België/Belgique P.B. 3000 LEUVEN MAIL
2/3974
TIJDSCHRIFT Afzendadres: Vlaams Patiëntenplatform vzw Groenveldstraat 15 - 3001 Heverlee v.u. G. Reynders-Broos – Wijnegemsteenweg 70 Bus 005 – 2970 ‘s Gravenwezel - nummer 59 -septemberi 2011 - verschijnt per jaar in janma- jun- sept en nov Afgiftekantoor 3000 - Leuven Mail Erkenningsnummer: P2A8311
NIEUWSBRIEF KWALITEIT VAN ZORG EN ZORGINSPECTIE Marc staat voor een moeilijke taak wanneer hij te horen krijgt dat hij geopereerd moet worden en een hele tijd nodig zal hebben om te revalideren. Hoe kan hij zicht krijgen op de kwaliteit van geboden zorgen in het ziekenhuis? In welke mate wordt er rekening gehouden met zijn thuissituatie? Wil ook jij meedenken over mogelijke antwoorden op dit soort vragen, hou zaterdag 19 november dan vrij in je agenda voor onze denkdag kwaliteit van zorg in ziekenhuizen! Ieder ziekenhuis in Vlaanderen dat overheidsgeld ontvangt voor zijn werking moet door het Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid erkend worden. De ziekenhuiswet van 1987 en het Vlaamse kwaliteitsdecreet bepalen de verwachtingen ten aanzien van de kwaliteit en het kwaliteitsbeleid in deze ziekenhuizen. Zorginspectie ziet toe op de kwaliteit van de geleverde zorg. Onder invloed van uiteenlopende factoren zoals internationalisering en de vraag naar maatschappelijke verantwoording van publieke middelen, groeide de afgelopen jaren de aandacht voor de kwaliteit van zorg en transparantie hierover. KWALITEIT: DEFINITIE, DOELSTELLINGEN EN WETTELIJK KADER
Kwaliteit is een ruim begrip dat in allerhande contexten gebruikt wordt. De definitie van het Institute of Medicine1 luidt als volgt: ‘Kwaliteit is de mate waarin gezondheidszorg voor individuen en voor de bevolking de kansen verhoogt om de gewenste gezondheidsresultaten te verkrijgen en de mate waarin die consistent is met de huidige professionele kennis.’ De doelstellingen van een kwaliteitsvolle zorg situeren zich op vlak van veiligheid, effectiviteit, efficiëntie, tijdigheid, gelijkwaardigheid, continuïteit, integratie en het centraal stellen van de patiënt. De ziekenhuiswet van 1987 en de hieruit volgende Koninklijke besluiten stellen heel wat rapportage- en 1
www.iom.be
1
overlegeisen met betrekking tot de kwaliteit van de medische activiteit enerzijds en de kwaliteit van de verpleegkundige activiteit anderzijds. Vanuit het Vlaamse kwaliteitsdecreet dienen ziekenhuizen vorm te geven aan een kwaliteitsbeleid, een kwaliteitsmanagementsysteem en een zelfevaluatie. ZORGINSPECTIE
Zorginspectie (het vroegere ‘Inspectie Welzijn, Volksgezondheid en Gezin) inspecteert de Vlaamse welzijns- en gezondheidsvoorzieningen. De kwaliteit van zorg die deze voorzieningen aanbieden aan hun gebruikers, patiënten of cliënten staat hierbij centraal. Jaarlijks voert Zorginspectie meer dan vijfduizend inspecties uit in 11 sectoren: gehandicaptenzorg, thuiszorg, palliatieve zorg, residentiële ouderenzorg, ziekenhuizen, welzijn, bijzondere jeugdzorg, geestelijke gezondheidszorg, gezinsondersteuning, kinderopvang en zorgverzekering.
Elke sector heeft specifieke kenmerken en de manier van inspecteren zal dan ook verschillen bij een individuele onthaalmoeder of een algemeen ziekenhuis.
Na elke inspectie rapporteert Zorginspectie haar bevindingen aan het Departement of aan een van de agentschappen van het beleidsdomein Welzijn Volksgezondheid en Gezin. Die beslissen of er gevolgen zijn voor de verdere erkenning, vergunning of toekenning van subsidies. Daarnaast wordt kennis en terreinexpertise ter beschikking gesteld van het beleid en wordt er naast de rapportering over individuele voorzieningen ook een beeld geschetst van een hele sector.
Zorginspectie is gestart met de ontwikkeling van een nieuw toezichtsmodel voor de algemene ziekenhuizen. Het nieuwe toezichtsmodel zal vanaf oktober 2012 gebruikt worden. Hoe dit nieuwe model eruit zal zien zal pas de komende maanden duidelijk worden. Wat wel al vaststaat, is waaraan het zal moeten voldoen: Het nieuwe inspectiemodel moet uitvoering geven aan de kerntaak van Zorginspectie: toezicht houden op toegankelijke, kwalitatieve zorg in de algemene ziekenhuizen. Het nieuwe model maakt risicogestuurd toezicht mogelijk, met een onderscheid tussen basis-, thematisch, opvolgings- en incidenteel toezicht. Zorginspectie wil aan de hand van het nieuwe inspectiemodel beleidsgericht rapporteren en haar inspectieverslagen actief openbaar maken.
2
Daarnaast houdt Zorginspectie bij de ontwikkeling van het nieuwe model rekening met evoluties op vlak van kwaliteitsindicatoren en met de verwachtingen inzake de synergie tussen accreditatie en overheidsinspectie geformuleerd in het regeerakkoord en de beleidsnota 2009-2014. TRANSPARANTIE OVER KWALITEIT VAN ZORG IN ZIEKENHUIZEN
Op dit ogenblik is het VPP betrokken in twee projecten rond indicatoren. Enerzijds een project dat de bedoeling heeft de kwaliteit van zorg te stimuleren door gebruik te maken van indicatoren en anderzijds een project waarin naast een set specifieke factoren per afdeling ook een set van ziekenhuisbrede indicatoren wordt ontwikkeld zoals bijvoorbeeld sterftecijfers, heropnames,… Om de ideeën hierover bij jullie af te toetsen, organiseren we op 19 november 2011 een denkdag over de kwaliteit van zorg in ziekenhuizen. Noteer alvast deze datum in jullie agenda.
GEDEELD FARMACEUTISCH DOSSIER BEPERKINGEN VAN HET HUIDIGE FARMACEUTISCH DOSSIER
In onze nieuwsbrief van maart 2010 brachten we je op de hoogte van het farmaceutisch dossier. Dit is het dossier waarin de apotheker jouw aankopen registreert om op die manier een goed overzicht te hebben van je medicatiehistoriek voor het opsporen en vermijden van medicatiegebonden problemen (dubbelmedicatie enzovoort). In elke apotheek waar er een geneesmiddel aan jou afgeleverd wordt, is er een apart farmaceutisch dossier. Dus zowel je ‘vaste’ apotheek heeft een dossier met jouw afleveringen, alsook de apotheek vlak bij het werk waar je soms snel binnenspringt en de apotheek aan zee waar je tijdens je vakantie iets gekocht hebt. Deze dossiers bestaan los van elkaar, terwijl ze allemaal waardevolle én complementaire informatie bevatten. Soms is het handig en noodzakelijk dat je ‘vaste’ apotheek zou weten welke geneesmiddelen je in andere apotheken gekocht hebt, zodat hij kan zien of er zich geen onverenigbaarheden voordoen of dat je bepaalde dingen dubbel neemt omdat je een doosje van het originele product gekregen hebt en een doosje met de generische variant. Om het ‘probleem’ van de verschillende ‘losse’ farmaceutische dossiers op te lossen, is de Algemene Pharmaceutische Bond (APB) momenteel bezig met de ontwikkeling van het ‘gedeeld farmaceutisch dossier’. REGELS VOOR HET GEDEELD FARMACEUTISCH DOSSIER
Het gedeeld farmaceutisch dossier is een centraal opgeslagen dossier waarin al je aankopen geregistreerd kunnen worden: zowel je aankopen bij je ‘vaste’ apotheker als de aankopen bij de apotheek vlak bij het werk of aan zee. Elke apotheker kan in dat centrale dossier registreren wat hij aan jou heeft afgeleverd. Uiteraard zijn er voor dit gedeeld farmaceutisch dossier strikte regels. Zo wordt enkel de naam van het geneesmiddel, de afleverdatum en de posologie opgeslagen, en alleen maar wanneer je als patiënt hiervoor de toestemming geeft. Als je liever de gegevens van een bepaald geneesmiddel niet in je gedeeld farmaceutisch dossier wil, dan wordt er enkel geregistreerd dat er een aflevering gebeurd is, zonder verdere details. Ook wat betreft de consultatie (of het inkijken) van dat dossier zijn er regels. Consultatie kan namelijk enkel als er een toestemming is van de patiënt. Op welke manier deze toestemming gegeven moet worden (eenmalig of telkens opnieuw) wordt momenteel nog besproken. Hierover werd nog geen akkoord bereikt. Maar het is duidelijk dat niet elke apotheker ‘zomaar’ in je gedeeld farmaceutisch dossier zal kunnen gaan kijken. Het dossier is uiteraard goed beveiligd. Het grote voordeel van het gedeeld farmaceutisch dossier is dat je als patiënt de vrije keuze van apotheker behoudt, maar dat de apotheker met voldoende informatie en met voldoende kennis van zaken de farmaceutische zorg kan leveren en hiertoe een volledige medicatiehistoriek ter beschikking heeft.
3
De APB wil midden 2012 klaar zijn met alle voorbereidingen en wil het gedeeld farmaceutisch dossier graag dan lanceren. Wanneer alle modaliteiten gekend zijn, brengen we je verder en meer in detail op de hoogte van dit gedeeld dossier.
RECHT OP DE SOCIALE DERDEBETALERSREGELING? WAT IS DE SOCIALE DERDEBETALERSREGELING?
Patiënten die financieel of sociaal minder krachtig zijn, kunnen aan de arts vragen om enkel het remgeld te moeten betalen. Deze regeling noemen we de derdebetalersregeling. Ze geldt enkel voor raadplegingen en huisbezoeken, en de arts is niet verplicht om de regeling toe te passen. Onlangs zijn er met de huisartsen afspraken gemaakt om deze werkwijze voor meer mensen systematisch toe te passen. Deze regeling draagt de naam ‘sociale derde betaler’ en startte op 1 juli 2011. In tegenstelling tot de vorige derdebetalerregeling geldt de nieuwe regeling ‘sociale derde betaler’ voor alle prestaties van je huisarts, dus ook voor technische prestaties zoals het hechten van een wond of het aanbrengen van een gipsverband. WIE HEEFT RECHT OP DE SOCIALE DERDE BETALER?
Iedereen die zich in een tijdelijke, financiële noodsituatie bevindt; Iedereen die recht heeft op een verhoogde tegemoetkoming (op de klever van het ziekenfonds staat dan de code 111/111); Iedereen met een jaarlijks bruto belastbaar gezinsinkomen dat niet hoger is dan het bedrag van het leefloon (12 081 euro voor een gezin of 9060.97 euro voor een alleenstaande); Iedereen die minimum 6 maanden werkloos is. Als je van de sociale derdebetalerregeling wil genieten, moet je dit als patiënt zelf aan je huisarts vragen. Je huisarts heeft op zijn beurt het recht om de sociale derdebetaler te weigeren als hij van mening is dat je werkelijke financiële en sociale situatie niet overeenkomt met je officiële situatie. Bron: S-magazine 6 juli 2011
WERKGELEGENHEID: NAAR MEER DIVERSITEIT OP DE VRT- WERKVLOER Voor personen met een handicap of chronische ziekte is het niet altijd evident om werk te vinden of om hun job te behouden als ze ziek worden. Daarom pleit het VPP op diverse plaatsen voor meer ondersteuning en kansen voor mensen met een arbeidshandicap. Concrete vragen: duidelijk gedefinieerde doelgroepen en een goede monitoring van het beleid; dat de Vlaamse overheid zijn verantwoordelijkheid opneemt als rolmodel in de tewerkstelling van personen met een arbeidshandicap; aandacht voor de toeleiding naar werk en het wegwerken van inactiviteitsvallen; een duurzame tewerkstelling voor personen met een chronische ziekte. In de Beheersovereenkomst 2012-2013 die de Vlaamse Gemeenschap …afsloot met de VRT worden voor het eerst streefcijfers opgenomen voor de tewerkstelling van personen met een arbeidshandicap: 1
4
procent van het VRT-personeelsbestand moet tegen eind 2012 bestaan uit personen met een arbeidshandicap. Tegen eind 2014 zou dit een half procent meer moeten zijn. Hoewel de streefcijfers lager liggen dan de streefcijfers voor de Vlaamse overheid, hopen we dat de beheersovereenkomst een nieuwe impuls kan geven bij de aanwerving- en retentie van personen met een arbeidshandicap. We volgen de uitvoering van de beheersovereenkomst verder op.
CAMPAGNE FAGG ‘EEN GENEESMIDDEL IS GEEN SNOEPJE’ Het FAGG (Federaal Agentschap voor Geneesmiddelen en Gezondheidsproducten) waakt over de kwaliteit, de veiligheid en de doeltreffendheid van geneesmiddelen vanaf hun ontwikkeling tot hun effectief gebruik. In dit kader waarschuwt het FAGG dat een geneesmiddel ondoeltreffend en zelfs schadelijk kan zijn voor je gezondheid wanneer je het gebruikt zonder het advies van je arts of apotheker te respecteren en wanneer je de gebruiksaanwijzing van de bijsluiter niet volgt. Een geneesmiddel neem je niet zomaar. Een geneesmiddel is geen snoepje. Dat is meteen ook de titel van een nieuwe sensibiliseringscampagne die je kan raadplegen op: www.eengeneesmiddelisgeensnoepje.be.
Deze website biedt 12 tips om je te helpen bij het goed gebruik van geneesmiddelen. De behandelde thema’s zijn: arts en apotheker uw beste raadgever, bijsluiter en verpakking van het geneesmiddel, vergunde geneesmiddelen, geneesmiddelen en internet, bijwerkingen van geneesmiddelen, huis- of reisapotheek, geneesmiddelen en het besturen van een voertuig, zwangerschap en borstvoeding, geneesmiddelen en kinderen, pijnstillers en zelfmedicatie, antibiotica, slaap- en kalmeringsmiddelen. Verder vind je op deze website ook de links naar de bijsluiters van geneesmiddelen, de databanken van de vergunde geneesmiddelen en de campagne over geneesmiddelen en het internet. Deze website is ongetwijfeld een bezoekje waard! Bron: www.fagg.be
5
OMBUDSDIENSTEN OP DE ROOSTER Heel wat patiënten zijn nog steeds niet op de hoogte van het bestaan van ombudsdiensten in ziekenhuizen. Dit is niet verwonderlijk als je weet dat er ziekenhuizen zijn waar het lokaal van de ombudspersoon onvindbaar is, zelfs na navraag bij het onthaal. Om een idee te hebben van de ‘zichtbaarheid’ van ombudsdiensten in ziekenhuizen stuurde Test-Aankoop in maart van dit jaar een onderzoeker op pad. In totaal werden er 47 ziekenhuizen gescreend op vindbaarheid van de ombudsdienst en op de beschikbaarheid van informatie over de werking. Er werden 23 ziekenhuizen in Vlaanderen bezocht, 5 in Brussel en 19 in Wallonië. Hieronder beschrijven we de belangrijkste resultaten van het onderzoek. VINDBAARHEID
In een ziekenhuis zou je verwachten dat er in de inkomhaal duidelijke verwijzingen (pijlen of andere signalisaties) zijn naar bijvoorbeeld de dagkliniek, de verschillende afdelingen, … én de ombudsdienst. Toch blijkt dat in minder dan de helft van de bezochte ziekenhuizen dit het geval is. Slechts in 20 van de 47 ziekenhuizen is de ombudsdienst aangeduid in de inkomhal. Hierdoor verloopt de zoektocht naar het lokaal van de ombuds niet altijd even vlot. De onderzoeker van Test-Aankoop wist in 26 ziekenhuizen de ombuds vlot te vinden. Wanneer dit niet het geval was, werd de hulp ingeroepen van een onthaalbediende, wat in de meeste gevallen leidde tot een vruchtbare zoektocht. In 6 ziekenhuizen was de ombudspersoon echter niet zo goed gekend en werd de onderzoeker van het kastje naar de muur gestuurd. In 18 van de 47 ziekenhuizen werd het lokaal van de ombudsdienst uiteindelijk niet gevonden. Deze cijfers illustreren dat de ombudsdiensten in ziekenhuizen zeker niet altijd laagdrempelig zijn. Als je de ombuds niet kan vinden, kan je er als patiënt natuurlijk geen hulp gaan vragen. BESCHIKBAARHEID VAN INFORMATIE OVER DE WERKING
Uit heel wat hoeken horen we twijfels over de werking, neutraliteit en onafhankelijkheid van de ombudsdiensten in ziekenhuizen. Daarom is een transparante werking voor hen belangrijk. Het is daarom bij wet bepaald dat de ombuds een huishoudelijk reglement moet opstellen waarin beschreven wordt hoe klachten behandeld worden. Dit document zou ter inzage van patiënten in het ombudslokaal of aan het onthaal moeten liggen. Uit het onderzoek is echter gebleken dat dit huishoudelijk reglement aan geen enkele onthaalbalie ter inzage ligt. Bij navraag werd de onderzoeker vaak raar aangekeken en waren de onthaalbedienden niet op de hoogte van het bestaan van dit document. Meestal werd de onderzoeker doorverwezen naar de ombudspersoon zelf, in 7 Vlaamse ziekenhuizen kreeg de onderzoeker een brochure mee en 11 ziekenhuizen plaatsten het huishoudelijk reglement op hun website. Informatie online In deze tijd van digitalisering is het hebben van een goede website onontbeerlijk. Ook voor belangrijke en frequent bezochte instellingen als ziekenhuizen. Je zou dan ook verwachten dat deze websites ook informatie zouden bevatten over de ombudsdienst in het ziekenhuis. Toch is slechts bij de helft van de ziekenhuizen dergelijke informatie op een duidelijk zichtbare manier aanwezig. Op 2 websites was geen enkele info over de ombudsdienst te vinden en op 7 websites werd deze gevonden na een moeilijke zoektocht. De contactgegevens van de ombudsienst worden op de websites meestal goed weergegeven, maar de inhoudelijke informatie is doorgaans ondermaats. BESLUIT
Er bestaan duidelijk erg grote verschillen tussen de ombudsdiensten in de verschillende ziekenhuizen. De zichtbaarheid van de ombudsdienst is niet altijd even goed, wat de laagdrempeligheid uiteraard enorm
6
parten speelt. Ook wat de transparante werking van de ombudsdiensten betreft, is er nog werk aan de winkel. De frequente afwezigheid van een – nochtans verplicht – huishoudelijk reglement doet ons vermoeden dat heel wat ziekenhuizen niet wakker liggen van een goede dienstverlening wat klachtenbehandeling betreft. Verder is het duidelijk dat de informatie op de ziekenhuiswebsites in veel gevallen beter kan. Bron: Test Gezondheid 104 augustus/september 2011
AANKONDIGING OPEN FORA SCHADUWRAPPORT VN-VERDRAG INZAKE DE RECHTEN VAN PERSONEN MET EEN HANDICAP 2011 In 2011 rapporteert België voor het eerst aan de VN hoe ver het staat met de implementatie van het VNVerdrag. Het officieel rapport van de Belgische overheid is eind juli overhandigd aan het Comité voor de Rechten van Personen met een Handicap. GRIP (Gelijke Rechten voor Ieder Persoon met een handicap) vindt het belangrijk dat er vanuit personen met een handicap een kritische reflectie gebeurt over dit rapport en breder ook over de implementatie van het VN-Verdrag. Dit willen ze waarmaken door een schaduwrapport (alternatief verslag) op te stellen. Om dit schaduwrapport te schrijven is in het voorjaar een projectgroep opgestart die in oktober een eerste versie wil voorleggen en bespreken in open fora op 6 oktober (19u-22u) in Gent, op 13 oktober (14u-17u) in Antwerpen, op 15 oktober (14u-17u) in Leuven. Inschrijven is gratis en kan via info@gripvzw of 02/2142460. VN-VERDRAG
De Verenigde Naties (VN) heeft op 13 december 2006 het verdrag aangenomen inzake de rechten van personen met een handicap. België heeft dit verdrag goedgekeurd en verbindt zich ten opzichte van personen met een handicap om hun rechten te verzekeren, rekening met hen te houden in het beleid en in programma’s en elke vorm van discriminatie uit te schakelen. Het verdrag opent geen nieuwe rechten maar:
ze herinnert er aan dat alle mensenrechten (burgerlijke en politieke, economische, sociale en culturele rechten) volledig van toepassing zijn op personen met een handicap en dat er garanties voor hen moeten zijn wat de toepassing betreft;
houdt ook rekening met de specifieke behoeften van personen met een handicap en wat voorzien moet worden (maatregelen en aanpassingen) om er voor te zorgen dat ze op voet van gelijkheid staan met andere personen (onder andere op het vlak van onderwijs, gezondheid, aanpassingen,…).
RUIME DEFINITIE VAN HANDICAP
Het verdrag geeft een nieuwe definitie van handicap. Handicap is dat wat personen met een handicap belet om volwaardig en daadwerkelijk deel te nemen aan de samenleving of om op voet van gelijkheid te staan met andere personen. Deze definitie houdt dus rekening met obstakels (gedragingen, omgeving) die het gevolg zijn van de wijze waarop de samenleving georganiseerd is. De handicap wordt niet langer voorgesteld als iets medisch, eigen aan de persoon met een handicap.
7
Meer info: http://www.gripvzw.be/themas/vn-verdrag/410-grip-start-alternatief-rapport-vn-verdrag.html
AANKONDIGING LEZING ‘GENEESMIDDELEN VAN PROEFBUIS TOT APOTHEEK’ OP 10 OKTOBER 2011 In het kader van onze studiegroep medicatie organiseren we op maandagavond 10 oktober 2011 om 19u in onze vergaderzaal in Heverlee een lezing over geneesmiddelen. Deze lezing werd geherprogrammeerd nadat ze eind juni onverwacht moest worden afgezegd. Alles wat je al wilde weten over het ontwikkelen van geneesmiddelen, het op de markt brengen of over de terugbetalingsprocedures zal netjes uit de doeken gedaan worden door prof. Marc Bogaert (Universiteit Gent). Prof. Bogaert is internist en klinisch farmacoloog en doceerde tot zijn emeritaat farmacotherapie aan de Universiteit Gent. Hij was actief in adviesorganen rond registratie en terugbetaling van geneesmiddelen en nam zelf een aantal initiatieven in verband met informatie rond geneesmiddelen voor artsen en andere gezondheidswerkers. Hij is de geknipte persoon om op een heldere manier uit te leggen welke weg een geneesmiddel aflegt van de proefbuis tot in de apotheek. Prof. Bogaert wil natuurlijk ook graag een antwoord bieden op vragen van het publiek. Daarom zou het handig zijn om eventuele vragen vooraf aan Klaartje door te geven (contactgegevens zie hieronder). Op die manier kan hij publiekgericht te werk gaan en weet hij welke verwachtingen er leven. Het wordt ongetwijfeld een interessante avond! De lezing is toegankelijk voor patiënten uit onze verenigingen mits inschrijving bij Klaartje Bruyninckx (
[email protected] of 016 23 05 26).
VERS GEPERST NIEUWE REGELING INCONTINENTIEMATERIAAL
Het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap (VAPH) kan tegemoetkomingen uitbetalen voor de kosten van incontinentiemateriaal voor personen met een handicap. Tot nu toe moesten daarvoor kassabonnetjes of andere ontvangstbewijzen worden binnengebracht, die vervolgens werden uitbetaald. Die regeling is onlangs veranderd. Het VAPH vergoedt het incontinentiemateriaal nu via jaarlijkse forfaits (vaste vergoedingen). De concrete bedragen zijn gebaseerd op de leeftijd van de aanvrager, de soort incontinentie en de graad van incontinentie, en zijn te vinden in de refertelijst (www.vaph.be/refertelijst), onder de rubriek Aanvulling/vervanging zindelijkheid. Niet alle vormen van incontinentie komen in aanmerking voor vergoeding. Veel gebruikers kunnen immers geholpen worden met andere mogelijkheden, zoals een doorgedreven zindelijkheidstraining, aangepaste cystitispreventie of een lichte heelkundige ingreep. Louter medische hulpmiddelen als catheters zijn uitgesloten voor vergoeding omdat het Riziv daarvoor een tussenkomst verleent. Is het nu helemaal niet meer nodig om nog bonnetjes bij te houden? Toch wel: de Zorginspectie kan nog altijd komen controleren, niet om de forfaits terug te vorderen, maar om het systeem te evalueren en eventueel bij te sturen. U moet de bonnetjes dus wel nog bijhouden, maar u moet ze niet langer opsturen naar het VAPH. Ook de ‘verzamelstaten’ van de bonnetjes moet u niet meer opmaken. Voor de nieuwe regeling geldt een overgangstermijn tot eind 2012. Tot dan kunnen rechthebbenden het oude systeem blijven gebruiken. Wie in het nieuwe systeem wil stappen, moet een aanvraag indienen via
8
de behandelende arts. Het formulier daarvoor is te vinden op www.vaph.be onder de rubriek Formulieren, of bij provinciale afdelingen. Handblad, juni 2011 DEMENTIE: VIER WERKZAME ALTERNATIEVEN VOOR GENEESMIDDELEN
Bij de behandeling van mensen met dementie zijn geneesmiddelen niet echt van groot nut, maar zijn er alternatieve oplossingen? Het Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg (KCE) onderzocht dertig vormen van aanpak zonder geneesmiddelen. Voor vier van hen vonden de onderzoekers voldoende betrouwbare studies die wijzen op werkzaamheid. Vooral het opleiden en psychosociaal ondersteunen van de mantelzorger blijkt doeltreffend te zijn. Aangepaste opleidingen aan zorgverleners verminderen het gebruik van dwangmaatregelen in instellingen. Lichaamsbeweging en stimulering van de cognitieve functies hebben een positief effect op de demente persoon zelf. Voorwaarde is dat deze behandelingen aangepast zijn aan de demente persoon en zijn omgeving en dat ze regelmatig opgevolgd worden door professionele zorgverleners. Voor de andere interventies waren er onvoldoende wetenschappelijke gegevens om conclusies te kunnen trekken. Het KCE vestigde al in 2009 (KCE-rapport nr 111) de aandacht op beperkingen en gevaren van geneesmiddelen bij Alzheimer patiënten. Het huidige rapport bekijkt nu meer in detail de werkzaamheid van 30 interventies zonder geneesmiddelen, die gericht zijn op het helpen van mensen met dementie en hun verzorgers. De onderzoekers stelden vast dat er slechts voor 4 interventies voldoende wetenschappelijke bewijzen van werkzaamheid zijn. Persbericht Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg, 4 juli 2011 SELECTIE VAN KCE-STUDIEONDERWERPEN OP DE KORREL GENOMEN
In een opiniestuk van de Huisarts geeft professor Nuyens aan dat er een probleem is met de selectie van studieonderwerpen bij het Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg (KCE) en dat er meer nodig is dan enkel betere communicatie om de impact van het beleidsonderzoek te vergroten. Elke burger met interesse voor gezondheidszorg kan onderwerpen voor studies voorstellen. Het jaarrapport geeft een mooi overzicht (per jaar) van het aantal onderzoeksontwerpen volgens de indieners van het voorstel. Daaruit kan men leren dat meer dan de helft van de voorstellen (84 op 152) wordt ingediend door privéorganisaties, universiteiten en wetenschappelijke instellingen, terwijl overheidsinstanties (minister van Sociale Zaken, Riziv, Volksgezondheid en Sociale Zaken) slechts tekenen voor een op de drie van de ingediende voorstellen. Indienen betekent uiteraard niet hetzelfde als selecteren of goedkeuren. Het Rekenhof berekende dat voor de jaren 2005-2007 de overheidinstanties konden rekenen op een gemiddeld selectiepercentage van 80% terwijl dit voor privéorganisaties, universiteiten en wetenschappelijke instellingen terugvalt op 20%. Paradoxaal gesteld: hoe meer men indient, hoe minder kans op selectie en hoe minder men indient des te meer kansen op succes. Zowel deze ‘slaagpercentages’ als het feit dat het KCE deze cijfers niet opneemt in haar jaarverslag, doet vragen rijzen naar de gehanteerde selectieprocedures. In principe zijn de regels duidelijk: de onderzoeksvoorstellen worden eerst gescreend en gerangschikt op basis van criteria van belang, beleidsrelevantie en uitvoerbaarheid. De prioriteitsbepaling gaat naar de raad van bestuur die hieruit een shortlist selecteert. Wat is dan het probleem? Er zijn argumenten om te stellen dat nationale prioriteitsstelling voor gezondheids(zorg)onderzoek de actieve inbreng vereist van alle betrokkenen: niet alleen de producenten van onderzoek (wetenschappers, universiteiten) maar evenzeer multiple gebruikers van onderzoek (overheden, middenveld, brede publiek) en potentiële financiers.
9
Onderzoek heeft bevestigd dat dergelijke actieve betrokkenheid van alle stakeholders in het bepalen van de onderzoeksagenda een determinerende factor uitmaakt, wil men onderzoek meer doen wegen op beleid, praktijk en gedrag. Het feit dat deze prioriteitsstelling, althans in eerste instantie, exclusief door onderzoekers gebeurt, staat haaks op internationaal verworven best practices, zoals die onder meer door de Wereldgezondheidsorganisatie (WGO) worden gepropageerd. Ook de finale beslissing van de raad van bestuur roept vragen op. Dezelfde instanties die onderwerpen hebben ingediend, mogen die hier rangschikken en goedkeuren. Dit houdt een risico van belangenvermenging in, temeer omdat de op dit niveau gehanteerde criteria nauwelijks geformaliseerd zijn. Bron: De Huisarts, 5 mei 2011 638 000 BELGEN KRIJGEN INVALIDITEITSUITKERING
Het aantal Belgen dat door langdurige ziekte niet gaat werken is de afgelopen vijf jaar fors gestegen, zo blijkt uit het jaarverslag van het Riziv. Zes procent van de actieve beroepsbevolking zit al langer dan een jaar thuis met een uitkering. “Tot 80 procent van de mensen die arbeidsongeschikt zijn, wil zo snel mogelijk weer aan het werk”, zegt dokter Lutgarde Vanwynsberghe van de Dienst Uitkeringen van het Riziv. Vreemd, want er zaten nog nooit zoveel Belgen ziek thuis. In vijf jaar tijd steeg het aantal mensen dat langer dan een jaar invalide is van 310 000 naar 411 000. Er waren in 2010 ook 272 000 mensen die minder dan een jaar niet gingen werken door ziekte, 50 239 meer dan in 2004. De vergrijzing biedt een deel van de verklaring, maar er is meer aan de hand. “Hoe langer uit de arbeidsmarkt, hoe moeilijker de instap”, zegt Vanwynsberghe. “In drie jaar kan de werkvloer zo snel evolueren dat je niet meer mee kan. Er moet dus een actief beleid gevoerd worden om mensen zo snel mogelijk terug op rails te krijgen. Liefst na drie tot zes maanden invaliditeit. Het is bewezen dat het volgen van een stage, studie of omscholing op dat moment het meest motiverend werkt.” Daarnaast moet er bij werknemer, arts en werkgever een mentaliteitsverandering komen, zegt Vanwynsberghe. “De geneeskunde is de afgelopen jaren zodanig geëvolueerd dat mensen niet langer voor de rest van hun leven thuis moeten blijven omdat ze ziek zijn of dat geweest zijn. In veel gevallen kan er parttime gewerkt worden, soms is een kleine aanpassing op het werk nodig of moeten mensen op zoek naar een andere job. Dat vraagt om politieke oplossingen: hoe kan je mensen stimuleren om weer te gaan werken, wat zijn de financiële voordelen?” Psychische klachten maken steil opgang. Bij vrouwen is het nu al de belangrijkste reden om lang thuis te blijven, mannen maken een inhaalbeweging. “Op het werk, maar ook thuis, wordt steeds meer van ons gevraagd. Dat eist zijn tol.” Daarnaast is er de opmars van de ‘nieuwe’ ziektes, zoals CVS of fibromyalgie. “Er is grote verdeeldheid voer hoe dergelijke syndromen in elkaar zitten en hoe ze behandeld moeten worden, maar de patiënten lijden wel chronische pijnen.” Een laatste factor is het optrekken van de pensioenleeftijd voor vrouwen, enkele jaren geleden. “Dat betekent dat ook hun invaliditeitsuitkering verlengd is. Dat effect blijven we nog enkele jaren voelen.” Iets om in het achterhoofd te houden in het pensioendebat, vindt Tom Joos, nationaal secretaris bij de CM. “Als de overheid een strikt activeringsbeleid hanteert of de pensioenleeftijd optrekt, kan je er gif op nemen dat de sociale zekerheid volgens communicerende vaten reageert. Kijk naar Nederland: het strikte model heeft gezorgd voor historisch lage werkloosheid, maar veel mensen zijn gewoon naar de invaliditeit verkast.” Het Riziv rekent voorlopig op “vrijwillige” activatie. Sinds maart loopt er een proefproject waarbij honderd langdurig zieken in samenspraak met de VDAB op zoek gaan naar een job. De taskforce Arbeidsongeschiktheid van het Riziv, met overheden, werkgevers, verzekeraars en ziekenfondsen denkt na over een betere aanpak van het probleem.
10
Verder bleek uit het jaarverslag dat de gemiddelde Belg in 2009 2048 euro kostte aan zorgverzekeraars. De kosten in het totaal lopen op tot 21 606 miljard. Zowel het aantal geneesheren ( met 1 procent) als het aantal apothekers (met 3 procent) steeg in 2010. België telt nu 14 547 huisartsen en 14 665 apothekers. De Morgen, 5 juli 2011 AL DRIE WERKVELDEN GESELECTEERD VOOR OP TE RICHTEN HEALTH COMMUNITY
Het Vlaams netwerk van ondernemingen richt binnenkort Voka Health Community op. Het wordt een kennis- en doeplatform dat ondernemers, zorginstellingen en patiëntengroepen laat samenwerken om de zorgsector te vernieuwen. Volgens Jo Libeer, gedelegeerd bestuurder van Voka, slaagt het huidig gezondheidssysteem er te weinig in om vernieuwende oplossingen te creëren voor tendensen zoals een stijgende vergrijzing, meer chronische zieken, mondigere patiënten….”We geloven dat ondernemerschap over de traditionele grenzen heen soelaas kan brengen”, legt hij uit. In de praktijk komt het erop neer dat het platform geïnteresseerde bedrijven, kenniscentra, zorginstellingen en patiënten samenbrengt om rond concrete ideeën te werken. “We hebben al drie werkvelden geselecteerd, met name preventie, patiëntgerichte oplossingen en MHealth of mobiele toepassingen”, gaat coördinator Sofie Staelraeve verder. Met dit nieuwe initiatief wil Voka de aanwezige kennis in Vlaanderen bundelen en partners vinden om de genomen initiatieven ook naar het buitenland te brengen. Op deze manier neemt het Vlaams netwerk van ondernemingen deel aan Flanders’ Care. Artsenkrant, 24 mei 2011 BRANCHEVERVAGING TUSSEN DIENSTENCHEQUESECTOR EN ZORGVERLENENEDE WELZIJNSSECTOR
Zeven jaar geleden zijn de dienstencheques in het leven geroepen. Vandaag geven ze werk aan 120 000 mensen; die realiseren samen 60 miljoen werkuren en een omzet van bijna 3 miljard euro. De klanten betalen ongeveer een 0,5 miljard, de overheid betaalt zeker 2 miljard. De dienstencheques werden niet voor welzijnsdoelen in het leven geroepen, maar voor allerlei nobele economische doelen: om zwart poetswerk wit te maken, om banen te scheppen voor laaggeschoolden, om de onderontwikkelde ‘dienstverlening aan gezinnen’ te ontwikkelen, om gezinnen – zoals tweeverdieners met kinderen- te helpen arbeid en gezin te combineren. Maar niet om de welzijnssector te helpen of over te nemen. Toch werkt het zo. In Welzijn exploderen de noden; de budgetten stijgen wel, maar niet evenredig. De dienstenchequesector daarentegen kan nog onbeperkt groeien. Een voorbeeld: ‘rechthebbenden’ die door een tekort aan subsidiëring voor poets- en andere thuishulp niet terecht kunnen bij de welzijnsorganisaties (Familiehulp bijvoorbeeld), huren die diensten dan maar in met dienstencheques en vaak is dat niet eens veel duurder dan de door welzijn gesubsidieerde zorg. Vervolgens richten deze organisaties dan zelf dienstenchequebedrijven op, om zelf klanten te kunnen bedienen die ‘niet rechthebbend zijn’ en degenen die op de wachtlijst van hun gewone dienstverlening blijven staan. Dienstenchequebedrijven die ‘rechthebbende’ klanten hebben, willen dan op hun beurt ook wel erkend worden door Welzijn als thuiszorgverlener. Een ander voorbeeld: personen met een handicap die niet in een instelling verblijven maar van de overheid een ‘budget’ krijgen (PAB of PGB) om zelf hun zorg in te kopen, blijken ook gebruik te maken van dienstencheques, als aanvulling. Gehandicapten die nog in de wachtrij staan voor zo’n budget, gebruiken ook die dienstencheques. In welzijnsdiensten als rusthuizen en serviceflats zijn ook dienstenchequewerkers aan de slag. Het probleem is, op vraag van Vlaams minister van Welzijn Jo Vandeurzen (CD&V), mooi in kaart gebracht en in cijfers omgezet door professor Jozef Pacolet (Hiva, KU Leuven). De overheid kan nu beter
11
bespreken welke kant ze op moet. De dienstencheques verder laten ontwikkelen en de rest afbouwen? De cheques geleidelijk voorbehouden voor zorgbehoevenden en niet langer voor tweeverdieners? Een complicatie bij de discussie: de federale betaalt de dienstencheques, de Vlaamse overheid betaalt de Welzijnsinstellingen. De Standaard, 1 september 2011
DATA VAN ACTIVITEITEN NAJAAR 2011 Activiteit Studiegroep werkgelegenheid Lezing ‘Geneesmiddelen: van proefbuis tot apotheek’ Werkgroep patiëntenrechten Studiegroep medicatie Studiegroep werkgelegenheid Denkdag rond kwaliteit in ziekenhuizen
Datum 6 oktober 2011 10 oktober 2011 18 oktober 2011 28 november 2011 15 december 2011 Zaterdag 19 november 2011
12