Kwaliteitskader Vervoer van jeugdigen met een machtiging in de JeugdzorgPlus
oktober 2014 Versie 4a
-1-
1 Aanleiding Met ingang van 1 juli 2013 is een wetswijziging in werking getreden houdende wijziging van de Wet op de jeugdzorg in verband met het opnemen van een grondslag voor het nemen van beperkende maatregelen of controlemaatregelen jegens een jeugdige in de gesloten jeugdzorg tijdens vervoer van de jeugdige en tijdens het verblijf van de jeugdige in het gerechtsgebouw (de Wet vervoer en verblijf). Deze wijziging van de wet brengt ook met zich mee dat vervoerder ingeschakeld kan worden voor vervoer vanaf het woonadres van de jeugdige alsook voor vervoer vanaf een open (jeugdzorg)instelling. In de wet is in artikel 29ta lid 1t/m 4 het volgende opgenomen: 1. Indien een zorgaanbieder met het oog op de veiligheid van de jeugdige of anderen dan wel om te voorkomen dat de jeugdige zich onttrekt aan de tenuitvoerlegging van de machtiging, ervoor zorg draagt dat het vervoer van en naar een accommodatie plaatsvindt door een vervoerder als bedoeld in het derde lid, kunnen door de vervoerder, voor zover dit noodzakelijk is met het oog op voren omschreven doeleinden ten aanzien van die jeugdige tijdens dat vervoer tegen diens wil of de wil van degene die het gezag over hem uitoefent, voor de duur van het vervoer de volgende maatregelen worden genomen: vastpakken en vasthouden; onderzoek aan kleding; tijdelijke plaatsing in een afzonderlijke en af te sluiten ruimte in het vervoermiddel. 2. De maatregelen, bedoeld in het eerste lid, worden in het hulpverleningsplan opgenomen en worden dienovereenkomstig ten uitvoer gelegd. 3. Een vervoerder als bedoeld in het eerste lid is een door Onze Ministers daartoe aangewezen vervoerder dan wel een andere vervoerder die voldoet aan de bij ministeriële regeling van Onze Ministers gestelde eisen, waaronder eisen omtrent het door de vervoerder te gebruiken vervoermiddel. 4. In geval van vervoer als bedoeld in het eerste lid meldt de vervoerder de toepassing van een of meer van de in dat lid genoemde maatregelen aan de zorgaanbieder en de stichting. Indien de jeugdige niet onder toezicht is gesteld, licht de zorgaanbieder tevens de ouders in. In de Memorie van Toelichting staan over deze artikelen de volgende aanvullingen: De Wjz heeft een kindspecifiek karakter. Dit betekent dat maatregelen ter beneming van de bewegingsvrijheid van de jeugdige in beginsel in het hulpverleningsplan moeten zijn opgenomen. Het kan echter gebeuren dat maatregelen worden genomen voordat een hulpverleningsplan is vastgesteld. Over het tweede lid is geregeld dat, indien wel een hulpverleningsplan is vastgesteld, de in het eerste lid genoemde maatregelen in overeenstemming met dat plan ten uitvoer moeten worden gelegd. Het is de verantwoordelijkheid van de zorgaanbieder om de vervoerder op de hoogte te stellen van de maatregelen die mogen worden opgelegd en de voorwaarden waaronder. De gekozen formulering in lid 1 wat betreft vervoersbewegingen laat ruimte voor vervoer van huis naar de accommodatie en vice versa in het kader van een rechterlijke machtiging en ook zo nodig voor het overbrengen van de jeugdige naar een andere plaats. Onder de duur van het vervoer wordt mede verstaan het ophalen en overdragen van de jeugdige. Over het derde lid is opgenomen dat bij ministeriele regeling voorts regels worden gesteld waaraan de vervoerder dient te voldoen. Gedacht kan worden aan eisen aan de opleiding van personeel t.a.v. het gebruik van maatregelen jegens de jeugdige. Dit om een proportionele en terughoudende toepassing van de maatregelen te waarborgen. Op verzoek van het ministerie van VWS zijn door Jeugdzorg Nederland kwaliteitsnormen uitgewerkt voor beveiligd vervoer. Deze kwaliteitsnormen geven een nadere invulling aan de verantwoordelijkheid die de zorgaanbieder en de stichting hebben t.a.v. het beveiligd vervoer van jeugdigen met een machtiging in de JeugdzorgPlus, van en naar de JeugdzorgPlus met ingang van 1 januari 2014. De kwaliteitsnormen zullen gebruikt worden bij het toezicht op kwalitatief goed en veilig vervoer van jeugdigen van en naar de JeugdzorgPlus instelling. De kwaliteitsnormen zijn tot stand gekomen onder regie en verantwoordelijkheid van Jeugdzorg Nederland in samenwerking met de Inspectie jeugdzorg en opdrachtgever VWS.
-2-
Vanwege het belang van een gedragen en begrepen kader zijn de volgende instanties ingelicht en betrokken geweest bij de totstandkoming van dit kwaliteitskader: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12.
JeugdzorgPlus Bureau Jeugdzorg Een landelijk Werkende Instelling VWS (opdrachtgever aan Jeugdzorg Nederland) DV&O (huidige vervoerder) DJI Openbaar Ministier VNG Politie Kinderrechters Inspectie Jeugdzorg Jeugdzorg Nederland
De kwaliteitsnormen kunnen gezien worden als landelijk geldende afspraken binnen de sector. Bij het opstellen van dit kwaliteitskader is ernaar gestreefd de inhoud zoveel mogelijk ‘stelselonafhankelijk’ te laten zijn. Dat wil zeggen dat de inhoud ongewijzigd kan blijven als sprake is van een wijziging in taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden, zoals de stelselherziening per 1 januari 2015, waarbij de verantwoordelijkheid voor de jeugdhulp overgaat van het rijk en provincies naar de gemeenten. De Inspectie Jeugdzorg behoudt ook na de stelselherziening haar taken. Dit kwaliteitskader vervoer is gerelateerd aan het protocol vervoer jongeren met een machtiging vanaf woonadres naar een instelling voor gesloten jeugdzorg. In het protocol gaat het om specifieke afspraken tussen BJZ, DV&O en politie – op basis van vastgelegde bevoegdheden- met het doel om het ophalen ven het beveiligd vervoer van een jongere vanaf het woonadres soepel en veilig te laten verlopen. Dit protocol is opgenomen in bijlage 3. Naast deze specifieke afspraken om het vervoer vanaf het woonadres goed te regelen, gelden daarbij ook de in dit document opgestelde kwaliteitsnormen. Het protocol is dan ook een aanvulling op voorliggend kwaliteitskader vervoer.
-3-
2 Uitgangspunten vervoer van een jeugdige met een machtiging in de JeugdzorgPlus Zo efficiënt mogelijk gebruik Het uitgangspunt van het vervoer van jeugdigen met een machtiging gesloten jeugdzorg, is dat zo weinig en efficiënt mogelijk gebruik wordt gemaakt van beveiligd vervoer. In principe vindt vervoer plaats door de ouder(s), de gezinsvoogd of zorgaanbieder, indien dit op verantwoorde wijze kan plaatsvinden. Beveiligd vervoer wordt door de stichting en zorgaanbieder alleen ingeschakeld indien dit echt nodig is. Kortom, er moet in alle gevallen worden afgewogen of het vervoer anders, goedkoper en minder belastend voor de jeugdige kan worden georganiseerd en zo ja, of dat veilig genoeg is voor betreffende jeugdige en eventuele medepassagiers. Verantwoordelijkheid De begeleiding van de jeugdige buiten de accommodatie is een zaak van de zorgaanbieder en als er naast de machtiging ook sprake is van ondertoezichtstelling, ook van de gezinsvoogd van de stichting (bureau jeugdzorg). De zorgaanbieder heeft de verantwoordelijkheid om verantwoorde zorg te verlenen. De begeleiding van jeugdigen buiten de accommodatie moet als onderdeel hiervan worden gezien. Hetzelfde geldt voor de verantwoordelijkheid die bureau jeugdzorg in geval van ondertoezichtstelling draagt voor een verantwoorde en cliëntgerichte uitvoering van de wet. Vervoer vindt plaats volgens een integrale benadering van behandeling en bejegening van jeugdige in de instelling en daarbuiten. De stichting en zorgaanbieder zorgen voor een goede overdracht van de juiste informatie aan de vervoerder zoals gemoedstoestand, medicatie etc. Als er een hulpverleningsplan is vastgesteld, dan dienen de beperkende maatregelen in overeenstemming met dat plan ten uitvoer worden gelegd. Het is de verantwoordelijkheid van de zorgaanbieder om de vervoerder op de hoogte te stellen van de maatregelen die mogen worden opgelegd en de voorwaarden waaronder. Deze informatie dient op het aanvraagformulier vervoer te worden vermeld. De toegepaste maatregelen worden altijd mondeling en schriftelijk gemeld aan de stichting en zorgaanbieder. Vervoerder, stichting en zorgaanbieder verwerken dit direct in hun incidentenregistratie en –analyse. Indien de jeugdige niet onder toezicht is gesteld, licht de zorgaanbieder tevens de ouders in. Bij een eerste plaatsing vanaf het woonadres wordt er gestreefd naar een zo goed mogelijke overdracht door Bureau Jeugdzorg (incl.LWI). De landelijke afspraken die hiervoor zijn gemaakt tussen BJZ, de politie en DV&O zijn opgenomen in het landelijk protocol vervoer jongeren met een machtiging vanaf woonadres naar een instelling voor gesloten jeugdzorg (bijlage 3)
Wanneer komt een jeugdige in aanmerking voor beveiligd vervoer In de visie van de stichting/zorgaanbieder staat omschreven in welke gevallen beveiligd vervoer ingeschakeld wordt. Beveiligd vervoer kan ingeschakeld worden met het oog op de veiligheid van de jeugdige of anderen, danwel om te voorkomen dat de jeugdige zich aan de noodzakelijke jeugdzorg onttrekt. Vervoersbewegingen Het gaat hierbij om vervoer dat nodig is: voor plaatsing van een jeugdige met een machtiging gesloten jeugdzorg in een accommodatie, dat plaatsvindt vanaf huis, vanaf een gerechtsgebouw, vanaf een politiebureau naar een accommodatie of van de ene accommodatie naar een andere accommodatie; voor de rechtsgang van een jeugdige met een machtiging gesloten jeugdzorg, dat plaatsvindt vanaf een accommodatie naar het gerechtsgebouw en terug; in bijzondere omstandigheden waarin een jeugdige met een machtiging gesloten jeugdzorg wordt vervoerd van de accommodatie naar elders en terug. Voor bovengenoemde vervoersbewegingen bestaat de mogelijkheid om tijdens het vervoer, binnen proportionele grenzen, beperkende of vrijheidsbenemende maatregelen toe te passen. Vervoer anders dan rechtsgangvervoer, overplaatsingen (van of naar JeugdzorgPlus locaties) of plaatsingen (eerste plaatsingen of crisisplaatsingen), zoals bijvoorbeeld vervoer t.b.v. een bezoek aan een ziekenhuis of een intakegesprek in een vervolginstelling (kortweg aangeduid als sociaal-
-4-
/medisch vervoer), vallen niet onder het convenant en financiering door VWS. NB. Tijdens dit vervoer kunnen wel beperkende maatregelen ingezet worden. Wanneer zorgaanbieder voor dit soort ritten toch gebruik wil maken van de diensten van beveiligd vervoer, dan kunnen daarover aparte afspraken gemaakt worden met vervoerder.
-5-
3 Opbouw kwaliteitskader Het kader is opgebouwd uit thema’s, criteria en indicatoren. De kwaliteitseisen vanuit verschillende documenten, zoals o.a. het convenant tussen DV&O – VWS plus het addendum, en de wetswijziging van juli 2013 zijn samengevoegd. De indicatoren worden voorzien van een norm, waarop de Inspectie Jeugdzorg kan toetsen. Er worden in dit kader 15 thema’s -ondergebracht in 4 hoofdgroepen- onderscheiden, met bijbehorende criteria en indicatoren: 1. Algemeen Thema’s: Verantwoordelijkheid Visie Veiligheid van personeel en jeugdige Vervoersbewegingen Overdracht in keten 2. Eisen aan het vervoer Thema’s Voertuig Combinatiemogelijkheden en -beperkingen 3. Eisen aan het personeel: aan welke eisen moet het personeel van vervoerder voldoen en wat zijn de opleidingsvereisten? Thema’s: Kleding Integriteitsbeleid Kennis en sociale vaardigheden Vrijheidsbeperkende maatregelen 4. Eisen aan de dienstverlening: waar moet de bereikbaarheid aan voldoen, waar kunnen vragen, feedback en klachten gemeld worden en welke afspraken moeten worden nageleefd voor een goede samenwerking? Thema’s: Bereikbaarheid Vragen, klachten, feedback Aanvraag- en annuleringsprocedure Uitvoeringsafspraken
-6-
Algemeen Thema
Criteria
Indicatoren
Verantwoordelijkheid
Vervoer valt onder verantwoorde zorg, en daarmee onder de verantwoordelijkheid en het kwaliteitsbeleid van de zorgaanbieder
Vervoer vindt plaats volgens een integrale benadering van behandePlus ling en bejegening van jeugdige in de Jeugdzorg instelling en daar buiten. Uitgangspunt is dat dit maatwerk per jongere betreft. Dezelfde mogelijk op te leggen beperkende maatregelen, controlemaatregelen en welke juist niet, kunnen worden toegepast door vervoerder, met uitzondering van toepassing van noodmaatregelen. De verantwoordelijkheden van de DV&O-medewerkers zijn vastgelegd in wet- en regelgeving. Ten aanzien van het vervoer op basis van afspraken tussen VWS en DV&O is dit de Wet op de jeugdzorg.
Visie
Stichting en zorgaanbieder hebben een visie geformuleerd wanneer een jeugdige in aanmerking komt om gebruik te maken van beveiligd vervoer
De visie is aanwezig.
Altijd wordt de hoogst haalbare veiligheid voor personeel en jeugdige nagestreefd
De vervoerder en zorgaanbieder hebben actuele protocollen, gedragscodes en procedures voor het toepassen van beperkende maatregelen. Ze worden periodiek geactualiseerd, mede op grond van analyse en evaluatie.
Veiligheid van personeel en jeugdige
In de visie moet minimaal omschreven staan wanneer een jeugdige in aanmerking komt voor vervoer door DV&O. Alle andere vervoersmogelijkheden moeten eerst zijn afgewogen. Bij de keuze voor beveiligd vervoer is altijd sprake van risico op verminderde veiligheid voor jeugdige of anderen, ofwel kans op onttrekking van de jeugdige aan de noodzakelijke zorg. De visie is bekend bij aanvraagbevoegde medewerkers van de stichting en zorgaanbieder.
Vervoerder meldt incidenten aan stichting en zorgaanbieder. Vervoerder, stichtingen en zorgaanbieders registreren en analyseren de incidenten en voeren daar waar nodig verbeteringen door. Vervoerder hanteert een alarmeringsprocedure, zoals bijvoorbeeld bij aanrijdingen of ontsnapping van jeugdige. Conform afspraken tussen VWS en DV&O, en protocol van vervoerder, wordt het vervoer minimaal door twee medewerkers uitgevoerd.
-7-
Vervoersbewegingen
Stichtingen/zorgaanbieders kunnen vervoer aanvragen De stichtingen/zorgaanbieders zijn op de hoogte van de vervoersvoor de volgende vervoersbewegingen: bewegingen zoals deze beschreven staan in de wet. - Plaatsing van een jeugdige met een machtiging gesloten jeugdzorg in een accommodatie, dat plaatsvindt vanaf huis, vanaf een gerechtsgebouw, vanaf een politiebureau naar een accommodatie of van de ene accommodatie naar een andere accommodatie; - Voor de rechtsgang van een jeugdige met een machVervoerder voert alleen de afgesproken vervoersbewegingen uit. tiging gesloten jeugdzorg, dat plaatsvindt vanaf een accommodatie naar het gerechtsgebouw en terug; - in bijzondere omstandigheden waarin een jeugdige met een machtiging gesloten jeugdzorg wordt vervoerd van de accommodatie naar elders en terug.
Overdracht in keten
De stichting/zorgaanbieder is verantwoordelijk voor de overdracht van de juiste informatie en middelen aan vervoerder en jeugdige, indien aanvraag voor vervoer is gedaan door stichting/zorgaanbieder
Voorafgaand aan vervoersaanvraag dient stichting/zorgaanbieder een risicotaxatie te hebben gemaakt. (dan wel aangeven dat het begeleid vervoer betreft). Risico's aangegeven op het aanvraagformulier worden door vervoerder getaxeerd. Stichting/zorgaanbieder vermeldt bijzonderheden (voorgaande incidenten of medicijngebruik) van jeugdige die van invloed kunnen zijn op vervoer, tijdens de aanvraag op het formulier. Het heeft de voorkeur om bijzonderheden en uitzonderingen telefonisch aan vervoerder door te geven. Stichting/zorgaanbieder ziet er op toe dat vlak voor vertrek een mondelinge overdracht plaatsvindt tussen stichting/zorgaanbieder medewerker en twee vervoerders, waarbij een paar punten gecheckt worden, zoals: gemoedstoestand van jeugdige, beperkende maatregelen (door zorgaanbieder), recente incidenten, medicatie, etc. Vervoerder draagt zorg voor een goede overdracht van informatie en middelen aan de ontvangende partij, zoals politie. De zorgaanbieder is verantwoordelijkheid om vervoerder op de hoogte te stellen van de beperkende maatregelen die mogen worden opgelegd en de voorwaarden waaronder. Stichting/zorgaanbieder is verantwoordelijk om de jeugdige, indien nodig, de benodigde medicatie en consumpties mee te geven.
-8-
Stichting/zorgaanbieder is verantwoordelijk voor het voorbereiden van de jeugdige op de te verwachten rit (wie, wat, waar etc.). Dit helpt eventuele spanning bij jeugdige te verminderen.
Eisen aan het vervoer Thema
Criteria
Indicatoren
Voertuig
Voertuig is passend en neutraal
In geval van crisisplaatsing kan gecombineerd worden met voertuigen van andere productgroepen. Het direct kunnen plaatsen heeft hierbij voorrang boven het beschikbare voertuig van plaatsing. Het ingezette voertuig bevat een af te sluiten ruimte waar eventuele aanwezige geweldsmiddelen in worden opgeborgen. Geweldmiddelen worden in geen geval jegens jeugdigen gebruikt.
Het voertuig kan worden afgesloten. Communicatie is mogelijk, ofwel direct dan wel via intercom.
Combinatiemogelijkheden en beperkingen
De combinatiemogelijkheden en -beperkingen, zoals opgesteld door VWS en DV&O worden nageleefd
Plus
Jeugdigen die in Jeugdzorg instellingen zijn of worden geplaatst, worden niet gezamenlijk vervoerd met volwassenen en/of strafrechtelijk geplaatste jeugdigen. Jongens en meisjes worden alleen gemengd gezamenlijk vervoerd als de aanvrager voor beiden schriftelijk toestemming heeft gegeven. De aanvrager geeft dit per jeugdige aan op het aanvraagformulier. Indien aanvrager een voorkeursmelding heeft gedaan op het aanvraagformulier voor geslacht van vervoerders, dan heeft vervoerder inspanningsplicht om hieraan te voldoen.
-9-
Eisen aan het Personeel Thema
Criteria
Indicatoren
Kleding
De medewerkers van vervoerder zijn voor dit vervoer gekleed in publieksvriendelijke kleding
Integriteitsbeleid
De vervoerder heeft een beleid voor integriteitsbreuken en heeft een protocol Integriteit ten behoeve van kwaliteitsverbetering
Het beleid en het protocol zijn voor alle medewerkers bekend, en wordt nageleefd. Alle medewerkers van vervoerder zijn verplicht om integriteitsbreuken van zichzelf en collega's te melden.
Kennis en sociale vaardigheden
De medewerkers van vervoerder beschikken over voldoende kennis en (sociale) vaardigheden met betrekking tot het bejegenen van kwetsbare groepen
Medewerkers van vervoerder beschikken over een gevolgde specifieke opleiding omtrent sociale vaardigheden, waarin ze oa. getraind zijn in bejegening van jongeren (aanspreken, omgang, etc). Ze moeten minimaal beschikken over de basis beroepsopleiding, met streven naar YOUTURN. Alle medewerkers van vervoerder zijn gescreend op VOG plus (conform regels van Dienst Justis). Allen beschikken over een actuele verklaring omtrent het gedrag. Alle nieuwe medewerkers van vervoerder zijn gescreend op VOG plus (conform regels van Dienst Justis) met screening van politieregister. De medewerkers van vervoerder zijn op de hoogte van en opgeleid in het toepassen van beperkende maatregelen of controlemaatregelen die jegens de te vervoeren jeugdige mogen worden gebruikt (conform beleid zorgaanbieder) en rapporteren over de toepassing hiervan en van eventuele incidenten per jeugdige aan de stichting, zorgaanbieder en VWS. De interne opleidingen van vervoerder zijn ISO-gecertificeerd.
- 10 -
Vrijheidsbeperkende maatregelen
Vrijheidsbeperkende maatregelen ten aanzien van de jeugdige mogen worden toegepast voor zover dit noodzakelijk is en voor zover deze overeenkomen met de Wet op de jeugdzorg. Voor vervoer relevante beperkende maatregelen en controlemaatregelen zijn dit vastpakken en -houden, onderzoek aan kleding en tijdelijke plaatsing in een afzonderlijke en af te sluiten ruimte in het vervoermiddel
Maatregelen ter beneming van de bewegingsvrijheid van de jeugdige (altijd als maatwerk per jeugdige opgesteld) dienen in beginsel te zijn opgenomen in het hulpverleningsplan. Uitzondering is wanneer nog geen hulpverleningsplan aanwezig is, zoals bijvoorbeeld bij eerste plaatsing (NB. Nadere uitwerking staat in protocol). Uitzondering is tevens in geval van toepassing van noodmaatregelen, dit is een incident en vervoerder meldt dit zo spoedig mogelijk aan stichting en zorgaanbieder. Zowel vervoerder als stichting/zorgaanbieder neemt dit op in de incidentenregistratie en -analyse. In het hulpverleningsplan staan de genoemde maatregelen omschreven die ten uitvoer mogen worden gelegd. Het is de verantwoordelijkheid van de zorgaanbieder om de vervoerder middels aanvraagformulier en de overdracht vlak voor vertrek, op de hoogte te stellen van de maatregelen die (en welke niet) mogen worden toegepast en de voorwaarden waaronder. Conform afspraken tussen VWS en DV&O, en protocol van vervoerder, wordt het vervoer en de beperkende maatregel uitgevoerd door minimaal twee medewerkers.
De toegepaste maatregelen worden conform regel- en wetgeving gemeld, gerapporteerd en geanalyseerd
Van de toepassing van genoemde maatregelen wordt door vervoerder mondeling en schriftelijk melding gedaan aan stichting, zorgaanbieder en VWS. Indien de jeugdige niet onder toezicht is gesteld, licht de stichting/zorgaanbieder tevens de ouders in. De zorgaanbieder neemt de toepassing van de beperkende maatregel zo spoedig mogelijk op in het dossier van betreffende jeugdige, onder vermelding van de omstandigheden die daartoe aanleiding gaven. De toegepaste maatregel wordt door stichting/zorgaanbieder en vervoerder opgenomen in het incidentenregistratie en -analyse systeem, net als alle toegepaste noodmaatregelen.
- 11 -
Eisen aan de Dienstverlening Thema
Criteria
Indicatoren
Bereikbaarheid
Vervoerder is voor stichting/zorgaanbieder bereikbaar conform afspraken gemaakt tussen VWS en DV&O
Voor niet-spoedeisende opdrachten en voor vragen over de uitvoering en planning is vervoerder tussen 7.00 en 22.00 uur telefonisch of per mail te bereiken. Voor spoedeisende opdrachten is vervoerder 24 uur per dag bereikbaar en beschikbaar voor stichting/zorgaanbieder.
Vragen, klachten en feedback
De vragen- en klachtenprocedure zoals opgesteld tussen VWS en vervoerder wordt nageleefd
Klachten naar aanleiding van het vervoer kunnen worden ingediend bij de stichting/zorgaanbieder als bij vervoerder. De zorgaanbieder is verantwoordelijk voor de beperkende maatregelen die kunnen worden opgelegd tijdens vervoer en daartegen is ook een klacht mogelijk. Voor de toepassing van beperkende maatregelen dient vervoerder een adequate klachtenregeling open te hebben staan (conform klachtrecht, artikel 29w van de wet). Voor vragen en klachten (van zowel stichting/zorgaanbieder als jeugdigen en/of ouders/voogden) kan men zich wenden tot vervoerder. Deze is bereikbaar van 7.00 - 22.00 uur. Vervoerder beschikt over een klachtenprocedure; deze is opvraagbaar bij vervoerder
Aanvraag- en annuleringsprocedure
De vervoerder zorgt dat gebruikers feedback kunnen geven en gebruikt deze feedback om de kwaliteit van de dienstverlening te verhogen
Voor het geven van feedback kunnen gebruikers zich wenden tot vervoerder. Deze is bereikbaar van 7.00 - 22.00 uur.
Betrokken partijen zijn op de hoogte van de opgestelde werk- en procedurele afspraken met betrekking tot aanvragen en annuleringen, en leven deze na
De vervoerder heeft een protocol waarin ten behoeve van de aanvragers informatie wordt gegeven over de te garanderen dienstverlening, uitzonderingen daarop (bijvoorbeeld wegens uitzonderlijke weer- of verkeersomstandigheden) en procedures voor aanvragen en annuleringen.
- 12 -
Er vinden periodieke contacten plaats tussen stichting/zorgaanbieder met accountmanager van vervoerder, ten behoeve van kwaliteit.
De vervoerder informeert de aanvragende stichting/zorgaanbieder over de planning van het vervoer, conform opgestelde werkafspraken.
Uitvoeringsafspraken
De landelijk geldende afspraken, opgesteld tussen VWS en DV&O, over de uitvoering (zoals ophaaltijd, wachttijd, omrijtijd, etc.) zijn bij alle betrokkenen (stichting, zorgaanbieders, vervoerder) bekend en worden nageleefd
Het vervoer vindt op het gewenste tijdstip van de stichting/zorgaanbieder plaats. Vervoerder komt afspraken met betrekking tot punctualiteit en wachttijd na, tenzij sprake is van uitzonderlijke weers- of verkeersomstandigheden. Vervoerder vervoert de jeugdige via de kortste dan wel snelste route vanaf de ophaallocatie naar de plaats van bestemming. De vervoerder houdt zich aan een maximale omrijtijd van 45 minuten ten opzichte van de kortste/snelste route, tenzij sprake is van extreme weersomstandigheden waarbij KNMI code oranje of rood heeft afgekondigd, of/en door extreme verkeersomstandigheden. De terugreis na rechtbankbezoek vangt direct na afloop van de zitting aan.
De vervoerder stelt crisisvervoer altijd beschikbaar (ook Bij crisisplaatsing geldt een uitvoeringsgarantie, ongeacht het tijdstip buiten kantoortijden), zodat insluiting van jeugdigen op van aanvraag. het politiebureau of anderszins wordt voorkomen
- 13 -
Bijlage 1: Convenant Beveiligd vervoer jeugdzorgPlus 2013 met addendum Noot: er is een nieuw convenant afgesloten tussen DV&O en VWS voor 2014, waarbij dezelfde afspraken gelden als voor 2013. Het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) heeft met de Dienst Vervoer en Ondersteuning (DV&O) via een convenant afspraken gemaakt over het beveiligd vervoer van jeugdigen van en naar de jeugdzorgplus in 2013. De afspraken gelden voor de periode tot en met 31 december 2013. In onderhavige notitie wordt eerst ingegaan op de wijzigingen ten opzichte van de afspraken in 2012. Vervolgens wordt ingegaan op de noodzaak van een zo efficiënt mogelijk gebruik van het vervoer met zo min mogelijk belasting voor de jeugdige. Daarna wordt aangegeven voor welk vervoer een beroep gedaan kan worden op DV&O, welke kwaliteitseisen gelden en op de wijze waarop aanvragen en klachten kunnen worden ingediend. Wijzigingen ten opzichte van 2012 Meer vervoer op maat Een belangrijke verandering is dat DV&O in 2013 meer vervoer op maat zal aanbieden dan voorheen. Dit houdt in dat de jongere in principe via de kortste/snelste route van de ophaallocatie naar de plaats van bestemming wordt gebracht. Het kan voorkomen dat jongeren nog wel samen worden vervoerd. In dat geval geldt voor de jongere een maximale omrijtijd van 45 minuten ten opzichte van de kortste/snelste route. Tevens houdt dit in dat de terugreis na rechtbankbezoek direct na afloop van de zitting aanvangt. DV&O heeft besloten hiervoor in de loop van 2013 zoveel mogelijk personenauto’s in te zetten. Aanvragen van rechtbankvervoer Vervoer op maat vraagt meer van de logistieke planning door DV&O. Daarom is een wijziging aangebracht in het uiterlijke tijdstip waarop aanvragen voor rechtbankbezoek bij DV&O binnen moeten zijn. Aanvragen voor rechtsgangvervoer dienen nu uiterlijk twee dagen voorafgaand aan de dag van uitvoering te zijn ingediend bij DV&O, waar dit voorheen tot één dag van tevoren mogelijk was. Aanvragen kunnen worden ingediend tot 12.00 uur (dag -2 tot 12.00 uur). U wordt verzocht hiermee bij het aanvragen van vervoer voor rechtbankbezoek rekening te houden. Het is nu ook mogelijk om aanvragen per mail in te dienen. Gebruik van het vervoer Zo efficiënt mogelijk gebruik Het uitgangspunt van het vervoer van jeugdigen met een machtiging gesloten jeugdzorg dat onder dit convenant valt is dat zo weinig en efficiënt mogelijk gebruik wordt gemaakt van vervoer door DV&O en alleen wanneer het door DV&O verzorgde beveiligd vervoer echt nodig is. Als een andere vorm van vervoer, bijvoorbeeld door de ouders, de gezinsvoogd of een groepsleider, voor een bepaalde jeugdige mogelijk is, dan verdient dat in het belang van de jeugdige de voorkeur boven vervoer met DV&O. De afspraken die VWS en DV&O hebben gemaakt bieden daarmee de mogelijkheid om voor de betreffende vervoersbewegingen DV&O in te schakelen, geen verplichting. Kortom, er moet in alle
- 14 -
gevallen worden afgewogen of het vervoer anders, goedkoper en minder belastend voor de jeugdige kan worden georganiseerd en zo ja, of dat veilig genoeg is voor de betreffende jeugdige. Het bijgevoegde schema bevat voor de jeugdzorgplus niet alleen de vervoersbewegingen waarvoor beveiligd vervoer aangevraagd kan worden, maar ook de vervoersbewegingen die niet onder dit convenant vallen. Het aantal annuleringen door aanvragers op een (te) laat moment, bijvoorbeeld op de dag van uitvoering zelf, is hoog. Dit brengt onnodig kosten met zich mee. Aanvragende instellingen kunnen een rol in spelen in het verminderen van de (te) late annuleringen, bijvoorbeeld door het zo snel mogelijk door te geven aan DV&O als een aangevraagde rit niet door hoeft te gaan, ruim vóór de dag waarop het vervoer zou plaatsvinden. In 2013 wordt geprobeerd met alle bij het vervoer betrokkenen concrete afspraken te maken om tot vermindering van het aantal te laat geannuleerde aanvragen te komen. Voorbereiding door de instelling Het is de verantwoordelijkheid van de instelling voor jeugdzorgplus om de jongere consumpties mee te geven voor onderweg. Ook is gebleken dat een goede voorbereiding op de te verwachten rit kan helpen om eventuele spanning bij de jongere te verminderen. Ook dit behoort tot de verantwoordelijkheid van de instelling. Vervoersbewegingen Onder het convenant vallen de volgende vervoersbewegingen: Rechtsgangvervoer: het vervoer vanaf een jeugdzorgplus -locatie naar een beveiligde locatie bij de familiekamer en terug. Ook vervoer vanaf een politiebureau naar de rechtbank valt eronder. Eerste plaatsing: het vervoer vanaf een politiebureau naar een instelling voor jeugdzorgplus. Overplaatsing: het vervoer vanaf een jeugdzorgplus –locatie naar een andere jeugdzorgplus–locatie. Crisisplaatsing: vervoer vanaf een politiebureau naar een jeugdzorgplus -locatie voor een onvoorziene (eerste) plaatsing of een onvoorziene overplaatsing wegens bijzondere omstandigheden. DV&O vervoert jeugdigen alleen van de ene gesloten locatie naar de andere. Onder gesloten locaties vallen jeugdzorgplus –locaties, politiebureaus en gerechten. Vervoer van of naar huis of een open residentiële instelling (bijvoorbeeld provinciale jeugdzorg of jeugd-ggz) behoren niet tot de mogelijkheden. Anders dan onder Justitie verzorgt DV&O voor VWS ook het binnen-arrondissementale rechtsgangvervoer. Voor Justitie wordt dit gedaan door de parketpolitie. Ander vervoer, bijvoorbeeld voor een bezoek aan een ziekenhuis, maar ook voor een intakegesprek in een vervolginstelling (kortweg aangeduid als sociaal-/medisch vervoer), valt niet onder de afspraken tussen VWS en DV&O. Wanneer instellingen daarbij toch gebruik willen maken van de diensten van DV&O, dan kunnen ze daarover aparte afspraken maken met DV&O. Bekostiging VWS betaalt DV&O voor alle vervoersbewegingen die vallen onder de afspraken tussen VWS en DV&O, zoals weergegeven in het bijgaande schema. Voor jeugdzorgplusgeldt dat zij voor overige vervoersbewegingen ofwel zelf een regeling moeten treffen, ofwel voor eigen rekening afspraken kunnen maken met DV&O. Zoals aangegeven zijn instellingen niet verplicht gebruik te maken van DV&O. Gewoon, nietbeveiligd vervoer heeft de voorkeur, als er geen noodzaak tot beveiliging is voor de betreffende jeugdige. Dat houdt in dat instellingen het vervoer zelf verzorgen of organiseren en daarvoor ook zelf betalen.
- 15 -
Kwaliteitsafspraken VWS en DV&O hebben evenals voorgaande jaren een aantal uitvoeringscriteria over de te leveren kwaliteit afgesproken voor het jeugdzorgplus -vervoer. Deze luiden als volgt: - Vervoer vindt plaats in een neutraal voertuig. Dit kan een gewone personenauto zijn of een neutraal busje. Het voertuig kan worden afgesloten. (Zie volgende paragraaf voor de situatie waarin van dit criterium kan worden afgeweken). - De jongere wordt in principe via de kortste/snelste route van de ophaallocatie naar de plaats van bestemming gebracht. - DV&O kan een maximale omrijtijd van 45 minuten hanteren indien meerdere jongeren worden vervoerd. - DV&O kan zich beroepen op overmacht in de volgende omstandigheden: Extreme weersomstandigheden waarbij KNMI code oranje heeft afgekondigd Extreme verkeersomstandigheden. - Ten aanzien van rechtbankbezoek zal de terugreis direct na afloop van de zitting aanvangen. - Gedurende het vervoer bergen de transportbegeleiders de geweldsmiddelen op in een afgesloten ruimte. Geweldsmiddelen worden in geen geval jegens jeugdigen gebruikt. - De vrijheidsbeperkende maatregelen worden toegepast voor zover dit noodzakelijk is en voor zover deze overeenkomen met de Wet op de jeugdzorg. De voor het vervoer relevante beperkende maatregelen zijn vastpakken en –houden en onderzoek aan de kleding. - Jeugdigen die in jeugdzorgplus-instellingen zijn of worden geplaatst worden niet gezamenlijk vervoerd met volwassenen en/of strafrechtelijk geplaatste jeugdigen; - Jongens en meisjes worden alleen gezamenlijk vervoerd als de aanvrager hiervoor toestemming heeft gegeven. De aanvrager geeft dit per jeugdige aan op het aanvraagformulier; - Transportbegeleiders zijn gekleed in publieksvriendelijke kleding; - Transportbegeleiders hebben een specifieke opleiding sociale vaardigheden gevolgd met betrekking tot de bejegening van kwetsbare groepen. - Verantwoordelijkheden van de DV&O-medewerkers zijn vastgelegd in de vervoersinstructie zoals gepubliceerd in de Staatscourant nr. 12830-31 augustus 2009. DV&O-procedures en kwaliteit Voor een goede gang van zaken is het van belang dat degenen die binnen een instelling verantwoordelijk zijn voor het aanvragen van vervoer op de hoogte zijn van de procedures van DV&O en dat deze correct gevolgd worden. De hieronder weergegeven informatie is logistieke informatie waarvoor DV&O verantwoordelijk is. DV&O is hiervoor het aanspreekpunt. Wie vraagt wat aan? In het bijgaande schema is aangegeven wie welk vervoer aanvraagt. Welke procedures gelden er? Aanvragen kunnen bij DV&O met zogenaamde transportorders worden gedaan. In de aanvraag moet worden vermeld waar en hoe laat de jeugdige moet worden opgehaald en waar en wanneer hij of zij weer moet worden afgeleverd. Voor annuleringen geldt dat deze zo spoedig mogelijk moeten worden doorgegeven aan DV&O, zodat DV&O de planning hierop kan aanpassen. Het faxnummer voor vervoersaanvragen en -annuleringen is 08807 30666. Het e-mailadres voor vervoersaanvragen en –annuleringen is assts
[email protected]. Voor spoedeisende opdrachten in de weekeinden en op feestdagen kan de aanvrager tussen 7.00 en 22.00 uur contact opnemen met de piketfunctionaris via telefoonnummer 08807 30300. De ritten worden altijd uitgevoerd tussen 7.00 en 22.00 uur.
- 16 -
Wat en hoe wordt teruggekoppeld naar de instelling? Na ontvangst wordt de aanvraag zo spoedig mogelijk ingevoerd in het systeem van DV&O. De instelling krijgt een ontvangstbevestiging, behalve wanneer de aanvraag op de dag van uitvoering zelf is gedaan. Twee dagen voor uitvoering wordt de aanvragende instelling geïnformeerd over de planning van het vervoer. Op de dag voor uitvoering volgt informatie over het tijdstip waarop de jongere wordt opgehaald en over de retourtijd. Wanneer vindt het vervoer op het gevraagde tijdstip plaats en wanneer niet? Voor aanvragen die vóór 12.00 uur op de werkdag vóór de gewenste vervoersdatum zijn gedaan garandeert DV&O dat het vervoer tijdig (dwz op het tijdstip dat door de aanvrager wordt gewenst) plaatsvindt. Voor afspraken die nà 12.00 uur op de dag van te voren of vóór 12.00 uur op de dag zelf zijn gedaan kan niet gegarandeerd worden dat het vervoer exact op het gewenste tijdstip kan plaatsvinden. DV&O zal met de aanvrager bespreken welk tijdstip voor het vervoer in dat geval reëel is. Voor aanvragen gedaan op de vervoersdatum zelf nà 12.00 uur kan DV&O niet garanderen dat het vervoer überhaupt nog op dezelfde dag kan worden uitgevoerd, tenzij er sprake is van een crisis(plaatsing). Voor crisis(-plaatsingen) zoals hierboven omschreven (waarbij het de aanvrager is die bepaalt of het een crisissituatie is) geldt een uitvoeringsgarantie, ongeacht het moment van aanvraag. Als er omstandigheden zijn waardoor DV&O de afgesproken tijdstippen niet haalt informeert DV&O altijd de aanvrager. Welke uitzondering op de kwaliteitsafspraken is er? DV&O kan niet in alle gevallen de kwaliteit bieden die is afgesproken (zie de kwaliteitsafspraken hierboven). Dit betreft het in te zetten voertuig in combinatie met het tijdstip van aanvragen. Bij aanvragen op de dag van uitvoering zelf en als er tevens die dag geen neutraal vervoermiddel beschikbaar is kan DV&O besluiten een jeugdige in een ander beveiligd voertuig van DV&O te vervoeren. In dat geval wordt gekozen voor een second best oplossing, namelijk een busje dat gebruikt wordt voor justitievervoer, dat geen neutrale uitstraling heeft. Het vervoer vindt echter nooit plaats tezamen met volwassenen en/of met strafrechtelijk geplaatste jeugdigen. Geweldsmiddelen zijn ook in dat geval opgeborgen in een afgesloten ruimte. De transportbegeleiders zijn op de hoogte van het feit dat het een civielrechtelijk geplaatste jeugdige betreft en behandelen de jeugdige dan ook als zodanig. DV&O spant zich echter in om deze situatie te voorkomen. Wanneer het onvermijdelijk is dat een jeugdige in een busje bestemd voor justitievervoer wordt opgehaald, maakt DV&O dit altijd vooraf kenbaar aan de aanvrager. In alle overige situaties zijn de kwaliteitsafspraken zoals hiervoor beschreven onverminderd van kracht. Waar kunnen instellingen met vragen terecht? Voor vragen over de uitvoering en planning kunt u van 07.00 tot 22.00 uur, en voor spoedgevallen buiten deze tijden, bellen met telefoonnummer 08807 30300. Voor andere vragen is dit nummer ook bereikbaar. Uw vragen worden doorgeleid naar de juiste afdeling. Het rechtstreekse nummer van de afdeling logistiek is 08807 30450. Waar kunnen instellingen met klachten terecht? Voor klachten geldt dat zowel instellingen als jeugdigen en/of ouders/voogden zich dienen te wenden tot DV&O. Jeugdigen/ouders/voogden kunnen dit ook via de instelling doen. Klachten dienen te worden gericht aan de afdeling Civiele Services (telefoonnummer 08807 30300 of via de mail:
[email protected]). Bij klachten over de geleverde diensten of voor verzoeken voor meer maatwerk kan ook worden gekozen voor een meer laagdrempelige methode, namelijk door te bellen met de klantmanager van
- 17 -
DV&O op telefoonnummer 08807 30390. Via dit nummer kan tevens de klachtenprocedure worden verkregen. Tenslotte kunnen klachten over het vervoer ook aan de orde worden gesteld in de periodieke contacten van de jeugdzorgplus-instellingen met de accountmanagers van de Uitvoeringseenheid gesloten jeugdzorg van het Ministerie van VWS. In 2013 zullen de uitvoering van de afspraken met DV&O, eventuele klachten, het gebruik door instellingen van het vervoer en de wijze waarop instellingen annuleringen op een laat moment terug kunnen dringen expliciet op de agenda van deze accountgesprekken staan.
Addendum op convenant VWS – DV&O 2013 Begin augustus 2013 is een addendum op het reeds aanwezige convenant tussen DV&O en VWS overeengekomen. De belangrijkste aanvullingen op het convenant welke in het addendum zijn vastgelegd zijn: - Aanvragen voor rechtsgangvervoer na een crisisplaatsing kunnen worden aangevraagd op dag -1 (i.v.m. het wettelijke termijn voor een hoorgesprek bij de kinderrechter). Deze aanvragen kunnen ook worden aangevraagd door Bureau Jeugdzorg en/of de landelijke werkende organisaties; o.a. de William Schrikker Groep en het Leger des Heils. - DV&O kan nu ook worden ingeschakeld voor vervoer vanaf een open (jeugdzorg)instelling -
DV&O kan nu ook worden ingeschakeld voor vervoer vanaf het woonadres van de jeugdige
Noot: indien van de optie gebruik gemaakt wil worden dat DV&O vanaf het woonadres ophaalt, dient voorafgaand aan de aanvraag contact opgenomen te worden met de afdeling logistiek van DV&O
- 18 -
Bijlage 3: Protocol vervoer jeugdigen met een machtiging vanaf woonadres naar een instelling voor gesloten jeugdzorg Dit protocol is vastgesteld op 11 april 2014 door de algemene vergadering Bureaus Jeugdzorg, op …… door de Politie en op …. door DV&O. Het gaat in dit protocol om afspraken tussen de verschillende partijen, Bureau Jeugdzorg (BJZ)/Landelijk Werkende instelling (LWI), DV&O en politie, op basis van vastgelegde bevoegdheden, met het doel om het ophalen en het beveiligd vervoer van een jongere met een machtiging vanaf het woonadres soepel en veilig te laten verlopen. Het protocol is gerelateerd aan het kwaliteitskader vervoer van jeugdigen met een machtiging in de JeugdzorgPlus van april 2014. Deze kwaliteitsnormen geven een nadere invulling aan de verantwoordelijkheid die de zorgaanbieder en de stichting hebben t.a.v. het beveiligd vervoer van jeugdigen met een machtiging in de JeugdzorgPlus, van en naar de JeugdzorgPlus met ingang van 1 januari 2014. Deze kwaliteitsnormen zullen gebruikt worden bij het toezicht op kwalitatief goed en veilig vervoer van jeugdigen van en naar de JeugdzorgPlus instelling. Omdat voor het vervoer vanaf het woonadres van de jongere specifieke afspraken nodig zijn tussen BJZ/LWI, de politie en DV&O is dit protocol opgesteld. Dit protocol is dan ook een aanvulling op het kwaliteitskader vervoer. Dientengevolge wordt in dit protocol een aantal keren verwezen naar het kwaliteitskader om te voorkomen dat zaken dubbel beschreven worden. DV&O is bij besluit aangewezen als vervoerder als bedoeld in artikel 29ta, eerste lid, van de Wet op de jeugdzorg en voert ook vervoer vanaf huis uit sinds 1 juli 2013. Voorwaarde voor het uitvoeren van dit vervoer is dat de kinderrechter voor de jongere een machtiging tot uithuisplaatsing in een accommodatie voor gesloten jeugdzorg, als bedoeld in art. 29b Wet op de jeugdzorg heeft afgegeven. Bij het uitvoeren van dit vervoer heeft de politie geen taak in het vervoer, maar ‘voegt in’ als dwang nodig is en ‘voegt uit’ als de minderjarige is overgedragen aan DV&O. Er is geen noodzaak tot verblijf op het politiebureau als tussenstap. Dit protocol is in maart 2014 in gezamenlijk overleg tussen de volgende partijen tot stand gekomen: Dienst Justitiële Inrichtingen/Dienst Vervoer en Ondersteuning Bureaus Jeugdzorg/LWI Landelijk Jeugdofficier Jeugdzorg Nederland Kinderrechter Politie VWS Voorbereiding door BJZ/LWI voorafgaand aan vervoer: Nadat een machtiging is afgegeven dienen de volgende stappen te worden genomen: De jongere wordt door de gezinsvoogd/casemanager1 aangemeld bij de coördinator gesloten jeugdzorg van de betreffende regio. De coördinator gesloten jeugdzorg maakt in het Toeleidingssysteem (TLS) het aanmelddossier van de jongere aan en wanneer dit compleet is, wordt het doorgestuurd naar de plaatsingscoördinator van de betreffende regio. Deze legt het complete dossier voor bij een JeugdzorgPlus instelling naar keuze. Wanneer bekend is dat er een plek is toegewezen, neemt de coördinator gesloten jeugdzorg contact op met de gezinsvoogd, zodat deze de feitelijke plaatsing in gang kan zetten. Verantwoordelijkheden2: Gezinsvoogd/casemanager: de gezinsvoogd/casemanager is verantwoordelijk voor de voorbereiding en planning van de benodigde acties voor het vervoer, informatieoverdracht (met inachtneming van privacybepalingen), is de regisseur gedurende het proces (van 1 2
In geval van vervoer vanuit vrijwillig kader zonder ots gaat het om een casemanager. Zie bijlage voor wettelijk kader
- 19 -
voorbereiding van het vervoer tot en met de overdracht aan de zorgaanbieder/instelling voor JeugdzorgPlus) en is als zodanig ook aanwezig bij het ophalen van de jeugdige. Gezinsvoogd/casemanager: geeft uitvoering aan de beschikking Machtiging Uithuisplaatsing Gesloten Jeugdzorg en de mondeling afgegeven machtiging MUHP. Politie: heeft bevoegdheid als ‘sterke arm’ 3 om een civiele beschikking van de kinderrechter ten uitvoer te leggen na opdracht daartoe door het OM, verleent bijstand/bescherming aan de gezinsvoogd/casemanager in situaties van (dreigend) gevaar voorafgaand aan en tijdens de overdracht aan DV&O; heeft bevoegdheid tot binnentreden van een woning. OM: is eindverantwoordelijk voor de inzet van de politie als sterke arm. DV&O: vervoert op aanvraag de jeugdige op afgesproken tijdstip van verblijfadres naar de zorginstelling, past zo nodig wettelijk toegestane beperkende maatregelen toe.
De uitvoering: De gezinsvoogd/casemanager maakt een planning van de uithuisplaatsing in overleg met de (inhoudelijk) manager c.q. gedragswetenschapper en teammanager. In de planning worden de acties en het tijdstip van de acties opgenomen. De gezinsvoogd/casemanager maakt een risico-inschatting op basis van de informatie die er is over de jongere en het gezin waar hij/zij deel van uit maakt. Bij het maken van de risico-inschatting is het van belang dat de gezinsvoogd/casemanager zorgt voor veiligheid voor de jeugdige, ouder(s)/opvoeder(s), anderen en zichzelf. De risico-inschatting is in te delen in één van de volgende categorieën: o Laag risico: de verwachting is dat er volledige medewerking is van jeugdige en huisgenoten; de gezinsvoogd beslist om DV&O en de politie niet in te schakelen; o Middelmatig risico: de verwachting is dat er geen volledige medewerking zal zijn, de gezinsvoogd schakelt DV&O in en eventueel de politie; o Hoog risico: de verwachting is dat er geen medewerking zal zijn, tevens gevaars(gewelds)dreiging; op basis hiervan doet de gezinsvoogd een verzoek aan de politie voor ondersteuning met toelichting van de risico-inschatting. Deze risico-inschatting wordt op het aanvraagformulier DV&O gemeld. Als de inschatting is dat het om een middelmatig of hoog risico gaat, dan wordt de Chef van Dienst - Politie zo spoedig mogelijk geïnformeerd door de gezinsvoogd/casemanager over de aanstaande uithuisplaatsing. Gezinsvoogd/casemanager, DV&O en politie maken afspraken met elkaar over datum en tijdstip, het vervoer door DV&O vanaf woonadres jeugdige en over hetgeen nodig is in deze specifieke situatie (maatwerk, zie pag. 6 kwaliteitskader bij indicator behorend tot ‘verantwoordelijkheid’) Voorafgaand aan de aanvraag vervoer vanaf woonadres, neemt de coördinator gesloten jeugdzorg contact op met de afdeling logistiek van DV&O. DV&O maakt n.a.v. de risico-inschatting van BJZ/LWI een planning en zorgt voor voldoende goed opgeleide medewerkers tijdens het vervoer. (zie ook pag. 6 kwaliteitskader bij de indicator behorend tot ‘veiligheid van personeel en jeugdige’ en pag. 9 bij indicator behorend tot ‘kennis en sociale vaardigheden’). De gezinsvoogd/casemanager of vervanger van de gezinsvoogd is altijd aanwezig bij het ophalen van de minderjarige die uit huis moet worden geplaatst. Ingeval van ondersteuning door de politie dient deze ook te beschikken over de Machtiging Uithuisplaatsing Gesloten Jeugdzorg of in geval van een crisissituatie kennis te hebben van de mondelinge machtiging. De politie zorgt zelf voor toestemming van het OM om de ondersteuning te verlenen en het toepassen van bevoegdheden, met name het binnentreden van de woning tegen de wil van de bewoner. De politie maakt een machtiging binnentreden woning en eventueel verslag, zoals bedoeld in AWBI. Als er een aanvraag komt buiten de reguliere werktijden bij een crisisplaatsing zet DV&O geconsigneerde medewerkers in zodat het vervoer op het gewenste tijdstip uitgevoerd kan worden. Indien de politie ter plaatse aanwezig is voor eventuele ondersteuning, dan zorgen de aanwezige politie- en DV&O-functionarissen er voor, conform de afspraak in het vooroverleg, dat de politieauto en de auto van DV&O waar mogelijk niet in het zicht staan, maar ‘om de hoek’.
3
Sterke arm betekent dat de politie wordt ingeschakeld voor de uitvoering van de beslissing, de politie kan daarbij onder meer de woning betreden.
- 20 -
Alleen de gezinsvoogd/casemanager en eventueel de politie bellen aan om te voorkomen dat er teveel mensen voor de deur staan. De politie haalt indien nodig de jongere uit huis (fysieke dwang) en draagt hem/haar buiten de woning over aan medewerkers van DV&O.4 Zodra er geen gevaarzetting/-dreiging is zal de politie zich terugtrekken. Nazorg aan de achterblijvende huisgenoten wordt zo nodig door de gezinsvoogd/casemanager verzorgd. Indien de politie op voorhand geen ondersteuning biedt (risico-inschatting laag) en er tijdens de uithuisplaatsing wel gevaar dreigt/ontstaat, dient direct 112 gebeld te worden. Daarbij is het noodzakelijk om de volledige adresgegevens paraat te hebben en bij voorkeur ervoor te zorgen dat de toegangsdeur(en) geopend is (zijn). Zodra de politie gearriveerd is dient de gezinsvoogd/casemanager zich direct kenbaar te maken aan de politie. De politie neemt de jongere mee naar het politiebureau op grond van art. 3 Politiewet. In een dergelijk uitzonderlijk geval zal de jongere zo spoedig mogelijk door DV&O worden opgehaald bij het desbetreffende politiebureau.
Werkwijze door politie bij assistentie uithuisplaatsing
4
De gezinsvoogd/casemanager doet een verzoek om bijstand bij een uithuisplaatsing aan de Chef van Dienst – Politie op basis van de uitkomst van de risico-inschatting en deze regelt dit zo nodig via de officier van justitie.5 6
De gezinsvoogd/casemanager heeft het vervoer en de plaats in een Jeugdzorg Plus instelling geregeld. De vervoerder (DV&O) is aanwezig tijdens de uithuisplaatsing.
De politie controleert de aanwezigheid en geldigheid7 van de noodzakelijke documenten die deel kunnen uitmaken van de beschikking van de Kinderrechter zoals: o Ondertoezichtstelling (OTS)8 o Machtiging Uithuisplaatsing Gesloten Jeugdzorg (MUHP)
In geval van een Voorlopige Ondertoezichtstelling (VOTS) en bij spoedmachtigingen9 uithuisplaatsing gesloten jeugdzorg is er veelal sprake van een mondelinge machtiging van de kinderrechter10. De politie kan dit eventueel nagaan bij de Kinderrechter.
De politie neemt contact op met het OM en vraagt toestemming voor de gevraagde ondersteuning.
Het OM wijst een politiefunctionaris aan voor de uitvoering van de ondersteuning en welke bevoegdheden toegepast mogen worden, met name het binnentreden in de woning tegen de wil van de bewoners.
De politie maakt daarop een machtiging binnentreden en doet eventueel verslag aan het OM, conform AWBI.
De politie wordt ingezet als dwang nodig is om de jongere uit huis te halen. De bevoegdheid van DV&O reikt tot aan de deur.
5
Vanuit jeugdzorg wordt aan politie een rechtstreeks verzoek gedaan om assistentie, politie schakelt enkel indien nodig de officier van justitie in bijvoorbeeld ivm een machtiging binnentreden. 6 Op het moment van het schrijven van dit protocol werd duidelijk dat hiervoor nog geen eenduidige werkwijze bestaat en dat er behoefte is aan een aanvraagmodel. 7 De politie stelt vast of de benodigde documenten aanwezig zijn en of dag, datum, tijdstip, naam betrokkene en adres kloppen. De politie treedt niet in de juistheid van de beslissing van de rechter. 8 In geval van plaatsing in vrijwillig kader is er geen beschikking OTS, maar dient er toestemming van de ouders te zijn. Ook bij een voogdijzaak is er geen beschikking OTS, maar wel een beschikking voogdij en dient er toestemming van de voogd te zijn. 9 Bij de spoedmachtiging gaat het om de voorlopige machtiging gesloten jeugdzorg. 10 Maak de afspraak met elkaar dat de naam van betreffende kinderrechter door gegeven kan worden.
- 21 -
Bijlage Wettelijk kader De grondslag voor de toepassing van bevoegdheden inzake de gezagsuitoefening over minderjarigen, uitsluitend op basis van rechterlijke machtigingen, is geregeld in artikel 812/813 Burgerlijke Rechtsvordering (zie hieronder); De Algemene wet op het binnentreden regelt de wijze van binnentreden. Art 29ta Wet op de jeugdzorg voorziet in een expliciete wettelijke basis op grond waarvan beperkende en vrijheidsontnemende maatregelen jegens de jeugdige tijdens vervoer van deze jeugdige kunnen worden genomen. Artikel 812 (RV) 1. Iedere beschikking betreffende de gezagsuitoefening over minderjarigen, de beschikkingen ingevolge de artikelen 253s, 261, 326 en 336a van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek daaronder begrepen, geeft degene aan wie deze minderjarigen ingevolge de beschikking tijdelijk of blijvend worden toevertrouwd, van rechtswege het recht tot het aan hem doen afgeven van deze minderjarigen, zo nodig met behulp van de sterke arm. 2. Een beschikking als bedoeld in artikel 253a, eerste en tweede lid, of artikel 377a, tweede lid, van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek kan slechts met de sterke arm ten uitvoer worden gelegd voor zover dit bij die beschikking is bepaald. Artikel 813 (RV) 1. Het openbaar ministerie verleent zo nodig zijn medewerking: a) tot de voorgeleiding van een minderjarige voor de rechter ingevolge artikel 809 van dit Wetboek; b) tot de overbrenging van een minderjarige in verband met een uithuisplaatsing ingevolge de artikelen 261, en 326 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek; c)
tot de afgifte van minderjarigen, als bedoeld in artikel 812;
d) tot de tenuitvoerlegging der beschikkingen, bedoeld in artikel 278, tweede lid, van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek. 2. De ambtenaar, aangesteld voor de uitvoering van de politietaak, die door het openbaar ministerie is aangewezen om de in lid 1 bedoelde medewerking te verlenen, heeft toegang tot elke plaats, voor zover dat redelijkerwijs voor de vervulling van zijn taak nodig is. Artikel 29ta (Wjz) 1. Indien een zorgaanbieder met het oog op de veiligheid van de jeugdige of anderen dan wel om te voorkomen dat de jeugdige zich onttrekt aan de tenuitvoerlegging van de machtiging, ervoor zorg draagt dat het vervoer van en naar een accommodatie plaatsvindt door een vervoerder als bedoeld in het derde lid, kunnen door de vervoerder, voor zover dit noodzakelijk is met het oog op voren omschreven doeleinden ten aanzien van die jeugdige tijdens dat vervoer tegen diens wil of de wil van degene die het gezag over hem uitoefent, voor de duur van het vervoer de volgende maatregelen worden genomen:a. vastpakken en vasthouden;b. onderzoek aan kleding;c. tijdelijke plaatsing in een afzonderlijke en af te sluiten ruimte in het vervoermiddel. 2. De maatregelen, bedoeld in het eerste lid, worden in het hulpverleningsplan opgenomen en worden dienovereenkomstig ten uitvoer gelegd. 3. Een vervoerder als bedoeld in het eerste lid is een door Onze Ministers daartoe aangewezen vervoerder dan wel een andere vervoerder die voldoet aan de bij ministeriële regeling van Onze Ministers gestelde eisen, waaronder eisen omtrent het door de vervoerder te gebruiken vervoermiddel. 4. In geval van vervoer als bedoeld in het eerste lid meldt de vervoerder de toepassing van een of meer van de in dat lid genoemde maatregelen aan de zorgaanbieder en de stichting. Indien de jeugdige niet onder toezicht is gesteld, licht de zorgaanbieder tevens de ouders in. Versie 2, 19 november 2013
- 22 -