Pilot Crisistrajecten JeugdzorgPlus
Tussenrapportage Effectiviteitsonderzoek
Coleta van Dam Marc Delsing
Pilot Crisistrajecten JeugdzorgPlus
Tussenrapportage Effectiviteitsonderzoek
Praktikon B.V. Postbus 9104 6500 HE Nijmegen www.praktikon.nl
[email protected]
tel. fax.
024-3611150 024-3611152
© 2009 Praktikon B.V. Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook, en evenmin in een retrieval systeem worden opgeslagen zonder de voorafgaande schriftelijke toestemming van Praktikon. No part of this book/publication may be reproduced in any form, by print, photoprint, microfilm or any other means without written permission from the publisher.
Inhoudsopgave
Hoofdstuk 1
Inleiding
7
Hoofdstuk 2
Methode
11
2.1 Meetinstrumenten
11
2.2 Onderzoeksgroep en respons
12
Resultaten
15
3.1 Doelgroep
15
3.2 Situatie 6 maanden na vertrek uit Rentray
19
Hoofdstuk 4
Samenvatting en conclusies
25
Bijlagen
Bijlage 1 Toelichting JeugdzorgPlus
27
Hoofdstuk 3
Colofon
28
Hoofdstuk 1 Inleiding Rentray Rentray is een orthopsychiatrische instelling voor jongeren met ernstige gedragsproblemen, in de leeftijd van 10 tot 23 jaar. Rentray biedt residentiële en ambulante interventies en heeft ca. 400 plaatsen, verdeeld over drie locaties in Gelderland en Flevoland. De locaties Rekken en Lelystad zijn justitieel, de locatie Eefde was dat ook, maar heeft sinds 1 januari 2008 de bestemming gesloten jeugdzorg en is sindsdien een JeugdzorgPlus locatie1. Het JeugdzorgPlus aanbod op de locatie Eefde bestaat uit Residentiële behandelgroepen (119 plaatsen), het Moeder en Kind Huis (14 plaatsen) en de Pilot Crisistrajecten JeugdzorgPlus (30 trajecten). In het streefbeeld JeugdzorgPlus Rentray 2008-20122, geeft Rentray aan dat zij zich trajectverantwoordelijk voelt voor alle jongeren met machtiging gesloten jeugdzorg in haar zorggebied. Dat betekent dat zij ook na uitplaatsing van de jongere naar huis of naar een vervolgvoorziening de jongere nog enige tijd volgen en beschikbaar zijn voor vragen van ouders, jongeren en professionals.
Pilot Crisistrajecten JeugdzorgPlus De pilot Crisistrajecten JeugdzorgPlus is een tijdelijke voorziening voor de provincies Flevoland, Overijssel en Gelderland3. Het vormt een aanvulling op de bestaande jeugdzorg en gaat uit van een intersectorale samenwerking tussen de sectoren gesloten jeugdzorg, provinciaal gefinancierde jeugdzorg, jeugd-LVG en jeugd-GGZ. Doel van de pilot is na te gaan of een andere manier van werken leidt tot adequatere behandeling en doorstroming naar andere sectoren en een beter resultaat. De pilot is bedoeld voor jongeren in een crisissituatie met een door de kinderrechter afgegeven machtiging gesloten plaatsing, en waarbij nog veel onduidelijkheden zijn over de problematiek en het benodigde behandeltraject. Deze jongeren worden voor een korte periode opgenomen in een JeugdzorgPlus leefgroep van Rentray (Eefde). In die periode wordt diagnostiek uitgevoerd en wordt nagegaan welke vervolghulp voor de jongere moet worden ingezet. Die vervolghulp kan zijn: ambulante hulp, residentiële hulp binnen de jeugdzorg, LVG of GGZ, of behandeling in een andere JeugdzorgPlus instelling. Behandeling vindt zoveel mogelijk plaats in een vervolgvoorziening in de eigen regio. Zodra er helderheid is over het noodzakelijke vervolgtraject wordt de betreffende vervolgvoorziening (ketenpartner) bij de Diagnose Advies Bespreking betrokken. De pilot is in januari 2008 gestart, heeft een looptijd van twee jaar en wordt gefinancierd door het ministerie voor Jeugd en Gezin. Er is financiering voor 30 trajecten van de jongeren per jaar.
1
Zie Bijlage 1 voor een toelichting over het zorgaanbod JeugdzorgPlus. Rentray (2008). Streefbeeld JeugdzorgPlus Rentray 2008-2012. Operationalisatie en implementatie. Zutphen: Rentray. 3 De beschrijving van de pilot Crisistrajecten JeugdzorgPlus is gebaseerd op het Streefbeeld JeugdzorgPlus Rentray 2008-2012, zie noot 4. 2
7
Doelgroep De pilot Crisistrajecten JeugdzorgPlus is bedoeld voor jongeren met een machtiging gesloten jeugdzorg, ernstige gedragsproblemen en waarbij nog onvoldoende inzicht is in de problematiek en de benodigde behandeling waardoor plaatsing op een reguliere behandelplek wordt bemoeilijkt. Deze jongeren vallen niet in de categorieën die op basis van het plaatsingsprotocol gesloten jeugdzorg met voorrang worden opgenomen in de instellingen voor gesloten jeugdzorg (1 t/m 3)4. Zij komen daarom in de overgangsperiode, die tot 2010 loopt, meestal in de justitiële jeugdinrichtingen terecht (behandeling of opvang). Het doel van opname in het project is snel een intensieve langdurige crisisinterventie bieden. Er zijn geen contra-indicaties voor opname, maar als restrictie geldt geen acute psychiatrische problematiek of ernstige verslaving (het leven van de jongere wordt er door beheerst). Gaandeweg het project wordt ook terughoudend omgegaan met aanmeldingen waarbij vooraf al vaststaat dat er sprake is van een IQ lager dan 70.
Aanmelding en trajectverloop Aanmelding voor de pilot gaat via de Bureaus Jeugdzorg (BJZ’s) in de drie provincies alsmede de drie landelijk werkende instanties5. Ieder BJZ beschikt over een coördinator gesloten jeugdzorg. Deze bepaalt of een jongere aan de criteria voor plaatsing in de pilot voldoet. Als de jongere daaraan voldoet wordt hij door het betreffende BJZ aangemeld bij BJZ Overijssel. Deze scant nog een keer de aanmelding en meldt de jongere vervolgens aan bij de Pilot Crisistraject (via de intake afdeling van Rentray). Na een jaar is besloten dat alle plaatsende instanties direct bij Rentray aan kunnen melden en is de stap via BJZ Overijssel komen te vervallen. Na opname worden jongeren gedurende een periode van drie maanden in de JeugdzorgPlus crisisgroep van Rentray geplaatst. Deze periode wordt gebruikt voor observatie en diagnose. Na acht weken vindt er een Diagnose Advies Bespreking plaats, waarbij indien mogelijk, de zorginstelling die het vervolgtraject vorm gaat geven, wordt betrokken. De behandelverantwoordelijkheid wordt vervolgens overgedragen aan de betreffende zorginstelling. Gestreefd wordt de overplaatsing zo snel mogelijk na de Diagnose Advies Bespreking te realiseren. Liefst direct, maar in ieder geval binnen zes maanden na opname bij Rentray. Rentray blijft trajectverantwoordelijk. Dat betekent dat gedurende een periode van zes maanden na plaatsing van de jongere in het vervolgtraject, Rentray een terugkeergarantie biedt. Als de stap naar de vervolgvoorziening te groot is, kan de jongere worden teruggeplaatst bij Rentray. Ook is er de mogelijkheid tot het inzetten van ‘pluszorg’. Dit is extra zorg die nodig is om de behandeling te laten slagen, maar die niet regulier gefinancierd wordt. Nadat een jongere zes maanden in de vervolgvoorziening zit, wordt ofwel de plaatsing in de betreffende instelling gecontinueerd als een reguliere plaatsing, ofwel stroomt de jongere uit. De terugkeergarantie-periode eindigt in ieder geval zes maanden 4
5
Zie bijlage 1, toelichting JeugdzorgPlus, voor uitleg over plaatsingsprotocol en –categorieën. William Schrikker Groep, Leger des Heils, SGJ Christelijke Jeugdzorg
8
nadat de jongere bij Rentray is vertrokken. Tot drie maanden na de beëindiging van de terugkeergarantie-periode wordt de jongere nog gevolgd door de trajectbegeleider van Rentray in de vorm van nazorg. Een traject duurt in de ideale situatie een jaar: drie maanden gesloten crisisopvang, zes maanden vervolgtraject in een andere instelling en drie maanden nazorg. De trajectbegeleider van Rentray volgt de jongere tijdens het hele traject. De doelstelling van het project Crisistrajecten JeugdzorgPlus is drieledig: 1. Direct hulp bieden aan moeilijk plaatsbare jongeren met ernstige gedragsproblemen en/of sectoroverschrijdende gezinsproblemen. Het project garandeert dat alle jongeren die op basis van een indicatie worden aangemeld ook echt opgenomen worden en een passend vervolgtraject aangeboden krijgen. 2. Het ontwikkelen en verspreiden van expertise. Door het uitwisselen van ervaringen en gedeelde verantwoordelijkheid zullen betrokken partijen in de toekomst beter in staat zijn om moeilijk gevallen direct te behandelen. Door samenwerking ontstaat een bunding van expertise van zorginstellingen uit verschillende domeinen. 3. Samenhang aanbrengen in het al aanwezig aanbod voor de doelgroep. Gedurende de tweejarige projectperiode wil men zoveel mogelijk informatie verzamelen over de doelgroep, aard van de problematiek, omvang van de benodigde zorg en de benodigde behandelzorg. Op basis daarvan kan een goed advies gegeven worden over welke ontwikkelingen nodig zin om de doelgroep binnen de drie provincies een structureel goed hulpaanbod te bieden.
Onderzoeksvragen De Pilot Crisistrajecten JeugdzorgPlus moet de financier en zorgtoewijzers informatie verstrekken over het verloop van het project. Onderzoek naar de processen en resultaten worden deels uitgevoerd door het projectteam zelf en deels door een extern bureau, Praktikon. De uitkomsten van het evaluatieonderzoek moeten aanknopingspunten bieden voor de verdere ontwikkelingen die nodig zijn om de doelgroep van JeugdzorgPlus een passend structureel hulpaanbod te kunnen bieden in Flevoland, Overijssel en Gelderland. Het onderzoek richt zich op twee gebieden: (1) evaluatie van de pilot en (2) evaluatie van de zorg6. Evaluatie van de pilot moet uitwijzen in hoeverre de pilot geslaagd is. In hoeverre zijn de doelen uit het projectplan gerealiseerd, zijn de van te voren vastgestelde normen behaald en in hoeverre zijn de samenwerkingspartners tevreden over de samenwerking? Evaluatie van de zorg moet uitwijzen wat het effect is van de pilot op de jongeren. Het betreft tevredenheid over de zorg, het uiteindelijke effect op de aard van de problematiek en het al dan niet aanbieden van passende zorg.
6
Zie ook: Rentray (2008). Onderzoek Pilot Crisistrajecten. Rekken/Eefde: interne notitie. Praktikon (2008). Onderzoek Pilot Crisistrajecten Jeugdzorgplus . Nijmegen: interne notitie.
9
De onderzoeksvragen voor Praktikon zijn als volgt geformuleerd: Evaluatie van de pilot 1. Wat is de tevredenheid van de verschillende partners (BJZ, Zorgaanbieders) over de intersectorale samenwerking? 2. Is er kennisuitwisseling en overdracht binnen de deelnemende organisaties? 3. Is er een sluitender zorgaanbod? Evaluatie van de zorg 1. Is er effect bij de jongeren te zien? 2. Zijn cliënten tevreden over de beantwoording van de hulpvraag? Voor de evaluatie van de pilot is een vragenlijst ontwikkeld die aan alle ketenpartners (zowel Bureaus Jeugdzorg als Zorgaanbieders) is voorgelegd. In januari 2009 is een eerste tussentijdse rapportage verschenen waarin verslag wordt gedaan van deze meting7. In het najaar van 2009 wordt deze meting herhaald om na te gaan of er veranderingen zijn opgetreden. Daarover wordt in het voorjaar 2010 in de eindrapportage verslag gedaan. Voor de evaluatie van de zorg zijn in overleg met Rentray een aantal meetinstrumenten geselecteerd die antwoord moeten geven op de vraag in hoeverre de pilot effect sorteert bij de jongeren. Deze meetinstrumenten worden gedurende het traject van de jongere bij ouders en jongeren afgenomen. In de huidige rapportage wordt verslag gedaan over de eerste bevindingen gedurende de periode 1 januari 2008 (start pilot Crisistrajecten) tot 1 september 2009. De dataverzameling loopt nog door tot 31 december 2009. In het voorjaar van 2010 wordt in het eindrapport verslag gedaan over de gehele onderzoeksperiode.
7
Dam, C. van & J.W. Veerman (2009). Pilot Crisistraject Jeugdzorg Plus. Tussenrapportage Tevredenheidsonderzoek. Nijmegen: Praktikon.
10
Hoofdstuk 2 Meetinstrumenten en onderzoeksgroep
2.1 Meetinstrumenten Om na te gaan of de pilot effect heeft op het gedrag en de leefsituatie van de jongere en om na te gaan of ouders en jongeren tevreden zijn over de geboden zorg, worden op een aantal momenten in het traject vragenlijsten afgenomen bij ouders en jongere. In onderstaand schema een overzicht van de meetmomenten en de bijbehorende vragenlijsten. Overzicht meetmomenten en meetinstrumenten T1 Aanvang
T2 Vertrek Rentray
T3 Eindmeting
T4 Follow-up meting
Dossierinformatie: verkorte vorm SDI-NZA
Dossierinformatie: verkorte vorm SDI-NZA
Exitlijst
Follow-up lijst (verkorte exitlijst)
CBCL ouders
CBCL ouders
YSR jongere
YSR jongere Tevredenheid ouders jongere
Meetmomenten De aanvangsmeting (T1) is het moment van opname van de jongere in Rentray. De jongere verblijft in principe drie maanden bij Rentray en vertrekt daarna naar een vervolgplek. Op dat moment vindt de tweede meting (T2) plaats. Het komt voor dat deze periode op Rentray langer duurt. De tweede meting verschuift dan overeenkomstig. Zes maanden na plaatsing in de vervolgvoorziening houdt de trajectverantwoordelijkheid van Rentray op. Op dat moment vindt de eindmeting (T3) plaats. Wanneer de jongere gedurende de periode van terugkeergarantie wordt teruggeplaatst bij Rentray, begint de trajectverantwoordelijkheid weer opnieuw. De eindmeting verschuift dan overeenkomstig. De follow-up meting (T4) vindt drie maanden na de beëindiging van de trajectverantwoordelijkheid plaats. Dossierinformatie: SDI-NZA Het Scoringsschema Demografische Informatie Nieuw Zorgaanbod (SDI-NZA8; Nijhof, Van Dam, 2007), is een vragenlijst waarmee dossierinformatie gescoord kan worden. Deze wordt bij opname van de jongere in Rentray (T1) ingevuld door de behandelcoördinator. Omdat van de jongeren bij opname nog veel informatie onbekend is, wordt de SDI-NZA nog een keer ingevuld wanneer de jongere overgeplaatst wordt naar de vervolgvoorziening (T2).
8 Het SDI-NZA is een bewerkte versie van het SDI (Flipse, 2000) en werd ontwikkeld voor het evaluatieonderzoek naar Nieuw Zorgaanbod, dat later is opgegaan in JeugdzorgPlus (zie bijlage 1). In verband met de vergelijkbaarheid is dit instrument ook ingezet in het huidige evaluatieonderzoek naar de Pilot Crisistrajecten JeugdzorgPlus.
11
Gedragsproblemen: CBCL en YSR Om gedragsproblematiek bij jongeren te meten worden bij opname in Rentray (T1) door ouders en jongere respectievelijk de Child Behavior Checklist (CBCL; Verhulst, Van der Ende, & Koot, 1996) en de Youth Self-Report (YSR; Verhulst, Van der Ende, & Koot, 1997) ingevuld. Een half jaar na plaatsing in de vervolgvoorziening (eindmeting; T3) worden deze lijsten weer ingevuld. Hoewel de jongere dan (vaak) nog niet uitbehandeld is, hij is pas 6 maanden behandeld in de vervolgvoorziening, is de verwachting dat de problematiek van de jongere dan al afgenomen is omdat de jongere in een op zijn problematiek afgestemde behandelvoorziening is opgenomen. Leefsituatie: Exitlijst PCJ+en Follow-up PCJ+ Om de leefsituatie van de jongeren een half jaar na plaatsing in de vervolgvoorziening in kaart te brengen wordt de exitlijst Pilot Crisistrajecten JeugdzorgPlus (Exitlijst PCJ+, Van Dam & Nijhof, 2008) ingevuld bij de eindmeting (T3). In deze exitlijst wordt informatie verzameld rondom 11 indicatoren: Welzijn/gelukkig, Contact met gezin, Relatie, Sociaal netwerk/vrije tijd, Dagbesteding, Woonsituatie, Politiecontacten/ probleemgedrag, Terugblik effect behandeling, Financiën, Middelengebruik, Nazorg/Hulpverlening na vertrek. Deze lijst wordt tijdens een gesprek tussen de trajectbegeleider en de jongere ingevuld. Bij sommige indicatoren wordt ook gevraagd wat de indruk van de trajectbegeleider is. T.a.v politiecontacten en middelengebruik wordt in de exitlijst alleen gevraagd naar de indruk van de trajectbegeleider. De jongere vult deze vragen in bij de tevredenheidslijst (zie onder). De Follow-up PCJ+ is een verkorte versie van de Exitlijst PCJ+ en deze wordt drie maanden na de eindmeting telefonisch bij de jongere afgenomen (T4). Het telefoongesprek wordt gevoerd door ofwel de trajectbegeleidster ofwel de mentor van de jongere (oud-mentor Rentray). De 11 indicatoren van de Exitlijst PCJ+ zijn wel behouden, maar niet alle vragen worden nogmaals gesteld. Tevredenheid: Tevredenheidslijst Bij de eindmeting (T3), wordt aan ouders en jongeren gevraagd om de tevredenheidslijst in te vullen. Deze lijst is gebaseerd op de GGZ-thermometer (Trimbos-instituut, 2003) en waar nodig specifiek voor dit project aangepast. Naast tevredenheid over de geboden zorg, het trajectverloop en de trajectbegeleidster, wordt ook gevraagd naar politiecontacten en middelengebruik van de jongere. Deze lijst wordt door ouders en jongere afzonderlijk ingevuld en opgestuurd naar Praktikon, samen met de CBCL en YSR.
2.2 Onderzoeksgroep en respons Onderzoeksgroep In deze rapportage wordt gerapporteerd over de gegevens die verzameld zijn in de periode vanaf de start van de pilot (1 januari 2008) tot 1 september 2009.
12
In deze periode zijn 42 jongeren opgenomen. Eén jongere bleek achteraf mis geplaatst te zijn, hij voldeed niet aan de criteria van de doelgroep van de pilot. Drie van de 41 jongeren zijn één of twee keer tijdelijk bij Rentray teruggeplaatst. De onderzoeksgroep bestaat uit 20 jongens en 21 meisjes met een gemiddelde leeftijd van 15 jaar en 11 maanden. Van de 41 jongeren zijn 31 jongeren in deze periode in een vervolgvoorziening geplaatst. De gemiddelde verblijfsduur van jongeren op de pilotgroep in Rentray was 4,8 maanden, met een minimum van 1 maand en een maximum van 8 maanden. Vijf jongeren verbleven 3 maanden of korter op de pilotgroep, 14 tussen de 3 en 6 maanden en 12 jongeren langer dan 6 maanden met een maximum van acht maanden.
Respons Om na te gaan of de ingevulde vragenlijsten representatief zijn voor de totale onderzoeksgroep is het van belang te weten van hoeveel jongeren de betreffende vragenlijsten ingevuld zijn, afgezet tegen het aantal jongeren waarvan vragenlijsten ingevuld hadden moéten zijn. In onderstaand overzicht wordt de respons op de verschillende meetinstrumenten weergegeven. Tabel 1. Responspercentages Meetinstrument
N
SDI-NZA T1-T2 CBCL YSR Exitlijst Tevredenheid Ouders Tevredenheid Jongere Follow-up lijst
31 41 41
T1 Aanvang N retour Respons 28 32 33
90%9 78% 81%
N 17 17 17 17 17
T3 Eindmeting N retour Respons 10 14 14 11 14
T4 Follow-up meting N N retour Respons
59% 82% 82% 65% 82% 12
9
75%
Een percentage van 80% wordt in het algemeen als voldoende beschouwd. Bij de metingen die bij de jongeren zelf worden uitgevoerd, ligt de respons rond de 80% of hoger. Deze zijn voldoende om betrouwbare uitspraken te kunnen doen. Van de 31 jongeren die in de onderzoeksperiode in een vervolgvoorziening zijn geplaatst, is bij 17 jongeren de periode van terugkeergarantie verstreken; bij hen wordt de eindmeting afgenomen. De trajectbegeleidster heeft met bijna alle jongeren een eindgesprek kunnen houden. Bij twee jongeren is dat niet gelukt omdat deze ten tijde van de eindmeting niet te traceren waren. Bij één jongere gaat het eindgesprek nog plaatsvinden. De metingen bij ouders liggen in het algemeen iets lager, tussen de 59% en 78%. Vooral bij de eindmeting blijken ouders minder bereid of in staat om de vragenlijsten in te vullen. Bij 9 van de 12 jongeren heeft een follow-up meting plaatsgevonden. Omdat ten tijde van de analyses nog niet alle follow-up vragenlijsten ontvangen en/of verwerkt zijn, wordt daarover in dit rapport nog niet gerapporteerd.
9
Bij de dossieranalyse zou men 100% respons verwachten. Op 1 september 2009 was bij 3 jongeren de tweede meting nog niet ingevuld en/of naar ons verstuurd. Deze zullen wel nog komen.
13
14
Hoofdstuk 3 Resultaten 3.1 Doelgroep Dossieranalyse Van de jongeren die vanaf januari 2008 tot 1 september 2009 in Rentray zijn opgenomen en uitgestroomd vanaf de crisisgroep, zijn de dossiers geanalyseerd. Dit is twee keer gedaan: bij opname van de jongeren in Rentray en bij plaatsing in de vervolgvoorziening. Op deze manier wordt duidelijk welke informatie bij opname vooral ontbreekt. In de tabellen 2 t/m 5 worden de achtergrondkenmerken, DSM-diagnosen, problematiek jongere en problematiek in het gezin, van deze jongeren weergegeven. Bij de bespreking van de resultaten worden in principe de resultaten besproken van de informatie zoals bekend bij vertrek uit Rentray. Van de opgenomen jongeren is 69% van Nederlandse afkomst (ouders in Nederland geboren), en 39% is bij Rentray geplaatst vanuit de thuissituatie. Bijna alle jongeren hebben eerdere hulpverlening ontvangen en de meeste jongeren gaan op het moment van opname naar school (Tabel 2). Bij opname is bij 25% van de jongeren een DSM-diagnose bekend; op het moment van plaatsing in de vervolgvoorziening, is dat van alle jongeren bekend. Bijna alle jongeren hebben twee DSM-diagnosen, waarbij de diagnose oppositionele gedragsstoornis (ODD) het vaakst wordt gesteld (bij 14 jongeren), al dan niet in combinatie met andere DSMdiagnosen. Ook de diagnosen hechtingsstoornis (bij 8 jongeren) problemen in de ouder kind relatie (bij 7 jongeren) PTSS (bij 5 jongeren) en bedreigde persoonlijkheidsontwikkeling (bij 5 jongeren) komen relatief vaak voor in combinatie met andere stoornissen (Tabel 3). Bij bijna alle jongeren (ruim 80%) is sprake van externaliserende en internaliserende gedragsproblematiek, persoonlijkheidsproblemen, problemen op school, spijbelen en een risicovolle vriendengroep. Omdat deze problemen bij bijna alle jongeren voorkomen, kan ervan uitgegaan worden dat bij een meerderheid van de jongeren sprake is van een combinatie van deze factoren. Veelvoorkomende problemen zijn ook politiecontacten (71%), softdrugsgebruik (68%) geweld tegen gezinsleden (64%) en traumatische ervaringen (61%) (Tabel 4). Daarnaast is er bij alle jongeren sprake van problemen in de ouder-kind relatie en is er bij de meeste jongeren (86%) sprake van een instabiele opvoedingsomgeving (veel wisselende opvoedingssituaties) en een licht tot ernstig bedreigde opvoedingssituatie (veel ruzies, slechte opvoedingsvaardigheden, mishandeling). Bij tweederde van de ouders van de jongeren is sprake van eigen problematiek, zoals verslaving, psychische of fysieke problemen (Tabel 5). Als we kijken naar de verschillen tussen dossieranalyses bij opname en bij plaatsing van de jongeren in de vervolgvoorziening, dan zien we dat gedurende de periode in Rentray
15
vooral meer duidelijk is geworden ten aanzien van de aanwezigheid van persoonsgerelateerde problematiek van de jongeren. Overigens wordt in deze tabellen alleen weergegeven wanneer er van bepaalde problematiek sprake is. Van een aantal jongeren is ook duidelijk geworden dat bepaalde problematiek niet aanwezig is, terwijl dat bij opname nog onbekend was. Dit komt in deze tabellen niet naar voren.
Gedragsproblemen Aan alle jongeren die in de periode 1 januari 2008 tot 1 september 2009 zijn opgenomen op de crisisgroep van Rentray is gevraagd om de YSR in te vullen; aan ouders is gevraagd de CBCL in te vullen. In Tabel 6 zijn de resultaten van ouders en jongeren weergegeven. Wat opvalt is dat ouders beduidend meer problemen bij de jongeren ervaren dan de jongeren zelf. Ouders ervaren vooral veel problemen op het gebied van Externaliserende gedragsproblemen en dan specifiek Regelovertredend en Agressief gedrag. Ouders zien ook veel Internaliserende problematiek bij hun kinderen. Jongeren zelf scoren op geen enkele schaal gemiddeld genomen in het klinische gebied, zij ervaren geen ernstige problemen. Relatief gezien scoren zij het hoogste op Aandachtsproblemen en Angstig/Depressief; zij ervaren meer Internaliserende dan Externaliserende problematiek.
16
Tabel 2 Achtergrondkenmerken doelgroep bij opname (N=28) N Etniciteit Nederlands Biologische moeder aanwezig Biologische vader aanwezig Woonsituatie voorafgaand aan plaatsing in Rentray Thuissituatie Andere residentiële instelling JJI Zwervend Eerdere hulpverlening Dagbesteding Basisonderwijs Voortgezet onderwijs Voortgezet speciaal onderwijs ROC Geen
19 26 11
% 69% 93% 42%
11 7 9 1 25
39% 25% 32% 4% 89%
2 12 7 3 4
7% 43% 25% 11% 14%
Tabel 3 DSM-diagnose doelgroep bij plaatsing in vervolgvoorziening (n=28) N % DSM-Diagnose bij binnenkomst 7 25% DSM-Diagnose bij vertrek 28 100%
Voorkomende diagnosen ODD ODD-angst ODD-gedragsstoornis ODD-hechtingsstoornis ODD-identiteitsstoornis ODD-problemen in ouder kind relatie ODD-bedreigde persoonlijkheidsontwikkeling ODD-psychotische stoornis Gedragsstoornis- hechtingsstoornis Gedragsstoornis-bedreigde persoonlijkheidsontwikkeling Gedragsstoornis- problemen in ouder kind relatie PTSS-ADHD PTSS-Hechtingsstoornis PTSS-ODD PTSS- problemen in ouder kind relatie PTSS-Pervasieve stoornis Hechtingsstoornis- bedreigde persoonlijkheidsontwikkeling Bedreigde persoonlijkheidsontwikkeling- problemen in ouder kind relatie Depressie- problemen in ouder kind relatie Identiteitsproblemen-problemen in ouder kind relatie Pervasieve stoornis-Cannabismisbruik
2 1 1 3 1 2 2 1 3 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1
17
Tabel 4 Aanwezigheid problematiek bij de jongere zoals bekend in dossier bij opname en vertrek (plaatsing in vervolgvoorziening) uit Rentray (N=28) Opname Vertrek N % N %
Persoonsgerelateerd Problemen rondom zwangerschap/geboorte Licht verstandelijke handicap Externaliserend gedrag Internaliserend gedrag Suïcidepoging Automutilatie Persoonlijkheidsproblemen Traumatische ervaringen Sexueel misbruik door derden Sex overschrijdend gedrag Politiecontact Geweld tegen gezinsleden
5 5 24 18 4 5 9 15 5 9 18 15
18% 18% 86% 64% 14% 18% 32% 54% 18% 32% 64% 55%
7 4 28 27 6 6 23 17 5 10 20 18
25% 14% 100% 96% 21% 21% 82% 61% 18% 36% 71% 64%
14 7 14 8
50% 25% 50% 29%
18 10 19 10
64% 36% 68% 36%
82% 75% 86%
23 24 26
82% 86% 92%
Middelengebruik Roken Alcohol Softdrugs Harddrugs
Omgeving Spijbelen 23 Schoolproblemen 21 Risicovolle vriendengroep 24 N.B. grote verschillen (4 of meer jongeren) zijn vetgedrukt
Tabel 5 Aanwezigheid problemen in het gezin zoals bekend in dossier bij opname en vertrek (plaatsing in vervolgvoorziening) uit Rentray (N=28) Opname Vertrek N % N % Problemen ouder kind relatie 28 100% 28 100% Instabiele opvoedingsomgeving 24 86% 25 89% Slechte kwaliteit opvoeding 24 86% 25 89% Mishandeling door ouders 9 32% 11 39% Geweld tussen ouders 14 50% 15 54% Problematiek ouders 12 43% 19 68% Huisvesting ouders 3 11% 3 11% Financiële problemen gezin 5 18% 6 21% Problemen met sociaal netwerk gezin 12 43% 12 43% Politiecontacten gezin 8 29% 9 32% Sexueel misbruik in het gezin 2 7% 2 7% N.B. grote verschillen (4 of meer jongeren) zijn vetgedrukt
Tabel 6 Scores op de CBCL (ouders) en YSR (jongere) bij opname in Rentray Ouders Jongere Probleemschalen N M SD 32 56,69 Angstig/Depressief 29 65,34 8,43 32 59,00 Teruggetrokken/Depressief 29 67,10 8,88 32 57,72 Lichamelijke klachten 29 60,55 9,53 32 55,47 Sociale problemen 29 65,97 7,35 32 56,50 Denkproblemen 29 66,69 9,51 32 55,28 Aandachtsproblemen 29 62,41 5,45 32 62,66 Regelovertredend gedrag 29 74,00 7,82 32 56,59 Agressief gedrag 29 74,86 11,00 32 56,19 Internaliseren 29 66,48 6,55 32 58,34 Externaliseren 29 74,00 7,84 32 55,63 Totale gedragsproblemen 29 70,69 6,67 32 56,69 Scores boven de klinische grens (er is sprake van aanzienlijke problematiek) zijn vetgedrukt.
9,11 6,72 9,24 5,80 5,51 5,88 7,04 6,23 10,58 10,26 10,04 9,11
18
3.2 Situatie 6 maanden na plaatsing in de vervolgvoorziening
In de periode januari 2008 tot september 2009 hebben 17 jongeren het traject bij Rentray afgerond; zij zijn geplaatst in een vervolgvoorziening of weer naar huis gegaan en de periode van de terugkeergarantie is verstreken. Bij 14 jongeren heeft inmiddels het exitgesprek plaatsgevonden, ouders en jongere hebben opnieuw de CBCL en YSR ingevuld en zij hebben een vragenlijst over tevredenheid ingevuld. Van 7 jongeren is door ouders zowel bij opname als ten tijde van de exitmeting een CBCL ingevuld, 11 jongeren hebben zowel bij opname als bij de exitmeting een YSR ingevuld. In de tabellen 7 en 8 worden de gemiddelde scores en de effecten weergegeven10. Naast de gemiddelde score wordt in deze tabellen ook het percentage respondenten gegeven dat boven de klinische grens scoort. In Tabel 9 worden de resultaten van de exitlijst weergegeven en in Tabel 10 en 11 de resultaten van de tevredenheidslijst van ouders en jongeren.
Gedragsproblemen CBCL en YSR Bij aanvang ervaren alle ouders bij hun kinderen internaliserende problematiek, en de meesten ook externaliserende problematiek. Ten tijde van de exitmeting, 6 maanden nadat de jongere bij Rentray is vertrokken, geven ouders aan dat de problematiek bij hun kinderen drastisch is afgenomen. Op geen enkele schaal van de CBCL ervaren ouders gemiddeld genomen nog ernstige gedragsproblemen bij hun kinderen. Ook het percentage respondenten dat nog boven de klinische grens scoort is sterk vermindert. De effectsizes zijn hoog, de effecten zijn groot te noemen (Tabel 7). De jongeren zelf ervaren zowel bij opname als ten tijde van de exitmeting, gemiddeld genomen nauwelijks problemen. Op het gebied van externaliserende problemen ervaart 64% van de jongere bij aanvang wel ernstige problemen. Ten tijde van de exitmeting geeft één jongere aan nog ernstige externaliserende problemen te hebben. Ook bij de jongeren zijn grote effectsizes te zien, wat erop duidt dat ze nog minder problemen ervaren dan bij opname, vooral ten aanzien van internaliserende problematiek (Tabel 8).
Sociale omgevingsfactoren Zes maanden na vertrek uit Rentray, verblijven de meeste jongeren nog in een residentiële instelling (79%). De meeste jongeren volgen een opleiding (79%), hebben dagelijks contact met de ouders (64%), hebben een relatie (64%), hebben een goed sociaal netwerk (93%), hebben geen politiecontacten gehad sinds hun vertrek uit Rentray (79%), gebruiken geen softdrugs (79%) en hebben geen schulden (100%). Opgemerkt moet worden dat het hier niet steeds om dezelfde groep jongeren gaat die op alle factoren positief scoren. De meeste jongeren vinden dat ze wat gehad hebben aan de hulpverlening die ze na Rentray hebben ontvangen (57%). Ook vinden de meeste jongeren dat het na hun vertrek uit Rentray in het algemeen beter met ze gaat (79%), het contact met ouders en
10
Omdat de aantallen respondenten die zowel een aanvangs- als een exitmeting hebben, lager zijn dan de aantallen respondenten bij aanvang, kunnen de gemiddelde scores in de Tabellen 7 en 8 afwijken van de scores in Tabel 6.
19
het gezin is verbeterd (64%). Verder geven alle jongeren aan dat ze tevreden zijn met hoe hun leven nu verloopt en dat ze gelukkig zijn (Tabel 9).
Tevredenheid De meeste ouders en jongeren wisten voldoende over wat het crisistraject inhield en wat ze ervan konden verwachten; jongeren wel wat minder dan ouders. In Rentray voelden de meeste jongeren zich op hun gemak (86%) serieus genomen (82%) en de hulpverleners deden hun werk goed (86%). Bijna alle jongeren geven een rapportcijfer van 7 of hoger voor de periode in Rentray. De scores van ouders komen in het algemeen daarmee overeen. De helft tot tweederde van ouders en jongeren is tevreden over de behandeling in de vervolgvoorziening en het resultaat daarvan tot nu toe. Ouders zijn daarover meer tevreden dan de jongeren en ouders geven aan nog niet altijd voldoende grip te hebben op de problematiek van de jongere. Jongeren vinden vaker dat hun behandelplan niet naar wens is uitgevoerd. Ook geven ouders en jongeren aan dat zij niet altijd konden meebeslissen over het verloop van de behandeling. Over de trajectbegeleider zijn bijna alle ouders en jongeren heel tevreden: deskundig, betrouwbaar, respectvol en ze luistert goed. Tweederde van de ouders en jongeren geeft een rapportcijfer van 7 of hoger voor de gehele begeleiding tot nu toe, inclusief de vervolghulp (Tabel 10). Uit opmerkingen die ouders en jongeren nog toevoegen aan de tevredenheidslijst, blijkt dat jongeren vooral de beslotenheid en strenge regels vervelend vinden. Ook ouders geven aan moeite te hebben met de strenge regels (Tabel 11).
20
Tabel 7. Verandering en effecten CBCL bij opname en einde traject Aanvang N=7 Einde N=7 Probleemschalen M SD % klin M SD % klin ES Effect Angstig/Depressief 69,86 4,88 57,1 57,29 6,82 0,0 2,12 ++ Teruggetrokken/Depressief 70,43 8,77 57,1 55,29 4,96 0,0 2,13 ++ Lichamelijke klachten 58,57 6,80 0,0 56,57 7,00 0,0 0,29 ++ Sociale problemen 62,29 7,89 14,3 56,43 7,11 0,0 0,78 ++ Denkproblemen 67,71 4,57 42,9 56,00 5,26 0,0 2,38 ++ Aandachtsproblemen 63,00 3,70 0,0 54,43 5,13 0,0 1,92 ++ Regelovertredend gedrag 72,00 8,39 71,4 58,57 8,75 14,3 1,57 ++ Agressief gedrag 67,71 8,36 71,4 54,86 5,46 0,0 1,82 ++ Internaliseren 69,00 2,31 100,0 54,00 12,00 28,6 1,74 ++ Externaliseren 69,71 8,91 85,7 52,71 12,19 14,3 1,64 ++ Totale gedragsproblemen 69,14 5,40 85,7 52,86 11,48 28,6 1,81 ++ Scores boven de klinische grens (er is sprake van aanzienlijke problematiek) zijn vetgedrukt. % klin= percentage cliënten dat boven de klinische grens scoort. ES = Effect Size <0,20 = verwaarloosbaar effect; 0,20 – 0,49 = klein effect; 0,50 – 0,79 = middelgroot effect; >0,80 = groot effect. Grote effecten zijn vetgedrukt. Effect: - = verslechterd; 0 = onveranderd; + = verbeterd, maar niet klachtenvrij; ++ = verbeterd en klachtenvrij
Tabel 8. Verandering en effecten YSR bij opname en einde traject Aanvang N=11 Einde N=11 Probleemschalen M SD % klin M SD % klin ES Effect Angstig/Depressief 59,55 13,28 18,2 51,91 4,11 0,0 0,78 ++ Teruggetrokken/Depressief 62,36 7,80 9,1 51,73 2,53 0,0 1,83 ++ Lichamelijke klachten 62,00 11,87 18,2 52,36 3,35 0,0 1,11 ++ Sociale problemen 56,36 6,58 9,1 52,18 3,87 0,0 0,77 ++ Denkproblemen 59,09 6,20 9,1 53,91 5,11 0,0 0,91 ++ Aandachtsproblemen 56,27 5,14 0,0 52,00 2,14 0,0 1,08 ++ Regelovertredend gedrag 64,00 8,60 27,3 58,45 5,47 0,0 0,77 ++ Agressief gedrag 59,73 7,38 0,0 52,27 2,90 0,0 1,33 ++ Internaliseren 60,36 12,91 36,4 45,55 7,41 0,0 1,41 ++ Externaliseren 60,64 12,30 63,6 53,45 6,50 9,1 0,73 ++ Totale gedragsproblemen 59,27 11,46 45,5 47,82 7,26 0,0 1,19 ++ Scores boven de klinische grens (er is sprake van aanzienlijke problematiek) zijn vetgedrukt. % klin= percentage cliënten dat boven de klinische grens scoort. ES = Effect Size <0,20 = verwaarloosbaar effect; 0,20 – 0,49 = klein effect; 0,50 – 0,79 = middelgroot effect; >0,80 = groot effect. Grote effecten zijn vetgedrukt. Effect: - = verslechterd; 0 = onveranderd; + = verbeterd, maar niet klachtenvrij; ++ = verbeterd en klachtenvrij
21
Tabel 9. Frequentieverdelingen op sociale omgevingsfactoren volgens de jongere (N=14)
Factoren Woonsituatie ½ jaar na plaatsing in vervolgvoorziening Gezinssituatie Residentiële instelling Kamertraining
N
%
2 11 1
14% 79% 7%
11 1 2
79% 7% 14%
9 4 1 Moeder 7,4
64% 29% 7% Vader 6,7
5 9 3
36% 64% 21%
Dagbesteding Opleiding Vrijwilligerswerk Geen concrete dagbesteding
Contact met ouders Dagelijks Wekelijks-maandelijks Geen contact Gemiddeld rapportcijfer kwaliteit contact
Relatie Geen relatie Wel relatie Waarvan langdurig (> 1,5 jaar)
Sociaal netwerk/vrije tijd Dagelijks-wekelijks contact met overige familie, vrienden, vereniging of andere belangrijke volwassenen
93%
Politiecontacten Geen politiecontacten sinds vertrek uit Rentray Wel politiecontacten sinds vertrek uit Rentray
11 3
79% 21%
1 2 11 2 3 2 7
7% 14% 79% 14% 21% 14% 50%
14
100%
2 8 4 8
14% 57% 29% 57%
11 9
79% 64%
Middelengebruik Softdrugs maandelijks Softdrugs paar keer per jaar Sofdrugs niet Alcohol wekelijks Alcohol maandelijks Alcohol paar keer per jaar Alcohol niet
Schulden Geen schulden
Hulpverlening direct na vertrek Ambulant Residentieel Besloten behandelgroep Hulpverlening na vertrek was zinvol
Terugblik effect behandeling Sinds vertrek Rentray algemeen beter Beter contact met ouders en het gaat beter in het gezin.
Welzijn Ben je gelukkig? Gemiddeld rapportcijfer % voldoende Tevreden met hoe het nu gaat? Gemiddeld rapportcijfer % voldoende
14 14
8,67 100% 8,33 100%
22
Tabel 10. Frequentieverdeling op tevredenheid volgens ouders (N=11) en jongeren (N=14)
Tevredenheidsaspecten Crisistraject algemeen Voldoende informatie over crisistraject algemeen Ouders/jongere weet wat het inhoudt? Ouders/jongere voldoende informatie over wat te verwachten
Jongeren N=14 N %
Ouders N=11 N %
9 8 11
64% 57% 79%
8 8 10
73% 73% 91%
12 12 12 13
86% 86% 86% 93%
7 9 10 9
64% 82% 91% 82%
8 9 10 6
57% 64% 71% 43%
6 8 7 8
55% 73% 64% 73%
7 7 8 10 9
50% 50% 57% 71% 64%
9 6 7 7 9
82% 55% 64% 64% 82%
12 11 14 13 9
86% 79% 100% 93% 64%
11 10 11 10 8
100% 91% 100% 91% 73%
Periode Rentray Jongere voelt zich op gemak Ouders/jongere voelen zich serieus genomen Hulpverleners doen werk goed Rapportcijfer Rentray ≥ 7
Vervolgvoorziening Ouders/jongere meebeslist over behandeling Behandelplan gemaakt in vervolgvoorziening Ouders/jongere ingestemd met behandelplan Behandelplan naar wens uitgevoerd volgens ouders/jongere
Resultaat behandeling Behandeling juiste aanpak voor problemen Ouders/jongere meer greep op klachten/problemen jongere Jongere voldoende vooruit gegaan door behandeling Jongere beter in staat dingen doen die hij/zij wil Jongere beter omgaan met mensen en/of situaties
Trajectbegeleider Voldoende deskundig Vertrouwen in begeleider Respect voor ouders/jongere Luisteren naar jou
Rapportcijfer begeleiding tot nu toe ≥ 7
Tabel 11. Opmerkingen ouders en jongeren bij open vragen. Wat is goed aan crisistraject? Opmerkingen ouders en jongeren: Jongere: goede hulp, veel geleerd, goede hulpverleners Ouders: duidelijkheid + structuur behandeling, communicatie, diagnostisch onderzoek, goede afspraken Wat is niet goed aan crisistraject? Opmerkingen ouders en jongeren: Jongere: beslotenheid, strenge regels, groot leeftijdsverschil, traagheid met afspraken. Ouders: onderwijs, behandeld als crimineel, strenge regels, traagheid.
23
24
Hoofdstuk 4. Samenvatting en conclusies
Doelgroep
Bij de jongeren is veelal sprake van een oppositionele gedragsstoornis en/of een hechtingsstoornis. Combinaties van stoornissen komen bij bijna alle jongeren voor.
Bij alle jongeren is sprake van externaliserende gedragsproblematiek én problemen in de ouder-kind relatie. Daarnaast is er veelal sprake van internaliserende problematiek, problemen op school, problemen met risicovolle vrienden en politiecontacten. Jongeren komen uit instabiele, bedreigende opvoedingssituaties en de ouders van de jongeren hebben in het algemeen zelf ook veel psychische klachten.
Bij opname ervaren ouders forse externaliserende en internaliserende gedragsproblematiek bij hun kinderen. Vooral scores op regelovertredend en agressief gedrag zijn hoog. Jongeren zelf ervaren bij opname nauwelijks problemen.
Gesteld kan worden dat de doelgroep van de Pilot Crisistrajecten JeugdzorgPlus gekenmerkt wordt door ernstige problematiek. Jongeren kampen met forse individuele problemen, problemen in het gezin én de omgeving. Interessant is om na te gaan in hoeverre deze doelgroep qua problematiek overeenkomt met andere JeugdzorgPlus instellingen en/of andere reguliere residentiële instellingen.
Situatie 6 maanden na vertrek uit Rentray
Zes maanden na plaatsing in de vervolgvoorziening verblijven de meeste jongeren nog in een residentiële instelling. De jongeren scoren in het algemeen goed op het gebied van opleiding, contact met ouders, sociaal netwerk, middelengebruik en politiecontacten.
Jongeren en ouders zijn positief over de trajectbegeleiding. Ze zijn vooral tevreden over de periode in Rentray en de trajectbegeleidster. Over de vervolgplek en de resultaten van behandeling tot nu toe zijn relatief wat minder ouders en jongeren tevreden.
Zes maanden na plaatsing in de vervolgvoorziening is de gedragsproblematiek van de jongeren, zowel volgens ouders als de jongeren zelf, drastisch afgenomen. Jongeren vertonen geen ernstig probleemgedrag meer.
25
Beantwoording onderzoeksvragen In antwoord op de vooraf gestelde onderzoeksvragen ‘Is er effect bij de jongeren te zien?’ en ‘Zijn cliënten tevreden over de beantwoording van de hulpvraag?’ kan het volgende gesteld worden. Er zijn duidelijke effecten te zien bij jongeren, vooral ten aanzien van de gedragsproblematiek, zoals door ouders en jongeren gerapporteerd. Verder geven alle jongeren bij het eindgesprek aan dat zij gelukkig en tevreden zijn met het leven dat zij nu leiden. Bij het eindgesprek scoren jongeren eveneens positief op de sociale omgevingsfactoren. Dat kan deels verklaard worden doordat de meeste jongeren nog in een residentiële voorziening verblijven. Een aantal factoren, zoals opleiding en politiecontacten worden hierdoor beïnvloed. De positieve scores op factoren als drugsgebruik, contact met ouders, sociaal netwerk en relatie wijzen er echter ook op dat de behandeling mogelijk al zijn vruchten af begint te werpen. Deze factoren worden minder beïnvloed door het verblijf in een residentiële setting an sich, maar zijn vaak wel het doel van behandeling. Analyses van de follow-up meting geven hier wellicht een nog beter beeld van. Ten aanzien van de tevredenheid lijken cliënten in het algemeen tevreden over de beantwoording van de hulpvraag. Cliënten zijn vooral tevreden over de periode in Rentray. Ten aanzien van de behandeling in de vervolgvoorziening is er minder tevredenheid, vooral over de mate waarin zij hebben mee kunnen beslissen over de behandeling en het behandelplan. Nog niet alle ouders en jongeren zijn tevreden over het resultaat van de behandeling tot nu toe, maar het is aannemelijk dat dit komt doordat de meeste jongeren nog in behandeling zijn. Samenvattend kan gesteld worden dat de resultaten erop wijzen dat de jongeren in de juiste, op hun problematiek afgestemde behandelvoorzieningen zijn terechtgekomen en dat ouders en jongeren in het algemeen redelijk tevreden zijn over het verloop van het traject.
26
BIJLAGE 1 Toelichting JeugdzorgPlus Sinds de wijziging van de Wet op de Jeugdzorg per 1 januari 2008, is het mogelijk om jongeren met ernstige gedragsproblemen die behandeling in een gesloten setting nodig hebben binnen de gesloten jeugdzorg te plaatsen. Tot die tijd konden deze jongeren alleen in een Justitiële Jeugdinrichting (JJI) worden geplaatst, omdat gesloten plaatsing binnen de provinciaal gefinancierde jeugdzorg niet mogelijk was. Deze jongeren werden dan civielrechtelijk in een JJI geplaatst middels een civielrechtelijke kinderbeschermingsmaatregel (ondertoezichtstelling of voogdij) in combinatie met een door de kinderrechter afgegeven machtiging tot plaatsing in een justitiële jeugdinrichting. Omdat de samenplaatsing van civielrechtelijk geplaatste jongeren met strafrechtelijk veroordeelde jongeren door politiek en maatschappij toenemend als onwenselijk werd gezien, zijn vanaf 2005 voorbereidingen getroffen om gesloten behandeling ook binnen de jeugdzorg mogelijk te maken. Daarvoor waren een wijziging van de Wet op de Jeugdzorg en de opbouw van de benodigde capaciteit noodzakelijk. Om de benodigde capaciteit te realiseren is vanaf 2005 door provinciale jeugdzorgaanbieders nieuw zorgaanbod voor deze doelgroep ontwikkeld. Tevens hebben de ministeries van Justitie en VWS (later Jeugd en Gezin) overeenstemming bereikt over het overhevelen van enkele JJI’s naar de gesloten jeugdzorg11 (onder meer Rentray, locatie Eefde, OGH te Zetten, Het Keerpunt te Cadier en Keer etc.). Tot januari 2010 zal de capaciteit van de gesloten jeugdzorg nog verder opgebouwd worden; enkele JJI’s zullen nog overgeheveld worden naar de gesloten jeugdzorg. In de overgangsperiode van januari 2008 tot januari 2010 geldt een plaatsingsprotocol12, waarin is vastgelegd dat de meest kwetsbare jeugdigen voorrang krijgen bij de plaatsing in de gesloten jeugdzorginstellingen. Er worden 7 ernstcategorieën gehanteerd, waarbij de categorieën 1 t/m 3 de meest kwetsbare jeugdigen betreft (slachtoffer van gedwongen prostitutie, sexueel misbruik of geestelijke en lichamelijke mishandeling). Zij mogen beslist niet meer samengeplaatst worden met strafrechtelijke jeugdigen. De categorieën 4 t/m 7 (in bescherming nemen tegen zichzelf danwel tegen verdere escalatie in de omgeving) worden zoveel mogelijk geplaatst in een instelling voor gesloten jeugdzorg. Als dat niet mogelijk is worden ze in een JJI geplaatst. Het vanuit de provinciaal gefinancierde jeugdzorg ontwikkelde gesloten jeugdzorgaanbod en de overgehevelde JJI’s, hebben in 2008 een gezamenlijk streefbeeld ontwikkeld voor het nieuwe sectoronderdeel gesloten jeugdzorg. Daarbij hebben zij ook de nieuwe naam voor deze sector geïntroduceerd: JeugdzorgPlus. De verantwoordelijkheid voor de sector gesloten jeugdzorg ligt tot 2013 bij het Ministerie voor Jeugd en Gezin. Daarna wordt de verantwoordelijkheid overgedragen aan de provincies en wordt de gesloten jeugdzorg onderdeel van de provinciaal gefinancierde jeugdzorg13.
11
Zie www.jeugdzorgplus.nl en www.jeugdengezin.nl voor actuele informatie rondom de JeugdzorgPlus aanbieders. (2007) Plaatsingsprotocol Gesloten Jeugdzorg met preambule. Te downloaden via http://kennisbank.mogroep.nl/index.php 13 De beschrijving van de ontwikkeling naar JeugdzorgPlus is ontleend aan de Informatiebrochure Gesloten Jeugdzorg van het Programmaministerie Jeugd en Gezin, directie Jeugdzorg. Te downloaden via http://jeugdengezin.nl/dossiers/geslotenjeugdzorg/default.asp 12
27
Colofon Praktikon BV is een zelfstandige en onafhankelijke organisatie voor onderzoek en ontwikkeling in jeugdzorg en onderwijsgerelateerde zorg. Praktikon wil instellingen voor jeugdzorg en scholen voor speciaal onderwijs helpen hun werk bij de aanpak van opgroei- en opvoedingsproblemen zo goed mogelijk te doen. Praktikon hoopt hiermee een bijdrage te leveren aan het verbeteren van de kwaliteit van het werk en aan het verantwoorden hiervan. Vanuit deze doelstellingen wordt samengewerkt met de Radboud Universiteit Nijmegen en de Stichting Entréa, een organisatie voor jeugdzorg, onderwijs, onderzoek in Gelderland. Over de auteurs Mevr. dr. Coleta van Dam en de heer dr. Marc Delsing zijn als onderzoekers verbonden aan Praktikon
28