Kwaliteitsverbetering en energiebesparing bij de broei van tulpen PT-nummer: 14489
december 2013
13099 13118
F. Kreuk
Proeftuin Zwaagdijk Tolweg 13 1681 ND Zwaagdijk-Oost Telefoon (0228) 56 31 64 Fax (0228) 56 30 29 E-mail:
[email protected]
SAMENVATTING Kwaliteitsvermindering door het verschijnsel zweten/bladkiepen van de tulpen vormt nog steeds een groot probleem bij de broeierij van tulpen en dan vooral in de watercultuur. Bij zacht weer onder lichtarme omstandigheden in de maanden december, januari en februari kan dit probleem voor veel uitval zorgen bij bepaalde cultivars. Het gebruik van dikke bolmaten zorgt bij gevoelige cultivars voor extra problemen. In verband met de vraag vanuit de handel moeten diverse bladkiepgevoelige cultivars het gehele broeiseizoen beschikbaar zijn. Tevens is het noodzakelijk om voor de vroegbroei dikke maten te gebruiken om aan de kwaliteitseisen te voldoen. Bladkiepen wordt veroorzaakt doordat de plant vocht uit de cellen perst bij een te lage verdamping. Hierdoor beschadigen de cellen. In eerste instantie begint het met ‘zwetende planten’. Indien dit te lang aanhoudt, wordt het blad van de tulpen waterig en kan uiteindelijk gaan scheuren/omkrullen (kiepen) en schimmelen. Aangetaste planten zijn of volledig waardeloos of belanden in klasse 2. In de praktijk probeert men deze problemen te voorkomen door ruim te luchten, een minimumbuistemperatuur in te stellen en de EC in het proceswater of potgrond te verhogen. Het sturen van deze processen is gevoelswerk en niet gebaseerd op regeltechniek waarbij de gevarenzone is afgebakend. Ondanks de toegepaste teeltmaatregelen zijn de percentages 2e kwaliteit en uitval vaak aanzienlijk. Een bijkomstig nadeel van het vele luchten is het verlies aan energie. Door de jaren heen vormt energie een steeds grotere kostenpost. Belangrijk is dan ook om zowel vanuit kostenoverweging als milieubelasting zuinig met energie om te gaan. Bij dit onderzoek is gekeken wat de invloed is van extra schermen op de kwaliteit van de tulpen en het energieverbruik. Het onderzoek is op Proeftuin Zwaagdijk uitgevoerd in 2 kasafdelingen (2012/2013). De eerste kas is standaard aangestuurd en bij de tweede kas is gekeken naar de invloed van vaker/langer schermen (beneden 100 Watt werd het scherm gesloten). In deze kas is het transparante scherm LS10 geïnstalleerd, dat meer licht doorlaat dan de standaard gebruikte schermen in de tulpenbroei. Met het bepalen van de dampdrukspanning en het gebruik van de Hortispec-meter is gekeken wat de invloed van extra schermen is op de verdamping van de planten en de kwaliteit van de tulpen. De Hortispec is een praktisch hulpmiddel voor het meten van lichtspectrum en energiebalans in de kas. Indien de energie-uitstraling van de plant groter is dan de instraling zal de plant in een stresssituatie raken. Het dampdrukverschil rondom de huidmondjes neemt dan sterk af, waardoor de verdamping van de plant terugloopt en zo de kans op bladkiepen toenemen zal. Om een stresssituatie te voorkomen moet de plant ten alle tijden goed kunnen verdampen. Met de gegevens van de Hortispec kan bepaald worden of de plant voldoende verdampingsmogelijkheden heeft. Naast een verbetering van de productkwaliteit kan naar verluidt 10-20% op de energie bespaard worden doordat het scherm- en energiedoek gerichter aangestuurd wordt. De proef was gekoppeld aan het project ‘Energie en kwaliteit bij de broei van tulpen’. Parallel aan de proef is op een zestal praktijkbedrijven de kwaliteit van de tulpen vergeleken met de resultaten uit de proefkassen. Meer schermen leidde tot meer uitval en een minder groen gewas, wel leidde extra schermen tot langere en zwaardere tulpen. Extra schermen leverde een energiebesparing (gas) op van 15%. De metingen van het dampdrukverschil gaven aan dat een hoger dampdrukverschil een betere kwaliteit tulp tot gevolg had. Ondanks dat het dampdrukverschil in kas 27 (trek 2) niet onder 300 Pascal geweest was er toch uitval door bladkiep. Bij gevoelige cultivars en dikke
plantmaten lijkt het in de maanden december en januari bijna niet mogelijk om bladkiep te voorkomen. Bij het overzicht van de Hortispec-metingen werd de waarde vaak negatief bij zonsondergang en weer positief bij zonsopkomst. Ook bij een gesloten schermdoek bleef de waarde negatief en leek er geen verbetering bij de energiebalans te ontstaan. Alleen door kunstmatige belichting zou het wellicht mogelijk zijn om de waarde positief te krijgen. De positieve waarde van de Hortispecmeter op bedrijf 2 leidde niet tot een verbetering van de kwaliteit. ‘s Nachts had het verhogen van de buistemperatuur positieve invloed op energiebalans. Een relatie tussen het dampdrukverschil en de waarde van de Hortispec kon lang niet in alle gevallen gevonden worden. De meerlagenteelt leidde tot een energiebesparing van gemiddeld 40 – 60% vergeleken met het gangbare bedrijf zonder meerlagenteelt. Deze besparing komt voor het grootste gedeelte doordat meer tulpen per vierkante meter kasruimte werden gebroeid. Daarnaast was vaak het vochtdeficit lager door minder beluchting en meer schermen wat ook een energiebesparend effect had. Bij de tweede trek had dit lagere vochtdeficit echter een nadelige invloed op de kwaliteit (meer uitval door bladkiepers). Positief voor de kwaliteit van de meerlagentulpen was dat de tulpen groener werden (eerste trek) vergeleken met de tulpen die niet op meerlagen waren geteeld. Mechanische ventilatie leidde bij de broei in december - januari tot een lager vochtdeficit, meer energiebesparing en een betere kwaliteit tulp (zwaarder en langer). Bij het uitvalspercentage waren er geen verschillen. Bij de broei in februari (2e trek) kwamen deze verschillen niet tot uiting. Wellicht dat mechanische ventilatie alleen in de ’moeilijke’ maanden december en januari waarbij de luchtvochtigheid vaak hoog is en de hoeveelheid licht laag, het meeste effect heeft. Energiebesparing door schermen had bij de bedrijven geen negatieve invloed op de kwaliteit van tulpen.
INHOUDSOPGAVE
SAMENVATTING INLEIDING………………………………………………..………………………….
5
SEIZOEN 2011………………………………………………………………………... 7 SEIZOEN 2012/2013…………………………………………………………………... 9 1. PROEFOPZET……………………………………………………………………... 9 2. STATISTIEK………………………………...……………………………………… 12 3. WEERGEGEVENS………………………………………………………………… 12 4. RESULTATEN 4.1 TREK 1……………………………………………………………………………. 4.1.1 Kasklimaatgegevens ………….………………………………………… 4.1.2 Resultaten……..…………………………………………………………. 4.1.2 Conclusies trek 1…………………………………………………………
15 15 19 23
4.2 TREK 2……………………………………………………………………………. 4.2.1 Kasklimaatgegevens………….……………………………………….… 4.2.2 Resultaten……………………………………………………………….. 4.2.3 Conclusies trek 2…………………………………………………………
24 24 28 31
5. ALGEHELE CONCLUSIES………………………………………………………. 32 6. AANBEVELINGEN………………………………………………………………..
34
7. BIJLAGEN 1. Proefopzet………………………………………………………………………… 2. Verwerkte resultaten .…………………………………………………………….
35 36
INLEIDING Kwaliteitsvermindering door het verschijnsel zweten/bladkiepen van de tulpen vormt nog steeds een groot probleem bij de broeierij van tulpen in zijn algemeenheid maar vooral in de watercultuur. Vooral bij zacht weer onder lichtarme omstandigheden in de maanden december, januari en februari kan dit probleem voor veel uitval zorgen bij bepaalde cultivars en dan nog vooral bij het gebruik van grove plantmaten. De handel wil echter dat diverse bladkiepgevoelige cultivars het gehele broeiseizoen beschikbaar zijn. Tevens is het noodzakelijk om voor de vroegbroei dikke maten te gebruiken om aan de kwaliteitseisen te voldoen die de afnemers stellen. De grove plantmaten zijn echter extra gevoelig voor bladkiepen en worden door het hoge risico niet in kwetsbare perioden gebroeid. Bladkiepen wordt veroorzaakt doordat de plant vocht uit de cellen perst bij een te lage verdamping. Hierdoor beschadigen de cellen. Dit verschijnsel wordt ook wel verstoorde waterbalans genoemd. In eerste instantie begint het met ‘zwetende planten’. Indien het zweten te lang aanhoudt, wordt het blad van de tulpen waterig en kan uiteindelijk gaan scheuren/omkrullen (kiepen) en schimmelen. Aangetaste planten zijn of volledig waardeloos of belanden in klasse 2. In de praktijk probeert men deze problemen te voorkomen door ruim te luchten, een minimumbuistemperatuur in te stellen en de EC in het proceswater of potgrond te verhogen. Het sturen van deze processen is gevoelswerk en niet gebaseerd op regeltechniek waarbij de gevarenzone is afgebakend. Ondanks de toegepaste teeltmaatregelen zijn de percentages 2e kwaliteit en uitval vaak aanzienlijk en zijn de verschillen per bedrijf groot. Een bijkomend nadeel van het vele luchten is het verlies aan energie. Door de jaren heen vormt energie een steeds grotere kostenpost. Belangrijk is dan ook om zowel vanuit kostenoverweging en milieubelasting, zuinig met energie om te gaan. In de herfst van 2011 is geëxperimenteerd met de Hortispec omdat er geen ervaringen in het gewas tulp waren. Hierbij is voornamelijk gelet op de invloed van het schermen op de energiebalans. Er zijn bij deze test geen tulpen gemeten maar was louter bedoeld om ervaring met de apparatuur op te doen. In de winter van het seizoen 2012/2013 is het feitelijke onderzoek gestart. De proeven zijn op Proeftuin Zwaagdijk uitgevoerd in 2 kasafdelingen. De eerste kas werd standaard aangestuurd en bij de tweede kas is gekeken naar de invloed van vaker/langer schermen (beneden 100 Watt instraling werd het scherm gesloten). In deze kas is het transparante scherm LS10 geïnstalleerd, dat meer licht doorlaat dan de standaard gebruikte schermen in de tulpenbroei. Met het bepalen van de dampdrukspanning en het gebruik van de Hortispec-meter is gekeken wat de invloed van extra schermen is op de verdamping van de planten en de kwaliteit van de tulpen. De Hortispec is een praktisch hulpmiddel voor het meten van lichtspectrum en energiebalans in de kas. De Hortispec geeft onder andere informatie over PAR lichtspectrum, lichtratio's (blauw/rood - rood/verrood). De meting dient als een maat voor de totale straling. Hierin wordt meegenomen de straling van de natuurlijke licht- en energiebronnen maar ook de straling van kunstmatige licht-en energiebronnen. Indien de energie-uitstraling van de plant groter is dan de instraling zal de plant in een stresssituatie raken. Het dampdrukverschil rondom de huidmondjes neemt dan sterk af, waardoor de verdamping van de plant terugloopt en zo de kans op bladkiepen toenemen zal. Om een stresssituatie te voorkomen moet de plant ten alle tijden goed kunnen verdampen. Met de gegevens van de Hortispec kan bepaald worden of de plant voldoende verdampingsmogelijkheden heeft. Naast een verbetering van de productkwaliteit kan naar verluidt 10-20% op de energie bespaard worden doordat het scherm- en energiedoek gerichter aangestuurd wordt. Ook is het mogelijk om bij een negatieve energiebalans kunstmatige energiebronnen aan te sturen zoals bijvoorbeeld infraroodverwarming.
5
De proeven waren gekoppeld aan het project ‘Energie en kwaliteit bij de broei van tulpen’. Parallel aan de proeven is op een zestal praktijkbedrijven de kwaliteit van de tulpen vergeleken met de resultaten uit de proefkassen. Ook werd door de deelnemende bedrijven met het ‘LetsGrow’-systeem klimaatcomputers met elkaar gekoppeld waardoor kasinstellingen, klimaatgegevens en klimaatsturing met elkaar konden worden uitgewisseld. Het doel hiervan was inzicht te krijgen in elkaars instellingen en hiermee van elkaar te leren. Het was de bedoeling om de Hortispec te integreren in de Sercom klimaatcomputer waarbij ook de bedrijven de metingen van de Hortispec zouden kunnen volgen. Technisch was het niet mogelijk om de Hortispec te integreren in de Sercomcomputer. Met een mobiele Hortispecinstallatie zijn de waarden van vier bedrijven verzameld. Deze metingen zijn vergeleken met de Hortispec opstelling op Proeftuin Zwaagdijk. Getracht wordt om een relatie te vinden tussen de meetwaarden en de kwaliteit van de tulpen. De proeven staan bij Proeftuin Zwaagdijk geregistreerd onder de nummers 13099 en 13118. Foto. Hortispec-meter in proefkas
6
SEIZOEN 2011 In de herfst van 2011 heeft Proeftuin Zwaagdijk ervaringen opgedaan met de Hortispec-meter. Het gebruikte schermdoek was een transparant doek (LS 10). Op verschillende momenten zijn metingen verricht waarbij met name de invloed van het schermen meegenomen is. Een aantal interessante momenten zijn uit een groot aantal metingen in tabel 1weergegeven. Aan het gewas zijn verder geen metingen zoals plantgewicht e.d. uitgevoerd Tabel 1. Invloed van schermen datum tijd scherm 3-nov 16.05 dicht 15.50 open 4-nov 15.45 dicht 15.30 open 7-nov 13.50 dicht 13.30 open 8-nov 12.00 dicht 11.50 open 9-nov 13.00 dicht 14.00 open 10-nov 2.30 dicht 1.00 open 10-nov 12.00 dicht 13.00 open
watt/m2 2,2 1,9 18,6 17,5 15,7 15,1 23,1 27,3 42,2 40 7,8 -5,5 21,5 21,5
blauw 2,34 4,07 6,93 8 5,32 5,69 11,94 13,6 19,53 16,91
rood 3 5,26 8,8 7,54 7,33 7,56 16,62 19,13 27,2 22,34
verrood 3,19 5,53 8,71 6,8 7,54 7,68 16,62 19,1 26,5 20,89
groen 2,84 4,69 8,37 8,27 7,07 7,38 16 18,19 26,22 22,03
violet 0,25 0,69 0,78 1,54 0,51 0,74 1,15 2,12 1,86 1,64
buiten bewolkt zonnig bewolkt bewolkt zonnig nacht
12,79 11,36
17,52 15,33
17,64 15,49
16,92 14,89
1,24 1,11
bewolkt
Het gebruik van de Hortispec geeft extra inzicht over het gedrag van de plant en samenstelling van het licht. Het aantal Watt/m² geeft de energiebalans in de kas weer. Dit getal moet het liefst positief zijn. Bij een negatieve waarde verkeert de plant in een stresssituatie en valt de verdamping grotendeels stil. Op zonnige dagen en bewolkte dagen waren de verschillen tussen wel/niet schermen klein. Dit biedt mogelijkheden om langer te schermen dan tot op heden gebruikelijk is. Des te hoger het getal des te hoger de zoninstraling was. In de nacht was de invloed van schermen op de energiebalans groot (van negatief naar positief). Op verzoek van de begeleidingscommissie is gekeken naar de invloed van een hoger buistemperatuur op de energiebalans. ’s Nachts zijn de buizen van 60 naar 80°C opgestookt. Tabel 2. Invloed van buistemperatuur op de energiebalans tijd buistemp watt/m2 22.00
60 °C
1,8
0.00
80 °C
8,9
3.00
60°C
1,1
‘s Nachts had het verhogen van de buistemperatuur positieve invloed op energiebalans.
7
Ook is tijdens de opkweek van de tulpen met behulp van een infraroodcamera het dampdrukverschil onder verschillende omstandigheden gemeten. Met de infraroodcamera kan het verdampingsniveau van de plant gemeten worden. Hieruit bleek dat het schermen (transparante scherm) geen invloed had op het dampdrukverschil. De benodigde software voor de klimaatregeling is nog niet ontwikkeld. Sturen met de Hortispec behoort dus nog niet tot de mogelijkheden. Wel geeft de Hortispec extra informatie over het gedrag van de plant. Foto. Overzicht van de proef
8
SEIZOEN 2012/2013 1. PROEFOPZET De proeven bestonden uit 10 behandelingen (in het verslag bedrijven genoemd). De behandelingen staan vermeld in tabel 3. De tulpen werden in twee trekken afgebroeid in december-januari (13099), januari-februari (13118). Tabel 3. Behandelingen Bedrijven 1 gangbare kas 27 2 geschermde kas 26 3 Bedrijf 1 4 Bedrijf 2 5 Bedrijf 3 6 Bedrijf 4 7 Bedrijf 5 8 Bedrijf 6 9 Bedrijf 7 10 Bedrijf 8
systeem stilstaand water stilstaand water stilstaand water stilstaand water stilstaand water stilstaand water stilstaand water stilstaand water semi eb en vloed semi eb en vloed
meer lagen nee nee ja, 2 nee nee ja, 2 ja, 2 ja. 2 ja, 3 ja, 2
mechanische vent. en circ. nee nee ja nee ja nee ja nee ja ja
belichting TL wit TL en HPI-T HPI-T LED LED en HPI-T TL
belichtingsduur per dag 24 uur 24 en 8 uur 24 uur (alleen plukhal) 16 uur 24 en 10 uur 16 uur
Voor het slagen van de proef is de kans op voldoende bladkiepaantasting gestimuleerd door gevoelige rassen (‘Leen van der Mark’ en ‘Purple Prince’) te kiezen en gebruik te maken van een dikke plantmaat (13 en 12/op). Door veel uitval te creëren kon een goed verband worden gemaakt tussen energiebesparing en kwaliteit. Gekoppeld aan de proef is het project ‘Energie en kwaliteit bij de broei van tulpen’. Hierbij worden de resultaten van diverse bedrijven met elkaar vergeleken. Bij 8 broeierijbedrijven en op Proeftuin Zwaagdijk zijn dezelfde tulpen afgebroeid op stilstaand water of (semi) eb en vloed in de periode januari - maart. Door de deelnemende bedrijven worden met het ‘LetsGrow’-systeem klimaatcomputers met elkaar gekoppeld en kasinstellingen, klimaatgegevens en klimaatsturing met elkaar uitgewisseld. Omdat er geen koppeling van de Hortispec met de Sercom klimaatcomputer gemaakt kom worden was uiteraard de koppeling met de software van Lets Grow ook niet mogelijk. Voor de proeven op de bedrijven is alleen de cultivar ‘Leen van der Mark’ gebruikt. De kassen op Zwaagdijk zijn volgezet met productietulpen uit de praktijk om een gangbare bezettingsgraad te verkrijgen. Tussen de bakken met productietulpen zijn ad random de meetbakken geplaatst. De proef is uitgevoerd met 3 herhalingen. De EC van het water is verhoogd naar 1,5 mS/cm met de meststoffen calciumnitraat en calciumchloride. Voor de proeven zijn bollen van kleigrond gebruikt. Vóór het planten zijn de bollen per veldje afgeteld en is het plantgewicht gelijk gemaakt. De afwijking die hierbij gehanteerd werd, was 1% boven of onder het totale gemiddelde plantgewicht. De beworteling is op Proeftuin Zwaagdijk uitgevoerd. Na de bewortelingsperiode zijn de behandelingen over de deelnemende bedrijven verdeeld. Tijdens de kasperiode werden water en meststoffen van de desbetreffende bedrijven gebruikt. De EC op de bedrijven varieerde van 1,5 – 2,0. De invloed van verschillende bemestingsstrategieën en EC op de kwaliteit van het broeiresultaat wordt klein geacht, omdat de kwaliteit (met name uitval door bladzweters) bepaald wordt tijdens de bewortelingsfase. Bij de bedrijven met het semi eb en vloed systeem werden twee verschillende trays gebruikt: Bij bedrijf 7 de plugtray en bij bedrijf 8 de open priktray. Beide systemen zijn op stromend water beworteld. De vloer is tijdens het bewortelen nat gehouden met een RV van 100%. Bij de eerste trek was de bewortelingstemperatuur eerst een week 7ºC, daarna 5ºC. Bij de tweede trek was de bewortelingstemperatuur constant 5ºC. Van de behandelingen op
9
stilstaand water is het water na 4 dagen bewortelen én bij inhalen ververst, bij semi eb en vloed is het water iedere week ververst. Op het inhaaltijdstip zijn dataloggers bevestigd aan de broeibakken die veertig cm boven de bollen hingen. Met de datalogger werden temperatuur en luchtvochtigheid geregistreerd en op basis van deze gegevens werd het vochtdeficit (VD) berekend.Vlak voor het oogsttijdstip zijn de tulpen weer naar Proeftuin Zwaagdijk getransporteerd voor de uitvoering van de oogsthandelingen en waarnemingen In beide kassen op Proeftuin Zwaagdijk is het klimaat aangestuurd met een praktijkinstelling. De kassen zijn verwarmd tot 17°C en gelucht op 18°C. De RV was ingesteld op 75%. In de gangbare kas ging het energiescherm 2 uur na zonsopgang open en werd 2 uur voor zonsondergang gesloten. In beide kassen is een dubbel scherm geïnstalleerd. Het bovenscherm was in beide kassen hetzelfde en werd een uur na zonsondergang gesloten en een uur voor zonsopkomst geopend. In kas 26 is een transparant scherm (LS 10) geïnstalleerd. Bij een lichtinstraling van minder dan 100 Watt/m² werd het transparante scherm gesloten (wel werd indien nodig een vochtkier aangehouden). Het scherm in kas 27 was van het type Revolux XLS-15. In iedere afdeling en bij iedere kweker is een Tinytalk geplaatst voor temperatuur- en RVmeting. Ook is gebruik gemaakt van een mobiele Hortispec meter die rouleerde bij 4 bedrijven (broeier 2, 3, 5 en 7). In kas 26 is een vaste Hortispecmeter geplaatst. In beide kassen is met behulp van een gewastemperatuurmeter (infraroodcamera) het dampdrukverschil geregistreerd. Met het dampdrukverschil kan nauwkeurig worden bepaald wat de verdampingsmogelijkheden van een gewas zijn. Het gevaar van te weinig verdamping (geeft een vergrote kans op bladkiep) is groot als het dampdrukverschil klein is. Het kritieke dampdrukverschil wordt ingeschat op 300 Pascal (ervaring uit de glasteelt). Het energieverbruik is per bedrijf ook vastgesteld. Bedrijf 2 (nr. 4) had geen meerlagenteelt en geen mechanische ventilatie en circulatie. Dit bedrijf werd daarom als uitgangspunt (gangbare kas) voor de energievergelijking meegenomen. De energiegegevens zijn berekend per 100.000 stelen gemeten over de gehele broeiperiode. De gegevens waren namelijk niet gespecificeerd genoeg om van precies de proefperiodes het energiegebruik te verkrijgen. In tabel 4 staan de broeierij gegevens vermeld. Tabel 4. Broeischema trek- en proefnummer Cultivar en plantmaat Aantal bollen per bak 40x60 Plantdatum Inhaaldatum L v/d Mark Inhaaldatum Purple Prince Oogstperiode Broeifust Substraat EC PH Bemestingsschema Bolontsmetting Aantal behandelingen Aantal herhalingen Bewortelingstemperatuur Proefplaats
trek 1 – 13099 trek 2 - 13118 Leen van der Mark 13/op Leen van der Mark 13/op Purple Prince 12/op Purple Prince 12/op 84 (Leen van der Mark) 84 (Leen van der Mark) 92 (Purple Prince) 92 (Purple Prince) 23 november 2012 27 december 2012 13 december 2012 14 januari 2013 17 december 2012 18 januari 2013 3 – 10 januari 2013 2 – 11 februari 2013 Hydrotray, open priktray en plugtray bassinwater 90% + leidingwater 10% bewortelen 1,5 6-6,5 Calciumnitraat + Calciumchloride geen 10 3 trek 1: één week 7ºC, twee weken 5ºC, trek 2: 5ºC Proeftuin Zwaagdijk en diverse bedrijven.
10
Waarnemingen Tijdens de groei in de kas zijn de temperatuur en luchtvochtigheid gemeten. Na de oogst zijn het gewicht, de steellengte, het gewicht per cm, de bloemgrootte, het aantal cm bloem in blad, bladkleur en het percentage uitval bepaald. Tijdens de teelt is in kas 26 en 26 het dampdrukverschil geregistreerd. Deze waarden zijn in trek 2 vergeleken met de registratie van de Hortispec-meter. Ook is het energiegebruik geregistreerd. Het gasverbruik in m3, het elektriciteitsverbruik voor de broeierij is afgeleid van het aantal lampen in de kas maal het wattage per lamp en uitgedrukt in kilowatt per uur (kWh). Het totale verbruik in MJoules per 100.000 stelen is berekend met de volgende waarden: 1 m3 gas = 35,17 MJ en 1 kWh = 9 MJ. Tenslotte zijn de gemiddelde schermwaarden geregistreerd. Foto. Planttemperatuur(infrarood)camera
11
2. STATISTIEK Met behulp van de variantie-analyse is bepaald of de behandelingen significant van elkaar verschillen. Er is gewerkt met een betrouwbaarheidsinterval van 95% (P = 0,05). De LSD geeft het kleinst betrouwbare verschil aan. Indien het verschil tussen twee getallen groter is dan de LSD dan is het verschil betrouwbaar. Voor de duidelijkheid is dit in de tabel weergegeven met letters. Wordt een behandeling gekwalificeerd met a en de andere met b dan is er sprake van een significant verschil, echter verschillen tussen a en ab zijn niet significant. De p-waarde die onder de tabel vermeld is geeft de significantie aan, hoe kleiner dit getal is hoe groter de significantie. De afkorting n.s. die soms in de tabel gebruikt wordt, betekent niet significant.
3. WEERGEGEVENS (december 2012, januari 2013, februari 2013) December was een zachte maand met een gemiddelde maandtemperatuur van 5,0 °C tegen een langjarig gemiddelde van 3,7 °C. De maand kende echter een opvallende tweedeling. De eerste helft van de maand lag de temperatuur meestal (ruim) beneden het langjarige gemiddelde in een stroming met een duidelijke noordcomponent. Het weer had daarbij een wisselvallig karakter met op een aantal dagen winterse neerslag. De laagste temperatuur werd op 8 december boven een vers sneeuwdek en onder een heldere hemel in Deelen geregistreerd: -12,8 °C. Rond het midden van de maand kwam er een zuidwestelijke stroming op gang en volgde een zeer zachte tweede helft van de maand, waarbij alleen in het noordoosten de koude lucht nog af en toe wist door te dringen. De laatste decade (dag 21 tot en met 31) van december was samen met de laatste decade in 1988 de zachtste sinds het begin van de metingen in 1901 met een gemiddelde temperatuur van 8,4 °C. Op 23 december werd het in het Limburgse Ell 13,6 °C, de landelijk hoogste temperatuur in december. In totaal werden in De Bilt elf vorstdagen genoteerd (minimumtemperatuur lager dan 0,0 °C), tegen dertien normaal. Tot ijsdagen (maximumtemperatuur lager dan 0,0 °C is het in De Bilt niet gekomen. Het normale aantal ijsdagen bedraagt twee. In het oosten van het land werden lokaal wel twee ijsdagen geregistreerd. December was iets aan de sombere kant. Gemiddeld over het land scheen de zon 45 uren tegen een langjarig gemiddelde van 49 zonuren. De zon was het meest te zien in het noordwestelijk kustgebied, met in Stavoren 58 uren zonneschijn. Diverse stations in het binnenland kwamen niet verder dan 35 tot 40 uren zonneschijn. De Bilt was het somberste stations met 35 uren zonneschijn tegen 49 normaal. Landelijk gemiddeld viel 130 mm neerslag tegen een langjarig gemiddelde van 80 mm. Daarmee was december een zeer natte maand. De grote hoeveelheid neerslag in Nederland zorgde samen met de grote neerslaghoeveelheden in de buurlanden aan het eind van de maand voor hoge waterstanden in de rivieren. De meeste neerslag, 171 mm, werd geregistreerd in Westdorpe, de minste in het oosten van het land met ca. 100 mm. In De Bilt werd in december 147 mm afgetapt tegen 76 mm normaal. Tijdens de koude periode aan het begin van de maand had de neerslag regelmatig een winters karakter. In de avond van 5 december veroorzaakte een kleine storing vooral in het noorden enige tijd sneeuw in combinatie met een harde wind en zware windstoten. Op uitgebreide schaal viel daar toen 3 tot ca. 8 cm sneeuw. Meest markant echter was de sneeuwval van vrijdag 7 december. In een strook van Limburg naar Gelderland viel toen 10 tot 15 cm. In de avond en nacht van 8 op 9 december, in de ochtend van 14 december en de avond en nacht
12
van 21 op 22 december kwam het met name in het noorden tot verraderlijke gladheid door ijzel. Januari 2013 was een koude maand met in De Bilt een gemiddelde temperatuur die is uitgekomen op 2,0 °C. Normaal is het daar in januari gemiddeld 3,1 °C. De kou werd vooral gekenmerkt door een lange vorstperiode die 10 januari begon. Vanaf die dag telde De Bilt zeventien opeenvolgende vorstdagen (minimumtemperatuur lager dan 0,0 °C), het langjarig gemiddelde bedraagt voor de gehele maand dertien. Enkele dagen later kwam het kwik in De Bilt overdag niet meer boven nul. 14 januari was de eerste ijsdag (maximumtemperatuur lager dan 0,0 °C) in een opeenvolgende reeks van in totaal twaalf ijsdagen. Normaal komen er in januari in De Bilt drie ijsdagen voor. De laagste temperatuur werd gemeten op KNMI station Herwijnen op 16 januari. Na een heldere nacht werd boven een vers sneeuwdek een temperatuur van -18,0 °C gemeten. Op 27 januari viel de dooi in. De laatste dagen van de maand verliepen ronduit zacht. De hoogste temperatuur werd 30 januari gemeten in Eindhoven: 13,9 °C. Ook de eerste decade (tien dagen) van januari was het opvallend zacht. De gemiddelde temperatuur kwam toen overeen met waarden die goed passen bij begin april. In januari viel gemiddeld over het land 53 mm neerslag. Daarmee is de maand vrij droog verlopen, want normaal valt er gemiddeld in januari 73 mm. De meeste neerslag viel in de vorm van regen tijdens het wisselvallige en zachte weer aan het begin en eind van de maand. In de eerste decade viel landelijk gemiddeld bijna 20 mm regen. De laatste vijf dagen van de maand viel ongeveer de halve maandsom. Op 29 en 30 januari viel in een strook van het zuidwesten naar het noordoosten 10 tot 20 mm, in het zuidwesten plaatselijk meer dan 25 mm. Van de KNMI stations was Rotterdam deze maand het natst met 70 mm. In Den Helder viel deze maand de minste neerslag, 37 mm. In De Bilt werd in januari 59 mm afgetapt, tegen 70 mm normaal. Gedurende de koude periode in het midden van de maand viel de neerslag meestal in de vorm van sneeuw. Een klein lagedrukgebied veroorzaakte in de avond en nacht van 14 op 15 januari in de zuidwestelijke helft van het land een pak sneeuw. Op veel plaatsen lag daar ’s ochtends meer dan 10 cm, plaatselijk 15 cm. De sneeuwzone breidde zich uit en kwam uiteindelijk tot stilstand in een strook van Noord-Holland naar Drenthe. Op 20 en 21 januari trok vanuit Frankrijk een storing met zachtere lucht naar het noorden. Op de meeste plaatsen viel 1-5 cm sneeuw. In het noorden van het land viel de sneeuw bij een ijzige, krachtige oostenwind. De combinatie van sneeuw en wind, leidde daar tot stuifsneeuw, sneeuwduinen en veel overlast. In het zuiden en westen kwam ijzel, ijsregen voor en regen, die op een bevroren ondergrond aanleiding was tot gladheid. De hoeveelheid zonneschijn was normaal en komt landelijk gemiddeld uit op 60 uur, het langjarig gemiddelde bedraagt 62. Met name de eerste decade was vrij somber en tijdens de koude tweede decade was het gemiddeld zonniger dan normaal. Opvallend was het grote verschil in het aantal zonuren tussen het oosten en westen van het land. Vooral in de oostelijke helft van het land liet de zon op meerdere dagen verstek gaan. Het somberste station is Twenthe, met maar 28 uur zon. Het kwam niet vaak voor, dat het daar zo somber was. In het westen was het juist vrij zonnig. Het zonnigste KNMI station was Rotterdam met 93 uren zon. In De Bilt werden 67 zonuren geregistreerd tegen 62 uren normaal.
13
Februari 2013 was een koude maand met in De Bilt een gemiddelde temperatuur van 1,7 °C. Normaal is het in De Bilt in februari gemiddeld 3,3 °C. De maand begon vrij zacht en de hoogste temperatuur van de maand werd gemeten op 4 februari. Op meerdere plaatsen kwam het kwik die dag boven de 10 °C en in Ell was het met 10,7 °C het zachtst. Vanaf 6 februari draaide de stroming naar noordelijke richting en werd geleidelijk koudere lucht aangevoerd. In De Bilt daalde op 8 februari het kwik weer onder nul en werd de eerste vorstdag (minimumtemperatuur lager dan 0,0 °C) geregistreerd. Met uitzondering van 15 en 16 februari lag de minimumtemperatuur in De Bilt tot en met 24 februari onder nul. De maand telde in totaal zestien vorstdagen, iets meer dan het langjarig gemiddelde voor februari van dertien. Tot ijsdagen (maximumtemperatuur lager dan 0,0 °C) kwam het in De Bilt net niet: het koudst was het daar op 12 en 23 februari met een maximumtemperatuur van 0,7 °C. Normaal telt februari twee ijsdagen. Overigens waren er op 12, 22 en 23 februari een aantal plaatsen, met name in het zuiden van het land, waar het wel de hele dag vroor. De laagste maximumtemperatuur werd op 23 februari gemeten in Maastricht: -1,9 °C. In februari viel gemiddeld over het land 39 mm neerslag. Daarmee is de maand droog verlopen want normaal valt er in februari gemiddeld 55 mm. Vrijwel de gehele maandsom viel gedurende de eerste decade (10 dagen) van de maand: gemiddeld over het land 31 mm. Tot 6 februari viel de neerslag met het zachte wisselvallige weer in de vorm van regen, daarna voornamelijk als sneeuw. Gedurende de tweede en derde decade van de maand was het op de meeste dagen droog. Soms viel er wat lichte sneeuw. Op 14, 23 en 24 februari viel er meer neerslag. Op 14 februari veroorzaakten ijzel, ijsregen en sneeuw overlast. Op 23 en 24 februari trok een sneeuwgebied van zuidoost naar noordwest over ons land. Het sneeuwde licht maar langdurig. In het zuiden van Limburg leverde dat lokaal een sneeuwdek van meer dan 15 cm op. Van de KNMI stations was Arcen deze maand het natst met 62 mm. In het noorden van Friesland en op de Wadden viel in de hele maand minder dan 30 mm. Het KNMI station met de minste neerslag was net als in januari Den Helder met 22 mm. In De Bilt werd in februari 48 mm neerslag gemeten ten opzichte van 60 mm normaal. De hoeveelheid zonneschijn was normaal en komt landelijk gemiddeld uit op 82 uur, het langjarig gemiddelde bedraagt 85 uur. In het westen van het land scheen de zon het meest. De zonnigste KNMI stations waren Schiphol en Wijk aan Zee met 101 uur zon. In het oosten en noorden van het land scheen de zon het minst. Twenthe was het somberst met 61 zonuren. De Bilt telde in februari 78 uur zonuren tegen 86 uur normaal. Op de meeste plaatsen was de eerste decade van de maand het zonnigst en leverde de laatste decade de minste zonuren op.
14
4. RESULTATEN Tijdens de proeven zijn de klimaatwaarden, energiegegevens en broeiresultaten gemeten. De energiegegevens zijn de gemiddelde waarden per 100.000 stelen over de gehele periode. Bij de broeiresultaten is het gewicht per cm een maat voor de stevigheid van het gewas. Hoe hoger deze waarde, hoe steviger het gewas. Het aantal cm bloem in blad geeft de mate van nekken aan. Een negatief getal geeft aan dat de bloem zich nog tussen de bladeren bevindt, bij een positief getal steekt de bloem boven het blad uit, wat ‘nekken’ wordt genoemd. De bladkleur van de tulpen werd gemeten door dertig planten per herhaling met een fluoriscentiemeter te testen. Hoe hoger de gemeten waarde, des te groener was het blad. Tenslotte is in de tabellen het gemiddelde percentage scherming per trek meegenomen. Hoe hoger dit percentage des te dichter bleven de schermen. Bij de bespreking van de resultaten worden de resultaten van de proefkassen apart besproken. Door technische problemen met de Hortispecinstallatie op Zwaagdijk tijdens de 1e trek kan geen vergelijk tussen de proefkassen en de praktijkbedrijven gemaakt worden. De gegevens van 3 bedrijven zijn wel geregistreerd. Hieronder worden de resultaten per trek beschreven. 4.1 Trek 1 4.1.1 Klimaatgegevens De bollen zijn op 13 december 2012 naar de deelnemende bedrijven gebracht. Van 3 tot 10 januari zijn de bakken weer opgehaald. In grafiek 1 is de gemiddelde temperatuur per dag per bedrijf weergegeven. In grafiek 2 de luchtvochtigheid, grafiek 4 het dampdrukverschil en in grafiek 5 de buistemperatuur. In tabel 3 zijn de temperatuur, luchtvochtigheid en vochtdeficit over de kasperiode vermeld. Het energiegebruik en energiebesparing ten opzichte van de gangbare kas (bedrijf 2) staat in tabel 4. Daarnaast zijn de klimaatwaarden vergeleken met de energiegegevens die in grafieken worden weergegeven. Alleen de grafieken met betrouwbare lineaire verbanden worden getoond en besproken. Grafiek 1. Temperatuurverloop per bedrijf gedurende de kasperiode trek 1
15
Grafiek 2. Luchtvochtigheid per bedrijf gedurende de kasperiode trek 1
Grafiek 3. Dampdrukverschil tussen kas 26 en kas 27gedurende de kasperiode trek 1
Structureel is het dampdrukverschil van de geschermde kas (kas 26) lager dan de standaardkas (kas 27). Vooral bij waarden onder 200 Pascal lopen de verdampingsmogelijkheden van de plant sterk terug. Geprobeerd wordt om een dampdrukverschil van 300 Pacal en hoger na te streven. Bij het percentage uitval is dit terug te zien in de vorm van een hoger percentage bladkiep (40 t.o.v 22% bladkiep).
16
Grafiek 4. Buistemperatuur kas 26 en kas 27gedurende de kasperiode trek 1
Bij de gemiddelde buistemperatuur zijn de verschillen tussen beide kassen niet groot. Wel lijkt de buistemperatuur van kas 26 iets lager te zijn. Tabel 5. Gemiddelde temperatuur, RV en vochtdeficit trek 1 meer mechanische behandeling systeem lagen vent. en circ. 1 gangb. kas 27 stilstaand water nee nee 2 gesch. kas 26 stilstaand water nee nee 3 Bedrijf 1 stilstaand water ja, 2 nee 4 Bedrijf 2 stilstaand water nee nee 5 Bedrijf 3 stilstaand water nee ja 6 Bedrijf 4 stilstaand water ja, 2 nee 7 Bedrijf 5 stilstaand water ja, 2 ja 8 Bedrijf 6 stilstaand water ja. 2 nee 9 Bedrijf 7 semi eb en vloed ja, 3 ja 10 Bedrijf 8 semi eb en vloed ja, 2 nee
temp. in ºC 17,2 17,4 15,5 18,4 17,7 17,8 16,5 16,3 15,9 15,7
Tabel 6. Gemiddeld energiegebruik en percentage energiebesparing energiegebruik/100.000 stelen behandeling systeem gas (m3) elek. (kwh) MJoules 1 gangb. kas 27 stilstaand water 920 0 32356 2 gesch. kas 26 stilstaand water 770 0 27081 3 Bedrijf 1 stilstaand water 642 779 29590 4 Bedrijf 2 stilstaand water 1970 1008 78357 5 Bedrijf 3 stilstaand water 1040 174 38143 6 Bedrijf 4 stilstaand water 987 0 34713 7 Bedrijf 5 stilstaand water 933 452 36882 8 Bedrijf 6 stilstaand water 1250 0 43963 9 Bedrijf 7 semi eb en vloed 710 737 31604 10 Bedrijf 8 semi eb en vloed 1132 100 40712
RV in % 73,8 74,7 81,8 62,4 79,3 79,8 83,1 74,1 88,5 85,8
vochtdeficit in g/m3 3,15 3,5 2,08 5,05 2,63 2,62 2,01 3,04 1,32 1,61
% energiebesparing t.o.v. bedrijf 2 59 65 62 51 56 53 44 60 48
De gangbare kas, bedrijf 2, had het hoogste energieverbruik per 100.000 stelen. De andere bedrijven verbruikten 40 – 65% minder energie. Het elektriciteitsgebruik van de bedrijven is divers en hangt af van hoeveel en voor welke soorten lampen op de bedrijven is gekozen (zie tabel 6). Het was opvallend dat de bedrijven 4 en 6 helemaal geen gebruik maken van
17
belichting tijdens de broeierij. Tussen de meerlagenbedrijven met stilstaand water en semi eb en vloed waren de verschillen in energieverbruik klein. Uit de tabellen leek het erop dat bij de bedrijven met mechanische ventilatie het vochtdeficit lager was dan bij de bedrijven zonder mechanische ventilatie. Gezien het feit dat het energiegebruik toeneemt bij een hoger vochtdeficit (zie grafiek 5), kan hieruit opgemaakt worden dat door mechanische ventilatie meer energie wordt bespaard. De bedrijven met meerlagenteelt hielden gemiddeld een lagere temperatuur aan dan de bedrijven zonder meerlagenteelt. Bij een lichtinstraling van minder dan 100 Watt/m² werd het transparante scherm (LS 10) gesloten. (Indien nodig werd een vochtkier aangehouden). Dit had onder meer tot gevolg dat het scherm tot meer dan 90% gesloten bleef tijdens de trek. Ook had dit tot gevolg dat de gemiddelde temperatuur en luchtvochtigheid iets hoger bleven dan de niet-geschermde kas, ondanks dat deze waarden voor beide kassen precies hetzelfde ingesteld waren. De energiebesparing van de geschermde kas t.o.v. de gangbare kas was om en nabij 15%. De gemiddelde temperatuur en RV van kas 26 en was hoger dan kas 27. Grafiek 5. Lineaire vergelijking luchtvochtigheid en energieverbruik
Uit bovenstaande grafiek bleek dat bij een hoger vochtdeficit het energieverbruik toenam. Dit werd veroorzaakt door meer stoken met de ramen open. Hierbij gaat de RV omlaag, maar wordt tegelijkertijd de warmte er uit gestookt. Foto. Bladkiep in tulpen
18
4.1.2 Resultaten In de tabellen 7 t/m 10 zijn de oogstresultaten weergegeven. Daarnaast zijn de oogstresultaten vergeleken met de klimaat- en energiegegevens. Alleen de grafieken met lineaire verbanden worden hierbij getoond. Tabel 7. Oogstresultaten trek 1 Bedrijven 1 gangb. kas 27 2 gesch. kas 26 3 Bedrijf 1 4 Bedrijf 2 5 Bedrijf 3 6 Bedrijf 4 7 Bedrijf 5 8 Bedrijf 6 9 Bedrijf 7 10 Bedrijf 8 P-waarde LSD
systeem stilstaand water stilstaand water stilstaand water stilstaand water stilstaand water stilstaand water stilstaand water stilstaand water semi eb en vloed semi eb en vloed
meer lagen nee nee ja, 2 nee nee ja, 2 ja, 2 ja. 2 ja, 3 ja, 2
mechanische vent. en circ. nee nee ja nee ja nee ja nee ja ja
RV 73,0 74,1 81,8 62,4 79,3 79,8 83,1 74,1 88,5 85,8
Temp 17,2 17,4 15,5 18,4 17,7 17,8 16,5 16,3 15,9 15,7
bladkleur 517 b 458 a 553 c 442 a 510 b 552 c 654 f 580 d 579 d 606 e <0,001 23
gewicht (cm) 32,3 a 34,7 b 35,4 bc 31,5 a 36,1 cd 35,0 bc 36,7 de 32,1 a 37,9 ef 38,3 f <0,001 1,3
lengte (cm) 35,2 bc 38,4 d 37,9 d 34,5 b 37,9 d 35,0 b 36,1 c 33,1 a 38,5 d 36,2 c <0,001 1,0
gew/cm 0,92 a 0,91 a 0,94 ab 0,91 a 0,95 bc 1,00 de 1,01 e 0,97 bcd 0,98 cde 1,06 f <0,001 0,03
bloemgr. (cm) 5,4 a 5,4 a 5,6 b 5,4 a 5,7 bc 5,6 bc 5,7 c 5,4 a 5,6 bc 5,9 d <0,001 0,1
nek -2,2 cd -2,2 cd -2,5 bc -2,7 ab -1,7 e -2,9 a -2,9 a -2,2 cd -2,1 d -2,6 ab <0,001 0,4
Tabel 8. Oogstresultaten trek 1 % uitval Bedrijven 1 gangb. kas 27 2 gesch. kas 26 3 Bedrijf 1 4 Bedrijf 2 5 Bedrijf 3 6 Bedrijf 4 7 Bedrijf 5 8 Bedrijf 6 9 Bedrijf 7 10 Bedrijf 8 P-waarde LSD
systeem stilstaand water stilstaand water stilstaand water stilstaand water stilstaand water stilstaand water stilstaand water stilstaand water semi eb en vloed semi eb en vloed
mechanische meer lagen vent. en circ. nee nee nee nee ja, 2 ja nee nee nee ja ja, 2 nee ja, 2 ja ja. 2 nee ja, 3 ja ja, 2 ja
totaal 27 a 43 bc 61 e 58 de 37 ab 48 bcde 45 bcd 55 cde 43 bc 34 ab 0,002 14
bladkiep 22 a 40 cd 58 f 52 ef 36 bc 42 cde 41 cd 51 def 43 cde 28 ab <0,001 11
niet toegek. 4 2 2 5 1 5 4 3 0 5 0,394 n.s.
bloem verdr. 0,0 0,4 0,0 0,0 0,0 0,7 0,0 1,3 0,0 0,0 0,208 n.s.
% bladkiep klasse II 21 abc 21 ab 17 ab 14 a 33 cd 26 abcd 27 bcd 27 bcd 24 abcd 36 d 0,031 12
aantal kasdagen 26,0 b 25,0 a 30,0 e 24,7 a 26,0 b 25,7 b 27,3 c 27,3 c 27,0 c 28,0 d <0,001 0,6
aantal oogstdagen 3,3 cd 3,0 bc 2,7 b 3,7 de 2,0 a 4,0 e 3,0 bc 3,3 cd 2,0 a 3,0 bc <0,001 0,6
% gesloten scherm 84 90 85 87 79 89 53 80 100 76 -
19
Tabel 9. Purple Prince trek 1 Behandeling systeem 1 gangbare kas 27 stilstaand water 2 geschermde kas 26 stilstaand water P-waarde LSD
RV 73,0 74,1 -
Temp 17,2 17,4 -
gewicht (cm) 22,5 23,8 0,053 0,8
lengte (cm) 31,4 33,7 <0,001 1,2
gew/cm 0,72 0,71 0,200 n.s.
bloemgr. (cm) 5,0 4,9 0,080 n.s.
nek -2,4 -2,8 0,107 n.s.
Tabel 10. Purple Prince trek 1
1 2
Behandeling gangbare kas 27 geschermde kas 26 P-waarde LSD
systeem stilstaand water stilstaand water
totaal 22,0 26,2 0,016 2,4
% uitval bladkiep antholyse* 6 9,8 11 9,0 0,037 0,639 4 n.s.
niet toegek. 2,8 3,6 0,374 n.s.
% bladkiep klasse II 6,2 8,1 0,684 n.s.
aantal kasdagen 21 20,5 -
aantal oogstdagen 3,5 3,5 -
% gesloten scherm 84 90 -
*antholyse is het verschijnsel waarbij de tulp geen bloem aanlegt (fysiologisch) Uit de tabellen bleek dat de bedrijven met mechanische ventilatie zwaardere en langere tulpen hadden en dat die in minder dagen waren geoogst dan de bedrijven zonder mechanische ventilatie. De beide bedrijven met het eb en vloedsysteem teelden zwaardere tulpen. De tulpen van de bedrijven met meerlagenteelt waren groener dan van de bedrijven zonder meerlagenteelt. Waarschijnlijk werd dit veroorzaakt doordat de tulpen van de meerlagenteelt door de gemiddeld lagere broeitemperatuur iets kalmer werden gebroeid. Verder waren er geen betrouwbare lineaire vergelijkingen tussen de bedrijven. Proefkassen De tulpen uit de gangbare kas hadden door meer licht een groener gewas dan de tulpen uit de extra geschermde kas. Het uitvalspercentage uit de gangbare kas was lager dan uit de extra geschermde kas. Bij Leen van der Mark was het uitval hoger dan bij Purple Prince ook was het verschil tussen de extra geschermde en standaard kas bij Leen van der Mark groter. De tulpen uit de extra geschermde kas waren langer en zwaarder dan uit de gangbare kas. Verder waren er geen significante verschillen. Uitbloei Na de oogst is één bos per herhaling op de vaas gezet. Tijdens de uitbloei traden geen verschillen op. Er waren geen verschillen in houdbaarheid.
20
Bedrijven Grafiek 6. Lineaire vergelijking temperatuur en kasdagen
Grafiek 7. Lineaire vergelijking vochtdeficit en steelgewicht
Bij een hogere kastemperatuur nam het aantal kasdagen af (grafiek 6). Op de energiebesparing heeft dit echter weinig invloed want het voordeel van minder kasdagen wordt weer tenietgedaan door een hoger energiegebruik per dag. Op kwaliteitsgebied kan het eerder zelfs een nadeel zijn omdat de tulpen bij een snellere trekduur vaak lichter van gewicht zijn. Bij een lager vochtdeficit was het gewas zwaarder (grafiek 7). Dit wordt veroorzaakt door het feit dat de plant zijn vocht minder goed kwijtraakt, maar hierdoor wel zwaarder blijft. Er is hierbij wel meer risico op uitval door bladkiepers.
21
In de grafieken 8, 9 en 10 zijn gegevens van de Hortispecmeter op de diverse bedrijven weergegeven. Grafiek 8. Meting Hortispec bedrijf 2
Opvallend dat bij dit bedrijf vrijwel alleen maar positieve waarden te zien waren. Alleen op 11 januari waren de cijfers 8 tot 11 uur negatief. Dit bedrijf had bij de klimaatmeting het hoogste vochtdeficit. Ondanks de positieve waarden kwam er veel uitval door bladkiep voor. Ten aanzien van het schermen waren er geen bijzonderheden te melden. Grafiek 9. Meting Hortispec bedrijf 3
Ondanks het zachte weer in deze periode had dit bedrijf langdurig negatieve cijfers. Vergeleken met de andere bedrijven was het percentage uitval door bladkiep relatief laag. Ook bij dit bedrijf zijn bij de scherminstellingen geen bijzonderheden.
22
Grafiek 10. Meting Hortispec bedrijf 5
Bij dit zijn er weinig negatieve cijfers waargenomen. De negatieve cijfers waren om en nabij 0 tot -1. Ook voor dit bedrijf geldt dat de relatief gunstige Hortispec-waarden niet tot een lager percentage bladkiep leidde. De scherminstellingen van dit bedrijf weken niet af. 4.1.3 Conclusies trek 1 Omdat meer of minder schermen op de praktijkbedrijven (tot maximaal 90%) geen invloed had op de kwaliteit en uitval van de tulpen en een hogere RV leidde tot een zwaarder gewas, kan geconcludeerd worden dat meer energiebesparing (meer schermen) mogelijk is met behoud van kwaliteit. Mechanische ventilatie leidde tot een lager vochtdeficit, meer energiebesparing en een betere kwaliteit tulp (zwaarder, langer en een snellere oogsttijd). In uitvalspercentage waren er geen verschillen. Door de lagere broeitemperatuur en de langere trekduur werden de tulpen van de meerlagenteelt groener. Bij de Hortispecmetingen zijn bij bedrijf 2 en in mindere mate bedrijf 5 nauwelijks negatieve waarden gemeten. Bedrijf 2 heeft een hogere temperatuur en vochtdeficit ten opzichte van de overige bedrijven. Bij het percentage uitval kwamen de positieve Hortispec-waarden niet tot uitdrukking. In de proefkassen leidde meer schermen tot meer uitval en een minder groen gewas, wel waren de tulpen uit de extra geschermde kas langer en zwaarder. Het energieverbuik was van de extra geschermde kas 15% lager. Het hogere dampdrukverschil van kas 27 leidde tot minder uitval. Bij het overzicht van de Hortispec-metingen werd de waarde bij bedrijf 3 en 5 negatief bij zonsondergang en weer positief bij zonsopkomst. Ook bij een gesloten schermdoek bleef de waarde meestal negatief. Bij bedrijf 3 was dit sterker aanwezig dan bij bedrijf 5. Bij bedrijf 2 zijn de waarden vrijwel altijd positief gebleven, maar dit leidde niet tot een lager percentage uitval. Een verklaring kan hiervoor niet gegeven worden.
23
4.2 Trek 2 4.2.1 Klimaatgegevens De bollen zijn op 14 januari 2013 naar de deelnemende bedrijven gebracht. Van 1 tot 11 februari zijn de bakken weer opgehaald. In grafiek 11 is de gemiddelde temperatuur per dag per bedrijf weergegeven. In grafiek 13 de luchtvochtigheid, grafiek 14 het dampdrukverschil, grafiek 15 de Hortispecmeting en grafiek 16 de buistemperatuur. In tabel 9 zijn de temperatuur, luchtvochtigheid en vochtdeficit over de kasperiode vermeld en het gas en elektriciteitsgebruik. Daarnaast zijn de klimaatwaarden vergeleken met de energiegegevens. Alleen de grafieken met betrouwbare lineaire verbanden worden hierbij getoond. Grafiek 11. Temperatuurverloop per bedrijf gedurende de kasperiode trek 2
Grafiek 12. Luchtvochtigheid per bedrijf gedurende de kasperiode trek 2
24
Grafiek 13. Dampdrukverschil tussen kas 26 en kas 27gedurende de kasperiode trek 2
Structureel is het dampdrukverschil van de extra geschermde kas (kas 26) net als in trek 1 lager dan de standaardkas (kas 27). Vooral bij waarden onder 200 Pascal lopen de verdampingsmogelijkheden van de plant sterk terug. Geprobeerd wordt om een dampdrukverschil van 300 Pascal en hoger na te streven. Kas 27 is niet onder 300 Pascal geweest. In kas 26 is tegen het einde van de teelt de waarde onder 300 Pascal gekomen maar ruim boven 200 Pascal. Bij het percentage uitval is dit terug te zien in de vorm van een hoger percentage bladkiep (39 t.o.v. 24% bladkiep). Het percentage uitval was wel lager ten opzichte van de 1e trek. Het lagere percentage uitval in trek 2 is ook af te leiden bij de waarde van het dampdrukverschil. Deze is bij trek 2 namelijk aanzienlijk hoger dan trek 1 en niet of nauwelijks in de gevarenzone geweest. Grafiek 14. Hortispecmeting kas 26 en kas 27gedurende de kasperiode trek 2
In kas 26 was het scherm om 16.00 uur dicht en om 11.00 uur open. Kas 27 was om 17.00 dicht en om 9.00 uur open. De extra geschermde kas had een lagere waarde dan de standaard kas 27. Ook bij het dampdrukverschil was dezelfde lijn zichtbaar. De RV was nagenoeg gelijk en verschilde van
25
0-0,5%. Ook bij gesloten schermen in beide kassen was de energiewaarde in kas 27 hoger dan in kas 26. Grafiek 15. Buistemperatuur kas 26 en kas 27 gedurende de kasperiode trek 1
De gemiddelde buistemperatuur was van kas 26 lager dan kas 27. In deze periode hadden we te maken met winterse omstandigheden. Deze waarneming duidt op een lager energieverbruik voor kas 26. Tabel 11. Gemiddelde temperatuur en RV en energiegebruik trek 2 meer mechanische lagen vent. en circ. temp. in °C behandeling systeem 1 gangb. kas 27 stilstaand water nee nee 17,0 2 gesch. kas 26 stilstaand water nee nee 17,2 3 Bedrijf 1 stilstaand water ja, 2 ja 14,9 4 Bedrijf 2 stilstaand water nee nee 18,7 5 Bedrijf 3 stilstaand water nee ja 18,2 6 Bedrijf 4 stilstaand water ja, 2 nee 17,4 7 Bedrijf 5 stilstaand water ja, 2 ja 16,7 8 Bedrijf 6 stilstaand water ja. 2 nee 15,3 9 Bedrijf 7 semi eb en vloed ja, 3 ja 16,9 10 Bedrijf 8 semi eb en vloed ja, 2 ja 16,0
RV in % 65,4 67,1 81,3 65,9 71,1 80,6 79,1 72,3 85,5 76,5
Tabel 12. Gemiddeld energiegebruik en percentage energiebesparing energiegebruik/100.000 stelen behandeling systeem gas (m3) elec. (kwh) MJoules 1 gangb. kas 27 stilstaand water 1103 0 38793 2 gesch. kas 26 stilstaand water 942 0 33130 3 Bedrijf 1 stilstaand water 642 779 29590 4 Bedrijf 2 stilstaand water 1970 1008 78357 5 Bedrijf 3 stilstaand water 1040 174 38143 6 Bedrijf 4 stilstaand water 987 0 34713 7 Bedrijf 5 stilstaand water 933 452 36882 8 Bedrijf 6 stilstaand water 1250 0 43963 9 Bedrijf 7 semi eb en vloed 710 737 31604 10 Bedrijf 8 semi eb en vloed 1132 100 40712
vochtdeficit in g/m3 4,2 4,0 2,0 4,7 3,9 2,5 2,5 3,0 1,8 2,7
% energiebesparing t.o.v. bedrijf 2 50 58 62 51 56 53 44 60 48
26
Grafiek 16. Lineaire vergelijking vochtdeficit en gasverbruik
De bedrijven met meerlagenteelt hielden een gemiddeld lagere temperatuur aan en hadden hierdoor een lager vochtdeficit. Uit grafiek 16 bleek dat bij een hoger vochtdeficit het energieverbruik, met name het gasverbruik, toenam. Waarschijnlijk wordt de luchtvochtigheid hier laag gehouden door met ‘een kiertje lucht’ te stoken. Uit bovenstaande kan dus opgemaakt worden dat door de meerlagenteelt minder energie wordt gebruikt. Verder waren er geen lineaire vergelijkingen tussen klimaat en energieverbruik. In grafiek 17 is de vergelijking tussen kas 26 en bedrijf 7 weergegeven. Grafiek 17. Vergelijking Hortispec Kas 26 versus bedrijf 7.
Bedrijf 7 had langdurig negatieve cijfers ondanks dat het transparante scherm de gehele tijd dicht bleef. In deze periode hadden we te maken met een vorstperiode, waarbij het ook overdag onder nul bleef. Het dampdrukverschil was in deze periode ver boven de kritieke grens van 300 Pacal (grafiek. De Hortispec gaf een groot deel van de periode negatieve waarden aan. De pieken in de grafiek geeft de situatie overdag weer.
27
4.2.2 Resultaten In de tabellen 13 t/m 16 zijn de oogstresultaten weergegeven. Daarnaast zijn de oogstresultaten vergeleken met de klimaat- en energiegegevens. Alleen de grafieken met lineaire verbanden worden hierbij getoond. Tabel 13. Oogstresultaten trek 2
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
Bedrijven gangbare kas 27 gesch. kas 26 Bedrijf 1 Bedrijf 2 Bedrijf 3 Bedrijf 4 Bedrijf 5 Bedrijf 6 Bedrijf 7 Bedrijf 8 P-waarde LSD
systeem stilstaand water stilstaand water stilstaand water stilstaand water stilstaand water stilstaand water stilstaand water stilstaand water semi eb en vloed semi eb en vloed
meer lagen nee nee ja, 2 nee nee ja, 2 ja, 2 ja. 2 ja, 3 ja, 2
mechanische vent. en circ. nee nee ja nee ja nee ja nee ja ja
RV 65,2 70,0 81,3 65,9 71,1 80,6 79,1 72,3 85,5 76,5 -
Temp 17,1 17,2 14,9 18,7 18,2 17,4 16,7 15,3 16,9 16,0 -
bladkleur 474 b 441 a 535 cd 442 a 563 de 426 a 614 f 557 de 521 c 576 e <0,001 31
gewicht (cm) lengte (cm) 35,5 a 36,0 ab 37,1 b 37,3 cde 37,5 bc 38,7 f 35,3 a 36,5 bc 36,4 ab 35,5 a 36,7 ab 37,5 e 38,6 c 37,4 de 37,2 bc 36,7 bcd 42,4 d 42,4 h 42,0 d 39,6 g <0,001 <0,001 1,5 0,8
gew/cm 0,99 abc 0,99 abc 0,97 ab 0,96 a 1,03 de 0,98 ab 1,03 ef 1,02 cde 1,00 bcd 1,06 f <0,001 0,03
bloemgr. (cm) 5,0 abc 4,9 ab 5,1 d 5,1 d 5,1 d 4,9 a 5,1 cd 5,0 bcd 5,4 e 5,4 e <0,001 0,1
nek -4,0 ab -4,1 ab -3,8 b -4,5 a -3,9 ab -4,4 ab -4,1 ab -4,0 ab -3,2 c -4,2 ab 0,024 0,6
Tabel 14. Oogstresultaten trek 2
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
Bedrijven gangbare kas 27 geschermde kas 26 Bedrijf 1 Bedrijf 2 Bedrijf 3 Bedrijf 4 Bedrijf 5 Bedrijf 6 Bedrijf 7 Bedrijf 8 P-waarde LSD
systeem stilstaand water stilstaand water stilstaand water stilstaand water stilstaand water stilstaand water stilstaand water stilstaand water semi eb en vloed semi eb en vloed
meer lagen nee nee ja, 2 nee nee ja, 2 ja, 2 ja. 2 ja, 3 ja, 2
totaal 14 ab 34 cd 26 bc 11 a 6 a 46 d 25 bc 39 d 39 d 18 ab <0,001 13
% uitval bladkiep 12 abc 30 de 25 cd 11 ab 3 a 41 e 24 bcd 36 de 33 de 14 abc <0,001 14
niet toegek. 2,4 3,1 0,8 0,4 3,0 2,0 1,2 2,8 2,4 2,9 0,563 n.s.
% bladkiep klasse II 12 c 9 bc 11 c 6 ab 4 a 12 c 9 bc 8 abc 10 bc 5 ab 0,008 5
aantal kasdagen 22,0 d 21,7 cd 27,0 g 19,0 a 21,0 b 21,0 b 24,0 e 24,7 f 21,3 bc 24,3 ef <0,001 0,7
aantal oogstdagen 3,3 3,3 3,3 3,0 3,0 3,0 3,0 3,7 2,3 2,3 0,230 n.s.
% gesloten scherm 77 86 85 70 71 87 74 78 100 71 -
28
Tabel 15. Purple Prince trek 2 Behandeling systeem 1 gangbare kas 27 stilstaand water 2 geschermde kas 26 stilstaand water P-waarde LSD
RV 65,2 70,0 -
Temp 17,1 17,2 -
gewicht (cm) 27,7 27,2 0,076 n.s.
lengte (cm) 33,9 35,0 0,009 1,1
gew/cm 0,82 0,78 0,014 0,04
bloemgr. (cm) 4,5 4,6 0,168 n.s.
nek -3,2 -3,4 0,789 n.s.
Tabel 16. Purple Prince trek 2
1 2
Behandeling gangbare kas 27 geschermde kas 26 P-waarde LSD
systeem stilstaand water stilstaand water
totaal 17 25 0,004 7
% uitval bladkiep antholyse* 6 8 11 10 0,018 0,270 5 n.s.
niet toegek. 2,8 3,2 0,903 n.s.
% bladkiep klasse II 6 8 0,113 n.s
aantal kasdagen 20 20 -
aantal oogstdagen 3.5 3.5 -
% gesloten scherm 77 86 -
*antholyse is het verschijnsel waarbij de tulp geen bloem aanlegt (fysiologisch) Uit de tabellen bleek dat de bedrijven met mechanische ventilatie zwaardere tulpen hadden en dat die in minder dagen waren geoogst dan de bedrijven zonder mechanische ventilatie. De beide bedrijven met het eb en vloedsysteem teelden zwaardere en langere tulpen. Verder waren er geen betrouwbare lineaire vergelijkingen tussen de bedrijven. Bij deze trek was er geen directe relatie van hoge luchtvochtigheid en meer uitval door bladkiep, wel hadden de bedrijven 2, 3 en 8 een relatief laag percentage uitval. Verder waren er geen betrouwbare verbanden tussen klimaat, energiegebruik en oogstresultaten tussen de bedrijven. Proefkassen De tulpen uit de standaard kas hadden een groener gewas dan de tulpen uit de extra geschermde kas. Ook was het uitvalspercentage uit de standaard kas lager dan uit de extra geschermde kas. De ‘Leen van der Mark’ uit de extra geschermde kas waren langer en zwaarder dan uit de standaard kas. Bij ‘Purple Prince’ waren alleen de tulpen uit de extra geschermde kas 26 langer. In kas 27 is het dampdrukverschil niet onder 300 Pascal geweest, desondanks was het uitval door bladkiep niet verdwenen en varieerde het van 6% bij ‘Purple Prince’en 12% bij ‘Leen van der Mark’. Verder waren er geen significante verschillen. Uitbloei Na de oogst is één bos per herhaling op de vaas gezet. Tijdens de uitbloei traden geen verschillen op. Er waren geen verschillen in houdbaarheid.
29
Bedrijven Grafiek 18. Lineaire vergelijking temperatuur en aantal kasdagen
Grafiek 19. Lineaire vergelijking scherming en luchtvochtigheid
Grafiek 20. Lineaire vergelijking scherming en uitval totaal
30
Net als bij de eerste trek leidde een hogere kastemperatuur tot minder kasdagen (grafiek 18). Ook bij deze trek zag je dat bij de bedrijven die meer schermden de luchtvochtigheid gemiddeld hoger was (grafiek 19). Meer schermen bespaart energie, maar het vocht kan minder goed afgevoerd worden. 4.2.3 Conclusies trek 2 Bij de bedrijven leidde meer schermen tot minder energie (gas)verbruik. Het vochtdeficit was bij meer schermen lager en het leek er op dat daardoor het percentage uitval toenam. Energiebesparing tendeerde hier dus naar een mindere kwaliteit. Wel of geen mechanische ventilatie had geen invloed op het energiegebruik, kwaliteit en uitval van de tulp. Door het lage vochtdeficit leek het erop dat de meerlagenteelt tot meer uitval leidde. In de proefkassen leidde meer schermen tot meer uitval en een minder groen gewas. De tulpen uit de extra geschermde kas waren langer en soms zwaarder. Bij het overzicht van de Hortispec-metingen had bedrijf 7 langdurig negatieve cijfers ondanks dat het transparante scherm de gehele tijd dicht bleef. Het dampdrukverschil was in deze periode ver boven de kritieke grens van 300 Pascal. De Hortispec gaf een groot deel van de periode negatieve waarden aan. Foto. Transparant schermdoek (LS 10)
31
5. ALGEHELE CONCLUSIES Conclusies bedrijven De meerlagenteelt leidde tot een energiebesparing van gemiddeld 40 – 60% vergeleken met het gangbare bedrijf zonder meerlagenteelt. Deze besparing komt voor het grootste gedeelte doordat meer tulpen per vierkante meter kasruimte werden gebroeid. Daarnaast was vaak het vochtdeficit lager door minder beluchting en meer schermen wat ook een energiebesparend effect had. Bij de tweede trek had dit lagere vochtdeficit echter een nadelige invloed op de kwaliteit (meer uitval door bladkiepers). Positief voor de kwaliteit van de meerlagentulpen was dat de tulpen groener werden (eerste trek) en langer (derde trek), vergeleken met de tulpen die niet op meerlagen waren geteeld. Mechanische ventilatie leidde bij de broei in december - januari tot een lager vochtdeficit, meer energiebesparing en een betere kwaliteit tulp (zwaarder en langer). In uitvalspercentage waren er geen verschillen. Bij de broei in februari en maart (tweede en derde trek) kwamen deze verschillen niet tot uiting. Wellicht dat mechanische ventilatie alleen in de ’moeilijke’ maanden december en januari waarbij de luchtvochtigheid vaak hoog is en de hoeveelheid licht laag, het meeste effect heeft. Energiebesparing door schermen had bij de bedrijven geen negatieve invloed op de kwaliteit van tulpen. Conclusie proefkassen Meer schermen leidde tot meer uitval en een minder groen gewas, wel leidde extra schermen tot langere en zwaardere tulpen. Toch is de verwachting dat extra schermen zeker in combinatie met mechanische ventilatie een positieve invloed zal hebben op de kwaliteit van de tulpen. Extra schermen leverde een energiebesparing (gas) op van 15%. De metingen van het dampdrukverschil gaven aan dat een hoger dampdrukverschil een betere kwaliteit tulp tot gevolg had. Ondanks dat het dampdrukverschil in kas 27 (trek 2) niet onder 300 Pascal geweest was er toch uitval door bladkiep. Bij gevoelige cultivars en dikke plantmaten lijkt het in de maanden december en januari bijna niet mogelijk om bladkiep te voorkomen.
32
Conclusies Hortispecmeter Bij het overzicht van de Hortispec-metingen werd de waarde vaak negatief bij zonsondergang en weer positief bij zonsopkomst. Ook bij een gesloten schermdoek bleef de waarde negatief en leek er geen verbetering bij de energiebalans te ontstaan. Alleen door kunstmatige belichting zou het wellicht mogelijk zijn om de waarde positief te krijgen. De positieve waarde van de Hortispecmeter op bedrijf 2 leidde niet tot een verbetering van de kwaliteit. Het gebruik van de Hortispec geeft extra inzicht over het gedrag van de plant en samenstelling van het licht. In de testfase waren op zonnige en bewolkte dagen de verschillen tussen wel/niet schermen klein. Dit biedt mogelijkheden om langer te schermen dan tot op heden gebruikelijk is. In de testfase was ‘s nachts de invloed van schermen op de energiebalans groot (van negatief naar positief). ‘s Nachts had het verhogen van de buistemperatuur positieve invloed op energiebalans. Een relatie tussen de waarden van de Hortispec-meter en het dampdrukverschil was niet altijd aanwezig.
33
6. AANBEVELINGEN Om energie te besparen is het voor de broeier aan te bevelen over te gaan op meerlagenteelt, omdat op deze manier veel energie kan worden bespaard, zonder dat dit afbreuk doet aan de kwaliteit van de tulpen. Wel is het zaak om de luchtvochtigheid goed in de gaten te houden en niet een te laag vochtdeficit aan te houden. Rond de 3 g/m3 is waarschijnlijk een veilige grens. Uit dit onderzoek kwam ook naar voren dat meer schermen leidde tot een besparing in het energieverbruik zonder nadelige gevolgen voor de kwaliteit. Gemiddeld over de drie trekken bleven de schermen bij de deelnemende bedrijven tijdens de broei voor 80% dicht. Dat dit wel zijn grenzen heeft bleek uit de proeven in de proefkassen van Proeftuin Zwaagdijk. Hierbij werd proefsgewijs meer dan 90% geschermd waarbij de luchtvochtigheid zodanig opliep (en het vochtdeficit lager werd) dat dit negatieve gevolgen had voor de kwaliteit (uitval) en bladkleur van de tulpen. Over mechanische ventilatie en circulatie zijn de onderzoeksresultaten wisselend. De voordelen (energiebesparing en betere kwaliteit tulp) lijken met name vroeg in het broeiseizoen tot uiting te komen, maar later in het seizoen werden deze effecten niet meer gezien. Het is wel aan te nemen dat deze vorm van luchtbehandeling in de kas voor bedrijven met méér dan twee lagen noodzakelijk is, maar deze vergelijking kon in deze proeven niet worden meegenomen. Indien we uitspraken over het belang van de Hortispecmeter voor de broei van tulpen willen doen is het noodzakelijk om meer data te verzamelen. Een vergelijking tussen 2 identieke kassen kan veel informatie opleveren. Foto 2. Overzicht trek 2
34
7. BIJLAGEN 1. Proefopzet Cultivar Plantmaat
: ‘Leen van der Mark’ : 13/+ (trek 1 en 2) en 12/+ (trek 3)
Tabel 1. Behandelingen Bedrijven 1 gangbare kas 27 2 geschermde kas 26 3 Bedrijf 1 4 Bedrijf 2 5 Bedrijf 3 6 Bedrijf 4 7 Bedrijf 5 8 Bedrijf 6 9 Bedrijf 7 10 Bedrijf 8
systeem stilstaand water stilstaand water stilstaand water stilstaand water stilstaand water stilstaand water stilstaand water stilstaand water semi eb en vloed semi eb en vloed
meer lagen nee nee ja, 2 nee nee ja, 2 ja, 2 ja. 2 ja, 3 ja, 2
mechanische vent. en circ. nee nee ja nee ja nee ja nee ja ja
belichting TL wit TL en HPI-T HPI-T LED LED en HPI-T TL
belichtingsduur per dag 24 uur 24 en 8 uur 24 uur (alleen plukhal) 16 uur 24 en 10 uur 16 uur
Broeigegevens trek- en proefnummer Cultivar Maat Aantal bollen per bak 40x60 Plantdatum Inhaaldatum Oogstperiode Broeifust Substraat EC PH Bemestingsschema Bolontsmetting Aantal behandelingen Aantal herhalingen Bewortelingstemperatuur Proefplaats
trek 1 - 13099 trek 2 - 13118 Leen van der Mark Leen van der Mark 13/+ 13/+ 84 (gelijkmaken) 84 (gelijkmaken) 23 november 2012 27 december 2012 13 december 2012 14 januari 2013 3 – 10 januari 2013 1 – 11 februari 2013 Hydrotray, open priktray en plugtray bassinwater 90% + leidingwater 10% bewortelen 1,8 6-6,5 Calciumnitraat + 125 NPK (Kristalon rood, 12-12-36) geen 10 (trek 1 en 2) en 8 (trek 3) 3 (trek 1 en 2 ), 4 (trek 3) trek 1één week 7ºC, twee weken 5ºC, trek 2 en 3 5ºC Opplanten, bewortelen en oogst bij Proeftuin Zwaagdijk, kasperiode bij de bedrijven.
Waarnemingen Tijdens de groei in de kas zijn de temperatuur en luchtvochtigheid gemeten. Na de oogst zijn het gewicht, de steellengte, het gewicht per cm, de bloemgrootte, het aantal cm bloem in blad, bladkleur en het percentage uitval bepaald. Het energiegebruik wordt geregistreerd. Het gasverbruik in m3, het elektriciteitsverbruik voor de broeierij is afgeleid van het aantal lampen in de kas maal het wattage per lamp en uitgedrukt in kilowatt per uur (kwh). Het totale verbruik in MJoules per 100.000 stelen is berekend met de volgende waarden: 1 m3 gas = 35,17 MJ en 1 kWh = 9 MJ.
35
2. Resultaten trek 1 beh. her 1 a 1 b 1 c 2 a 2 b 2 c 3 a 3 b 3 c 4 a 4 b 4 c 5 a 5 b 5 c 6 a 6 b 6 c 7 a 7 b 7 c 8 a 8 b 8 c 9 a 9 b 9 c 10 a 10 b 10 c
gewicht 32,3 31,7 32,9 34,9 35,0 34,2 35,1 35,9 35,1 32,6 30,5 31,4 34,9 36,3 37,1 34,5 34,6 36,0 36,3 37,1 36,7 30,8 33,3 32,1 37,8 37,8 38,0 38,4 37,9 38,5
lengte 34,8 34,7 36,1 39,0 38,1 38,0 37,0 38,7 37,9 34,8 34,2 34,5 37,1 38,5 38,0 35,0 34,7 35,4 35,8 36,7 35,9 32,8 33,1 33,5 38,6 38,7 38,3 36,6 35,2 36,7
gew/cm bloemgrootte 0,93 5,4 0,91 5,4 0,91 5,4 0,90 5,4 0,92 5,4 0,90 5,4 0,95 5,6 0,93 5,6 0,93 5,5 0,94 5,4 0,89 5,5 0,91 5,3 0,94 5,6 0,94 5,6 0,98 5,8 0,98 5,6 1,00 5,6 1,02 5,7 1,01 5,7 1,01 5,7 1,02 5,7 0,94 5,4 1,01 5,5 0,96 5,3 0,98 5,6 0,98 5,6 0,99 5,7 1,05 5,9 1,08 5,8 1,05 5,9
nek -2,1 -2,4 -2,2 -2,1 -2,3 -2,2 -2,8 -2,3 -2,4 -2,8 -2,5 -2,8 -1,7 -1,9 -1,5 -2,9 -2,9 -2,9 -3,3 -2,7 -2,6 -2,2 -2,4 -2,1 -2,0 -2,1 -2,2 -2,4 -2,9 -2,5
% totaal uitval 33,3 23,8 24,4 45,8 39,3 44,6 68,4 * 53,8 65,1 46,8 60,7 * 38,5 32,1 56,0 51,8 34,7 46,8 41,0 48,0 57,7 52,1 53,9 * 40,6 42,9 21,7 48,0 32,1
% bladkiep ng 27,2 16,7 22,0 41,0 38,1 39,8 68,4 * 49,2 60,2 41,6 54,8 * 38,5 29,6 42,9 47,0 34,7 45,6 33,3 42,7 53,5 50,7 47,4 * 40,6 42,9 19,6 34,0 30,2
% 2e kwal. 19,8 28,6 15,9 16,9 29,8 16,9 17,5 13,0 20,0 15,7 16,9 10,7 * 29,5 38,3 23,1 22,9 32,0 21,5 33,3 26,7 16,9 29,6 32,9 * 24,6 26,0 43,5 24,0 39,6
% totaal kiep 46,9 45,2 37,8 57,8 67,9 56,6 86,0 31,5 69,2 75,9 58,4 65,5 22,2 67,9 67,9 65,9 69,9 66,7 67,1 66,7 69,3 70,4 80,3 80,3 51,7 65,2 68,8 63,0 58,0 69,8
% bloemverdr. 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 1,2 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 2,2 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 1,4 2,6 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
% ntg 4,9 6,0 2,4 2,4 1,2 2,4 0,0 0,0 4,6 4,8 2,6 6,0 0,0 0,0 2,5 8,8 4,8 0,0 1,3 6,4 4,0 4,2 0,0 3,9 0,0 0,0 0,0 2,2 12,0 1,9
bladkleur 522 525 504 468 447 460 540 567 553 441 448 436 504 505 520 552 561 543 666 661 634 565 586 588 583 561 594 619 586 612
36
Trek 2 beh. 1 1 1 2 2 2 3 3 3 4 4 4 5 5 5 6 6 6 7 7 7 8 8 8 9 9 9 10 10 10
her a b c a b c a b c a b c a b c a b c a b c a b c a b c a b c
gewicht 36,1 35,8 34,6 36,7 36,7 37,8 36,8 36,7 39,1 35,5 36,3 34,0 36,3 36,7 36,2 36,1 36,3 37,6 37,6 39,7 38,6 36,9 37,1 37,5 41,7 42,4 43,1 41,3 41,5 43,2
lengte 35,9 36,1 36,0 37,9 36,7 37,3 38,3 38,2 39,5 36,8 36,6 36,2 35,7 35,0 35,7 37,6 36,9 37,9 36,7 37,8 37,6 36,7 36,9 36,4 42,6 41,8 42,7 39,3 39,3 40,1
gew/cm 1,01 0,99 0,96 0,97 1,00 1,01 0,96 0,96 0,99 0,96 0,99 0,94 1,02 1,05 1,01 0,96 0,98 0,99 1,02 1,05 1,03 1,01 1,01 1,03 0,98 1,01 1,01 1,05 1,06 1,08
bloemgrootte 5,0 4,9 5,0 5,0 4,9 4,9 5,1 5,2 5,1 5,2 5,1 5,1 5,1 5,1 5,2 4,8 5,0 4,9 5,0 5,1 5,1 5,0 5,0 5,1 5,3 5,4 5,4 5,3 5,4 5,4
nek -4,2 -4,0 -3,8 -3,9 -4,6 -3,7 -3,3 -4,2 -4,0 -4,9 -4,8 -3,7 -3,7 -3,9 -4,1 -4,2 -4,6 -4,5 -4,1 -4,0 -4,3 -3,9 -3,9 -4,1 -2,6 -3,8 -3,2 -4,1 -4,2 -4,3
% totaal uitval 28,2 29,1 22,6 46,3 57,1 24,1 37,3 47,4 27,1 21,0 23,2 7,2 6,5 9,7 12,0 62,8 53,7 57,8 29,6 39,5 33,7 54,9 47,1 38,8 45,9 46,2 54,2 37,6 19,0 12,3
% bladkiep ng 12,9 15,1 7,1 33,7 44,0 13,3 20,5 37,2 17,6 12,3 14,6 6,0 0,0 2,8 4,8 47,7 32,9 42,2 18,5 29,1 24,1 47,6 30,6 28,8 34,1 27,7 37,3 24,7 10,1 6,8
% 2e kwal 14,1 11,6 10,7 9,5 11,9 4,8 14,5 10,3 9,4 8,6 7,3 1,2 6,5 2,8 2,4 12,8 17,1 7,2 7,4 10,5 9,6 7,3 11,8 5,0 9,4 7,7 12,0 8,2 5,1 2,7
% totaal kiep 27,1 26,7 17,9 43,2 56,0 18,1 34,9 47,4 27,1 21,0 22,0 7,2 6,5 5,6 7,2 60,5 50,0 49,4 25,9 39,5 33,7 54,9 42,4 33,8 43,5 35,4 49,4 32,9 15,2 9,6
% ntg 1,2 2,3 3,6 3,2 1,2 4,8 2,4 0,0 0,0 0,0 1,2 0,0 0,0 4,2 4,8 2,3 2,4 1,2 3,7 0,0 0,0 0,0 3,5 5,0 2,4 0,0 4,8 3,5 2,5 2,7
bladkleur 469 502 450 442 432 450 538 520 546 439 462 426 553 564 571 429 441 408 631 592 619 543 585 543 517 513 534 555 594 579
37
3. Gemiddelde temperaturen en luchtvochtigheid Trek 1
Datum 13-dec 14-dec 15-dec 16-dec 17-dec 18-dec 19-dec 20-dec 21-dec 22-dec 23-dec 24-dec 25-dec 26-dec 27-dec 28-dec 29-dec 30-dec 31-dec 1-jan 2-jan 3-jan 4-jan 5-jan 6-jan 7-jan 8-jan
kas 27 16,7 17,0 17,1 17,0 17,0 17,0 17,0 17,0 17,0 17,0 17,4 17,2 17,1 17,1 17,0 17,1 17,7 17,1 17,2 17,3 17,3 18,2 17,4 17,0 17,1
kas 26 16,7 17,0 17,3 17,2 17,0 17,0 17,0 17,0 17,0 17,0 17,7 17,3 17,1 17,2 17,1 17,2 18,1 17,5 17,9 17,8 17,7 18,6 17,8 17,6 17,6
bedrijf 1 13,2 14,3 15,3 15,2 14,8 15,0 15,6 15,1 15,4 15,7 16,6 16,0 15,1 16,0 16,3 15,8 17,0 16,9 16,7 16,2 16,6 16,6 14,4 13,3 13,1 12,7 13,0
bedrijf 2 18,4 16,1 17,9 17,8 17,7 17,8 17,6 16,9 17,7 18,0 18,1 18,2 18,6 18,5 19,2 20,3 19,9 20,0 19,9 20,1 20,0 17,7
temperatuur in ºC bedrijf bedrijf bedrijf 3 4 5 14,9 17,1 14,7 14,7 17,6 14,6 15,9 17,9 14,9 16,0 17,5 14,8 16,6 18,1 15,1 17,6 18,5 15,5 18,6 18,7 15,0 19,0 18,6 15,7 18,7 18,1 17,1 18,1 17,7 17,5 18,4 17,8 17,3 17,9 17,6 17,5 18,5 17,5 17,6 18,8 17,5 17,8 19,2 17,5 17,0 18,8 17,4 16,3 18,5 18,1 16,6 17,7 17,9 16,4 17,3 17,7 15,3 16,3 17,4 14,8 17,5 17,5 18,8 17,8 18,4 18,0 18,9 17,6 18,4 17,5 18,6 16,9
bedrijf 6 16,3 19,2 11,6 6,4 6,5 6,4 12,3 18,1 17,9 17,8 17,7 17,4 17,7 17,7 18,0 18,0 18,4 18,3 18,5 18,2 18,2 18,6 18,9 18,7 18,7
bedrijf 7 7,2 12,2 16,7 16,6 16,7 17,0 17,0 17,1 17,3 17,3 17,2 16,9 16,8 17,3 17,2 17,0 17,9 17,4 17,2 17,0 16,1 14,4 14,9 15,9 14,0 11,7
bedrijf 8 16,0 16,1 15,9 15,5 15,4 16,2 16,8 16,7 16,2 15,9 15,7 16,1 16,1 15,8 15,3 15,3 15,9 14,9 14,9 14,8 15,3 15,4 15,2 15,0 15,3 14,9
kas 27 46,5 58,2 66,9 67,4 67,7 72,4 74,3 64,6 66,0 73,5 80,1 79,4 78,5 74,9 75,6 73,6 78,9 78,6 81,7 80,3 79,4 82,0 80,2 78,8 79,3
kas 26 49,0 56,9 67,7 68,2 70,8 74,4 75,4 66,8 69,9 76,7 79,9 80,2 79,3 76,5 77,6 76,0 78,8 78,6 81,6 79,9 79,5 81,2 79,6 77,9 78,4
bedrijf 1 72,4 76,5 84,3 84,8 84,5 86,0 80,8 70,5 67,7 76,3 83,0 86,6 90,7 86,9 88,2 87,2 60,9 84,0 86,5 53,9 76,7 83,9 96,9 95,8 96,8 97,5 96,3
bedrijf 2 62,4 55,6 55,1 55,3 54,5 53,7 52,1 48,7 49,9 59,0 68,3 69,5 67,5 66,7 67,5 62,6 68,4 66,2 67,9 67,6 66,6 72,4
RV in % bedrijf bedrijf 3 4 73,3 59,0 77,2 67,9 83,8 78,7 84,2 83,4 84,2 77,4 83,0 78,1 75,7 77,5 72,1 71,9 70,5 73,3 76,0 79,8 78,1 84,1 81,0 84,2 77,2 85,1 75,5 85,2 76,5 85,6 77,5 83,7 79,4 82,5 85,0 81,7 89,6 85,6 88,3 86,0 85,2 75,7 84,6 85,9 78,4 77,0 78,0
bedrijf 5 92,5 88,7 91,2 90,1 87,6 84,9 89,4 81,3 75,4 75,5 78,7 76,6 74,7 73,3 77,0 79,6 81,3 80,2 87,3 89,9 79,6 86,1 86,8 86,4 86,7
bedrijf 6 74,1 37,0 75,9 99,0 90,6 100,0 68,0 62,7 63,7 68,3 73,4 72,0 72,8 71,4 72,9 72,3 74,3 72,1 74,1 73,3 75,1 77,6 76,3 77,3 75,7
bedrijf 7 97,2 89,4 86,5 87,6 87,8 87,5 87,2 85,5 85,7 85,2 86,7 87,9 87,7 85,1 87,3 88,8 83,4 84,5 87,7 86,5 88,8 96,5 94,4 90,1 93,9 99,9
bedrijf 8 83,0 80,1 86,4 92,9 89,7 86,2 83,8 80,5 80,6 84,7 85,9 85,6 85,5 85,7 86,7 86,8 83,8 86,5 84,6 85,1 86,5 88,6 90,1 91,8 89,3 87,0
38
Trek 2
Datum 14-jan 15-jan 16-jan 17-jan 18-jan 19-jan 20-jan 21-jan 22-jan 23-jan 24-jan 25-jan 26-jan 27-jan 28-jan 29-jan 30-jan 31-jan 1-feb 2-feb 3-feb 4-feb 5-feb
kas 27 17,0 17,3 17,2 16,9 17,1 16,9 17,0 17,0 17,0 17,0 17,0 17,0 17,0 17,0 17,0 17,2 18,6 18,1 17,2 17,2 17,0
kas 26 17,0 17,1 17,1 16,9 17,1 17,0 16,9 17,1 17,0 17,0 17,0 17,0 17,0 17,1 17,0 17,1 18,0 17,8 17,1 17,1 16,9 17,3 16,8
bedrijf 1 18,9 16,3 14,8 14,8 14,5 14,5 14,5 14,3 15,2 15,9 15,6 15,9 15,7 14,9 14,7 15,4 15,7 14,9 14,8 14,1 13,9 14,3 12,6
bedrijf 2 19,0 19,0 20,2 20,2 19,7 19,3 18,2 18,1 17,7 18,9 18,8 18,8 18,8 18,5 18,6 19,0 18,8
temperatuur in ºC bedrijf bedrijf bedrijf 3 4 5 19,2 19,0 19,0 17,5 16,8 15,8 17,9 14,7 14,0 17,9 14,7 14,0 20,3 16,0 14,8 19,7 17,3 14,2 19,9 17,3 14,6 20,7 17,6 14,8 20,1 18,0 14,8 17,9 18,4 15,2 18,1 18,2 16,0 18,5 18,4 16,9 17,6 17,7 17,0 18,7 17,2 16,6 18,1 17,5 16,7 16,5 18,6 17,6 16,4 18,2 16,6 17,4 18,0 17,4 16,2 16,1 19,7 19,2 19,9 18,6
bedrijf 6 19,0 14,4 10,0 10,0 12,5 13,6 14,2 13,4 13,9 13,9 13,7 15,9 17,7 16,3 16,4 17,5 16,5 16,1 15,7 16,5 16,9
bedrijf 7 18,9 16,6 16,7 16,7 16,6 16,6 16,6 16,9 17,5 17,2 16,9 17,1 16,9 16,9 16,9 17,4 17,3 17,2 17,1 16,9 16,1
bedrijf 8 18,8 16,4 16,1 16,1 16,2 16,2 15,7 15,6 15,0 15,2 14,9 15,2 15,1 14,7 16,0 16,4 16,8 16,7 16,6 16,5 17,1 16,2 16,5
kas 27 60,4 58,6 58,7 59,2 60,8 60,4 53,1 50,4 59,7 60,6 62,5 66,3 67,4 65,5 69,7 71,6 78,5 77,3 77,0 75,3 77,5
kas 26 58,3 57,0 56,9 57,4 58,4 57,5 50,7 49,2 60,4 59,2 60,5 65,0 64,8 62,9 67,1 70,2 79,4 77,4 75,7 72,9 74,8 74,3 73,8
bedrijf 1 28,0 50,0 77,1 77,4 86,5 85,6 81,9 75,4 74,7 76,2 81,0 87,8 84,3 85,0 92,0 92,5 96,4 82,6 89,8 53,6 78,4 98,5 92,4
bedrijf 2 27,5 47,9 66,8 66,8 68,1 70,7 65,4 58,7 63,7 62,7 62,4 67,4 67,1 63,4 66,6 74,2 78,5
RV in % bedrijf bedrijf 3 4 28,2 27,5 47,8 57,4 70,1 89,7 70,1 89,8 63,1 88,0 62,3 82,7 58,6 61,4 58,4 67,3 66,4 77,5 75,8 77,9 73,4 78,3 79,0 80,5 76,4 83,0 73,8 89,3 80,6 90,3 81,7 85,5 87,2 91,6 82,8 91,3 79,9 91,7
bedrijf 5 27,3 55,3 84,1 84,1 79,9 87,9 81,6 80,7 81,8 83,4 80,0 77,5 74,6 77,9 78,0 78,0 88,1 82,9 77,5 81,6 77,2 85,3
bedrijf 6 25,7 55,3 86,7 86,7 90,8 91,0 85,9 84,7 86,2 86,9 88,1 83,6 80,7 76,1 87,4 88,2 47,9 26,0 22,3 45,7 70,0
bedrijf 7 28,4 56,0 84,8 84,8 85,4 85,7 87,0 86,8 83,8 83,4 84,0 84,4 86,9 88,7 91,0 91,3 96,0 96,8 96,1 97,4 90,6
bedrijf 8 27,2 52,8 70,6 70,6 71,6 72,9 70,5 74,3 82,3 82,0 83,3 83,6 83,3 82,8 80,4 78,6 85,2 79,4 73,9 77,0 71,5 82,3 83,4
39
40