E CLI:NL:GHDHA:2015:80 Uitspraak Rolnummer:
22-002584-14
Parketnummers:
10-750263-13, 22-003524-12 (TUL) en
22-004272-11 (TUL) Datum uitspraak:
27 januari 2015
TEGENSPRAAK Gerechtshof Den Haag meervoudige kamer voor strafzaken
Arrest gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Rotterdam van 28 mei 2014 en de van dat vonnis deeluitmakende beslissingen op de vorderingen tot tenuitvoerlegging in de strafzaak tegen de verdachte: [verdachte], geboren op [geboortedag] 1990 te [geboorteplaats], [adres].
Onderzoek van de zaak Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van dit hof van 13 januari 2015. Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
Procesgang In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het ten laste gelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 10 maanden, met aftrek van voorarrest. Voorts is beslist omtrent de vordering van
de benadeelde partij en de vorderingen tot tenuitvoerlegging, als nader omschreven in het vonnis waarvan beroep. De verdachte heeft tegen het vonnis hoger beroep ingesteld. Tenlastelegging Aan de verdachte is ten laste gelegd dat: hij in of omstreeks de periode van 01 september 2013 tot en met 27 november 20 13 te Hellevoetsluis en/of Spijkenisse en/of Ouddorp en/of Heenvliet en/of Rotterdam tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen [slachtoffer] (geboren [geboortedag] 1995), ertoe heeft gebracht zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van één (of meer) seksuele handeling(en), met of voor een derde tegen betaling en/of ten aanzien van die [slachtoffer] meermalen, althans éénmaal (telkens) enige handeling(en) heeft ondernomen, welke handeling(en) bestond(en) uit het - aangaan van een (seksuele) relatie met voornoemde [slachtoffer] en/of - die [slachtoffer] dwingen, althans bewegen tegen haar wil seksuele handelingen met hem, verdachte en/of zijn mededader(s), te verrichten en/of te ondergaan en/of - ( telefonisch) onderhouden van contacten met (een) klant(en) en/of maken van één (of meer) afspra(a)k(en) met (een) klant(en), die vervolgens seksuele handelingen met die [slachtoffer] heeft/hebben verricht en/of - ( laten) maken van (een) seksueel getinte en/of pornografische afbeelding( en)/foto(`s) en/of filmpje(s) van die [slachtoffer] en/of - maken en/of plaatsen van een advertentie op internet (internetsite Kinky.nl) waarin die [slachtoffer] zich aanbiedt voor betaalde seks en/of - kopen en/of ter beschikking stellen van een telefoon en/of condooms en/of babydoekjes en/of babylotion voor/aan die [slachtoffer] en/of - aannemen van een boze en/of (daarmee) dwingende houding wanneer die [slachtoffer] weigerde (tegen betaling) bepaalde seksuele handelingen te plegen en/of ondergaan en/of - begeleiden en/of brengen van die [slachtoffer] van en/of naar één (of meer) klant(en) en/of - die [slachtoffer] voorzien van instructies ten behoeve van het werken als prostituee en/of - opdragen aan die [slachtoffer] dat zij meer geld moest vragen voor het uitvoeren van seksuele handelingen zonder condoom en/of - bedreigen van die [slachtoffer] door het in tegenwoordigheid van die [slachtoffer] voorhanden hebben en/of aan die [slachtoffer] tonen van een (op een) vuurwapen (gelijkend voorwerp) en/of met dat (op een) vuurwapen (gelijkend voorwerp) te spelen en/of (daarbij) tegen die [slachtoffer] (zakelijk weergegeven) zeggen dat zij hem, verdachte hierin niet in de steek mocht laten en dat er anders dingen zouden gaan gebeuren en/of in een been/de benen van die [slachtoffer] knijpen en (daarbij)
tegen die [slachtoffer] (zakelijk weergegeven) zeggen dat zij het niet moest wagen om zomaar weg te gaan zonder iets te zeggen, (in elk geval) (telkens) handelingen waarvan hij, verdachte wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat die [slachtoffer] zich daardoor beschikbaar zou stellen tot het verrichten en/of ondergaan van die handeling(en), terwijl die [slachtoffer] de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt
en/of hij in of omstreeks de periode van 01 september 2013 tot en met 27 november 2013 te Hellevoetsluis en/of Spijkenisse en/of Ouddorp en/of Heenvliet en/of Rotterdam tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, meermalen, althans éénmaal, (telkens), opzettelijk voordeel heeft getrokken uit één of meer seksuele handeling(en) van [slachtoffer] (geboren [geboortedag] 1995), met of voor een derde tegen betaling, terwijl die [slachtoffer] de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt, immers heeft hij, verdachte (telkens) (een d eel van) de verdiensten van die [slachtoffer] uit prostitutiewerkzaamheden ontvangen en/of zich toegeëigend.
Het vonnis waarvan beroep Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Bewezenverklaring Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat: hij in de periode van 15 november 2013 tot en met 27 november 2013 te Hellevoetsluis en Spijkenisse en Ouddorp en Heenvliet [slachtoffer] (geboren [geboortedag] 1995), ertoe heeft gebracht zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen, met of voor een derde tegen betaling en ten aanzien van die [slachtoffer] meermalen enige handelingen heeft ondernomen, welke handelingen bestonden uit het - telefonisch onderhouden van contacten met (een) klant(en) en maken van één afspra(a)k(en) met (een) klant(en), die vervolgens seksuele handelingen met die [slachtoffer] heeft/hebben verricht en - laten maken van (een) seksueel getinte afbeelding(en)/ foto(`s) van die [slachtoffer] en - maken en plaatsen van een advertentie op internet (internetsite Kinky.nl) waarin die [slachtoffer] zich aanbiedt voor betaalde seks en - kopen en ter beschikking stellen van een telefoon en condooms en babydoekjes en babylotion voor/aan die [slachtoffer] en
- begeleiden en brengen van die [slachtoffer] van en naar (één) klant(en) en - die [slachtoffer] voorzien van instructies ten behoeve van het werken als prostituee en - opdragen aan die [slachtoffer] dat zij meer geld moest vragen voor het uitvoeren van seksuele handelingen zonder condoom zijnde handelingen waarvan hij, verdachte, wist dat die [slachtoffer] zich daardoor beschikbaar zou stellen tot het verrichten van die seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling , terwijl die [slachtoffer] de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt
en hij in de periode van 15 november 2013 tot en met 27 november 2013 te Hellevoe tsluis en Spijkenisse en Ouddorp en Heenvliet meermalen opzettelijk voordeel heeft getrokken uit seksuele handelingen van [slachtoffer] (geboren [geboortedag] 1995), met of voor een derde tegen betaling, terwijl die [slachtoffer] de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt, immers heeft hij, verdachte (telkens) (een deel van) de verdiensten van die [slachtoffer] uit prostitutiewerkzaamheden ontvangen. Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken. Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsvoering Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring. In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de be wijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde Het bewezen verklaarde levert op: mensenhandel, meermalen gepleegd.
Strafbaarheid van de verdachte Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Vordering van de advocaat-generaal De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden bevestigd behoudens de daarin opgenomen beslissingen ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij en de vorderingen tot tenuitvoerlegging.
Strafmotivering Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting. Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het faciliteren van prostitutie door een 17 -jarig meisje gedurende een periode van ongeveer twee weken. De verd achte plaatste advertenties op internet waarin die minderjarige zich voor betaalde seks aanbood. Het slachtoffer is door de verdachte geïnstrueerd over de werkwijze en de te hanteren tarieven voor seksuele handelingen. De verdachte maakte afspraken met klanten en begeleidde en vervoerde het slachtoffer naar die klanten. De verdachte heeft voorts geprofiteerd van de opbrengsten die het slachtoffer had uit de seksuele handelingen die zij tegen betaling verrichtte. Deze feiten maken op grove wijze inbreuk op de lichamelijke en geestelijke integriteit van het minderjarige slachtoffer. De verdachte heeft kennelijk alleen maar oog gehad voor het financieel voordeel dat zijn handelen voor hem opleverde. Het hof acht de omstandigheid dat het slachtoffer minderjarig was zeer ernstig. Het hof heeft in het nadeel van de verdachte acht geslagen op een de verdachte betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 29 december 2014, waaruit blijkt dat de verdachte reeds eerder onherroepelijk is veroordeeld voor het plegen van strafbare feiten, in het bijzonder met een gewelddadige component. Dat heeft hem er kennelijk niet van weerhouden het onderhavige feit te plegen. Het hof is - alles overwegende en overeenkomstig de vordering van de advocaat-generaal - van oordeel dat een geheel onvoorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur een passende en geboden reactie vormt.
Vordering tot schadevergoeding van [naam benadeelde partij] In het onderhavige strafproces heeft [naam benadeelde partij] zich als benadeelde partij gevoegd en een vordering ingediend tot vergoeding van geleden immateriële schade als gevolg van het aan de verdachte ten laste gelegde, tot een bedrag van € 5.000,--. In hoger beroep is deze vordering aan de orde tot dit in eerste aanleg gevorderde en in hoger beroep gehandhaafde bedrag van € 5.000,--. De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot integrale toewijzing van de vordering van de benadeelde partij, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. De vordering van de benadeelde partij is door en namens de verdachte betwist. Het hof is van oordeel dat aannemelijk is geworden dat er immateriële schade is geleden en dat deze schade het rechtstreekse gevolg is van het bewezen verklaarde. De vordering leent zich - naar maatstaven van billijkheid - voor toewijzing tot een bedrag van € 3.000,--. Het hof heeft bij het bepalen van de hoogte van de op te leggen schadevergoeding belang toegekend aan de omstandigheid dat de benadeelde partij ten tijde van het bewezen verklaarde kwetsbaar was door haar uiterst problematische achtergrond en minderjarig (17 jaar). Als gevolg van de bewezen verklaarde gebeurtenissen heeft zij haar school niet afgerond, waardoor zij thans ongedip lomeerd is, met bijbehorende minder goede vooruitzichten voor de arbeidsmarkt. Voor het overige levert behandeling van de vordering van de benadeelde partij naar het oordeel van het hof een onevenredige belasting van het strafgeding op. Het hof zal dan ook bepalen dat de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk is in de vordering tot vergoeding van de geleden schade. Deze kan in zoverre bij de burgerlijke rechter worden aangebracht. Dit brengt mee dat de verdachte dient te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, welke kosten het hof vooralsnog begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer Nu vaststaat dat de verdachte tot een bedrag van € 3.000,-- aansprakelijk is voor de schade die door het bewezen verklaarde is toegebracht, zal het hof aan de verdachte de verplichting opleggen dat bedrag aan de Staat te betalen ten behoeve van het slachtoffer.
Vordering tot tenuitvoerlegging Bij arrest van het gerechtshof te Den Haag van 11 februari 2013 onder parketnummer 22 -003524-12 is de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 30 dagen, met bevel dat die gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd onder de algemene voorwaarde dat de verdachte zich vóór het einde van de proeftijd van twee jaren niet schuldig maakt aan een strafbaar feit. De advocaat-generaal heeft ter terechtzitting in hoger beroep gepersisteerd bij de in eerste aanleg ingediende vordering van het openbaar ministerie tot tenuitvoerlegging van die niet tenuitvoergelegde straf, op grond dat de verdachte de hiervoor bedoelde algemene voorwaarde niet heeft nageleefd. In hoger beroep is komen vast te staan dat de verdachte de genoemde algemene voorwaarde niet heeft nageleefd. De verdachte heeft immers het in de onderhavige strafzaak bewezen verklaarde feit begaan terwijl de hiervoor bedoelde proeftijd nog niet was verstreken. De vordering van het openbaar ministerie tot tenuitvoerlegging van die niet-tenuitvoergelegde straf is derhalve gegrond. Het hof zal daarom de gevorderde tenuitvoerlegging gelasten.
Vordering tot tenuitvoerlegging Bij arrest van het gerechtshof te Den Haag van 11 februari 2013 onder parketnummer 22 -004272-11 is de verdachte eveneens veroordeeld tot een gevangenisstraf, zulks voor de duur van 2 weken, met bevel dat die gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd onder de algemene voorwaarde dat de verdachte zich vóór het einde van de proeftijd van twee jaren niet schuldig maakt aan een strafbaar feit. De advocaat-generaal heeft ter terechtzitting in hoger beroep gepersisteerd bij de in eerste aanleg ingediende vordering van het openbaar ministerie tot tenuitvoerlegging van die niet tenuitvoergelegde straf, op grond dat de verdachte de hiervoor bedoelde algemene voorwaarde niet heeft nageleefd. In hoger beroep is komen vast te staan dat de verdachte de genoemde algemene voorwaarde niet heeft nageleefd. De verdachte heeft immers het in de onderhavige strafzaak bewezen verklaarde feit begaan terwijl de hiervoor bedoelde proeftijd nog niet was verstreken. De vordering van het openbaar ministerie tot tenuitvoerlegging van die niet-tenuitvoergelegde straf is derhalve gegrond. Het hof zal daarom de gevorderde tenuitvoerlegging gelasten. De enkele omstandigheid dat de verdachte, sinds kort, via een uitzendbureau over werk beschikt, maakt de beslissingen ten aanzien van de vorderingen tot tenuitvoerlegging niet anders.
Toepasselijke wettelijke voorschriften Het hof heeft gelet op de artikelen 14g, 36f, 57, 63 en 273f van het Wetboek van Strafrecht, zoals zij rechtens gelden dan wel golden.
BE SLISSING Het hof: Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht: Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan. Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij. Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en verklaart de verdachte strafbaar. Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 10 (tien) maanden . Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarr est is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Vordering van de benadeelde partij: Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij ter zake van het bewezen verklaarde tot het bedrag van € 3.000,-- (drieduizend euro) ter zake van immateriële schade en veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij. Verklaart de benadeelde partij in haar vordering voor het overige niet-ontvankelijk en bepaalt dat zij in zoverre haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen. Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil. Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer een bedrag te betalen van € 3.000,-- (drieduizend euro) als vergoeding voor immateriële schade , bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 40 (veertig) dagen hechtenis , met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft. Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat,
indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen. Gelast de tenuitvoerlegging van de straf , voor zover voorwaardelijk opgelegd bij arrest van het gerechtshof te Den Haag van 11 februari 2013, parketnummer 22-003524-12, te weten: een gevangenisstraf voor de duur van 30 (dertig) dagen . Gelast de tenuitvoerlegging van de straf , voor zover voorwaardelijk opgelegd bij arrest van het gerechtshof te Den Haag van 11 februari 2013, parketnummer 22-004272-11, te weten: een gevangenisstraf voor de duur van 2 (twee) weken . Dit arrest is gewezen door mr. Th.W.H.E. Schmitz, mr. M.I. Veldt-Foglia en mr. A.S.I. van Delden, in bijzijn van de griffier mr. S.S. Mangal. Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 27 januari 2015.