GGD Amsterdam
Bezoekadres Nieuwe Achtergracht 100 1018 WT Amsterdam
Infectieziekten Hygiene & Inspectie
Postbus 2200 1000 CE Amsterdam Telefoon 020 555 5575 Fax 020 555 5671
Retouradres: GGD, Postbus 2200, 1000 CE Amsterdam
Stichting Dynamo Amsterdam t.a.v. mevrouwY. Maas Postbus 93500 1090 EA Amsterdam
Datum Onderwerp Bijlagen Behandeld door Email
18 april 2012 Definitief rapport inspectiebezoek 2
Sanne Eggenkamp
[email protected] Geachte mevrouw Maas, Hierbij ontvangt u het vastgestelde rapport van het jaarlijks onderzoek bij Peuterspeelzaal Buitenveldertse Montessori 1. De inspectie heeft plaatsgevonden op 10 november 2011 en is uitgevoerd door Mw. drs. L. Lommers, toezichthouder bij de inspectie Kinderopvang van de GGD Amsterdam. U ontvangt hierbij tevens een exemplaar voor op de locatie. Deze dient op een toegankelijke plaats voor ouders en personeel te worden gelegd. De bevindingen van het onderzoek zijn tevens verstuurd naar Stadsdeel Zuid. De toezichthouder heeft geconstateerd dat er niet of onvoldoende aan alle voorwaarden is voldaan. U dient maatregelen te nemen om alsnog te voldoen aan alle kwaliteitseisen die in de wet zijngesteld. Stukken die naar aanleiding van dit onderzoek (alsnog) aan de toezichthouder worden gestuurd, kunnen wij helaas niet meer in behandeling nemen. Wij verzoeken u eventuele correspondentie verderte richten aan Stadsdeel Zuid. Rapporten worden openbaar gemaakt op de website van de GGD Amsterdam, www.gezond.amsterdam.nl. Ik vertrouw erop u hiermee voldoende te hebben gei'nformeerd. Met vriendelijke groet,
Mw. J. Worp Hoofd afdeling Hygiene en Inspectie GGD Amsterdam
wA^i
Inspectierapport Peuterspeelzaal Buitenvelclertse Montessori 1 jaarlijks onderzoek
Toezichthouder: Opdrachtgever: Datum:
GGD Amsterdam, Mw. drs. L. Lommers Stadsdeel Zuid 10 november 2011
Inhoudsopgave Algemene gegevens Kindercentrum
3
Algemene gegevens toezicht
5
Overzicht bevindingen toezichthouder per inspectie-domein
6
Het inspectie-onderzoek: Uitwerking beoordeling toezichthouder per inspectie-item
9
Beschouwing toezichthouder
29
Advies aan gemeente
29
Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum
30
Peuterspeelzaal Builenveldertse Moniessori 1, d.d. 10 november 2011
Inleiding Waarom toezicht? De rijksoverheid stelt aan peuterspeelzalen kwaliteitseisen op het gebied van ouderinspraak, personeel, veiligheid en gezondheid, groepsgrootte en beroeps kracht/vrijwilliger-kind-ratio, pedagogisch beleid en pedagogische praktijk, klachten en voorschoolse educatie. Jonge kinderen zijn kwetsbaar. De kwaliteit van de eerste jaren van een kind heeft grote invloed op zijn latere ontwikkeling. Het aanbieden van verantwoorde peuterspeelzaalwerk in een gezonde en veilige omgeving is daarom belangrijk. Wie is waarvoor verantwoordelijk? De peuterspeelzaal is verantwoordelijk voor het leveren van kwalitatief goed peuterspeelzaalwerk. De gemeente is verantwoordelijk voor het toezicht en de handhaving op die kwaliteit. In opdracht van de gemeente voert de GGD inspecties uit, waarbij zij beoordeelt of peuterspeelzalen aan de gestelde eisen voldoen. Zo nodig adviseert de GGD aan de gemeente om maatregelen te nemen. Waarop is het toezicht gebaseerd? Om de kwaliteit te kunnen beoordelen heeft de rijksoverheid regels geformuleerd in de 'Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen' en in de 'Beleidsregels kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen'1. Om te kunnen beoordelen of aan deze regels wordt voldaan, is het toetsingskader peuterspeelzaal opgesteld. Naast het toetsingskader peuterspeelzaal wordt het toetsingskader voorschoolse educatie en het toetsingskader ruimte- en inrichtingseisen peuterspeelzaal gebruikt. In deze toetsingskaders staan alle zaken waarover de toezichthouder informatie verzamelt én een oordeel geeft. Alle toezichthouders in Nederland werken met dezelfde veldinstrumenten, zoals vragenlijsten, om op een gestructureerde manier informatie te verzamelen tijdens een inspectiebezoek. Wat is het doel van het inspectierapport? De bevindingen van het inspectiebezoek staan in dit inspectierapport. Het doel van dit rapport is: 1. Een oordeel geven over het al dan niet voldoen aan de gestelde kwaliteitseisen. Het kan gaan om de eisen die gesteld worden aan peuterspeelzalen om in het landelijk register opgenomen te worden dan wel om eisen die aan peuterspeelzalen gesteld worden die al In exploitatie zijn. 2. Aan de gemeente rapporteren in hoeverre de peuterspeelzaal aan de kwaliteitseisen voldoet en een advies uitbrengen over eventuele vervolgstappen. 3. De (toekomstige) ouders informeren over de mate waarin de peuterspeelzaal aan de kwaliteitseisen van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen, en van de Wet klachtrecht cliënten zorgsector voldoet. Leeswijzer Dit rapport geeft een overzicht van alle eisen en geeft hierbij aan wat de toezichthouder heeft geconstateerd en wat zijn beoordeling is. In het "Overzicht bevindingen" staan de bevindingen van de toezichthouder heel kort per inspectiedomein samengevat en in "Het inspectieonderzoek" staan ze per inspectie-item uitgewerkt. Een toezichthouder oordeelt of er aan de gestelde voorwaarde is voldaan ("ja"), of dit niet het geval is ("nee"), of dat hij niet tot een oordeel kon komen ("niet beoordeeld"). Om de gemeente van de benodigde informatie te voorzien om te kunnen bepalen of en in welke mate gehandhaafd dient te worden geeft de toezichthouder, indien op een domein niet aan alle voorwaarden is voldaan, een beschrijving van de context van de voorwaarde(n) waaraan niet voldaan is. Ook bevat het rapport de zienswijze van de houder van de peuterspeelzaal en het advies van de toezichthouder aan de gemeente met betrekking tot de handhaving. Daarnaast bevat het rapport een aantal basisgegevens van de peuterspeelzaal, gemeente en toezichthouder.
Normen direct ontleend aan de 'Wei kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen' gelden als eis waarvan niet mag worden afgeweken. Normen ontleend aan een beleidsregel gelden als richtlijn. De houder mag daar eventueel van afwijken, mits hij daarvoor een goede reden heeft en tenminste een gelijkwaardig alternatief biedt voor hetgeen de betreffende norm in de beleidsregel beoogt. Is dat het geval dan is de beleidsregel op dat onderdeel niet van toepassing.
Peuterspeelzaal Buitenveldertse Montessori 1, d.d. 10 november 2011
Algemene gegevens peuterspeelzaal NAW-gegevens peuterspeelzaal Naam kindercentrum (locatie)
Peuterspeelzaal Buitenveldertse Montessori 1
Adres
Sandenburg 1-3
Postcode en plaats
1082 GN Amsterdam
Telefoon
020 6423691
Naam contactpersoon
de Leidinggevende
ZABUI2
E-mail Website Kwaliteitssysteem
•
Nee M Ja, namelijk:
HKZ
Lid brancheorganisatie
•
Nee •
niet bekend
Ja, namelijk:
O pya nggegeve ns Type opvang
Peuterspeelzaal
Aantal groepen
1
Aantal beroepskrachten
1
Aantal kindplaatsen
15
Aantal beroepskrachten per groep
D 1 beroepskracht (max. 8 kinderen) KI 1 beroepskracht en 1 vrijwilliger/begeleider • 2 beroepskrachten
Openingsdagen/ tijden
ma. t/m vr. 8.30-11.30 uur
Gesubsidieerde peuterspeelzaal
E! Nee D Ja
Gesubsidieerde voorschoolse educatie
M Nee D Ja
NAW-gegevens houder Naam houder
Stichting Dynamo
Adres
Ambonplein 55
Postcode en plaats
1094 PW Amsterdam
Telefoon
020 4609300
Naam contactpersoon
Mevrouw E. Leijten
E-mail Website Registergegevens peuterspeelzaal n.v.t.
Datum aanvraag registeropname Gegevens aanvraag conform de praktijk
• Nee D Ja
n.v.t.
Toelichting
M n.v.t.
Datum opname landelijk register Gegevens register conform de praktijk Toelichting
Nee D Ja
D n.v.t.
Het telefoonnummer in het gemeentelijk register komt niet overeen met de praktijk. Dit moet 020-4628430 in plaats van 020-6423691 zijn. Ook het KvK nummer komt niet overeen met hetgeen in het register is opgenomen. Dit moet 34206474 in plaats van 34371743 zijn.
Peuterspeelzaal Buitenveldertse Montessori l , d.d. 10 november 2011
Algemene gegevens toezicht Inspectiegegevens Type inspectie Onderzoek na aanvraag Onderzoek na aanvangsdatum exploitatie
Aangekondigd
Niet aangekondigd
D D
D D •
Jaarlijks onderzoek Nader onderzoek
D
Incidenteel onderzoek
D
Datum inspectiebezoek/ nader onderzoek
10 november 2011
Ontwerp inspectierapport verstuurd
17 januari 2012
Hoor en wederhoor
23 februari 2012
Zienswijze houder
21 maart 2012
Inspectierapport vastgesteld
18 april 2012
Inspectierapport verstuurd
18 april 2012
D D
Gegevens toezichthouder (GGD) Naam GGD
GGD Amsterdam Inspectie kinderopvang
Adres
Nieuwe Achtergracht 100 Postbus 2200
Postcode en plaats
1000 CE Amsterdam
Telefoon
020 555 55 75
E-mail
[email protected]
Website
www.gezond.amsterdam.nl
Gegevens opdrachtgever (gemeente) Naam
Stadsdeel Zuid
Adres
Postbus 74019
Postcode en plaats
1070 BA Amsterdam
Telefoon
14020
E-mail
[email protected]
Website
www.zuid.amsterdam.nl
Peuterspeelzaal Buitenveldertse Montessori 1, d.d. 10 november 2011
(op kernelementen)
Overzicht bevindingen toezichthouder per inspectiedomeïn
^^i^^i^^a^is^^^Si^^^^i^
Onder de 'Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen' gelden normen voor het starten van een peuterspeelzaal waar verzorging en opvoeding wordt geboden en een bijdrage wordt geleverd aan de ontwikkeling van kinderen in de leeftijd van twee jaar tot het tijdstip waarop die kinderen kunnen deelnemen aan het basisonderwijs. Beoordeling toezichthouder Van de 2 voorwaarden van dit domein: - is aan 2 voorwaarde(n) voldaan - is aan 0 voorwaarde(n) niet voldaan - is/zijn 0 voorwaarde(n) niet beoordeeld
enss Onder de 'Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen' gelden normen voor de informatieverstrekking aan ouders. Voor niet-gesubsidieerde peuterspeelzalen gelden tevens normen voor het instellen van een oudercommissie, het reglement, de samenstelling en werkwijze van de oudercommissie, het adviesrecht van de oudercommissie. Beoordeling toezichthouder Van de 20 voorwaarden van dit domein: - is aan 5 voorwaarde(n) voldaan - is aan 0 voorwaarde(n) niet voldaan - is/zijn 15 voorwaarde(n) niet beoordeeld
If—olilil Onder de 'Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen' gelden normen voor verklaringen omtrent het gedrag, passende beroepskwalificatie, het gebruik van de Nederlandse taal en de aanwezigheid en de inhoud van een vrijwilligersbeleid en het zorgen voor een aansprakelijkheidsverzekering voor vrijwilligers. Beoordeling toezichthouder Van de 10 voorwaarden van dit domein: - is aan 8 voorwaarden voldaan - is aan 2 voorwaarden niet voldaan - is/zijn 0 voorwaarde(n) niet beoordeeld Aan de volgende voorwaarde(n) is/zijn niet voldaan: - 2.4.1.1 In het vrijwilligersbeleid staan minimumeisen waar een in de peuterspeelzaal werkzame vrijwilliger aan dient te voldoen. - 2.4.1.3 In het vrijwilligersbeleid staan de taakomschrijvingen waarin wordt omschreven welke bijdrage aan het werk in de peuterspeelzaal van de vrijwilligers wordt verwacht en op welke wijze dit samenhangt met het pedagogisch beleid. Beschrijving context van de voorwaarde(n) waaraan niet voldaan is: zie toelichting toezichthouder
Peuterspeelzaal Buitenveldertse Montessori 1, d.d. 10 november 2011
Onder de 'Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen' gelden normen voor de waarborging van de veiligheid en gezondheid van kinderen. De houder legt in een risico-inventarisatie schriftelijk vast weike risico's de opvang van kinderen met zich meebrengt. Er gelden normen voor de inhoud en uitvoering van de risicoinventarisatie. Ook gelden normen voor de aanwezigheid, inhoud en uitvoering van een protocol kindermishandeling. Beoordeling toezichthouder Van de 23 voorwaarden van dit domein: - is aan 18 voorwaarden voldaan - is aan 2 voorwaarden niet voldaan - is/zijn 3 voorwaarde(n) niet beoordeeld Aan de volgende voorwaarde(n) is/zijn niet voldaan: - 3.3.1 De houder heeft een protocol kindermishandeling dat voldoet aan de beschreven eisen. - 3.3.1.1 De houder draagt er zorg voordat beroepskrachten op de hoogte zijn van de inhoud van het protocol kindermishandeling. Beschrijving context van de voorwaarde(n) waaraan niet voldaan is: zie toelichting toezichthouder
In de 'Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen' worden geen eisen gesteld aan de ruimte en inrichting van peuterspeelzalen. Voor jonge kinderen is het wel belangrijk dat naast de andere kwaliteitseisen voor peuterspeelzalen ook voldoende en passend ingerichte speel- en buitenruimte aanwezig is. De VNG heeft daarom in overleg met OCW een modelverordening voor deze kwaliteitseisen gemaakt. Deze kwaliteitseisen zijn in de gemeentelijke verordeningen vastgelegd. Beoordeling toezichthouder Van de 6 voorwaarden van dit domein: - is aan 4 voorwaarden voldaan - is aan 0 voorwaarden niet voldaan - is/zijn 2 voorwaarde(n) niet beoordeeld
mSiamKm o" boroepskracfflffiHI Onder de 'Wet kin I • ; . ' - .".aliteitseisen peuterspeelzalen' gelden normen voor de groepsgrootte, vaste groepen en vaste beroepskrachten en de verhouding tussen het aantal beroepskrachten/ vrijwilligers en aantal kinderen (de beroepskracht/vrijwilliger-kind-ratio). Beoordeling toezichthouder Van de 6 voorwaarden van dit domein: - is aan 6 voorwaarden voldaan - is aan 0 voorwaarden niet voldaan - is/zijn 0 voorwaarde(n) niet beoordeeld
Peuterspeelzaal Builen velde rtse Montessori 1, d.d. 10 november 2011
siiMiSSPM^liMÉiilMKRXfMJlM Onder de 'Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen' gelden normen voor de aanwezigheid van een pedagogisch beleidsplan, de inhoud van een pedagogisch beleidsplan en de relatie van het beleidsplan met de praktijk. In de praktijk dienen voorwaarden te worden vervuld voor het waarborgen van de emotionele veiligheid van kinderen, de ontwikkeling van de persoonlijke- en de sociale competentie van kinderen en de overdracht van normen en waarden. Beoordeling toezichthouder Van de 26 voorwaarden van dit domein: - is aan 22 voorwaarden voldaan - is aan 4 voorwaarden niet voldaan - is/zijn 0 voorwaarde(n) niet beoordeeld Aan de volgende voorwaarde(n) is/zijn niet voldaan: - 6.1.1.2 Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de werkwijze, de maximale omvang en de leeftijdsopbouw van de peuterspeelzaalgroep. - 6.1.1.3 Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de (spel)activiteiten waarbij kinderen hun peuterspeelzaalgroep danwei de peuterspeelzaalgroepsruimte verlaten. - 6.1.1.4 Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de wijze waarop beroepskrachten bij hun werkzaamheden met kinderen worden ondersteund door andere niet structureel ingezette personen. - 6.1.1.6 Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen hoe beroepskrachten in een peuterspeelzaal toegerust worden voor de taak van signaleren en doorverwijzen en op welke wijze zij daarbij ondersteund worden. Beschrijving context van de voorwaarde(n) waaraan niet voldaan is: zie toelichting toezichthouder
iMKIlichton WiMss
De Wet klachtrecht cliënten zorgsector stelt eisen aan de peuterspeelzaal. Het gaat hier om een klachtenregeling met waarborgen voor een onafhankelijke afhandeling en het vastleggen in een openbaar verslag. De 'Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen' stelt eisen aan het treffen van een klachtenregeling voor oudercommissies bij niet-gesubsidieerde peuterspeelzalen. Beoordeling toezichthouder Van de 12 voorwaarden van dit domein: - is aan 4 voorwaarden voldaan - is aan 2 voorwaarden niet voldaan - is/zijn 6 voorwaarde(n) niet beoordeeld Aan de volgende voorwaarde(n) is/zijn niet voldaan: - 7.1.2 De houder brengt de regeling op passende wijze onder de aandacht van ouders. - 7.1.6 De houder draagt er zorg voor dat over elk kalenderjaar een openbaar verslag wordt opgesteld, waarin ten minste een aantal vaste onderdelen worden aangegeven. Beschrijving context van de voorwaarde(n) waaraan niet voldaan is: zie toelichting toezichthouder
^IWcWömlBitaM Onder de 'Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen' gelden normen voor de kwaliteit van voorschoolse educatie, indien dit wordt gesubsidieerd door de gemeente. Deze normen betreffen de minimale omvang van de voorschoolse educatie, het aantal beroepskrachten, de groepsgrootte, de kwaliteit van beroepskrachten en het voorschoolse educatieprogramma dat gebruikt wordt. Beoordeling toezichthouder Van de 7 voorwaarden van dit domein: - is aan 0 voorwaarden voldaan - is aan 0 voorwaarden niet voldaan - is/zijn 7 voorwaarde(n) niet beoordeeld
Peuterspeelzaal Buitenveldertse Montessori 1, d.d. 10 november 2011
Uitwerking beoordeling toezichthouder per inspectie-item Domein 0. Kinderopvang in de zin van de Wet kinderopvang 0 1 Peuterspeelzaal werk in du m i v.in rlc wot \ f*m«. ï ii .( n
1
Gedurende het verblijf in de peuterspeelzaal wordt verzorging en opvoeding geboden en wordt een bijdrage geleverd aan de ontwikkeling van kinderen..
I
iJ
D
•
D
D
(art 2.1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4, lid 1 Beleidsregels werkwijze toezichthouder)
2
Het verblijf in de peuterspeelzaal is uitsluitend bestemd voor kinderen in de leeftijd van twee jaar tot het tijdstip waarop die kinderen kunnen deelnemen aan het basisonderwijs. (art 2.1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4, lid 1 Beleidsregels werkwijze toezichthouder)
inspectieonderzoek
Peuterspeelzaal Buïtenveldertse Montessori 1, d.d. 10 november 2011
Domein 1: Ouders 1.3 Informatie " . M.V.*. 1(1" I
1
De houder informeert de ouders over het te voeren beleid.2 {art 2.11 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
2
De houder informeert de ouders en de kinderen tot welke peuterspeelzaalgroep het kind behoort en welke beroepskrachten op welke dag voor welke groep verantwoordelijk zijn en welke vrijwilligers op deze dag aanwezig zijn.3
N-
m m
•,
D
D
D
D
D
D
D
D
D
D
•
(art 2.11 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 19 lid 2 Beleidsregels kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
3
De houder legt een afschrift van het inspectierapport op een voor ouders en personeel toegankelijke plaats. (art 2.21 lid 4 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
4
De informatie is gedetailleerd genoeg om ouders een adequaat beeld van de praktijk te geven.
M
{art 2.11 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
5
De praktijk sluit aan bij de aan de ouders verstrekte informatie. {art 2.11 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De houder informeert de ouders door middel van een intakegesprek en een informa tieboekje. Ook word het pedagogisch werkplan meegegeven aan de ouders. Daarnaast worden minimaal tw ee keer per jaar oud ergesprekken gevoerd. Het inspectierapport is voor ouders in te zien in de oudermap op de locatie.
Gesprek met de leidinggevende en de beroepskracht, inspectieonderzoek en inforrr atieboekje.
2
Het gaat hier om: het bieden van verantwoord peuterspeelzaalwerk; het pedagogisch beleid; het aantal beroepskrachten en vrijwilligers in relatie tot het aantai kinderen; de groepsgrootte; de opleidingseisen die aan de beroepskrachten worden gesteld; het beleid met betrekking tot de voorwaarden waaronder en de mate waarin beroepskrachten in opleiding kunnen worden belast met de verzorging en opvang van kinderen; het te voeren beleid inzake veiligheid en gezondheid, waaronder de risico-inventarisatie; het te voeren beleid inzake de te gebruiken voertaal, voor zover geen Nederlands. 3
Deze beroepskrachten zijn eveneens aanspreekpunt voor de ouders van het kind.
Peuterspeelzaal Builenveldertse Montessori 1, d.d. 10 november 2011
10
Domein 2: Personeel 2 1 VerklJiing omticnt het gedrag I
*, UU. wrlilk !•
1
N
Personen werkzaam bij de peuterspeelzaal zijn in het bezit van een verklaring omtrent het gedrag 4
.,
D
D
D
D
D
D
(art 2.6 lid 3 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 21. lid 1 Beleidsregels kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
2
De verklaring omtrent het gedrag is vóór aanvang van de werkzaamheden bij de peuterspeelzaal overlegd. (art 2.6 lid 4 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
3
De verklaring omtrent het gedrag is bij overleggen niet ouder dan twee maanden. (art 2.6, lid 4 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De toezichthouder heeft beoordeeld dat personen werkzaam bij de peuterspeelzaal beschikken over een geldige verklaring omtrent het gedrag. Het gaat om de vaste beroepskracht en de vrijwilliger.
Afschriften van verklaringen omtrent gedrag.
2.2 P.isscndo beroepskwalificatie \ <.•>•• v i 1 1 .
1
.[
1 Alie beroepskrachten beschikken over de voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie overeenkomstig de cao Welzijn en Maatschappelijke Dienstverlening.5
D
D
(art 2.6 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 1 Beleidsregels kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
i J"I" iilrr t " «
'ihuii'1 i
geen
Diploma van de vaste beroepskracht.
Deze verplichting geldt voor de houder, bestuurder of de werknemer met een arbeidsovereenkomst en/ of arbeidsrelatie met uitzondering van werknemers die niet op de locatie van de peuterspeelzaal werkzaam zijn. Onder bestuurders vallen alle bestuurders, dus ook leden van een stichtingsbestuur. Ook voor vrijwilligers die worden ingezet binnen de beroepskracht/vrijwilliger-kind-ratio geldt dat zij een VOG dienen te overleggen. De verplichting tot overleggen van een VOG geldt ook voor uitzendkrachten, werkzaam in een peuterspeelzaal. De belanghebbende is dan het uitzendbureau. Conform art. 10, lid 3, dienen zij alleen de eerste keer dat de werkzaamheden op een peuterspeelzaal aanvangen, een VOG te overleggen. Voor stagiaires die minimaal drie maanden worden ingezet geldt dat zij in het bezit zijn van een VOG of dat bij aanvang van hun eerste stageperiode een VOG voor hen moet zijn aangevraagd. Voor personen die vanaf een moment vóór 1 januari 2000 als peuterspeelzaalleid(st)er in dienst zijn bij de huidige werkgever geldt een overgangsbepaling.
Peuterspeelzaal Buitenvelderlse Montessori 1, d.d. 10 november 2011
11
1a De voorgeschreven voertaal wordt gebruikt. (art 1.55 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
D
OF 1b Er wordt een andere taal als voertaal gebezigd, omdat de herkomst van de kinderen in deze specifieke omstandigheid daartoe nood-zaakt, overeenkomstig een door de houder vastgestelde gedragscode.7 {art 2.12 lid 2 Wel kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Gedurende de hele opvang wordt door alle beroepskrachten en begeleiders de Nederlandse taal als voertaal gebruikt.
iSIir inspectieonderzoek
6
De Nederlandse taal is de voertaal. Daar waar naast de Nederlandse taal, de Friese taal of een slreektaal in levend gebruik is, kan de Friese of de streektaal mede als voertaal worden gebruikt. De in Nederland erkende slreektalen zijn het Nedersaksisch en het Limburgs.
7
Deze voorwaarde is bedoeld voor kinderen van buitenlandse expats die tijdelijk in Nederland verblijven, bijvoorbeeld omdat de ouders werken bij een internationaal bedrijf. De voorwaarde is niet bedoeld voor kinderen die in Nederland blijven en opgroeien. Voor deze laatste groep is het essentieel dat zij goed Nederlands leren.
Peuterspeelzaal Buitenveldertse Montessori 1, d.d. 10 november 2011
12
2 'l Vrijwilliqorsbuloni -i.H-. l-J.1 1
. i
'
'J .
D
De houder heeft een vrijwilligersbeleid, wat tot uitdrukking komt in een beleidsplan. (art 2.6 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 23 lid 1 Beleidsregels kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Vrijwilligersbeleid, versie april 2011
1
In het vrijwilligersbeleid staan minimumeisen waar een in de peuterspeelzaal werkzame vrijwilliger aan dient te voldoen. 9
•
•
{art 2.6 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 23 lid 1 sub a Beleidsregels kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
D
In het vrijwilligersbeleid staan afspraken die de houder met vrijwilligers maakt. (art 2.6 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 23 lid 1 sub b Beleidsregels kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
In het vrijwilligersbeleid staan de taakomschrijvingen waarin wordt omschreven welke bijdrage aan het werk in de peuterspeelzaal van de vrijwilligers wordt verwacht en op welke wijze dit samenhangt met het pedagogisch beleid.
D
D D
(art 2.6 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 23 lid 1 sub c Beleidsregels kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Minimumeisen waaraan een vrijwilliger in de peuterspeelzaal moet voldoen zijn niet vastgelegd in het vrijwilligersbeleid. Wel zijn in dit beleid een aantal minimumeisen vastgelegd voor vrijwilligers in het algemeen, zoals geheimhouding en het overleggen van een VOG indien de vrijwilliger in contact komt met minderjarige personen uit hoofde van het vrijwilligerswerk. In het vrijwilligersbeleid is niet vastgelegd dat een vrijwilliger in de peuterspeelzaal een goede beheersing dient te hebben van de Nederlandse taal. De afspraken die de houder met de vrijwilliger maakt zijn vastgelegd in de 'Samenwerkingsovereenkomst vrijwilligers'.Deze moet worden ondertekend door Dynamo en de vrijwilliger. De taakomschrijvingen waarin wordt omschreven welke bijdrage aan het werk in de peuterspeelzaal van de vrijwilligers wordt verwacht, zijn vastgelegd in de 'Samenwerkingsovereenkomst vrijwilligers'. De taakbeschrijvingen in de modelovereenkomst die Dynamo heeft opgestuurd aan de toezichthouder zijn erg summier. Het verdient de aanbeveling deze taakomschrijvingen per vrijwilliger te specificeren. De wijze waarop de taakomschrijving samenhangt met het pedagogisch beleid is niet omschreven.
Vrijwilligersbeleid versie april 2011, samenwerkingsovereenkomst vrijwilligers en gesprek met de leidinggevende.
a
Dit item wordt alleen beoordeeld indien er vrijwilligers werkzaam zijn bij de peuterspeelzaal.
9
Deze minimumeisen betreffen in ieder geval: een verklaring omtrent het gedrag voor vrijwilligers die worden ingezet binnen de beroepskracht/vrijwillïger-kind ratio en een goede beheersing van de Nederlandse of Friese taal.
Peuterspeelzaal Buitenveldertse Montessori 1, d d. 10 november 2011
13
2 4.2 Aansprakelijk hoi ds verzekering' ','; 1i .WC'.K-
.1)
1
m
De houder draagt er zorg voor dat alle vrijwilligers werkzaam bij de peuterspeelzaal voor wettelijke aansprakelijkheid verzekerd zijn.
•.
•
D
(art 2.6 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 23 lid 2 Beleidsregels kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
lo Ik'iii i,/
ligers zijn verzekf
i .i
n i i
•
Afschrift van de aansprakelijkheidsverzekering voor bedrijven.
Peuterspeelzaal Buitenveldertse Montessori 1, d.d. 10 november 2011
14
Domein 3: Veiligheid en gezondheid 3 1 Risico-iiwontansjtiD voiliyhcid •
*"'•( i'.'# H l ' l 'M
1
De houder heeft een risico-inventarisatie veiligheid van maximaal een jaar oud.10
i '• '•
D
D
•
D
(art 2.9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 18 en art 8 lid 1 en 6 Beleidsregels kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
2
De houder heeft een risico-inventarisatie veiligheid betreffende de actuele situatie-
m
tart 2.9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 18 en art 8 lid 1 en 6 Beleidsregels kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Er is op 23 september 2011 een risico-inventarisatie veiligheid uitgevoerd.
—
Risico-inventarisatie veiligheid en inspectieonderzoek.
3 1 1 Brk'id veiligheid ' . ' ii."
1
juji-ii
Jj
De risico-inventarisatie beschrijft de veiligheidsrisico's die de opvang van de kinderen met zich meebrengt op de thema's: verbranding, vergiftiging, verdrinking, valongevallen, verstikking, verwondingen, beknelling, botsen, stoten, steken en snijden.
fj 11'
<
D
D
D
D
(art 2.9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 18 en art 3 lid 1 en 2 Beleidsregels kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
2
Er is een plan van aanpak waarin is aangegeven welke maatregelen op welk moment worden genomen in verband met de risico's, alsmede de samenhang tussen de risico's en de maatregelen. (art 2.9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 18 en art 8 lid 1 sub b Beleidsregels kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
3
Er is een registratie van ongevallen, waarbij per ongeval de aard en plaats van het ongeval, de leeftijd van het kind, de datum van het ongeval en een overzicht van te treffen maatregelen worden vermeld,
•
D
(art 2.9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 18 en art 8 lid 4 Beieidsregels kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen}
De houder heeft de maatregelen beschreven in protocollen en werkinstructies. Ook worden thema's op het gebied van veiligheid als vast agendapunt op het teamoverleg besproken en wordt de kennis van beroepskrachten door middel van cursussen 'opgefrist'. Er hebben zich volgens de beroepskracht geen ongevallen voorgedaan in de peuterspeelzaal. De beroepskracht is er niet van op de hoogte dat ook bij bijna-ongevallen een formulier ingevuld dient te worden. De formulieren zijn wel aanwezig op de locatie.
Risico-inventarisatie veiligheid, plan van aanpak veiligheid en inspectieonderzoek.
De risico-inventarisatie dient gereed te zijn bij aanvang van de opvang.
Peulerspeelzaai Buitenveldertse Montessori 1, d.d. 10 november 2011
15
3 12 Uitvociincj bolcid voilighoiri r.
V
J.i
NL".*
1
KI
D
D
D
D
D
D
D
D
D
•
De geïnventariseerde risico's zijn compleet en komen overeen met de risico's in de praktijk. (art 2.9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
2
Risico's worden gereduceerd door het nemen van preventieve maatregelen die effectief en adequaat zijn. (art 2.9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 18 en art 8 lid 1 sub b Beleidsregels kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
3
De houder draagt zorg voor uitvoering van het plan van aanpak. (art 2.9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
4
Beroepskrachten zijn op de hoogte van de risico's en de aanpak daarvan. (art 2.9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 18 en art 8 lid 5 Beleidsregels kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
5
Beroepskrachten handelen conform het plan van aanpak, (art 2.9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
m
Een onderdeel van het inwerkschema voor nieuwe beroepskrachten is het doorlopen van alle protocollen op het gebied van veiligheid die op het intranet van de organisatie beschikbaar zijn. Beroepskrachten worden vervolgens op de hoogte gehouden van bestaande en nieuwe protocollen door middel van teamoverleg en studiedagen. Tevens moeten alle beroepskrachten cursussen op het gebied van kindermishandeling volgen. De houder en de beroepskracht dragen er zorg voor dat eenmalige acties worden uitgevoerd. Het afgelopen jaar zijn de vingerstrips op de deuren vervangen. Ook heeft Dynamo een eigen technische dienst die haar ronde maakt langs de verschillende vestigingen. Aandachtspunt op het gebied van veiligheid is dat er in de hal, naar de groepsruimte, grote inklaptafels bovenop de kast zijn geplaatst. Deze steken uit en kunnen eraf glijden. De hal dient niet als opslagruimte gebruikt te worden.
— Risico-inventarisatie veiligheid, plan van aanpak veiligheid en inspectieonderzoek.
3.2 Risico-ïnviMiLirisatio (jfvondiioid
V.v..lv'.-.-(l=l>
1
De houder heeft een risico-inventarisatie gezondheid van maximaal een jaar oud.14
j
i
u<.
M
D
D
D
D
, ,
{art 2.9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 18 en art 8 lid 1 en 6 Beleidsregels kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
2
De houder heeft een risico-inventarisatie gezondheid betreffende de actuele situatie. (art 2.9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 18 en art 8 lid 1 en 6 Beleidsregels kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Er is op 23 september 2011 een risico-inventarisatie gezondheid uitgevoerd.
Risico-inventarisatie gezondheid en inspectieonderzoek.
Peuterspeelzaal Buiienveldertse Montessori 1, d.d. 10 november 2011
16
3 2 1 Buien! (jczondhcid •.
* 'Vi.'.jor li ii
- t i
1
m
D
D
ESJ
D
D
De risico-inventarisatie beschrijft de gezondheidsrisico's die de opvang van de kinderen met zich meebrengt op de thema's: ziektekiemen, binnenmilieu, buitenmilieu en medisch handelen. (art 2.9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 18 en art 8 lid 1 en 3 Beleidsregels kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
2
Er is een plan van aanpak waarin is aangegeven welke maatregelen op welk moment worden genomen in verband met de risico's, alsmede de samenhang tussen de risico's en de maatregelen. (art 2.9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 18 en art 8 lid 1 sub b Beleidsregels kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder heeft de maatregelen beschreven in protocollen en werkinstructies. Ook worden thema's op het gebied van gezondheid als vast agendapunt op het teamoverleg besproken en wordt de kennis van beroepskrachten door middel van cursussen 'opgefrist'.
Risico-inventarisatie gezondheid, plan van aanpak gezondheid en inspectieonderzoek.
3 2.2 Uilt/ooriiirj beleid qczuiiiJhbid
* , j i „ . -fin!- i.
1
J«
®
De geïnventariseerde risico's zijn compleet en komen overeen met de risico's in de praktijk.
'
N..
,
•
D
D
D
D
D
D
D
D
D
(art. 2.9 Wet kinderopvang en Kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
2
Risico's worden gereduceerd door het nemen van preventieve maatregelen die effectief en adequaat zijn. {art 2.9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzaien; art 13 en art 8 lid 1 sub b Beleidsregels kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
3
®
De houder draagt zorg voor uitvoering van plan van aanpak. (art. 2.9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
4
Beroepskrachten zijn op de hoogte van de risico's en de aanpak daarvan. (art 2.9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 18 en art 8 lid 5 Beleidsregels kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
5
Beroepskrachten handelen conform het plan van aanpak. (art. 2.9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Een onderdeel van het inwerkschema voor nieuwe beroepskrachten is het doorlopen van alle protocollen op het gebied van gezondheid die op het intranet van de organisatie beschikbaar zijn. Beroepskrachten worden vervolgens op de hoogte gehouden van bestaande en nieuwe protocollen door middel van teamoverleggen en studiedagen. De houder en de beroepskracht dragen er zorg voor dat eenmalige acties worden uitgevoerd. Het afgelopen jaar zijn er meerder tochtgaten dichtgemaakt en is er dubbel glas geplaatst. Er is tevens een aanvraag voor nieuwe zonwering gedaan.
:G^ikk^tó\
s
- \ ^x \ x ° v ^ ' _ / \ > \ t c \ s V ^ Y ^
*SOA'
S
>^V.^V ^
{.
Risico-inventarisatie, plan van aanpak gezondheid en inspectieonderzoek.
Peuterspeelzaal Buitenveldertse Montessori 1, d.d. 10 november 2011
17
W W H B c o l kiniirnniDhandclincj ''O <[*•«"» ' ' I
,j
1
D
De houder heeft een protocol kindermishandeling dat voldoet aan de beschreven eisen.11 (art. 2.5 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 22 en art 10a lid 1 Beleidsregels 1 kinderopvang en peuterspeelzalen)
f-Jf ..
D
k j i k l 'in • ' '• ii I -| *ii:1f i Er wordt bij de peuterspeelzaal gebruikgemaakt van een protocol dat door de organisatie zelf is opgesteld naar aanleiding van het regionale protocol kindermishandeling. Het protocol voldoet niet geheel aan de voorwaarden. Het bevat geen signalenlijst uitgesplitst voor de leeftijdscategorie 0-4 jaar en bevat onvoldoende hulpmiddelen en aandachtspunten voor gespreksvoering met verschillende partijen. Het protocol besteedt geen aandacht aan de omgang met de Wet bescherming persoonsgegevens (met betrekking tot zorgvuldig handelen, inzagerecht ouders/wettelijk vertegenwoordigers, contact met andere instellingen en omgaan met schriftelijke informatie). Het protocol besteedt geen aandacht aan de mogelijke situatie dat een beroepskracht de vermoedelijke dader is. Het protocol bevat geen praktische informatie over de Bureaus Jeugdzorg en het AdviesS Meld punt Kindermishandeling (AMK). Dit laatste is een aandachtspunt. Het protocol is geschreven voor de gehele organisatie met betrekking tot verschillende doelgroepen; er wordt bijvoorbeeld verwezen naar de Wet op de jeugdzorg. Dit kan voor onduidelijkheid zorgen.
Pas het protocol kindermishandeling aan: zorg dat het protocol een toelichting, hulpmiddelen en aandachtspunten voor gespreksvoering bevat, stel een signaleringslijst op voor kinderen van 0-4 jaar, besteed aandacht aan de rol van de beroepskracht, houd rekening met de Wet bescherming persoonsgegevens en zorg voor voldoende praktische informatie over relevante instellingen.
Protocol Meidcode huiselijk geweid en kindermishandeling, vastgesteld 3 oktober 2011, geldig tot oktober 2012.
11
Het protocol hanteert de definitie van kindermishandeling conform de Wet op de Jeugdzorg (2005), welke ais volgt luidt: "Kindermishandeling is elke vorm van bedreigende of gewelddadige interactie van fysieke, psychische of seksuele aard, die de ouders of andere personen ten opzichte van wie de minderjarige in een relatie van afhankelijkheid of onvrijheid staat, actief of passief, opdringen waardoor ernstige schade wordt berokkend of dreigt te worden berokkend aan de minderjarige in de vorm van fysiek of psychisch letsel. Hieronder vallen ook verwaarlozing en onthouden van essentiële hulp, medische zorg en onderwijs en het getuige zijn van huiselijk geweld." In het protocol zijn verantwoordelijkheden per organisatielaag uitgesplitst in taken en bevoegdheden. Het protocol bevat een stappenplan waarin minimaal de volgende fases aan bod komen: vermoeden, overleg, plan van aanpak, beslissen, handelen, evaluatie en nazorg. Het stappenplan bevat een tijdslijn vanaf de persoon met een vermoeden van kindermishandeling tot en met de nazorg. Het stappenplan is voorzien van een heidere toelichting, hulpmiddelen voor het doorlopen ervan en aandachtspunten voor de gespreksvoering met verschillende partijen. Het protocol bevat een lijst van signalen per ontwikkelingsgebied, uitgesplitst voor de groep van 0-4 jaar en de groep van 4-12 jaar, om kindermishandeling zo vroeg mogelijk te signaleren. De ontwikkelingsgebieden per leeftijdscategorie (0-4 jarigen dan wel 4-12 jarigen) die in de lijst aan bod dienen te komen zijn: psychosociale signalen, medische signalen, kenmerken verzorgers/gezin, signalen specifiek voor seksueel misbruik, signalen die specifiek zijn voor kinderen die getuige zijn van huiselijk geweld. Het protocol besteedt aandacht aan de omgang met de Wet bescherming persoonsgegevens. In het protocol dienen de volgende punten met betrekking hierop behandeld te worden: zorgvuldig handelen, inzagerecht ouders/wettelijk vertegenwoordigers, contact met andere instellingen, omgaan met schriftelijke informatie. Het protocol besteedt aandacht aan de mogelijke situatie dat een beroepskracht de vermoedelijke dader is. Het protocol bevat praktische informatie over de Bureaus Jeugdzorg en het AdviesSMeldpunt Kindermishandeling (AMK).
Peulerspeelzaal Builenveldertse Montessori 1, d.d. 10 november 2011
18
rde 1
De houder draagt er zorg voor dat beroepskrachten op de hoogte zijn van de inhoud van het protocol kindermishandeling.
Ja
D
D
(art. 2.5 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 22 en art 10a lid 3 Beleidsregels kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
iffg^TJftjgfa$B^jfr
Draag er als houder/ leidinggevende zorg voor dat de beroepskrachten op de hoogte zijn van de inhoud van het protocol kindermishandeling. Toon aan op welke wijze dit is uitgevoerd.
Protocol kindermishandeling en gesprek met de leidinggevende.
^^^^^^H 1
De beroepskrachten kennen de inhoud van het protocol.
D
D
D
D
(art. 2.5 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 22 en art 10a lid 1 Beleidsregels kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
2
De beroepskrachten handelen aantoonbaar naar het protocol kindermishandeling. (art. 2.5 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 22 en art 10a lid 1 Beleidsregels kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De beroepskracht is op de hoogte van het 'oude' Amsterdamse protocol kindermishandeling. Zij kan de juiste stappen noemen indien er sprake is van een vermoeden en kan voorbeelden van signalen geven. De specifieke inhoud van het nieuwe protocol is bij de beroepskracht nog niet bekend, aangezien dit nog niet door de houder onder de aandacht is gebracht. De beroepskracht heeft het protocol niet gehanteerd omdat zij heeft aangegeven dat in het afgelopen jaar zich geen situatie heeft voorgedaan waarbij een vermoeden van kindermishandeling bestond.
inspectieonderzoek
Peuterspeelzaal Buitenveldertse Montessori 1, d.d. 10 november 2011
19
Domein 4: Accommodatie en inrichting 4.1 BimicMispecliuimto ^ ' - o i . v . ï . il-.-n
1
•.
NP'
Er is ten minste 3,5 m2 bruto oppervlakte speelruimte beschikbaar per kind..
D
{art 8, lid 1 Verordening kwaliteitseisen peuterspeelzalen en voorschoolse educatie)
2
De binnenspeelruimte is ingericht in overeenstemming met het aantal op te vangen kinderen.
D
H
D
D
D
D
(art 8, lid 2 Verordening kwaliteitseisen peuterspeelzalen en voorschoolse educatie)
3
De binnenspeelruimte is passend ingericht in overeenstemming met de leeftijd van de op te vangen kinderen en het pedagogisch beleid. (art 8, lid 2 Verordening kwaliteitseisen peuterspeelzalen en voorschoolse educatie)
inspectieonderzoek
4.2 Buitcn^pcclruimtc Vrc:i v i ' ' ! ' . . 1 •>
1
1'.!
Er is ten minste 3 m2 bruto buitenspeelruimte beschikbaar per aanwezig kind.
D
D
IEJ
D
D
•
D
{art 9, lid a Verordening kwaliteitseisen peuterspeelzalen en voorschoolse educatie)
2
De buitenspeelruimte is voor kinderen toegankelijk. (art 9, lid b Verordening kwaliteitseisen peuterspeelzalen en voorschoolse educatie)
3
De buitenspeelruimte is passend ingericht in overeenstemming met de leeftijd van de op te vangen kinderen en het pedagogisch beleid. (art 9, lid c Verordening kwaliteitseisen peuterspeelzalen en voorschoolse educatie) v
V
f i
"
^s ^
•>
•,
^ '
De toegankelijke en aangrenzende buitenruimte is passend ingericht. Er wordt gebruil v gemaakt van eenomheind terras met een zand watertafel en voldoende spelmateriaal.
inspectieonderzoek
Peuterspeelzaal Buitenveldertse Montessori 1, d.d. 10 november 2011
20
Domein 5: Groepsgrootte en beroepskracht-kind-ratio flUBiigin
groepen
•nnmil 1
n
De opvang vindt plaats in groepen. (art 2.6 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 19 lid 1 Beleidsregels kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
2
De peuterspeelzaalgroep bestaat uit maximaal 16 kinderen. {art 2.6 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 19 lid 1 Beleidsregels kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
D
D
D
D
Er is op de peuterspeelzaal één groep. De groep bestaat uit maximaal vijftien kindplaatsen. Tijdens het inspectiebezoek werden er zes kinderen opgevangen.
Inspectieonderzoek, roosteren planning.
5 2 Vjsto boroopsknichten 'i.r.ii*. ] u l_
1
i
leder kind heeft maximaal drie vaste beroepskrachten.
I <
IEI
i
r.
D
D
D
•
(art 2.6 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 19 lid 3 Beleidsregels kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
2
Dagelijks is minimaal één van de vaste beroepskrachten werkzaam op de groep van het kind. (art 2.6 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 19 lid 3 Beleidsregels kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Inspectieonderzoek, roosteren planning.
Peuterspeelzaal Euilenvefdertse Montessori 1, d.d. 10 november 2011
21
5 3 Bcroupbkrjcht-kind-iatio '. LCiv#
ïf:i
1
Het aantal beroepskrachten en vrijwilligers per groep bedraagt: - in een groep met maximaal 8 kinderen ten minste 1 beroepskracht; - in een groep met 9 t/m 16 kinderen ten minste 1 beroepskracht, en een vrijwilliger of tweede beroepskracht.
J.i
!
Nt-
-
D
•
D
D
(art 2.6 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 19 lid 5 Beleidsregels kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
2
Indien conform de beroepskracht / vrijwilliger-kind-ratio slechts één beroepskracht in een peuterspeelzaal aanwezig is, dan is ondersteuning van deze beroepskracht door een andere volwassene in geval van calamiteiten geregeld. (art 2.6 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 17 Beleidsregels kwaliteit kinderopvang en peuterspeefzalen)
Er wordt dagelijks één vaste beroepskracht en één vaste vrijwilliger ingezet. Ook wordt er van ouders verwacht dat zij één keer in de vier weken een ochtend meedraaien. De leidinggevende fungeert al 5 achterwacht.
Inspectieonderzoek, roosteren planning.
Peuterspeelzaal Buitenveldertse Montessori 1, d.d. 10 november 2011
22
Domein 6: Pedagogisch beleid
• • • • • lal 1
De houder heeft een pedagogisch beleidsplan waarin de voor dat kindercentrum kenmerkende visie op de omgang met kinderen is beschreven,
«BB
D
•
(art 2.6 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 16 lid 1 Beleidsregels kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Er is in 2009 een algemeen pedagogisch beleidsplan opgesteld dat geldt voor de gehele organisatie. Er is daarnaast voor deze locatie een aanvullend werkplan opgesteld.
Pedagogisch beleidsplan en pedagogisch werkplan.
12
Conform art. 2, lid 5 van de 'Beleidsregels kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen' wordt het Pedagogisch beleidsplan voor de eerste maal binnen zes maanden na aanvraag tot registeropname door de houder vastgesteld.
Peuterspeelzaal Buitenveldertse Montessori 1, d.d. 10 november 2011
23
mmmuuBBttuam 11 1
D
In het pedagogisch beleidsplan staat in duidelijke en observeerbare termen het volgende beschreven: de wijze waarop de emotionele veiligheid van kinderen wordt gewaarborgd, de mogelijkheden voor kinderen tot de ontwikkeling van hun persoonlijke- en sociale competentie, en de wijze waarop de overdracht van normen en waarden aan kinderen plaatsvindt.
D
{art 2.6 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 16 lid 2 sub a Beleidsregels kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
2
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de werkwijze, de maximale omvang en de leeftijdsopbouw van de peuterspeelzaalgroep.
•
D
D
D
(art 2.6 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 16 lid 2 sub b Beleidsregels kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
3
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de (spel)activiteiten waarbij kinderen hun peuterspeelzaalgroep danwei de peuterspeelzaalgroepsruimte verlaten. (art 2.6 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 16 lid 2 sub c Beleidsregels kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
4
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de wijze waarop beroepskrachten bij hun werkzaamheden met kinderen worden ondersteund door andere niet structureel ingezette personen.13
D
ISI
D
D
D
(art 2.6 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 16 lid 2 sub d Beleidsregels kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
5
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen hoe beroepskrachten in een peuterspeelzaal bijzonderheden in de ontwikkeling van kinderen of andere problemen signaleren en ouders doorverwijzen naar passende instanties die hierbij verdere ondersteuning kunnen bieden, (art 2.6 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 16 lid 2 sub f Beleidsregels kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
6
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen hoe beroepskrachten in een peuterspeelzaal toegerust worden voor de taak van signaleren en doorverwijzen en op welke wijze zij daarbij ondersteund worden,
D
D
(art 2.6 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 16 lid 2 sub g Beleidsregels kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
In het locatiespecifieke pedagogisch werkplan wordt de gang van zaken op de peuterspeelzaal op concrete wijze beschreven. Een aantal zaken ontbreekt echter nog. Het pedagogisch werkplan beschrijft niet in duidelijke en observeerbare termen de maximale omvang en de leeftijdsopbouw van de peuterspeelzaaigroep. Ook wordt niet beschreven bij welke (spel)activiteiten kinderen hun peuterspeelzaalgroep danwei de peuterspeelzaalgroepsruimte verlaten. De wijze waarop beroepskrachten bij hun werkzaamheden met kinderen worden ondersteund door andere niet structureel ingezette personen in geval van calamiteiten ontbreekt ook. Het pedagogisch werkplan beschrijft wel kort hoe beroepskrachten in een peuterspeelzaal bijzonderheden in de ontwikkeling van kinderen of andere problemen signaleren en op welke wijze zij ouders doorverwijzen naar passende instanties. Er wordt echter niet beschreven hoe beroepskrachten in een peuterspeelzaal toegerust worden voor de taak van signaleren en doorverwijzen en op welke wijze zij daarbij ondersteund worden.
Pas het pedagogisch werkplan aan conform artikel 2 van de Beleidsregels kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen.
Pedagogisch beleidsplan en pedagogisch werkplan.
13
Het betreft volwassenen die ingezet worden als achterwacht in het geval van calamiteiten.
Peuterspeelzaal Buitenveldertse Montessori 1, d.d. 10 november 2011
24
MHHHHUnH v
'
1
Jl . •,!'.! I.
De beroepskrachten kennen de inhoud van het pedagogisch beleidsplan.
D
D
n
D
{art 2.6 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 16 lid 3 Beleidsregels kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
2
De beroepskrachten handelen conform het pedagogisch beleidsplan. (art 2.6 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 16 lid 3 Beleidsregels kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De beroepskracht kent de inhoud van het pedagogisch beleidsplan en handelt conform dit plan.
Pedagogisch werkplan en inspectieonderzoek.
6 2 fïmoLionek' vuihyhoid IIVJ" ik i .n
»L
1
U
De beroepskracht communiceert met de kinderen. {art 2.5 en 2.6 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 16 lid 2 sub a Beleidsregels kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
2
De beroepskracht heeft een respectvolle houding naar de kinderen, (art 2.5 en 2.6 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 16 lid 2 sub a Beleidsregels kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
3
Er heerst een ontspannen, open sfeer in de groep. (art 2.5 en 2.6 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 16 lid 2 sub a Beleidsregels kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
4
m
De kinderen worden uitgenodigd tot participatie, (art 2.5 en 2.6 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 16 lid 2 sub a Beleidsregels kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen}
5
Kinderen hebben vaste beroepskrachten en bekende leeftijdsgenootjes om zich heen.
M
N
•.
D
D
D
D
D
D
D
D
D
D
•
D
{art 2.5 en 2.6 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 16 lid 2 sub a Beleidsregels kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
6
Er is informatieoverdracht tussen ouders en beroepskracht. (art 2.5 en 2.6 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 16 lid 2 sub a Beleidsregels kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De vaste beroepskracht en de vrijwilliger spreken beiden de kinderen op een warme manier aan. De kinderen voelen zich zichtbaar vertrouwd bij de beroepskrachten. Aan de ouders wordt bij het ophalen verteld wat hun kind heeft meegemaakt.
inspectieonderzoek
Peuterspeelzaal Buitenveldertse Montessori 1, d.d. 10 november 2011
25
6 3 Poisoonhjko rompctcntic: '4 • 1
De beroepskracht ondersteunt en stimuleert individuele kinderen. (art 2.5 en 2.6 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 16 lid 2 Beleidsregels kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
2
Er is een goede interactie tussen beroepskracht en individuele kinderen. (art 2.5 en 2.6 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 16 lid 2 Beleidsregels kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
3
Kinderen hebben de mogelijkheid om eigen ervaringen op te doen middels spelmateriaal, activiteitenaanbod en inrichting.
•
D
D
D
D
D
D
•
(art 2.5 en 2.6 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 16 lid 2 Beleidsregels kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
4
Er is aandacht voor leermomenten. Hierbij is taal en motorisch spel van jonge kinderen belangrijk. (art 2.5 en 2.6 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 16 lid 2 Beleidsregels kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
"ï^eiicrtfing to- r i it m , i r Een kind laat een werkje zien, waarop de beroepskracht zegt: "Helemaal alleen gemaakt? Geweldig!". De dagindeling en de ruimte geven voldoende mogelijkheden voor leermomenten. Kinderen kunnen divers speelgoed
inspectieonderzoek
irlsffiaiSWlSiiïil IndicH >r n 1
De beroepskracht ondersteunt de kinderen in de interactie tussen kinderen onderling.
D
D
D
D
D
D
(art 1.49 en 1.50 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 en 2 Beleidsregels kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
2
De beroepskracht ondersteunt de kinderen in het voorkómen en oplossen van conflicten. (art 1.49 en 1.50 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 en 2 Beleidsregels kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
3
De kinderen maken deel uit van het groepsgebeuren. (art 2.5 en 2.6 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 16 lid 2 Beleidsregels kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De kinderen worden allemaal betrokken in het 'goedemorgen-liedje', waarbij iedereen in de kring de mogelijkheid krijgt mee te doen. Er is een klein conflict tussen twee kinderen gaande, omdat het ene kind zand in de ogen krijgt door toedoen van een ander kind. De beroepskracht grijpt in en neemt de kinderen apart om het verhaal aan te horen. Vervolgens legt de beroepskracht uit waarom zand gooien niet mag en stimuleert ze het kind om haar excuses aan te bieden.
inspectieonderzoek
Peuterspeelzaal Buitenveidertse Montessori 1, d.d. 10 november 2011
26
6 5 OvciüMiht v.-in noi mun en wMjrdon
'P'Jli.TOfi H 1
Afspraken, regels en omgangsvormen zijn aanwezig. (art 2.5 en 2.6 Wet Kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 16 lid 2 Beleidsregels kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
2
Afspraken, regels en omgangsvormen zijn duidelijk. (art 2.5 en 2.6 Wet Kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 16 lid 2 Beleidsregels kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
3
Afspraken, regels en omgangsvormen worden aan de kinderen uitgelegd. {art 2.5 en 2.6 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 16 iid 2 Beleidsregels kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
4
Beroepskrachten geven zelf in hun spreken en handelen het goede voorbeeld. (art 2.5 en 2.6 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 16 lid 2 Beleidsregels kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
'..
D
D
•
D
m
D
D
m
D
•
' ^WBBHB1^ Wanneer een kind niet wil !•_! '__:_.. • h. ' i . . : i w : __!: L i / ' ._' i, . ". 'i_ï'..':. i\e even kort apart genomen voor een time-out. Dit gebeurt op een rustige en respectvolle manier. Wanneer de beroepskracht aangeeft dat er opgeruimd moet worden, begint één van de kinderen spontaan het 'opruimliedje' te zingen. Alle kinderen helpen mee.
inspectieonderzoek
Peuterspeelzaal Buitenveldertse Montessori 1, d.d. 10 november 2011
27
Domein 7: Klachten 7.1 Wet klachtincht cliuni.cn zorgsector .'• Pi.'.n.'i n. i
1
f!
J.-.
D
D
Ex]
D
•
D
D
D
D
D
D
M
D
D
D
De houder treft een regeling voor de behandeling van klachten die voldoet aan de beschreven eisen. (art 2 lid 1 Wet klachtrecht cliënten zorgsector)
2
•
De houder brengt de regeling op passende wijze onder de aandacht van ouders. (art 2 lid 1 Wet klachtrecht cliënten zorgsector)
3
De houder ziet erop toe dat de klachtencommissie werkt met een reglement. (art 2 lid 3 Wet klachtrecht cliënten zorgsector)
4
M
De houder hanteert de termijn waarbinnen schriftelijk wordt gereageerd naar aanleiding van een oordeel van de klachtencommissie.15 (art 2 lid 5 Wet klachtrecht cliënten zorgsector)
5
De houder leeft geheimhoudingsplicht na. (art 4 Wet klachtrecht cliënten zorgsector)
6
De houder draagt er zorg voor dat over elk kalenderjaar een openbaar verslag wordt opgesteld, waarin ten minste een aantal vaste onderdelen worden aangegeven.16 (art 2 lid 7 Wet klachtrecht cliënten zorgsector)
7
De houder zendt het verslag voor 1 juni van het daaropvolgende kalenderjaar aan de GGD. (art 2 !id 9 Wet klachtrecht cliënten zorgsector)
De houder beschikt over een klachtenregeling. De houder is aangesloten bij een onafhankelijke klachtencommissie, namelijk de sKK. De houder brengt de klachtenregeling echter nog niet op passende wijze onder de aandacht van ouders. Zowel in het klachtenreglement als in de informatiebrochure van de locatie wordt niet weergegeven dat een ouder zich te allen tijde tot de onafhankelijke klachtencommissie kan richten. De houder heeft geen openbaar verslag klachtenregeling cliënten zorgsector aan de toezichthouder toegezonden.
^Mog^^èVt^g^èn}^:
^
^ ^
'*
; \ /
__ ^
\'
;
:
^
,,
..,.:,. :
Breng de regeling op passende wijze onder de aandacht van de ouders. Geef aan dat ouders zich te allen tijde kunnen richten tot de onafhankelijke klachtencommissie. Zorg dat de minimale vaste onderdelen in het jaarverslag worden beschreven en dat de toezichthouder deze voor 1 juni ontvangt.
Klachtenregeling en informatiebrochure.
14
Door of namens een ciiënt kan bij de klachtencommissie een klacht tegen een zorgaanbieder worden ingediend over een gedraging van hem of van voor hem werkzame personen jegens de cliënt. Klachten van cliënten worden behandeld door een klachtencommissie (min. 3 leden, voorzitter klachtencommissie niet in dienst bij de organisatie, persoon waarover geklaagd wordt, mag niet in de commissie zitten). Binnen een afgesproken termijn moeten klager, degene over wie geklaagd is en houder schriftelijk en met redenen omkleed in kennis worden gesteld van het oordeel (gegrondheid en evt. aanbevelingen). Als de iermijn wordt overschreden, worden betrokkenen ingelicht (met reden). Klager en degene over wie geklaagd is worden in de gelegenheid gesteld om gehoord ie worden (schriftelijk of mondeling). Klager en beklaagde mogen zich laten bijstaan. 15
De houder deelt de klager en de klachtencommissie, binnen een maand na ontvangst van hel oordeel van de klachtencommissie schriftelijk mede of hij naar aanleiding van dat oordeel maatregelen zal nemen en zo ja, welke. Als de termijn wordt overschreden, worden betrokkenen ingelicht (met reden) en wordt er een nieuwe termijn afgesproken. 16 Het openbaar verslag bevat de volgende onderdelen: beknopte beschrijving van de regeling, de wijze waarop de houder de regeling onder de aandacht heeft gebracht, de samenstelling van de klachtencommissie, in welke mate de klachtencommissie haar werkzaamheden heeft kunnen verrichten, hel aantal en de aard van de door de klachtencommissie behandelde klachten, de strekking van de oordelen en de aanbevelingen en de aard van de maatregelen.
Peuterspeelzaal Buitenveldertse Montessori 1, d.d. 10 november 2011
28
Beschouwing toezichthouder geen
Advies aan gemeente Overzicht voorvmardon waar met aan is VOIÜJJII _.•'.!.!
i •••_•: , . . j , v i . j
l _ _ _ L _!"! =•__• _•__-• _•_•_ _• ,•__._.•__ i M
•
,
'i
i •
• I .".
-- i
• - iJ.. I
aan dient te voldoen. - 2.4.1.3
In het vrijwilligersbeleid staan de taakomschrijvingen waarin wordt omschreven welke bijdrage aan het werk in de peuterspeelzaal van de vrijwilligers wordt verwacht en op welke wijze dit samenhangt met het pedagogisch beleid.
- 3.3.1
De houder heeft een protocol kindermishandeling dat voldoet aan de beschreven eisen.
- 3.3.1.1
De houder draagt er zorg voor dat beroepskrachten op de hoogte zijn van de inhoud van het protocol kindermishandeling.
- 6.1.1.2
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de werkwijze, de maximale omvang en de leeftijdsopbouw van de peuterspeelzaalgroep.
- 6.1.1.3
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de (spel)activiteiten waarbij kinderen hun peuterspeelzaalgroep dan/wel de peuterspeelzaalgroepsruimte verlaten.
- 6.1.1.4
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de wijze waarop beroepskrachten bij hun werkzaamheden met kinderen worden ondersteund door andere niet structureel ingezette personen.
- 6.1.1.6
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen hoe beroepskrachten in een peuterspeelzaal toegerust worden voor de taak van signaleren en doorverwijzen en op welke wijze zij daarbij ondersteund worden.
- 7.1.2
De houder brengt de regeling op passende wijze onder de aandacht van ouders.
- 7.1.6
De houder draagt er zorg voor dat over elk kalenderjaar een openbaar verslag wordt opgesteld, waarin ten minste een aantal vaste onderdelen worden aangegeven.
Peuterspeelzaal Buitenveldertse Montessori 1, d.d. 10 november 2011
29
®Üi™™SÉöÉSfeSiË)jilÉëlü D Niet handhaven [ 3 Handhaven conform handhavingsbeleid, hierbij rekeninghoudend met de verzwarende en verzachtende omstandigheden. Opmerkingen toezichthouder: De toezichthouder adviseert om op de voorwaarden waaraan niet is voldaan handhavend op te treden. Vanaf 2012 moeten peuterspeelzalen conform de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen (WKo) worden opgenomen in het Landelijk Register Peuterspeelzaalwerk. Wij adviseren u dit onderzoek te beschouwen als het onderzoek zoals genoemd in artikel 2.3, tweede lid van de WKo. De toezichthouder heeft beoordeeld dat er (nog) niet aan alle kwaliteitseisen die in hoofdstuk 2 van de WKo zijn opgenomen is voldaan. De peuterspeelzaal is reeds in exploitatie en opgenomen in het gemeentelijk register kinderopvang en peuterspeelzaalwerk. Bovendien zijn de overtredingen niet van zodanige aard dat de toezichthouder van mening is dat er niet redelijkerwijs kan worden voldaan aan de voorschriften, indien de in het rapport genoemde maatregelen binnen een redelijke termijn worden genomen. De toezichthouder adviseert deze afwegingen in de besluitvorming mee te nemen. Mogelijk te nemen maatregelen) in verband met geconstateerde overtredingen Pas het protocol kindermishandeling aan: zorg dat het protocol een toelichting, hulpmiddelen en aandachtspunten voor gespreksvoering bevat, stel een signaleringslijst op voor kinderen van 0-4 jaar, besteed aandacht aan de rol van de beroepskracht, houd rekening met de Wet bescherming persoonsgegevens en zorg voor voldoende praktische informatie over relevante instellingen. Draag er als houder/ leidinggevende zorg voor dat de beroepskrachten op de hoogte zijn van de inhoud van het protocol kindermishandeling. Toon aan op welke wijze dit is uitgevoerd. Pas het pedagogisch werkplan aan conform artikel 2 van de Beleidsregels kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen. Breng de regeling op passende wijze onder de aandacht van de ouders. Geef aan dat ouders zich te allen tijde kunnen richten tot de onafhankelijke klachtencommissie. Zorg dat de minimale vaste onderdelen in het jaarverslag worden beschreven en dat de toezichthouder deze voor 1 juni ontvangt.
Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum 21 maart 2012 1.Protocol Kindermishandeling Het protocol kindermishandeling voldeed nog niet volledig aan de nieuwe eisen. Dynamo beschikt over een protocol, dat is samengesteld op basis van de nieuwe regelgeving. Daarvoor is gebruik gemaakt van verschillende informatiebronnen; desondanks is het nieuw en kunnen sommige criteria op meerdere wijze worden geïnterpreteerd. Andere organisaties hadden belangstelling voor het protocol, aangezien Dynamo een van de eerste organisaties is geweest die het protocol en stappenplan heeft beschreven en vastgelegd. De inspectie had een aantal verbetervoorstellen en aanvullingen; Dynamo heeft inmiddels de verbeteringen opgenomen en deze nieuwe v e r s i e v a n de meidcode in de week van 27 febr. toegezonden ter beoordeling. Daar op is geen algemene reactie gekomen, maar we gaan er van uit dat die versie volledig voldoet. In maart 2012 hebben alle beroepskrachten een training Kindermishandeling en Huiselijk geweld gevolgd. Het personeel is op de hoogte van de inhoud van het protocol Kindermishandeling en Huiselijk geweld.
Peuterspeelzaal Buitenveldertse Montessori 1, d.d. 10 november 2011
30