Kwaliteitsvol Onderwijs
ONDERWIJSPROJECTEN en AANBEVELINGEN van de verenigingen van etnisch-culturele minderheden
1
Kwaliteitsvol Onderwijs ONDERWIJSPROJECTEN en AANBEVELINGEN van de verenigingen van etnisch-culturele minderheden Kwaliteitsvol onderwijs is één van de grootste prioriteiten van het etnisch-culturele middenveld. In deze publicatie vindt u de aanbevelingen en acties van de verenigingen van etnisch-culturele minderheden.
2
Let us think of education as the means of developing our greatest abilities, because in each of us there is a private hope and dream which, fulfilled, can be translated into benefit for everyone and greater strength for our society as a whole.’ 1
John F. Kennedy
1
‘Laten we opvoeding en onderwijs zien als een middel om al onze talenten te ontplooien, want in elk van ons schuilt een individuele wens en droom die, eens vervuld, kan uitmonden in een voordeel voor iedereen en een krachtiger samenleving voor ons allen.’
COLOFON
INHOUD
DEEL I 8
VOLUIT VOOR KWALITEITSVOL ONDERWIJS VOOR ALLE KINDEREN
9
Gelijke Onderwijskansen
12
Ouders en school
16
Etnisch-culturele minderheden en het onderwijsbeleid
19
De federaties: socio-culturele verenigingen
DEEL II
VERANTWOORDELIJKE UITGEVER Hüseyin Aydinli Minderhedenforum vzw Vooruitgangsstraat 323/4 B-1030 Brussel T 02 245 88 30 F 02 245 58 32
[email protected] www.minderhedenforum.be
FOTOGRAFIE © Marc Laquière, FMV
22
ONDERWIJSPROJECTEN VAN ETNISCH-CULTURELE VERENIGINGEN
23
Werken met ouders
27
Werken met kinderen en jongeren
40
Jongerenverenigingen
45
Etnisch-culturele minderheden in het onderwijs
DEEL III 46
CONCLUSIES EN TIPS
47
Conclusies
49
Tips voor zelforganisaties
50
Tips voor wie met zelforganisaties wil werken
VORMGEVING quod. voor de vorm.
DEEL IV
juni 2010
4
52
CONTACTGEGEVENS
53
Landelijke verenigingen van etnisch-culturele minderheden
54
Etnisch-culturele verenigingen
5
SAMENVATTING
SAMENVATTING
OVER DEZE PUBLICATIE Het Forum van Etnisch-Culturele Minderheden (kortweg Minderhedenforum) beschouwt onderwijs als een prioriteit in haar werking. Etnisch-culturele verenigingen pleiten al decennia voor kwaliteitsvol onderwijs voor alle kinderen. Ze zijn tevreden dat de vorige en huidige ministers van Onderwijs sociale ongelijkheden proberen weg te werken. Kwaliteitsvol onderwijs is het sleutelwoord in de ontwikkeling van onze kinderen en jongeren op weg naar een kansrijke toekomst. Ook voor de ontwikkeling van de samenleving en de economie trouwens.
Daarna volgt een bespreking van activiteiten van de verenigingen. Dit tweede hoofdstuk vormt de hoofdmoot van de publicatie. Het is niet de bedoeling een volledig overzicht van alle projecten te geven. Enkel projecten die ons bekend waren voor het uitbrengen van de publicatie en/of die door Karolien De Wilde werden bezocht, staan hierin beschreven. In hoofdstuk drie formuleren we een aantal tips voor verenigingen en uitdagingen voor de toekomst, met het oog op een optimalisering van onze eigen werking en die van onze lidverenigingen. De aanbevelingen kunnen ook als inspiratiebron dienen voor al onze partners op vlak van gelijke onderwijskansen, en dan vooral onderwijsverstrekkers en beleidsmakers.
‘Each child is a lamp to be lit, not a vessel to be filled’. 2 Het is de taak van alle opvoeders om elk kind de nodige kansen en stimulansen te geven om dat vuur aan te steken, om ieders talenten te ontdekken en verder te ontwikkelen. Voor kinderen uit etnischculturele minderheden gebeurt dat nu nog te weinig, alle goede voornemens en lovenswaardige initiatieven van de overheid ten spijt. Al jaren zetten etnisch-culturele verenigingen zich in om de slaagkansen van kinderen uit hun achterban te verhogen. Het zijn vooral vrijwilligers die de handen uit de mouwen steken. De kracht van vrijwilligerswerk kennen we, maar de beperkingen ervan ook. Door het lokale karakter, de kleinschaligheid en de versnippering weten verenigingen van elkaar vaak niet waar ze mee bezig zijn. Op die manier wordt het warm water wel enkele keren uitgevonden: energie, die efficiënter kan ingezet worden. Bovendien zijn de activiteiten weinig zichtbaar en bekend bij het grote publiek. Daar wil het Minderhedenforum met deze publicatie verandering in brengen. We willen niet alleen een zicht geven op wat er effectief gebeurt, maar hopen dat de praktijkvoorbeelden en ervaringen van anderen inspirerend zullen werken. Dit kan wellicht tot samenwerkingsverbanden leiden, zodat men de weinige aanwezige middelen zo creatief en efficiënt mogelijk kan inzetten. De initiatieven in deze publicatie beperken zich tot het domein onderwijs. Zonder uitzondering zijn het projecten om de onderwijskansen van kinderen en jongeren uit etnisch-culturele doelgroepen te vergroten. In het eerste hoofdstuk komt de onderwijswerking van het Minderhedenforum aan bod. We bespreken hierin kort onze standpunten over onderwijs.
2
6
Elk kind is een lamp die moet aangestoken worden, niet een vat dat gevuld moet worden. (Hebreeuws spreekwoord)
7
DEEL I
1. GELIJKE ONDERWIJSKANSEN Het Minderhedenforum vindt dat gelijke onderwijskansen een centrale plaats verdienen in het hele onderwijsbeleid. Zo kunnen kinderen uit etnisch-culturele minderheden hun schoolloopbaan met meer succes doorlopen.
DEEL I VOLUIT VOOR KWALITEITSVOL ONDERWIJS VOOR ALLE KINDEREN
Dit heeft bijvoorbeeld gevolgen voor: {- de financiering van het onderwijs (werkingsmiddelen en personeel); {- opdrachten van de onderwijsinspectie; {- opdrachten en financiering van de Centra voor Leerlingenbegeleiding (CLB’s). We vragen een ‘gelijke onderwijskansentoets’ voor nieuwe maatregelen en hervormingen. Via onderzoek kan het effect van alle acties voor de slaagkansen van leerlingen opgevolgd worden, zodat het beleid ook kan worden bijgestuurd.
Volwaardige toegang Alle ouders hebben het recht om hun kind in een school van hun keuze in te schrijven. Zowel de Vlaamse regering als de lokale besturen dienen gepaste maatregelen te nemen om dit keuzerecht waar te maken voor minder geïnformeerde ouders. Beperkingen op vrije schoolkeuze zijn enkel aanvaardbaar als ze niet haaks staan op het gelijke onderwijskansenbeleid en als ze voor iedereen gelden.
Evenredige deelname In een goed functionerende maatschappij zijn etnisch-culturele minderheden aanwezig in alle onderwijsvormen en hebben ze daar evenveel slaagkansen als andere groepen in de samenleving. Onze samenleving kan de sociale ongelijkheid echter moeilijk wegwerken. Etnisch-culturele minderheden en kinderen uit kansarme gezinnen zijn bijvoorbeeld oververtegenwoordigd in het buitengewoon onderwijs en het (deeltijds) beroepssecundair onderwijs. In het algemeen secundair onderwijs en het hoger onderwijs zijn ze dan weer ondervertegenwoordigd. Om te werken aan evenredige deelname is het belangrijk dat alle scholen extra inspanningen leveren om met al hun leerlingen goede resultaten te behalen. Leerachterstand die leerlingen uit kansarme gezinnen oplopen, kunnen lagere scholen zo veel mogelijk wegwerken tegen het moment dat leerlingen naar het secundair onderwijs gaan. Voor leerlingen die toch nog moeten bijbenen kunnen secundaire scholen meer studiebegeleiding voorzien. Leerlingen moeten in functie van hun talenten georiënteerd worden, niet op basis van hun positie op de leercurve op een bepaald moment.
9
DEEL I
DEEL I
Etnisch-culturele minderheden verdienen ook meer kansen om evenredig deel te nemen aan het hoger onderwijs en aan het levenslang en -breed leren.
Evenredige vertegenwoordiging in het onderwijspersoneel Bij leraren, docenten, professoren en CLB-medewerkers en directies is de etnisch-culturele diversiteit zeer gering. Om de deelname aan de opleidingen die leiden tot deze beroepen te verhogen, zijn bijgevolg stimulansen nodig. Scholen zelf moeten een divers personeelsbeleid voeren. Sollicitatie- en aanwervingsdrempels (bijvoorbeeld de mogelijkheid tot het dragen van de hoofddoek) moeten verdwijnen om een open werkklimaat te garanderen. De overheid heeft hierin een belangrijke stimulerende rol.
Omgaan met etnisch-culturele diversiteit Onze samenleving wordt steeds meer divers. Er is een inhaalbeweging nodig om het onderwijs te leren omgaan met die etnisch-culturele diversiteit.
De Vlaamse Overheid moet scholen verder aanzetten tot een bewust talenbeleid. Hierbij vragen we aandacht voor de ontwikkeling van pedagogisch materiaal. Ook moet de overheid zorgen voor een voldoende groot aanbod van Nederlandse lessen (zogenaamde NT2-lessen) in het volwassenenonderwijs. De (financiële en andere) drempels moeten hiervoor laag gehouden worden. Daarnaast is volgens ons een verdere investering in praktijkgerichte lessen (Nederlands op de werkvloer, voor ouders op school, in de sociale huisvesting) noodzakelijk. Kortom, het Minderhedenforum vraagt initiatieven van de overheid om de talendiversiteit in scholen te promoten, te stimuleren en juridisch mogelijk te maken. Goede praktijken verspreiden onder de scholen kan hen aanzetten om de moedertalen van etnisch-culturele minderheden op een positieve manier te benaderen. Zo kunnen leraren de kennis van andere talen van leerlingen gebruiken om hun lessen te verrijken. Taalactiveringsprojecten in een taal van etnisch-culturele minderheden zijn een interessante optie. Scholen die opteren voor onderwijs in en van de eigen taal, verdienen de nodige ondersteuning vanuit hun onderwijskoepel en het beleid. In het basisonderwijs denken we dan aan ‘bicultureel onderwijs’ (of een variant hierop), in het secundair onderwijs aan het aanbieden van een taal van etnisch-culturele minderheden in de vrije ruimte.
Daarom vragen we extra inspanningen: {- in de lerarenopleidingen; {- in het aanbod nascholingen voor het onderwijspersoneel; {- om meer interculturele elementen op te nemen in de curricula.
Scholen kunnen zelforganisaties aanspreken op hun expertise op het gebied van lessen moedertaal. De verenigingen kunnen hen ook helpen in de zoektocht naar geschikte leraren. Samenwerking rond vrijetijdsactiviteiten behoort eveneens tot de mogelijkheden.
Leraren (in opleiding) gaan er best van uit dat hun (toekomstige) leerlingen verschillende achtergronden zullen hebben en dat lesgeven op maat van de leerlingen een must wordt.
Leerlingenparticipatie
Het voeren van een duidelijk antidiscriminatiebeleid in scholen is eveneens essentieel. Scholen zullen bovendien in overleg met leerlingen en ouders moeten bepalen welke wederzijdse tegemoetkomingen noodzakelijk zijn betreffende religieuze overtuigingen en culturele praktijken. Het mogen dragen van hoofddoeken of tulbanden op school is daarvan slechts een van de vele voorbeelden.
Meer inspraak en werken aan een echte participatiecultuur vraagt echter niet alleen inspanningen van scholen. Ook de leerlingen zelf en de Vlaamse Scholierenkoepel kunnen hun steentje bijdragen. We vragen specifieke inspanningen in scholen waar de dialoog tussen leerlingen en leraren zoek is en waar de relaties conflictueus zijn. De Vlaamse overheid draagt hier eveneens een verantwoordelijkheid.
Omgaan met talendiversiteit Scholen werken best verder aan een talenbeleid waarin er aandacht is voor taal in alle vakken. Het stimuleren van een goede kennis van het Nederlands is een taak voor alle leerkrachten, niet enkel voor leraren Nederlands. Samenwerking tussen alle leerkrachten om de taalvaardigheid van leerlingen te verbeteren is nodig in alle onderwijsvormen en -niveaus, van het kleuter- tot het volwassenenonderwijs. 10
11
DEEL I
DEEL I
2. OUDERS EN SCHOOL Goede contacten tussen ouders en school zijn volgens het Minderhedenforum een essentieel element als hefboom voor emancipatie en participatie voor alle kinderen, jongeren en hun ouders. Als ouders hun kinderen toevertrouwen aan een school mag de school het vertrouwen van de ouders immers niet beschamen.
Zogenaamde ‘andere culturen’ binnenbrengen op school via bijvoorbeeld schoolfeesten volstaat niet om leerlingen en ouders het gevoel te geven erbij te horen. Culturele achtergronden moeten een plaats krijgen in de héle werking, ook in de lessen. Ouders kunnen hieraan meewerken door verhalen te vertellen in de klas of mee te werken aan kunstprojecten.
Kinderen en jongeren ontplooien zich namelijk het best in een omgeving waar vertrouwen aanwezig is. Goede contacten tussen ouders en school geven steun en zekerheid aan kinderen en jongeren. Om op te groeien in een interculturele omgeving en in een samenleving die voortdurend verandert is dit belangrijk.
Sommige ouders houden het liever bij informele betrokkenheid, anderen willen actief meedenken met de school. Etnisch-culturele minderheden vormen hierop geen uitzondering. Het Minderhedenforum vond het een goede zaak dat de Vlaamse overheid via het Participatiedecreet (2004) een nieuwe impuls gaf aan de formele ouderparticipatie. De uitvoering ervan verliep moeizaam. Inspraak voor ouders in schoolgebeuren past niet in elke schoolcultuur. Ouders eenzijdig responsabiliseren is gemakkelijker en toenmalig minister Vandenbroucke volgde de scholen hierin door een specifiek decreet in te voeren in 2009.
Ouders zijn niet weg te denken uit het schoolbeeld. Elke school denkt dus best na over welke plaats ouders krijgen in het schoolbeleid. Deze visie moeten scholen kenbaar maken aan het onderwijsbeleid én de ouders. Dit is belangrijke informatie voor ouders. Essentieel is dat scholen in overleg met de ouders van hun leerlingen het beleid uitwerken en zoeken naar gerichte acties om de effectiviteit ervan te verhogen. De inschrijving is een uitgelezen kans om het eerste contact met ouders goed te laten verlopen. Een warm onthaal zal de scholen meer kansen bieden om ouders te betrekken. Voldoende informatie van de school over het pedagogisch project, het schoolreglement en de visie op ouderbetrokkenheid maken daar deel van uit. Tijdens dit gesprek kunnen de school en de ouders hun verwachtingen op elkaar afstemmen. Na het eerste contact is het opbouwen van een vertrouwensband tussen ouders en leerkrachten een essentiële volgende stap. Dit vraagt een intensieve inspanning van alle partijen. Openheid en respect zijn hierbij sleutelwoorden. Begrip voor de leefsituatie van de ouders, zonder oordelen te vellen, is van belang, net als voldoende luisterbereidheid (communicatie in twee richtingen). Scholen moeten de krachten, interesses en deskundigheid van ouders erkennen, gebruiken en versterken.
Abdelkhalak Chrayah van de VOEM (Vereniging voor Emancipatie en Ontwikkeling van Moslims) Brussel, vertolkt met volgend citaat goed de mening van het Minderhedenforum over deze maatregel: ‘het
heeft geen zin, en het is zelfs ongepast om de ouders een schuldgevoel te bezorgen. Het klopt niet dat een kind 7 uur per dag op school doorbrengt en er niet in slaagt de onderwijstaal aan te leren. Als het onderwijs de kinderen geen kansen kan geven die het verdient, dan is er iets mis met het systeem, en we moeten ons afvragen wat daarvan de oorzaken zijn. Door nu de ouders een reeks verplichte engagementen onder de neus te schuiven, gaan we de zaak niet vooruithelpen.’ De meerwaarde van inspraak/participatie van ouders verdient in onze ogen meer erkenning. Belangrijk is om ouders met verschillende socio-economische en socio-culturele achtergronden kansen te geven tot formele participatie. In ouderraden kunnen etnisch-culturele verenigingen hun expertise rond participatie delen en de signalen van ouders uit hun achterban doorgeven.
De visie over de positie van ouders in het onderwijs in Vlaanderen verschilt behoorlijk van de opvattingen en ervaringen in andere landen. Dat scholen weten dat er verschillende opvattingen kunnen bestaan is belangrijker dan het verzamelen van een encyclopedische kennis. Het spreekt voor zich dat ouders verschillen in hun mogelijkheden tot ondersteuning van hun kind. Scholen bekijken daarom best in overleg met de ouders hoe ze hun kind best kunnen ondersteunen. Informele activiteiten kunnen ouders op een aangename manier vertrouwd maken met de schoolcultuur. Als zij de kans krijgen om ook hun culturele affiniteiten op school te brengen dan kan dit ook op de kinderen een positief effect hebben.
12
13
DEEL I
DEEL I
3. ETNISCH-CULTURELE MINDERHEDEN EN HET ONDERWIJSBELEID Het Minderhedenforum denkt actief mee over het Vlaams onderwijsbeleid. Sinds 2001 nemen we deel aan vergaderingen van de Vlaamse Onderwijsraad (VLOR). In Brussel zijn we een gesprekspartner voor de Vlaamse Gemeenschapscommissie (VGC) en zijn we lid van de adviesorganen. Op lokaal vlak zijn er de Lokale Overlegplatforms (LOP’s).
Wat zijn LOP’s? In heel Vlaanderen en Brussel zijn er een zeventigtal lokale overlegplatforms (LOP3), elk met een welbepaald werkingsgebied van één of meer steden of gemeenten. LOP’s bestaan voor zowel het basisonderwijs als het secundair onderwijs. In deze overlegplatforms zitten schooldirecties en CLB’s, maar ook andere partners. Stad of gemeente zijn vertegenwoordigd, maar ook de welzijnssector, de vakbonden, ouderverenigingen, leerlingen, verenigingen waar armen het woord nemen, integratiediensten, onthaalbureaus, onderwijsopbouwwerk en, last but not least, de etnisch-culturele minderheden. Alle koepelorganisaties (zowel van de onderwijs- als van de niet-onderwijspartners) krijgen ondersteuning van begeleiders diversiteit (gedetacheerde leerkrachten). Zij staan o.a. in voor het begeleiden van de vertegenwoordigers in de LOP’s.
Wat doen LOP’s? Het doel van LOP’s is de realisatie van gelijke onderwijskansen op lokaal vlak en het toezicht op de uitvoering van het GOK-decreet. Concreet betekent dit o.a. afspraken maken over inschrijvingsperiodes en -beleid, over de opvang van anderstalige nieuwkomers, en over het realiseren van optimale leer- en ontwikkelingskansen voor alle leerlingen. De uiteindelijke bedoeling is enerzijds het vermijden van uitsluiting, segregatie en discriminatie en anderzijds het bevorderen van sociale cohesie.
Ervaringen in de LOP’s
besluitvorming. LOP’s vormen ook voor etnisch-culturele minderheden een forum om mee te praten en geïnformeerd te worden over onderwijs. Ze kunnen er hun steentje bijdragen tot het verhogen van de onderwijskansen van hun kinderen. Net in die ‘volwaardige’ betrokkenheid knelt echter het schoentje. Praktische bezwaren en vooral het formele karakter van de dagelijkse LOP-werking staan een echte participatie van de etnisch-culturele minderheden in de weg. Het is bv. moeilijk om vrijwilligers te vinden die verlof kunnen of willen nemen om een LOP-vergadering bij te wonen. De onderwijspartners (schooldirecteurs) beleggen de vergaderingen immers vaak overdag, tijdens hun werkuren, maar maken het vrijwilligers zo niet makkelijk. Bovendien schrikken het moeilijke vakjargon en facetten van de vergadercultuur veel vrijwilligers af. Dit draagt bij tot hun gevoel dat er een (te) grote kloof heerst tussen professionelen (deskundigen) en vrijwilligers, waarbij die laatsten weinig in de pap te brokken hebben. Ook vinden veel vrijwilligers dat ze niet betrokken worden bij de besluitvorming, en dat beslissingen en afspraken van het LOP niet altijd gerespecteerd worden (er is geen controle). Belangrijke thema’s (o.a. het wegwerken van de leerachterstand en doorverwijzing naar buitengewoon en beroepsonderwijs) komen volgens de vrijwilligers trouwens onvoldoende aan bod. Daarenboven heerst het gevoel dat het bestaande onderwijssysteem bepaalde achterstellingen in de hand werkt, resulterend in een gevecht tegen de bierkaai. Wie het toch waagt deel te nemen aan een LOP, haakt als gevolg van deze problemen vaak na één of enkele vergaderingen moedeloos en ontgoocheld af. Eigenlijk is er dringend nood aan een extern onderzoek4 dat peilt naar de werkelijke resultaten van de LOP’s. Een evaluatie die nagaat of er in al die jaren daadwerkelijk iets (ten goede) veranderd is aan de onderwijssituatie van leerlingen uit etnisch-culturele minderheden dringt zich op. De federaties vragen zich af of ze – hun kernopdracht van sociaal-cultureel werk indachtig – van onderwijs een prioriteit zouden moeten maken. Interne discussies worden gevoerd over welke de meest efficiënte manieren zijn om de onderwijskansen van hun kinderen te verhogen. De deelname aan het LOP staat, gezien de beperkte mogelijkheden en de prioriteiten die moeten gesteld worden ter discussie.. Andere lokale projecten en initiatieven van en met zelforganisaties blijken veel meer en direct voelbare resultaten op te leveren. Zij maken concreet werk van het versterken en ondersteunen van kinderen en hun ouders op het hindernissenparcours dat hun onderwijsloopbaan jammer genoeg al te vaak is.
Het Minderhedenforum kan het idee van participatie in lokaal overleg enkel toejuichen. Meer nog: we hebben er altijd voor gepleit om als een volwaardige partner betrokken te worden bij overleg en
3
16
Zie ook www.lop.be
4
Professor Van Petegem evalueerde de werking van de LOP’s in 2008 maar het onderzoek was te beperkt. Aanvullend zou er een onderzoek moeten gebeuren naar het functioneren van en de participatieprocessen in de LOP’s, waarbij o.m. gebruik wordt gemaakt van methodieken van participerende observatie om echt een accuraat beeld te vormen.
17
DEEL I
DEEL I
Voorstellen voor krachtige LOP’s
4. DE FEDERATIES: SOCIO-CULTURELE VERENIGINGEN
Om de daadkracht van de LOP’s te verhogen, vraagt het Minderhedenforum een betere naleving door de scholen van het inschrijvingsrecht en van de afspraken die in de LOP’s gemaakt zijn. Meldingen en klachten van ouders bij de LOP’s moet eenvoudiger behandeld worden. We vragen bovendien dat de afspraken gemaakt binnen de LOP’s beter worden gecommuniceerd aan etnisch-culturele minderheden, en dit met steun van lokale besturen. Vertegenwoordigers van etnisch-culturele minderheden verdienen eveneens een betere ondersteuning. De vergaderingen in de LOP’s verlopen nu op het niveau van mensen die dagelijks en beroepsmatig met onderwijs bezig zijn. Veel vrijwilligers kunnen bijgevolg niet mee in de technische discussies die ze daarenboven niet altijd relevant vinden. Vrijwilligers vragen respect van de (onderwijs)professionelen. De inbreng van onder meer etnischculturele minderheden moet aangemoedigd en gewaardeerd worden. Zeker bij concrete projecten en initiatieven vanuit de LOP’s is het belangrijk dat lokale verenigingen kunnen meewerken op basis van hun specifieke inbreng. Bij de stemming vragen we ten slotte dat de minderheidsstandpunten worden genoteerd in het verslag. Bovendien is een aparte stemming voor ‘niet-onderwijspartners’ (dubbele meerderheid) correcter dan beslissingen bij consensus.
Opdrachten In Vlaanderen zijn er binnen het sociaal-cultureel volwassenenwerk 14 erkende landelijke verenigingen van etnisch-culturele minderheden. Het zijn koepels (federaties) van lokale organisaties gespreid over Vlaanderen en Brussel. Als sociaal-culturele verenigingen hebben ze vier kernfuncties: {- gemeenschapsvorming: het versterken en vernieuwen van het sociale weefsel en groepsvorming met het oog op een democratische, solidaire, open en cultureel diverse samenleving; {- cultuur: het verhogen van de participatie aan de cultuur, zowel in de brede als de engere zin, die de samenleving te bieden heeft; {- maatschappelijke activering: het organiseren, stimuleren en begeleiden van vormen van maatschappelijk engagement en sociale actie; {- educatie: het organiseren en begeleiden van educatieve programma’s op lokaal en bovenlokaal vlak, gericht op lerende personen en groepen. Etnisch-culturele verenigingen fungeren in de praktijk als drievoudige bruggenbouwers. Ze bouwen bruggen tussen mensen en groepen van verschillende herkomsten, tussen burgers en overheden en tussen de samenleving en mensen die te maken hebben met uitsluiting...
Beperkingen Federaties ervaren echter de beperkingen van het ‘socio-cultureel kader’ wanneer ze intensiever rond een bepaald thema willen werken. Dit is ook zo voor activiteiten rond onderwijs. Federaties ondersteunen nu lidverenigingen bij hun activiteiten rond onderwijs, organiseren specifieke bijeenkomsten voor ouders en activiteiten voor kinderen en jongeren. Ze werken ook samen met andere organisaties, scholen en CLB’s. En ze nemen deel aan LOP’s. Binnen de huidige opdrachten en daarvoor toegekende (personeels)middelen is het moeilijk om dit te realiseren. De federaties willen vanuit hun maatschappelijke verantwoordelijkheid en de noden die ze vaststellen op het terrein wel rond onderwijs werken, zoals blijkt uit dit citaat van de Federatie van Marokkaanse verenigingen (FMV): ‘Sinds onze oprichting in 1992 is onderwijs een absolute topprioriteit. Vanaf de beginjaren volgden wij het onderwijsbeleid kritisch, maar constructief op. We organiseerden zelf infosessies, debatten, studiedagen en ontmoetingen met de opeenvolgende onderwijsministers.’
18
19
DEEL I
DEEL I
Met de voorziene huidige middelen ondernemen de federaties al veel acties. Willen ze rond onderwijs werken, dan moeten ze op zoek gaan naar projectsubsidies. Een aantal federaties hebben een specifiek onderwijsproject lopen. Anderen hebben projecten moeten stopzetten zoals bijvoorbeeld AIF (Associazione Internationale Federate). Federaties zijn vragende partij voor een bredere erkenning en ondersteuning door de Vlaamse overheid. Dit moet hen toelaten hun maatschappelijke opdracht als bruggenbouwers in diverse domeinen, waaronder onderwijs, sterker te vervullen.
{- Federaties willen de stem van ouders en jongeren uit hun achterban luider doen klinken bij scholen, lokaal onderwijsoverleg en de politiek. Ze vinden het belangrijk om de ervaringen en de mening van ouders en jongeren weer te geven; {- Contacten met andere organisaties, scholen en politici zijn belangrijk voor federaties om vooruitgang te boeken; {- Federaties willen meer voorbeeldfiguren of rolmodellen uit hun achterban. Personen die iets bereikt hebben in het leven kunnen anderen inspireren om er ook voor te gaan. Het is nuttig om deze personen te laten getuigen op activiteiten over onderwijs.
Rol in onderwijs Het Minderhedenforum vroeg in 2008-2009 aan acht bachelorstudenten in de pedagogische wetenschappen aan de KU Leuven een onderzoek te voeren naar de rol van ‘intermediaire organisaties’, zoals federaties, op het gebied van onderwijs. De studenten onderzochten de rol die de federaties spelen in ouderparticipatieprocessen.
Sommige federaties ondersteunen hun lidverenigingen bij de organisatie van activiteiten rond onderwijs en coördineren de werking. Zo heeft de Turkse Unie van België een interne werkgroep onderwijs en opvoeden. De aangesloten Turkse ouderverenigingen en andere onderwijsdeskundigen kunnen hieraan deelnemen. En een aantal federaties nemen deel aan de vergadering in de LOP’s, naast hun vele andere taken.
Ze baseerden zich op de bevindingen van de Amerikaanse onderzoekers Lopez, Kreider en Coffman (2005). Deze onderzoekers stellen dat een intermediaire organisatie een belangrijke rol kan spelen bij het versterken van ouders zodat ze hun vragen, bezorgdheden en problemen in de ‘gangbare onderwijstaal’ kunnen verwoorden. De kans dat onderwijsmensen hierop zullen reageren wordt zo vergroot. Ouders voelen dan dat hun inspanningen een verschil uitmaken in de schoolloopbaan van hun kind. Daardoor zullen ze meer geneigd zijn om verder betrokken te zijn. Voor ouders is het namelijk belangrijk om hun kinderen effectiever en gerichter te kunnen ondersteunen bij de studies. Als ‘bruggenbouwers’ bevinden intermediaire organisaties, zoals de federaties, zich in een ideale positie om deze ‘vertaalslag’ te maken. Aan de ene kant begrijpen ze de situatie van de ouders en aan de andere kant kennen ze het schoolgebeuren. De studenten bevroegen de federaties over hun visie op de opdrachten die ze kunnen uitvoeren om te werken met ouders. Hun belangrijkste bevindingen zijn:
Zelforganisaties: diversiteit troef Zoals gesteld zijn de federaties koepels van tientallen lokale zelforganisaties of afdelingen. Zelforganisaties zijn organisaties die door etnisch-culturele minderheden zelf worden opgericht en geleid. In 2010 waren er meer dan 1.400 actief in heel Vlaanderen en Brussel. Het merendeel is aangesloten bij een federatie, sommige zijn dat niet. Zelforganisaties variëren in samenstelling (leeftijd, geslacht, afkomst) en in doelstellingen (culturele, sociale, educatieve, sportieve, recreatieve, ecologische). Een heel aantal zelforganisaties werkt actief rond onderwijs. Achteraan in deze publicatie vindt u een lijst met namen en contactgegevens. In deze publicatie hanteren we verder de term ‘etnisch-culturele verenigingen’, die zowel een federatie als een lokale zelforganisatie kan aanduiden.
{- Onderwijs is (naast o.m. werk) een van de prioriteiten voor de federaties. De reden hiervoor is dat hun achterban vooral met deze vragen naar hen komt. Medewerkers van federaties proberen de mensen zoveel mogelijk verder te helpen door informatie te geven en door te verwijzen naar andere diensten of organisaties; {- Federaties moedigen ouders aan om de studies van hun kinderen actief op te volgen. Ze steunen ouders die moeilijke contacten hebben met de school van hun kind. Soms trachten ze zelfs te bemiddelen tussen ouders en/of jongeren en scholen; {- Federaties organiseren zelf discussies over bepaalde onderwijsthema’s voor hun achterban. Verschillende meningen komen aan bod, met het oog op het informeren en sensibiliseren van de achterban, bijvoorbeeld in hun tijdschriften en nieuwsbrieven; 20
21
DEEL II
1. WERKEN MET OUDERS Ouders willen graag hun kinderen wat meer ondersteuning bieden, maar vaak ontbreekt het hen aan de nodige technieken. Ook inzicht in het hele onderwijsgebeuren is vaak afwezig. Soms willen de ouders gewoon meer betrokken worden bij wat er op school gebeurt, en blijkt de drempel om mee te doen met de reguliere ouderwerking van een school te hoog.
DEEL II ONDERWIJSPROJECTEN VAN ETNISCH-CULTURELE VERENIGINGEN
Etnisch-culturele verenigingen zijn meer dan wie ook in staat om hun achterban te informeren, te sensibiliseren en te responsabiliseren betreffende hun participatie aan het hele onderwijsgebeuren van hun kinderen. Vandaar dat zij aansluitend bij de begeleiding die ze aan de kinderen bieden niet zelden overgaan tot ondersteuning van de ouders. Dit gebeurt op verschillende manieren.
Bereiken van ouders Etnisch-culturele verenigingen hanteren verschillende methodes om ouders uit hun achterban te bereiken. Ze spreken hen aan via: {- het netwerk van verenigingen; {- winkels uitgebaat door mensen uit etnisch-culturele groepen; {- moskees en moskeeverenigingen, orthodoxe kerken, evangelische kerken; {- scholen waarmee ze contacten hebben. Vaak is het nuttig om ouders telefonisch te herinneren aan een afspraak of het bijwonen van een infosessie. Mensen zijn immers met veel zaken bezig en niet iedereen heeft de gewoonte om een agenda te gebruiken. Anderen worden beter overtuigd door een persoonlijk gesprek. Sommige verenigingen opteren voor de organisatie van gescheiden activiteiten voor mannen en vrouwen. Dit zou participatie van vrouwen gemakkelijker moeten maken. Verenigingen vragen ouders om hun kind zelf in te schrijven voor een activiteit, zoals bijvoorbeeld een huiswerkklas. Dat is een goed moment om de verwachtingen van de organisatie uit te leggen aan de ouders en naar hun reacties te polsen. AIF, een Limburgse federatie van oorspronkelijk vooral Zuid-Europese origine, voerde in 2001-2002 ging actief ouders in mijngemeenten aanspreken rond onderwijsthema’s omdat daar de nood aan ondersteuning hoog was. AIF moest eigenlijk concluderen dat, omwille van de korte duur van het project, ze voornamelijk ouders bereikten die zelf al een hele weg hadden afgelegd. Ouders die de meeste ondersteuning kunnen gebruiken en een aanbod op maat nodig hebben, vallen uit de boot bij korte, tijdelijke projecten.
23
DEEL II
DEEL II
Versterken van ouders De activiteiten van etnisch-culturele verenigingen zijn vooral gericht op het versterken of ‘empoweren’ van ouders. Dit gebeurt o.a. door hen in hun rol van opvoeder te bevestigen en te ondersteunen, waar nodig. Ouders worden bewustgemaakt van hun eigen kracht in de ondersteuning van hun kinderen. Verenigingen werken samen met ouders rond leerondersteunende vaardigheden. In het IQRApro-ject van de Federatie van Marokkaanse Verenigingen (FMV) bijvoorbeeld, staat dit centraal in hun ouderwerking. In het ‘Eerste stappen’-project van ditzelfde FMV gebeurt de versterking van moeders als volgt: {- ze ontdekken speelgoed afgestemd op leeftijd en het belang van spelenderwijs leren; {- ze ervaren het plezier van samen in baby- en peuterboekjes te kijken en zien het belang in van een consequent gebruik van een bepaalde taal in de communicatie met hun kind; {- ze observeren hoe begeleiders praten en spelen met de kinderen; {- ze praten meer met hun peuters: ze leren het evident vinden dat ook een zeer jong kind al goed kan communiceren (door dingen aan te wijzen, veranderende gezichtsuitdrukkingen, kirgeluidjes, …), en gaan hun kind bekijken als een wezentje met eigen noden en wensen; {- ze verruimen hun sociaal netwerk (zeker nieuwkomers); {- ze komen in contact met diensten en scholen in de buurt en nemen deel aan activiteiten buitenshuis. Meridiaan, een studiebegeleidingscentrum opgericht door de Turkse gemeenschap in Gent, geeft ouders tijdens een huisbezoek tips om een geschikte studiesfeer te creëren. Ouders aanvaarden dit omdat Meridiaan veel respect geniet en rekening houdt met hun situatie. De Turkse Unie van België organiseerde in februari 2009 een ‘ouderbeurs’ in Genk in samenwerking met de Universiteit Hasselt, KHLim, Xios, scholen en CLB’s. De beurs kon rekenen op heel wat belangstelling van ouders, maar ook van de overheid. AIF richtte tijdens hun onderwijsproject in 2001-2002 een infotheek op voor ouders met boeken en folders over onderwijs(diensten).
Permanentie bij verenigingen Etnisch-culturele verenigingen krijgen vaak ouders over de vloer die met heel concrete en dringende vragen zitten. Een aantal verenigingen organiseren regelmatig ‘oudercontacten’. Die kunnen formeel zijn (op afspraak, individueel) maar ook informeel (bij het brengen en halen van de kinderen). 24
Het Internationaal Comité (IC), afdeling Antwerpen, biedt tijdens een wekelijks permanentiemoment advies en informatie en kan ouders gericht doorverwijzen. Ouders die communicatieproblemen hebben met de school of een andere (onderwijsgebonden) instelling, worden begeleid of geadviseerd door het IC, ook wanneer er concrete vragen of problemen zijn in verband met hun eigen kind.
Oudersessies Etnisch-culturele verenigingen met onderwijsproject, kunnen een medewerker inzetten om specifieke bijeenkomsten te organiseren voor ouders. Deze bijeenkomsten kunnen maandelijks plaatsvinden (IQRA) of drie à vier keer per jaar (Selam, Meridiaan). Meestal vragen verenigingen dat ouders zo veel mogelijk naar de bijeenkomsten komen. Dit maakt deel uit van de werking van hun project van huistaak- of studiebegeleiding. Bij Leerlingenbegeleiding Antwerpen spreken ze zelfs van de ‘Heilige Drievuldigheid’: kinderen, ouders en school omdat ze vinden dat zonder de ouders en de school het initiatief geen kans op slagen heeft. Om ouders zo goed mogelijk te informeren werken verenigingen samen met stad of gemeente, het LOP, het CLB en andere diensten. Veel hangt af van wie in de omgeving rond onderwijs actief is en hoe de contacten verlopen. De onderwerpen waarover men spreekt, behandelen een wijde variatie aan thema’s. Het IQRA-project behandelt o.a. het inschrijvingsbeleid, de schoolstructuur, leren leren en geeft tips over hoe men een constructieve omgeving kan creëren voor leren leren. In het project Ouderparticipatie van het Internationaal Comité komen daarnaast deze punten aan bod: de rol van het CLB, praktische tips bij studiekeuze (overgang naar secundair bijvoorbeeld), de rol van de zorgcoördinator, het recht op een studietoelage. Selam uit Maasmechelen werkt in zijn oudergroep o.a. aan de negatieve perceptie over het CLB. Zij maakten een folder waarin de gegevens van de CLB-medewerker per school vermeld staan, zodat ouders een toegankelijk beeld krijgen op wie ze waarvoor kunnen aanspreken. De oudergroep speelt een belangrijke rol in het doorgeven van wat er leeft bij ouders aan onderwijsmedewerkers, zodat die de problemen beter kunnen aanpakken. Het is het bekende mantra: ‘praat eerst mét de mensen alvorens over hen te praten’. Die aanpak begint volgens Selam stilaan vruchten af te werpen. Natuurlijk gaat dit gepaard met vallen en opstaan. In groep praten over persoonlijke problemen is vaak moeilijk. Het contact met de scholen zelf zou ook nog veel beter kunnen, net als het doorstromen van de informatie.
25
DEEL II
DEEL II
Elk jaar organiseert Kompas, een Turkse vzw uit Maasmechelen, een achttal sessies voor ouders, over uiteenlopende onderwerpen. Opvoeden, het stimuleren van kinderen om te leren, gedrag in huis en zelfs man/vrouwrelaties passeren de revue. Voor een vereniging is het delicaat om zich te mengen in zulke persoonlijke kwesties, maar de problemen thuis kunnen nu eenmaal leerproblemen opleveren bij kinderen. Ouders moeten elkaar respecteren en zo zorgen voor een stabiel gezinsleven in een goede sfeer. Kompas verzorgt af en toe zelfs verzoeningspogingen en, als het moet, echtscheidingsbemiddeling. De ouders accepteren dit omdat de vereniging in hun etnisch-culturele groep veel aanzien, respect en vertrouwen geniet, aldus de directeur.
Betrokkenheid bij school aanmoedigen Het IQRA-project van de Federatie van Marokkaanse Verenigingen moedigt ouders aan tot informele en formele ouderparticipatie. Als de school een oudercontact inricht, kan iemand van Meridiaan meegaan. Zeker bij problemen kan de vereniging haar rol van vertrouwensfiguur of brugfiguur spelen. IC stelt vast dat sommige Russisch sprekende ouders geen contact hebben met de leerkracht van hun kind en zo goed als niet deelnemen aan het schoolleven. Het onderwijssysteem in België verschilt van het systeem in het geboorteland van de ouders. Daarom hebben ze nood aan informatie die hen bijvoorbeeld helpt de juiste school voor hun kinderen te kiezen. Vijf Antwerpse scholen werkten mee aan het project, omdat ze het belang inzagen van een betere communicatie met de ouders. Het doel was om ouders te stimuleren om deel te nemen aan het schoolleven, eventueel zelfs lid te worden van het oudercomité. Russisch sprekende ouders konden op deze manier samenwerken met andere ouders. De scholen zouden op hun beurt leren rekening houden met de nieuwe groep. In 2005 organiseerde het Afrikaans Platform een sensibiliseringscampagne in de Afrikaanse kerken, i.s.m. ‘De 8, het Antwerps minderhedencentrum’. Tijdens deze campagne werd het belang aangetoond voor de ouders om het Nederlands te leren. In 2006 organiseerde het Afrikaans Platform zelf een cursus Nederlands, gebaseerd op specifieke vragen en behoeften van de ouders. Dit was meer dan een taalcursus: er waren ook infosessies over het Vlaamse onderwijssysteem, het inschrijvingsbeleid en meer. In andere acties streefde men bemiddeling en remediëring na. Het Afrikaans Platform fungeerde daarbij als brug tussen de scholen en de ouders. Bovendien werd de actie van het bestaande Oudercomité Linkeroever door toedoen van het Afrikaans Platform versterkt.
26
2. WERKEN MET KINDEREN EN JONGEREN Ondersteuning van zeer jonge kinderen ‘De Eerste stappen’ is een project rond cultuursensitieve ontwikkelingsbegeleiding, opvoedingsondersteuning en gezinsempowerment van FMV. Het project is gericht op ouders met kinderen tussen nul en drie jaar. Ze zetten letterlijk en figuurlijk samen met de begeleiders de eerste stappen naar de kinderopvang of de kleuterschool. In de ontmoetingsgroep delen ze hun ervaringen en praten ze samen over hun kinderen. Ze bespreken hoe ze met hen kunnen spelen en met welk speelgoed, hoe ze hen kunnen stimuleren en hoe ze samen in boekjes kunnen kijken. Er wordt ook samen gepraat over het belang van de kleuterschool: kansarme gezinnen schrijven hun kinderen namelijk minder vroeg in een kleuterschool in en brengen ze ook minder regelmatig naar school. Bepaalde keuzes die men moet maken in het opvoedingsproces (zoals: in welke taal/talen spreek ik met mijn kind?) komen eveneens aan bod.
Moeders en kinderen komen samen naar de ontmoetingsgroep. Men streeft naar groepen die niet te groot zijn, om het gevoel van veiligheid en vertrouwen te garanderen. Zo blijft het ook op een gezellige en informele manier met elkaar praten en spelen. Bij de activiteit zijn twee preventiewerkers (begeleiders) aanwezig. FMV kiest bewust voor een ‘allochtone’ en een ‘autochtone’ begeleidster. Momenteel zijn er twee groepen, die elke week anderhalf uur samen komen tijdens de schooluren. De ene groep gebruikt het Nederlands als voertaal en de andere het Berbers/Arabisch. Ook in die laatste groep is het Nederlands echter altijd ‘aanwezig’. Op initiatief van het oudercomité van de Turkse gemeenschap in Mol krijgen kinderen van de derde kleuterklas die dat willen extra lessen Nederlands. Het doelpubliek bestaat uit kinderen van etnisch-culturele minderheden, die in Mol school lopen. De lessen worden gespreid over tien weken en vinden plaats op woensdagnamiddag. De vereniging speelt hiermee in op taalproblemen die vaak aan de basis liggen van latere leerproblemen. Door die op jonge leeftijd aan te pakken hopen ze de kinderen meer kansen te bieden. De coördinerend directeur van het katholieke onderwijs in Mol steunt het initiatief. In totaal nam in 2008 een twintigtal kleuters uit twaalf kleuterscholen deel aan dit project. Door de kleinschaligheid, is het niet overbelastend voor de kleutertjes. Ze werden heel intens gevolgd in hun vorderingen. Speciale aandacht ging ook naar op tijd én regelmatig naar de les komen. AIF focuste in 2001-2002 in hun onderwijsproject op het thema kleuteronderwijs. Ze spraken ouders aan om hun kinderen vroeger en meer regelmatig naar de kleuterschool te sturen.
27
DEEL II
DEEL II
Begeleiding bij huiswerk en studies
Initiatieven van verenigingen
Rol van verenigingen
We beschrijven hieronder enkele voorbeelden van studiebegeleidinginitiatieven van etnisch-culturele verenigingen. Elk project heeft zijn eigen invalshoek. Vooral de verschillende klemtonen in de werking komen aan bod.
Etnisch-culturele verenigingen worden vaak aangesproken door de ouders over de directe noden van hun kinderen. Heel veel kinderen hebben last met het (vaak onverantwoord) huiswerk. Ouders zijn vaak niet in de mogelijkheid hun kinderen adequaat te helpen. Etnisch-culturele verenigingen proberen op die nood in te pikken. Ze nemen initiatieven die men kan klasseren onder de noemer ‘huistaakbegeleiding’, hoewel ze vaak een bredere invulling krijgen. Het is nodig om even stil te blijven staan bij het gegeven ‘huiswerk’. Huistaken kunnen immers een bijdrage leveren aan het creëren van gelijke onderwijskansen, maar alleen als er grondig nagedacht is over het nut ervan5. Vaak vergroten huistaken de kansenongelijkheid van kinderen.. Kinderen krijgen vaak huiswerk mee waarbij de hulp van hun ouders vereist is. De kinderen waarvan de ouders niet kunnen helpen, omdat ze bijvoorbeeld zelf laaggeschoold zijn, wordt hierdoor benadeeld. Op die manier worden kinderen uit laaggeschoolde en kansarme gezinnen een ‘tweede keer benadeeld’. Ze zijn immers al achtergesteld door andere factoren (ze zitten bijvoorbeeld vooral in scholen die al veel problemen hebben en krijgen minder begeleiding). De organisatie van huiswerk bepaalt de school zelf. Ofwel heeft de school regels over wat huiswerk inhoudt, ofwel bepalen leraren zelf welk soort huiswerk kinderen krijgen. Filip Paelman behoort tot het Steunpunt Diversiteit en Leren, een organisatie aan de Universiteit van Gent die veel scholen begeleidt bij hun gelijke onderwijskansenbeleid. Hij stelt: ‘Het huistaakbeleid kan gericht zijn op verdere inoefening van de dagelijkse leerstof. Het kan ook de bedoeling hebben een communicatie tussen ouders en school op te zetten zodat ouders een duidelijk beeld hebben van de prestaties en mogelijkheden van hun kind. Daarnaast kan het een instrument zijn om te differentiëren. Ten slotte kan het de bedoeling zijn om de diversiteit van de thuissituatie een plaats te geven en te benutten in het leerproces.’ 6
5
Dat doet men bv. wel in Diest, onder impuls van een (netoverschrijdende) werkgroep ‘huistaakbegeleiding’ van het Lokaal Overlegplatform. Alle huistaakbegeleiders zitten in deze werkgroep en samen denken ze na over het huistaakbeleid van de scholen, en hoe begeleiding gelijke onderwijskansen kan bevorderen. Ook in Tienen geeft men vanuit het LOP een mooie aanzet. Met het project ‘De Huiswerkbrug’ organiseren ze studiebegeleiding aan huis voor kansarme leerlingen, maar daarnaast denkt men met de onderwijspartners na over een huistaakbeleid. Vooral de communicatie (zowel binnen de school als tussen scholen en ouders) en het bewustwordingsproces (waar dient huiswerk eigenlijk voor, wat willen we ermee bereiken, welke verwachtingen hebben school en ouders etc.) staan centraal.
IQRA – VLAANDEREN (FMV) Dit project is op meer dan één manier innovatief: {- Er is een integrale aanpak: zowel kinderen, ouders als andere opvoedingsactoren worden actief betrokken bij de verschillende fasen van het project; {- Men gaat rechtstreeks in op noden en behoeften van de doelgroepen. Vanuit hun betrokkenheid sturen de verenigingen en de ouders mee de inhoud van het project; {- Kinderen worden benaderd vanuit een positieve ingesteldheid (wat kunnen de kinderen? waar zijn ze goed in?); {- Men doet aan ervaringsgericht leren via uitstappen of culturele activiteiten zoals bijvoorbeeld theaterbezoek waarvoor men een kleine bijdrage vraagt; {- De kinderen worden aangemoedigd om coöperatief en zelfstandig te werken en te leren. Ook aan het zelfvertrouwen en het zelfbeeld van de kinderen wordt gewerkt. De leerachterstand van de kinderen wordt bijgewerkt in individuele sessies na de schooluren (3 x per week gedurende anderhalf uur). De sessies vinden plaats in een lokaal van de vereniging. Door te kiezen voor een structurele aanpak binnen een veilige leeromgeving beoogt FMV maximale leerprestaties. In het kader van een goede samenwerking en met het oog op de uitwisseling van methodieken betracht men samenwerkingafspraken met de scholen en de betrokken leraren. Binnen het project worden nieuwe visies en methodieken ontwikkeld en de bestaande verfijnd. Die worden overgedragen naar relevante partners zoals scholen en leraren. MARIAM 7 Deze Gentse vzw organiseert intensieve begeleiding van kinderen met een leerachterstand. De kinderen gaan op woensdag en zaterdag (ook tijdens de schoolvakanties) na schooltijd naar de begeleiding. Dit gebeurt vooral in het basisonderwijs, maar sommige kinderen worden ook nog gevolgd bij hun overstap naar het secundair. De klemtoon ligt op het werken aan sociale vaardigheden en artistieke en andere talenten van kinderen. Ze worden aangesproken als een totaal individu, met sterktes en zwaktes, met een persoonlijke geschiedenis en met een waaier aan gevoelens.
6
30
Filip Paelman, Steunpunt Diversiteit en Leren (www.steunpuntico.be). Het Steunpunt Intercultureel Onderwijs werd in 1995 opgericht om scholen te ondersteunen. Ondertussen is intercultureel onderwijs binnen het gelijke kansendecreet een van de zes thema’s, naast preventie en remediëring, taalvaardigheidsonderwijs, oriëntering en leerling- en ouderparticipatie. Het Steunpunt Intercultureel Onderwijs is sinds 2005 een deel van het Steunpunt Gelijke Onderwijskansen, dat het GOK–decreet ondersteunt (op niveau van leerkrachten, school en begeleiding). Het SDL is institutioneel verbonden aan de Universiteit Gent in Vlaanderen/ België. Het steunpunt maakt er deel uit van de vakgroep Vergelijkende Cultuurwetenschappen, die onder leiding staat van prof. dr. Rik Pinxten.
7
Zie ook www.mariam.be
31
DEEL II
DEEL II
Van de kinderen en de ouders wordt verwacht dat ze zich houden aan de (duidelijke) afspraken. De achterliggende filosofie is dat dit de enige manier is om vooruitgang te boeken. Tijdens de lessen spreekt men enkel Nederlands. Kinderen worden aangemoedigd om thuis naar Nederlandstalige televisieprogramma’s kijken. Er is ook veel aandacht voor lezen. Zo is er een bescheiden bibliotheekje aanwezig, met een leeshoek, waar zowel kinderliteratuur als (tweedehandse) leerboeken, documentatiemateriaal en vakgebonden (naslag)werken een plaats krijgen. Af en toe gaat men samen op uitstap, meestal in het kader van een leerdoel. LEERLINGENBEGELEIDING ANTWERPEN (LBA) Taalbeheersing staat eveneens centraal in dit project. Elke les is een taalles. Verder besteedt LBA aandacht aan andere vakken waar de kinderen en jongeren het moeilijk mee hebben. Het eerste uur maken de leerlingen hun huistaken, nadien kunnen ze op eigen tempo oefeningen maken in een bundeltje dat aangepast is aan hun niveau. Ze krijgen daarbij individuele hulp op maat. In een heenen-weerschriftje kan de leerkracht opmerkingen of speciale verzoeken schrijven, bijvoorbeeld als er voor een bepaald vak extra oefeningen mogen gemaakt worden. Elk kind krijgt een eigen bureaulegger, aangepast aan de leeftijd. Hierop worden bijvoorbeeld de tafels van vermenigvuldiging, de vier windstreken of de vervoeging van être en avoir vermeld. Ook het schoolrapport brengen de kinderen telkens mee. Elk kind krijgt een individuele fiche waarop de begeleiders knelpunten en vorderingen optekenen. MERIDIAAN Bij het studiebegeleidingcentrum ‘Meridiaan’ is iedereen welkom en trekt men bewust kinderen van andere dan Turkse afkomst aan. Activiteiten worden zo veel mogelijk in samenwerking met andere partners georganiseerd. Contacten met scholen zijn heel belangrijk. Diversiteit betekent niet alleen het aantrekken van kinderen met een leerachterstand. Ook kinderen die het goed doen zijn welkom. In dat geval is de uitdaging hen te ondersteunen om het goed te blijven doen en misschien nog beter te worden. Meridiaan is er fier op dat men ook kinderen die bij de top van de klas behoren ondersteunt. Iedereen kan op zijn manier een ‘beste leerling’ zijn en uitblinken. De kinderen komen 4 uur per week les volgen (2 maal 2 uur, op dinsdag en donderdag). Een les bestaat uit: {- een uur huistaakbegeleiding (leren wennen aan huistaak maken, werken aan een effectieve methodiek, voorbereiden van een spreekbeurt of toets); {- een uur studiebegeleiding in het algemeen (met aandacht voor leren leren, studiemotivatie, opbouwen van zelfvertrouwen). Daarvoor betalen ouders een bescheiden som. Wie het zich niet kan permitteren kan een beroep doen op een soort sociale kas, die discreet bijspringt. Soms komt het OCMW tussen, soms geeft Meridiaan korting, af en toe zijn de lessen gewoon gratis. 32
Leerlingen uit het secundair komen in het weekend, en kunnen ook privéles krijgen, weliswaar tegen betaling per uur. In plaats van algemene studiebegeleiding spitst men hier alle aandacht toe op het vak zelf waar de jongere een probleem mee heeft. Voor deze privélessen doet men enkel een beroep op gediplomeerde leerkrachten. SELAM Bij huistaakbegeleiding Selam ligt de focus op een constructieve samenwerking met de CLB’s om een vertrouwensband op te bouwen met ouders. Een stuurgroep, die regelmatig bijeenkomt, bestaat uit de coördinator Bayram en vertegenwoordigers van de lesgevers/begeleiders (een gediplomeerd leerkracht), de integratiedienst, Schoolopbouwwerk en het CLB. Samen zoeken ze naar de beste methodiek voor de begeleiding. Dat gebeurt in onderling overleg. De nadruk ligt op een constructieve dialoog, met aandacht voor elkaars opmerkingen. Zo wees het CLB erop dat anderhalf uur ‘studie’ voor de kinderen te lang was. Het werd beperkt tot een klein uurtje effectief bezig zijn met huistaken en studie (met remediëringsoefeningen die nodig blijken), gevolgd door spel en creatieve bezigheden na de pauze. De lokalen zijn versierd met tekeningen en schilderwerkjes van de kinderen. De schoolprestaties verbeteren en, minstens even belangrijk, ook het gedrag, het welbevinden en de sociale vaardigheden van de kinderen varen er wel bij. De individuele aanpak verricht wonderen, maar soms zijn de verwachtingen van de ouders te hooggespannen. Resultaten kunnen niet blijven stijgen, op een gegeven moment bereikt een kind zijn plafond. Het proces gaat niet in een mooie stijgende lijn, maar met ups en downs. Daarnaast moet men ook vaststellen dat in een (klein) aantal van de gevallen doorverwijzing naar buitengewoon onderwijs wel degelijk terecht en verdedigbaar is. Sommige kinderen hebben echt een probleem (gedragsstoornis, leerstoornis,…), en kunnen moeilijk volgen in het gewone onderwijs, alle huistaakbegeleiding ten spijt. Die boodschap komt hard aan. De coördinator licht de ouders hierover in en houdt rekening met hun gevoelens. KOMPAS Kompas is een vzw uit Maasmechelen. De kinderen zitten per niveau in groepen. Per zes leerlingen is er één leerkracht. Ze komen twee maal per week samen, soms een derde keer voor andere activiteiten, zoals bowlen of gezellig samen iets drinken. Ook heeft men speciaal oog voor kinderen die in een problematische situatie zitten, zoals soms in het geval van gescheiden ouders. Die kinderen worden ook op zaterdag opgevangen en begeleid. Kompas zet rolmodellen in om kinderen en jongeren te inspireren. Men organiseert eveneens studiebegeleiding voor universiteitsstudenten tijdens de blokperiode (voor meerdere dagen), vakantieactiviteiten, jongerenkampen en een vrouwenwerking. Tijdens de vakantie legt Kompas een zomerklas in, waarin plaats is voor Nederlands, wiskunde, knutselen, ‘zedenleer’ (hoe gedraag ik me, welke normen en waarden zijn belangrijk,...?), sport, film en uitstappen. 33
DEEL II
DEEL II
DE MANGOBOOM IN BLOEI Deze Brusselse Congolese vereniging wordt geleid door een lerares wiskunde uit Anderlecht. De Mangoboom ondernam actie toen men merkte dat kinderen van nieuwkomers en buitenlandse ouders op school door taalproblemen in een niveau belandden waar ze niet thuishoorden. Deze kinderen, die naar het Nederlandstalig onderwijs gaan, worden bijgespijkerd in Frans, Nederlands, wiskunde en wetenschappen. Ze krijgen huistaakbegeleiding na school, op maandag en donderdag van 16u tot 18u. Af en toe gaan ze samen naar de bib, en ze doen ook regelmatig uitstappen, bv. naar het theater of naar de dierentuin. De bedoeling is hen in een Nederlands taalbad onder te dompelen (alles gebeurt in het Nederlands). AHLAN LEUVEN Het Horizon Steunpunt, een deel van Ahlan Leuven, organiseert huistaakbegeleiding, brengt leermethodieken bij en geeft taallessen. Aan structurele problemen werken ze via sensibilisering en stimulering. Daarbij gaat het over verschillende thema’s en uitdagingen. Participatie komt aan bod, maar ook netwerken in het kader van de ‘brede school’, een betere school- en studiekeuzebegeleiding, het sensibiliseren van ouders omtrent onderwijslandschap, vrije schoolkeuze, studiemogelijkheden en het belang van kleuterparticipatie met het oog op het verwerven van Nederlandse taalvaardigheid. Ze organiseren ook werkgroepen, infosessies en debatten.
De VOEM heeft samen met ‘Actions & Savoirs vzw’ een project dat wordt gesteund door de Vlaamse Gemeenschapscommissie in Brussel. Het project heet ‘hand in hand doorheen de Vlaamse en Arabische cultuur’, en omvat culturele workshops en uitstappen voor kinderen van zes tot twaalf jaar. De activiteiten vinden elke woensdagnamiddag plaats, voor een drietal maanden. De Turkse Interculturele Vereniging (TIKV vzw8), waaraan de moskee Sakarya verbonden is, heeft naast de moskeewerking ook een breed activiteitenaanbod. De vrouwenvereniging van TIKV organiseert jaarlijks een vrouwenfeest en andere activiteiten. Ook gaat jaarlijks het Turks Kinderfeest door. Regelmatig worden ook dans-, sport- en spelactiviteiten voor jongeren aangeboden. Sinds eind 2006 biedt TIKV het project Kinderen Onze Toekomst (KOT) aan. Wekelijks krijgt een 30-tal kinderen huistaakbegeleiding, studieondersteuning en spelactiviteiten aangeboden. SOBSI vzw (Somalisch-Belgische Sociale Integratie vzw) is een Gentse vereniging met hoofdzakelijk leden van Somalische afkomst. De vereniging organiseert socio-culturele en sportactiviteiten. Via deze activiteiten wil SOBSI uitwisseling stimuleren tussen de verschillende gemeenschappen. De vereniging wil de Somalische gemeenschap in Gent versterken, zodat deze als volwaardige Gentenaars kunnen leven in hun stad. Ook de ‘kleine Gentenaars’! Daarom gaat SOBSI vzw vanaf dit schooljaar van start met een project voor kinderen in de Brugse Poort. Op een vast moment in de week wil de vereniging studiebegeleiding aanbieden. Tijdens dit moment kunnen de kinderen bijles krijgen, ondersteuning bij het maken van hun huiswerk of extra lessen Nederlands volgen.
Vrije tijd en culturele activiteiten Etnisch-culturele verenigingen organiseren vaak culturele en educatieve activiteiten voor hun leden. Dikwijls combineren ze deze ervaring met activiteiten rond studiebegeleiding voor kinderen, bijvoorbeeld tijdens uitstapjes. Leerlingenbegeleiding Antwerpen maakt tijd en ruimte voor iets minder schoolse taken en voor ontspanning. In samenwerking met de plaatselijke bibliotheek voorziet het centrum een gedifferentieerd aanbod aan lectuur. De kinderen kunnen er naar believen leesboeken, romans, naslagwerken e.d. uitkiezen om te lezen. Samen met een begeleider of alleen kunnen ze op ontdekking gaan. Af en toe verandert het aanbod, zodat er continu nieuw leesvoer voorhanden is. De kinderen kunnen bovendien educatieve spelletjes spelen. Meridiaan organiseert jeugd- en weekendactiviteiten: kinderen worden gestimuleerd om aan
activiteiten deel te nemen die ze van thuis uit niet meekrijgen. Als er een nieuwe Harry Potterfilm uit is, gaan ze daar met zijn allen naartoe, zodat ze er op de speelplaats over kunnen meepraten met ‘alle andere’ kinderen. De studiebegeleiding en jeugdwerking staan los van elkaar (ook kinderen die geen les volgen zijn welkom op de weekendactiviteiten), maar de 2 werkingen ondersteunen elkaar.
In samenwerking met het Afrikaanse Platform organiseert vzw Mwinda Kitoko elk jaar een 'Talentendag voor jongeren' in Antwerpen. Verschillende jonge talenten nemen het podium gedurende een kwartier in beslag en tonen hun kunsten. Verschillende muzikale genres en leeftijden komen aan bod.
Taallessen Ahlan Leuven heeft een werking rond moedertaalonderwijs opgezet. Ghorabaa is een kleinschalig schooltje waar kinderen, volgens leeftijd en niveau, spelenderwijs en interactief de Arabische taal kunnen leren. De klemtoon ligt op ontspanning en creativiteit. De leerkrachten worden gerekruteerd op basis van hun pedagogische en taalkundige vaardigheden. Ahlan beschouwt het als een topprioriteit om onderwijs van hoge kwaliteit aan te bieden. Aan het eind van elk trimester krijgen de kinderen een heus schoolrapportje mee. Hierin kunnen ouders de vorderingen volgen. Naast de lessen zijn er ook allerlei andere activiteiten en uitstappen, waaraan ook de ouders kunnen deelnemen.
Kompas plant de oprichting van verschillende ‘clubs’, o.a. een schaakclub, theaterclub, puzzelclub,
lego, knutselen, wetenschap, voetbal. Men wil op die manier vooral de creativiteit van de kinderen stimuleren en aandacht geven aan andere dan de typisch schoolse competenties. 34
8
TIKV is lid van de jeugdraad en de culturele raad en is aangesloten bij de Federatie van Zelforganisaties in Oost-Vlaanderen (FZOVL).
35
DEEL II
DEEL II
Het unieke tweetalige kleuterschooltje Scuola materna bilingue in Maasmechelen werd een dertigtal jaar geleden gesticht door een Italiaanse priester, i.s.m. vier gepensioneerde mijnwerkers. Het onderwijs verliep aanvankelijk in twee talen: Nederlands en Italiaans. Het was dan ook een niet gesubsidieerd privé-initiatief. Momenteel is het schooltje aangesloten bij een lagere school in de buurt en ontvangt het subsidies. Onderwijs in het Italiaans kan dus niet meer (tijdens de lesuren), maar de Italiaanse lessen vinden nu plaats na 16u. De leerkrachten die deze lessen geven worden betaald met middelen van de Italiaanse overheid. Nagenoeg alle kinderen die hier naar de kleuterklas gaan, volgen ook de lessen Italiaans.
vakantie te trekken. Anderzijds tracht men de taalkennis van zowel de Kinyarwanda als het Nederlands verder te verankeren. ’s Avonds worden verschillende educatieve spelletjes en workshops georganiseerd.
Het COASCIT organiseert in samenwerking met het consulaat van Italië in België lessen Italiaans in Genk, Kortrijk, Oostende, Mol, Geel, Hasselt, Harelbeke, Gent, Lummen, Antwerpen, en Diepenbeek. De vzw heeft banden met etnisch-culturele federaties. Ouders van kinderen die les volgen krijgen ook een stem in het bestuur. De lesgevers zijn zowel van Italiaanse als Vlaamse origine. Soms wordt er ook naschoolse begeleiding aangeboden voor leerlingen die het nodig hebben. In Antwerpen en Leuven zijn er ‘Russische scholen’ die lessen aanbieden voor kinderen. Arthis (het Belgisch-Roemeens huis) werkt aan een globale aanpak van integratie, d.m.v. optredens, maandelijkse tentoonstellingen, poëzieavonden en straatfeesten. Ze organiseren ook taallessen: zowel Nederlands, Frans, Engels als Roemeens.
Voor integratie van OETC-lessen (onderwijs in eigen taal en cultuur) heeft Arthis geprobeerd subsidies en overheidsondersteuning te vinden in het Frans- en Nederlandstalig onderwijs. In het onderwijs van de Franstalige gemeenschap is dat gelukt, in Vlaanderen en Brussel (nog) niet. Daarnaast zijn er alfabetiseringslessen, bedoeld voor jongeren (13-18 jaar) die niet in het reguliere onderwijs zitten. Vooral Roma-jongeren worden hiermee bereikt. Die cursussen zijn gratis, niet te strak gestructureerd, met een drankje en eventueel een hapje, en met veel ruimte voor creativiteit. Ook jongeren met een licht crimineel verleden zijn welkom. Dit kadert in een poging om de drempel zo laag mogelijk te houden. Zo kunnen deze jongeren deelnemen aan toneellessen. ‘Lessen’ is misschien veel gezegd: ze komen op vrijwillige basis en men hoopt ze te motiveren om te blijven komen, door de activiteiten zo boeiend mogelijk te maken. Soms staan de ouders er niet achter dat de jongeren hier naartoe komen, maar het lijkt toch aardig te lukken. In het voorjaar van 2008 was er bijvoorbeeld een mooie opvoering van een theaterspektakel ‘Onderweg onder de sterren – Sentier sous les étoiles’ (met dans en circusacts) als resultaat. De deelnemers van de lessen alfabetisering van Arthis werkten hiervoor samen met de leerlingen van het vormingscentrum van het Regionaal Integratiecentrum Foyer. De vzw GROVG is een Vereniging van de Rwandese Onderdanen die in het Vlaamse Gewest en het Brussels Hoofdstedelijke Gewest wonen. Voor de jongeren organiseert de GROVG jaarlijks een educatieve groepsvakantie aan de kust. De doelstelling ervan is tweeledig. Enerzijds wil men een vakantie bieden aan jongeren die geen financiële mogelijkheden hebben om op hun eigen kracht op 36
37
DEEL II
DEEL II
3. JONGERENVERENIGINGEN
op een turnzaal en een eetzaal van de Sint-Paulusschool in Gent. Alle activiteiten vinden plaats op zaterdag en zondag.
Jongeren & Diversiteit
Jongeren en Diversiteit organiseert ook cursussen ‘academisch Nederlands’ voor studenten die er nood aan hebben. Het academisch Nederlands verschilt veel van het gesproken Nederlands, en om een kans op slagen te hebben in het hoger onderwijs, is het begrijpen en hanteren van dit ‘jargon’ volgens Hilmi belangrijk.
‘Er is nood aan nieuwe vormen van jeugdwerk, zeker voor kansarme kinderen, die het cultureel kapitaal van de school niet mee naar huis krijgen,’ zegt Hilmi Lazhar, een jongeman die naast zijn job als leraar Islam ook voorzitter is van de Gentse vzw ‘Jongeren & Diversiteit’9. Vanuit de visie dat creativiteit de motivatie en de ambitie stimuleert en het wereldbeeld van de kinderen verruimt, biedt de vzw activiteiten volgens het concept van ‘informeel leren’. Geen klassieke huistaakbegeleiding of remediëring maar wel inspelen op interesses van de kinderen en jongeren. Ze leren hen omgaan met informatie op een ontspannende manier. Er zijn bijvoorbeeld wel ‘leesgroepen’, maar het lezen vormt nooit een doel op zich. De begeleider kijkt bijvoorbeeld eerst naar een film of documentaire over een onderwerp uit de actualiteit of uit de interessesfeer van de jongeren. Naar aanleiding daarvan wordt dan een tekst gelezen, zodat de jongeren toch die leesoefening krijgen. De ‘leesgroepen’ zijn bedoeld voor kinderen van 3 tot 12 jaar. Bij de kleuters gaat het dan uiteraard over voorlezen. Dit gebeurt zowel in het Nederlands als – voor wie dat wil – in hun moedertaal (Arabisch). Voor de oudere kinderen zijn er ook leesgroepen in het Frans. Voor de jongeren van 12 tot 18 wil de vereniging een project media-opleiding/journalistiek/muziek opzetten. De begeleiders daarvan kregen in het voorjaar van 2009 een opleiding. In de werkgroep ‘media’ kunnen de jongeren op een heel actieve manier kennis maken met de wereld en de technieken van film en montage, van grafisch design en webdesign. De jongeren leren affiches maken (om hun eigen evenementen aan te kondigen) en hoe ze een reportage kunnen maken of een videoclipje opnemen. Naast de leesgroepen en de media-opleiding organiseert de vzw een werkgroep ‘sport tussen de hoogbouw’. Ook sportieve activiteiten zijn volgens de visie van de vereniging van groot belang voor het meegeven van bepaalde waarden en voor het opbouwen van een zekere discipline. Het liefst van al biedt de organisatie een mix aan van die verschillende stimuli. Een ‘les’ ziet er idealiter uit als een opeenvolging van activiteiten die de kinderen moeten stimuleren. Zo kan de groep het ene moment met een leesactiviteit bezig zijn, om dan over te gaan tot een sportieve opdracht, afgewisseld met een quiz. Het feit dat de werkgroepen (noodgedwongen) plaatsvinden in een turnzaal, is in deze optiek misschien eerder een voordeel dan een nadeel. De vereniging kan beroep doen
9
40
Zie www.jongdi.freehostia.com
JONGEREN VAN BADR De vereniging Jongeren van Badr werd opgericht door jonge moslims uit Hasselt. De locatie wordt ter beschikking gesteld door de moskee Badr. Jongeren van Badr organiseert activiteiten voor zowel jongens als meisjes, voor moslims en niet-moslims. Vooral jongeren worden beoogd, maar ook ouderen zijn welkom. Jongeren van Badr heeft als doel de samenleving ten goede te komen. Momenteel werken ze rond vijf punten: {- Islam: de kennis van moslimjongeren over de islam vergroten. Ook niet-moslims wil men laten kennismaken met de islam zodat men geen angst of haat voelt ten opzichte van moslimburen; {- Studie: de jongeren helpen met hun studies door middel van studiebegeleiding en adviezen. Ze motiveren en helpen hen om verder te studeren na het middelbaar. Tevens proberen ze de ouders meer te informeren over het onderwijssysteem en organiseerden ze een reeks computerlessen voor deze ouders; {- Sport: de jongeren helpen hun vrije tijd nuttig te besteden door sportactiviteiten te organiseren. Hierdoor zullen ze minder op straat rondhangen uit verveling. Motivering om te werken aan hun fitheid en gezondheid is het doel; {- Lokaal: de jongeren opvangen in het jongerenlokaal om er gezellig samen te zitten met een drankje (thee, koffie, …); {- Solidariteit: benefietacties organiseren ten voordele van slachtoffers van rampen. Hierdoor leren de jongeren behulpzame mensen te zijn. VERS L’AVENIR HUMURA Deze vereniging werd in maart 2000 opgericht door jonge Rwandese studenten en vluchtelingen in Brussel. Hun bedoeling is te ijveren voor meer culturele openheid, integratie en socio-economische kansen. Via een website laten ze jongeren in contact treden met elkaar. Tijdens debatten gaan de jongeren met anderen (bv. politici) in discussie. Humura organiseert ook beurzen met info over opleidingen, bezoeken aan diverse locaties in België, sportieve activiteiten en culturele avonden.
Studentenverenigingen Meer dan een decennium geleden ontstonden de eerste etnisch-culturele studentenverenigingen. In het begin waren deze informeel en hadden ze niet veel leden, maar ze groeiden met de dag, kregen een vaste structuur en zijn inmiddels onmisbaar geworden. Momenteel zijn etnisch-culturele studenten-verenigingen aanwezig in Gent (FLUX, Ozon en GISA), Antwerpen (Student Focus, Turkse Studenten 41
DEEL II
DEEL II
Antwerpen, VTBS, Motief), Mechelen (Attafsier), Brussel (M!x, Koeleur Lokale, OxygenePlus), Beringen en Genk (TÜGÖK) en Leuven (TSL). Het merendeel werkt louter met vrijwilligers. De eerste studenten hebben zich verenigd om lotgenoten te zoeken en elkaar te kunnen steunen. Niet alleen op het vlak van studeren maar ook op sociaal-emotioneel gebied. De leden van de organisaties trekken ook ‘autochtone’ studenten aan die bv. bevriend zijn met iemand of willen meewerken aan de doelen van de organisatie. De doelstellingen van de etnisch-culturele studentenverenigingen zijn heel ruim. Naast een focus op studentenbegeleiding, richten de organisaties zich ook op de problemen van hun ouders, hun (jongere) zussen en broers. De verenigingen danken hun succes aan het feit dat ze ontspanning combineren met (onderlinge) hulp bij de studies. Elk werken ze op hun eigen manier en met hun eigen mogelijkheden aan de bevordering van de instroom, doorstroom en uitstroom uit het hoger onderwijs.
Motiveren om verder te studeren Attafsier uit Mechelen is een pionier als etnisch-culturele studentenvereniging. De organisatie werd opgericht vanuit het steunpunt onderwijs van het provinciaal integratiecentrum Prisma. Attafsier werkt samen met de Katholieke Hogeschool Mechelen en secundaire scholen om jongeren te motiveren de stap te zetten naar het hoger onderwijs. Leden van Attafsier vertellen over hun ervaringen en antwoorden op concrete vragen van leerlingen uit ASO, TSO en BSO. Student Focus uit Antwerpen motiveert leerlingen in het BSO vooral om een 7de jaar te volgen en het diploma secundair te behalen. Ze nemen ook deel aan de Sid-ins (info-beurzen over studierichtingen, studiekeuze, sociale voorzieningen etc.). Als rolmodellen delen ze hun persoonlijke ervaringen met de jongeren. Ze organiseren een jaarlijkse onthaaldag voor nieuwe studenten en informeren hen over mogelijke ondersteuning tijdens hun studieloopbaan. Voor deze activiteiten werken ze op eigen initiatief, omdat samenwerking met andere instanties niet evident bleek (verschillende aanpak en visie). FLUX uit Gent organiseert ook gerichte activiteiten naar ouders. Jongeren helpen ze bij het maken van een studiekeuze. Voor infoactiviteiten over het hoger onderwijs werken ze samen met scholen en CLB’s. GISA, opgericht in 2009, legt zich hier ook op toe. In Limburg werkt TÜGÖK samen met de universiteit en hogescholen om infoactiviteiten te organiseren. Zowel jongeren als ouders worden hiervoor uitgenodigd. TÜGÖK organiseert huiswerkbegeleiding voor jonge kinderen en studiekeuzegesprekken met leerlingen in het secundair onderwijs. Daar ligt immers de basis om verder te kunnen studeren. In Leuven bestaat sinds enkele jaren de Turkse Studentenvereniging Leuven (TSL), die inspanningen levert om daar een meer divers studentenpubliek te bekomen. 42
Sommige federaties (zoals onder andere Turkse Unie, AIF, Platform Russisch Sprekenden) organiseren zelf ook infosessies en discussies over het hoger onderwijs, vaak in samenwerking met hun jongerenverenigingen.
Onderlinge hulp bij de studies Student Focus werkt met een mentorsysteem, ontwikkelt motivatietechnieken en voorziet soms heuse individuele studiebegeleiding. Per faculteit zijn er contactmomenten tussen eerstejaarsstudenten en studenten uit hogere jaren met het oog op ervaringsdeling. De eerstejaars krijgen een mentor (meter/peter) uit de hogere jaren die hen wegwijs maakt, bv. naar de reguliere studiebegeleidingsdiensten. Via motivatiemails net voor de examenperiodes en via het krantje ‘Student Flash’ verspreiden ze handige en nuttige studietips. Bovendien bieden ze een aanpak op maat door studenten individueel te ondersteunen en te begeleiden wanneer specifieke leerstofgerichte, persoonlijke of interculturele problemen optreden. Wekelijks zijn er bijlesmomenten voor de cruciale vakken (de ‘buisvakken’). Die lessen worden gegeven door vrijwilligers die daarvoor een vergoeding krijgen. Dat kan door de steun van de UA, die het initiatief steunt, na een screening van het draaiboek en regelmatig geëvalueerde metho-dieken. Ook FLUX heeft gerichte acties naar ouders. Ze overtuigen hen van het belang van bepaalde randvoorwaarden voor een vlot verloop van de studies. Ouders krijgen ook informatie over studiefinanciering. FLUX werkt met een peter/meterschap voor nieuwe studenten, organiseert momenten waarop ervaringen kunnen worden uitgewisseld en geeft studietips mee. TÜGÖK heeft een coachingproject opgestart voor studenten die willen overstappen naar het hoger onderwijs. Bij dit activerend leren neemt de student langzaam maar zeker (begeleid door de coaches) zelf de volle verantwoordelijkheid voor zijn leerproces. TSL vangt eerstejaarsstudenten op om te zorgen dat ze meer kansen krijgen in het hoger onderwijs. TSL organiseerde ook een ‘pre-training’, een collectieve blokdag en blokweek voor de leden.
Belangenbehartiging Etnisch-culturele studentenverenigingen zijn essentiële gesprekspartners voor een effectief diversiteitsbeleid in het hoger onderwijs. Ze worden hier nog niet in erkend. De Vlaamse Vereniging voor Studenten engageerde zich om in de studentenraden ook meer diversiteit te bevorderen. Hier en daar zijn er leden van etnisch-culturele studentenverenigingen die deelnemen aan studentenraden. Via het PAS (Platform Allochtone Studenten) werden er een Witboek en een Zwartboek uitgebracht. Dit laatste om discriminatie aan te kaarten.
43
DEEL II
DEEL II
Onderlinge uitwisseling tussen etnisch-culturele studentenverenigingen is nuttig om uit elkaars ervaringen te leren en acties op elkaar af te stemmen. Er zijn geregeld contacten tussen de verenigingen onderling en ook met het Minderhedenforum, onder andere in het kader van de jongerenwerking Minderhedenforum.NET. TSL wil participeren aan het maatschappelijk debat en de stem van Turkse studenten vertolken. Opkomen tegen discriminatie is een ander belangrijke doelstelling. Opkomen tegen discriminatie is een ander belangrijke doelstelling. TÜGÖK en Student Focus organiseren regelmatig debatten, onder andere met politici, over relevante maatschappelijke thema’s. TSA wil de banden tussen Turkse jongeren en de Stad Antwerpen aanhalen. Jongeren bewust maken van hun politieke rechten is tevens een actiepunt.
Culturele en vrijetijdsactiviteiten Studenten willen uiteraard ook graag participeren aan culturele en vrijetijdsactiviteiten. Etnischculturele minderheden sluiten moeilijker aan bij de traditionele studentenclubs omdat bijvoorbeeld studentendopen en cantussen minder aansluiten bij hun leefwereld. Etnisch-culturele studentenverenigingen hebben een heel aanbod van activiteiten die uiteraard ook open staan voor ‘autochtone’ studenten. Student Focus organiseert bijvoorbeeld thee-avonden, debatten, quizzen, sportactiviteiten, theaterbezoeken, BBQ’s, Suikerfeesten. Koeleur Lokale organiseerde mee een ‘islamdebat’ aan de VUB. TÜGÖK sensibiliseert jongeren tot deelname aan interculturele activiteiten, organiseert leerrijke uitstappen in heel Vlaanderen voor jongeren en staat ook stil bij het creëren van een ‘juiste ontspanningssfeer’. TÜGÖK wil de problemen rond vrijetijdsbesteding van jongeren aankaarten.
Na de studies, op de arbeidsmarkt Studies zijn uiteraard slechts een eerste stap in de carrière van jongeren. Het voornaamste doel is in een goede baan belanden waarin hun talent verder tot ontplooiing kan komen. Studentenverenigingen proberen actief te werken aan deze aansluiting op de arbeidsmarkt. Student Focus beoogt meer diversiteit op de arbeidsmarkt, en wil jongeren uit laaggeschoolde allochtone gezinnen bijstaan op hun weg van hoger onderwijs naar de arbeidsmarkt. Ze werken aan een inventarisatie van laatstejaars en alumni, organiseren bedrijfsbezoeken, jobbeurzen en infosessies rond solliciteren en de arbeidsmarkt. Ze helpen de studenten in hun zoektocht naar een stageplaats en stimuleren netwerken tussen alumni en bedrijven. De uitstroomactiviteiten staan nog in de kinderschoenen, de vereniging is nog jong, maar aan dromen en plannen ontbreekt het hen geenszins.
44
FLUX woont proclamaties bij en houdt contact met afgestudeerde leden. Die worden uitgenodigd op infodagen. FLUX vindt het belangrijk om het nut van een diploma hoger onderwijs te kunnen aantonen aan jongeren en ouders die naar infoactiviteiten komen. Meer diversiteit op de arbeidsmarkt is een aandachtspunt. Men stelt zich kritisch op tegenover de wervings- en selectiementaliteit van werkgevers.
4. ETNISCH-CULTURELE MINDERHEDEN IN HET ONDERWIJS Er zijn nog niet veel leraren, docenten en professoren met een andere etnisch-culturele afkomst maar diegene die er wel zijn, tonen vaak een groot maatschappelijk engagement. Ze zijn zich bewust van hun rol als voorbeeldfiguur en hebben een ‘frisse en kritische kijk’ op de gang van zaken in het onderwijs. Het mag niet verbazen dat islamleraren de eersten waren om zich te verenigen. De islam is een erkende godsdienst in België en kinderen hebben in het officieel onderwijs recht op islamles. Hiervoor zijn islamleraren nodig. Velen kwamen uit het buitenland, maar er komt een nieuwe generatie aan die hier gestudeerd heeft. Een van de ‘pioniers’ is hier de VOEM het vroegere V.I.L.V., "Vereniging voor Islamleerkrachten Vlaanderen".Via hun werk in scholen merkten ze dat er nood was aan bekendmaking van de islam bij het grote publiek. De VOEM is ook gekend voor haar activiteiten gericht op interreligieuze dialoog. Ze werkten ook mee aan projecten rond ‘herinneringseducatie’ in het onderwijs. FOTON, een leerkrachtenvereniging uit Oost-Vlaanderen, organiseert activiteiten in het kader van een ‘interculturele dialoog’. Elk jaar zetten ze een interculturele iftar (het verbreken van de vasten) op poten tijdens de Ramadan. Ook bezochten ze Rome en Auschwitz en zetten ze samen met andere organisaties culturele activiteiten op. Kleurrijk Onderwijs Limburg is een vereniging van leraren uit etnisch-culturele minderheden. Hun doelstellingen zijn: {- de tewerkstellingskansen van leraren met een andere afkomst te vergroten (bijvoorbeeld door overleg met vertegenwoordigers van de onderwijsnetten of een vorming over solliciteren in het onderwijs); {- studenten te steunen in het bijzonder tijdens een lerarenopleiding; {- promotie te voeren bij leerlingen met een andere afkomst voor een hogere studie, in het bijzonder voor een leerkrachtenopleiding.
45
DEEL III
1. CONCLUSIES
DEEL III CONCLUSIES & TIPS
Doorheen alle activiteiten die in het vorige hoofdstuk aan bod kwamen, komen drie constanten naar voor: gedrevenheid, enthousiasme en een focus op concrete doelen. Aan ondernemingszin en idealisme ontbreekt het de initiatiefnemers in ieder geval niet. Met weinig middelen maken vele vrijwilligers vaak het verschil voor de kinderen en boeken ze soms spectaculaire resultaten. Dat is een aanzienlijke verdienste. Bij de talloze kinderen die deelnemen aan studiebegeleiding merkt men bovendien een positieve evolutie in zowel zelfvertrouwen als studieresultaten. Door een gebrek aan structurele middelen en voldoende professionele mensen die de nodige tijd kunnen vrijmaken, moet men vele kinderen en ouders ontgoochelen. De vraag groter blijkt dan het aanbod. De vrijwillige leerkrachten moeten voldoende ondersteund kunnen worden. De coördinatie en praktische ondersteuning van onderwijsprojecten vergt vaak veel tijd en energie. De initiatiefnemers benadrukken bijna allemaal dat ze integraal willen werken. Dat is mooi, zeker omdat ze vooral het belang van opvoedingsondersteuning en het verhogen van de ouder/schoolbetrokkenheid en ouderparticipatie hoog in het vaandel dragen. De aanpak in de meeste onderwijsprojecten is ruimer en complexer dan huiswerkhulp. Er is heel veel vraag naar en nood aan studieen onderwijsondersteuning. De volledige persoonlijkheidsontwikkeling van het kind en het ontdekken van talenten (in plaats van enkel te focussen op tekorten) zijn prioritair. Daarom hecht men ook belang aan ontspanning: (voor)lezen, educatieve uitstappen of muzisch-creatieve activiteiten. En dan zijn er de ouders. Zij zijn vragende partij voor informatiesessies over hun rechten en plichten, het onderwijssysteem, opvoedingsproblemen, school-, studie- en beroepskeuze, meertalig opvoeden en meer. Zelforganisaties komen op deze punten aan de wensen en behoeften van de ouders en hun kinderen tegemoet en halen zo prima resultaten op vlak van ouderbetrokkenheid. Een integrale aanpak beoogt ook een goede samenwerking met de onderwijspartners. Bij hen berust immers de eerste verantwoordelijkheid om alle kinderen optimale onderwijskansen te bieden. Ook kun je van scholen verwachten dat scholen zelf inspanningen doen om ouders meer en beter bij hun werking te betrekken. Op dit vlak kan er nog heel wat gebeuren. Want ook al doen de organisaties moeite om de onderwijspartners actief te betrekken, toch moeten we vaststellen dat het niet overal lukt. We moeten blijven zoeken naar wegen om dit te bereiken. Uiteindelijk zal dit immers voordeel opleveren voor alle betrokken partijen: de kinderen, de ouders maar ook de school. De inspanningen van de verenigingen zijn echter geen pure goednieuwsshow. Een chronisch gebrek aan middelen en mensen is bijvoorbeeld een knelpunt. Alle initiatieven zijn op zoek naar meer geld voor professionele arbeidskrachten en logistieke ondersteuning. Vaak vinden ze dat ook, zij het meestal tijdelijk, bij lokale of Vlaamse instanties. Steden en gemeenten bieden geregeld soelaas, net als integratiecentra en -diensten, stedelijke impulsfondsen, de Koning Boudewijnstichting, de departementen onderwijs en inburgering/diversiteit van de Vlaamse Gemeenschap, de VGC in Brussel. Cruciaal is dat etnisch-culturele organisaties de kans krijgen om zelf problemen en noden aan te pakken. Projecten die gedragen worden door de gemeenschappen zelf hebben ongetwijfeld serieuze kansen op slagen. 47
DEEL III
DEEL III
De frustratie om steeds weer op zoek te moeten gaan naar middelen en om tijd en energie te moeten stoppen is echter groot. De initiatiefnemers spenderen hun tijd en energie beter aan inhoudelijke en pedagogische aspecten. Bovendien is er altijd de vrees dat toegekende middelen na een tijdje zullen opdrogen en de continuïteit van het project niet langer zal kunnen gegarandeerd worden. Het werken met vrijwilligers stelt specifieke uitdagingen. Rekrutering, competenties, opleiding en ondersteuning zijn belangrijke aandachtspunten. Soms zien we frustraties bij de initiatiefnemers. Het aanvankelijke idealisme en geloof slaan om in vertwijfeling, vermoeidheid en uiteindelijk demotivatie omdat het geboekte succes ondergraven wordt door externe factoren waarop men niet altijd vat heeft. Het gebrek aan middelen/mensen om aan de vraag te voldoen heeft daarmee te maken, maar ook het soms matige enthousiasme van scholen voor de projecten. Anderzijds voedt dit de creativiteit en moedigt de samenwerking aan. De initiatiefnemers van de projecten en activiteiten die in deze publicatie werden beschreven werken heel vaak samen. Veel projecten groeien vanuit een bepaalde organisatie en gemeenschap maar stellen zich later open voor kinderen en ouders uit andere gemeenschappen of andere milieus. Niet zelden zijn er ‘autochtone’ vrijwilligers die actief meehelpen en hierdoor samen met de verenigingen bruggen helpen bouwen tussen verschillende groepen in de samenleving. Dat is ook een eerste aanbeveling die we doen aan alle initiatiefnemers van projecten die de onderwijskansen van kinderen willen verhogen: zoek eerst informatie bij reeds bestaande en goed draaiende initiatieven. Wissel ervaringen uit. Zoek partners die je steunen in je doelstellingen, zoals bijvoorbeeld hogescholen en/of universiteiten. Vaak is het dan ook een win-winsituatie: de kinderen krijgen (deskundige) begeleiding en de studenten doen (rijke) ervaring op. Enkele andere tips sommen we hieronder op.
2. TIPS VOOR ZELFORGANISATIES Het Minderhedenforum wil verenigingen stimuleren om initiatieven op te zetten om de onderwijskansen van kinderen en jongeren te verhogen. Om de kansen op succes van dergelijke initiatieven te verhogen, geven we hierbij alvast enkele tips. Formuleer in de eerste plaats duidelijk je doelstellingen. Bouw geen luchtkastelen: wees realistisch in wat je voor ogen hebt. Daarom is het ook belangrijk om de juiste partner uit te kiezen om een samenwerking aan te gaan. (Hoge)scholen, ouders, verenigingen en CLB’s liggen wellicht het meest voor de hand, maar dat hoeven niet de enige opties te zijn. Ook stad of gemeente (of VGC in Brussel) kan een waardevolle partner zijn, net als het LOP. Vergeet ook niet de talloze andere organisaties die je kunnen helpen je doelstelling te halen: samenlevingsopbouw, buurtwerk, integratiecentra en -diensten, onthaalbureaus of het welzijnswerk.
Focussen op het wegwerken van de leerachterstand van kinderen is de taak van de school. Daar je energie in steken is bijgevolg niet noodzakelijk altijd even productief. Vertrek van hun sterke punten, met extra aandacht voor hun welbevinden. Het betrekken van ouders bij activiteiten is een belangrijk gegeven. Empowerment van ouders kan een belangrijke bijdrage leveren bij het wegwerken van leerachterstand en welbevinden. Ook het uitwisselen van ervaringen met andere organisaties die al expertise hebben, draagt bij het slagen van activiteiten. Zij zullen je ongetwijfeld informeren over valkuilen en hoe je succeservaringen kunt bereiken. Vanuit hun ervaring kunnen zij eventueel alternatieven voorstellen. Het verkrijgen van logistieke ondersteuning van een partnerorganisatie (een lokaal, pedagogisch materiaal,…) is daarvan een goed voorbeeld. In de keuze van de activiteiten is creativiteit overigens ook een pluspunt: er is meer dan huistaakbegeleiding in de engste zin van het woord. Door samenwerking met middenveldorganisaties, universiteiten of hogescholen, kan je bovendien goede vrijwilligers rekruteren. Kies je vrijwilligers wel zorgvuldig uit! Je mag veeleisend zijn. Zo bewaak je immers de kwaliteit van de ondersteuning die geboden wordt. Verzorg je vrijwilligers. Geef hen de nodige ondersteuning en opvolging, zodat het meedoen aan en ondersteunen van activiteiten ook voor hen een boeiende ervaring en verrijking wordt. Ten slotte is het belangrijk om te beseffen dat je als zelforganisatie belangrijke troeven hebt. Speel dus bijvoorbeeld volgende aspecten uit: het vertrouwen van de kinderen, jongeren en hun ouders, de lage drempel, de kennis van de thuistaal en socio-culturele en etnisch-culturele context. Om zelforganisaties te helpen om een weg te vinden in het kluwen van mogelijkheden, biedt het Minderhedenforum overigens zelf een aantal opties aan. Door je in te schrijven op de nieuwsbrief onderwijs en/of verenigingen van het Minderhedenforum (via de website) blijf je bijvoorbeeld op de hoogte van projectoproepen, activiteiten en vormingen.
48
49
DEEL III
DEEL III
3. TIPS VOOR WIE MET ZELFORGANSATIES WIL WERKEN ‘De’ zelforganisatie bestaat niet. Tussen de organisaties en tussen etnisch-culturele minderheden is er immers een grote verscheidenheid. Probeer daar rekening mee te houden als je toenadering zoekt tot een zelforganisatie. Kijk bovendien verder dan de etnisch-culturele herkomst. Ook de sociaaleconomische context speelt mee. In organisatiecultuur en de gekozen prioriteiten zullen er eveneens verschillen zijn. Bedenk ook dat zelforganisaties vooral of enkel uit vrijwilligers bestaan en houd rekening met impliciete gewoontes die voor zelforganisaties en etnisch-culturele minderheden minder evident kunnen zijn. Wanneer je wil praten over een samenwerking, focus dan op de raakpunten, zonder de verschillen te verdoezelen. Vraag je af wat jouw organisatie de ander te bieden heeft, lok vragen uit. Op die manier draag je ertoe bij dat de wederzijdse verwachtingen duidelijk gesteld worden. Het is eveneens een eerste stap naar gedeelde verantwoordelijkheid bij het samen organiseren van een activiteit. Samen een project bedenken is immers leuker dan achteraf betrokken worden. Bovendien is het belangrijk dat je de tijd neemt om persoonlijke contacten aan te gaan. Laat etnischculturele minderheden voor zichzelf spreken, luister naar wat elke partij van de samenwerking verwacht en wees flexibel met de doelstellingen die je zelf gesteld hebt. Zo laat je activiteiten (snel of langzaam) rijpen, waardoor de kans op een succesvolle samenwerking stijgt. Lokale besturen wil het Minderhedenforum nog enkele specifieke tips meegeven. Betrek etnischculturele verenigingen bij de opmaak van lokale onderwijsplannen. Pols geregeld bij hen naar hun interesse om deel te nemen aan concrete projecten. En ondersteun ook de eigen initiatieven van de verenigingen. Dit kan o.a. door het verlenen van kleine subsidies voor vrijwilligersonkosten, het ter beschikking stellen van lokalen en door hulp te bieden bij het werven van vrijwilligers.
Het Minderhedenforum hoopt dat deze publicatie ertoe kan bijdragen dat de aangereikte tips in de zeer nabije toekomst op grote schaal in de praktijk worden toegepast. Het succes van de vermelde initiatieven wijst er immers op dat samenwerking tussen etnisch-culturele verenigingen en onderwijspartners leerlingen positieve stimulansen geeft. Het beter op elkaar afstemmen van vraag en aanbod voor studiebegeleiding, mét de nodige mensen en middelen, kan de schoolgaande jeugd – en de maatschappij – enkel ten goede komen.
50
51
DEEL IV
1. LANDELIJKE VERENIGINGEN VAN ETNISCH-CULTURELE MINDERHEDEN ACLI Vlaanderen www.aclivlaanderen.be
DEEL IV CONTACTGEGEVENS
AIF http://aif.scw.be/ Afrikaans platform www.afrikaansplatform.be Federatie van vooruitstrevende verenigingen (CDF) http://www.cdfvzw.be/ Federatie van Anglofone Afrikanen in België http://www.faabonline.org/ Federatie van Marokkaanse democtratische organisaties http://www.fmdo.be/ Federatie van Marokkaanse verenigingen http://www.fmv-vzw.be/ Federatie van zelforganisaties in Vlaanderen www.fzovl.be Internationaal Comité http://www.internationaalcomite.be/icjo/ Latijns-Amerikaanse federatie http://www.lafederacion.be/ Ons Leven http://www.minderhedenforum.be/2participatie/200906ProjectWoonwagenbewoners.htm#OnsLeven RVDAGE http://rvdage.blogspot.com/ Turkse Unie www.turkseunie.be
53
DEEL IV
DEEL IV
Unie van Turkse verenigingen http://www.utvweb.be/
De Mangoboom in Bloei
[email protected]
Federatie Wereldvrouwen http://users.skynet.be/federatiewereldvrouwen/
Mariam vzw www.fzovl.be Meridiaan http://www.meridiaan.info/webapp/startpagina.html
2. ETNISCH-CULTURELE VERENIGINGEN Ahlan Leuven www.ahlanleuven.be Arthis www.arthis.org FOTON (lerarenvereniging) www.fzovl.be GROVG vzw http://www.crfasbl.be/home.html Humura (Vers l’avenir) http://www.ejo.be/ Jongeren van Badr http://www.internationaalcomite.be/icjo/ Jongeren en Diversiteit http://www.geocities.com/jongeren_en_diversiteit/
54
Mwinda Kitoko
[email protected] Russische School Leuven http://www.internationaalcomite.be/icjo/ Scuola materna bilingue Maasmechelen COASCIT vzw www.aclivlaanderen.be Selam Maasmechelen
[email protected] SOBSI www.fzovl.be Turkse Interculturele Vereniging (TIKV vzw) www.fzovl.be VOEM http://www.voem-vzw.be/
Kompas www.kompas-info.be Contactpersoon: Afsin Kilic
3. STUDENTENVERENIGINGEN
Kleurrijk Onderwijs Limburg www.kleurrijkonderwijs.be
Attafsier www.attafsier.be
Leerlingenbegeleiding Antwerpen
[email protected] Contactpersoon: Moustapha Sarouj
FLUX http://www.vzwflux.be/du/
55
DEEL IV
Ghent Intercultural Student Association http://www.gisa-online.be/ Koeleur Lokale http://koeleurlokale.be/ M!X Studentenvereniging http://www.vubmix.tk/ OxygenePlus www.oxygeneplus.be Ozon vzw http://www.cdfvzw.be/ Student Focus www.studentfocus.be Tügök http://www.tugok.be/ Turkse Studenten Antwerpen http://www.ts-a.be/ Turkse Studentenvereniging Leuven http://www.tsleuven.be/
56