Ontvangstdatum 23-06-2015
Van: Verzonden: Aan: Onderwerp: Bijlagen:
Inspectie
dinsdag 23 juni 2015 10:07 Info Dynamo Inspectierapport jaarlijks onderzoek Voorschool Barbara (PSZ) op 23-04-2015 00BAR1_04_2015 jaarlijks.pdf
Geachte directie, In de bijlage vindt u het vastgestelde rapport van het onderzoek dat heeft plaatsgevonden bij Voorschool Barbara (PSZ) O p 23-04-2015. Het onderzoek is uitgevoerd door de GGD Amsterdam, toezichthouder op de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Het ontwerprapport van dit onderzoek is al eerder naar u verstuurd. Omdat op de vestiging tevens een voorschoolprogramma wordt uitgevoerd, vindt u in dit rapport naast de landelijke kwaliteitseisen tevens een oordeel met betrekking tot de extra eisen die aan de voorschoolse educatie worden gesteld, zoals vastgelegd in de Verordening kwaliteit peuterspeelzalen en voorschoolse educatie van de gemeente Amsterdam. De toezichthouder heeft geconstateerd dat er niet of onvoldoende aan alle voorwaarden is voldaan. U dient maatregelen te nemen om de geconstateerde overtredingen te herstellen. Dit rapport wordt verzonden aan het Bureau Handhaving kinderopvang en indien van toepassing aan de afdeling Vergunningen van het stadsdeel waar het kindercentrum of peuterspeelzaal is gevestigd. Ook wordt dit rapport openbaar gemaakt in het Landelijk Register Kinderopvang en Peuterspeelzalen. Wij wijzen u erop dat u verplicht bent om het
rapport ook op uw eigen website te plaatsen op een makkelijk vindbare plaats. Het onderzoek is afgerond. Stukken die naar aanleiding van dit onderzoek (alsnog) aan de toezichthouder worden toegestuurd, kunnen helaas niet meer in behandeling worden genomen. Wij verzoeken u eventuele verdere correspondentie te richten aan het Bureau Handhaving Kinderopvang.
Ik vertrouw erop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.
Met een vriendelijke groet, Bob Ouwe hand Bureaumedewerker Hygiëne en Inspectie GGD Amsterdam T: 020 555 5575 (Inspectie Kinderopvang) T: 020 555 5581 (Hygiëne en Preventie) F: 020 555 5671 bouwehand
cigd.amsterdam.nl 1
X GGD X Amsterdam Inspectierapport Voorschool Barbara (PSZ) Eikenplein 3
1092 CC AMSTERDAM
Registratienummer: 491209174
Toezichthouder: GGD Amsterdam In opdracht van: Gemeente Amsterdam
Datum inspectie: 23-04-2015 Type onderzoek: Jaarlijks onderzoek Status: definitief Datum vaststellen inspectierapport: 16-06-2015
Voorschool Barbara - Jaarlijks onderzoek 23-04-2015
1/21
Inhoudsopgave Het onderzoek Observaties en bevindingen Pedagogisch klimaat Personeel en groepen Veiligheid en gezondheid Ruimte en inrichting
Al: Randvoorwaarden voorschoolse educatie A2: Ouders
A3: Doorgaande lijn en samenwerking met de basisschool A4: Uitvoering voorschoolse educatie in de praktijk
Inspectie-items
Gegevens voorziening
Gegevens toezicht
Voorschool Barbara - Jaarlijks onderzoek 23-04-2015
2/21
Het onderzoek Onderzoeksopzet Op 23 april 2015 is op grond van artikel 2.20, tweede lid van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen een onaangekondigd jaarlijks onderzoek uitgevoerd. In dit onderzoek is naar aanleiding van het risicoprofiel slechts een beperkt aantal kwaliteitseisen onderzocht, namelijk de kwaliteitseisen op het gebied van het pedagogisch klimaat, de uitvoering van het veiligheids- en gezondheidsbeleid, de eisen aan het personeel en aan de beroepskracht -kind -ratio. Daarnaast zijn de aanvullende kwaliteitseisen voor de voorschoolse educatie onderzocht op basis van de Amsterdamse verordening onderzocht. De kwaliteitseisen die zijn onderzocht staan achter in het rapport vermeld. Omdat het de toezichthouder tijdens het inspectiebezoek opvalt dat de eigen omheinde buitenspeelruimte erg klein is, is tevens de oppervlakte van de buitenspeelruimte beoordeeld. De leidinggevende is ten tijde van het inspectiebezoek niet aanwezig op de locatie. Zij is na het bezoek in de gelegenheid gesteld om documenten aan te leveren; deze documenten zijn in dit onderzoek beoordeeld. Tijdens het inspectiebezoek zijn beide vaste beroepskrachten ziek. Zij worden vervangen door twee invalkrachten van
Dynamo. Daarnaast is tijdens het inspectiebezoek de vrijwilliger aanwezig. De toezichthouder heeft na het inspectiebezoek telefonisch contact gehad met één van de vaste beroepskrachten om nog aanvullende vragen te stellen.
Beschouwing Algemeen
Voorschool Barbara is een peuterspeelzaal in stadsdeel Oost met één ochtendgroep met vijftien kindplaatsen. De voorschool maakt deel uit van Stichting Dynamo te Amsterdam. Dynamo biedt voorschoolse educatie aan op verschillende peuterspeelzalen in Amsterdam. Ook is er een aantal locaties van Dynamo waar halve -dagopvang
wordt aangeboden. In deze voormalige peuterspeelzalen worden peuters tussen de twee en vier jaar opgevangen. Elke voorschool of halve -dagopvang staat onder leiding van een teamleider die verantwoordelijk is voor het implementeren van het beleid in de vestigingen. De beroepskrachten voeren veelal zelf de risicoinventarisaties uit en in elke vestiging van Dynamo wordt een locatiespecifiek pedagogisch werkplan opgesteld door de beroepskrachten. Locatie
Voorschool Barbara is gevestigd in de Barbaraschool in stadsdeel Oost. De voorschool heeft een eigen omheinde buitenspeelruimte. Al jaren werken er dagelijks dezelfde vaste beroepskrachten. Er is tevens een vrijwilliger aanwezig.
Klachtencoördinator en vertrouwenspersoon Er is een interne klachtencoördinator aangesteld bij Dynamo en er is een vertrouwenspersoon voor het personeel. Dynamo heeft een kwaliteitskeurmerk HKZ.
Advies aan college van B&W De toezichthouder adviseert om vanwege de geconstateerde overtredingen handhavend op te treden conform het handhavingsbeleid van de gemeente. Bovendien heeft de toezichthouder geconstateerd dat de gegevens onjuist in het Landelijk Register Kinderopvang en Peuterspeelzalen zijn opgenomen. De Voorschool staat geregistreerd met de naam St. Barbara. Uit dit onderzoek is gebleken dat de voorschool in het handelsregister geregistreerd is met de naam Barbara. De leidinggevende verklaart dat dit ook de naam is die in de praktijk wordt gehanteerd. De toezichthouder heeft de leidinggevende erop gewezen dat deze naamswijziging onverwijld dient te worden doorgegeven aan de gemeente.
Voorschool Barbara - Jaarlijks onderzoek 23-04-2015
3/21
Observaties en bevindingen Pedagogisch klimaat Pedagogische praktijk De beroepskrachten kennen de inhoud van het pedagogisch beleidsplan en handelen conform dit plan. Tijdens het inspectiebezoek kunnen kinderen eigen ervaringen opdoen. In de kring leest één van de beroepskrachten interactief een boek voor over een varken dat het warm heeft. W anneer alle dieren uit het
verhaal verkoeling zoeken in het water, mogen de kinderen ieder een plastic diertje in een bak met water gooien. De kinderen doen enthousiast mee en zijn betrokken bij het verhaal. Er zijn verschillende leermomenten tijdens de kring en de beroepskracht stelt vragen aan de kinderen over het verhaal. De beroepskrachten geven de kinderen complimenten. Aan het einde van het kringmoment mogen de kinderen om de beurt een 'truc' doen. Hierbij mogen zij in het midden van de kring een kunstje doen zoals springen, draaien of iets dergelijks. Vervolgens krijgen zij applaus. Hieruit blijkt dat de beroepskrachten er voldoende zorg voor dragen dat kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van hun persoonlijke competenties te komen. Ten tijde van het inspectiebezoek sluiten de beroepskrachten aan op de signalen van de kinderen. Wanneer tijdens het kringmoment een van de kinderen naar een bak met geknutselde ijsjes wijst, pakt de beroepskracht de bak erbij zodat het kind de ijsjes kan bekijken en voelen. Samen met het kind doet de beroepskracht net alsof ze een
ijsje opeet. 'Lekker was dat', zegt het kind. Tijdens het inspectiebezoek is er sprake van een rustige en ontspannen sfeer. De beroepskrachten maken grapjes met de kinderen en vertellen aan het begin van de kring wat ze allemaal gaan doen tijdens het kringmoment (zingen, voorlezen en een trucje). Hieruit blijkt dat de
beroepskrachten voldoende zorg dragen voor het waarborgen van de emotionele veiligheid.
Voorschoolse educatie Op de voorschool wordt gebruik gemaakt van het WE -programma Ko -Totaal (Puk & Ko). De voorschoolse educatie omvat per week vier dagdelen van vier uur. In totaal wordt er per week 16 uur voorschoolse educatie geboden. Dagelijks worden er maximaal 15 kinderen opgevangen door twee beroepskrachten. De twee vaste beroepskrachten beschikken over een passende beroepskwalificatie en het juiste WE -certificaat. Er is een opleidingsplan opgesteld waaruit blijkt op welke wijze de beroepskrachten bij- en nascholing ontvangen.
Gebruikte bronnen: - Pedagogisch beleidsplan 2013-2017 - Pedagogisch werkplan, versie januari 2015 - Inspectieonderzoek - Gesprek met de beroepskrachten - Presentielijsten april 2015 - Planning april 2015 - Afschriften WE -certificaten
- 'Scholingsplan schooljaar 2014-2015'
Voorschool Barbara - Jaarlijks onderzoek 23-04-2015
4/21
Personeel en groepen Verklaring omtrent het gedrag Beide vaste beroepskrachten, de vrijwilliger en de invalkrachten die in de drie maanden voorafgaand aan het inspectiebezoek zijn ingezet, beschikken over een geldige verklaring omtrent het gedrag.
Passende beroepskwalificatie Beide vaste beroepskrachten en de invalkrachten die in de drie maanden voorafgaand aan het inspectiebezoek zijn ingezet, beschikken over een passende beroepskwalificatie.
Vrijwilligersbeleid Dynamo heeft een beleidsplan voor vrijwilligers, genaamd het 'Vrijwilligersbeleid'. Dit beleidsplan wordt aangevuld met de documenten 'Overeenkomst vrijwillige inzet en 'Vrijwilliger Speelzaal'. De afspraken tussen Dynamo en de vrijwilliger zijn vastgelegd in het document 'Overeenkomst vrijwillige inzet'; dit document wordt ondertekend door Dynamo en de vrijwilliger. De taakomschrijvingen waarin staat welke bijdrage wordt verwacht van de vrijwilligers bij het werk in de peuterspeelzaal, zijn vastgelegd in het document 'Vrijwilliger Speelzaal'.
Opvang in groepen Er is één groep die bestaat uit maximaal vijftien kinderen.
Beroepskracht/vrijwilliger-kindratio Dagelijks worden op de groep maximaal vijftien kinderen opgevangen door twee beroepskrachten. Er zijn voldoende vaste beroepskrachten voor het aantal kinderen dat maximaal wordt opgevangen en er zijn geen
vacatures. Bij ziekte, vakantie en verlof wordt er gebruikgemaakt van de invalpool van Dynamo.
Gebruikte bronnen: - Afschriften verklaringen omtrent het gedrag - Afschriften beroepskwalificaties
- E -mailbericht van de leidinggevende d.d. 29 april 2015 - Inspectieonderzoek - Gesprek met de beroepskrachten - Presentielijsten april 2015 - Planning april 2015
- Rooster februari en maart 2015 - Vrijwilligersbeleid, versie september 2014 - 'Vrijwilliger speelzaal', versie 21 februari 2011 - 'Overeenkomst vrijwillige inzet', versie september 2014
Voorschool Barbara - Jaarlijks onderzoek 23-04-2015
5/21
Veiligheid en gezondheid Tijdens het inspectiebezoek zijn beide vaste beroepskrachten ziek. Zij worden vervangen door twee invalkrachten van Dynamo. Daarnaast is de vrijwilliger aanwezig tijdens het inspectiebezoek. De toezichthouder heeft na het inspectiebezoek telefonisch contact gehad met één van de vaste beroepskrachten om nog aanvullende vragen te stellen onder meer met betrekking tot de uitvoering van het veiligheids- en gezondheidsbeleid.
Risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid In het plan van aanpak wordt verwezen naar verschillende beleidsstukken van de organisatie. Er zijn locatiespecifieke huisregels en werkinstructies opgesteld.
De toezichthouder heeft beoordeeld dat de beroepskrachten met betrekking tot het buiten spelen handelen volgens het veiligheidsbeleid. De peuteropvang speelt buiten op een eigen afgeschermd gedeelte van het schoolplein. Omdat de buitenspeelruimte erg klein is, kunnen de peuters ook gebruikmaken van de rest van het schoolplein. De afspraak is dat dit gedaan wordt wanneer er geen of weinig kleuters buitenspelen. Op de eigen buitenspeelruimte wordt de afspraak gehanteerd dat niet alle fietsen tegelijk mogen worden gebruikt. Wanneer de peuters op het schoolplein spelen mogen zij geen gebruik maken van het speelhuis. De vaste beroepskracht is tevens goed op de hoogte van de afspraken met betrekking tot ontruiming van het pand. Het ontruimingsplan hangt in de groepsruimte. De beroepskrachten zijn goed op de hoogte van het beleid met betrekking tot het verschonen van de kinderen en de handhygiëne. Zij handelen in de praktijk volgens het opgestelde beleid. Zo wijzen de beroepskrachten de kinderen erop hun handen te wassen na het gebruik van het toilet. Ook de vrijwilliger is goed op de hoogte van de afspraken; ook zij wijst de kinderen op het handen wassen.
Gebruikte bronnen: - Risico-inventarisatie veiligheid, d.d. 29 april 2015 - Risico-inventarisatie gezondheid, d.d. 29 april 2015 - 'Werkinstructie Veiligheid' - 'Werkinstructie Gezondheid en Hygiëne' - Inspectieonderzoek - Gesprek met de beroepskrachten
Voorschool Barbara - Jaarlijks onderzoek 23-04-2015
6/21
Ruimte en inrichting Buitenspeelruimte De toegankelijke en aangrenzende buitenruimte heeft volgens de door de leidinggevende aangeleverde gegevens een oppervlakte van 40,2 m 2 en is daarmee voldoende voor de opvang van dertien kinderen. Wanneer er meer dan dertien kinderen aanwezig zijn dient er gebruikgemaakt te worden van de rest van het schoolplein.
Gebruikte bronnen: - E -mailbericht van de leidinggevende d.d. 19 mei 2015
- Inspectieonderzoek - Gesprek met de beroepskrachten
Voorschool Barbara - Jaarlijks onderzoek 23-04-2015
7/21
Al: Randvoorwaarden voorschoolse educatie Intensieve deelname Het aantal doelgroepkinderen per groep bedraagt meer dan 50%. Er wordt verspreid over vier dagdelen minimaal 12 uur voorschoolse educatie aangeboden aan de doelgroepkinderen; dit is voldoende. Bovenstaande constateringen leiden tot de volgende beoordeling: •
Het gemiddeld aantal uren dat per week per doelgroepkind aan voorschoolse educatie wordt aangeboden bedraagt: - in groepen met 50% of meer doelgroepkinderen: 12 uur; - in groepen met minder dan 50% doelgroepkinderen: 10 uur. ✓
2. 3.
Het aantal uur dat voorschoolse educatie wordt geboden is niet voldoende Het aantal uur dat voorschoolse educatie wordt geboden is voldoende.
Registratie Alle kinderen zijn geregistreerd in EL -WE. De gegevens uit EL -WE zijn actueel. De gegevens worden minimaal maandelijks bijgewerkt. Het totale aantal maanden en het aantal dagdelen per week dat de kinderen voorschoolse educatie hebben ontvangen wordt bijgehouden. Dit is vastgesteld aan de hand van kopieën van het Amsterdams Uniform Voorblad van kinderen die het afgelopen jaar zijn doorgestroomd naar de basisschool. Bovenstaande constateringen leiden tot de volgende beoordeling: •
De houder registreert ieder kind dat deelneemt aan voorschoolse educatie in EL -WE. ✓
•
3.
De houder draagt zorg dat de gegevens van de geregistreerde kinderen in EL-VVE actueel blijven.
3.
•
De gegevens van de kinderen die deelnemen aan de voorschoolse educatie zijn volledig geregistreerd in EL -WE.
, De gegevens van de geregistreerde kinderen zijn actueel.
De houder houdt het precieze aantal maanden en dagdelen bij dat een kind voorschoolse educatie ontvangt. ✓
3.
Het precieze aantal maanden en aantal dagdelen voorschoolse educatie wordt per kind bijgehouden.
Beroepskwalificatie en scholing De vaste beroepskrachten zijn in het bezit van een certificaat van het WE -programma dat op de locatie wordt gebruikt. Tijdens het inspectiebezoek is gebleken dat de vaste beroepskrachten beschikken over het vereiste taalniveau. Ook de invalkrachten die zijn ingezet in de drie maanden voorafgaand aan het inspectiebezoek voldoen aan de Amsterdamse taalnorm. De beroepskrachten volgen voldoende nascholing door middel van trainingen en cursussen, zoals de 'KIJK!training.
In de drie maanden voorafgaand aan het inspectiebezoek zijn er op meer dan vijf dagen invalkrachten ingezet die niet over een WE -certificaat beschikken of alleen in het bezit zijn van een startcertificaat. Bovenstaande constateringen leiden tot de volgende beoordeling: • De vaste beroepskrachten zijn gecertificeerd voor het werken met het WE -programma dat op de locatie wordt
gebruikt. 1.
De vaste beroepskrachten hebben geen scholing gevolgd gericht op een VVE-programma. de locatie wordt • ••-bbe
3.
:tie wordt gebruikt.
De vaste beroepskrachten hebben scholing afgerond gericht op het W E -programma dat op de locatie wordt gebruikt.
• Alle invalkrachten zijn gecertificeerd voor het werken met één van de in Amsterdam erkende WE -programma's,
of hebben een certificaat van de start- en basismodule WE behaald. 2.
Niet alle invalkrachten zijn gecertificeerd voor het werken met één van de in Amsterdam erkende WE -programma's, of hebben uitsluitend een certificaat van de startmodule WE behaald.
• De beroepskrachten (vaste krachten en invalkrachten) voldoen aan de Amsterdamse taalnorm; zij beschikken
voor de mondelinge taalvaardigheid en de leesvaardigheid over niveau B2 (3F) en voor de schriftelijke taalvaardigheid over niveau B1 (2F).
Voorschool Barbara - Jaarlijks onderzoek 23-04-2015
8/21
V
3.
De beroepskrachten beschikken over het vereiste taalniveau.
• De beroepskrachten (vaste en invalkrachten) volgen bij- en nascholing om het kennisniveau actueel te houden en
te voldoen aan de (nieuwe) eisen van de overheid. J
3.
De beroepskrachten volgen voldoende bij- en nascholing.
Gebruikte bronnen: - Uitdraai EL -WE d.d. 1 april 2015 - Inspectieonderzoek - Gesprek met de beroepskrachten - Presentielijsten april 2015 - Planning april 2015 - Afschriften W E -certificaten
- 'Scholingsplan schooljaar 2014-2015' - Kopieën van het Amsterdams Uniform Voorblad - Afschriften kwalificaties taaltoets
Voorschool Barbara - Jaarlijks onderzoek 23-04-2015
9/21
A2: Ouders Informatie Ouders worden voldoende geïnformeerd door middel van het informatieboekje, het intakegesprek, de nieuwsbrieven en de themabijeenkomsten. Per kind vindt er een intakegesprek met de ouders plaats. Dit intakegesprek vindt plaats aan de hand van een standaard intakeformulier. Ouders worden regelmatig geïnformeerd over de ontwikkeling van hun kind. Dit gebeurt na elk observatiemoment. De inhoud van deze gesprekken wordt schriftelijk vastgelegd. Bovenstaande constateringen leiden tot de volgende beoordeling: •
Ouders worden voorafgaand aan de plaatsing van hun kind aantoonbaar geïnformeerd over het beleid en dat van ouders een actieve rol wordt verwacht. I. 2.
Ouders worden voorafgaand aan de plaatsing van hun kind niet geinformeerd over het beleid en de actieve rol die verwacht wordt. Ouders worden voorafgaand aan de plaatsing van hun kind niet voldoende geinformeerd over het beleid en dc gie vniw ach ,
J
3. 4.
Ouders worden voorafgaand aan de plaatsing van hun kind adequaat geïnformeerd over het beleid en de actieve rol die verwacht wordt. ( .,fgaand aan de plaatsing van hun kind geinformeerd over het beleid en de actieve rol di,
• Bij aanmelding van ieder kind vindt een intakegesprek plaats, waarbij de ouders bevraagd worden over
kenmerken van hun kind, over het gezin en over hun eigen wijze van opvoeden. 1.
Er vindt geen intakegesprek met ouders plaats. r
.s/ 3.
-
el rnrn , »
'ici- alle f),in!
, 1
worden
Er wordt gewerkt met een standaard intakeprocedure. Alle informatie wordt besproken en vastgelegd.
• Ouders worden regelmatig geïnformeerd over de ontwikkeling van hun kind. uudeit: weiden rue; geedoimeeici ovei C C ontwikkeling `Jun IlUni kind. 2.
Ouders worden met geinformeerd over de ontwikkeling van hun kind, maar dit gebeurt niet reaelmatig, of ouders worden wel geïnformeerd, maar hierbij komt de ontwikkeling van hun kind onvoldoende aan bod.
3 1./ 4 .
Ouders werden regelmatig geinformeerd over de ontwikkeling van hun kind. Het informeren over de ontwikkeling van de kinderen gebeurt planmatig en van de gesprekken is een schriftelijk verslag beschikbaar.
Ouderbetrokkenheid De houder heeft een actuele analyse gemaakt van de ouderpopulatie van deze locatie in de vorm van een beschrijving en cijfermatige opsomming van gegevens met betrekking tot de ouderpopulatie. Er is op basis van deze analyse een actueel ouderbeleid vastgesteld dat specifiek gericht is op deze locatie. Het ouderbeleid bevat alle vereiste onderdelen. Het ouderbeleid wordt in de praktijk uitgevoerd. Zo is er een ouderkamer in de Barbaraschool en wordt er gewerkt met WE -Thuis en themaboekjes. Er is een oudercontactmedewerker aangesteld die contact met ouders onderhoudt en de activiteiten voor ouders
coördineert. Zij is twee keer per week tijdens de inloopochtend aanwezig. Bij de start en afsluiting van elk thema wordt een bijeenkomst georganiseerd voor ouders. De oudercontactmedewerker registreert welke ouders
aanwezig zijn bij de themabijeenkomsten. In de groepsruimte heeft de oudercontactmedewerker een prikbord ingericht specifiek voor de ouderbetrokkenheid. Hierop wordt vermeld wat het VVE-Thuis thema van dat moment is. Tevens worden hierop knutselwerkjes en/of opdrachten die ouders en kinderen samen thuis hebben gemaakt, opgehangen. Bovenstaande constateringen leiden tot de volgende beoordeling: • De houder maakt jaarlijks een analyse van de ouderpopulatie van de betreffende locatie. i. is geen andlyse van cc ouderpepulatie gemeukt. 7. Er is geen actuele anMv5e van de a,:derpnpulatie of de analyse sluit niet aan bil de c derpopulatie van de betreffende J
3.
Er is een actuele analyse die aansluit bij de ouderpopulatie van de betreffende locatie.
• De houder formuleert jaarlijks per locatie ouderbeleid dat aansluit op analyse van de ouderpopulatie.
J
3.
De voorschool heeft een ouderbeleid, gebaseerd op de jaarlijkse analyse van de ouderpopulatie.
• In het ouderbeleid is minimaal beschreven de wijze waarop:
• de ouders worden geïnformeerd voorafgaand aan de plaatsing van hun kind over het beleid en ambitieniveau van de voor- en eventuele bijbehorende vroegschool en de rol die van de ouders in de WE wordt verwacht. • het intakegesprek bij aanmelding van het kind wordt georganiseerd. In het intake gesprek dienen de ouders worden bevraagd over kenmerken van hun kind, over het gezin en over hun eigen wijze van opvoeden. • de ouders regelmatig worden geïnformeerd over de ontwikkeling van hun kind. • de houder de ouders concrete activiteiten aanbiedt om hen te stimuleren thuis met hun kind ontwikkelingsstimulerende activiteiten te doen. • de houder de ouders betrekt bij de activiteiten van de voorschoolse educatie. • de coördinatie van de ouderactiviteiten is georganiseerd.
Voorschool Barbara - Jaarlijks onderzoek 23-04-2015
10/21
I/
•
1. 2. 3.
De voorschoot heeft geen ouderbeleid vastgesteld. De voorschoot heeft een ouderbeleid vastgesteld, !naar hel beleid is niet volledig. De voorschool heeft een volledig ouderbeleid vastgesteld. • een voorbeeld voor anderen.
De ouders worden door de houder actief betrokken bij de activiteiten van de voorschoolse educatie. 1.
2
Ouders worden door de houder niet actief betrokken bij de activiteiten van de voorschoolse educatie. (v, r7chr de houde ,. ',,nrdeende actief betrokken bij de activiteitc.n ti, voorschoolse educai.e •
‘f
4.
• 'Je houdt.'
...... nde actief betrokken bij de activiteite,
•,-,rschoolse educatA ,
Ouders worden door de houder actief betrokken bij de activiteiten van de voorschoolse educatie en er is aantoonbaar zicht op de effectiviteit hiervan.
• De houder biedt concrete activiteiten aan om ouders te stimuleren thuis met hun kind ontwikkelingsstimulerende
activiteiten van de voorschoolse educatie te doen. •,,
.
,•)in
ouders te stimuleren thuis met hun kind ontv,ukkelingsstimulerende
activiteiten te doen. De houder biedt onvoldoende concrete activiteiten aan om ouders te stimuleren thuis met hun kind ontwikkelingsstimulerende activiteiten te doen. Dr h o ,-;(1nr br:•rit ronr,ern aan r,r ir, r,timr.ler,"•r, l iiimet hkm lid nolv., ikkelmos timnlere de artiv•tniten V 4.
De houder biedt concrete activiteiten aan voor het stimuleren van ouders om thuis ontwikkelingsstimulerende activiteiten uit te voeren en heeft zicht op de effectiviteit en uitvoering hiervan.
• De houder draagt zorg voor coördinatie van de verschillende ouderactiviteiten. i . het ougerOckid m et betJekkáu tot oe coorrnnéitie het geheel aan actr,n;.eitet, met dls ,e,u11.dat dat ouders betrokken zijn 2. 3. V 4.
bilde voorschoolse educatie wordt niet uitgevoerd, Het ouderbeleid met betrekking tot de coördinatie van het geheel aan activiteiten met als resultaat dat ouders betrokken zijn bij de voorschoolse educatie wordt niet volledig uitgevoerd. Het ouderbeleid met betrekking tot de coördinatie van het geheel aan activiteiten met als resultaat dat ouders betrokken zijn bij de voorschoolse educatie wordt uitgevoerd. De uitvoering van het ouderbeleid met betrekking tot de coördinatie van het geheel aan activiteiten met als resultaat dat ouders betrokken zijn bij de voorschoolse educatie versterkt de ouderbetrokkenheid en is aantoonbaar een voorbeeld voor anderen.
Gebruikte bronnen: - W ebsite www.dynamo-amsterdam.n1
- Intakeformulieren - 'Ouderwerkplan voorschool Barbara Dynamo' (versie 2014-2015, opgesteld januari 2015) - Gesprek met de beroepskrachten - Inspectieonderzoek - Gesprek met de oudercontactmedewerker
Voorschool Barbara - Jaarlijks onderzoek 23-04-2015
11/21
A3: Doorgaande lijn en samenwerking met de basisschool Samenwerking peuterspeelzaal en basisschool Voorschool Barbara werkt samen met de Barbaraschool. Deze basisschool werkt met hetzelfde VVE-programma als de voorschool. De samenwerking tussen voorschool en basisschool wordt geregeld door middel van periodiek overleg. Er is een jaarwerkplan opgesteld met de directie van de basisschool. Dit plan voldoet aan de voorwaarden.
De kwaliteit van de voorschoolse educatie en de resultaten bij de kinderen zijn het afgelopen jaar niet geëvalueerd met de directie van de basisschool omdat er tijdelijk geen WE -coördinator was binnen de school. Bovenstaande constateringen leiden tot de volgende beoordeling: •
Er is een nauwe samenwerking met tenminste één basisschool die hetzelfde programma hanteert en waarnaar gemiddeld de meeste kinderen doorstromen. 1 2. J
•
3.
Er
JS
SaMf , v,erkinu ri,et e
o basr,srrc.rl.
Er is -samenweiking met debasisschool waai de meeste kinderen naar doorstromen maar daar wordt niet met hetzelfde VVEEr is samenwerking met de basisschool waar de meeste kinderen naar doorstromen en er wordt met hetzelfde VVEprogramma gewerkt.
Er vindt structureel overleg plaats tussen de peuterspeelzaal en de basisschool.
J
3.
Er vindt structureel overleg plaats tussen de voorschool en de basisschool.
• Er is met directie van de basisschool een jaar(werk)plan vastgesteld met betrekking tot de samenwerking, waarin
concrete afspraken zijn opgenomen over: - de visie;
- het pedagogische klimaat en het educatief handelen; - het versterken van de doorlopende leerlijn tussen voorschool en vroegschool; - het ouderbeleid; - de overdracht van kindgegevens; - het gezamenlijk overleg; - opleiding en bij- en nascholing van de beroepskrachten en leerkrachten. J
i . Er i geen jaar(werkrplan vastgesteld samen met de basisschool. 2 Er 15 een aar(v.ierr,'.),ntan vastar teld same,n met de hasissr - trool moer hnt ;tm is 1,rot 3 . Er is een volledig en actueel jaar(werk)plan vastgesteld samen met de basisschool.
volled;(, nr
• De kwaliteit van de voorschoolse educatie en de resultaten bij de kinderen worden jaarlijks geëvalueerd samen
met de directie van de basisschool. De evaluatie leidt tot aantoonbare en planmatige verbetermaatregelen in het jaar(werk)plan en het concrete aanbod (didactiek en inhoud). J
2. is
Er vindt een gezamenlijke evaluatie plaats, maar er zijn geen verbetermaatregelen geformuleerd. s! -L:
') ;
gelen
geformuleerd 4.
De wijze waarop er wordt omgegaan met het evaluatieproces en de planmatige verbeterrnaatregeter aantoonbaar een voorbeeld voor anderen.
Overdracht Voor de overdracht van kinderen die doorstromen naar de basisschool wordt structureel het Amsterdams Uniform Voorblad ingevuld. Hieraan worden bijlagen toegevoegd, namelijk de intakeformulieren, de rapportage van oudergesprekken en de observatielijsten. Wanneer kinderen externe zorg of ondersteuning ontvangen vindt er naast de dossieroverdracht een overdrachtsgesprek plaats. Dit gebeurt ook bij alle kinderen die doorstromen naar de Barbaraschool. Bovenstaande constateringen leiden tot de volgende beoordeling: • Per kind dat het programma voor voorschoolse educatie heeft doorlopen, vindt er een overdracht van
kindgegevens plaats naar de basisschool met behulp van het Amsterdamse Uniforme Voorblad en een bijlage naar keuze. 1. Er vindt geen overdracht van kindgegevens plaats tussen voorschool en basisschool waar oe uitstromende 2. J
3.
peuters naar toe gaar,. Er vindt niet structureel of volledio een overdracht van kindgegevens plaats tussen voorschoot en basisschool Er vindt structureel een volledige overdracht van kindgegevens plaats tussen voorschool en basisschool waar de uitstromende peuters naar toe gaan.
• De instelling draagt er zorg voor dat overdracht van het dossier plaatsvindt na goedkeuring en ondertekening
door een ouder van het kind. ‘/
3.
De overdracht van dossier vindt plaats na goedkeuring en ondertekening door de ouder.
Voorschool Barbara - Jaarlijks onderzoek 23-04-2015
12/21
•
De overdracht van kinderen die externe zorg of ondersteuning ontvangen of dit op korte termijn nodig hebben vindt plaats door middel van bovengenoemde dossieroverdracht aangevuld met een gesprek tussen de instelling en de basisschool. 2.
.l , acht van zorgkinderen wordt niet aangevuld met een gesprek tussen de instelling en de basisschooi De overdracht van zorgkinderen wordt niet structureel aangevuld met een gesprek tussen de instelling en de
3,
De overdracht van zorgkinderen wordt aangevuld met een gesprek tussen de instelling en de basisschool.
basisschool. \/
Gebruikte bronnen: - Inspectieonderzoek - Gesprek met de beroepskrachten - Jaarwerkplan 2014-2015 - Kopieën van het Amsterdams Uniform Voorblad - Notulen overleg
Voorschool Barbara - Jaarlijks onderzoek 23-04-2015
13/21
A4: Uitvoering voorschoolse educatie in de praktijk Effectief programma De voorschool werkt met het VVE-programma Ko -Totaal (Puk & Ko). Er wordt structureel gewerkt met een
weekplanning die aansluit op het WE -programma en waarin wordt aangegeven welke WE -activiteiten op welk moment worden ondernomen. In de dagplanning worden aandachtspunten per kind vermeld, evenals een evaluatie van de betreffende activiteit en de rol van de beroepskracht. Het activiteitenaanbod klimt op in moeilijkheidsgraad en wordt afgestemd op de verschillende leeftijdsgroepen en gedifferentieerd naar niveau. Er wordt gewerkt met algemene groepsactiviteiten maar er worden ook moeilijkere en gemakkelijkere varianten aangeboden. Er is sprake van een dekkend taalaanbod.
Bovenstaande constateringen leiden tot de volgende beoordeling: •
Voor de voorschoolse educatie wordt een VVE-programma gebruikt dat door Amsterdam erkend is. ),/ 3 .
•
De voorschool werkt met een doelgerichte planning die aansluit bij de doelen en ontwikkelingslijnen van het betreffende VVE-programma. ✓
•
Er wordt gewerkt met een door Amsterdam erkend VVE-programma.
1.
Er is geen doelgericht planning opgesteld,
3.
Er is een doelgericht planning opgesteld die aansluit bij het WE -programma.
Het aanbod klimt op in moeilijkheidsgraad en er wordt gedifferentieerd naar leeftijd en ontwikkelingsniveau. 2.
Er is sprake van een samenhangend activiteitenaanboci, maar het aanbod klimt niet op in moeilijkheidsgraad enloi
3.
Er is sprake van een samenhangend activiteitenaanbod, waarbij het aanbod opklimt in moeilijkheidsgraad en er wordt gedifferentieerd naar leeftijd en ontwikkelingsniveau. waarop het samenhangende aanbod opklimt in moeilijkheidsgraad en differentieert naar leeftijd en
er \t'ordt met gedifferentieerd naar leeftijd en ontw ikkelingsnweati.
_i
•
i.rç
evc
l
e
l
itrofl
e
r
i
nrh nln ere D,(1prn,
Er is een voldoende dekkend activiteitenaanbod gericht op taalontwikkeling, zo nodig in aanvulling op het WEprogramma. 1. ?
✓
3.
Er is geen activiteitenaanbod gericht op taalontwikkeling. F r k c en artjvireite r1,?a nbod gericht op taalontwikkeling maar dit is niet voldoende dekkend. Er is een voldoende dekkend activiteitenaanbod gericht op taalontwikkeling.
,00rbeeldcii
aade,-en
Inrichting van de accommodatie De groepsruimte voldoet aan de voorwaarden. De ruimte bevat de volgende hoeken: een huishoek, een
leeshoek, een knutselhoek en een auto/bouwhoek. Ten tijde van het inspectiebezoek is het thema in de voorschool: 'Oef, wat warm'. De inrichting van de groepsruimte is hier uitgebreid op aangepast. Zo is er een ijskraam ingericht en zijn er zonnebrillen, een opblaasbootje en een parasol aanwezig. Het materiaal en de hoeken zijn voorzien van labels en er wordt gewerkt met dagritmekaarten. Bovenstaande constateringen leiden tot de volgende beoordeling: •
De groepsruimte is ingericht conform de voorwaarden van het WE -programma dat op de locatie wordt gebruikt. 3,
De Inrichting van de ruimte voldoet aan de richtlijnen die in het WE -programma zijn opgenomen. km, -ei aandacht besteed en is aantoonhaa
Ontwikkeling, begeleiding en zorg Op de locatie wordt de ontwikkeling van de kinderen gevolgd door middel van een kindvolgsysteem, namelijk 'KIJK!'. Ook wordt er per thema een groepsoverzicht ingevuld. Er zijn minstens drie observatiemomenten
gedurende anderhalf jaar voorschoolse educatie. De observatiegegevens worden vastgelegd in de peuterdossiers. De beroepskrachten evalueren daarnaast regelmatig per kind de uitvoering van een geboden activiteit. Er wordt regelmatig bepaald welke begeleiding of zorg nodig is voor de hele groep, de kleine groep en het individuele kind.
Voor de kinderen waarover de beroepskrachten zich zorgen maken worden handelingsplannen opgesteld voor de begeleiding die intern wordt geboden door de beroepskrachten. Dit is het afgelopen jaar drie keer gebeurd. Kinderen die zorg nodig hebben van een externe zorginstelling worden bij 3GZ/OKC aangemeld. Bovenstaande constateringen leiden tot de volgende beoordeling: •
De beroepskrachten volgen de ontwikkeling van alle kinderen (als groep en ieder kind apart) met een kindvolgsysteem dat aansluit op het W E -programma dat op de locatie gebruikt wordt.
Voorschool Barbara - Jaarlijks onderzoek 23-04-2015
14/21
2 3.
•
De beroepskrachten volgen de ontwikkeling van alle kinderen, maar maken oeer ondeischeid [ia—, de ut oep en ieder kind apart en/of oebruiken geen kindvolgsysteem. De beroepskrachten volgen regelmatig en systematisch de ontwikkeling van alle kinderen (als groep en ieder kind apart) met een kindvolgsysteem dat aansluit op het VVE-programma. D e V, lize waarop de ber:•., ep,kiacbte.: -, de ontwikkeline ver, individuele kinderen en de gehele greep rnet een kindvolgsysteem volgen is aantoonbaar een voorbeeld voor anderen
De observatie- en eventuele toetsgegevens worden vastgelegd in een peuterdossier en geven zicht op de ontwikkeling of de eventuele stagnatie per kind. siers worden niet sy ,.! 3.
•
De peuterdossiers worden systematisch bijgehouden.
De beroepskrachten analyseren en bepalen regelmatig welke begeleiding en zorg nodig is voor de hele groep, de kleine/tutorgroep en het individuele kind.
1./ 3.
De beroepskrachten analyseren en bepalen regelmatig welke begeleiding en zorg nodig is voor de hele groep, de kleine/tutorgroep en het individuele kind. f.Jdig
liV:It Sre, : , e r
voor anderen. •
Voor kinderen waarover de instelling zich met betrekking tot de ontwikkeling zorgen maakt wordt een handelingsplan opgesteld en bijgehouden. •
I,
»gesteld voor kinderen waar men zich zorgen over maakt.
2.
Voor kinderen waar men zich zorgen over maakt wordt een handelingsplan opgesteld maar dit wordt niet
3.
Voor kinderen waar men zich zorgen over maakt wordt een doelgericht handelingsplan opgesteld en bijgehouden.
• Kinderen die zorg nodig hebben van een externe zorginstelling worden bij JGZ / OKC aangemeld.
V
3.
Kinderen die zorg nodig hebben van een externe zorginstelling worden bij JGZ / OKC aangemeld.
Gebruikte bronnen: - Inspectieonderzoek - Gesprek met de beroepskrachten - Observatiegegevens - Handelingsplannen
- Peuterdossiers - Planning WE -activiteiten - Groepsoverzicht
Voorschool Barbara - Jaarlijks onderzoek 23-04-2015
15/21
Inspectie-items Pedagogisch klimaat Pedagogische praktijk • De houder draagt zorg voor uitvoering van het pedagogisch beleidsplan. • De houder draagt zorg voor het waarborgen van emotionele veiligheid. • De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van persoonlijke
competentie te komen. • De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van sociale
competentie te komen. • De houder draagt zorg voor de overdracht van normen en waarden.
Voorschoolse educatie • Voorschoolse educatie omvat per week ten minste vier dagdelen van ten minste 2,5 uur of per week ten minste
• • • •
10 uur aan activiteiten gericht op het stimuleren van de ontwikkelingsdomeinen taal, rekenen, motoriek en de sociaal-emotionele ontwikkeling. De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het feitelijk aantal aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste één beroepskracht per acht kinderen. De groep bestaat uit ten hoogste 16 feitelijk aanwezige kinderen. De beroepskrachten voorschoolse educatie zijn in het bezit van een getuigschrift van met gunstig gevolg afgelegd examen van één van de bij ministeriële regeling vastgelegde diploma's. A. Onderdeel van de beroepsopleiding waarvoor het getuigschrift is behaald, vormt ten minste één module over het verzorgen van voorschoolse educatie. Of
B. De beroepskracht bezit een bewijs dat met gunstig gevolg scholing is afgerond specifiek gericht op het vroegtijdig bestrijden van achterstanden bij jonge kinderen of het werken met voor- en vroegschoolse educatieprogramma's. • De houder stelt jaarlijks een opleidingsplan op. • Voor de voorschoolse educatie wordt een programma gebruikt waarin op gestructureerde en samenhangende
wijze de ontwikkeling wordt gestimuleerd op het gebied van taal, rekenen, motoriek en sociaal-emotionele ontwikkeling.
Personeel en groepen Verklaring omtrent het gedrag • De houder en personen werkzaam bij de onderneming waarmee de houder de peuterspeelzaal exploiteert zijn in
het bezit van een verklaring omtrent het gedrag die is afgegeven na 1 maart 2013. Indien een verklaring omtrent het gedrag is afgegeven vóór 1 maart 2013, dan is deze niet ouder dan twee jaar. • De verklaring omtrent het gedrag van een persoon werkzaam bij een onderneming is vóór aanvang van de werkzaamheden bij de peuterspeelzaal overgelegd en is op dat moment niet ouder dan twee maanden. • Een verklaring omtrent het gedrag van een stagiaire, uitzendkracht of vrijwilliger is niet ouder dan twee jaar. Passende beroepskwalificatie • Alle beroepskrachten beschikken over een voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie
overeenkomstig de cao Welzijn en Maatschappelijke Dienstverlening. Vrijwilligersbeleid • De houder heeft een vrijwilligersbeleid, dat tot uitdrukking komt in een beleidsplan. • In het vrijwilligersbeleid staan minimumeisen waar een in de peuterspeelzaal werkzame vrijwilliger aan dient te
voldoen. • In het vrijwilligersbeleid staan afspraken die de houder met vrijwilligers maakt. • In het vrijwilligersbeleid staan de taakomschrijvingen waarin wordt omschreven welke bijdrage aan het werk in de
peuterspeelzaal van de vrijwilligers wordt verwacht en op welke wijze dit samenhangt met het pedagogisch beleid. • De houder draagt er zorg voor dat alle vrijwilligers werkzaam bij de peuterspeelzaal tegen wettelijke
aansprakelijkheid verzekerd zijn. Opvang in groepen • De opvang vindt plaats in peuterspeelzaalgroepen. • De peuterspeelzaalgroep bestaat uit maximaal 16 kinderen. • Ieder kind heeft maximaal drie vaste beroepskrachten waarvan er dagelijks minimaal één werkzaam is op de Voorschool Barbara - Jaarlijks onderzoek 23-04-2015
16/21
groep van het kind.
Beroepskracht/vrijwilliger-kindratio • Het aantal beroepskrachten en vrijwilligers per groep bedraagt:
- in een groep met maximaal 8 kinderen ten minste 1 beroepskracht; - in een groep met 9 t/m 16 kinderen ten minste 1 beroepskracht, en een vrijwilliger of tweede beroepskracht.
Veiligheid en gezondheid Risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid • In het plan van aanpak geeft de houder aan welke maatregelen op welk moment zijn respectievelijk worden
genomen in verband met de veiligheidsrisico's, alsmede de samenhang tussen de veiligheidsrisico's en de maatregelen. • De houder zorgt ervoor dat personen werkzaam bij de peuterspeelzaal kennis kunnen nemen van de
vastgestelde risico-inventarisatie veiligheid. • In het plan van aanpak geeft de houder aan welke maatregelen op welk moment zijn respectievelijk worden genomen in verband met de gezondheidsrisico's, alsmede de samenhang tussen de gezondheidsrisico's en de maatregelen. • De houder zorgt ervoor dat personen werkzaam bij de peuterspeelzaal kennis kunnen nemen van de vastgestelde risico-inventarisatie gezondheid.
Ruimte en inrichting Buitenspeelruimte • Er is ten minste 3 m2 bruto buitenspeelruimte beschikbaar per aanwezig kind.
Al: Randvoorwaarden voorschoolse educatie Intensieve deelname • Het gemiddeld aantal uren dat per week per doelgroepkind aan voorschoolse educatie wordt aangeboden
bedraagt: - in groepen met 50% of meer doelgroepkinderen: 12 uur; - in groepen met minder dan 50% doelgroepkinderen: 10 uur.
Registratie • De houder registreert ieder kind dat deelneemt aan voorschoolse educatie in EL -WE. • De houder draagt zorg dat de gegevens van de geregistreerde kinderen in EL -WE actueel blijven. • De houder houdt het precieze aantal maanden en dagdelen bij dat een kind voorschoolse educatie ontvangt.
Beroepskwalificatie en scholing • De vaste beroepskrachten zijn gecertificeerd voor het werken met het WE -programma dat op de locatie wordt
gebruikt. • Alle invalkrachten zijn gecertificeerd voor het werken met één van de in Amsterdam erkende WE -programma's,
of hebben een certificaat van de start- en basismodule WE behaald. • De beroepskrachten (vaste krachten en invalkrachten) voldoen aan de Amsterdamse taalnorm; zij beschikken
voor de mondelinge taalvaardigheid en de leesvaardigheid over niveau B2 (3F) en voor de schriftelijke taalvaardigheid over niveau B1 (2F). • De beroepskrachten (vaste en invalkrachten) volgen bij- en nascholing om het kennisniveau actueel te houden en te voldoen aan de (nieuwe) eisen van de overheid.
A2: Ouders Informatie • Ouders worden voorafgaand aan de plaatsing van hun kind aantoonbaar geïnformeerd over het beleid en dat van
ouders een actieve rol wordt verwacht. • Bij aanmelding van ieder kind vindt een intakegesprek plaats, waarbij de ouders bevraagd worden over kenmerken van hun kind, over het gezin en over hun eigen wijze van opvoeden. • Ouders worden regelmatig geïnformeerd over de ontwikkeling van hun kind. Ouderbetrokkenheid • De houder maakt jaarlijks een analyse van de ouderpopulatie van de betreffende locatie. • De houder formuleert jaarlijks per locatie ouderbeleid dat aansluit op analyse van de ouderpopulatie. Voorschool Barbara - Jaarlijks onderzoek 23-04-2015
17/21
• In het ouderbeleid is minimaal beschreven de wijze waarop:
• de ouders worden geïnformeerd voorafgaand aan de plaatsing van hun kind over het beleid en ambitieniveau van de voor- en eventuele bijbehorende vroegschool en de rol die van de ouders in de W E wordt verwacht.
• het intakegesprek bij aanmelding van het kind wordt georganiseerd. In het intake gesprek dienen de ouders worden bevraagd over kenmerken van hun kind, over het gezin en over hun eigen wijze van opvoeden. • de ouders regelmatig worden geïnformeerd over de ontwikkeling van hun kind. • de houder de ouders concrete activiteiten aanbiedt om hen te stimuleren thuis met hun kind ontwikkelingsstimulerende activiteiten te doen. • de houder de ouders betrekt bij de activiteiten van de voorschoolse educatie. • de coördinatie van de ouderactiviteiten is georganiseerd. • De ouders worden door de houder actief betrokken bij de activiteiten van de voorschoolse educatie. • De houder biedt concrete activiteiten aan om ouders te stimuleren thuis met hun kind ontwikkelingsstimulerende activiteiten van de voorschoolse educatie te doen. • De houder draagt zorg voor coördinatie van de verschillende ouderactiviteiten.
A3: Doorgaande lijn en samenwerking met de basisschool Samenwerking peuterspeelzaal en basisschool • Er is een nauwe samenwerking met tenminste één basisschool die hetzelfde programma hanteert en waarnaar
gemiddeld de meeste kinderen doorstromen. • Er vindt structureel overleg plaats tussen de peuterspeelzaal en de basisschool. • Er is met directie van de basisschool een jaar(werk)plan vastgesteld met betrekking tot de samenwerking, waarin
concrete afspraken zijn opgenomen over: - de visie;
- het pedagogische klimaat en het educatief handelen; - het versterken van de doorlopende leerlijn tussen voorschool en vroegschool; - het ouderbeleid; - de overdracht van kindgegevens;
- het gezamenlijk overleg; - opleiding en bij- en nascholing van de beroepskrachten en leerkrachten. • De kwaliteit van de voorschoolse educatie en de resultaten bij de kinderen worden jaarlijks geëvalueerd samen met de directie van de basisschool. De evaluatie leidt tot aantoonbare en planmatige verbetermaatregelen in het jaar(werk)plan en het concrete aanbod (didactiek en inhoud). Overdracht • Per kind dat het programma voor voorschoolse educatie heeft doorlopen, vindt er een overdracht van
kindgegevens plaats naar de basisschool met behulp van het Amsterdamse Uniforme Voorblad en een bijlage naar keuze. • De instelling draagt er zorg voor dat overdracht van het dossier plaatsvindt na goedkeuring en ondertekening
door een ouder van het kind. • De overdracht van kinderen die externe zorg of ondersteuning ontvangen of dit op korte termijn nodig hebben
vindt plaats door middel van bovengenoemde dossieroverdracht aangevuld met een gesprek tussen de instelling en de basisschool.
A4: Uitvoering voorschoolse educatie in de praktijk Effectief programma • Voor de voorschoolse educatie wordt een WE -programma gebruikt dat door Amsterdam erkend is. • De voorschool werkt met een doelgerichte planning die aansluit bij de doelen en ontwikkelingslijnen van het
betreffende WE -programma. • Het aanbod klimt op in moeilijkheidsgraad en er wordt gedifferentieerd naar leeftijd en ontwikkelingsniveau. • Er is een voldoende dekkend activiteitenaanbod gericht op taalontwikkeling, zo nodig in aanvulling op het WE-
pro gram ma.
Inrichting van de accommodatie • De groepsruimte is ingericht conform de voorwaarden van het VVE-programma dat op de locatie wordt gebruikt.
Ontwikkeling, begeleiding en zorg • De beroepskrachten volgen de ontwikkeling van alle kinderen (als groep en ieder kind apart) met een
kindvolgsysteem dat aansluit op het W E -programma dat op de locatie gebruikt wordt. • De observatie- en eventuele toetsgegevens worden vastgelegd in een peuterdossier en geven zicht op de
ontwikkeling of de eventuele stagnatie per kind. • De beroepskrachten analyseren en bepalen regelmatig welke begeleiding en zorg nodig is voor de hele groep, de
kleine/tutorgroep en het individuele kind. • Voor kinderen waarover de instelling zich met betrekking tot de ontwikkeling zorgen maakt wordt een
handelingsplan opgesteld en bijgehouden. Voorschool Barbara - Jaarlijks onderzoek 23-04-2015
18/21
• Kinderen die zorg nodig hebben van een externe zorginstelling worden bij JGZ / OKC aangemeld.
Voorschool Barbara - Jaarlijks onderzoek 23-04-2015
19/21
Gegevens voorziening Opvanggegevens Naam voorziening
:
Voorschool Barbara
Vestigingsnummer W ebsite
:
000024514985 15
Aantal kindplaatsen
:
Gesubsidieerde voorschoolse opvang
: Ja
Gegevens houder Naam houder
:
Stichting Dynamo Welzijn
Postbus 93500
Adres houder
:
Postcde en plaats KvK nummer
:
1090 EA Amsterdam
:
41204927
Website
:
www.dynamo-amsterdam.n1
Gegevens toezicht Gegevens toezichthouder (GGD) Naam GGD Postadres
GGD Amsterdam Inspectie kinderopvang Postbus 2200
Postcode en plaats Telefoonnummer Onderzoek uitgevoerd door
020 555 55 75
1000 CE AMSTERDAM Mw. K. Meijerse
Gegevens opdrachtgever (gemeente) Naam Postadres
:
Gemeente Amsterdam
:
Postcode en plaats
:
Amstel 1 1011 PN AMSTERDAM
Planning Datum inspectiebezoek Opstellen concept inspectierapport
:
Zienswijze houder
:
Vaststellen inspectierapport
:
Verzenden inspectierapport naar houder en oudercommissie
:
23-04-2015 26-05-2015 04-06-2015 16-06-2015 23-06-2015
Verzenden inspectierapport naar gemeente Openbaar maken inspectierapport
:
23-06-2015
Voorschool Barbara - Jaarlijks onderzoek 23-04-2015
:
20/21
Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum De zienswijze betreft een reactie van de houder op de inhoud van het inspectierapport. 4 juni 2015
Wat betreft de naam van de voorschool: De gegevens staan niet juist in het landelijk register Kinderopvang. De voorschool staat geregistreerd met de naam St. Barbara terwijl we in de praktijk net als de school nu de Barbara heten.
Inmiddels staat de naam Barbara bij de kamer van Koophandel al goed staat. En het wijzigingsformulier voor het landelijk register is maandag 1 juni verstuurd. Dus dit loopt. Wat betreft het inzetten van invalkrachten. Het inzetten van invalkrachten met een WE -certificaat lukt helaas niet altijd. Dit is wel een aandachtspunt bij Dynamo. We proberen zoveel mogelijk vaste krachten extra in te zetten bij ziekte en calamiteiten zodat er altijd mensen met een vye-certificaat op de groep staan. Cora Geijtenbeek
teamleider voorscholen en peuteropvang
Voorschool Barbara - Jaarlijks onderzoek 23-04-2015
21/21