarom is het zo belangrijk dat bij de opmaak van ruimtelijke uitvoerings- of ontwikkelingsplannen in steden en gemeenten aandacht wordt besteed aan die veiligheidsaspecten en vooral dan aan de noden van vrouwen in dat verband. Veiligheid is bijgevolg een noodzakelijk horizontaal beleidsaandachtspunt op alle niveaus. Men kan moeilijk een bevredigende definitie geven van veiligheid omdat de subjectiviteit van het onveiligheidsgevoel
Vrouwen Bouwen aan Brussel II
9
inleiding
inleiding
De federale politie onderzoekt in een tweejaarlijkse enquête het onveiligheidsgevoel bij haar burgers. Opmerkelijk is dat in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest de percentages van algemeen onveiligheidsgevoel een stuk hoger liggen dan in Wallonië en Vlaanderen. Het zijn voornamelijk 65-plussers, vrouwen en laaggeschoolden die zich onveiliger voelen. De enquête meet ook het zogenaamde vermijdingsgedrag, m.a.w. het feit dat men uit angst de deur niet opent voor vreemden, ’s nachts niet op straat komt of bepaalde plaatsen in de stad vermijdt. Ook daar is het weer duidelijk dat vrouwen sneller vermijdingsgedrag vertonen dan mannen. Als overheid kan men niet om deze cijfers heen. Maar er is niets zo moeilijk als strijden tegen een gevoel dat zo verschillend en zo subjectief is. De strijd tegen onveiligheid heeft dan ook vele aspecten. Het genderaspect echter is daarbij essentieel. De aanpak van buurtverwaarlozing, verkrotting en leegstand, de herwaardering van sommige wijken, de aanpak van de woonomgeving, het tegengaan van sociale uitsluiting en de organisatie van het openbaar vervoer hebben wellicht meer impact op dat onveiligheidsgevoel dan de aanpak van effectieve misdrijven. Vrouwen zelf en vrouwenorganisaties kunnen de overheid ook een handje helpen bij die opdracht. Ik las zo een aantal voorbeelden van steden en gemeenten die verschillende initiatieven genomen hebben. Eén daarvan viel mij op omdat het specifiek ging over vrouwen van 55+. Het project heette “Femmes 55+ actrices de leur
10
Vrouwen Bouwen aan Brussel II
sécurité - vrouwen 55+ veiligheid in eigen handen” en vond plaats in de Brusselse gemeente Etterbeek. Vrouwen werden er samengebracht om deel te nemen aan een praatgroep over het onveiligheidsgevoel en over de werkelijke onveiligheid. Dan volgden twee soorten opleidingen, onder meer met trucs en tips om zich te verdedigen tegen agressie. Die situeert zich soms veeleer in hun privéleven dan op straat. Vrouwen kunnen elkaar ook nuttige tips doorgeven, zoals hoe op een veilige manier mét handtas over straat lopen. Dit alles kan leiden tot een stage fysieke zelfverdediging.
Mevrouw de Staatssecretaris, Geachte Volksvertegenwoordigsters, Beste vriendinnen, Allereerst wil ik eraan herinneren dat de “Conseil des Femmes Francophones de Belgique” in samenwerking met de Nederlandstalige Vrouwenraad sinds 2003 verschillende colloquia heeft georganiseerd met als thema “Vrouwen in Brussel”.
De inzet van vrouwenverenigingen kan bij dit soort initiatieven een stimulerende en sensibiliserende factor zijn. Wellicht komen we tot de beste resultaten als overheid, diensten en middenveld samenwerken in preventieve acties en ondersteuning. Daarom kan ik enkel toejuichen dat er op dit forum een charter wordt ondertekend dat deze samenwerking onderstreept en als doel heeft werk te maken van de integratie van het genderperspectief in de bestrijding van geweld en onveiligheid jegens vrouwen in de stad. Vanuit die invalshoek moeten wij voor iedere vrouw het recht opeisen om zich veilig te voelen in haar leefomgeving. Ik hoop dat dit forum daartoe een aanzet vormt. Want ook vrouwen hebben recht op de stad!
Al in april 2003 organiseerde de commissie Brussel Hoofdstad onder het voorzittterschap van Mevr. Béatrix de Sauvage en in partnerschap met de Nederlandstalige Vrouwenraad een colloquium in het Egmontpaleis te Brussel met als titel: “Vrouwen bepalen de toekomst van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest” (Les Femmes dessinent l’avenir de Bruxelles-Capitale).
© Marcel Vanhulst
zo vaak meespeelt. Men moet geen slachtoffer geweest zijn om zich onveilig te voelen en er is geen oorzakelijk verband tussen de criminaliteitscijfers en het onveiligheidsgevoel. In het algemeen zou men kunnen zeggen dat het onveiligheidsgevoel bepaald wordt door wat men aanvoelt (persoonlijke ervaringen, media) en niet door wat men kent (criminaliteitscijfers en slachtoffer geweest zijn). Zo kunnen sommige clichés tot ongefundeerde angsten leiden.
3 Inleiding door Mevr. Magdeleine Williame-Boonen, Voorzitster van de “Conseil des Femmes Francophones de Belgique” (CFFB)
Magdeleine Willame-Boonen Voorzitster van de “Conseil des Femmes Francophones de Belgique”
Bij die gelegenheid werden volgende thema’s in 4 workshops behandeld: •• gezondheid en sport voor stadsvrouwen ; •• problemen rond huisvesting, sociale uitsluiting, armoede en burgerschap ; •• mobiliteit, veiligheid en leefomgeving; •• tewerkstelling en vorming. Aan het eind van de bijeenkomst werden door de verschillende workshops een reeks concrete aanbevelingen gedaan aan de toenmalige minister-voorzitter van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, Mr. François-Xavier de Donnea. Op de internationale vrouwendag in 2004 - nog steeds onder het voorzitterschap van Mevr. Béatrix de Sauvage - hebben we in het Brussels parlement een colloquium op touw gezet met als titel “Vrouwen en tewerkstelling in Brussel” (Les Femmes et l’emploi à Bruxelles), onder leiding
Vrouwen Bouwen aan Brussel II
11
inleiding
inleiding
Onderstaande thema’s kwamen in dit verband aan bod: •• m eervoudige discriminatie en tewerkstelling; •• o nderwijs en vorming (met het accent op nieuwe technologieën); •• de troeven van vrouwen bij tewerkstelling. De Brusselse regeringsverklaring van 2004 nam de eisen van het memorandum van de commissie Brussel Hoofdstad letterlijk over: met name bij alle beslissingen en initiatieven van de regering rekening te houden met de gelijkheid tussen man en vrouw in het kader van gendermainstreaming. Als toepassing van dat principe zal nog datzelfde jaar een eerste Peking-rapport gepubliceerd worden. Op 3 december 2005 werd in dit kader nogmaals een colloquium georganiseerd dit keer door het Brussels Hoofdstedelijk Gewest met de medewerking van het kabinet van Staatssecretaris Mevr. Grouwels - die ik vandaag heel hartelijk wil danken voor haar niet-aflatende inzet - de commissie Brussel Hoofdstad van de CFFB (met Mevr. de Sauvage als voorzitster), de Administratie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (Mevr. Gratia Pungu) en niet te vergeten de parlementsleden die vastberaden zijn om deze bevoegdheid au sérieux te nemen. Haast alle gewestelijke beleidsdomeinen werden er tegen het licht van de gendergelijkheid gehouden. Kortom, in nauwelijks vier jaar tijd heeft de commissie Brussel Hoofdstad van de CFFB drie succesvolle colloquia georganiseerd en medegeorganiseerd en is zij uitgegroeid tot een waardevolle gesprekspartner die het belang van de Brusselse gewestelijke realiteit binnen de vrouwenverenigingen onderkent. Maar laten we het houden bij het colloquium van vandaag...
12
Vrouwen Bouwen aan Brussel II
Veiligheid in de stad of elders lijkt mij een van de belangrijkste rechten van vrouwen. Het is ook in naam van die veiligheid dat vrouwen maar al te vaak het verbod kregen opgelegd om hun huis te verlaten, vrij te gaan waar ze wilden, mensen te ontmoeten, vrijelijk bijeen te komen onder vrouwen, kortom te leven en zich te ontplooien.
De stad is, in de Nederlandse taal, van het vrouwelijke geslacht. Net als de Duitssprekenden (die Stadt) en de Franstaligen (la ville) vinden de Nederlandskundigen dat de stad, net als de architectuur trouwens, een soort ervaring teweegbrengt die met het vrouwelijke geassocieerd wordt. De stad is omvattend, uitnodigend, fascinerend, enigmatisch, verleidend, de verovering waard. Dat zijn althans de connotaties die in de literatuur en het denken over de stad nog al eens de bovenhand halen, alhoewel we er in het dagelijkse leven niet al te vaak bij stilstaan.
Lange tijd was hen de huiselijke haard voorgeschreven als enige leefwereld. Daar werden ze, voor hun eigen bestwil, zo zei men, van de buitenwereld afgeschermd. Ook in ons Brussels stadsgewest ondergaan sommige vrouwen vandaag nog deze door hun cultuur opgelegde afzondering, ongeacht hun leeftijd en hun gezinsomstandigheden. Toch moeten vrouwen het huis uitkomen om tal van redenen: om te gaan werken, voor de boodschappen, om zich te ontspannen, vrienden te ontmoeten, de mooie plekjes van onze stad te ontdekken etc ... Ze mogen dan niet afgeremd worden door hun angst voor onbekende of vrouwonvriendelijke buurten, door het spookbeeld van oog in oog te komen staan met gevaarlijke individuen in het openbaar vervoer of elders, kortom de angst voor zowel ruimtelijke als maatschappelijke onbekenden, in een samenleving waar de maatschappelijke samenhang zoek is. In die zin sluit de “Conseil des Femmes Francophones” zich volledig aan bij het initiatief van Mevr. Grouwels om samen na te denken over het thema veiligheid in de openbare ruimte. Veiligheid in ons stadsgewest is van fundamenteel belang voor de vrouwen die er leven. Wanneer zij zelfverzekerd en vrij kunnen rondlopen in hun stad - zelfs bij nacht en ontij – kunnen vrouwen bijdragen tot de ontwikkeling van dit stadsgewest en dit door bij te dragen aan de economie, het openbaar vervoer en de inrichting ervan, maar ook aan het aanbod van vrijetijdsbestedingen. Vrouwen zullen ervoor zorgen dat Brussel een levendiger, boeiender en vrolijker stadsgewest wordt!
© Marcel Vanhulst
van de toenmalige Brusselse minister voor Tewerkstelling, Mr. Tomas. Dat colloquium handelde over de eerste gewestelijke studies m.b.t. de discriminatie van vrouwen op de Brusselse arbeidsmarkt.
4 Presentatie “Stad en gender” door Mevr. Hilde Heynen, Gewoon hoogleraar architectuurtheorie, KULeuven
Hilde Heynen Gewoon hoogleraar architectuurtheorie
Ik wil in dit artikel juist wel wat langer stilstaan bij de geslachtelijke identiteit van de stad, of tenminste bij de impliciete opvattingen daarover die een rol spelen in het vertoog van stedenbouwkundigen en architecten. De geschiedenis van architectuur en stedenbouw leert immers dat de wijze waarop de stad geassocieerd wordt met mannelijkheid dan wel vrouwelijkheid, niet onschuldig is. Door deze impliciete connotaties wordt het vertoog over de stad op zo’n wijze ingekleurd, dat de gevolgen ervan voelbaar zijn voor het dagelijkse leven van mannen en vrouwen in die stad. Daarbij moet benadrukt worden dat de genderconnotaties van de stad niet eenduidig zijn. Het taalkundige geslacht van woorden vertelt nu eenmaal niet alles over hun culturele lading of symbolische betekenisinhoud. De verovering op de natuur
Om te beginnen is er een lange traditie die de stad stelt tegenover de natuur. De stad is de plek waar de beschaving vorm krijgt, waar de overwinning van de mens op de natuur concreet gestalte gegeven wordt. De stad is de beschutte en beschermende plek die de mens veroverd heeft op de natuur. In oude perspectiefzichten op steden wordt dit aspect vaak benadrukt: de stad wordt getoond als een beschaafde plek die uitgekerfd is uit de wildernis, als een blijvend teken van de kennis en kunde van de mens.
Vrouwen Bouwen aan Brussel II
13
inleiding
In dit opzet, waar natuur en stad tegenover mekaar gesteld worden, krijgt de stad een duidelijk mannelijke connotatie: tegenover de natuur die voedend en vruchtbaar, maar ook onvoorspelbaar en bedreigend is, wordt de stad gerepresenteerd als het oord van beschaving en cultuur, van ordenende kracht en geestelijke superioriteit.
alleen was de 19de eeuwse flaneur nu eenmaal een man (vrouwen zijn in deze literatuur over het algemeen afwezig als actieve subjecten), maar er is ook een duidelijk seksuele ondertoon in dit soort beschrijvingen waarbij de beleving en verovering van het stedelijke samenvalt met het opwindende van een deels ongeoorloofd avontuur dat aanleiding kan geven tot allerlei plezierige, maar ook onplezierige, verwikkelingen. Typerend in dit verband is dat ook het chaotische, massale en mogelijks revolutionaire karakter van het stedelijke leven gelezen werd als uitingen die samenhingen met vrouwelijkheid. De dreigende kracht die uitging van de massa werd beschreven als hysterisch, over-emotioneel, labiel en onvoorspelbaar.
Eén van de basisfiguren die het culturele verschil tussen mannelijkheid en vrouwelijkheid markeren heeft te maken met de gedachte dat de man vooral in het publieke domein optreedt, terwijl de vrouw eerder een huiselijke taak heeft en de scepter zwaait over het privé-domein. De man wordt gezien als actief, creatief en dynamisch, hij treedt op als ontdekker en beschermer. De vrouw van haar kant heeft vooral zin voor het in orde brengen en houden van de dingen, zij is niet gericht op strijd maar op zorg. Deze ideologie, die vooral in de 19de eeuw ontwikkeld werd, impliceerde in die tijd dat fatsoenlijke vrouwen, burgervrouwen dus, zich niet alleen op straat konden begeven. Ze moesten minstens vergezeld zijn van een meid ofwel van een oudere chaperonne of een mannelijk familielid. Arbeidersvrouwen waren, uit noodzaak, minder onderhevig aan deze beperkingen maar konden wegens hun klassepositie ook geen volledige rechten doen gelden op het publieke domein. De straten, pleinen en publieke gebouwen van de 19de eeuwse stad waren daarom in de eerste plaats voor mannen geconcipieerd. De publieke plekken waar vrouwen legitiem aanwezig konden zijn, waren beperkt: wel in warenhuizen en theaters, maar niet, of slechts in beperkte mate, in parlementsgebouwen, koffiehuizen, clubs, bibliotheken of universiteiten(1). Deze ideologie van de gescheiden sferen is inmiddels afgezworen op het niveau van het officiële vertoog, maar blijft toch nog in zekere mate werkzaam. In de moslimcultuur speelt een dergelijk onderscheid tussen mannen en vrouwen bijvoorbeeld nog steeds een grote rol. Maar ook daarbuiten vinden de meeste mensen nog altijd dat het van gezond verstand getuigt dat vrouwen ‘s avonds laat eenzame en donkere straten vermijden. En het onevenwicht in de gendermarkering van het stadsbeeld onder de vorm van straatnamen en standbeelden blijft voortbestaan . Ondanks de lovenswaardige inspanningen van emancipatiecommissies om nieuwe straten naar vrouwen te vernoemen, is het nog altijd zo dat er veel meer straten mannennamen dragen en dat publieke standbeelden veelal mannelijke figuren portretteren, terwijl de vrouwelijke personages heel vaak geen individuen met naam en toenaam voorstellen, maar allegorische of mythische figuren. Meisjes en jongens krijgen daardoor impliciet heel andere rolmodellen voorgeschoteld tijdens een simpele wandeling door de stad.
14
Vrouwen Bouwen aan Brussel II
© Marcel Vanhulst
Publiek versus privé
Centrum versus buitenwijken
Een andere polariteit waarbinnen de stad een mannelijke connotatie verwerft, is er een die te maken heeft met de betekenispolen productie en consumptie. In de 20ste eeuw is geleidelijk aan het belang van de buitenwijken gegroeid, waarbij het zwaartepunt van het wonen verschoven is naar deze suburbane omgevingen. De stad zelf, of beter het stadscentrum, is de plek waar de werkgelegenheid geconcentreerd is. Concreet betekent dit dat het stadscentrum, met zijn overvloed aan kantoren, een plek wordt met een meer uitgesproken mannelijke aanwezigheid, terwijl de residentiële wijken een meer vrouwelijke connotatie krijgen. De buitenwijken worden de verzamelplaatsen van het wonen, waar de al dan niet buitenhuis werkende huisvrouwen instaan voor het op peil brengen of houden van de consumptie door de aankoop van duurzame en andere verbruiksgoederen – een economisch zeer belangrijke activiteit. Deze tweespalt tussen productie en consumptie kreeg in de jaren vijftig en zestig ook architecturaal gestalte, zoals Joan Ockman betoogt(2). Zij wijst er op dat de hoog oprijzende, strakke kantoortorens niet toevallig gelezen kunnen worden als fallische symbolen, terwijl de populaire eengezinswoningen uit de buitenwijken verkocht werden middels reclamecampagnes die uitdrukkelijk gericht werden op vrouwen als “home-makers”. En wellicht is het niet te ver gezocht om, zoals Mevr. Betty Friedan in “The Feminine Mystique”, te veronderstellen dat de mythe van de gelukkige huisvrouw bewust gecreëerd werd door de industrie, omdat die besefte dat vrouwen die zich onvoldaan en onvervuld voelen deze onvrede compenseren door consumptiedrift(3).
Alhoewel de suburbanisatie in Europa niet geheel hetzelfde patroon volgde als in Amerika, is ook bij ons het beeld bekend van de slaapsteden waar vrouwen hun leven slijten als “groene weduwen”, door de afstand van stadscentrum afgesneden van goede mogelijkheden om werk, kinderopvang en zorg voor het huishouden gunstig met elkaar te kunnen combineren. De vroege feministische kritiek op de ruimtelijke ordening in Nederland, zoals bijvoorbeeld deze van Mevr. Van Meijel, richtte zich dan ook op de nadelige effecten voor vrouwen van het zoneringsdenken dat plekken voor werken en wonen van mekaar scheidt(4). De stad als labyrint
Dat de tot dusver besproken polariteiten de stad een mannelijke connotatie toedichten, betekent niet dat ze geen vrouwelijke kant zou hebben. De beschrijving van de stad als omvattend, uitnodigend, fascinerend, enigmatisch en verleidelijk, als een labyrint dat doorkruist, gepenetreerd en veroverd kan worden, is een hardnekkige topos in de stadsliteratuur. In de klassieke geschriften over moderniteit, zoals die van Walter Benjamin, wordt de (groot)stad voorgesteld als de plek bij uitstek waar de moderniteit gestalte krijgt. De stad is de plek van uitersten, waar armoede en rijkdom, geluk en ellende, rechtvaardigheid en onrecht naast elkaar bestaan, en waarin de flaneur zijn eindeloze en doelloze wandelingen onderneemt om intellectueel vat te krijgen op de betekenis van de maatschappelijke veranderingen die zich onder zijn ogen afspelen. Deze voorstelling van zaken geeft, volgens Mevr. Elisabeth Wilson, voorrang aan een mannelijke zienswijze(5). Niet
Ondanks (of misschien dankzij) het feit dat deze stadsverbeelding impliceert dat de stad een directe bedreiging vormt voor de vrouwelijke deugd, wordt de stedelijke omgeving toch ook door veel vrouwen als bevrijdend ervaren. Naast een feminisme dat de stad afwijst als een gevaarlijk en onderdrukkend milieu voor vrouwen, is er daarom ook een feministische beweging die de stad juist omhelst als de plek waar vrouwen er beter in slagen zich zelfstandig op te stellen en te ontsnappen aan de beklemmende normen van een dorpsomgeving of van een brave suburbane huiselijkheid. Alleenstaande vrouwen met of zonder kinderen vinden in de stad meer mogelijkheden tot emancipatie, meer sociale voorzieningen, meer gelegenheden om plezier te maken, meer kansen kortom. De “nieuwe vrouw” van de jaren twintig bijvoorbeeld manifesteerde zich in een grootstad als Berlijn of Parijs, terwijl het platteland veel langer een conservatief milieu bleef. Als de stad een labyrint is met de sfinx als verborgen embleem (zie de titel van het boek van Mevr. Elisabeth Wilson), dan vormt ze niet enkel een exercitieterrein voor mannelijke veroveringsdrang, maar ook een uitstekende basis voor vrouwen die al hun mogelijkheden willen verkennen, en die, omwille van het plezier en het genot dat de stad kan bieden, de risico’s ervan weten te accepteren als onvermijdelijke nevenaspecten. Planning als disciplinering van het stadslichaam
Tegenover de labyrintische stad die reminiscenties oproept aan het vrouwelijke lichaam (met zijn geheime plekjes en verleidelijke rondingen), definieerde de opkomende stedenbouw zich omstreeks de vorige eeuwwisseling als een regulerende en orde brengende discipline die ten strijde trekt tegen de excessen en pathologieën van de bestaande stad. Baron Haussmann was de man die aan de basis ligt van de belangrijke 19de eeuwse transformatie van Parijs, die de stad haar karakteristieke gezicht van monumenten en boulevards gegeven heeft. Hij beschreef de stad als
Vrouwen Bouwen aan Brussel II
15
inleiding
werkgroepen 1 Openbaar Vervoer een geheel van organen, weefsels, aders, longen en hart, dat ten gevolge van de industrialisatie en de modernisering aangetast werd door een kankerachtige ziekte. De stad moest de strijd aanbinden met de oncontroleerbare gezwellen die dreigden open te barsten. Ze moest in een radicale operatie kwaadaardig weefsel weg laten nemen en vervangen door open en brede straten, die haar beter toegankelijk zouden maken voor het levensnoodzakelijke verkeer van goederen en mensen. In het vertoog van Mr. Haussmann fungeerde de prostituee als de metafoor bij uitstek voor wat er mis was met de stad. Het verval en de gevaren van het stedelijke leven culmineerden in het verleidelijke maar levensbedreigende lichaam van de prostitutee, die niet enkel het symbool was voor onbetamelijkheid en wetteloosheid, maar ook voor gebrek aan hygiëne en voor geslachtsziekten(6).
Ondertussen zijn we vele decennia verder, en is de modernistische stedenbouwkundige praktijk zelf geschiedenis geworden. Dat neemt niet weg dat de vrouwelijke aanwezigheid in architectuur, stedenbouw en planning nog altijd zeer zwak is. Het stedenbouwkundige vertoog van vandaag mag dan minder uitgesproken gendergekleurd zijn dan zijn modernistische voorganger, toch blijft het zo dat door zijn specifieke geschiedenis als discipline en door de dominantie van mannen in het beroep de belangen van vrouwen zeker niet altijd erkend en gerespecteerd worden wanneer het gaat over de toekomst van de stad.
Voorzitsters Mevr. Dominique Braeckman en Mevr. Carla Dejonghe, Volksvertegenwoordigsters in het Brussels Hoofdstedelijk Parlement
A DE PERCEPTIE VAN VEILIGHEID IN HET STEDELIJKE OPENBAAR VERVOER
Noten Het openbaar vervoer staat dan ook voor een enorme uitdaging. In vele gevallen is de ruimte schaars, groeit de vraag en stijgt bijgevolg de druk op die ruimte. Hoe kunnen we dan kwalitatief meer klanten werven? Op welke manier kunnen we de druk van het autoverkeer verminderen? Hoe kan het globaal beter scoren?
1 Janet Wolff, “The Culture of Separate Spheres: The Role of Culture in Nineteenth-Century Public and Private Life”, in Janet Wolff, Feminine Sentences. Essays on Women and Culture, Polity Press, Cambridge, 1990, pp. 12-33 2 Joan Ockman, “Mirror Images: Technology, Consumption, and the Representation of Gender in American Architecture since World War
Sex of Architecture, Harry N. Abrams, New York, 1996, pp. 191-210 3 Betty Friedan, The Feminine Mystique (1963), Penguin, Harmondsworth, 1983 4 Sun Van Meijel e.a. (eds.), Vrouwendomicilie en mannendominantie. Reader over vrouwen, wonen en de gebouwde omgeving, SUA, Amsterdam, 1982.
In feite, zo luidt de feministische kritiek van ondermeer Mevr. Barabara Hooper, is de modernistische stedenbouw behept met een zeer eenzijdige visie, omdat ze de benadering van de stad uitsluitend opvat vanuit deze mannelijke beheersingslogica, die zeer afstandelijk blijft en geen daadwerkelijke interactie aangaat met haar object. De bestaande, historische stad wordt niet erkend in haar eigenheid maar enkel gezien als een te verbeteren en te beheersen ding. Er wordt geen dialoog aangegaan met de stad en haar bewoners, maar van bovenaf een nieuwe ordening opgelegd. En aangezien deze nieuwe ordening veelal door mannen wordt gedefinieerd hoeft het niet te verwonderen dat deze lang niet altijd rekening houdt met de behoeften van vrouwen en kinderen.
16
Vrouwen Bouwen aan Brussel II
Vrouwen maken 60 à 65% uit van de gebruikers van het openbaar vervoer. Vaak verkiezen ze ‘s avonds niet meer alleen te reizen. Sommige vrouwen gaan hun angst voor gevaar vertalen in specifiek gedrag. Vaak ontwikkelen ze een vermijdingsgedrag (door naar de GSM te grijpen, bijvoorbeeld). Maar anderzijds blijkt dat minder vrouwen betrokken zijn bij conflicten dan mannen.
II”, in Diana Agrest, Patricia Conway, Leslie Kanes Weisman (eds.), The
5 Elisabeth Wilson, The Sphinx in the City. Urban Life, the Control of Disorder, and Women, Virago, London, 1991
© Marcel Vanhulst
“Le Corbusier” zet deze traditie verder. Ook bij hem staat de geordende en geplande stad voor de “greep van de mens (niet toevallig l’homme in het Frans) op de natuur”(7). Wanneer de stad zich voordoet als chaotisch en labyrintisch, roept ze bij hem het verlangen op om haar onder controle te krijgen, door de ordening en rationaliteit van de rechte lijn op te leggen. De stad moet beheerst, gerationaliseerd en veredeld worden door de helende ingreep van de stedenbouwkundige die alle etterende gezwellen wegsnijdt en vervangt door superieure plannen die gebaseerd zijn op een strikte geometrie en functionaliteit.
Bij het ontbreken van een goed openbaar vervoer vervalt het sociaal cultureel leven. Bovendien gaat in de meeste gevallen fysieke mobiliteit ook hand in hand met sociale mobiliteit. Het openbaar vervoer is bijgevolg belangrijk voor de kwaliteit van het milieu, voor sociale gelijkheid en finaal ook een lakmoestest voor de kwaliteit van onze democratie.
6 Barbara Hooper, “The Poem of Male Desires: Female Bodies, Modernity, and “Paris, Capital of the Nineteenth Century””, in Leonie Sandercock (ed.), Making the Invisible Visible. A Multicultural Planning History, Uni-
Anne Leemans Secretaris-Generaal Yellow Design Foundation
versity of California Press, Berkeley, 1998, pp. 227-254 7 “Le Corbusier”, Urbanisme (1925), Flammarion, Paris, 1994, p. I.
3,3 miljard mensen leven in de stad. En dagelijks verhuizen nog ca. 18.000 mensen naar de stad, wat betekent dat tegen 2030 naar schatting ongeveer 60% van de wereldbevolking in een stedelijke omgeving zal leven. Het is daarom belangrijk na te denken over de stedelijke levenskwaliteit van morgen. Mobiliteit is vanuit dat standpunt essentieel voor een stedelijke dynamiek.
De in de 70-ger jaren ontwikkelde Crime Prevention Through Environmental Design (CPTED)-theorie staat voor een louter technische aanpak van de openbare ruimte: brede gangen en wandelpaden, goede verlichting. In de praktijk stellen we vast dat dit invloed heeft op de vermindering van misdaden. Veiligheidsbeleving is immers iets subjectiefemotioneels. Gevoelens van onveiligheid zijn menselijk en maatschappelijk transversaal. Daarom bevelen we een aanpak vanuit de nieuwe SPINUP-methodologie aan. Immers, bieden camera’s, veiligheidsposten en hekkens veiligheidsgevoel? Of wordt veiligheidsperceptie eerder
Vrouwen Bouwen aan Brussel II
17
werkgroepen
“Perceptie” is de graadmeter voor het gebruik dat we ervan maken, perceptie is met andere woorden bepalend voor de wijze waarop we omgaan met iets. Voor iets dat smerig is, tonen we geen of weinig respect. De methodologie tot het creëren van een veilig openbaar vervoer omhelst een theoretisch onderzoek over openbare ruimte en over design, mobiliteit, veiligheid en urbanisatie. Dit onderzoek dient te gebeuren via veldonderzoek: inventaris, interviews, en vervolgens krachtens het opstellen van richtlijnen en praktische aanbevelingen. Het onderzoeksproject was transversaal naar de veiligheidsbeleving in alle lagen van de bevolking en multidisciplinair. We gingen na wat mensen ervan weerhoudt om met tram, bus of metro te reizen, wat de rode draad is in hun houding. Het onderzoek werd gevoerd door een multidisciplinair onderzoeksteam (antropologen, psychologen, architecten, urbanisten, designers...) in verschillende Europese landen (o.a. Noorwegen, Zweden, Portugal, Turkije, Frankrijk, België, ...) in intermodale stations voor stedelijk openbaar transport. De doelgroepen waren telkens de operatoren (bijvoorbeeld de MIVB die zorgt voor uitvoering) en de overheden (bijvoorbeeld het Brussels Hoofdstedelijk Gewest dat zorgt voor de financiering van het openbaar vervoer), evenals architecten, urbanisten en bouwpromotoren. Concreet wordt dit onderzoek uitgevoerd met de steun van UITP, POLIS (Europees netwerk voor mobiliteit), de Vlaamse gemeenschap en de Staatssecretaris bevoegd voor Gelijke Kansen van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
18
Vrouwen Bouwen aan Brussel II
STIB/MIVB in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest RATP – Parijs - Frankrijk VVM – de Lijn – Vlaanderen Sporveier - Oslo- Noorwegen Lantstrafiken – Jonnköping – Zweden Storstockholm Lokaltrafik – Stockholm – Zweden Istanbul Ulasim – Istanbul – Turkije Metro do Porto – Portugal Schréder – Luik – België IBM Clear Channel
Doelstelling van het project is het geven van praktische richtlijnen inzake exploitatie en management van transitzones in intermodale stations voor tram-bus-metro. Er wordt uitgegaan van het basisconcept dat stations voor stedelijk openbaar vervoer openbare ruimtes zijn. Dit betekent dat zij worden gezien als een “heterotopia” (interpretatie van Mr. Martin Hajer naar heterotopiaconcept van Mr. Michel Foucault uit 1967). Een openbaar vervoerstation gelijkstellen met een heterotopia-publieksruimte brengt de notie mee van “front en back space”. Frontspace-gedrag kan omschreven worden als gedrag dat logischerwijze verwacht wordt in een publieke ruimte en dat een aantal expliciete en impliciete regels voorschrijft. Bijvoorbeeld de manier waarop de reizigers een zitplaats gebruiken, erop zitten zoals door de ontwerper bedoeld. Backspace-gedrag daarentegen duidt erop dat de gebruiker de zitplaats op een onverwachte of zelfs ongewenste wijze gebruikt. Backspace-gedrag is gedrag dat normaal alleen thuis toegelaten is of in een andere private ruimte, maar niet in het publiek.
voor de stad en haar bewoners zijn hun diensten aan de gemeenschap. Vandaag zijn operatoren providers of mobility and community services. Dus leveranciers van mobiliteits- en gemeenschapsdiensten. Naast het ontsluiten en verbinden van wijken, bevorderen ze de mobiliteit en helpen de sociale cohesie tussen buurten te bewerkstelligen. Ze markeren de pols van het economische en sociale leven.
De traditionele rol van operatoren van openbaar vervoer waarin ze zich beperken tot de rol van “transporteur” van reizigers van punt A naar punt B dekt daarom vandaag slechts een fractie van hun rol. Immers hun meerwaarde
Het preventieen veiligheidsbeleid van de MIVB
De impact van openbaar vervoer op de omgeving is immens. Operatoren zijn een essentiële schakel in het moderne stadsleven. Reizigers verwachten dat hen een accurate service wordt geboden. Het is aan te bevelen dat operatoren positief engagerend en vriendelijk met hun klanten omgaan en communiceren in de zin van “samen, kunnen we beter presteren dan jullie tegen ons”. Daarnaast ook een reeks van zowel openbare als commerciële diensten aanbieden, entertainment en andere culturele activiteiten aanbieden. Hier is het van belang dat synergieën met derden worden gecreëerd die ook stimulerend kunnen zijn voor de omgeving. In de aangeboden diensten dient een positieve balans nagestreefd te worden tussen openbare en commerciële diensten en uiteraard dient alles geselecteerd te worden in harmonie met de omliggende omgeving.
Evelyne Parello Verantwoordelijke voor preventie, veiligheid en controle bij de MIVB
De MIVB voert een preventie- en beveiligingsbeleid dat tot doel heeft om het dienstenpakket aantrekkelijker te maken door het veiligheidsgevoel te verbeteren. De MIVB (Maatschappij voor Intercommunaal Vervoer van Brussel) heeft dan ook besloten de leefbaarheid en de sociale controle te versterken door middel van een coherent preventiebeleid dat de vorm krijgt van een gemengd preventieprogramma dat preventieacties combineert met de afschrikkende aanwezigheid van veiligheids- en controleteams en camera’s.
Met betrekking tot het backspace-gedrag wordt er een onderscheid gemaakt tussen “ruse” en “abuse”. “Ruse” is onverwacht gedrag, dat uitdagend is en vaak voortvloeit uit technologische of sociale vernieuwing. “Abuse”, anderzijds, is volkomen onaanvaardbaar gedrag dat operatoren verbieden. Tenslotte, openbaar vervoer is het bloed dat doorheen de stadsaderen stroomt. Het vormt een gratis communicatienetwerk voor overheden waardoor buurten zich kunnen ontplooien en met elkaar verbonden worden. De operator dient daartoe wel te beschikken over een sterke identiteit en de gebruiker moet vertrouwen stellen in de operator en zich met hem kunnen identificeren.
B
© Marcel Vanhulst
Reizigers (klanten van het openbaar vervoer) nemen de omgeving zintuiglijk waar. Ze beleven de omgeving door de “zichtbaarheid” (leesbaarheid van de omgeving, kwaliteit van het licht, menselijke aanwezigheid), de “hoorbaarheid” (goede informatie over bijvoorbeeld reisschema’s en dienstregeling, aangename muziek, goede akoestiek), de aanwezige “geur” (net en goed onderhouden station zonder vieze geuren) en het “aanvoelen” (degelijke materialen, temperatuur, kwaliteit van aanbod (zo leiden lederen zetels tot minder vernieling) ervan.
> > > > > > > > > > >
De zogenaamde “SARAM”-methode bestaat uit verscheidene elementen: •• scanning: diagnose gebaseerd op de interventies en bevindingen van veiligheids- en controleteams, de politiestatistieken en de bevindingen van medewerkers van het openbaar vervoer; © Anne Leemans
gecreëerd door een positieve beleving in de publieke ruimte en bijgevolg door het weren van negatieve stimuli, door het aanbieden van comfort, openheid, een goede geluidskwaliteit (van muziek en dienstmededelingen) en door positieve menselijke aanwezigheid?
•• analyze: zoeken naar de mogelijke oorzaken van de onveiligheid, prioriteit en identificatie van de bevoegde actoren; •• response: operationele invoering (via coördinatie, overeenkomst, enz.);
Vrouwen Bouwen aan Brussel II
19
werkgroepen
•• m aintenance: duurzame betrokkenheid van de betrokken partijen en invoering van een methode van voortdurende verbetering. Voor de in te voeren preventieacties baseerde de MIVB zich op een klassieke typologie op het gebied van preventie: •• s ituatiegebonden preventie: alle interventies die het plegen van een misdrijf moeilijker of minder aantrekkelijk maken. Bijvoorbeeld: camera’s en de aanwezigheid van mensen. •• individuele preventie: alle niet-strafrechtelijke interventies bij potentiële delinquenten in een poging om hun neiging om misdaden te plegen te beperken. Bijvoorbeeld: bewustmakingscampagnes op school, positieve herinrichting van de stedelijke ruimte… •• g emengde preventie: wanneer alle gevoerde acties zowel aspecten van de situatiegebonden preventie als van de individuele preventie omvatten.
Er worden op verschillende actieterreinen preventieacties gevoerd: school, maatschappelijke samenhang, sport en integratie, acties in de breedte (gestructureerde bezoeken en bijeenkomsten met gemeenten en politiezones). Wat de impact betreft, zien we dat het aantal verenigingen dat meedoet, stijgt en dat ook het aantal jongeren dat met de acties van de MIVB rechtstreeks wordt bereikt, toeneemt. Per schooljaar is die laatste doelgroep gegroeid van ± 3.000 tot 8.300 jongeren.
Aan de hand van een andere typologie op basis van de doelgroepen (die ook door de MIVB wordt toegepast) kunnen drie actieniveaus worden bepaald:
De vooruitzichten zijn:
•• primaire preventie die mikt op alle reizigers of op de verspreiding van meer algemene boodschappen;
•• de versterking van de samenwerking op plaatselijk niveau
•• secundaire preventie gericht op identificeerbare doelgroepen (zoals groepen jongeren en specifieke wijken);
•• een grotere aandacht voor de slachtoffergerichte benadering
•• tertiaire preventie die gericht is op specifieke individuen die werden geïdentificeerd in verband met afwijkend gedrag.
•• de ontwikkeling van een benadering ten opzichte van de daders van strafbare feiten die gericht is op schadeloosstelling en herstel en niet uitsluitend op bestraffing (buurtwachten, educatieve bijeenkomsten, bemiddeling, enz.)
Afschrikkende aanwezigheid
De MIVB levert heel wat inspanningen op het gebied van afschrikkende aanwezigheid, zowel in de metro (met in totaal een honderdtal medewerkers) als bovengronds (ongeveer 60 medewerkers). Op basis van de verslagen van verschillende bronnen zoals de politie, de bewakingsen de controlediensten en de medewerkers van het openbaar vervoer, wordt gedefinieerd waar de aanwezigheid van medewerkers nodig is. De opdrachten worden dan via een bord aan het personeel meegedeeld met daarop de volgende informatie: station, dienstregeling, lijn, halten, enz.
© Anne Leemans
•• assess: evaluatie;
© Anne Leemans
© Anne Leemans
Preventieacties
•• de positieve herinrichting van de openbare ruimte vergemakkelijken en een harmonieuze samenleving tussen verschillende groepen aanmoedigen (bv.: ontmoetingen tussen medewerkers van het openbaar vervoer en jongeren).
20
Vrouwen Bouwen aan Brussel II
© Anne Leemans
© Anne Leemans
De impact van het preventiebeleid kan in dit verband worden afgemeten aan het grotere aantal overlegvergaderingen sinds 2004. Inspanningen op het gebied van netwerken en contacten moeten dat overleg voortdurend optimaliseren en er zoveel mogelijk gemeenten bij betrekken.
Vrouwen Bouwen aan Brussel II
21
werkgroepen
werkgroepen C DeBAT In sommige stations zijn er te veel lege ruimten (die het gevoel van onveiligheid in de hand werken). Iemand doet het voorstel om de lege ruimten en plekken in stations te benutten, als bijvoorbeeld ontmoetingsruimte. Doordat er geen stevige reactie komt op de daden van een agressor, wordt deze nog versterkt in zijn daden. Dit is ontoelaatbaar. Iemand haalt het voorbeeld aan van Rotterdam, waar een project loopt om vervelende lui het openbaar vervoer te ontzeggen zoals dat bestaat in voetbalwereld. Het probleem stelt zich evenwel dat het openbaar vervoer een publieke ruimte is en geen privé-aangelegenheid zoals het voetbalstadion. Het werken met jongeren vanuit een educatief standpunt moet nog worden versterkt.
2 Inrichting van de stedelijke ruimte Voorzitsters Mevr. Nathalie Gilson en Mevr. Els Ampe, Volksvertegenwoordigsters in het Brussels Hoofdstedelijk Parlement
A Menselijke steden, duurzaam stadsontwerp
Het project kijkt verder dan de puur rationele en modernistische steden zoals “Le Corbusier” die voor ogen had, maar is voorstander van een psychologische aanpak om de reële behoeften van de bewoners en de gebruikers van de openbare ruimte te identificeren en te bevredigen.
Er zouden nog aanvullende aanduidingen moeten worden aangebracht in de stations, opdat potentiële slachtoffers weten wat ze kunnen doen of welke nummers ze kunnen bellen indien er zich problemen voordoen.
In dat opzicht moet het design uit zijn elitaire keurslijf worden bevrijd. Design wordt niet langer alleen toegepast in interieurs, maar kan ook in de stedelijke ruimte worden geïntegreerd, meer bepaald door het aangekochte stadsmeubilair: zitbanken, verlichtingselementen, bushalten, enzovoort.
Veiligheidsploegen ter plaatse werpen hun vruchten af: het blijkt dat hun aanwezigheid sinds 2006 een zeer positieve impact heeft op het agressieve gedrag van jongeren. Iemand uit het publiek vraagt zich af hoe men zich als klant het best kan gedragen ten opzichte van iemand die zich misdraagt, die een storend gedrag vertoont in de metro of op de tram of bus. Na een opmerking gemaakt te hebben, kreeg de dame in kwestie een zeer onbeleefd antwoord terug. Zwijgen is altijd de gulden middenweg, maar valt die te verkiezen? Hieropvolgend wordt meegedeeld dat de conducteur zelf geen bevoegdheid heeft om op te treden en dat de nodige hulp via de dispatching komt. Het is dan ook aan te bevelen, gebruik te maken van de speciale oproepnummers waar men wangedrag kan melden. Zo’n oproep komt terecht bij een van de talrijke controleploegen die actief zijn op het terrein.
22
Vrouwen Bouwen aan Brussel II
© Marcel Vanhulst
Men zou moeten nadenken over de invoering van een (snel en doeltreffend) systeem waarmee men in noodgevallen een sms-bericht kan versturen. Het publiek zou meer begeleiders in de voertuigen willen zien. Zo stelt Mevr. de Volksvertegenwoordigster, Mevr. Carla Dejonghe, dat ze recent een voorstel heeft gedaan om agressie op buschauffeurs tegen te gaan door het aanstellen van vaste begeleiders.
sche aspect en alles wat met de menselijke dimensie in de stad verband houdt.
Lise Coirier Manager van Pro Materia (Brussel)
Pro Materia, dat in 1999 door Mevr. Lise Coirier werd opgericht, promoot design in het kader van interdisciplinaire projecten in Brussel, in België en op internationaal niveau en wil hiermee een bijdrage leveren aan het menselijke imago van de stad. In 2003 werd op internationaal niveau “European Design Forum” een project over mobiliteit en stadsontwerp opgestart. Daarbij stond een duurzaam stadsontwerp centraal. Dit is een interdisciplinair project en betreft niet alleen de architectuur en de stedenbouw, maar ook het antropologi-
Het gebruik van andere – meer vrouwelijke en meer creatieve – vormen dan de vormen die meestal worden gebruikt, kan niet alleen een effect hebben op het uitzicht (bv.: gebogen zitbanken in Gent), maar ook op de mentaliteit (studies hebben intussen aangetoond dat meer luxueuze infrastructuren minder worden beschadigd door vandalen). De openbare ruimte moet uit haar erg geprivatiseerde keurslijf worden bevrijd. Clear Channel en Decaux hebben het monopolie over de openbare aanbestedingen, waardoor het voor designers erg moeilijk is om een rol te spelen in de openbare ruimte. Pro Materia wijst echter op de absolute noodzaak om opnieuw creatiever om te gaan met de openbare ruimte. De inrichting van pleinen kan ook een gunstige invloed hebben op de mobiliteit en het gemengde karakter van die ruimten. Pleinen kunnen opnieuw ontmoetingsplaatsen worden die door hun indeling en de manier waarop ze (voldoende) verlicht zijn een veilig gevoel geven en waar vrouwen weer durven te komen. Hierbij dient wel te worden opgemerkt dat een gebrek aan verlichting bijdraagt tot een gevoel van onveiligheid, terwijl te veel verlichting
Vrouwen Bouwen aan Brussel II
23
werkgroepen
dan weer een nadelige invloed heeft op de leefbaarheid. Hiervan kunnen interessante voorbeelden worden aangevoerd, onder meer uit Milaan (Italië).
B Vrouwelijke planningsvormen
Enkele jaren later organiseerde Pro Materia in Verona een symposium over lighting design. Daarbij werd de belangrijke vraag gesteld hoe mensen de stad overdag en ’s nachts beleven. In 2006 haalde Pro Materia de openbare aanbesteding rond het designpark binnen, uitgeschreven door de Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering belast met Leefmilieu. Het project draaide rond het thema “Omhels de bomen” en had tot doel om cultuur en natuur dichter bij elkaar te brengen. De videobeelden van de ingediende projecten kunnen nu nog altijd in de Koninginnegalerij worden bekeken. Op 10 januari 2009 gaf Pro Materia samen met de steden Montréal, Saint Etienne, Lyon en Marseille het startschot voor de wedstrijd “Commerce Design Brussels”. De prijs daarvan zal in de loop van de maand april worden toegekend. In deze wedstrijd staat de vraag centraal of Brussel net als Turijn, Shanghai en nog andere steden tot een ware Design City kan uitgroeien. Al die verschillende projecten streven telkens hetzelfde doel na: de stad aantrekkelijker maken en er een leefbare ontmoetingsplaats van maken. In de 18de eeuw werd een openbaar plein beschouwd als een ontmoetingsplek voor mensen. Dat is het startpunt waarnaar we moeten proberen terug te keren.
24
Vrouwen Bouwen aan Brussel II
© Marcel Vanhulst
In 2004 organiseerde Pro Materia een colloquium in Luik in het kader van de eerste biënnale van het design in de stad. Verscheidene prominenten zijn er komen praten over de interactie tussen stadsmeubilair en mobiliteit – twee aspecten die niet los van elkaar kunnen worden gezien. Het is uitgerekend dat verband tussen de verschillende voorwerpen en de verschillende vormen in de stad dat ons een beter inzicht biedt in de manier waarop mensen bewegen, zich organiseren en elkaar opzoeken. Het is de bedoeling om de stad Luik vanuit het standpunt van het design, de architectuur en de openbare ruimte verder te ontwikkelen.
De Gentse actiegroep “Leg haar blaas het zwijgen niet op”, informeel “de Plasactie” genoemd, werd in 2004 opgericht door Baharak Bashar. Door middel van een petitie is Bashar op zoek gegaan naar medestand(st)ers, met een eenvoudige logische claim. “Het recht op gratis plassen, óók voor vrouwen”. Al op de eerste dag van de petitieactie, de Nationale Vrouwendag van 11 november 2004 te Hasselt, bleek er een gevoelige snaar geraakt te worden. Vrij snel was de actiegroep geboren. Het actiecomité participeerde in diverse media-programma’s, richtte een website op www.plasactie.be, sensibiliseerde via het verspreiden van
© Els Devos
Pro Materia werkte intussen al mee aan de organisatie van verscheidene wedstrijden die tot doel hadden om opnieuw meer creativiteit in die concepten te introduceren. Sommige kunstenaars aarzelen dan ook niet om pleinen op te vrolijken met behulp van geluid (bijvoorbeeld het spel van de wind in een reeks buizen) of stof (in de vorm van zeilen waarmee renovatiewerven aan het zicht worden onttrokken).
omgeven door gestroomlijnde, gladde inox wanden, sieren deze paradepaardjes de stad. Ook een duidelijke, gestileerde signalisatie maakt deel uit van deze infrastructuur. Ere wie ere toekomt. Terecht verkreeg de stad de “Thuis in de stad” prijs voor deze pronkstukken van publiek sanitair. Ware het niet dat er een groep over het hoofd werd gezien: de vrouwen! Blijkbaar werden zij nog lager gerangschikt dan de hondengemeenschap, getuige het tot voor kort
Els De Vos dr. ir.-arch. – ruimtelijke planner
Mijn lezing bestaat uit twee delen. Het eerste deel is een oproep tot “Universal design” voor publieke toiletten aan de hand van de ervaringen van de Gentse actiegroep “Leg haar blaas het zwijgen niet op”, informeel de Plasactie genoemd. Het tweede deel gaat over parken als voertuigen tot emancipatie voor vrouwen en kinderen. “Laat haar zitten”, het verhaal van de plasactie (1) Voor hygiëne en sanitaire voorzieningen in de publieke ruimte zet de stad Gent zijn beste beentje voor. Sinds 1990 werden wel meer dan honderd en tweeëntwintig degelijk onderhouden hondentoiletten en zeven losloopweiden geïnstalleerd, waarmee Gent de koploper in Europa is. In verscheidene wijken werd creatief gezocht naar plaatsen voor een aangepaste infrastructuur met een duidelijke signalisatie die telkens de hondenbaasjes de weg wijst naar het sanitair voor hun viervoeter. Recentelijk heeft de stad een tweede actie ondernomen. De negentiende-eeuwse batterij van urinoirs werd deels vervangen en aangevuld met een aantal spiksplinternieuwe modellen, zes en dertig in totaal. De stad spaarde kosten noch moeite. Ook deze gebruikers werden in de watten gelegd. Aërodynamisch, hightech (op zonne-energie en zonder waterverbruik) en
bijna zo goed als volledig ontbreken van gratis toegankelijke publieke toiletten voor vrouwen. Statistisch gezien vormen zij een substantieel deel van de Gentse stadsgebruikers, maar sociaal en maatschappelijk werden zij blijkbaar achteruit geschoven. Een onrechtvaardige situatie die tijdens de Gentse Feesten nog eens werd versterkt, vond “de Plasactie”. Vrouwen schoven aan in lange rijen voor de schaarse, en op de koop toe betalende toiletcontainers, terwijl de mannen hun behoefte konden doen op quasi elke hoek van de straat in tijdelijke sanitaire uitrustingen. Bovendien lopen de vrouwen bij wildplassen het risico op een boete voor openbare zedenschennis (wat een strafblad betekent). “Het siert ons dat onze billen meer waard zijn dan the “male jewels”, maar dit neemt het onrecht niet weg. Het verwijst naar een in gebreke blijven van een gelijkwaardige politie- en juridische reglementering”, aldus activiste Mevr. Kristin Brantegem. Historisch gezien stonden vrouwen en de publieke ruimte vaak op een gespannen voet met elkaar, zowel metaforisch als ruimtelijk. Waar de openbare sfeer van politiek, staat, macht, recht, leger, wetenschap, sport en cultuur, beschouwd werd als een mannenwereld, werden vrouwen geassocieerd met de haard en de woning. Deze scheiding van sferen kende zijn hoogtepunt in de negentiende eeuw. Zeker ‘s nachts werd een onvergezelde vrouw op straat verdacht gevonden. De uitdrukking “publieke vrouw” wijst nog steeds op de ambigue perceptie van een vrouw in de publieke ruimte. Op haar wordt zowel verlangen en erotische begeerte, als walging en minachting geprojecteerd. Deze ingesleten historische en culturele opvattingen hebben nog steeds hun doorwerking. Enerzijds worden plassende vrouwen geërotiseerd, getuige de talrijke video’s en websites over plasseks, terwijl ze anderzijds te min geacht worden om voor hen de nodige voorzieningen aan te brengen. Zeker ’s avonds zijn de meeste toiletten voor vrouwen gesloten.
-© Freddy Willems, ontwerp: spike, Parsival Delrue, 2006
posters en het aanbieden van een damesurinoir op de Gentse Feesten. Op deze feesten werden vrouwen bevraagd over hun plasgedrag. Opvallend was dat 37,6% van de respondenten aangaf wild te plassen in een stedelijke ruimte, terwijl 22,2% van de respondenten aangaf terug naar huis te gaan. De beperkte bewegingsvrijheid van vrouwen werd hierbij meteen duidelijk, evenals het feit dat wildplassen niet enkel een mannenzaak is. Over het onrecht inzake publiek sanitair voor vrouwen liet de actiegroep eveneens een vraag indienen in het Vlaamse parlement. Met een projectsubsidie “Vrouw zijn in de stad” van Mr. Christian Dupont, federaal minister van Gelijke Kansen en Grootstedenbeleid, organiseerde de actiegroep een signalisatieproject en schreef hij een universal-design-wedstrijd uit voor een goed zichtbaar uniseks openbaar toilet. Het winnende toiletontwerp is momenteel bij de stad Gent ter uitvoering. Eveneens stelde de stad in 2008 voor de tweede maal op rij op vier plaatsen in Gent gratis publiek sanitair ter beschikking tijdens de Gentse Feesten. Het actievoeren heeft vruchten opgeleverd. Deze ene casus behandelt slechts één aspect van de stad en de publieke ruimte, maar ze illustreert wel heel treffend de problematiek. De stedelijke ruimte draagt nog vele sporen van mannelijke dominantie in het verleden. Ik vermeldde al dat er nog een negentiende-eeuws netwerk van urinoirs in Gent was. In de middeleeuwen was men door de Kerk zelf verplicht urinoirs aan de gevel van de kerk te voorzien
Vrouwen Bouwen aan Brussel II
25
werkgroepen
om te verhinderen dat er tegen de gevels werd geplast. Die verplichting was gebaseerd op de volgende taakverdeling: de vrouwen gingen na de mis naar huis om de aardappelen op te zetten, terwijl de mannen bleven hangen op café en dus nood hadden aan sanitaire infrastructuur. Een meer hedendaags voorbeeld betreft het aantal toiletten in shoppingscentra. Ondanks het feit dat 70% van de bezoekers vrouwen zijn, overweegt het aantal plasfaciliteiten voor mannen haast altijd boven dat van vrouwen. Nochtans was en is de stad verre van een puur mannelijke plek. Het aantal vrouwelijke inwoners is in steden hoger dan het aantal mannelijke. Met al haar voorzieningen, openbaar vervoer, scholen, diensten, enzovoort, heeft de stad heel wat te bieden. In de jaren 1960 meenden modernistische architecten en stedebouwkundigen dat de stad diende opgesplitst te worden in overzichtelijke zones: één voor werk, één voor wonen, één voor distributie, … Ze voorzagen daarvoor een gridstructuur als basispatroon. De Brusselse Noordwijk, deze kantoorwijk die ook het klein Manhattan werd genoemd, is daar het bekendste voorbeeld van. In de praktijk is deze stedenbouw heel onpraktisch gebleken. Na kantooruren is er nog heel weinig passage, en dus weinig sociale controle op straat. Belangrijke kenmerken van vrouwvriendelijke steden zijn juist een menging van functies (wonen, groen, voorzieningen, werkgelegenheid, …), goed, veilig en overzichtelijk openbaar vervoer, verzorgd en aantrekkelijk sanitair en een grote sociale veiligheid.
26
Vrouwen Bouwen aan Brussel II
F. 1 : inplantingsplan van het park
In studies over het bouwblok werd het verband tussen het huiselijke karakter en de vrouwelijke sfeer van een park in een bouwblokkenpit nog niet gelegd. Nochtans zijn het vooral de vrouwen en hun kinderen die genieten van deze besloten parken. Voor bepaalde migrantenvrouwen zijn het vaak zelfs de enige publieke ruimten waar ze alleen of met hun kinderen heen kunnen. Hun “daily potential path area”, de afstanden die ze dagelijks afleggen, is immers opmerkelijk kleiner gebleken dan die van autochtone vrouwen die al een beperktere hebben dan mannen. Veel bouwblokkenpit-parken situeren zich in de negentiende-eeuwse gordel van de stad, waar juist meer alleenstaande en allochtone vrouwen wonen dan gemiddeld. Relatief lage huurprijzen door de gebrekkige woonkwaliteit en de nabijheid van stedelijke voorzieningen, maken deze gordel interessant voor deze groep. Het Rommelwaterpark uit 1997 en het park Groene Koningin in de negentiende-eeuwse gordel rond respectievelijk Gent en Brussel, zijn twee interessante parken voor vrouwen en kinderen(3). Het kleinschalige Rommelwaterpark is zo geconcipieerd dat de tuintjes van de omringende buren
(© Groendienst Gent)
erop uitkomen (zie figuur). Zo werken de buren mee aan de randen van het park. Ook tijdens de aanleg bleven ze niet afwezig. Toen de afwerking van het park op zich liet wachten, kwamen ze op straat om de voltooiing op te eisen.
© Els Devos
© Marcel Vanhulst
Parken in een bouwblokkenpit(2)
De sociale controle is er juist groot doordat alle omringende woningen uitgeven op het park. Het feit dat bewoners of passanten een oogje in het zeil kunnen houden en de parkbezoekers het gevoel hebben dat dat effectief gebeurt, heeft een positieve werking. Maar ook de kamerverdeling van het park zelf, die een intimiteit garandeert, is belangrijk, evenals de aanwezigheid van drie uitgangen. Deze uitgangen zijn controleerbaar, maar maken vluchten toch mogelijk (wat niet zo is in het geval van slechts één
uitgang). Sociale veiligheid, goede overzichtelijke paden en plekken met een grote sociale controle door voorbijgangers of bewoners blijken uiterst belangrijk te zijn, om aan vrouwen terug macht te verlenen. Dit park kan praktische emanciperend genoemd worden. De bestaande rollenpatronen (vrouw als hoofdverantwoordelijke voor huis en kinderen) worden er niet door veranderd (wat structurele emancipatie zou betekenen), maar het werk en leven van vrouwen wordt er wel door vergemakkelijkt. Ze hoeven hun kinderen bijvoorbeeld niet te begeleiden naar het park. Ook het park Groene Koningin in Schaarbeek verleent aan vrouwen en kinderen een rustpunt en speelplaats. Het park kwam nog maar recent tot stand via de wijkcontracten.
Vrouwen Bouwen aan Brussel II
27
werkgroepen
F. 2 : Isometrie van het park in: Vereckt Marjorie, “Tableau Vivant”, A+, nr. 212 (2008), 46.
Landschapsarchitect Eric Dhont maakte ervoor een landschapsproject. De stem van buurtbewoners werd erbij betrokken via de vzw RenovaS. Dit park wordt omringt door grote muren zodat binnendringen in de omliggende tuinen onmogelijk wordt. De ervaring leerde dat deze mogelijkheid er reëel is. Via een cascade van trappen en hellingen die slingeren tussen betonnen muren werd een boeiend traject georkestreerd. De betonnen wanden met zichtbare keien variëren in hoogte waardoor ze een spel met het terrein aangaan. Aan de ene straat vormen ze een metershoge muur die aansluit bij de kroonlijst van de aanpalende rijwoningen. Dieper in het hellende terrein worden
28
Vrouwen Bouwen aan Brussel II
de muren zit- of leunmuren die een “vrije compartimentering” op het terrein organiseren. Het trapveld krijgt er bijvoorbeeld een zekere intimiteit door. Centraal op het terrein staat er een gebouw met zadeldak van het architectenbureau ARBR. De parkwachters, aangeworven via de Cel van Strategische en Duurzame Ontwikkeling van de gemeente Schaarbeek, vinden er hun onderkomen, evenals de kinderopvang “Les petits pas”. Ondanks de radicale barrière tussen de aanpalende privéwoningen en het park, is het park niet claustrofobisch, maar zelfs overzichtelijk. Door de grote hoogteverschillen
kijkt de bezoeker op de hoogste gedeelten van het park immers uit, over de rest van het park en de aanpalende huizen naar de spectaculaire skyline van de Noordwijk. Bovendien is er een informele sociale controle door een haast constante, maar druppelsgewijze stroom van passanten, waaronder pendelaars op weg naar en van het Noordstation. Ten slotte speelt de parkwacht aangeworven via de Cel van Strategische en Duurzame Ontwikkeling van de gemeente Schaarbeek, een niet te onderschatten rol in een buurt waar de “klassieke” publieke ruimte van straten en pleinen als relatief onveilig en door mannen gedomineerd wordt ervaren.
Noten
Ondanks de verschillende vormgeving, beheer en begrenzing van de besproken parken, functioneren ze beide goed. In belangrijke mate is dit toe te schrijven aan hun intimiteit, geborgenheid en grote sociale veiligheid. Zij werd in beide parken verzekerd, zij het op een andere manier, afhankelijk van de noden van de context. Inspraak van de omwonenden, m.a.w. een bottom-up benadering, was bij beide parken aanwezig, al gebeurde dit op een andere manier. Deze inspraak was volgens mij essentieel om de specificiteit van de buurt beter te bevatten. Zo werd de vrees voor criminaliteit in Schaarbeek vertaald in de instelling van een parkwacht en een bufferende begrenzing van het park door hoge betonnen muren. De tussenruimte tussen de tuinmuren van de buren en de betonnen muren vormen de berging van het tuingerief voor de tuinwachters. De parken zijn ook in beide gevallen overzichtelijk en ze bestaan uit diverse compartimenten of buitenkamers. Deze twee aspecten verlenen zowel een zekere beslotenheid, als een vergroting van de sociale controle. Evenmin onbelangrijk is de aanwezigheid van minstens twee toegangen langs verschillende straten waardoor er een passage van langzaam verkeer ontstaat die de veiligheid en levendigheid van de parken verzekert. De beperkte toegang voor de auto is essentieel om de rust en geborgenheid van de parken te verzekeren. Inspraak van bewoners en kennis van de context, een gepaste toegankelijkheidsgraad, intieme, maar multifunctionele plekken en een grote sociale veiligheid zijn volgens mij vier sleutelfactoren van een goed werkend bouwblokkenpitpark. De bouwblokkenstedenbouw werd tot nu toe een vorm van “kleinschalige planning” genoemd. Maar ze kan ook als een vrouwelijke vorm van stedenbouwbeoefening worden beschouwd.
2 Voor achtergrondinformatie over het Rommelwaterpark, verwijs ik naar
1 Voor alle verwijzingen en referenties, verwijs ik naar de website www.plasactie.be, en de artikelen: Els De Vos, Laurence Claeys, Baharak Bashar, Kristin Brantegem, “Laat haar zitten! Plasgebruiken van vrouwen binnen en buiten de stad”, Ruimte & Planning, 27 (2007) 1, 10-28; Laurence Claeys, Baharak Bashar, Els De Vos, Kristin Brantegem, “Leg mijn blaas het zwijgen niet op” plas-praktijken, plas-kennis en plas-attitudes van vrouwen”, Ethiek en Maatschappij, 8 (2005) 4, 50-82; Els De Vos, “Sanitaire cultuur in Gent/Culture Sanitaire à Gand”, A+ Belgisch Tijdschrift voor Architectuur/Révue Belge d’Architecture, Juni-Juli, 31 (2005) 194, 16-17.
Els De Vos, “Een vrouwvriendelijk park. Hoe in Gent een park voor en door vrouwen met kinderen ontstond”, Agora, 19 (2003) 5, 37-39, en: De Vos Els, Gender en Planning. Ruimtelijke patronen voor diversiteit in parken, scriptie, GGS-Stedenbouw en Ruimtelijke Ordening, KU-Leuven (2002) waarin drie Gentse parken, het Citadelpark, het Koning Albertpark en het Rommelwaterpark werden geanalyseerd. Dit onderzoek is gebaseerd op de analyse van kaartmateriaal, krantenknipsels, secundaire literatuur en 64 enquêtes met parkbezoekers. Voor een bespreking van het park Groene Koningin, zie: Vereckt Marjorie, “Tableau Vivant”, A+, nr. 212 (2008), 44-47.
3 Voor een bespreking van dit laatste park, zie: Vereckt Marjorie, “Tableau Vivant”, A+, nr. 212 (2008), 44-47. Voor het andere park, zie mijn afstudeerscriptie: De Vos Els, Gender en Planning. Ruimtelijke patronen voor diversiteit in parken, scriptie, GGS-Stedenbouw en Ruimtelijke Ordening, KU-Leuven (2002) waarin drie Gentse parken, het Citadelpark, het Koning Albertpark en het Rommelwaterpark werden geanalyseerd. Dit onderzoek is gebaseerd op de analyse van kaartmateriaal, krantenknipsels, secundaire literatuur en 64 enquêtes met parkbezoekers.
Niettemin, en daarmee wil ik eindigen, biedt de ruimte een belangrijke voorwaarde voor de emancipatie van vrouwen, maar geen uitsluitende voorwaarde. Ook op andere terreinen, zoals het sociale, het economische en het juridische, moet aan de weg worden getimmerd.
Vrouwen Bouwen aan Brussel II
29
werkgroepen
werkgroepen 3 Positief samenleven in de openbare ruimte Voorzitsters Mevr. Fatiha Saïdi en Mevr. Brigitte De Pauw, Volksvertegenwoordigsters in het Brussels Hoofdstedelijk Parlement C DeBAT In sommige wijken kan multiculturaliteit een gunstige invloed hebben op het veiligheidsgevoel (contacten tussen verschillende culturen, communicatie, enzovoort). Wel moet iets worden gedaan aan bepaalde uitingen of gevoelens van sommigen ten aanzien van multiculturaliteit.
A “Het MEGA-project”
Hieronder dient men te verstaan dat de kinderen enkele tools worden aangereikt om op een bewuste manier om te gaan met de (negatieve) invloeden waaraan zij worden blootgesteld, zodat zij op een correcte, adequate wijze kunnen omgaan met bepaalde situaties.
Via sensibilisering meer aandacht voor de voordelen van nette openbare ruimten en de mogelijkheden van eenieder om daar een bijdrage aan te leveren, is een betere benadering dan repressie.
”Het MEGA-project” is geënt op het “DARE-project” uit de Verenigde Staten. Het kwam ter kennis van enkele Limburgse politiemensen via de Amerikaanse school verbonden aan de US Airforce Kleine-Brogel. Het project werd dan omgezet naar Belgische onderwijsnormen, eerst onder de naam DONNA, later als “MEGA”.
Een multidisciplinaire aanpak kan vrouwen uit bepaalde milieus en/of van een bepaalde herkomst helpen om weer de straat op te durven gaan. Sport bevorderen is in dat opzicht erg belangrijk. Bij volksraadplegingen over bepaalde projecten moet men er ook rekening mee houden dat heel wat vrouwen ’s avonds niet meer buiten komen. Dit betekent ook dat raadplegings- of openingstijden moeten worden uitgebreid. Men stelt ook vast dat sommige vrouwen met name over veiligheid een andere mening verkondigen al naargelang het feit of ze alleen of in het bijzijn van hun echtgenoot worden ondervraagd. Het is dan ook belangrijk om rechtstreeks naar hun meningen en suggesties te vragen. Sommige wijken moeten worden ontsloten door het openbaar vervoer te verbeteren.
30
Vrouwen Bouwen aan Brussel II
© Marcel Vanhulst
Beter beveiligde zebrapaden moeten vrouwen, met name jonge moeders of oudere vrouwen, de mogelijkheid bieden om zich gemakkelijker te verplaatsen. Iedereen wil meer vuilnisbakken, zitbanken en bushalten... maar niet vóór zijn deur. Dit is het zogenaamde NIMBYfenomeen (Not In My Backyard). Die mentaliteit moet veranderen; maar dat zal niet vanzelf gaan.
Via het “MEGA-project” wordt getracht door training kinderen assertiviteit aan te leren zodat ze het goede antwoord kunnen geven.
Het volledige project stoelt op partnership. Zowel de politiediensten, de scholen, de leerkrachten, de ouders, CLBcentra als de politieke overheid worden bij het project betrokken.
Frank Pierco Inspecteur, Coördinator Dienst Slachtofferzorg en Preventie, Coördinator “Mega-project”, Lokale Politie PZ 5412 KASTZE
De bezorgdheid om de kinderen en de invloeden waaraan zij worden blootgesteld is voor iedereen, moeders en vaders, een bron van onrust. Deze onrust over de invloeden waaraan de kinderen blootgesteld worden (wat ook een onveiligheidsgevoel met zich meebrengt) kan mogelijk deels beantwoord worden door een project als MEGA. MEGA staat voor “Mijn Eigen Goed Antwoord” - “Mon Engagement pour Garantir l’Avenir”.
De logistieke ondersteuning (aanschaf werkboekjes voor de leerlingen) wordt veelal door de gemeenten - binnen wiens grondgebied het “MEGA-project” wordt aangeboden - gefinancierd. De doelgroep die wordt beoogd zijn de leerlingen van de derde graad lager onderwijs. In praktijk worden de lessen vooral in het zesde leerjaar gegeven. Het project wil kinderen op assertieve wijze leren neen zeggen tegen genotsmiddelen en hun aandacht vestigen op alternatieven tegen verveling (sport, jeugdbeweging, hobby’s, ...). Ze leren ook omgaan met de invloed van de media en met druk (stress), misverstanden (ruzies) oplossen, een eigen verwachtingspatroon en een positief zelfbeeld opbouwen en risico’s inschatten.
Vrouwen Bouwen aan Brussel II
31
werkgroepen
Elk van de 10 lesonderdelen gaat dieper in op één van deze onderwerpen, die elk voor zich, maar zeker indien meerdere factoren gecombineerd worden, aanleiding kunnen geven tot later risicogedrag. De eerste, tweede en tiende les uit het pakket (voorstelling veiligheidsdiensten, verslavingen en alternatieven) worden gegeven door een politieman/ vrouw die hiertoe een bijkomende opleiding heeft genoten. De overige lessen worden gegeven door de leerkrachten zelf. De zesde les, omgaan met stress, door het CLB.
B VROUWELIJKE 55-PLUSSERS NEMEN HUN VEILIGHEIDSLOT IN EIGEN HANDEN
Besluit Drugspreventie, en bij uitbreiding de preventie van sociaal onaangepast gedrag, is een must!
© Marcel Vanhulst
Met “het MEGA-project” wordt niet gepretendeerd dat het experimenteergedrag van jongeren volledig kan worden afgewend. Wel wordt getracht dit experimenteergedrag uit te stellen. Hoe later een jongere kennis maakt met genotsmiddelen, inbegrepen tabak en alcohol, hoe kleiner de kans op later problematisch gebruik en/of gedrag.
32
Vrouwen Bouwen aan Brussel II
© Marcel Vanhulst
In de beginjaren van het project werden het werkboekje voor de leerlingen en de begeleidersmap voor de docenten voorgelegd aan prof. Van Den bergh en zijn assistente Mevr.An Victoir van de Katholieke Universiteit Leuven. Het project werd zeer positief geëvalueerd.
De vzw GARANCE De vzw Garance is al zeven jaar actief op het vlak van de primaire preventie van alle vormen van geweld waar vrouwen het slachtoffer van zijn. Het is onze bedoeling om mee te helpen aan de preventie van geweld alvorens geweld gepleegd wordt. Hiertoe organiseren we vormingsactiviteiten, zoals cursussen zelfverdediging en verbale verdediging. Maar dat is niet alles. Onze samenwerking met andere verenigingen is ook erg belangrijk voor ons, omdat we op die manier ook vrouwen en meisjes bereiken die om de ene of de andere reden niet aan onze groepen voor het brede publiek deelnemen. Zo werken we samen met vrouwen uit de immigrantengemeenschap, vrouwen die het slachtoffer zijn geworden van geweld gepleegd door hun partner, vrouwen die van een OCMW-uitkering leven, vrouwen die in het prostitutiemilieu werken... en vrouwen van 55 jaar en ouder.
Vanaf het schooljaar 2009-2010 zal de derde les (omgaan met druk), gegeven door de leerkrachten, extra aandacht besteden aan het fenomeen “steaming”, afpersen met geweld. Het geheel van “het MEGA-project” is dan ook gericht op attitudevorming. Er worden geen producten getoond, geen productinformatie gegeven. Wèl wordt gewezen op de gevaren en gevolgen van verslavende middelen, zowel legale als illegale.
ik nog een wijkvergadering bijwonen, naar het theater gaan of avondcursussen volgen als ik niet meer alleen durf buiten te komen zodra het donker is?
Irène Kaufer Verantwoordelijke van het project “Vrouwelijke 55plussers en hun veiligheid” bij de vzw Garance
We vinden het eveneens belangrijk om eenvoudige en concrete hulpmiddelen voor preventie te verspreiden, zoals alarmfluitjes (2004) of “Mooi ontsnapt!”, een praktische veiligheidsgids voor vrouwen (2005). We organiseren ook professionele trainingen waar vrouwen leren omgaan met agressie op het werk. Met al onze activiteiten proberen we de volgende doelstellingen te bereiken:
Inleiding Om nog eens de titel van deze dag te nemen, zouden we durven te stellen dat wie aan Brussel wil bouwen, eerst buiten moet durven komen. We stellen echter vast dat vrouwen, en met name oudere vrouwen, uit vrees voor de onveiligheid de openbare ruimte mijden.
•• vrouwen en meisjes minder kwetsbaar maken voor de verschillende vormen van geweld; •• hun mogelijkheden op het vlak van preventie en bescherming uitbreiden;
vrouwen slaan vooral op de vlucht of proberen een escalatie te voorkomen; mannen gaan veeleer de confrontatie aan. Vrouwen hebben geleerd om zich veeleer om de behoeften van de ander (zelfs als ze door hem worden bedreigd!) bekommeren dan om hun eigen behoeften. Omwille van die verschillen organiseren wij bijeenkomsten die uitsluitend bedoeld zijn voor vrouwen. Voor mannen worden dan weer andere bijeenkomsten georganiseerd. De leefbaarheid verbeteren? Tijdens deze bijeenkomsten moedigen we hen aan om in de openbare ruimte aanwezig te zijn. Langs cafés gaan waar alleen mannen aanwezig zijn, nodigt niet meteen uit om binnen te stappen, ook al is men niet echt bang. Cafés, parken, pleinen en banken waar vrouwen, en met name oudere vrouwen, en kinderen zijn, ervaren vrouwen als meer uitnodigend. Mobiliteit speelt hier een grote rol, en ook dit begrip betekent voor vrouwen iets anders dan voor mannen. Ook nu nog zijn vrouwen in de meeste gevallen verantwoordelijk voor het gezin en de kinderen. Dat betekent dat ze vaak met de kinderwagen het openbaar vervoer nemen om er even tussenuit te zijn of om boodschappen te doen. Hun sociaal-economische situatie verschilt van die van mannen en daarbij heeft de echtgenoot voorrang bij het gebruik van de auto. Het gevoel van onveiligheid is echter vooral heel groot op het openbaar vervoer, dat zij wel moeten gebruiken. Vandaar onze samenwerking met de MIVB (Maatschappij voor Intercommunaal Vervoer van Brussel). Anderzijds is het ook belangrijk dat vrouwen meer vertrouwen krijgen in hun eigen vermogen om geweld te voorkomen. De activiteiten
•• hun autonomie en burgerschap ontwikkelen. Toch stemt dit “gevoel van onveiligheid” niet noodzakelijkerwijs overeen met de reële onveiligheid. De bevolkingscategorie die het vaakst wordt geconfronteerd met de reële onveiligheid, is niet die van de oudere vrouwen, maar wel die van de jonge mannen. Toch leidt het gevoel van onveiligheid tot vermijdingsgedrag (waardoor men ‘s avonds niet meer buiten komt, bepaalde wijken mijdt, enzovoort). Vrouwen van 55 jaar en ouder vermijden situaties die niet per se risicosituaties zijn en ze plooien zich terug op zichzelf en hun onmiddellijke omgeving, waardoor ze afhankelijker en dus kwetsbaarder worden voor geweld binnen het gezin. Partnergeweld komt – bij vrouwen van 55 jaar en ouder - inderdaad veel vaker voor dan overvallen op straat. Bovendien vormt het vermijdingsgedrag dat ze aan de dag leggen een grote hindernis voor gelijkheid: hoe kan
Garance organiseert voor al zijn doelgroepen: Om hen te helpen de moeilijkheden te overwinnen die ze ervaren om zorg te dragen voor zichzelf, passen we een analyse toe op basis van het geslacht. Dit wil zeggen: •• mannen en vrouwen worden niet op dezelfde manier met geweld geconfronteerd: mannen worden op bepaalde tijdstippen geconfronteerd met geweld – gepleegd door verre kennissen – in de openbare ruimte. Vrouwen daarentegen zijn vaker gedurende een lange periode slachtoffer van geweld dat vaak in de privésfeer en door mensen die ze kennen, wordt gepleegd; •• mannen en vrouwen hebben niet hetzelfde soort opvoeding gekregen, waardoor ze anders reageren op geweld:
•• cursussen zelfverdediging en verbale verdediging die vrouwen meer vertrouwen moeten geven in hun eigen mogelijkheden op het vlak van preventie, verbale zelfverdediging en indien nodig, en als laatste redmiddel, van fysieke zelfverdediging. •• Verkenningswandelingen: bij een verkenningswandeling wandelt een groep van 5 tot 8 deelneemsters anderhalf uur lang door een vooraf bepaalde wijk. Een begeleidster brengt daarbij gesprekken op gang door middel van vragen en oefeningen en nodigt de deelneemsters uit om de openbare ruimte op verschillende en vaak ongebruikelijke manieren te ervaren, zodat ze
Vrouwen Bouwen aan Brussel II
33
werkgroepen
een meer globale indruk krijgen van de plaats en diens mogelijkheden. Een ander lid van de groep noteert de opmerkingen, getuigenissen en bijdragen van de deelneemsters en systematiseert de resultaten van dit soort enquête. De deelnemers krijgen daarna de kans om het verslag van de wandeling goed te keuren en om mee te werken aan de uitwerking van voorstellen om veranderingen door te voeren. De begeleidster zorgt ervoor dat die voorstellen aan de bevoegde instanaties worden bezorgd en organiseert informatiesessies met de deelneemsters om ze op de hoogte te houden van de gevolgen van hun inspanningen, eventueel in aanwezigheid van een of meerdere vertegenwoordig(st)ers van de bevoegde instanties.
Bovendien kennen ook zij de realiteiten van het leven van vrouwen van 55+ niet. Vaak zijn ze zich niet eens bewust van de negatieve impact van hun eigen gedrag op die vrouwen. Het leeftijdsverschil versterkt nog eens de stereotypen op basis van geslacht. Daaruit vloeit een gebrek aan respect en tolerantie voor het verschil voort, waardoor de contacten tussen die twee bevolkingsgroepen in de openbare ruimte vaak in conflicten dreigen uit te monden.
Garance biedt aan vrouwen die ouder dan 55 jaar zijn, de volgende mogelijkheden:
In die zin menen we dat de uitwisselingen tussen verschillende generaties een benadering is die een enorme bijdrage kan leveren aan de preventie van het gevoel van onveiligheid en de agressie. De beste manier om een eind te maken aan vooroordelen over leeftijd en gender bestaat erin om mensen uit verschillende generaties en van verschillende geslachten de kans te bieden om elkaar te ontmoeten en - beter nog – om met elkaar aan gemeenschappelijke projecten (video, optreden, artikel, radioprogramma, enz.) te werken om op die manier de wijk leefbaarder te maken. Daarna kan die aanpak ook bij een ruimer publiek worden toegepast.
•• b ezinningsgroepen: hierbij worden de oudere vrouwen uitgenodigd om het onderwerp veiligheid op een kritische manier te analyseren (uitwisselen van ervaringen, informatie over reële risico’s, analyse van de media), hun ervaringen op het vlak van preventie met elkaar te delen (getuigenissen, rollenspelen) en nieuwe vaardigheden te verwerven (via spelen en oefeningen). Op deze manier krijgen ze meer vertrouwen in zichzelf, in hun vermogen om actie te ondernemen en in hun subjectieve gevoel van veiligheid. Bovendien zorgen deze initiatieven voor een aantal positieve neveneffecten, zoals het smeden van sociale banden met de andere leden van de groep. Belangrijk: De begeleidsters zijn “peer trainers”, d.w.z. vrijwilligers uit dezelfde leeftijdscategorie die door Garance werden opgeleid. We zoeken voor dit soort projecten nog vrijwilligsters voor 2009. •• S pecifieke cursussen voor verbale en fysieke zelfverdediging •• V erkenningswandelingen: (zie boven) •• O ntmoetingen tussen verschillende generaties (bevindt zich nog in de projectfase). Het zijn vooral de groepen jonge jongens die tijdens lange periodes van de dag de openbare ruimte innemen, die vrouwen van 55 jaar en ouder angst aanjagen. De ervaring heeft Garance geleerd dat de vrouwen de realiteit van het leven van die jongeren niet kennen en dat ze dat langdurig rondhangen steeds weer associëren met kwade bedoelingen. Anderzijds voelen ook de jonge jongens de argwaan van de oudere vrouwen. Door dat wantrouwen voelen ze zich aangevallen en gediscrimineerd.
34
Vrouwen Bouwen aan Brussel II
Zonder het reële gevaar te willen ontkennen dat uitgaat van een kleine minderheid van die jongeren, lijkt het ons echter belangrijk om bij te dragen aan een mentaliteitsverandering en het uitbannen van stereotypen, zodat er plaats komt voor een ware dialoog.
C DeBAT “Samenleven”, “de stad opbouwen” is alleen mogelijk als er ook vrouwen in de openbare ruimte aanwezig zijn. Het aspect leefbaarheid is even belangrijk als het aspect veiligheid. Maar de algehele ontwikkeling van de maatschappij, de opvoeding noch de architectuur werken de leefbaarheid in de openbare ruimte in de hand. De openbare ruimte is niet leefbaar genoeg voor vrouwen. Slechts weinig straten of pleinen dragen de naam van een vrouw en er zijn slechts weinig standbeelden van vrouwen die invloed hebben gehad op de geschiedenis van de gemeenschap. De openbare ruimte moet meer toegankelijk worden gemaakt voor vrouwen. Daarnaast moet de ontwikkeling van een gezamenlijk woonklimaat, van wijken met een “dorpsgeest” worden gestimuleerd, om op die manier de leefbaarheid en het maatschappelijke leven te versterken. Het zou interessant zijn om “micro-verkenningswandelingen” in 2 of 3 straten te organiseren en om acties uit te werken waarmee relaties van goed nabuurschap worden bevorderd. De noodzaak van die preventieprogramma’s en het gebrek aan leefbaarheid op straat wijzen op tekortkomingen van een type opvoeding of samenleving waar men niet meer op een hartelijke (“met de glimlach”) en respectvolle manier met elkaar leert omgaan. Brusselse vrouwenverenigingen zouden acties kunnen promoten om vrouwen uit de buitenwijken aan te moedigen om ’s avonds deel te nemen aan culturele activiteiten in de stad. Bij de verslavingspreventieprogramma’s zou men ook een onderscheid moeten maken tussen mannen en vrouwen.
e projecten die gericht zijn op jongeren in de straat, moeD ten zowel meisjes als jongens aanspreken en de stereotypen doorbreken (ook meisjes kunnen op straat sporten).
Ontwikkelingen en acties die de maatschappelijke band verbreken (bijv. het schrappen van bepaalde typen banen zoals caissières in de warenhuizen en ticketverkopers in het openbaar vervoer) moeten worden ontmoedigd.
Vrouwen Bouwen aan Brussel II
35
werkgroepen
werkgroepen 4 Veiligheidsbeleid met een genderaanpak Voorzitsters Mevr. Céline Fremault en Mevr. Marie-Paule Quix, Volksvertegenwoordigsters in het Brussels Hoofdstedelijk Parlement
A
Het veiligheidsbeleid en de genderbenadering
Studies over de aanpassing van Pakistaanse vrouwen in het Verenigd Koninkrijk Pakistaanse vrouwen beheersen in hun land van herkomst de openbare ruimte (wassen, koken, boodschappen,…). Na hun aankomst in het Verenigd Koninkrijk, in de openbare ruimte van Londen, worden deze vrouwen verplicht om zich op te sluiten. Dat idee van verplichte afzondering (thuis en openbare ruimten in de onmiddellijke omgeving) bestaat ook nu nog. Ze voelen zich geremd door hun angst om bijvoorbeeld in moeilijke situaties terecht te komen of door hun angst voor het onbekende. Deze vrouwen hebben dan ook een negatieve perceptie van de openbare ruimte in Londen. Antilliaanse vrouwen van de tweede generatie daarentegen hebben een positievere visie.
© Marcel Vanhulst
Onderzoek over slachtoffers: 40 onderzoeken in Europese steden ”Het Europees Forum voor Veiligheid in de Stad” heeft een studie uitgevoerd naar Europese slachtoffers die in de openbare ruimte werden aangevallen. In deze studie kwamen 40 Europese steden aan bod. Enkele conclusies: Michel Marcus Algemeen afgevaardigde van het Europees Forum voor “Veiligheid in de Stad (Parijs)”
Inleiding De perceptie van veiligheid of onveiligheid van een stad verschilt overeenkomstig 4 criteria, zoals bijvoorbeeld het stadscentrum, de sociale afkomst, de etnische afkomst (waar hebben we onze kinderjaren doorgebracht?) en de leeftijd. De veiligheid of de onveiligheid wordt dus bepaald door de weg die ieder individu intussen heeft afgelegd.
36
Vrouwen Bouwen aan Brussel II
•• Vrouwen voelen zich onveiliger in het openbaar vervoer. (Is dat toe te schrijven aan de drukte, de concentratie van mensen?) •• Vrouwen hebben angstgevoelens over wat er met hun kinderen zou kunnen gebeuren wanneer ze van school terugkeren. Toch verspreiden ze zelf dit gevoel van onveiligheid. •• Bij de herovering en de herinrichting van de openbare ruimte worden geen vrouwen betrokken. Alleen al het nieuws over een wijkrenovatie roept bij sommige vrouwen een gevoel van onveiligheid op. Toch is het van
Vrouwen Bouwen aan Brussel II
37
werkgroepen
Aanbevelingen en conclusie Een goede configuratie van de stedelijke omgeving kan de gelegenheden tot misdaden beperken en het gevoel van veiligheid bij vrouwen en bij de bevolking in het algemeen verbeteren. De veiligheidsvoorzieningen vanuit het oogpunt van de vrouwen mikken op de actieve deelname van de burgers en de verbetering van de veiligheid van personen. Het functionalisme in de openbare ruimte moet pluralistisch zijn. De openbare ruimte moet niet alleen plezier, een plaats van ontmoeting, mobiliteit en werk bieden, maar moet ook nieuwe functionaliteiten aanbieden. Men stelt vast dat een geïntegreerde en brede aanpak van grote invloed is op het gevoel van onveiligheid. Ook het estheticisme van een stad moet multifunctioneel zijn. Vrouwen zijn het best in staat om de elementen in de stadsomgeving te identificeren die risico’s op het vlak van agressie met zich meebrengen en die een invloed hebben op hun gevoel van veiligheid. Wie zich bewust wordt van de mechanismen die tot deze onveiligheid leiden en deze mechanismen probeert te wijzigen, moet daarbij rekening houden met het standpunt van de beide geslachten, moet ook de “andere” bij het debat betrekken en de culturele vertegenwoordigingen omzetten. Wat vroeger als een daad van geweld werd beschouwd, wordt niet per se vandaag nog als dusdanig beschouwd – en vice versa. De noodzaak om een genderbenadering in de stedelijke veiligheid te integreren, wordt pas echt duidelijk als men echt inzicht wil krijgen in het mechanisme van de onveiligheid die door vrouwen wordt beleefd en als men wil inspelen op de aspecten die daaraan ten grondslag liggen. Men moet proberen om plaatsen een andere betekenis te geven op het vlak van de verlichting, de materialen of de vormen. Dit gaat verder dan de aanbevelingen – hoe belangrijk die ook mogen zijn. In de openbare ruimte is de uitwisselingsfunctie een van de grootste waarden: als men die waarde van de openbare ruimte wegneemt, kan men zich afvragen
38
Vrouwen Bouwen aan Brussel II
B CRIMINALITEITSKAART
Een genderbenadering om de openbare ruimte een nieuwe dynamiek te bezorgen, is dan ook van essentieel belang. Men moet de onderlinge solidariteit verder uitbouwen met het oog op een groter burgerschap. Om een herinrichting van de openbare ruimte toe te laten die rekening houdt met de genderdimensie , moet de voorkeur worden gegeven aan een globale en geïntegreerde benadering (bv. stadsmeubilair (verlichting, design), een dialoogruimte (ontmoetingsplaats), vervrouwelijking van de functies die de openbare ruimte beheren, verkenningswandelingen, enz.).
grondgebied”. Het was voor de politie belangrijk om over zo’n informaticatool te kunnen beschikken dat in realtime zicht biedt op de delinquentie in een politiezone. Criminaliteit is een menselijk fenomeen dat ook een bepaalde territoriale logica volgt
Tot nog toe kreeg die benadering vorm in de verkenningswandelingen. Deze activiteiten bieden vrouwengroepen, gemeenschapsgroepen en vrouwelijke burgers de mogelijkheid om niet alleen hun behoeften, maar ook hun oplossingen voor een veilige stad te ontdekken. Die initiatieven helpen ook de sociale isolering te breken die al te vaak uit het gevoel van onveiligheid voortvloeit. Gelijktijdig worden hiermee de autonomie en de participatie van de vrouwen aan het openbare leven verbeterd.
Verschillende factoren hebben een invloed op de keuze van de plaats waar personen beslissen om de wet te overtreden en strafbare feiten te plegen: de toegankelijkheid van de plaats in kwestie, de nabijheid van de woonplaats van de delinquenten, de aantrekkelijkheid van de potentiële doelwitten en de kwetsbaarheid van die doelwitten. Op dit vlak kunnen we al een onderscheid maken op basis van het geslacht. Zo kan men zich de vraag stellen of vrouwen niet vaker potentiële doelwitten zijn en of ze niet kwetsbaarder zijn voor bepaalde typen strafbare feiten (zedenfeiten, tasjesroven). Op basis van die analyse en dat inzicht in de plaatsen waar strafbare feiten worden gepleegd, kan de politie een veel meer aangepast beleid voeren, waarbij politiepatrouilles naar de zones worden gestuurd waar ze het meest nodig zijn.
© Marcel Vanhulst
•• Een goede praktijk in dit verband kon worden vastgesteld bij de vrouwengemeenschap in Manchester. Daar richtten enkele vrouwen een actieve vrouwengemeenschap op, die ook uit praatgroepen bestaat. Zij proberen de vrouwen te mobiliseren voor een grotere participatie. Ze zijn gespecialiseerd in het inrichten en het renoveren van de openbare ruimte rekening houdende met de specifieke noden van oudere vrouwen en van vrouwen met een handicap.
waar de vrouwen die dan nog kunnen gaan zoeken. Men zou het ontwerp en de inrichting van de stedelijke ruimte moeten wijzigen om op die manier het gevoel van onveiligheid te helpen verminderen.
Michel Deraemaeker, Divisiecommissaris – Korpschef van de politiezone Ukkel/ Watermaal-Bosvoorde/Oudergem
De plaatsen waar strafbare feiten worden gepleegd, in kaart brengen
Er bestaan verschillende typen criminaliteitskaarten: Inleiding Waarom de delinquentie in kaart brengen?
Iedere politiezone moet zijn grondgebied goed kennen. Een goede buurtpolitie moet weten waar de feiten zich voordoen, zodat ze doeltreffender kan werken. Evolutie van de criminaliteitskaart
© Marcel Vanhulst
essentieel belang dat ook vrouwen bij de renovatie van de openbare ruimte worden betrokken.
De criminaliteitskaart is niet nieuw; het concept bestaat al tientallen jaren, maar is in al die tijd wel grondig geëvolueerd. In het begin gebruikte de politie duimspijkers op kaarten die op de muur waren aangebracht. Momenteel beschikt ze over digitale informatiedragers: de digitale criminaliteitskaart. Op deze kaart zijn zowel de intuïtie en de kennis van de politieagent over zijn politiezone en zijn persoonlijke netwerk, als wetenschappelijke hulpmiddelen die hem of haar daarbij van dienst kunnen zijn (informatica-, strategische en geografische analyse), opgenomen. De kaart is dan ook een nieuwe vorm van “inlichtingen over het
1 de kaart met de plaatsen waar de feiten werden gepleegd: dit is de meest gebruikte en ook de bekendste kaart (waarop ieder feit met een zwart punt wordt aangeduid); 2 de kaart met de criminaliteitsdichtheid per sector: deze kaart wordt gebruikt in statistische analyses. Daarop worden alle feiten weergegeven die zich in de loop van een jaar hebben voorgedaan (daarbij maakt men gebruik van verschillende kleuren: donkere kleur = plaats met meer delinquentie, lichte kleur = plaats met minder delinquentie); 3 de kaart die de “hot spots” afbakent: de plaatsen met een hoge concentratie van misdaden en strafbare feiten.
Vrouwen Bouwen aan Brussel II
39
werkgroepen
Criminaliteitskaart die door de politiezone Ukkel/Watermaal-Bosvoorde/Oudergem werd opgesteld
neel te motiveren), de woonplaats van de slachtoffers en de plaatsen waar bewakingscamera’s zijn opgesteld. Veiligheid en het beheer van de openbare ruimte
Presentatie van de kaart
Deze criminaliteitskaart werd door een agent van de politiezone Ukkel/Watermaal-Bosvoorde/Oudergem opgesteld in samenwerking met het Centrum voor Informatica voor het Brusselse Gewest (CIBG). Deze kaart geeft onmiddellijk een beeld van de situatie. Deze kaart is gebaseerd op de gegevens van het ISLP (Information System for Local Police) en de cartografie van Brussels Urbis. Ze biedt het voordeel dat ze om de vier uur wordt geüpdatet. De kaart is interactief en kan door alle politiemensen worden geraadpleegd. Gewoonlijk is een criminaliteitskaart een hulpmiddel waarmee de inzetgebieden van de patrouilles worden beheerd. Hier kan echter iedere agent van elk niveau op zijn computer de evolutie van de criminaliteit in zijn politiezone bekijken. Bovendien worden de gegevens van de kaart bij de dagelijkse briefing meegenomen, waardoor de patrouilles nog efficiënter kunnen worden ingezet. De kaart geeft de zones weer waar 7 typen strafbare feiten worden gepleegd (overvallen, zedenfeiten, inbraken, autodiefstallen, diefstallen in auto’s, tasjesroven en brandstichting), en dat over een periode van de laatste 12 dagen. Aanvankelijk werden alleen de eerste vijf typen feiten op de kaart weergegeven. Later werden ook de tasjesroven en de brandstichtingen eraan toegevoegd, omdat tasjesroof een volledig nieuw en bovendien een typisch Brussels verschijnsel is en omdat het aantal brandstichtingen de afgelopen jaren is toegenomen. Doordat de kaart regelmatig wordt geüpdatet, krijgt ieder symbool (type strafbaar feit) een verschillende kleur naargelang het moment waarop het feit werd gepleegd: rood (voor de feiten die de afgelopen 48 uur werden gepleegd), groen (voor de feiten die tussen de derde en de zesde dag voordien werden gepleegd) en blauw (voor de feiten die tussen de zevende en de dertiende dag voordien werden gepleegd). In feite krijgt u met deze kaart drie kaarten in één, want ze geeft niet alleen de recentste feiten weer, maar toont ook de plaatsen waar de meeste feiten (de “hot spots”) worden gepleegd en maakt een onderscheid tussen de verschillende typen feiten. Het is de bedoeling om in de toekomst nog aanvullende elementen toe te voegen, zoals feiten die werden opgelost, met informatie over de dader (teneinde het politieperso-
40
Vrouwen Bouwen aan Brussel II
Men kan zich in dit verband de vraag stellen of de burger het recht heeft om te weten in welke mate zijn wijk beveiligd is en bijgevolg of het relevant is om de kaart op internet te plaatsen. Vraagstuk van de publicatie van de kaart op internet
Verschillende argumenten pleiten voor de verspreiding van de kaart via het internet: •• volledige informatie voor de bevolking: als burger heb ik het recht om te weten wat er in mijn wijk gebeurt; •• betrokkenheid van de bevolking: hierdoor zouden burgers waakzamer kunnen worden, waardoor ze sneller de politie zouden kunnen waarschuwen in het geval van verdachte handelingen of situaties; •• transparant beleid ten aanzien van de verplichting van de politie om rekenschap te geven aan de bevolking; •• via dit soort kaarten kunnen bewoners ook worden doorverwezen naar een site waar de politie onder meer advies kan verlenen over technische preventiemaatregelen (beveiliging van woningen); •• burgers geruststellen die in bepaalde wijken wonen waar minder criminaliteit is. Daartegenover staan natuurlijk ook een aantal argumenten tegen het verspreiden van die informatie via internet: •• het feit dat deze informatie nooit neutraal is en dat het gevaar bestaat van verkeerde interpretatie (moeilijkheid om cijfers correct te interpreteren); •• het risico dat daarmee het gevoel van onveiligheid wordt vergroot; •• het gevaar van stigmatisering van sommige wijken, met alle gevolgen van dien ten aanzien van vastgoedprijzen, commerciële activiteiten, investeringen en verzekeringspremies; •• vragen over de doeltreffendheid van de politie: wat onderneemt de politie tegen al die diefstallen?
Twee referentiesites In Nederland werd intussen een globale criminaliteitskaart op internet geplaatst. Die werd wel aangepast en aangevuld met advies over technische preventie (hoe beveilig ik mijn huis beter?), zodat ze minder reden tot onrust biedt bij de bevolking. U kunt de criminaliteitskaart bekijken op www.hoeveiligismijnwijk.nl In het Verenigd Koninkrijk werd een project opgestart waarmee gegevens over de criminaliteit op de volgende site worden gepubliceerd: http://maps.met.police.uk/
C DeBAT Op de criminaliteitskaart moet men ook een onderscheid maken op basis van geslacht (geslacht van de dader en van het slachtoffer van het misdrijf). Zo zijn de slachtoffers van tasjesroof bijna allemaal vrouwen, terwijl de daders van inbraken voornamelijk mannen zijn. Ook andere feiten die verband houden met de privacy zouden in de criminaliteitskaart moeten worden opgenomen, zoals huiselijk geweld en mishandeling. In het veiligheidsactieplan 2002-2008 werden de inbreuken op de fysieke integriteit niet als prioritaire feiten aangepakt, in tegenstelling tot diefstallen en fiscale fraude. Men merkt dat het aantal diefstallen en fiscale fraudegevallen, die als prioritair worden beschouwd, intussen is gedaald, terwijl het aantal inbreuken op de fysieke integriteit (passionele moord, verkrachting, enz.) met 55% is gestegen. Waarom doet men daar niets aan? Deze criminaliteitskaart neemt alleen de criminele feiten op die op straat werden gepleegd. Andere feiten (de feiten die in de privésfeer zijn gepleegd) werden niet getoond omdat dat niet de bedoeling is van deze kaart. Het is een andere dienst van de politiezone, de preventiedienst, die zich specifiek bezighoudt met dit soort feiten (zoals geweld tussen echtgenoten). In Nederland wordt de criminaliteitskaart op internet geplaatst. Op die manier wordt de bevolking op de hoogte gehouden van het begrip mishandeling. Vanuit technisch standpunt is het perfect mogelijk om met deze kaart hetzelfde te doen, maar dat is niet het doel dat de politiezone met de kaart voor ogen heeft. De kaart van de politiezone Ukkel – Oudergem – Watermaal-Bosvoorde is bedoeld voor politiemensen. Ze is niet bedoeld om de bevolking op de hoogte te houden. Wat het geweld tussen partners betreft, is iedere politiezone in Brussel sinds 2006 verplicht om een zogeheten referentieagent aan te stellen die zich met geweld binnen het gezin bezighoudt. Deze referentieagent treedt op als tussenpersoon tussen het Parket en de politieagenten. Telkens wanneer een dossier over geweld binnen de familie wordt opgesteld, wordt de referentieagent rechtstreeks op de hoogte gehouden. Ieder geval wordt specifiek bestudeerd. Er is ook heel wat aandacht voor deze problematiek dankzij twee rondzendbrieven (COL3 en COL4), die het Parket verplichten om alle klachten met betrekking tot geweld binnen het gezin te registreren.
Vrouwen Bouwen aan Brussel II
41
besluit
1 Verslag van de werkgroepen door de voorzitsters
HET OPENBAAR VERVOER door Mevr. Carla Dejonghe en Mevr. Dominique Braeckman Volksvertegenwoordigsters in het Parlement van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest De deelnemers ontdekten tijdens de workshop het belang van een methodologie die op basis van de vijf zintuigen een betere perceptie van de veiligheid in het openbaar vervoer mogelijk maakt. Het subjectieve gevoel van onveiligheid stemt niet noodzakelijkerwijs overeen met een objectiveerbare reële onveiligheid. De MIVB stelt preventieprogramma’s op die op bepaalde doelgroepen (met name op vrouwen) zijn gericht en traint agenten om creatieve projecten te ontwikkelen (theater, fresco’s), die bedoeld zijn om het gevoel van veiligheid in het openbaar vervoer te versterken. Daarbij wordt met andere actoren, zoals wijkverenigingen, samengewerkt.
Het debat legde een aantal pijnpunten bloot die zeker moeten worden aangepakt: •• aanwezigheid van begeleiders en controle versterken •• informatie over contactpersonen en procedures in geval van nood zichtbaarder maken •• openbare ruimte in de metrostations leefbaarder maken (bv. door er tentoonstellingen te organiseren) •• educatieve projecten uitwerken.
DE INRICHTING VAN DE STEDELIJKE OPENBARE RUIMTE door Mevr. Els Ampe en Mevr. Nathalie Gilson Volksvertegenwoordigsters in het Parlement van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest In deze workshop werden voorbeelden aangehaald van de manier waarop openbare ruimten door middel van design toegankelijker en leefbaarder kunnen worden gemaakt. Hierbij wordt gebruikgemaakt van meer gevarieerde vormen (bv. openbare toiletten, hoogte van de zitbanken). Ook mensen met een handicap en kinderen zijn hierbij gebaat. Deze aanpak kent verschillende toepassingen: trottoirs die moeten worden gerenoveerd, aanpassing van verlichting, multifunctionele inrichting van parken en pleinen,…
© Marcel Vanhulst
De functionele diversiteit (woningen, kantoren, winkels) moet behouden blijven, aangezien de stad hierdoor veiliger wordt. Ook de strijd tegen vandalisme moet worden opgevoerd.
42
Vrouwen Bouwen aan Brussel II
Design voor allen moet daarom deel uitmaken van het ontwerp in het kader van de stedenbouwkundige planning – en dit zowel wat de infrastructuren als het stadsmeubilair betreft. Voor een geschikt design moet men rekening houden met de context en de wensen van de bewoners en de professionals die de wijk in kwestie kennen.
Vrouwen Bouwen aan Brussel II
43
besluit
besluit DE LEEFBAARHEID IN DE OPENBARE RUIMTE door Mevr. Brigitte De Pauw en Mevr. Fatiha Saïdi Volksvertegenwoordigsters in het Parlement van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest
Leefbaarheid impliceert samenleven, samen de openbare ruimte gebruiken. Vrouwen worden echter steeds vaker geconfronteerd met een gevoel van onveiligheid en durven steeds minder vaak buiten te komen. Er bestaan hulpmiddelen om die isoleringsstrategieën, die leiden tot sociale uitsluiting, te bestrijden en om mensen te leren om zeggenschap te krijgen over hun eigen veiligheid. Met een gendergerichte aanpak kan men de problematiek objectiveren. Op die manier kunnen immers de verschillen worden blootgelegd tussen de vormen van geweld waarmee mannen (overvallen op straat door onbekenden) en vrouwen (herhaaldelijk huiselijk geweld door naasten) worden geconfronteerd. Projecten zoals die van de vzw Garance strijden tegen het gevoel van onveiligheid en helpen vrouwen assertiever te worden. Acties zoals de verkenningswandelingen leveren een analyserooster op waarmee men plaatselijke instanties kan wijzen op mogelijkheden om openbare ruimten veiliger en leefbaarder te maken. Andere projecten die streven naar een grotere participatie van de burgers, nauwere contacten tussen buren en een grotere solidariteit tussen buren en generaties, moeten worden aangemoedigd. Vaker namen van vrouwen aan straten of pleinen geven en standbeelden oprichten van vrouwen die een belangrijke rol in de maatschappij hebben gespeeld, is nog zo’n manier om de openbare ruimte toegankelijker te maken voor vrouwen. Partnerships tussen verenigingen met een vrouwelijke doelgroep kunnen leiden tot nieuwe initiatieven die vrouwen stimuleren om ‘s avonds aan sociale en culturele activiteiten in de stad deel te nemen. De preventieprogramma’s, met name de activiteiten die aan jongeren worden aangeboden (bv. sport), moeten zich ook tot meisjes richten, zonder dat daarbij de stereotypen worden versterkt. Preventieprogramma’s zoals het “MEGA-project”, dat zich richt tot kinderen van 11 en 12 jaar en bedoeld is om verslaving te voorkomen, spelen hierbij een belangrijke rol, want ook verslaving is een factor van onveiligheid in de stad. Het project toont de noodzaak aan om jongeren op te voeden door positieve modellen naar voren te schuiven – en dat is een taak voor iedereen. Een opvoeding waarin veel aandacht gaat naar leefbaarheid en respect voor elkaar, een soort habitat met een dorpsgeest en activiteiten voor verscheidene generaties zijn allemaal manieren
44
Vrouwen Bouwen aan Brussel II
waarmee het gevoel van veiligheid en leefbaarheid bij vrouwen en iedereen in de openbare ruimte kan worden versterkt. Ook de politieke wereld moet reageren op de maatschappelijke evoluties die de sociale banden verbreken (cf. het verdwijnen van banen die ook voor een maatschappelijke band zorgen).
2 Slotwoord door de Brusselse Staatssecretaris bevoegd voor Gelijke Kansen Mevr. Brigitte Grouwels
WELK VEILIGHEIDSBELEID MET EEN GENDERBENADERING? door Mevr. Marie-Paule Quix en Mevr. Céline Fremault Volksvertegenwoordigsters in het Parlement van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest Door de werkzaamheden van het Europees Forum kon op dit vlak vooruitgang worden geboekt. Het gevoel van onveiligheid groeit nog altijd, omdat er sprake is van een breuk ten aanzien van verschillende factoren. Onderzoeken over slachtoffers wijzen op de invloed van de volgende elementen: de nabijheid van de dichtstbijzijnde stad, de leeftijd (zicht, gehoor, mobiliteit), de sociale afkomst, de etnische afkomst. Vrouwen voelen zich onveiliger in het openbaar vervoer. Ze hebben angstgevoelens over wat er met hun kinderen zou kunnen gebeuren wanneer ze van school terugkeren… De openbare ruimte moet samen met de vrouwen worden heroverd. Hierbij moet de nodige aandacht worden besteed aan het stadsmeubilair en de verlichting. Er moeten dialoogruimten worden ingericht. Hoewel de gendergerichte benadering een interessante dimensie kan zijn, moet wel de voorkeur worden gegeven aan een totaalaanpak. Dankzij de gendergerichte benadering kan een analyse worden gemaakt die mogelijk leidt tot voorstellen voor acties die de veiligheid van allen verbeteren. Toch blijken slechts weinig verantwoordelijken en ambtenaren die benadering toe te passen. Met name wat de criminaliteit betreft, zouden er statistische gegevens moeten worden bijgehouden waarin een duidelijk onderscheid wordt gemaakt tussen de geslachten. Dankzij de digitale gegevensverwerking kan per gebied of wijk informatie worden verzameld. Zo stelde de politiezone Ukkel/Bosvoorde een criminaliteitskaart samen waarmee de gevoelige gebieden kunnen worden geïdentificeerd waar preventieve maatregelen (patrouilles) moeten worden genomen. Die kaart wordt constant geüpdatet. Dit soort hulpmiddelen zou bij alle politiezones op het gewestelijke grondgebied moeten worden ingevoerd.
Dames en Heren, Het verheugt mij dat we met de tweede editie van “Vrouwen bouwen aan Brussel” opnieuw een grote en diverse groep vrouwen (èn mannen) hebben kunnen samenbrengen rond de plaats en de rol van vrouwen in onze stad, Brussel. Ik wil graag de Nederlandstalige vrouwenraad en de “Conseil des femmes Francophones de Belgique” danken voor hun medewerking bij de organisatie van dit colloquium. Mijn dank gaat natuurlijk ook naar de voorzitters, experten en verslaggevers van de diverse werkgroepen voor hun essentiële inhoudelijke inbreng. Ook onze administratie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, en inzonderheid de directies HRM en Gelijke Kansen en Externe Communicatie, moeten hier zeker vermeld worden. En tenslotte wil ik ook u, de deelnemers van vandaag, danken voor uw inbreng. Het gelijkekansenbeleid in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is een jong beleid. Des te belangrijker is het dat het ook kan bouwen op de inbreng en expertise van de vele verenigingen die in Brussel op dit vlak actief zijn. De bedoeling van “Vrouwen bouwen aan Brussel” is precies om een platform te bieden waar beleid en middenveld elkaar kunnen ontmoeten en belangrijke gelijkekansenthema’s op de agenda plaatsen en concrete voorstellen terzake formuleren. Ik hoop dan ook dat deze tweede editie zal gevolgd worden door een derde en vierde. Maar dat is een zaak voor de volgende legislatuur. Het is in ieder geval mijn betrachting dat het gelijkekansenbeleid dat we deze legislatuur op de rails gezet hebben ook in de toekomst verder structureel verankerd en uitgebouwd wordt. De bouwstenen daarvoor zijn voorhanden: Sinds dit jaar is er een apart hoofdstuk Gelijke Kansen in de gewestbegroting. Eerder deze legislatuur werd er een administratieve cel Gelijke Kansen uitgebouwd binnen het Ministerie. Het gaat om een beperkte maar gedreven en bekwame ploeg.
Vrouwen Bouwen aan Brussel II
45
besluit
Op basis van de Peking-ordonnantie wordt er nu jaarlijks een doorlichting gemaakt van alle beleidsdomeinen vanuit genderperspectief. Het blijft een titanenwerk om alle kabinetten en administraties hierin volop te doen meewerken, maar andere gefedereerde entiteiten in ons land bewijzen dat het kan. De evenwichtige vertegenwoordiging in de gewestelijke adviesraden wordt structureel opgevolgd. De regel van maximaal 2/3de leden van eenzelfde geslacht wordt nog niet in elke individuele adviesraad correct opgevolgd, maar globaal is er beterschap en vooral aandacht hiervoor. De twee laatste sluitstenen waar we nu nog aan werken zijn een ordonnantie inzake gendermainstreaming van het beleid en de oprichting van een gewestelijke adviesraad voor Gelijke Kansen. Daarmee wil ik het gelijkekansenbeleid verankeren naar de toekomst, inzonderheid naar de volgende legislatuur. Ik verheug er mij trouwens over dat we deze legislatuur de verdere versterking gezien hebben van de actieve deelname van vrouwen aan het beleid in en voor Brussel, zowel op gemeentelijk als op gewestelijk niveau. In een stad waarin meer dan de helft van de bevolking uit vrouwen bestaat zou zoiets natuurlijk vanzelfsprekend moeten zijn. Maar dat is het nog altijd niet. Er is nog heel wat werk voor de boeg.
© Marcel Vanhulst
Er is gedurende deze legislatuur ook al wat gerealiseerd rond een aantal specifieke inhoudelijke gelijkekansenthema’s. Ik denk hierbij bijvoorbeeld aan de strijd tegen partnergeweld. Of aan de ordonnantie inzake diversiteit in het gewestelijk openbaar ambt.
46
Vrouwen Bouwen aan Brussel II
En we zijn erin geslaagd het Brussels Hoofdstedelijk Gewest in te schakelen in nationale, Europese en mondiale initiatieven en netwerken rond gelijke kansen. Het is trouwens mede vanuit de conclusies van het internationale forum “Dynamic Cities Need Women”, dat vorig jaar in Brussel georganiseerd werd, dat we het thema van deze tweede editie van “Vrouwen bouwen aan Brussel” gekozen hebben: het thema van de veilige stad, ook voor vrouwen. Vorig jaar bespraken we dat thema met experten uit het Verenigd Koninkrijk, Spanje, Oeganda, Rusland, Peru en Canada. Dit jaar gaan we dieper in op de situatie in onze eigen stad. Veiligheid is een multi-dimensioneel probleem. We hebben het hier vandaag vooral gehad over veiligheid in de openbare ruimte. Veiligheid bekeken vanuit een genderperspectief. Wij willen dat vrouwen zich veilig kunnen voelen in alle publieke ruimtes en op elk moment van de dag. Dat is essentieel als vrouwen ten volle hun rol willen spelen in het openbare leven. En het is ook een maatstaf die verzekert dat de stedelijke ruimte veilig en aantrekkelijk is voor iedereen. Steden die veilig zijn voor vrouwen zijn veilig en aantrekkelijk voor iedereen. Het probleem is dat vrouwen vaak ondervertegenwoordigd zijn in de organen die zich bezig houden met stedelijke planning, inrichting van de openbare ruimte en infrastructuur, enz. En daardoor komt vaak ook het perspectief van vrouwen niet aan bod en gaat men – al dan niet onbewust – uit van de mannelijke ervaring als norm. Ik wil kort ingaan op de vier deelthema’s die hier vandaag aan bod zijn gekomen. Als vrouwen zich niet veilig kunnen voelen op het openbaar vervoer, dan worden zij uiteraard gekortwiekt in hun bewegingsvrijheid. Wat onaanvaardbaar is. Nu hoor ik soms zeggen dat er eigenlijk geen klachten zijn van vrouwen over onveiligheid ‘s avonds in de metrostations. Dat is een perfect voorbeeld van hoe men dit soort zaken NIET moet meten. Men moet zich eerst afvragen of er ‘s avonds wel veel vrouwen te zien zijn in de metrostations, en zo niet, waarom niet? Want als ze er al niet zijn omdat ze zich daar niet veilig voelen, dan gaan ze natuurlijk ook geen klachten indienen. De maatstaf moet veeleer zijn: maken vrouwen (en andere groepen) op elk moment van de dag even vlot en natuurlijk gebruik van het openbaar vervoer of niet? En zo niet, waarom dan niet? Waarom voelen ze zich daar dan niet op hun gemak en wat kan men doen om dat te veranderen?
wen vermijden en waarom? Hoe kunnen ondergrondse parkeerplaatsen bv. veiliger gemaakt worden? Is er overal voldoende verlichting? Wat kunnen we doen om van parken geen no-go-gebieden te maken? Maar de publieke ruimte kan ook onaantrekkelijk zijn omdat vrouwen er zich niet in herkennen. Zelfs schijnbaar onschuldige zaken zoals straatnamen of standbeelden kunnen hier een effect hebben. De openbare ruimte is bij uitstek de plaats voor sociale interactie. Ook hier is het essentieel dat vrouwen daar volop en op positieve wijze kunnen aan deelnemen. Dat wil zeggen dat vrouwen, van allerlei achtergrond, zich op hun gemak moeten voelen. Het veiligheidsbeleid zelf – tenslotte – moet ook de gendertoets kunnen doorstaan. Kunnen vrouwen met hun specifieke klachten terecht bij de veiligheidsdiensten? Worden hun klachten ernstig genomen en wordt er iets aan gedaan? De gewestregering heeft eerder reeds beslist een meldpunt inzake onveiligheid op te richten, en ik heb er bij de Minister-President op aangedrongen dat er binnen dit meldpunt ook aandacht zou gaan naar meldingen i.v.m. bijvoorbeeld verbaal geweld tegen vrouwen in de openbare ruimte.
© Marcel Vanhulst
Er is een structurele samenwerking uitgebouwd met de schepenen voor Gelijke Kansen in de 19 gemeenten. Die samenwerking heeft ons reeds toegelaten een aantal gezamenlijke projecten uit te werken.
Ik denk trouwens dat het goed zou zijn dat er een federaal initiatief wordt genomen om bepaalde vormen van verbaal geweld strafbaar te stellen, naar analogie van wat gebeurde voor stalking. De diverse experten en andere sprekers in de werkgroepen van vandaag kunnen al deze deelproblematieken veel beter toelichten dan ik. De weerslag van hun inbreng – van van uw inbreng als publiek – zal zeker opgenomen worden in het verslagboek dat we van dit colloquium zullen maken. Ik hoop dat dit ook voor u een boeiende en leerrijke voormiddag was. En ik reken erop dat we ons allen samen blijven inzetten voor een vrouwvriendelijk Brussel. Samen met de Parlementsleden die ook voorzitter waren van de werkgroepen van vandaag stelden we een charter op met onze eisen en aandachtspunten inzake de ontwikkeling van Brussel als veilig stadsgewest, ook voor vrouwen. De tekst van dit charter wordt hier zo dadelijk voorgesteld en dan door mezelf en de Parlementsleden ondertekend. Ik nodig u graag uit om hierbij aan te sluiten.
Wat de inrichting van de stedelijke openbare ruimte betreft stelt zich dezelfde vraag. Welke zijn de ruimtes die vrou-
Vrouwen Bouwen aan Brussel II
47
besluit
besluit
3 Charter “Brussel, veilig stadsgewest, ook voor vrouwen”
Deze tekst werd voorgesteld door Mevr. Danielle Caron,
48
Vrouwen Bouwen aan Brussel II
Vrouwen Bouwen aan Brussel II
49
besluit
Charter
Charte
“BRUSSEL, VEILIG STADSGEWEST, OOK VOOR VROUWEN
« BRUXELLES, VILLE-RÉGION SÛRE, AUSSI POUR LES FEMMES »
Wij, ondergetekenden, deelnemers aan het 2de Forum “Vrouwen bouwen Brussel”
Nous, soussignées, les participantes au 2e Forum "Les Femmes bâtissent Bruxelles"
• • overwegende dat, naast het beteugelen van alle vormen van geweld waaronder het intrafamiliaal geweld waar vooral vrouwen uit alle sociale, economische en culturele middens nog steeds op grote schaal slachtoffer van zijn, ook de veiligheid in de openbare ruimte dient verbeterd te worden;
• • considérant qu'en plus de la lutte contre toutes les formes de violences parmi lesquelles la violence intrafamiliale dont les femmes issues de toutes les couches de la population et de tous les milieux culturels sont encore victimes, il convient d'améliorer la sécurité dans l'espace public;
• • overwegende de conclusies van het UN HABITAT 2007 Global Report on Human Settlements “Enhancing Urban Safety and Security in Cities” dat aantoont dat stedelijke planning en ruimtelijke ordening een belangrijke impact kunnen hebben op de veiligheid van vrouwen in openbare ruimtes;
• • considérant le rapport de l'ONU : UN HABITAT 2007 Global Report on Human Settlements “Enhancing Urban Safety and Security in Cities” qui démontre que l'urbanisme et l'aménagement du territoire ont un impact important sur la sécurité des femmes dans l'espace public;
• • overwegende de aanbevelingen van het Internationale Forum “Dynamic Cities Need Women”, dat in december 2007 te Brussel plaatsvond, en meer in het bijzonder met de conclusie van de werkgroep Urban Safety dat zowel de reële onveiligheid als het gevoel van onveiligheid die sommige vrouwen ervaren hun volwaardige participatie in het openbare leven hindert;
• • considérant les recommandations émises en décembre 2007 lors du Forum international "Dynamic Cities Need Women", à Bruxelles, et plus particulièrement, la conclusion de l'atelier Sécurité urbaine selon laquelle tant l'insécurité réelle que le sentiment d'insécurité éprouvés par certaines femmes pourraient les empêcher de participer pleinement à la vie en société;
Ervan overtuigd zijnde dat de veiligheid van vrouwen in alle aspecten van het dagelijkse leven een belangrijke graadmeter is voor de kwaliteit van het stedelijke leven.
Sommes convaincues que la sécurité des femmes dans tous les aspects de la vie quotidienne constitue un baromètre important pour évaluer la qualité de la vie urbaine.
Vragen dat
Demandons :
1 alle beleidsverantwoordelijken werk maken van de integratie van een genderperspectief in het verzamelen van gegevens, de planning en inrichting van de openbare ruimte en het openbaar vervoer, o.m. met het oog op het bevorderen van de vrouwvriendelijkheid en veiligheid.
1 que tous les responsables politiques oeuvrent à l'intégration de la dimension genre dans la récolte des données, la planification et l'aménagement de l'espace public et les transports en commun afin d'améliorer la sécurité des femmes ;
2 alle autoriteiten en gezaghebbende personen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest zich scharen achter de zero tolerantie ten aanzien van de diverse vormen van verbaal en fysiek geweld en intimidatie jegens vrouwen.
50
Vrouwen Bouwen aan Brussel II
2 que l'ensemble des autorités et des décideurs en Région de Bruxelles-Capitale appliquent une tolérance zéro pour les différentes formes de violence physique, verbale et d'intimidations à l'égard des femmes ;
3 gendergevoeligheid geïntegreerd wordt in de opleiding en dagelijkse werking van alle veiligheids- en justitiediensten en straathoekwerkers zodat zij daadwerkelijk open staan voor, en rekening houden met, de specifieke problemen en klachten van vrouwen.
3 que la sensibilisation au genre fasse partie de la formation et du fonctionnement quotidien de tous les services de sécurité, de justice et de travail de rue afin que soient pris en compte les problèmes et plaintes spécifiques des femmes ;
4 er positieve acties en initiatieven ontwikkeld worden om mannen én vrouwen, jongens én meisjes uit alle maatschappelijke en culturele middens een volwaardige, zichtbare en veilige plaats te geven in de openbare ruimtes van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
4 que des actions et initiatives positives soient entreprises pour pouvoir donner dans tous les espaces publics de la Région de Bruxelles-Capitale une place à part entière, visible et sûre aux femmes et aux hommes, aux filles et aux garçons issus de tous les milieux culturels et sociétaux.
Brussel, 29 november 2008
Bruxelles, le 29 novembre 2008
Brigitte GROUWELS Staatssecretaris bevoegd voor het Gelijkekansenbeleid Secrétaire d'Etat en charge de la Politique de l'Egalité des Chances
Francy VAN DER WILDT Voorzitster NVR
Magdeleine WILLIAME -BOONEN Présidente du CFFB
Carla DEJONGHE Volksvertegenwoordigster
Dominique BRAECKMAN Députée
Nathalie GILSON Députée
Els AMPE Volksvertegenwoordigster
Brigitte DE PAUW Volksvertegenwoordigster
Fatiha SAIDI Députée
Céline FREMAULT Députée
Marie-Paule QUIX Volksvertegenwoordigster
Danielle CARON Députée
Vrouwen Bouwen aan Brussel II
51
bijlagen
© Marcel Vanhulst
1 Programma
52
Vrouwen Bouwen aan Brussel II
Vrouwen Bouwen aan Brussel II
53
bijlagen
9h00
Ontvangst
9h30
Openingssessie
•• W elkomstwoord door de Brusselse Staatssecretaris bevoegd voor Gelijke Kansen Mevr. Brigitte Grouwels
•• Inleiding door Mevr. Francy Van der Wildt, Voorzitster NVR
•• Inleiding door Mevr. Magdeleine Williame-Boonen, Voorzitster CFFB
•• P resentatie door Mevr. Hilde Heynen Gewoon hoogleraar architectuurtheorie, KULeuven “Stad en gender”
10h15
Zaalwissel en korte koffiepauze
10h30
Werkgroepen
Openbaar Vervoer
Voorzitsters: Mevr. Dominique Braeckman en Mevr. Carla Dejonghe Volksvertegenwoordigsters in het Brussels Hoofdstedelijk Parlement
Expertes:
Mevr. Anne Leemans Secretaris-Generaal Yellow Design Foundation “De perceptie van veiligheid in het stedelijke openbaar vervoer”
Mevr. Evelyne Parello Verantwoordelijke Preventie, Dienst Veiligheid en Controle/Preventie, MIVB “Preventie- en veiligheidsbeleid”
Inrichting van de stedelijke ruimte
oorzitsters: V
Expertes: Mevr. Lise Coirier Manager Pro Materia (Brussel) “Menselijke Steden”
Mevr. Nathalie Gilson en Mevr. Els Ampe Volksvertegenwoordigsters in het Brussels Hoofdstedelijk Parlement
Mevr. Els Devos ir.-architect –ruimtelijke planner Postdoc. Onderzoeker KU-Leuven | docent architectuur- en ontwerptheorie PHL “Vrouwelijke Planningsvormen”
Positief samenleven in de openbare ruimte
Voorzitsters: Mevr. Fatiha Saïdi en Mevr. Brigitte De Pauw Volksvertegenwoordigsters in het Brussels Hoofdstedelijk Parlement
Experts: Mr. Frank Pierco Inspecteur, Coördinator Dienst Slachtofferzorg en Preventie Coördinator Mega-project, Lokale Politie PZ 5412 KASTZE “Het MEGA-project”
Veiligheidsbeleid met een genderaanpak
Voorzitsters: Mevr. Céline Fremault en Mevr. Marie-Paule Quix Volksvertegenwoordigsters in het Brussels Hoofdstedelijk Parlement
Experts:
Mr. Michel Marcus Algemeen Afgevaardigde, “Europees Forum voor Stedelijke Veiligheid (Parijs)”
Mr. Michel Deraemaeker Hoofdcommissaris van politie – Korpschef, Lokale Politie Ukkel - Watermaal-Bosvoorde – Oudergem “Crime map”
11h50
Zaalwissel
12h00
Slotsessie
•• verslag van de werkgroepen door de voorzitsters
•• Slotwoord door de Brusselse Staatssecretaris bevoegd voor Gelijke Kansen Mevr. Brigitte Grouwels
•• V oorstelling van het Charter “Brussel, veilig stadsgewest, ook voor vrouwen” door Mevr. Danielle Caron, Volksvertegenwoordigster in het Brussels Hoofdstedelijk Parlement
•• Ondertekening van het Charter
13h00-14h00 Lunch 13h00-14h00 Les “weerbaarheid in de openbare ruimte” door vzw Garance (De les wordt in het Nederlands en in het Frans gegeven in twee aparte zalen)
54
Vrouwen Bouwen aan Brussel II
Mevr. Irène Kaufer Verantwoordelijke Project “Vrouwelijke 55-plussers en hun veiligheid”, vzw Garance “Vrouwen en hun veiligheid”
De zalen worden aangegeven op de schermen in de lobby.
Vrouwen Bouwen aan Brussel II
55
bijlagen
bijlagen
2 Les weerbaarheid in de openbare ruimte Mevr. Irène Zeillinger (Nederlands) en Mevr. Irène Kaufer (Frans) van de vzw Garance
Voor beide workshops over verbale zelfverdediging kwam telkens een vijftiental vrouwen opdagen. De deelneemsters leerden hierbij onder meer dat iedereen op heel uiteenlopende manieren het slachtoffer kan zijn van onaangename opmerkingen, vervelende versierpogingen, beledigingen of discriminatie. Geen enkele leeftijd, herkomst of sociale positie beschermt hen immers tegen verbaal geweld. In de eerste plaats kregen de deelneemsters de kans om tips en trucs uit te wisselen die velen van hen in de loop der jaren hebben bedacht om zich te wapenen tegen de bijna dagelijkse blijken van een gebrek aan respect, en dit zowel op straat als op het werk of thuis. De groepen bespraken hierbij verschillende strategieën, zoals het zoeken naar hulp en bondgenoten of bondgenotes, de agressor uit z’n lood slaan, duidelijk zeggen wat men niet wil of een scène maken. Vervolgens konden de deelneemsters ervaringen opdoen met het begrip grenzen en konden ze de alarmsignalen leren herkennen die hen in een vroege fase - op een moment dat het nog mogelijk is om tussen te komen - kunnen waarschuwen voor potentiële problemen. Op basis van die ervaring leren ze op een niet mis te verstane manier hun grenzen te stellen dankzij een open blik, een ernstige en zelfverzekerde gelaatsuitdrukking en een besliste toon. Vaststellen dat men niet de enige is die met verbale en andere agressie wordt geconfronteerd en ter plaatse preventie- en reactiemiddelen testen, kan een gunstige invloed hebben op het zelfvertrouwen en kan vrouwen de moed geven om niet langer met zich te laten sollen.
56
Vrouwen Bouwen aan Brussel II
Vrouwen Bouwen aan Brussel II
57
bijlagen
bijlagen
3 Deelnemerslijst
Alumangoto Ngobe Anne Amerijckx A.M. Andries Christine Arend Valérie Conseil des Femmes Francophones de Belgique Azmani Matar Zohra Oxfam Balcers Irène Politiecommissaris zone Ukkel/W.Bosvoorde/Oudergem Balci Zeynep Vrije Universiteit Brussel Bargibant Monique Conseil des Femmes Francophones de Belgique Benaets Ant. Benichou Ahmed Bertrand Liliane Koerdisch Bureau-Verpleegster Biesmans Magda Borremans Nicky Vormingsmedewerkster KVLV/KAV Caiarelli Evelina Camoglu Muserref Caner Esme Cardoso Candida Conseil des Femmes Francophones de Belgique Cenboney Claudine Ceulemans Git Vrouw & Maatschappij Corbeels Vicky Zij-kant Brussel, Voorzitster Courtois Marianne Dagdeviren Vakur de bonhome Michèle De Keersmaecker Liesbet Kabinet Staatssecretaris Brigitte Grouwels De Lille Myriam De Noose Hélène Brussel Mobiliteit Debaets Bianca Kabinet Staatssecretaris Brigitte Grouwels Derouselle Inès Studente Detter Monika Devesse Monique
58
Vrouwen Bouwen aan Brussel II
Vrouwen Bouwen aan Brussel II
59
bijlagen
60
Vrouwen Bouwen aan Brussel II
Deville Françoise RenovaS vzw
Mariman Nelly
Drion du Chagis Anne Dagcentrum Neurorevalidatie
MBOMBO KABENA Rosalie Carrefour des Jeunes Africains
Dujardin Brigitte Ministerie Brussels Hoofdstedelijk Gewest
MBUYI MBAYA Félicitas Carrefour des Jeunes Africains
Dumont Lutgarde
Minani Gaspard FEDA
Edmond Scott
Missant Hilde Vrouw & Maatschappij
El Amine Hada
Mokambo Pauline
El Ktibi Ahmed Stad Brussel
Molai Ghislaine Kabinet Minister- President Picqué
Evraud Danielle Gemeente Molenbeek
Motteux Martine Kabinet Staatssecretaris Brigitte Grouwels - Adjunct-Kabinetschef
Eykerman Claire Femmes Francophones – Journaliste
Mubande Petronelle Bambou Vert
Fabry Claudine Ministerie Brussels Hoofdstedelijk Gewest
Musabayezu Winifride FEDA
Frank Danielle
Mwadi Bernadette Carrefour des Jeunes Africains
Gabriel Erna
NACHTEGAELE Paula
Gaspard Minani
Nahimana Eugène FEDA
Gatz Clara
Narahuye Annick Burundu New Image
Gorethi Uwimana Marie
Ndayasanze Brigitte
Grabert jan
Ndiwamungu Jean-Marie
Grauls Lieve Gemeentebestuur Sint-Joost
NDUWAMUNGU Jean-Marie Terre Neuve
Güney Arzu Intercultureel Dialoog Platform
Nivelle France
Guo Xiaoxia
Nkanira Anési Cocafem/GL Vertegenwoordigster in EU
Herpel Corinne Actiris
Nunez Carmeta
Huysmans Antoinette Vlaamse Gemeenschapscommissie-Adjunct-directeur
Nunez Sandra
Imberechts Tessa Davidsfonds Sint-Joost
Nys Viviane Gemeente Oudergem
Infantino Rosario
Opdecam Raymonde Ministerie Brussels Hoofdstedelijk Gewest
Janse Frans Aksept
P'TITO Olivia Brussels Volksvertegenwoordiger
Jenabi Fariba Kabinet Staatssecretaris Brigitte Grouwels
Parent Eva Kabinet Staatssecretaris Brigitte Grouwels
Jihani Chamzin Koerdisch Bureau-Journaliste
Peynsaert Régine Conseil des Femmes Francophones de Belgique
Kamps Géraldine Journal – La Capitale
Pilate Julia Info-Veuvage
Kanesa Jocelyne
Polsenaere Anne
Katalay David Carrefour des Jeunes Africains – Secretaris-Generaal
Quix Marie-Paule Brussels Hoofdstedelijk Gewest – Volksvertegenwoordiger
Kaufer Iréne
Raath Ilze Fortis
Kelchtermans Karen Kabinet Staatssecretaris Brigitte Grouwels
Sahenkuye Clotilde
Kirch Hanneline
Saint-Viteux Evan
Kuliralo Marie-Laure
Saint-Viteux Célia
Lebrecht Christine
Scheerlinck Leen Nederlandstalige Vrouwenraad
Lembrechts Anne Markant
Schollaert Jan Kabinet Minister Pascal Smet
Lenaerts Gilles Gemeente Koekelberg
Schweitzer-Wolfs Marie-Josée
Linger Francis (V)
Smans Mevrouw
Luyten Ria Nederlandstalige Vrouwenraad
Sunzu Necellata Media Femmes
Mabaya Ambas Elise MEDES
Tablout Ourdia
Maisin Françoise
Timmers Miet Vrouw & Maatschappij – algemeen secretaris
Maitre Flavy
Triest Rita Kabinet Staatssecretaris Brigitte Grouwels
Makilutila Massamuna Ivette
TSHIBILONDI NGOYI Albertine CEAF&RI
Marchi Loredana Regionaal Integratiecentrum Foyer
TSIMBA-MUAKA Nelly Carrefour des Jeunes Africains
Marcus Michel
Twizerimana Eugénie FEDA
Marcus Cathy
Ulloa Carmen Ceprodiela
Vrouwen Bouwen aan Brussel II
61
bijlagen
Uriarte Raul UWAMAHORO Consolée Fédasil Uwimana Jacquelina FEDA Uyttebroeck Cara Van Gool Rita Nederlandstalige Vrouwenraad Van Loon G. Vrouwenraad Van Moppes Georges Van Vreckem Isabelle Brusselse Hoofdstedelijke Raad - Cd&V van Zeeland Catherine Kabinet Minister Joëlle Milquet Vandeponseele Marleen Kabinet Staatssecretaris Brigitte Grouwels Vandervelden W. Vasco Marie-Filomaine Vranckx Marie Therese Vroonen-Vaes Marie-Noëlle Conseil des Femmes Francophones de Belgique Willame-Boonen Magdeleine Conseil des Femmes Francophones de Bruxelles Wuyts Ilse Ministerie Brussels Hoofdstedelijk Gewest Yavuz Acar Zaragoza Margot Ministerie Brussels Hoofdstedelijk Gewest
62
Vrouwen Bouwen aan Brussel II
Vrouwen Bouwen aan Brussel II
63
Verantwoordelijke uitgever: Francis Résimont, Secretaris-generaal van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest Contactadres: M inisterie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewes Cel Gelijke Kansen en Diversiteit City Center Kruidtuinlaan 20 1035 Brussel
[email protected] Layout & realisatie: Cible Communication Brussel, juni 2009
64
Vrouwen Bouwen aan Brussel II