Kwarto is een uitgave van Stichting Pergamijn Elfde jaargang, Nummer 3, december 2013
• Selfsupporting gezien vanuit staffunctionaris personeel en opleidingen • Een kleurig verhaal • Visie, verwachtingen en complimenten • Kleine veranderingen met grote gevolgen • ‘Ik doe het zelf’ • VDL-Nedcar medewerkers als vrijwilligers • Impressie afscheid Wil Schmitz • Watersley 50 jaar
Bevlogenheid Eigenlijk is communiceren heel gemakkelijk: ‘Zeggen wat je voelt en wilt, per definitie uitgaande van het goede, zonder ook maar een sprankje oordeel’. Deze tekst hangt boven mijn bureau en ik lees hem regelmatig. Tijdens mijn trainingen in feedback hoor ik hoe moeilijk het voor veel medewerkers is om dat in de praktijk te brengen. Zeggen wat je graag wilt zeggen zonder dat het jezelf en de ander belast. Als Pergamijn zitten we in een ommekeer. We willen transparantie, openheid, zeggen wat je wilt zeggen - ook al is dat kritisch. Toch missen we nog vaak de vaardigheid om dat op een constructieve open en veilige manier te doen. We willen dat medewerkers deelnemen, hun ideeën inbrengen en talenten ontwikkelen. Bevlogenheid, dat is waar het om gaat. Bevlogen ben je als je ambitie hebt, vertrouwen hebt, je veilig voelt bij je teamgenoten en de organisatie.
Foto omslag: paaltjesroute, fotografie M. Maaskant
Organisaties die het goed doen op het gebied van bevlogenheid, hebben inspirerende bestuurders en managers die contact hebben met medewerkers en luisteren naar wat er speelt, de visie uitdragen en eerlijk zijn, óók over lastige zaken. Organisaties die stomme regeltjes overboord gooien en niet meer managers hebben dan strikt nodig. Zij vragen medewerkers wat beter, slimmer, sneller, goedkoper en klantgerichter kan. Als we deze zaken tot een grondhouding maken, zijn we verzekerd van bevlogen medewerkers en daar hebben cliënten veel profijt van.
En toch, ik voeg er nog één toe. Spreek elkaar niet alleen aan op wat goed gaat, maar ook wat beter kan. Gewoon zeggen wat je voelt en wilt, per definitie uitgaande van het goede, zonder ook maar een sprankje oordeel.
Har Pluijmakers
2.
Fotografie: H. Houben
6
Selfsupporting
gezien vanuit staffunctionaris personeel en opleidingen ‘Kijk zelf maar’, kreeg ik te horen op mijn vraag waarover mijn bijdrage aan deze estafetterubriek over selfsupporting zou moeten gaan. ‘Je mag het helemaal zélf invullen en je mag ongeveer 300 woorden gebruiken’, werd mij verteld. Over selfsupporting gesproken. Uitgangspunt bij het selfsupportingconcept van Pergamijn is dat bevoegdheden en verantwoordelijkheden zo laag mogelijk in de organisatie worden gelegd. Zo krijgen teams de beschikking over de gewenste regelruimte en faciliteiten. Regelruimte, mooi woord. Regelruimte, de ruimte om bepaalde zaken zelf te kunnen en mogen regelen, uiteraard binnen kaders en richtlijnen. We moeten er naar toe werken dat we centraal alleen nog dátgene doen wat wettelijk verplicht is en decentraal niet kan of niet nodig is. We moeten de voordelen van de schaalgrootte van Pergamijn als instituut benutten zonder bureaucratisch te worden. Voorwaar geen eenvoudige klus.
Als SPO-er (staffunctionaris personeel & opleidingen) ben ik eerlijk gezegd niet zo bezig met selfsupporting. Ik vind dat de normaalste zaak van de wereld. Laat medewerkers binnen teams vooral datgene doen waar ze goed in zijn: het ondersteunen van cliënten. Zorg daarbij wel voor voldoende eigen regelruimte. Nu is het vaak zo dat steeds nieuwe regels en afspraken over medewerkers worden uitgestrooid. Er wordt dikwijls niet eens gevraagd of er wel behoefte aan is of ze bijdragen aan het geluk en welbevinden van cliënten. We – ik doe daar zelf uiteraard vrolijk aan mee – zijn geneigd om ongevraagd allerlei dingen over te nemen en op te pakken terwijl medewerkers binnen de teams dat beter zélf kunnen óf er geen behoefte aan hebben. Vreemd toch? ‘De zorg’ moet zich nu te veel aanpassen aan de rest van de organisatie. Het moet juist andersom. Het zou mooi zijn als ‘we’ de teams eens een jaartje met rust zouden kunnen laten. Wat dat betreft ben ik hoopvol gestemd over de nieuwe outline (ik houd zelf overigens meer van het Nederlanse woord ‘schets’). Wij, als staffunctionarissen, zullen straks nog meer dan nu het geval is écht vraaggericht moeten gaan werken, gaan luisteren naar de zorg. Hopelijk leidt dat ertoe dat we straks met z’n allen alleen nog maar datgene doen waar écht behoefte aan is. Thijs Korsten 3.
Een kleurig verhaal In vier en een half jaar tijd werden de kleurenroutes in diverse groepen vaak besproken, soms vergeten, dan weer opgewarmd. Maar de route is nog nooit zo dicht bij de voltooiing geweest als nu.
Het idee achter de Kleurenroutes is dat zoveel mogelijk cliënten zelfstandig of in groepsverband een wandeling kunnen maken over het terrein aan de Pepinusbrug. Ook kunnen cliënten met een opdracht de route lopen, wat voor veel cliënten extra motiverend is. Zo kunnen ze al wandelend een frisse neus halen. De uitgestippelde routes zijn gemarkeerd door geel of groen gekleurde paaltjes. Vandaar de naam ‘kleurenroute’. Op de paaltjes is een brievenbus gemonteerd, voorzien van een raampje van plexiglas met een cijfer. In de brievenbus kan een voorwerp gestopt worden. Een plaatje achter het plexiglas geeft de wandelaar een aanwijzing waar hij of zij het voorwerp dat meegegeven wordt, kan deponeren. Door de gele of groene paaltjes met oplopende cijfers te volgen, kunnen de wandelaars de hele route uitlopen. Er is in de boerderij Ut Brook hard gewerkt aan de paaltjes met brievenbussen. Er werd gezaagd, geschuurd, gelijmd en geverfd. Cliënten en medewerkers van Bolberg 12 hebben de laatste hand aan de paaltjes gelegd door de cijfers erop te schilderen. Als laatste werden de routes bepaald. Er moest uiteraard rekening worden gehouden met de komende fotografie: Marian Maaskant
4.
bouwwerkzaamheden. Het bouwterrein is echter goed afgezet. Daardoor is het heel goed mogelijk om de route te lopen zonder hinder van de bouwwerkzaamheden. Toen was het tijd dat er een groep harde werkers de route gingen uitzetten. Een aantal cliënten en medewerkers gingen met een grondboor en een kar met daarop alle paaltjes voor de ‘gele’ route op weg, vol verwachting en voorzien van een dosis frisse moed. Zo konden ze met eigen ogen zien waarvoor ze zo hard gewerkt hadden. Er werd nagedacht over waar en hoe ver de paaltjes uit elkaar geplaatst moesten worden: de paaltjes moeten in elkaars zicht blijven en aan de rechterkant van wegen en paden staan. Zo verdween de ene na de andere paal in de grond. Aan het eind van de middag stonden 20 paaltjes te pronken langs de wandelpaden. De route start bij Boerderij Ut Brook. Dan gaat hij richting de speeltuin, dwars door de Vlindertuin, langs de mooie schommels en verlaat de speeltuin links door het veld in de richting van de boerderij. Langs het terras van de boerderij wordt de weg vervolgd over het pad richting de bunker.
Bezoekers kunnen op zondag van het terras bij Ut Brook gebruik maken. Hun kinderen kunnen dan in de speeltuin spelen. Hiermee komt de eens zo prachtig aangelegde speeltuin weer uit de vergeethoek. De kinderen kunnen eventueel een spelopdracht krijgen. Aan dit idee wordt nog gewerkt.
Met de kleurenroutes is een aanzet gemaakt voor een leuke buitenactiviteit voor cliënten. Ideeën voor verdere toepassingen zijn welkom. Anouk en Annie - van Bolberg, Ger - van Boerderij Ut Brook. Lenie Janssen
En dan de proef op de som voor René Hij schrijft 5 brieven en die krijgen een nummer: te beginnen met 1, zodat hij bij het beginpunt start en daarna nog enkele willekeurige nummers, maar zodanig dat hij de hele route loopt. René gaat heel enthousiast met zijn post op weg. Hij snapt direct wat de bedoeling is. De post komt netjes in de betref-
fende brievenbussen terecht. Na enige keren oefenen kan hij via een pictogram op weg gestuurd worden en geheel zelfstandig de route afleggen. Precies zoals we voor ogen hadden. Het idee is in de praktijk getoetst. De eerste proef is geslaagd. Ik spreek de hoop uit dat nog veel ideeën zullen volgen met als doel het leven van cliënten iets ‘kleuriger’ te maken. Lenie Janssen
Fotografie: L. Janssen
Op een woensdagmiddag wordt René geactiveerd om ‘brieven te schrijven’. Hij vindt dit altijd leuk werk. Hij is dol op enveloppen en postzegels.
5.
Visie, verwachtingen en complimenten Op donderdag 26 september jl. hebben we op een mooie wijze afscheid van Wil Schmitz genomen. Daarmee heeft Wil het bestuurdersstokje aan Joost Loeffen doorgegeven, die als interimbestuurder reeds enige tijd onze organisatie meebestuurde. Joost is dan ook al goed ingewerkt in het reilen en zeilen van de organisatie en de uitdagingen waarvoor Pergamijn staat. Als je hem vraagt hoe hij het vindt om bij Pergamijn te werken, dan zegt hij met een lach: ‘Schitterend! Pergamijn is een organisatie met veel potentie en ik ben er van overtuigd dat Pergamijn over drie jaar een organisatie is waar anderen komen kijken hoe wij het hier doen!’. Dit zijn woorden met ambitie en ambities, die heeft Joost! Om over een paar jaar een voorbeeld organisatie te kunnen zijn, moet er nog wel het een en ander gebeuren. Joost geeft aan dat er al veel is opgepakt maar nog verder zal moeten worden uitgebouwd. Zo denkt Joost meteen aan de ondersteuningsvisie. De strekking van deze visie is het spoorboekje waarlangs we tot ons doel dienen te komen. En leiderschap is daar heel bepalend voor. Joost geeft als voorbeeld aan dat hij te vergelijken is met Van Gaal (natuurlijk niet letterlijk opvatten, zegt hij er meteen bij). Van Gaal is coach van een voetbalteam. Hij geeft de koers en de kaders aan, maar het spel wordt natuurlijk op het veld gespeeld en niet langs de zijlijn. De spelers op het veld maken het spel en dat geldt natuurlijk ook voor Pergamijn. ‘Jullie als medewerkers’, zo zegt hij, ‘ondersteunen de cliënt in zijn leefwereld. Dat zal in de directe nabijheid van de cliënten moeten gebeuren. Wat we ons daarbij moeten bedenken is of we ons wel steeds goed afvragen wat die cliënt eigenlijk wil. Vinden wij als professionals de ondersteuning goed en adequaat en vindt de cliënt hetzelfde, of vullen wij dat voor hem of haar in?’ Daar zet Joost toch wel eens vraagtekens bij. Joost geeft aan: ‘Leg de regie waar die hoort en dat is bij de cliënt.’ Natuurlijk kan het niet zo zijn dat alles wat de cliënt vraagt door ons kan worden aangeboden. Joost geeft aan dat er grenzen zijn, onder andere financiële, en dan moet er ook ‘nee’ tegen verwanten en vertegenwoordigers gezegd kunnen worden. Een gelijkwaardige en transparante houding tussen de professionals en de verwanten of cliëntvertegenwoordigers is dan ook van groot belang. Het ondersteuningsplan (OP) is hierbij het document waarin alle afspraken vast komen te liggen. Het multidisciplinaire overleg is het overleg waarin verwachtingen over en weer gedeeld moeten worden. Joost merkt op: ‘Trouwens nu ik het over de OP’s heb, maak ik graag van de gelegenheid gebruik om aan te geven dat het doel om alle OP’s in november gereed te hebben vrijwel is gehaald, de complimenten daarvoor!’ 6.
Een ander thema is de bezuinigingen. Joost zegt daarover: ‘Niet leuk maar wel bittere noodzaak!’. Hier is al het nodige over gezegd, maar hij wil toch graag nog eens benadrukken dat er veel bewuster met kosten om moet worden gegaan. De budgetten gaan minderen en we moeten met minder meer zien te bereiken. Daar zal iedereen rekening mee moeten houden en ook naar moeten handelen. In dit kader wordt intensieve samenwerking en afstemming zowel binnen de organisatie als buiten de organisatie steeds belangrijker en om de externe ontwikkelingen aan te kunnen steeds noodzakelijker. Het delen van kennis, het samen oppakken van projecten in het kader van innovatie is alleen nog maar mogelijk wanneer hier andere partijen bij worden betrokken. Joost geeft aan dat dit zowel collega-organisaties kunnen zijn als overheidsinstanties en/of onderwijsinstellingen. Op bestuurlijk niveau krijgt samenwerking steeds meer invulling. Een voorbeeld daarvan is het zogenaamde Eyckholt-overleg. Vier keer per jaar komen de bestuurders van Daelzicht, Dichterbij, de Koraalgroep, Radar en Pergamijn bij elkaar om onderwerpen vanuit dit perspectief met elkaar te delen en initiatieven op te pakken. Dit gebeurt overigens ook op het gebied van bedrijfsvoering. Een voorbeeld dat met veel succes op medewerkersniveau is opgepakt, zijn de refereerbijeenkomsten die Pergamijn en Daelzicht samen organiseren. ‘Ik hoor daar heel goede geluiden over zoals bijvoorbeeld een opkomst van wel tachtig collega’s! Dat is super. Ik daag dan ook graag iedereen uit om in actie te komen. Er is nog veel onontgonnen terrein op dit gebied.’ Ook de verdere uitwerking van de outline gaat zijn beslag krijgen. Nu de manager CDV extramuraal is geworven, kunnen verdere stappen gezet worden. Joost geeft aan dat hij zich realiseert dat de onduidelijkheid die deze fase met zich mee brengt, niet makkelijk is, maar helaas onontkoombaar. Wel wordt erop gestuurd om dit proces zo snel mogelijk te laten verlopen. ‘Ook in dit proces is het altijd goed om voor jezelf na te gaan of je op de juiste plek zit. Ik ben ervan over-
De raad van bestuur en het managementteam wensen alle cliënten medewerkers, vrijwilligers, verwanten en stagiairs fijne feestdagen en een goed en gezond 2014 Fotografie: M. Maaskant
tuigd dat als je met veel plezier je werk doet dit de kwaliteit ten goede komt en ook de sfeer binnen je team.’ Wat Joost toch wel van het hart moet is dat er heel veel kennis en ervaring in huis is, maar dat medewerkers dat vaak niet van elkaar weten. Hij zegt: ‘Ik merk dat medewerkers het toch moeilijk vinden om een hulpvraag te stellen. Ze blijven dan met hun vragen rondlopen. Juist dan is elkaar opzoeken van groot belang. Hoe doet je collega dat? Wellicht heeft hij of zij al eens met dat bijltje moeten hakken. Op deze manier leer je collega’s ook nog eens beter kennen en komen er nuttige contacten uit voort. Kijk bij elkaar in de keuken, zo kun je van elkaar leren. Want leren doen we nog elke dag, ook ik. Oh ja, en fouten maken mag, als je er maar van leert!’ 7.
Fotografie: M. v. Ingen
Kleine veranderingen met grote gevolgen Binnen Pergamijn richt vooral unit 4 zich op ondersteuning van mensen met (soms) bijzonder gedrag. Momenteel doen 111 cliënten een beroep op ondersteuning van de 230 medewerkers van unit 4. Dit is allemaal geconcentreerd op de locatie Pepinusbrug. Nadat in 2012 de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) Pergamijn een periode onder verscherpt toezicht had gesteld, zijn we druk bezig met het verbeteren van de ondersteuning. Waar staan we nu eigenlijk? In maart van 2013 hebben we aan het Centrum voor Consultatatie en Expertise (CCE) gevraagd om de woningen Haeselaar 2a en Windhoek 5 door te lichten. We wilden weten of de situatie inmiddels was verbeterd. Op deze woningen had het verscherpte toezicht van de IGZ zich toegespitst. De conclusies in maart van dit jaar waren kort samengevat: goed op weg, mooie resultaten gehaald, maar nog te weinig eigen kracht van Pergamijn en te weinig borging van de verbeteringen. Als reactie hierop hebben we een zogenaamde ‘klankbordgroep’ geformeerd. Deze klankbordgroep bestaat uit alle 8.
teamleiders en stafleden van unit 4, de bestuurder, manager CDV, een vertegenwoordiger van de unitmanagers, de bestuurssecretaris, een kwaliteitsmedewerker, een programmamanager en de secretaresse CDV. Indien gewenst, worden andere functionarissen uitgenodigd. In de klankbordgroep wordt vrijelijk van gedachten gewisseld over problematieken en oplossingen. Het gaat bijvoorbeeld om een gespecialiseerde flexpool, ontwikkeling van personeelsbeleid, coaching van senior cliëntbegeleiders, teamleiders en gedragsdeskundigen en weerbaarheidtrainingen. Het doel is dat de organisatie van Pergamijn aansluit op de ondersteuningsbehoeften van de cliënten. Een voorbeeld: We kunnen binnen Pergamijn bijna geen mensen vinden die binnen Haeselaar 2a en Windhoek 5 willen en kunnen werken. Met als gevolg dat deze teams vooral bestaan uit mensen die buiten Pergamijn geworven zijn. Maakt onbekend onbemind? Want voor werken binnen andere teams is dat animo er wél. Een ander voorbeeld. In juli 2012 stond ik met Joost Loeffen buiten te wachten bij Herstal 10. We hadden een afspraak met
de IGZ om te vernemen hoe de IGZ de ingezette verbeteringen beoordeelde. Er kwam een cabriolet met een open dak aanrijden en daar zat, naast zijn familielid, een cliënt die in een woning woont waar de IGZ het verscherpt toezicht over uitgesproken had. Ze hadden beiden plezier aan de autorit en er werd vrolijk naar ons gezwaaid. Een week of acht van te voren had ik kennis gemaakt met deze cliënt. De maanden er voor was hij amper buiten geweest. Dat wij niet met deze cliënt rondreden in die cabriolet, wordt niet veroorzaakt doordat Pergamijn geen cabrio heeft. Het wordt veroorzaakt door hoe we tegen de cliënt aan kijken. Diens familielid gelooft in de mogelijkheden, de kansen en perspectieven en handelt daar naar. Hadden wij dat ook gedaan, dan had -volgens mij- deze cliënt niet maandenlang binnen hoeven zitten. Om dat te kunnen, moeten de medewerkers en de gedragsdeskundigen de ondersteuningsvraag en de kansen zien en moeten de leidinggevenden en ondersteuners beter aangepast faciliteren. Om die reden hebben we die klankbordgroep geformeerd. In de kern is de verandering die nodig is, misschien wel klein. Maar in de uitwerking is die verandering enorm groot. Nog een voorbeeld: er zullen bij de cliënten van unit 4 altijd zogenaamde escalaties zijn waarbij er agressie of ander moeilijk begrijpbaar gedrag naar voren komt. Je kunt dan met veel medewerkers en kracht de cliënt kalmeren (misschien door op te sluiten op de kamer….), als de cliënt kalm is een pedagogisch gesprek voeren, vervolgens de signaleringsplannen uitbreiden, de afspraken aanscherpen en er nog drie weken over praten. Maar je kunt ook de cliënt zo snel als mogelijk is kalmeren en dan direct weer verder gaan met waar de cliënt mee bezig was. Bij het laatste heeft die escalatie op de omgeving van de cliënt weinig invloed, bij die eerste aanpak, juist veel.
‘Ik doe het zelf’ Een vraag stellen, informatie opzoeken… allemaal dingen die veel mensen in een handomdraai met smartphone of tablet doen.
Dat bedoel ik met dat kleine veranderingen grote positieve uitwerkingen kunnen hebben. Uiteraard is het bovenstaande voorbeeld wat kort door de bocht. Maar in de kern klopt het. Eerst zullen we moeten gaan zien dat die kleine maar ozo belangrijke veranderingen heel dicht bij ons zelf zitten. Zo is het: Pergamijn, dat zijn we zelf.
Voor de meeste cliënten is dit echter nog lang geen vanzelfsprekendheid. Ook voor veel medewerkers is het gebruik van deze middelen in de ondersteuning nieuw. In het project ‘Ik doe het zelf’ krijgen zes cliënten en medewerkers van twee woningen de kans om met een smartphone of tablet om te leren gaan. Het doel is dat cliënten zelfredzamer worden en medewerkers vertrouwd te maken met deze middelen in de ondersteuning. Begin volgend jaar worden de smartphone en tablet in gebruik genomen. De resultaten worden door middel van een onderzoek nauwkeurig bijgehouden.We houden jullie op de hoogte!
Harrie Houben, unitmanager
Informatie bij: Marika Knoops, programmamanager
9.
vrijwilligers
VDL-Nedcar medewerkers als vrijwilliger bij Pergamijn
Foto: D. Raike
Het is begin januari 2013 als in Dagblad de Limburger een artikel staat dat medewerkers van VDL-Nedcar in Born ingezet gaan worden als vrijwilliger bij maatschappelijke organiaties in de regio Sittard. Zoals iedereen inmiddels heeft vernomen, is vorig jaar de productie van de Mitshubishi gestopt en is de fabriek overgenomen door VDL-Nedcar. Deze heeft van BMW de opdracht gekregen om daar Mini’s te gaan produceren. Dat betekent dat de hele fabriek omgebouwd moet worden om een nieuwe productielijn in te richten. En dat is zeker geen kleine klus! Men denkt daar tot januari 2015 mee bezig te zijn, voordat de eerste Mini van de band rolt. Alle 1500 medewerkers zijn tijdelijk op non-actief gesteld. Hiervan zijn 250 werknemers 55+. Voor hen is het project VDL-Nedcar-Werkfit gestart. Dit betekent dat ze op een of andere manier betrokken blijven bij het arbeidsproces door hen maximaal zestien uur per week in te zetten als vrijwilliger. Reden voor de afdeling vrijwilligerswerk van Pergamijn om contact op te nemen met VDL-Nedcar en te polsen of we iets voor elkaar kunnen betekenen. Aan het woord is Thijs Cleuters, accountmanager. Hij is ingehuurd door de gemeente Sittard-Geleen met financiële ondersteuning van de Europese Unie, om dit project handen en voeten te geven. ‘We kennen alleen maar succesverhalen bij het plaatsen van VDL-Nedcar medewerkers binnen maatschappelijke organisaties’, stelt Thijs. ‘Natuurlijk waren aanvankelijk nogal wat werknemers terughoudend, onzeker voor het onbekende. Maar gaandeweg het project werden steeds meer vrijwilligers enthousiast.’ De vrijwilligerswerkplekken is Thijs vanuit zijn eigen netwerk gaan werven. ‘Dit heeft geresulteerd in mooie vrijwilligerswerkplekken bij onder andere de Zuid-Limburgse Stoomtrein Maatschappij, Natuurmonu-
10.
menten, Staatsbosbeheer, Heemkundevereniging, Daelzicht en Sevagram. Door hobby’s te delen zien we nieuwe kansen. De betrokkenheid naar de vrijwilligerswerkplek is erg groot, mensen komen zelf met ideeën voor oplossingen en denken proactief mee. Ze zijn zelfs lid geworden van Natuurmonumenten. Kijk, dan heb je een goede koppeling gemaakt.’ Na de eerste kennismaking en veel enthousiaste reacties binnen Pergamijn, zijn in juni en juli de eerste twee medewerkers van VDL-Nedcar als vrijwilliger aan de slag gegaan. In oktober zijn nog eens acht medewerkers van VDL-Nedcar Pergamijn komen versterken. En nu maar hopen dat ook na 2015 VDL-Nedcar medewerkers behouden blijven voor het vrijwilligerswerk bij Pergamijn! Yvonne Vossen
Het VDL-Nedcar vrijwilligerswerk in de praktijk! Nadat de eerste contacten met VDL-Nedcar gelegd waren, heeft de afdeling vrijwilligerswerk voor 35 nedcarmedewerkers een presentatie gehouden waarin de mogelijkheden in het vrijwilligerswerk besproken werden. Nico Hendriks, 51 jaar, behoorde tot deze groep vrijwilligers en woonde de voorlichting bij. Hij besloot zich per direct op te geven als vrijwilliger voor ac Leyenbroek. Hij werkt daar vier ochtenden per week. Ook al was hij nooit in aanraking gekomen met mensen met verstandelijke beperkingen, hij was er zo gewend! Hij heeft soms zelfs het gevoel dat hij zijn roeping gemist heeft. Hij werkt mee aan de Nieuwsbrief, het kleien, knapt dingen op en geeft ondersteuning aan Theater Netwerk, zoals bij het Indianenkamp bij kasteelpark Born. Zijn band met de cliënten en medewerkers beschrijft hij als geweldig! Hij zal altijd een band blijven houden met de cliënten en medewerkers van ac Leyenbroek. Hij is VDL-Nedcar zeer dankbaar dat zij hem deze kans hebben gegeven, omdat het in zijn ogen voor alle partijen een groot succes is.
lei klussen zowel in Walstro als in Sterrekroos. Daarnaast gaat hij wekelijks met twee cliënten boodschappen doen. Ook hij spreekt alleen maar goeds over de medewerkers en cliënten. Vanaf oktober zijn er nog acht VDL-Nedcar vrijwilligers actief binnen Pergamijn. Zij doen hun vrijwilligerswerk allemaal in de regio Sittard – Geleen. Zij werken zestien uur per week in diverse woonvoorzieningen en dagcentra. Ze fietsen met cliënten, koken, klussen en tuinieren. We kunnen het een succesvol project noemen, alle partijen zijn enthousiast. We hopen dat deze samenwerking nog lang zal duren. Vera van Oppen
In Walstro werkt eveneens een medewerker van VDL-Nedcar. Jos Stevens, 50 jaar en woonachtig in Tüddern. Jos was niet aanwezig bij de voorlichtingsmiddag in ac Leyenbroek, maar heeft samen met zijn leidinggevende een afspraak gemaakt met Monique Simon. Die stelde hem voor te beginnen in Walstro. Jos werkt hier twee dagen; op dinsdag en woensdag. Ook voor hem is het zijn eerste kennismaking met de ondersteuning van mensen met verstandelijke beperkingen. Jos onderhoudt de tuin van Walstro en doet aller-
Fotografie: D. Raike
11.
Impressie afscheid Wil Schmitz
Fotografie: M. Maaskant
Watersley 50 jaar Op 11 oktober 1963 werd de voormalige Paulus stichting opgericht door Cor van Eyden. De eerste verblijfplaats van de stichting is het ‘Inkelshoes’ in Epen. Na een jaar komt hier huize Hoogcruts bij, bedoeld voor de jongens en de mannen. De Paulus stichting groeide daarna door en werd naar Watersley verplaatst. Op 1 januari 2003 werd de fusie met Stichting Pepijn een feit. De stichting werd eerst bekend onder de naam Stichting Pepijn en Paulus, daarna als Stichting Pergamijn. Fotografie: D. Raike
www.pergamijn.org
Colofon Redactie Monique Simon, Marian Maaskant, Berna Mathijssen, Marly Kurvers, Marjo Joosten, Sandra Goossens, Harrie Houben Vormgeving Familie Fraipont - Geboren ontwerpers
Contact Postbus 40, 6100 AA Echt ISSN: 1571-9049 © Niets uit deze uitgave mag worden gekopieerd of gedupliceerd tenzij met de toestemming van de redactie en de bronvermelding.
Ideeën voor de kwarto zijn altijd welkom, u kunt deze sturen naar
[email protected]