kwaliteit, profilering en ambities in high tech, human touch Voorstel voor de prestatieafspraak tussen de Universiteit Twente en het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap voor de periode 2013-2016 3 mei 2012
universiteit twente | high tech, human touch
1
Voorwoord Met genoegen biedt de Universiteit Twente in dit document haar voorstel voor de prestatieafspraken met het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap voor de periode 2013-2016 aan. Aan de basis van dit voorstel staat de strategische visie ‘High Tech, Human Touch’ van de Universiteit Twente, zoals verwoord in de strategie-documenten RoUTe ‘14 en RoUTe ‘14+. Vanwege de omvattendheid van het voorstel is in een intensief en interactief voorbereidingsproces met nagenoeg alle geledingen binnen de organisatie, met partners, en gelieerde instellingen nauw en constructief samengewerkt. Onze dank aan alle betrokkenen is groot. Het voorliggend document preciseert en concretiseert de koers van de Universiteit Twente in de jaren tot 2020 nader.
Het College van Bestuur,
Dr. A.H. Flierman Voorzitter
Prof. Dr. H. Brinksma Rector Magnificus
Ir. K.J. van Ast Vicevoorzitter
2
Executive Summary De Universiteit Twente (UT) is klaar om op basis van haar visie de uitdagingen op weg naar 2020 aan te gaan op het gebied van onderzoek, onderwijs en valorisatie. De UT profileert zich met het begrip ‘High Tech, Human Touch’, dat wil zeggen dat ze vanuit excellentie in onderwijs en onderzoek innovatieve technologieën ontwikkelt en de toepassing daarvan bestudeert. In haar onderzoek concentreert de UT zich op de fundamenten en de toepassing van de drie zogenaamde convergerende technologieën (Nanotechnologie, Biomedische Technologie en ICT) in combinatie met relevante maatschappelijk-economische disciplines (Governance en Gedrag). Op deze gebieden en hun onderlinge combinaties wil de UT tot de internationale top (blijven) behoren. Hierbij wordt expliciet gezocht naar de wetenschappelijke doorbraken op de grensvlakken tussen deze disciplinaire kernen en focusgebieden van groot maatschappelijk belang, zoals duurzame energie en gezondheid. Hierbij wordt nauw afgestemd op nationale en internationale agenda’s, zoals Horizon 2020 en het nationale topsectorenbeleid. De UT onderzoeksorganisatie en -financiering volgen de inhoudelijke keuzes. Inverdiencapaciteit en gedeelde infrastructuur worden als keuze-indicatoren voor onderzoek onderscheiden, waarvoor de UT een beroep doet op de selectieve financiering. Deze zijn in het bijzonder gekozen om naast de kwaliteit van het onderzoek ook de multipliereffecten door de participatie van derden in onze onderzoek tot zijn recht te laten komen. In haar onderwijs biedt de UT een compleet en hoogwaardig aanbod van opleidingen aan. In een breed aanbod van bacheloropleidingen oriënteren de studenten zich op hun mogelijkheden en voorkeuren. De masteropleidingen, die zijn gebaseerd op de sterktes in het UT onderzoek, bieden aansluitende mogelijkheden tot differentiatie, specialisatie en profilering. De vernieuwing van het onderwijs is volop in ontwikkeling en zal leiden tot modern, aantrekkelijk, en toekomstbestendig onderwijs dat de UT student een uitstekende basis biedt voor het functioneren als professional in de hoogdynamische 21e eeuw. Het zal ook leiden tot een aanzienlijke verbetering van onze studierendementen, zonder concessies te doen aan de inhoudelijke kwaliteit. De randvoorwaarden (BKO-certificering docenten, onderwijsintensiteit, terugbrengen indirecte kosten) worden hiervoor op orde gebracht. Vanwege de voortrekkersrol van het University College,’Academy of Technology, Liberal Arts & Sciences’ (Atlas), in de onderwijsvernieuwing en de beoogde kwaliteitsslag ten gunste van het gehele UT bacheloronderwijs, wordt hiervoor expliciet selectieve financiering aangevraagd. De basis voor de excellentie van de Twentse kennisvalorisatie ligt in de hoge kwaliteit van het UTonderzoek. De resultaten hiervan worden in een integraal valorisatiesysteem ingebracht, dat de UT zelf als hoofdrolspeler met andere partijen heeft opgezet. De bedrijven en overheden in de regio Twente spelen in dit systeem een belangrijke rol. Vanzelfsprekend beperkt het systeem zich niet tot Twente, maar strekt het zich uit over een groter gebied, zowel in Nederland als in Europa. De ambitie is om de (uitstekende) valorisatieprestaties kwantitatief op peil te houden en kwalitatief verder te verbeteren. Sinds de jaren ‘80 is de weg ingezet naar ‘De Ondernemende Universiteit’ en is de UT een volwaardige ondernemende universiteit geworden. Dit wordt nu voortgezet door nog intensiever en innovatiever samen te werken met bedrijven en overheden. Op deze manier draagt de UT bij aan de economische groei en maatschappelijke ontwikkeling van Europa, Nederland en de regio Twente. Het onderscheidend karakter is het combinerend vermogen van technische, maatschappij-, bedrijfs- en gedragswetenschappen: ‘High Tech, Human Touch’.
universiteit twente | high tech, human touch
3
Inhoud Voorwoord...................................................................................................................................................... 1 Executive Summary ....................................................................................................................................... 2 Inhoudsopgave............................................................................................................................................... 3 1. UT profiel 2012: ontstaan en vervolg..................................................................................................... 4 1.1 Het Twentse onderwijs in ontwikkeling.................................................................................................. 4 1.2 Excelleren in onderzoek: zwaartepuntvorming en differentiatie in organisatie....................................... 5 1.3 Talentbeleid............................................................................................................................................. 6 1.4 Innovatie in een ondernemende regio.................................................................................................... 6 1.5 Samenhang Valorisatie, Onderwijs en Onderzoek.................................................................................. 7 1.6 High Tech - Human Touch: Verdere profilering na 2012......................................................................... 8 2. De Twentse Onderwijsambities.............................................................................................................. 9 2.1 Strategische onderwijsinitiatieven.......................................................................................................... 9 2.2 Ambities uitgedrukt in KPI’s en implementatie..................................................................................... 12 3. Strategisch onderzoek en valorisatie.................................................................................................... 15 3.1 Strategische afwegingen...................................................................................................................... 15 3.2 Verdere zwaartepuntvorming en valorisatie.......................................................................................... 16 3.3 Valorisatie als integraal systeem........................................................................................................... 19 3.4 Onderzoek- en valorisatie ambities: KPI’s en implementatie................................................................. 19 4. Sterke partners om samen te excelleren.............................................................................................. 21 4.1 3TU.Federatie....................................................................................................................................... 21 4.2 Noordoost Nederland........................................................................................................................... 22 4.3 Regionale samenwerking..................................................................................................................... 23 4.4 Internationale samenwerking............................................................................................................... 24 5. De UT naar 2020: Prioritering en selectieve stimulering.................................................................... 25 5.1 Prioritering en selectieve stimulering van de ambities.......................................................................... 25 5.2 De Universiteit Twente in 2020............................................................................................................. 26 Bijlage 1: Implementatie UT ambities........................................................................................................... 27 Bijlage 2: Noordoost Nederland initiatieven.................................................................................................. 29 Bijlage 3: Advies Universiteitsraad................................................................................................................ 32
4
1. UT profiel 2012: ontstaan en vervolg De Universiteit Twente is een ondernemende universiteit die door haar excellent onderzoek en onderwijs toonaangevend is op het gebied van nieuwe technologie als aanjager voor verandering, vernieuwing en vooruitgang in de samenleving. Onze onderscheidende kracht zit in het combinerend vermogen van technische, maatschappij-, bedrijfs- en gedragswetenschappen. We zijn in 1961 ontstaan als derde Technische Hogeschool in Nederland. Daarna hebben we ons van ‘Hogeschool voor Technische en Maatschappijwetenschappen’ (de ‘twee-kernenuniversiteit’) gericht ontwikkeld tot de Universiteit die we nu zijn: een universiteit die toponderzoek en –onderwijs binnen het techniek- en het gammadomein combineert. We realiseren ons daarbij dat, wil innovatie succesvol zijn, naast technologische ontwikkeling ook kennis van de samenleving (mens, bedrijf, overheid) en de verwerking van innovaties door de samenleving essentieel is. Met de combinatie van deze disciplines aan de UT maken we verandering, vernieuwing en vooruitgang in de samenleving mogelijk. Ons motto is: ‘High Tech, Human Touch’ Onze kracht is de inhoud: onze speerpunttechnologieën en -disciplines: Nanotechnologie, Biomedische Technologie, ICT, Governance & Gedrag. Eén van de belangrijke samenwerkingsthema’s daarbinnen is Duurzame Energie. Vanuit deze inhoud zijn we in staat flexibel in te spelen op de snel veranderende maatschappelijke agenda, en kunnen we oplossingen bieden voor actuele maatschappelijke thema’s, die uiteraard variëren in de tijd. De relevantie en toepasbaarheid van ons geïntegreerd onderzoek en onderwijs komen tot uitdrukking in thema’s die een prominente plaats hebben op de nationale en internationale agenda, zoals gezondheid, (duurzame) energie, water, veiligheid en leren. Op basis van sterktes in ons onderzoek realiseren we een compleet en hoogwaardig onderwijsaanbod met differentiatie, specialisatie en profilering in de masterfase. In samenhang daarmee bieden we nog meer ruimte voor ondernemerschap. Het versterken van onze internationale, nationale en regionale netwerken en strategische allianties is ook een belangrijke doelstelling vanuit onze maatschappelijke opdracht, maar verbetert ook onze concurrentiepositie. De weg naar het door ons gewenste onderscheidende profiel is niet een proces dat we vandaag pas zijn gestart. Het is een continu proces waar we al geruime tijd voortdurend aan werken. Onderdeel van dit proces zijn belangrijke keuzen die we in het verleden al hebben gemaakt om nieuwe activiteiten op het gebied van onderzoek en onderwijs te ontplooien, maar ook de keuze om bestaande activiteiten die niet meer in onze strategie passen te beëindigen. Deze staan expliciet verwoord in onze strategie RoUTe ’14 en in de recent aangescherpte strategie RoUTe ‘14+ (zie sectie 1.6) die beiden deel uitmaken van de ‘Portfolio Instellingsstrategie’.
1.1 Het Twentse onderwijs in ontwikkeling De UT leidt professionals op die hoogwaardige kennis ontwikkelen en deze weten te combineren en vertalen naar praktische toepassingen. Sinds de start van de Technische Hogeschool Twente (THT) heeft het onderwijs in Twente een evolutie doorgemaakt. Er zijn verschillende onderwijsvernieuwingen ingevoerd die uniek waren voor het Nederlandse stelsel. Zo was het bij de start in 1961 als Technische Hogeschool bijzonder dat er ook een Afdeling ‘Algemene Wetenschappen’ bestond. Nieuw was verder een volwaardig, op de arbeidsmarkt gericht, baccalaureaatsprogramma van 3,5 jaar dat eventueel gevolgd kon worden door een tweejarig doctoraalprogramma voor het behalen van een ingenieurstitel. Ook onderscheidend was het gezamenlijke eerste jaar voor de opleidingen Werktuigbouwkunde, Elektrotechniek en Chemische Technologie. Later is weer afscheid genomen van het baccalaureaatsprogramma en de gemeenschappelijke propedeuse. Een Twentse onderwijsvernieuwing die aan andere Nederlandse universiteiten breed ingang heeft gekregen is het major-minorsysteem. Aan het eind van de jaren negentig wilde men een nieuwe impuls geven aan de brede vorming van de student. Het systeem maakt inmiddels deel uit van de in 2003 ingevoerde bachelor-masterstructuur. In deze evolutie en vernieuwing van het onderwijs is steeds de balans gezocht tussen gedegen vakkennis en eisen die de samenleving stelt aan moderne professionals. In de jaren zeventig kwamen vanuit de Afdeling Algemene Wetenschappen verschillende initiatieven om maatschappelijke opleidingen op te richten waaronder de opleidingen Bestuurskunde, Bedrijfskunde en Toegepaste Onderwijskunde. Van een Technische Hogeschool werden we een ‘Hogeschool voor Technische én Maatschappijwetenschappen’. Het idee van twee kernen was prominent aanwezig. Eind vorige eeuw en begin deze eeuw werden nieuwe
universiteit twente | high tech, human touch
5
opleidingen als Psychologie en Communicatiewetenschappen opgestart. Voorbeelden van nieuwe opleidingen van meer recente datum, waarin ons ‘High Tech, Human Touch’ profiel duidelijk naar voren komt, zijn Creative Technology, Civil Engineering and Management, Industrieel Ontwerpen, Advanced Technology en Technische Geneeskunde. In deze laatste opleiding worden studenten opgeleid die klinische vraagstukken aan kunnen pakken met de methodologie en kennis van de technische natuurwetenschappen. Afgestudeerden krijgen op basis van de recent aangepaste wet BIG de bevoegdheid tot het verrichten van een aantal voorbehouden medische handelingen. De opleiding speelt in op de sterk groeiende behoefte aan medici met een technologische achtergrond. In 2010 is het voormalig Internationaal Onderwijs Instituut ITC bij de UT gekomen als de faculteit Geo-informatie en Aardobservatie, die zich met onderwijs (niet bekostigd) en onderzoek grotendeels richt op ontwikkelingslanden. Zo heeft de Universiteit Twente in de loop der jaren regelmatig nieuwe opleidingen in het leven geroepen, maar heeft het ook de moed gehad slecht renderende opleidingen te beëindigen, zoals de bachelor Telematica en de master Geo-informatica. De master Mechatronica is opgenomen in de 3TU Master Systems and Control. Een ander voorbeeld van een dergelijke keuze is het uit efficiëntieoverwegingen beëindigen van het aanbieden van 11 propedeuses in Leeuwarden. Momenteel ligt het voorstel om de bachelor onderwijskunde op te heffen voor.
1.2 Excelleren in onderzoek: zwaartepuntvorming en differentiatie in organisatie Sinds de jaren 90 van de vorige eeuw heeft de UT een proces ingezet speciaal gericht op het bevorderen van excellent onderzoek. Dit heeft vorm gekregen door de oprichting van universitaire onderzoekinstituten, die in 1999 uit de faculteiten zijn ‘gekanteld’. Hierdoor ontstond een matrixorganisatie, waarbij onderzoek en onderwijs werden ondergebracht in (in zekere mate) onafhankelijke organisatorische eenheden. De instituten kregen een positie gelijkwaardig aan de faculteiten. De Wetenschappelijk Directeuren van de instituten kregen de bijbehorende bevoegdheden. Zij werden verantwoordelijk voor de ontwikkeling, programmering en kwaliteitsbewaking van het (multidisciplinaire) onderzoek. De instituten zijn in staat gebleken om hun profielen en focus geleidelijk verder aan te scherpen door de continue ontwikkeling van hun programma’s en leerstoelen. Dit heeft geleid tot bijzondere instituten, die door de combinatie van inhoudelijke excellentie (fundamenteel onderzoek), multidisciplinaire invalshoek (waaronder de combinatie van technisch én maatschappij- en gedragswetenschappelijk), en de sterke oriëntatie op valorisatie en ondernemerschap, zich duidelijk onderscheiden van andere Nederlandse onderzoekinstituten. In de laatste 10 jaar heeft de UT, naar aanleiding van onderzoeksvisitaties, maar ook als gevolg van bredere afstemmings- en taakverdelingsprocessen, via landelijke sectorplannen en in 3TU-verband, ongeveer 15 leerstoelen opgeheven. Een aantal jaren geleden heeft de faculteit Technische Natuurwetenschappen een omvangrijke reorganisatie uitgevoerd die heeft geleid tot een focussering in aansluiting op de speerpunten van onze onderzoeksinstituten. Dit heeft onder meer geleid tot een substantiële vernieuwing en concen tratie van het onderzoek op het gebied van de procestechnologie: de klassieke grootschalige (en dure) reactorkunde is vervangen door groepen die zich bezighouden met procesintensivering en duurzame energie (biomassa, solar fuels). Ook bij de andere faculteiten heeft een soortgelijk proces van focussering, gepaard met het opheffen van leerstoelen, plaatsgevonden. In 2010 is via de ‘Nota Sturing Onderzoek’ gericht invulling gegeven aan de verdere profilering van het onderzoek. Binnen de UT verwachten we dat deze in belangrijke mate mogelijk wordt gemaakt op de grensvlakken van verschillende wetenschapsdisciplines, zoals aangegeven in de figuur op de volgende pagina met convergerende technologieën. Vanuit dit perspectief worden de samenhang en focus, de kwaliteit en de organisatie van het onderzoek benaderd. Van hieruit is ook de start gemaakt voor de zogenaamde 10%-operatie: onderzoek dat niet voldoet aan de eisen van excellentie en/of niet past binnen het profiel, zal niet meer binnen de UT worden voortgezet. De financiële ruimte die daarmee ontstaat wordt zoveel mogelijk geïnvesteerd in kwalitatief en passend onderzoek. Vervolgens heeft in 2011 een beoordeling van de onderzoeksgroepen, zowel in kwalitatieve als in kwantitatieve zin, plaatsgevonden. Dit heeft geresulteerd in het opheffen van twee onderzoeksinstituten
6
(IMPACT en IBR) en het elders onderbrengen van het betreffende onderzoek, vanwege onvoldoende inhoudelijke samenhang en de beperkte meerwaarde van het handhaven van een zelfstandig instituut. Van ongeveer 30 onderzoeksgroepen is aangegeven dat deze worden opgeheven of worden samengevoegd met andere groepen. In totaal zullen ongeveer 150 fte aan zowel wetenschappelijke als ondersteunende functies worden opgeheven in de komende jaren. Voor de toekomstige inrichting van ons onderzoek staan verdere zwaartepuntvorming en differentiatie in de organisatie centraal vanuit bovenstaande convergentiefilosofie .
1.3 talentbeleid In het continue streven naar verbetering van het onderwijs en onderzoek is een belangrijke rol weggelegd voor talentbeleid. De UT heeft een systeem van Tenure Tracks uitgerold, waarin jonge onderzoekers op tijdelijke basis worden aangesteld met de mogelijkheid om zichzelf te bewijzen in onderwijs en onderzoek. Bij succes krijgen de Tenure Trackers een carrièrepad aangeboden met uitzicht op een gewone hoogleraarpositie binnen afzienbare tijd en, al in een eerder stadium, het promotierecht als adjunct-hoogleraar. Beoordelingscriteria voor in- en doorstroom in de Tenure Track zijn geformuleerd en Tenure Track commissies zijn ingesteld. Via de inzet van dit Tenure Track beleid kan de UT zich gericht versterken met het aantrekken van nieuw academisch toptalent voor de gekozen onderzoekzwaartepunten. Hierbij zal het Tenure Track systeem de mobiliteit van toptalenten naar en vanuit de UT vergroten. Eind 2011 zijn ongeveer 50 wetenschappers werkzaam waarmee formele Tenure Track afspraken gemaakt zijn. Naast de officiële Tenure Trackbenoemingen van externe talenten zijn er loopbaanafspraken gemaakt met zittende talenten die leiden tot een UHD- of hoogleraarpositie. Op termijn zal de regel zijn dat leden van de wetenschappelijke staf met een vaste aanstelling al hoogleraar zijn, of in een Tenure Track op weg zijn om hoogleraar te worden.
1.4 innovatie in een ondernemende regio Kennisvalorisatie hoort bij de Universiteit Twente en bij de regio Twente. In de afgelopen decennia heeft de regio Twente met succes gewerkt aan een ondernemende cultuur. De UT heeft een werkwijze ontwikkeld die ondernemerschap en innovatie bevordert. Deze cultuur is geworteld in de geschiedenis van de UT. De focus op ondernemerschap heeft de afgelopen 30 jaar geleid tot circa 800 spin-off bedrijven en circa 7.000 arbeidsplaatsen. Elk jaar komt minstens tien procent van de vijftig snelst groeiende technologiebedrijven van de Benelux uit onze regio. In 2010 bedroeg het totaal aan investeringen in Kennispark meer dan 50 M€. De kracht van het concept ‘Ondernemende Universiteit’ is inmiddels nationaal en internationaal
universiteit twente | high tech, human touch
7
erkend. Kennispark Twente is betiteld als één van de drie innovatiecampussen van nationaal belang. De universiteit, die indertijd gevestigd werd om de Twentse economie weer op de been te helpen, is nu de kern van een systeem voor innovatie en ondernemerschap dat algemeen erkend wordt als een broedplaats van bedrijvigheid voor de gehele Nederlandse economie. De valorisatieactiviteiten van de UT hebben zich ontwikkeld van het stimuleren van spin-off bedrijven tot het verder helpen van bedrijven in hun ontwikkeling door samenwerking aan te gaan met duidelijke wederzijdse verplichtingen. Rond 1960 besloot de Nederlandse regering om de derde Nederlandse Technische Hogeschool in Twente te vestigen en zo de regionale economie een stevige impuls te geven. Rond 1980 zette de visionaire Rector Magnificus Harry van den Kroonenberg een cruciale stap toen hij het concept van de ‘Ondernemende Universiteit’ ontwikkelde. Hiermee gaf hij de UT de opdracht om zich ondernemender op te stellen en ondernemerschap te integreren in het curriculum en de bedrijfsvoering. Vanaf dat moment werd actief en beleidsmatig gewerkt aan de verbinding van kennis met ondernemerschap resulterend in de oprichting van spin-off bedrijven. Deze inzet is vanuit een hechte verankering in de directe omgeving inmiddels uitgebreid naar de provincie (Polymer Science Park Zwolle), Oost Nederland (Triangle), Noordoost Nederland, Nederland en Europa. Kennisvalorisatie vraagt om het stimuleren en coördineren van een compleet systeem waarvan de kennis instelling deel uitmaakt. Deze integrale benadering leidde enkele jaren geleden tot de oprichting van de stichting Kennispark Twente (door de UT, de provincie Overijssel, de gemeente Enschede en later ook Saxion Hogeschool), met als doel het gehele Kennispark-ecosysteem verder te coördineren, te completeren en te communiceren. De UT heeft Innovation Lab, bestaande uit de activiteiten voor startersondersteuning, studentondernemerschap, communicatie en events rond valorisatie, de juridische ondersteuning en de ‘technology transfer functie’, integraal ondergebracht in Kennispark. Kennispark voert haar rol uit in dagelijkse samenwerking met onze onderzoekinstituten en met de opleidingen rond ondernemerschap.
1.5 Samenhang Valorisatie, Onderwijs en Onderzoek De basis van valorisatie is goed onderzoek, fundamentele excellentie. Van meet af aan heeft de UT actief gestuurd op de samenhang tussen onderzoek, onderwijs en valorisatie. Onderzoek en valorisatie zijn ingebed in de organisatie van de Instituten en worden ondersteund door Kennispark. Ondernemerschap en valorisatie worden onderwezen in de Bachelor- en Masterfase en zijn speerpunt van het onderzoekinstituut IGS. In het programma Koploper A1 werkt de UT aan wetenschappelijke ontwikkelingen in ondernemerschap en de toepassing in onderwijs van ondernemerschap en valorisatiemethoden en -technieken. De innovatiecampus (zie tekstbox) is een onderscheidend goed in het realiseren van de samenhang.
Het strategisch belang van de innovatiecampus De campus is kenmerkend voor de Universiteit Twente. Het is de plek waar baanbrekend onderzoek wordt gedaan, inspirerend onderwijs wordt gegeven en relevante innovatie tot stand wordt gebracht. Maar de campus is er niet alleen voor onderzoek, onderwijs of innovatie. Hier wonen, werken en recreëren studenten en medewerkers, ontstaan nieuwe ideeën en (studenten) bedrijven en worden grote evenementen georganiseerd. Dit alles past in de oorspronkelijke filosofie waarmee de campus is ingericht: ‘De opbouw van een studie- en leefgemeenschap op de campus is een essentiële voorwaarde tot verbetering van het onderwijs. Het leidend beginsel blijft de zelfvorming van de student’, aldus de Campusnota van 1963. In de afgelopen jaren zijn volgens dit principe moderne onderzoeks- en onderwijsfaciliteiten gerealiseerd. Deze bevinden zich in de directe nabijheid van aantrekkelijke woon-, sport-, winkel- en ontspanningsvoorzieningen en de economische infrastructuur van Kennispark Twente. Het voormalig landgoed Drienerlo is thans een moderne innovatiecampus, waar de mens centraal staat. Onze campus staat voor ontmoeting, ontwikkeling en verbinding van mensen. De studie- en leefgemeenschap van weleer is nog steeds het leidende principe, maar het model van het Engelse College heeft een modern jasje gekregen. De campus is zowel ons visitekaartje als een field lab voor ons technologisch vermogen en innovatieve kracht. De campus van de UT is een ontmoetingsplaats die inspireert en stimuleert.
8
1.6 High Tech - Human Touch: Verdere profilering na 2012 In 2008 stelden we als Universiteit Twente met het document RoUTe’14 de strategische visie op de toekomst vast. Profielversterking met als uitgangspunt ‘High Tech, Human Touch’ staat centraal. De uitgangspunten van RoUTe’14 blijven de leidraad voor de strategie, maar we zien diverse ontwikkelingen, deels gelegen in de omgeving van de UT en deels binnen de UT, die voor ons aanleiding vormen om onze doelstellingen en strategie aan te scherpen en sneller uit te rollen. De belangrijkste zijn een forse reductie van middelen en een scherpere profileringseis vanuit de overheid, de relatief zware onderzoeksinfrastructuur, een achterblijvend marktaandeel, slechte studierendementen en lage studiesnelheden en een breed aanbod van relatief kleine opleidingen. Met de aangescherpte strategie RoUTe’14+ speelt de UT in op deze ontwikkelingen en wordt versneld ingezet op vernieuwing van het onderwijs en onderzoek. De UT zet binnen de nieuwe kaders versterkt in op verhoging van kwaliteit en versterking van haar profiel, resulterend in: • Onderwijs met een aantrekkelijker aanbod/inhoud dat meer studenten aantrekt: ‘het onderwijs van de 21e eeuw’; • Onderwijs dat efficiënter en beter wordt gegeven met een hoger rendement dat meer studenten aflevert; • Gefocust onderzoek van hoge kwaliteit en zichtbaarheid, gebaseerd op de sterktes zoals genoemd, met een optimale inzet van beschikbare middelen en een sterke binding met onze wetenschappelijke, industriële en regionale omgeving; • Excellente ondersteuning en een onderscheidende campus. De UT visie op de verdere ontwikkeling wordt beschreven in de volgende secties.
universiteit twente | high tech, human touch
9
2. De Twentse Onderwijsambities In RoUTe ‘14+ heeft de UT stevige ambities ten aanzien van de verdere ontwikkeling van het onderwijs, in lijn met de beoogde ontwikkelingen van het HO-stelsel. Dankzij een tijdige onderkenning dat een grondige verbetering van ons onderwijs noodzakelijk was, staan we nu op het punt om een aantal fundamentele wijzigingen in het onderwijs door te voeren. Door High Tech en Human Touch bij elkaar te brengen, wil de UT specifiek Twentse T-shaped professionals opleiden. De T-shaped professional is een expert die voldoende diep in de materie van het vakgebied zit om er kennis of toepassingen aan toe te kunnen voegen, en tegelijk genoeg inzicht in de context heeft. Hierdoor kan hij enerzijds reflecteren op de beperkingen van zijn eigen expertise en anderzijds zijn expertise vertalen naar andere domeinen en daarbinnen toepasbaar maken. De volgende vaardigheden horen hierbij (het Twentse 3O-model): • Onderzoeken: Kritisch beoordelen van bestaande wetenschappelijke kennis en kunnen bijdragen aan ontwikkeling van nieuwe wetenschappelijke kennis; • Ontwerpen: Integreren van wetenschappelijke kennis bij het systematisch ontwikkelen van nieuwe oplossingen voor complexe problemen; • Organiseren: Combineren van kennis uit verschillende wetenschaps gebieden met het oog op de implementatie van nieuwe oplossingen in een complexe maatschappelijke omgeving. In de bachelor worden de drie O’s gebruikt om de specifieke sterkte en voorkeur van de student te identificeren, die vervolgens vanaf de master als specialisatieprofiel kan worden gekozen.
2.1 Strategische onderwijsinitiatieven Herontwerp Bacheloronderwijs Om succesvol te zijn in de moderne, hoog-technologische en geglobaliseerde samenleving is enkel de theoretische basis in een discipline (of set van disciplines) niet voldoende. Studenten moeten daarom ook in staat zijn de principes die binnen de discipline aangeleerd zijn, toepasbaar te maken in andere domeinen. Deze ‘transferable skills’ zijn van groot belang in een omgeving waar kennis snel vernieuwt én veroudert. Het vertrekpunt is verdieping in combinatie met een brede oriëntatie. Verdieping is nodig om de kern van begrip te bereiken en daarmee een aantal vaardigheden te leren beheersen die ook buiten het domein van specialisatie toepasbaar zijn. Maar de student moet ook in staat zijn de context van zijn kennis en zijn handelen te overzien. Dat vooronderstelt kennis en inzicht in die context. In het Twentse geval is dat specifiek voor technici een goed begrip van het functioneren van mensen en de geglobaliseerde samen leving; en voor sociaal- en gedragswetenschappers een begrip van de impact van de technologie op maatschappelijke ontwikkelingen. Er zit ook een sociaal aspect aan verbreding. Dat is het vermogen samen te werken met specialisten uit andere domeinen. Verdere verhoging van de kwaliteit, aantrekkelijkheid en rendement van de huidige bacheloropleidingen staat bovenaan de onderwijsagenda van de UT. Dit realiseren we via een ingrijpend herontwerp van de opleidingen die we aanbieden. De inzet is om het onderwijs van en vóór de toekomst te ontwerpen. Gestreefd wordt naar effectief onderwijs in een academische gemeenschap, met een cultuur van hoge verwachtingen en met nog meer nadruk op het aanleren van academische en methodologische vaardigheden. De nieuwe bacheloropleidingen worden modulair opgebouwd: een jaar omvat 4 modules van 15 EC. Een module bestaat uit ‘frontaal’ onderwijs en parallel hieraan een project waarin de opgedane kennis geïntegreerd kan worden toegepast. Om dit model tot zijn recht te laten komen, reduceren we het huidige portfolio aan bacheloropleidingen tot een aantal clusters van verwante opleidingen die meerdere modules delen. Momenteel wordt op basis van de inhoud en de mogelijke gezamenlijkheid onderzocht wat de optimale clustering is. Uitgangspunten bij de samenstelling van het
10
uiteindelijke portfolio zijn dat het portfolio leidt tot meer efficiency, meer keuzemogelijkheden voor studenten en minder uitval. De UT wil in september 2013 van start gaan met het nieuwe bachelormodel. Opleidingen, waarvan de instroom reeds een kritische ondergrens heeft bereikt, zullen in dit onderwijsmodel op een alternatieve wijze worden ondergebracht. Binnen de nieuwe bachelors worden voor geselecteerde studenten zogenaamde plusmodules ontwikkeld. Bekeken wordt hoe in ieder geval de honours programma’s en de wiskunde Excellence Stream (zie tekst kader) kunnen worden ondergebracht in de nieuwe onderwijsstructuur en welke aanvullende initiatieven eventueel nodig zijn. Streven is om uiteindelijk 10% van de reguliere studenten deel te laten nemen aan de plusmodules.
Honours programma’s: De UT biedt aan de ambitieuzere studenten een intensief en interessant programma aan dat de studenten uitdaagt om zich van hun beste kant te laten zien. Het programma start ieder jaar in september en is voor de beste 5% studenten van hun studie. Binnen het programma zijn er twee tracks, ontwerp en wetenschap. Het programma (30 EC) is open voor eerstejaars topstudenten van alle opleidingen om een interdisciplinaire groep van gemotiveerde studenten te verkrijgen. Intensief begeleid door wetenschappers van uiteenlopende achtergrond, maken studenten kennis met de grote wetenschappers, boeiende vraagstukken en werken ze aan een individueel project binnen hun eigen vakgebied. Excellence Stream: In de Excellence Stream komen de top-bètastudenten van de UT bij elkaar om de diepere lagen van de wiskunde door te spitten. Vaak onder begeleiding van docenten van Toegepaste Wiskunde, soms ook in aanwezigheid van een gastdocent van binnen of buiten de UT. De top eerstejaars studenten van alle technische studies worden voorgedragen door de opleidingen en worden vervolgens voor de Excellence Stream uitgenodigd. Deze bestaat uit 6 kwartielvakken van 2,5 EC en het wordt afgesloten met een individuele scriptie van 5 EC. Elk kwartielvak wordt afgesloten met een deel certificaat en na de afronding van de scriptie wordt een diploma uitgereikt.
Academy of Technology and Liberal Arts & Sciences (ATLAS) Als onderdeel van het nieuwe bachelorportfolio en als excellentietraject start de UT in 2013 ook met een uniek University College (UC), ATLAS genaamd. Dit College is gericht op een instroom van veelzijdige bètatalenten of veelzijdige toptalenten die een belangstelling voor bètatechniek combineren met een interesse in maatschappelijke vraagstukken. Hiermee kiezen we een eigen profiel binnen het Nederlandse en internationale WO-landschap. Naast het aanspreken van een nieuwe doelgroep (‘verborgen bètatalent’) is ATLAS een belangrijk middel om de strategische doelen kwaliteit (excellentie), profilering en groei te kunnen realiseren, met een uitstraling naar al het UT-onderwijs. ATLAS biedt een brede bacheloropleiding voor geselecteerde, zeer getalenteerde en gemotiveerde studenten. De opleiding heeft als profiel Technology and Liberal Arts & Sciences, waarbij de interactie tussen deze beide domeinen centraal staat (‘High Tech, Human Touch’). De opleiding sluit aan bij de Amerikaanse liberal education filosofie waarbij de aandacht uitgaat naar de brede persoonlijke ontplooiing van de student. De Twentse kleur komt tot uitdrukking in de lijnen van de 3 O’s (onderzoeken, ontwerpen, organiseren) in een projectomgeving en in een residentiële setting op de UT Campus. Dit University College wil veelzijdige toptalenten opleiden die kunnen bijdragen aan het oplossen van grote vraagstukken in onze hoogtechnologische samenlevingen. Bij dat oplossen moeten studenten snel kunnen schakelen: inzoomen en uitzoomen en van perspectief wisselen zonder disciplinaire grenzen als belemmeringen te ervaren. Ze moeten technologie en exacte wetenschappen niet alleen als sociale fenomenen beschouwen, maar tot op een hoog niveau inhoudelijk begrijpen en toe kunnen passen. Tegelijk moeten ze de gedrags- en sociale domeinen niet slechts zien als toepassingsomgeving, maar een diep begrip hebben van de complexe samenhang tussen technologische en maatschappelijke ontwikkelingen.
universiteit twente | high tech, human touch
11
Kwaliteitsverbetering in het Masteronderwijs In mei 2010 is projectgroep PKM (Positionering en Kwaliteitsverbetering Masteronderwijs) gestart. Deze houdt zich bezig met de kwaliteitsverbetering en positionering van alle UT-masteropleidingen. De projectgroep PKM onderzoekt de borging van de kwaliteit van het masteronderwijs, gekoppeld aan een duidelijke UT-profilering. Punten van aandacht zijn daarbij: • Relatie onderwijs-onderzoek (inclusief Twentse profilering); • Concept van de 3 O’s (inclusief routes, vervolgopleidingen, excellentietrajecten); • Internationale leeromgeving (inclusief buitenlandervaring, internationale instroom, internationalisation@home); • Kwaliteit masterinstroom (inclusief selectie, premaster, doorstroom en zij-instroom); • Kwaliteit masteruitstroom (inclusief eindtermen, aansluiting arbeidsmarkt); • Docentvaardigheden (inclusief evaluaties, (afstudeer)begeleiding, onderzoek versus onderwijs). Ook werkt de projectgroep aan het totale portfolio aan masteropleidingen dat de UT biedt. Uitgangspunt is om te komen tot een gebalanceerd aanbod van ‘High Tech, Human Touch’ opleidingen, gerelateerd aan onderzoekspeerpunten, en een onderwijsaanbod waarin duidelijke routes herkenbaar zijn voor onder zoekers, ontwerpers en organisatoren, met voor elk van deze 3 O’s honourstrajecten tijdens de masterfase (zie tekstkader) en optimale routes naar vervolgopleidingen (bijvoorbeeld via Twente Graduate School en de ontwerpersopleidingen van het 3TU. Stan Ackermans Instituut). In 2012 zullen alle masteropleidingen door PKM doorgelicht zijn, waarbij telkens drie ‘best practices’ en drie verbeterpunten per opleiding worden gedefinieerd.
Excellentietrajecten in de Master en daarna: 1. In de Masterfase wil de UT inzetten op excellentietrajecten voor elk van de ‘O’s, waar ook een duidelijke relatie is met vervolgtrajecten. Voor de ‘O’ van onderzoek wordt nu gewerkt aan Twente Graduate School (TGS) routes en researchmasters waar excellente studenten zich voor kunnen kwalificeren. Uit de cursussen die TGS aanbiedt in de PhD fase kan een honourstraject in de masterfase gemaakt worden. In september 2012 wordt met een traject gestart. 2. Voor de tweede ‘O’ van ontwerpen werkt de UT aan een ontwerpend honours traject. Gedacht wordt aan een langerlopende ontwerpopdracht met business development aspecten, passend bij de behoefte van veel van onze opleidingen. Belangrijk hierbij is dat bedrijven opdrachtgever zijn voor deze opdrachten. Daar zit dan ook een link met PDEng-vervolgopleidingen, waar ook bedrijvensponsoring plaatsvindt. Dit programma wil de UT in 2013 starten, i.s.m. de PDEng-opleidingen. Er zijn in 2011 al drie nieuwe PDEng-opleidingen opgezet en gestart aan de UT (Robotics, Civil Engineering, en Energy and Process Technology), terwijl ook aan andere PDEng-initiatieven gewerkt wordt. Binnen het 3TU-sectorplan zijn hiervoor middelen beschikbaar gesteld. 3. Voor de derde ‘O’ van organiseren wordt gedacht aan een programma op het gebied van ontwikkelen van Consultancy en Leiderschapskwaliteiten. Hier is veel belangstelling voor, ook aan de technische kant. Doel is om ieder excellentietraject in de master drempelloos te laten doorlopen in de post-graduate fase (1e ‘O’: PhD-, 2e ‘O’: PDEng-, 3e ‘O’: DBA-opleiding of vergelijkbaar). Het streven is dat er in 2013 een beoordeling van de mastertrajecten kan plaatsvinden door de Siriuscommissie van leading experts. In de begrotingen 2012, 2013 en 2014 zijn hiervoor reserveringen getroffen.
Twente Graduate School In de Twente Graduate School (TGS) worden geïntegreerde MSc-PhD trajecten ingebracht die voldoen aan hoge kwaliteitseisen, zoals de focus en samenhang van het voorgestelde onderwijsprogramma, de kwaliteit van de participerende onderzoeksgroepen en de voorgenomen uitvoering en kwaliteit van de begeleiding. Geheel conform het Twentse model biedt de TGS promovendi een onderwijsprogramma aan dat hen in staat stelt om tijdens het promotietraject - naast de vakinhoudelijke verdieping - zich ook breder te ontwikkelen. Momenteel zijn er 17 graduate researchprogramma’s tot de TGS toegelaten. Deze programma’s richten zich op Nanotechnologie, Informatie- en Communicatietechnologie, Duurzame Energie, Geo-informatie en Aard observatie en Governance. Er nemen 70 leerstoelen van de UT deel aan één of meer van deze programma’s. Vanuit 22 masteropleidingen kan een geïntegreerd MSc-PhD traject gevolgd worden. Op termijn zullen alle promotietrajecten aan de UT binnen de TGS plaatsvinden.
12
Samenvattend Middels de onderwijsvernieuwing in de bachelorfase, de start van het University College ATLAS, de kwaliteitsverbetering in de masterfase met daarbij de beoogde excellentietrajecten en de doorlopende leerlijnen richting PhD (binnen TGS), PDEng (binnen het 3TU. Stan Ackermans Instituut) en DBA (of vergelijkbaar) ontwikkelt de UT een uitgebalanceerd opleidingsportfolio van bachelor-, master- en postmasteropleidingen van uitstekende kwaliteit (zie onderstaande figuur). In dit portfolio staat ons motto ‘High Tech, Human Touch’ dat de UT zo uniek maakt centraal, en wordt de onderwijskundige drie O-filosofie, gericht op het opleiden van onderzoekers, ontwerpers en organisatoren, uitgewerkt. Competentie-ontwikkeling op het gebied van het organiseren en ondernemerschap, een onderscheidend kenmerk van de UT, wordt aangeboden op alle niveaus: bachelor, master en post-master.
2.2 ambities uitgedrukt in kpi’s en implementatie Bovengenoemde ambities en initiatieven laten zich vertalen in de volgende waarden van de prestatieindicatoren. Nadere details over de implementatie staan in bijlage 1. Excellentie: Ten aanzien van de excellentie in de bachelorfase zet de UT in op de bestaande UT-brede honoursprogramma’s voor bachelorstudenten (30 EC naast de studie), de wiskunde ‘Excellence Stream’ voor bètastudenten (20 EC extra-curriculair) en het University College ATLAS (start 2013-2014). Daarnaast worden plusmodules ontwikkeld voor de betere studenten in het nieuwe onderwijsmodel (start 2013-2014). In de master worden excellentietrajecten ontwikkeld (start 2012 of 2013) langs de lijnen van de 3 O’s: onderzoeken, ontwerpen en organiseren. Op basis van bovengenoemde initiatieven wil de UT het volgende nastreven: Excellentie
2010
2015
2020
Aantal studenten dat deelneemt aan UTexcellentietrajecten als % van het cohort
3%
6%
10%
Aangezien de RCHO richtlijnen rondom de beoordeling van excellentietrajecten ons nog niet geheel duidelijk zijn, willen we de mogelijkheid houden onze excellentieambities eventueel uit te drukken middels het studentenoordeel (NSE). Het studentenoordeel in 2011 over de UT-opleidingen in totaal was volgens deze indicator 81,5% tevreden. De UT hecht grote waarde aan de studenttevredenheid en streeft ernaar om dit percentage minimaal op hetzelfde niveau te houden. Het wel of niet gebruiken van deze indicator staat los van het grote belang van een hoge studenttevredenheid, waarop de UT blijft sturen. Studiesucces: De introductie van het bindend studieadvies, de harde knip en de langstudeermaatregel in 2012 zullen een significante impact hebben op de studiesuccescijfers van de UT in 2015. De UT streeft ernaar om de uitval- en switchpercentages van het eerste bachelorjaar op ongeveer hetzelfde niveau te houden. Daarbij wordt een concentratie van de totale studieswitch en- uitval in het eerste jaar, dat het kenmerk van een
universiteit twente | high tech, human touch
13
voorsorteerjaar blijft houden, voorzien1. In 2015 zal ten gevolge van het BSA het uitvalpercentage jaar 1 tijdelijk hoger uitvallen. Invoering van het nieuwe bachelormodel zal uiteindelijk resulteren in een reductie van de uitval tot 20%. Daarnaast is het voornemen om een duidelijke verbetering te realiseren van het 4 jaars bachelorrendement van herinschrijvers. Met de invoering van het nieuwe onderwijsmodel in 2013-2014 ontstaat de moge lijkheid om dit rendementscijfer verder te verhogen naar minimaal 70% vanaf 2017. Het eerste studiejaar blijft ook dan het karakter van een voorsorteerjaar houden. Studiesucces
2010
2015
2020
Uitval % jaar 1
18%
<25%
<20%
Switch % jaar 1
5%
<10%
<10%
Bachelorrendement na 4 jaar
39%
60%
≥70%
Maatregelen: Onderwijsintensiteit Per studiejaar 2012-2013 hebben alle UT-bacheloropleidingen aantoonbaar een intensiteit van minstens 12 klokcontacturen per onderwijsweek in het eerste jaar. Op dit moment is dat nog niet het geval voor 4 van de 21 bacheloropleidingen. De belangrijkste oorzaak hiervan ligt in de expliciete programmering van onderwijs activiteiten. Dit kan snel worden verbeterd. In 2015 is het nieuwe bachelormodel in werking en bedraagt het aantal klokcontacturen in het eerste jaar minstens 20. Onderwijsintensiteit
2010
2015
2020
Aantal contacturen / onderwijsweek
8-25
20
20
% opleidingen < 12 contacturen / onderwijsweek
19%
0%
0%
Docentkwaliteit Er wordt ingezet op een substantiële verbetering van het percentage BKO-gecertificeerde docenten. Iedere nieuw aangestelde docent is BKO-plichtig, voor de bestaande en ervaren medewerkers worden versnelde procedures ontwikkeld. Medewerkers met minstens 20 jaar onderwijservaring worden van de BKO-plicht uitgezonderd, aangezien zij reeds over voldoende kennis en ervaring beschikken. Wel wordt, onder andere in de periodieke functioneringsgesprekken, gestimuleerd dat zij zich op dit aspect blijvend ontwikkelen/ bijscholen. Docentkwaliteit
2010
2015
2020
% BKO gecertificeerde docenten (incl. DUIT)
15%
45%
70%
Indirecte kosten Uit de Berenschot analyses blijkt dat de indirecte kosten van de UT relatief hoog zijn. Het streven is om deze, gedefinieerd als de overheadformatie als percentage van de totale formatie (excl. O&O ondersteuning) te reduceren van 21% nu tot 19% in 2015. Indirecte kosten
2010
2015
2020
Overheadformatie als % totale formatie
21%
19%
19%
Keuze KPI’s onderwijs: Ontwikkeling van ATLAS De UT beschouwt ATLAS niet alleen als een middel om toptalent aan te trekken en om zich als kwaliteits instelling te profileren. Een belangrijke taak voor ATLAS is tevens het ontwikkelen van best practices voor de inrichting van het onderwijs, die vervolgens in het overige UT-onderwijsaanbod zullen doorwerken. Dit zal een belangrijke bijdrage leveren aan verhoging van het studierendement en de studiesnelheid.
1 De UT is van mening dat bij uitval en switch in het eerste jaar er onderscheid moet worden gemaakt tussen studenten die in de techniekkolom blijven en studenten die dat niet doen. Deze data zijn nog niet voorhanden. In 3TU-verband is afgesproken dat we kijken of het mogelijk is om deze verbijzondering in de data aan te brengen.
14
De UT streeft er in eerste instantie naar om vanaf 2013 een instroom van goede kwaliteit te realiseren in ATLAS. Zodra dit is gerealiseerd zal de ambitie gericht zijn op een verhoging van kwaliteit van de studenten in termen van instroomniveau en uitstroomniveau (naar selecte vervolgopleidingen als LSE, MIT, Stanford etc.). Ontwikkeling ATLAS
2010
2015
2020
Instroomaantallen ATLAS
-
70
150
ATLAS is van strategisch belang voor de UT: externe uitstraling als kwaliteitsproduct en interne overdracht van ontwikkelde best practices voor verhoging kwaliteit van het onderwijs naar onze andere opleidingen. Op nationaal niveau draagt ATLAS bij aan het benadrukken en het waarderen van het belang van bètatalent. De UT gelooft hierin, wat blijkt uit de bereidheid hier fors in te investeren. Daarom draagt de UT ATLAS graag voor selectieve financiering voor.
universiteit twente | high tech, human touch
15
3. Strategisch onderzoek en valorisatie De UT heeft heel duidelijke ambities ten aanzien van de verdere ontwikkeling van het onderzoek en valorisatie. De noodzaak voor duidelijke inhoudelijke keuzes (en valorisatie) is jaren geleden reeds onderkend en deze hebben geleid tot gefocusseerd onderzoek op een aantal bewust gekozen terreinen, met een hoge kwaliteit en passende organisatie. De belangrijkste initiatieven die al in gang zijn gezet worden hieronder benoemd. Als eerste zullen de strategische afwegingen worden gepresenteerd, gevolgd door de concrete inhoudelijke ambities en de bijbehorende streefwaarden.
3.1 Strategische afwegingen De internationale kwaliteit van het UT-onderzoek blijkt uit de recente eerste positie in de ‘Leiden Ranking’. Dit geeft aan dat de top van het UT-onderzoek ook tot de internationale top behoort. Vanaf de start van RoUTe’14 staan bij het UT-onderzoek profilering door focus op excellente gebieden en verdere kwaliteits verhoging centraal. De strategie RoUTe’14+ vult daarop aan door nog meer focus in het onderzoek aan te brengen, met meer differentiatie naar aard en karakter. Differentiatie in organisatie en financiering van het onderzoek De verwachte afname van de onderzoeksmiddelen zoals de FES-gelden en de teruglopende financiering vanuit Ministerie van Buitenlandse Zaken voor ITC dwingen de UT tot het maken van verdere keuzen. Via uitfasering van enkele onderzoeksgroepen wordt een deel van de reductie van de financiële middelen opgevangen. Daarnaast maakt de UT vanuit het oogpunt van financiering en organisatie onderscheid in de volgende verschillende typen onderzoek: • Fundamenteel (op de langere termijn gericht) onderzoek; • Valoriserend (meer op kortere/middellange termijn gericht) onderzoek; • Onderwijsgerelateerd onderzoek. Het primair fundamenteel onderzoek (nanotechnologie, biomedische technologie, ICT, governance & gedrag) en onderzoek op de focusgebieden duurzame energie en gezondheid is grensverleggend en heeft daar waar mogelijk een stevige industriële impact (‘high risk, high gain’). Dit onderzoek is ondergebracht in instituten die zowel als ‘kraamkamer’ en als ‘etalage’ fungeren; kraamkamer voor nieuwe vindingen en etalage voor de (internationale) onderzoekswereld. De inhoudelijke sterkten staan ten dienste van de ontwikkeling van relevante, moderne technologie en haar toepassingen en bieden een excellente basis voor valorisatie. Diverse groepen van de UT houden zich bezig met onderzoek dat meer op toepassingen op de korte tot middellange termijn is gericht en leveren daarmee een minder uitgesproken bijdrage aan het fundamentele onderzoek. Wel hebben zij een unieke kennispositie opgebouwd, van grote waarde voor het bedrijfsleven en de regio. Dit betreft over het algemeen kennis op het gebied van de klassieke engineering. In tegenstelling tot het fundamentele onderzoek is dit onderzoek ondergebracht in de faculteiten. Het fundamentele en valoriserende onderzoek vormen de inhoudelijke basis van de opleidingen, maar kunnen in enkele gevallen niet het onderwijs volledig inhoudelijk afdekken. Om deze reden is waar nodig complementair onderwijsgerelateerd onderzoek ondergebracht in de faculteiten. De inhoudelijke borging van de onderwijskwaliteit wordt hierdoor volledig gegarandeerd. De financiering volgt de bovenstaande typering van het onderzoek. De eerste geldstroom wordt primair ingezet op de gebieden met de grootste behoefte hieraan, het fundamentele onderzoek (‘high risk high gain’). Vanwege het hoge risicoprofiel binnen deze gebieden zijn de alternatieve financieringsbronnen beperkt. Het valoriserende onderzoek zal relatief minder uit de 1e geldstroom worden gefinancierd. De betreffende groepen moeten en kunnen hun inkomsten aanvullen uit andere geldstromen. Gezien de schaarse middelen, blijft de noodzaak tot het verwerven van 2e en 3e geldstroom-middelen voor al het UT onderzoek onverminderd hoog. Daarnaast ontwikkelt de UT nieuwe vormen van samenwerking en finan ciering in samenwerking met andere universiteiten, marktpartijen en overheden, waardoor de kosten van het onderzoek over meerdere activiteiten en partijen kunnen worden verdeeld. Aansluiting bij nationale topsectoren De thema’s van de UT-onderzoeksinstituten sluiten nauw aan bij het topsectorenbeleid. De UT is dan ook bij 7 van de 9 topsectoren substantieel betrokken (‘Chemie’, ‘Energie’, ‘Agrofood’, ‘Logistiek’, ‘Water’, ‘High Tech Systems & Materialen’ en ‘Life Sciences’). Vooraanstaande UT hoogleraren nemen deel in de
16
topteams. Daar waar sprake is van themadoorsnijdende onderwerpen, zoals ICT en Nano, is hoogleraren van de UT gevraagd een roadmap te ontwikkelen in aansluiting op de desbetreffende sectoren. Naast technologische innovatie is ook ‘softe’ innovatie, waaronder bijvoorbeeld de governance-aspecten van innovatie vallen, van belang. Met de combinatie van techniek en gammawetenschappen is de UT hier goed voor gepositioneerd. De UT is uitstekend in staat om aan de volledige waardeketen – van kennis, via kunde, tot kassa – invulling te geven. Hierbij wordt een koppeling tussen wetenschappelijke excellentie op onderzoek- en onderwijs gebied en kennisbenutting en commercialisering gemaakt. Ondernemerschap en valorisatie in onderwijs en onderzoek zitten in het DNA van de ondernemende UT en haar medewerkers. Koppeling aan maatschappelijke thema’s De thema’s waar wij ons op richten komen voort uit de ‘Grand Challenges’ (Lund Declaration 2009) en sluiten aan op de Europese programmalijnen (Horizon 2020). De instituten bundelen hun krachten op de volgende maatschappelijke thema’s: energie, gezondheid, water, infrastructuur & mobiliteit, veiligheid en leren.
3.2 Verdere zwaartepuntvorming en valorisatie In de komende decennia zijn grensverleggende wetenschappelijke inzichten en baanbrekende techno logieën noodzakelijk om urgente maatschappelijke problemen op te lossen. Binnen de UT verwachten we dat deze in belangrijke mate mogelijk worden gemaakt op de grensvlakken van verschillende wetenschaps disciplines, zoals aangegeven in sectie 1.2. Vanuit deze benadering en op basis van de maatschappelijkeconomische en wetenschappelijk-technische uitdagingen en vraagstukken selecteert de UT de onderzoeksprioriteiten nanotechnologie, biomedische technologie, ICT en governance & gedrag en de focusgebieden gezondheid en energie, waarin we blijven excelleren: Nanotechnologie In 1999 is MESA+ Institute for Nanotechnology opgericht, een instituut dat qua omvang en focus wereldwijd uniek is. Sinds de oprichting zijn strategische keuzen gemaakt om nieuwe initiatieven te ontplooien. De strategische researchoriëntaties zijn: • Nanomedicine: ‘Nanotechnologie for innovating medicine’, inclusief ‘Lab-on-a-chip’ en ‘Bionano’; • Nanomaterials: ‘Nanomaterials for energy’, ‘Membrane technology’; • Nanoelectronics, inclusief ‘Nanofabrication’; • Nanophotonics; • Nanofluidics & Dynamics. Nationaal is MESA+ penvoerder voor NanoNextNL en NanoLabNL (roadmap grootschalige infrastructuur). Verder is MESA+ betrokken bij zowel Europese programma’s als programma’s van NWO. In de nabije toekomst zal MESA+ een nog grotere internationale rol gaan spelen. Hiervoor wordt met een aantal andere instituten waaronder CNSI (UCLA), NINT (Canada), NIMT (Japan), Chalmers (Zweden), Münster (Duitsland) en Wyss (Harvard) een vergaande samenwerking en uitwisseling van onderzoekers opgezet. Valorisatie is bij de hele UT een van de pijlers, dus ook bij MESA+. Tot op heden heeft MESA+ 45 spin-off bedrijven voortgebracht (bijvoorbeeld Micronit en Blue4Energy). Naast een business accelerator, voor het signaleren en begeleiden van startende ondernemers, wordt aandacht besteed aan ondernemen in zowel de bacheloropleiding Advanced Technology als de NWO MESA+ ‘School for Nanotechnology’ (onderdeel van de Twente Graduate School). Biomedische Technologie Een aantal jaren geleden is het biomedisch-technologisch onderzoek als een van de speerpunten benoemd. In de verdere groei hiervan wordt de komende jaren extra geïnvesteerd. De programmering van het onderzoek gebeurt door het instituut MIRA. De strategische researchoriëntaties zijn: • Tissue Regeneration; • Neural & Motorsystems; • Imaging & Diagnostics. Vanuit het onderzoek wordt een verbinding gemaakt naar toepassing en valorisatie. Bij het onderzoek op het gebied van biomedische technologie zijn daarom naast ‘full professors’ ook ‘clinical’ en ‘entrepreneurial professors’ betrokken. De laatste twee categorieën zijn naast hun aanstelling als hoogleraar vaak tevens werkzaam in ziekenhuizen of het bedrijfsleven. Op deze manier leveren we met ons fundamenteel onderzoek op onze speerpuntgebieden een bijdrage aan oplossingen van maatschappelijke problemen op
universiteit twente | high tech, human touch
17
het gebied van de gezondheidszorg. Enkele bekende recente innovatieve technologieën zijn: • Revalidatierobot; • Borstkankerscanner die werkt met licht- en geluidstechniek; • Keramiek dat het lichaam ertoe aanzet om zelf extra bot aan te maken. Op vrijwel alle onderzoeksterreinen zijn nieuwe bedrijven (bijvoorbeeld XSens) ontstaan die gepatenteerde technologieën doorontwikkelen tot daadwerkelijke producten die geschikt zijn voor de markt. Verder is er dit jaar het grote state-of-the-art Experimental Center for Technical Medicine (ECTM) geopend dat een professionele leeromgeving biedt aan studenten en medische professionals. Met de Rijksuniversiteit Groningen, de Radboud Universiteit Nijmegen en Siemens Nederland is onlangs het Centre for Medical Imaging–North East Netherlands (CMI-NEN) opgezet. ICT CTIT (Centrum voor Telematica & informatie Technologie) is verantwoordelijk voor de programmering van het ICT-onderzoek. CTIT is uitgegroeid tot het grootste academische ICT onderzoeksinstituut in Nederland en één van de grootste in Europa. Vanuit de verschillende faculteiten bestrijken bijna dertig onderzoeks groepen een breed en multidisciplinair gebied. Ze voeren onderzoek uit op belangrijke maatschappelijke thema’s zoals energie, logistiek, quality-of-life, gezondheid en veiligheid. Binnen het onderzoek van het CTIT komt de ‘High-Tech, Human Touch’ filosofie bij uitstek tot uitdrukking in onderzoek naar de manier waarop mensen omgaan met ICT en naar de invloed van ICT op menselijk gedrag. Toepassingsvelden daarbij zijn leren en cognitie, veiligheid en gezondheid. De gemeenschappelijke rode draad van het onderzoek is ‘ICT voor het individu’. De strategische researchoriëntaties zijn: • Softwareplatforms voor internetdiensten; • Draadloze communicatie- en sensorsystemen; • Natuurlijke intelligente systemen; • Betrouwbare systemen; • Embedded besturingssystemen; • Public safety and crime science; • Logistieke processen. ICT is een belangrijke sector voor economische groei en innovatiemotor voor alle kennisintensieve sectoren van de maatschappij. Onderzoek van CTIT groepen vormde de basis van meer dan 85 hightech start-up bedrijven. De zeer sterke onderzoeks- en innovatiepositie van het CTIT blijkt o.a. uit de leidende rol die wordt gespeeld bij: (1) het nationale 3TU.NIRICT (Netherlands Institute for Research on ICT; omvat alle ICT-onderzoeksgroepen van de drie technische universiteiten); (2) het Europese EIT (European Institute for Innovation and Technologie) ICT Labs, waarbij alle Europese toporganisaties op het gebied van ICT-onderzoek en -innovatie zeer nauw samenwerken. Governance & Gedrag Het Instituut for Innovation and Governance Studies (IGS) bundelt het onderzoek op het gebied van sociale en gedragswetenschappen vanuit een innovatie- en governance-perspectief. Vraagstukken worden uit deze kerndisciplines veelal gerelateerd aan het technologisch onderzoek aan de Universiteit Twente. Vanuit een solide basis in een aantal sociaalwetenschappelijke disciplines wordt actief samengewerkt met de technische instituten. Hierdoor wordt niet alleen technologie in haar context geplaatst, maar ontstaat ook een uniek onderzoeksprofiel op het gebied waar sociale en technologische innovaties met elkaar interacteren. Funderend onderzoek in de maatschappijwetenschappen vormt de kern van het instituut. Het instituut beweegt zich hierdoor op het gebied van wellicht de grootste uitdaging voor Nederland en Europa: hoe worden we een kenniseconomie, hoe functioneert deze en op welke wijze richten we die succesvol in? Het onderzoek van het IGS is ondergebracht in vijf strategische researchoriëntaties (SRO’s). Binnen deze SRO’s is een grote mate van samenwerking tussen wetenschappers uit verschillende disciplines en vakgroepen. De verschillende SRO’s zijn: • Governance of Innovation, Technology, Higher Education and Research; • Management of Innovation and Entrepeneurship; • Innovation of Governance; • Sustainable water, energy & spatial governance; • Health Assessment & Promotion.
18
Voorbeelden van samenwerking met de technische instituten zijn: • Technology Assessment van Nano, met MESA+; • Medische Technologie en Healthcare, met MIRA; • Veiligheid, met CTIT en MESA+. Gezondheid Aan de Universiteit Twente is gezondheid een belangrijk onderzoeksthema. Enkele honderden onderzoekers houden zich met het onderwerp bezig, vanuit vele invalshoeken als techniek, psychologie en logistiek. De krachten van alle onderzoekers in het UT Health programma zijn gebundeld in vele (inter-)nationale samenwerkingsverbanden. Artsen, verpleegkundigen en vanzelfsprekend patiënten staan centraal bij de kennis en technologieën die de wetenschappers van UT Health ontwikkelen. Zo draagt UT Health werkelijk bij aan veranderingen in de zorg. De volgende thema’s worden daarbij onderscheiden: • Medische beeldvorming; • Lab-on-a-Chip; • Behandeling; • Robotica; • Proces en Logistiek; • Ondernemerschap. Projecten die nu worden gestart, leiden tot de wetenschappelijke doorbraken van de toekomst. Ook onderzoek in samenwerking met de overheden en het bedrijfsleven bieden kansen hiervoor. Belangrijke projecten die nu in ontwikkeling zijn, betreffen: • CMI-NEN (zie sectie Biomedische Technologie); • LEO-Center for Service Robotics, gericht op de ontwikkeling van robottechnologie voor de gezondheidszorg.; • ‘High Tech Health Farm’, gericht op nieuwe en creatieve oplossingen met high tech voorzieningen, voor zorg dichtbij huis. Duurzame Energie Vanuit de sterkten van ons onderzoek hebben we een sterke en onderscheidende positie opgebouwd op de thema’s: • Energie uit biomassa; • ICT en ‘Smart Grids’; • Nanomaterials for Energy Applications; • Solar Fuels. Vraagstukken op het gebied van duurzame energie vragen zonder uitzondering om een multidisciplinaire aanpak. Naast technologische vernieuwing is een vernieuwende aanpak onontbeerlijk op het gebied van samenwerking binnen de keten, wet- en regelgeving en verdienmodellen. De betrokkenheid en het gedrag van de consument zijn hierbij kritische succesfactoren. Ook de onderzoeksresultaten op het gebied van duurzame energie worden vertaald naar de praktijk. Samen met de provincie Overijssel zal op korte termijn het ‘Smart Energy Technology & Systems’ (SETS) initiatief worden gerealiseerd. Dit heeft tot doel een expertisecentrum op te bouwen rondom Smart Grids op lokaal (huis, wijk en stad) niveau. Naast de UT participeren ook Saxion Hogeschool en het bedrijfsleven (o.a. Exendis, Nedap, Siemens, KEMA, IBM, Strukton en KIEMT) in dit initiatief. De technologieën die binnen dit initiatief verder ontwikkeld worden, zijn: • Decentrale opwekking; • Gedistribueerde energieopslag; • Afstemming van vraag en aanbod van energie.
3.3 Valorisatie als integraal systeem Voor de toekomst wil de ondernemende UT nog intensiever samen werken met bedrijven en overheden (zie ook sectie 4.3). Op deze manier draagt de UT, met door haar ontwikkelde kennis en curricula, bij aan de economische groei en maatschappelijke ontwikkeling van de regio. Via de ‘Innovatiesprong’ (zie tekstkader) wordt een duidelijke organisatie opgezet om innovatie te stimuleren. Dit gebeurt samen met de provincie, de gemeenten Enschede en Hengelo, de onderwijsinstellingen ROC van Twente en Saxion Hogeschool en natuurlijk het bedrijfsleven. Uitgangspunt hierbij is dat de overheid een faciliterende en stimulerende rol op
universiteit twente | high tech, human touch
19
zich neemt en de bedrijven en kennisinstellingen samen zorgen voor de daadwerkelijke innovatie. Doordat in de regio de samenwerking met overheden en bedrijven in Kennispark is geformaliseerd, heeft de Universiteit Twente haar valorisatiekracht aanzienlijk versterkt en verbreedt. Specifiek wordt daarbij ingezet op kwaliteitsverbetering van de spin-off bedrijven en op een toename van de infrastructuur die de UT deelt met externe partijen.
Innovatiesprong Twente: top innovatie regio Sleutel voor succes in Twente is de samenwerking tussen bedrijfsleven, overheden en onderzoeksen kennisinstellingen. Samen ontwikkelen ze nieuwe kansen. De rol van de overheid is faciliterend: zij stelt middelen beschikbaar en legt verantwoording af over resultaten en inzet. De drie partijen bewaken samen de strategie. Het systeem voorziet de komende jaren in: • Intensieve doorontwikkeling van de regionale innovatie-agenda: een dynamische aanpak van kansen voor het bedrijfsleven; • Actieve kennisuitwisseling tussen bedrijven en kennisinstellingen (de zogeheten valorisatie); • Vereenvoudiging van de toegang tot faciliteiten en ondersteuning gericht op innovatieve ontwikkelingen voor hoofdzakelijk het bedrijfsleven met behulp van het ‘Innovatieloket’; • Opzet van een compleet en effectief ‘ecosysteem’ voor startende innovatieve ondernemingen; • Nieuwe impulsen in de regionale Human Capital agenda; • Zakelijke en effectieve aanpak van roadmaps en projecten door samenwerking bedrijfsleven en kennisinstellingen. • Projectfinanciering voor risico-investeringen dankzij een investment committee. • Doeltreffende monitoring gericht op verantwoording en ontwikkeling van de innovatieagenda.
3.4 Onderzoek en valorisatie ambities: KPI’s en implementatie De bovengenoemde inzet van de UT wordt samenhangend tot uiting gebracht in de volgende drie prestatie indicatoren en bijbehorende waarden. Deze geven alle drie de voor de UT belangrijke symbiose met de samenleving weer. Daarbij wordt opgemerkt dat het algemene streven is om met de eerdergenoemde speerpunten van het UT onderzoek tot de (inter-) nationale top te blijven behoren. Dit zal tot uiting komen in de generieke onderzoek-indicatoren en tenminste een top 3 positie in de ‘Leiden Ranking’. Onderstaande indicatoren zijn in aanvulling hierop geïdentificeerd, als uiting van de specifieke onderzoek- en valorisatieambities in lijn met het selectieve UT profiel. Nadere details over de implementatie staan in bijlage 1. Inverdiencapaciteit: De inverdiencapaciteit, instellingsbreed, is gedefinieerd als de omvang van de tweede en derde geldstroom gerelateerd / genormeerd aan de eerste geldstroom. Het is een indicatie voor kwaliteit en de mate waarin we als UT alert in kunnen spelen op ontwikkelingen, de mate waarin in een competitieve markt onderzoeksmiddelen kunnen worden verworven en voor de mate waarin kan worden samengewerkt in consortia. De ambitie is om de inverdiencapaciteit op het niveau van 2010 te houden. Dit is een grote uitdaging, vanwege het wegvallen van de FES-gelden en de toenemende concurrentie voor EU programma’s. Inverdiencapaciteit
2010
2015
2020
Omvang 2e en 3e geldstroom / omvang 1e geldstroom
34%
34%
34%
Omvang Gedeelde Infrastructuur: De omvang Gedeelde Infrastructuur is een gedeelde onderzoek- en valorisatie-indicator en wordt gedefinieerd als het aantal van de met maatschappelijke en economische stakeholders gedeelde onderzoeksfaciliteiten met een substantiële omvang. Deze indicator maakt zowel de unieke verbinding van de UT met haar werkveld alsmede de ontwikkeling van haar speerpunten expliciet. De UT ambieert de komende jaren hierin te groeien.
20
Omvang Gedeelde Infrastructuur
2010
2015
2020
Aantal projecten met gedeelde infrastructuur
NanolabNL ECTM T-Exchange TPRC LEO-Center for Service Robotics Twents Lab Telegeneeskunde
NanolabNL ECTM T-Exchange TPRC LEO-Center for Service Robotics Twents Lab Telegeneeskunde HighTech Factory CMI-NEN XUV Optics OCRI: ‘High Tech Health Farrm’ en ‘Bio Energy to Overijssel’ (BE2O) BioEnergyPark
NanolabNL ECTM T-Exchange TPRC LEO-Center for Service Robotics Twents Lab Telegeneeskunde HighTech Factory CMI-NEN XUV Optics OCRI: ‘High Tech Health Farrm’ en ‘Bio Energy to Overijssel’ (BE2O) BioEnergyPark +
TPRC: Thermoplastic Composites Research Center ECTM: Experimental Center for Technical Medicine OCRI: Overijsselse Centra voor Research en Innovatie CMI-NEN: Center for Medical Imaging-North East Netherlands
Aantal Spin-off bedrijven: Het aantal spin-off bedrijven, als indicator voor kennisvalorisatie, is gedefinieerd als het aantal nieuwe bedrijven (per jaar) dat gebaseerd is op unieke, al dan niet beschermde kennis van de UT. De ambitie is om het aantal spin-offs te stabiliseren en de kwaliteit ervan te vergroten. Op dit moment beschikt de UT nog niet over een goede kwalitatieve (survival, groei) nulmeting ten aanzien van de spin-offs. Een eerste nulmeting (inclusief procedure) is gepland vóór het jaar 2015, met de intentie om deze periodiek (eens per 5 jaar) te herhalen. Dit betekent dat we in 2015 een eerste kwaliteitscijfer kunnen afgeven, met een ambitie voor 2020. Op dit moment beperken we ons tot het specificeren van de kwantiteitsambities, waarvoor we gebruik maken van de meting die Kennispark vanaf 2011 jaarlijks op basis van gegevens van de onder zoeksinstituten uitvoert en waarvan de resultaten worden gepubliceerd in het Kennispark jaarverslag. Kennisvalorisatie
2010
2015
2020
Aantal Spin-off bedrijven
15
15
15
universiteit twente | high tech, human touch
21
4. Sterke partners om samen te excelleren Netwerken en consortia zijn essentieel voor de toekomst van de UT. Om de ambities te kunnen realiseren is het voor de Universiteit Twente zaak actief de samenwerking met excellente partners verder uit te bouwen. Primair gaat het daarbij om de onderstaande relaties.
4.1 3TU.Federatie In de 3TU.Federatie blijft de UT zich de komende jaren samen met de Technische Universiteit Delft en de Technische Universiteit Eindhoven inzetten voor verdere onderlinge afstemming en samenwerking en voor clustervorming rond belangrijke maatschappelijke en economische thema’s binnen de gehele Nederlandse technologiesector. Het doel van deze inspanningen is het versterken van de internationale concurrentiepositie en reputatie van de drie technische universiteiten en van de Nederlandse technologiesector. Leidraad daarbij is het 3TU.Sectorplan Technologie Uitvoering 2011-2015 in het kader waarvan met name op onderwijsgebied met de Staatssecretaris van OCW prestatieafspraken zijn gemaakt en door hem voor drie jaar (2011-2013) eerder al toegezegde middelen aan de drie TU’s zijn toegekend. De UT acht zich net als de beide andere TU’s gebonden aan de gemaakte prestatieafspraken. Over de feitelijke toekenning van de al toegezegde middelen voor de periode 2014-2015 zullen de drie TU’s via een afzonderlijk voorstel in federatief verband met de staatssecretaris tot nadere afspraken proberen te komen. Daarbij zal het accent meer op onderzoek en kennisvalorisatie komen te liggen. Vanaf 2004 hebben de technische universiteiten in ons land intensief samen opgetrokken. In 2007 is hiervoor de 3TU.Federatie opgericht. Er zijn gezamenlijke masteropleidingen gestart en de inrichting van het onderwijs is geharmoniseerd om onderlinge mobiliteit van studenten te faciliteren. Op voor de Nederlandse kenniseconomie belangrijke gebieden zijn succesvol gezamenlijke Centres of Excellence en afstemmings platforms opgericht ter versterking van focus en massa en ter bevordering van vernieuwing in het onder zoek. In onderling overleg gaven de 3 TU’s, elk in samenspraak met regionale stakeholders, een forse impuls aan kennistransfer en -valorisatie, samenwerking met het bedrijfsleven, bevordering van ondernemerschap en ondersteuning van technostarters. Het in de periode 2007-2011 ingezette beleid wordt de komende jaren krachtig verder gerealiseerd en uitgebouwd. Op onderwijsgebied wordt gezamenlijk ingezet op het leveren van voldoende en hoogwaardig gekwalificeerde ingenieurs, technologisch ontwerpers en onderzoekers. Met het oog daarop worden langs zeven lijnen plannen uitgevoerd: • herziening van de opleidingsprogramma’s; • intensivering van de monitoring en begeleiding van studenten; • optimalisering van de onderwijskwaliteiten van docenten; • verdere internationalisering van het onderwijs; • intensivering van de digitalisering van het onderwijs; • versterking van de opleidingen tot technologisch ontwerper (onder gezamenlijke vlag); • versterken van de efficiency, effectiviteit en toegankelijkheid van het wiskunde-onderwijs. Op onderzoeksgebied wordt ingezet op het verrichten van internationaal toonaangevend en maatschappelijk relevant technisch-wetenschappelijk onderzoek. Met het oog daarop worden de bestaande 3TU.Centres of Excellence geconsolideerd en wordt gewerkt aan de op- c.q. uitbouw van bestaande en nieuwe gezamen lijke onderzoeksinitiatieven. In eerste instantie gaat het dan om het bestaande 3TU.Center of Ethics & Technology en om initiatieven op de terreinen wiskunde (3TU.Applied Mathematics Institute) en bouw (3TU. Bouw) en aansluitend om initiatieven op onder meer de terreinen design, mobiliteit, mens-technologie interactie en computational science. Wat kennisvalorisatie betreft wordt door de drie TU’s ingezet op het bevorderen van innovatie en onder nemerschap via actieve facilitering binnen de technologiesector van kennistransfer, R&D-samenwerking en business development. Een van de concrete actieplannen betreft het realiseren van landelijke seed c.q. venture capital funds ten behoeve van respectievelijk hightech starters en jonge bedrijven in de groeifase. Verder staan de drie TU’s uitstekend opgelijnd om bij te dragen aan het succes van het door de Minister van EL&I ingezette topsectorenbeleid. De 3TU.Federatie zal vóór het eind van 2015 op basis van een geactualiseerd programma voor de uitvoering van het gezamenlijke Sectorplan Technologie in de periode 2016-2020 met de Staatssecretaris van OCW tot afspraken proberen te komen over te leveren prestaties en de ondersteuning van de overheid daarvoor.
22
4.2 Noordoost Nederland De universiteiten in Noordoost Nederland werken op verschillende gebieden samen teneinde kansen in onderzoek, onderwijs en valorisatie beter te kunnen benutten. Een aantal ontwikkelingen in onze omgeving noopt tot verdere samenwerking. Wetenschappelijk onderzoek wordt steeds internationaler en de concurrentie neemt verder toe. Door samenwerking kan via complementaire sterkten synergie worden gecreëerd. Om zich op Europees niveau te kwalificeren voor financiering is multidisciplinair onderwijs en onderzoek dat inspeelt op complexe “Grand Societal Challenges” en structuurfondsen een belangrijke voorwaarde. Ook het in Nederland ingezette Topsectorenbeleid vereist verdere samenwerking tussen de universiteiten. Daarnaast kan door samenwerking op efficiënte wijze een breed onderwijsaanbod op regionaal niveau blijvend worden aangeboden. De vier universiteiten in Noordoost Nederland zijn in belangrijke mate complementair aan elkaar: twee brede algemene universiteiten (RUG en RU), een universiteit met focus op gezonde voeding en leef omgeving (WUR) en een op toepassing gerichte universiteit waar technologie en menswetenschappen samenkomen (UT). Hierdoor is het geheel meer dan de som der delen en ontstaat een krachtige partij. Door de samenstelling is zowel het cluster als het geheel onderscheidend maar zijn de individuele instellingen ook in staat om zich te profileren op hun speerpunten in het onderzoek en, hiervan afgeleid, het onderwijs. Dit vertaalt zich naar het onderwijs in gespecialiseerde masters die aansluiten bij deze speer punten. Door slimme uitwisseling van (onderdelen van) bacheloropleidingen wordt een breed aanbod aan academische basisopleidingen in de regio gerealiseerd. Doordat de samenwerkingspartners reeds nauwe banden hebben met Duitse universiteiten kan de samenwerking op termijn ook worden uitgebreid met Duitse partners. Naast nog meer onderscheidend vermogen biedt dit ook een betere uitgangspositie bij het verkrijgen van Europese middelen op het gebied van onderwijs, onderzoek en innovatie. Door ook samen te werken met het bedrijfsleven draagt de ontwikkelde kennis ook bij aan verdere vergroting van de innovatiekracht van Noordoost Nederland. De regionale overheden spelen, zeker in Noordoost Nederland, van oudsher een belangrijke rol in de samenwerking tussen universiteiten en bedrijfsleven. In de provincies Gelderland en Overijssel zijn in het verleden de krachten van overheid, universiteiten en bedrijfsleven gebundeld in Triangle verband met focus op versterking van de ontwikkeling en toepassing van de drie sterke kennisgebieden van de regio: Food, Health en Technology. In de provincies Groningen, Friesland en Drenthe wordt in SNN verband samengewerkt door overheden, kennisinstellingen en bedrijfsleven op de clusters energie (Energy Valley, Energy Academy Europe), watertechnologie (Wetsus), sensortechnologie (Sensor Universe, INCAS3), agribusiness (CCC) en Healthy Ageing (LifeLines, ERIBA, HANNN). Kennisinstellingen kunnen een belangrijk bijdrage leveren aan het realiseren van de beleidsdoelen van provincies, zoals bijvoorbeeld: • Stimuleren van de kenniseconomie; • Innovatie; • Verduurzaming en • Groei (hoogwaardige) werkgelegenheid. Daarom investeren provincies in samenwerkingsverbanden van kennisinstellingen en bedrijfsleven. Niet als ‘afstandelijke’ subsidieverstrekker, maar als volwaardig partner in een samenwerking die de provincie helpt bij het realiseren van haar beleidsdoelen. In mei organiseren de vier universiteiten een symposium voor de besturen van de provincies in Noordoost Nederland met als doel het creëren van een gezamenlijke agenda voor innovatie en kenniseconomie en het identificeren van het gemeenschappelijke belang van provincies en universiteiten als motoren voor innovatie. Als uitgangspunt dienen reeds bestaande initiatieven op het gebied van onder andere ‘Technologie & Gezondheid’, Nanotechnologie en Groene Energie. De betrokkenheid van de vier universiteiten bij de samenwerking verschilt, partijen weten elkaar altijd te vinden op afzonderlijke inhoudelijke dossiers. De kerngroep van de samenwerking wordt gevormd door de RUG en de UT. Zij werken op een breed gebied samen. De andere universiteiten zijn meer betrokken op specifieke onderwerpen. Voor de WUR betreft dat met name voeding en energie en voor de RU water en gezondheid. De RUG en de UT vormen dus de spil in de samenwerking in Noordoost Nederland. Op terreinen waar meerwaarde te creëren is zijn WUR en RU natuurlijke samenwerkingspartners. Met de samenwerking wordt de volgende doelstelling nagestreefd:
universiteit twente | high tech, human touch
23
Door een bundeling van krachten tot een sterkere profilering (zowel nationaal als internationaal) van de betrokken instellingen en een grotere bijdrage aan de economie (in termen van verduurzaming, innovatieve kenniseconomie en hoogwaardige werkgelegenheid) in ons landsdeel te komen. De samenwerking wordt vorm gegeven vanuit de inhoud, waarbij het streven naar wetenschappelijke excellentie en de toepassing daarvan in de maatschappij voorop staat. Op de volgende thema’s zijn initiatieven voor samenwerking geformuleerd. Deze worden toegelicht in bijlage 2. • Technologie & Gezondheid; • Nanotechnologie; • Groene Energie; • Water, zowel governance als technologie (Wetsus); • Onderwijs en • Ondernemerschap.
4.3 Regionale samenwerking In de afgelopen jaren hebben we met bedrijven uit de regio een aanzienlijke infrastructuur opgebouwd waar de regionale economie sterk van profiteert. In dit kader zijn Innovatie Platform Twente en TechnologieKring Twente (TKT) tot stand gekomen. Dit leidt tot het behoud en de verdere ontwikkeling van lokale bedrijvig heid. Voorbeelden hiervan zijn: • Thermoplastic Composites Research Centre (TPRC): Een open innovatieonderzoekscentrum op het gebied van nieuwe, lichtgewicht en duurzame materialen voor onder andere de luchtvaartindustrie. Deelnemers zijn onder meer Boeing, TenCate en Stork; • Centre for Medical Imaging – North East Netherlands (CMI-NEN): Het CMI-NEN is opgezet samen met de Rijksuniversiteit Groningen, de Radboud Universiteit Nijmegen en Siemens Nederland; • High Tech Factory (HTF): De HTF is opgezet als kleinschalige productiefaciliteit op clean room niveau voor het regionale MKB. Naast de infrastructuur is er een investeringsfonds voor apparatuur opgezet; • T-Exchange: De Technology ExChange, kortweg T-Exchange, is een meerjarige samenwerkingsverband met Thales NL Research & Technology om kennis op te bouwen op het terrein van serious games en procesfacilitering; • Overijsselse Centra voor Research en Innovatie (OCRI): In deze centra investeren provincie en UT gezamenlijk in onderzoek dat de UT versterkt en profileert en de maatschappelijke doelstelling van de provincie ondersteunt. Recentelijk zijn we gestart met projecten op de terreinen biomassaconversie en technologie en gezondheid. Deze activiteiten leveren een belangrijke bijdrage aan de economie en de versterking van de kennis- en technologiepositie. Waar de Technische Hogeschool is begonnen als ‘stimulus’ voor de regio en OostNederland, is de universiteit samen met provincie en bedrijven aanjager van innovatie en de kennis economie. Deze rol zal de UT in de toekomst verder uitbouwen, wat onder andere blijkt uit de ambitie ten aanzien van gedeelde infrastructuur. Hierbij neemt de provincie een stimulerende en faciliterende rol op zich en zorgt de UT (samen met het bedrijfsleven) met behulp van innovatie voor versterking van de economie en de kennis- en technologiepositie. De verbondenheid tussen de verschillende partijen in de provincie Overijssel kwam recent tot uitdrukking in een bijzondere leerstoel talentontwikkeling die diverse gemeenten uit de regio Twente, een aantal scholen voor basis- en voortgezet onderwijs, het ROC van Twente, Saxion Hogeschool en de Kamer van Koophandel van Twente aan de UT hebben aangeboden. Saxion Hogeschool Onze relatie met Saxion Hogeschool is een belangrijke om diverse redenen. De belangrijkste samen werkingen zijn op het gebied van Kennispark (zie paragraaf 3.3), doorstroommogelijkheden in het onderwijs en Twente School of Education-Centrum voor Technisch Onderwijs (TSE-CTO). Deze laatste 2 worden hieronder toegelicht. In de werkgroep “Wisselstroom” wordt samen gewerkt aan een generiek doorstroommodel, dat aandacht schenkt aan zowel de doorstroom van HBO naar WO als de (tijdige) terugstroom van WO naar HBO. Momenteel worden afspraken gemaakt over trajecten binnen Saxion Hogeschool voor excellente studenten, zodat deze na afloop van hun HBO-studie direct kunnen instromen in een UT-masteropleiding. Ingrediënten zijn onder andere de eindtermen van het UT bachelor Methoden en Technieken onderwijs, academische
24
vorming en, waar relevant, inhoudelijke modules die als doorstroomminor kunnen worden gevolgd. TSE-CTO is een samenwerking van Saxion Hogeschool, Universiteit Twente, Hogeschool Edith Stein, Expertis Onderwijsadviseurs, Windesheim, ROC’s, het regionale BO & VO en het bedrijfsleven. Het richt zich op: • Identificering en inbedding van de best practice in β-promotie en β-talentmaximalisatie in de onderwijskolom; • Het scheppen van voorwaarden waarmee het bedrijfsleven structureel betrokken wordt in de vormgeving van het onderwijs; • Intensivering van β-professionalisering van docenten, onder andere door het uitbreiden van de methodiek van docentontwikkelteams (DOT’s) en • Intensivering van β op de Pabo en Lerarenopleiding. Startpunt van TSE-CTO vormt Oost Nederland, waarna uitrol naar de rest van Nederland zal plaatsvinden. Twente is een perfect startpunt voor een centrum voor techniekonderwijs, omdat hier sprake is van zeer betrokken ondernemers, kennis over bèta én didactiek beschikbaar is op zowel wetenschappelijk als praktijkniveau, er directe aansluiting is met techniekdomeinen van HTSM, Energie, Bouw en Gezondheid, er met Kennispark een inspirerende infrastructuur is en de onderwijskolom BO-VO-MBO-HBO-WO elkaar op β-gebied gevonden heeft. 2
4.4 Internationale Samenwerking Met de komst van het ITC is de UT nu een grote speler op de internationale kennismarkt. De zeer inter nationale staf van ITC heeft in haar 60 jarig bestaan meer dan 20.000 studenten opgeleid uit meer dan 175 verschillende landen. Op dit moment heeft ITC in 10 verschillende landen (waaronder China en India) gezamenlijke (joint) MSc-programma’s en er zijn er lopende onderzoeksprojecten in meer dan 30 verschillende landen. Met vele tientallen instituten zijn er strategische allianties en samenwerkingsver banden gericht op Capacity Development dat hierdoor een belangrijke valoriserende activiteit van de UT is geworden. Het ondernemende profiel van de Universiteit Twente heeft in 1997 mede geleid tot het opzetten van een Europees Consortium van Innovatieve Universiteiten (ECIU). Dit consortium, waar we op dit moment voorzitter van zijn, biedt ons een actief platform om de ontwikkelingen en best practices op het gebied van innovatie en technologie met partneruniversiteiten in de wereld te delen, en om onze lobby- en positio neringactiviteiten in Brussel uit te bouwen. Vanuit ECIU is er voor studenten en stafmedewerkers een algemeen uitwisselingsprogramma opgezet. Aan het management wordt een ‘Leadership Development Programme’ aangeboden.
2 De volledige beschrijving van de business case TSE-CTO is opgenomen in de prestatieafsprakennotitie van Saxion Hogeschool, die als penvoerder van TSE-CTO optreedt en namens de partners een integrale bijdrage vraagt voor dit initiatief uit de ambitiegelden.
universiteit twente | high tech, human touch
25
5. De UT naar 2020: Prioritering en selectieve stimulering In bovenstaande secties is gedetailleerd ingegaan op de wijze waarop de UT haar strategie verder vorm gaat geven en welke prestaties daarbij worden nagestreefd. De agenda voor kwaliteitsverbetering van het onderwijs is groot en bestrijkt zowel de bachelor- als de master- en de postmaster fase. De onderzoeks agenda wordt verder aangescherpt met de intentie om op de convergentiegebieden tot onderscheidende prestaties te komen. Valorisatie blijft geënt op inhoudelijke excellentie en de focus wordt verschoven van kwantiteit naar kwaliteit. Hieronder worden allereerst de verschillende ambities bijeen gebracht en in samenhang besproken. Afgesloten wordt met een doorkijk 2020.
5.1 Prioritering en selectieve stimulering van de ambities In het schema hieronder zijn de ambities samengebracht. Dit samenhangende en profilerende pakket van ambities gaat een groot beroep doen op ons personeel en onze beschikbare middelen in de komende jaren. Het is vanuit dat oogpunt van significant belang dat wij kunnen rekenen op stabiliteit in de financiering en van de opgelegde randvoorwaarden. Excellentie
2010
2015
2020
Aantal studenten dat deelneemt aan UT excellentietrajecten als % van het cohort
3%
6%
10%
Uitval % jaar 1
18%
<25%
<20%
Switch % jaar 1
5%
<10%
<10%
Bachelorrendement na 4 jaar
39%
60%
≥70%
Onderwijsintensiteit Aantal contacturen / onderwijsweek % opleidingen < 12 contacturen / week
8-25 19%
20 0%
20 0%
Docentkwaliteit (BKO incl. DUIT)
15%
45%
70%
Indirecte kosten
21%
19%
19%
Ontwikkeling ATLAS (instroomaantallen)
-
70
150
Inverdiencapaciteit (2e + 3e geldstroom / 1e geldstroom)
34%
34%
34%
Aantal projecten met gedeelde infrastructuur
NanolabNL ECTM T-Exchange TPRC LEO-Center for Service Robotics Twents Lab Telegeneeskunde
NanolabNL ECTM T-Exchange TPRC LEO-Center for Service Robotics Twents Lab Telegeneeskunde HighTech Factory CMI-NEN XUV Optics OCRI: ‘High Tech Health Farrm’ en ‘Bio Energy to Overijssel’ (BE2O) BioEnergyPark
NanolabNL ECTM T-Exchange TPRC LEO-Center for Service Robotics Twents Lab Telegeneeskunde HighTech Factory CMI-NEN XUV Optics OCRI: ‘High Tech Health Farrm’ en ‘Bio Energy to Overijssel’ (BE2O) BioEnergyPark +
Kennisvalorisatie (Aantal Spin-off bedrijven)
15
15
15
Studiesucces
Maatregelen
Keuze-indicatoren
Onze aandacht voor onze ambities is gelijkelijk verdeeld over onderwijs en onderzoek & valorisatie, aangezien er geen onderscheid is in het belang van deze activiteiten voor de UT. Het is echter wel zo dat we met onderzoek dichter bij de realisatie van onze ambities zijn dan met onderwijs. De afgelopen jaren hebben we via de instituten gericht ingezet op inhoudelijke versterking en verdere profilering van ons
26
onderzoek. Voor onderwijs geldt dat we daar in de komende jaren fors inzetten op kwaliteits- en rende mentsverbetering door een drastische herinrichting van ons onderwijsgebouw. Gezien de afnemende middelen voor onderwijs en onderzoek is de verschuiving naar de ambities met een lage investeringsnoodzaak een natuurlijke. Dit zijn in bovenstaande overzicht voornamelijk de ambities ten aanzien van het onderwijs (inclusief maatregelen) en de inhoudelijke inzet op onze speerpuntgebieden van onderzoek. De consequentie daarvan is dat de innovatieve en profilerende initiatieven op het gebied van onderwijs en onderzoek, zoals uitgedrukt in de keuze-indicatoren ‘ATLAS’ (hoge kosten opleiding), ‘Inverdiencapaciteit’ (vanwege de vaak partiële financiering en de noodzaak tot matching) en ‘Gedeelde Infrastructuur’ (vanwege de cofinanciering) niet optimaal ondersteund kunnen worden, waardoor deze zich langzamer ontwikkelen dan wenselijk. In geval van ATLAS betekent dit dat de groei minder snel plaats vindt en hiermee ook de als neveneffect beoogde kwaliteitsverbetering van het gehele UT (bachelor) onderwijs. Gedeelde infrastructurele projecten zoals CMI, Nanolab, HTF, TPRC, ECTM en daarmee de maatschap pelijke multipliereffecten ontwikkelen zich trager dan gewenst en de mogelijkheden voor inverdienen, daar waar cofinanciering noodzakelijk is, worden niet volledig gebruikt. Bovengenoemde ambities zijn geformuleerd en daar gaan we ons voor inzetten. Een bijdrage uit de selec tieve financieringsmiddelen kan het realiseren van deze ambities versnellen, waardoor de maatschappelijke opbrengsten eerder beschikbaar komen.
5.2 De Universiteit Twente in 2020 In 2020 heeft de UT haar leidende positie op specifieke onderzoeksgebieden (nano, biomedisch, ICT, ‘governance & gedrag’ en (focusgebieden op het gebied van) gezondheid en duurzame energie nog verder uitgebouwd. De wisselwerking tussen techniek- en gammaonderzoek is naar een hoger niveau getild. De UT wordt herkend en erkend als ‘global thought leader’ voor technologische vooruitgang en innovatie als integrale oplossing van maatschappelijke problemen. De speerpunten van het onderzoek blijven de basis van onze inhoudelijke profilering. De UT is uitstekend in staat om deze in te zetten voor de grote maatschappelijke vraagstukken en uitdagingen. De instituten trekken door hun sterke internationale reputatie de top op hun vakgebied aan en weten de resultaten van het onderzoek op uitstekende en innovatieve wijze te organiseren en te valoriseren, in samenwerking met andere instellingen, marktpartijen en overheden. Het vernieuwde UT onderwijs heeft een grote aantrekkingskracht op nationaal en internationaal talent. Het brengt de studenten snel naar een passend studietraject en stelt hen in staat om binnen een accep tabele termijn opleidingen van hoge kwaliteit succesvol af te ronden. De UT-doelgroep weet dat je in Twente niet alleen wordt opgeleid maar ook wordt gevormd tot een professional met gedegen inhoudelijke kennis, begrip van de context waarin deze kennis wordt toegepast, en de academische vaardigheden die vereist zijn om in een continu veranderende maatschappij nieuwe kennis te verzamelen, te analyseren en toe te passen. Het zijn deze eigenschappen die worden gevraagd en gewaardeerd door de organisaties van de toekomst, of dat nu kennisinstellingen, het bedrijfsleven of de overheid betreft. Het graduate onderwijs is afgeleid van de onderzoekspeerpunten. De UT neemt de maatschappelijke verantwoordelijkheid om binnen het undergraduate onderwijs een breed aanbod opleidingen aan te bieden voor de talenten uit de regio. Het University College ATLAS is een gewilde opleiding voor bètatoptalent met een uitstroom van erkende zeer hoge kwaliteit. De invulling van de UT-opleidingen zal meer en meer via Europese en Nederlandse netwerken als in 3TU- en Noordoost Nederland-verband gebeuren. Het speelveld van de UT is internationaal, de thuisbasis regionaal. De Universiteit Twente is de spil in de innovatieve regio Twente die zich daardoor verder heeft ontwikkeld tot één van de meest innovatieve gebieden van ons land, waar ondernemerschap, hoogwaardig onderzoek en onderwijs elkaar voortdurend versterken en stimuleren.
universiteit twente | high tech, human touch
27
Bijlage 1: Implementatie UT-ambities De in dit document benoemde initiatieven en ambities zijn integraal onderdeel van de UT-strategie RoUTe ‘14 en RoUTe ‘14+. Dit geldt niet alleen voor de studiesucces-elementen, maar ook voor de maatregelen, onderzoek en valorisatie. Uitgegaan wordt van de bestaande en overeengekomen beleidsrichtlijnen, op onderdelen aangevuld met verdere visie- en idee-ontwikkeling. Deze zullen indien nodig onderworpen worden aan de gebruikelijke medezeggenschapsprocedures. Op al deze gebieden zijn de organisatorische, financiële en personele consequenties meegenomen in de planvorming. Hieronder worden deze voor onderwijs, onderzoek, valorisatie en overhead kort toegelicht. Onderwijs: Organisatie Voor de nadere uitwerking van de onderwijsambities zijn twee werkgroepen actief: de werkgroep ‘Onderwijsvernieuwing’ (verbetering van de kwaliteit, aantrekkelijkheid en het rendement van ons bachelor onderwijs) en de werkgroep ‘Positionering en Kwaliteitsverbetering Masteronderwijs’. In de onderwijs organisatie is daarnaast een operationele (virtuele) eenheid ingericht, Loket Voortgezet Onderwijs (LVO). De organisatie van de bacheloropleiding wordt in lijn met het nieuwe onderwijsmodel herzien. De plan vorming hieromtrent vindt plaats als onderdeel van de UT Governance discussie. Het University College (ATLAS) wordt organisatorisch ondergebracht bij de faculteit EWI. De geïntegreerde MSc- PhD trajecten en de graduate research programma’s zijn ondergebracht bij Twente Graduate School (TGS). Personeel Het nieuwe bacheloronderwijs wordt ontwikkeld en gegeven met de bestaande onderwijscapaciteit. Voor het University College wordt beperkt geworven: mensen met specifieke vaardigheden die tevens zullen worden gedissemineerd naar de andere bacheloropleidingen. De opleidingsorganisatie inclusief decanaat positie is inmiddels bemenst. Onderwijsprestaties krijgen een zwaarder gewicht bij de functioneringsbeoordeling van het wetenschap pelijk personeel. Financiën Voor de intensieve onderwijsagenda zijn financiële reserveringen getroffen. De UT zal aanzienlijk moeten voorinvesteren in de vernieuwingen en heeft daarbij ingezet op een substantiele bijdrage uit de OCWprestatieafspraken en de Veerman-middelen. De business case ATLAS is uitgewerkt en laat zien dat het om aanzienlijke bedragen gaat. Onderzoek: Organisatie De strategische keuze voor meer differentiatie tussen fundamenteel en valorisatieonderzoek, resulteert in een andere organisatorische inbedding voor funderende en valoriserende groepen. Funderende groepen worden ondergebracht in instituten en valoriserende groepen worden in de faculteiten gepositioneerd. Personeel In 2011 zijn, op basis van een grondige analyse, de groepen geselecteerd waarmee de UT uit het oogpunt van kwaliteit en van strategische fit niet meer verder wil. De UT gaat afscheid nemen van ongeveer 150 fte binnen het onderzoek en twee onderzoeksinstituten (IMPACT en IBR). Ongeveer 30 onderzoeksgroepen zullen in hun huidige vorm verdwijnen door opheffing of samenvoeging met andere groepen. Financiën In 2010 is via de ‘Nota Sturing Onderzoek’ gericht invulling gegeven aan de verdere profilering van ons onderzoek. Hierbij is ook de start gemarkeerd voor de 10%-operatie: onderzoek dat niet voldoet aan de eisen van excellentie en/of niet past binnen het profiel, zal niet meer binnen de UT worden voortgezet. Op deze manier worden de consequenties van de 1e geldstroom reductie voor onze kern-onderzoeksge bieden beperkt. Daarnaast wordt de herverdeling van de 1e geldstroominkomsten bijgesteld. Funderende groepen ontvangen een relatief hogere bijdrage uit de 1e geldstroom dan de valoriserende groepen. De gedachte hierachter is dat de valoriserende groepen meer 3e geldstroominkomsten gaan aantrekken. Een aantal groepen is hierin al zeer succesvol. Tot slot gaat het delen van infrastructuur een steeds grotere rol spelen in de financiering van ons onderzoek.
28
Valorisatie Valorisatie hebben wij uitstekend georganiseerd, zowel binnen de speerpuntinstituten als in Kennispark, in IGS en in de organisatie van de Innovatiesprong Twente. Om onderzoeksgroepen in staat te stellen nog meer dan nu succesvol te zijn op het gebied van valorisatie, is een gerichte ondersteuningseenheid ondergebracht bij de Concerndirectie Strategie en Beleid die zich richt op de volgende gebieden: - Verkenning externe ontwikkelingen (ook internationaal); - Bevorderen en initiëren van interne samenwerking; - Initiëren en inrichten externe samenwerking, met industriële en maatschappelijke partijen; - Verkrijgen van externe financiering vanuit regionale, provinciale, nationale en Europese fondsen; - Realiseren PR, communicatie en exposure m.b.t. betreffende onderzoeksgebieden. Indirecte Kosten Vanuit de projectgroep Ondersteuning, onderdeel van de projectgroep Governance, wordt momenteel een visie ten aanzien van de UT ondersteuningsorganisatie ontwikkeld, die geënt is op de nieuwe inrichting van het primaire proces en de UT-governance. Met deze visie gaan we hoofdtaken van neventaken in de onder steunende sectoren onderscheiden. Doel is te komen tot een evenwichtig ondersteuningsportfolio in termen van kwaliteit en kwantiteit, ten behoeve van het primaire proces en het UT management / beheers processen. Dit ondersteuningsportfolio moet passen bij de beschikbare financiële kaders en bij de richtlijn voor de verhouding van wetenschappelijk en ondersteunend personeel. Leidende principes bij de visieontwikkeling zijn: - De gewenste verhoudingsgetallen WP/OBP en instellingsniveau/decentraal; - De gewenste reductie van de UT overhead van 21% nu naar 19% in 2015; - Een eersteklas (kwaliteit en kwantiteit) klantgerichte ondersteuning voor de wettelijke, noodzakelijke en strategische ondersteuning; - Een waar mogelijk en wenselijk uitbestede ondersteuning; - Efficiënte en effectieve afstem- en verbeteringsmechanismen ter periodieke evaluatie en bijstelling van het ondersteuningsaanbod. Deze visie zal instrumenteel zijn voor de toekomstige ontwikkeling van de verschillende ondersteunings eenheden en voorzieningen.
universiteit twente | high tech, human touch
29
Bijlage 2: Noordoost Nederland initiatieven Zoals in de hoofdtekst vermeld, wordt in het samenwerkingsverband Noordoost Nederland tussen de kennisinstellingen op inhoudelijk gebied samengewerkt. Op verschillende thema’s zijn daartoe initiatieven geformuleerd. Deze worden hieronder toegelicht. Technologie en gezondheid De Universiteit Twente, Universitair Medisch Centrum Groningen/Universiteit Groningen en Radboud Universiteit Nijmegen/UMC St. Radboud werken al meerdere jaren succesvol samen rond het thema Technologie en Gezondheid. Het belang van een sterkere samenwerking is evident. Wereldwijde sociaal economische trends, zoals de vergrijzing en veranderende levensomstandigheden, zorgen voor een stijgende vraag naar kwalitatief hoogwaardige zorg. Innovaties in de gezondheidszorg moeten medische behandelingen effectiever en beter betaalbaar maken en de kwaliteit van leven van de patiënt aanzienlijk verhogen. De westerse wereld investeert dan ook krachtig in deze groeiende markt. Klinische behandelingen in de gezondheidzorg gaan mede door innovatieve medische technologieën in de toekomst een grote transformatie doormaken. Dit wordt bevestigd door recent verschenen publicaties van o.a. de WHO en de Gezondheidsraad over het belang van medical devices. Zo zijn innovatieve beeld vormingstechnieken essentiële hulpmiddelen die bijdragen aan snellere en effectievere diagnoses en behan delingen. De patiënt zal sneller genezen, lijdt daarbij minder pijn, is korter in het ziekenhuis en keert beter hersteld terug op de arbeidsmarkt. Innovaties op dit gebied zullen daardoor een grote impact hebben op kosten van de gezondheidszorg en, indirect, productiviteit op de arbeidsmarkt. De drie universiteiten zien een grote kans voor Noordoost Nederland om hier effectief op in te spelen en om daarnaast de in de regio aanwezige hoogwaardige bedrijvigheid, kennis en internationale contacten op het gebied van medische technologie te versterken en commercieel te gaan benutten. Om aan te sluiten bij deze trends en om het potentieel volledig te benutten is het van belang om de samen werking over de gehele keten van fundamenteel onderzoek naar medische technologie tot toepassing in de kliniek te versterken. De drie universiteiten vormen tezamen deze keten, maar afstemming en een heldere focus zijn vereist om onderscheidend te zijn en te blijven. Daarnaast vraagt een succesvolle implementatie om intensieve samenwerking in de driehoek technologie, kliniek en industrie. De ontwikkeling van inno vatieve technologie is alleen zinvol als duidelijk is wat de klinische vraag is en hoe de technologie tot een succesvol, praktisch product kan worden getransformeerd. De samenwerking speelt goed in op recente politiek-bestuurlijke discussies. Zo zijn Sprint en het Center for Medical Imaging North-East Netherlands integraal onderdeel van het Innovative Medical Devices Initiative (IMDI.nl). IMDI.nl is opgenomen in de voorgenomen investeringsagenda van NWO voor zowel de topsector High-Tech Systems and Materials als de topsector Life Sciences and Health. Nanotechnologie Op het gebied van nanotechnologie zijn er verschillende samenwerkingen tussen Groningen, Twente, Radboud en Wageningen. Bij de start van NanoNed waren Groningen en Twente mede-initiatiefnemers, naast Delft. In het vervolgprogramma NanoNextNL, met UT als penvoerder, is de samenwerking met Radboud en Wageningen verder geïntensiveerd. Tussen individuele groepen bestaat er samenwerking op het raakvlak van inorganic materials science en fotonica (Zernike en IMM), moleculaire chemie (IMM) en bionanotechnology (Wageningen). Vanuit de instellingen worden op de middellange termijn grote mogelijkheden gezien in gezamenlijke onderwerpen op het gebied van sensoren voor (vroegtijdige en snelle) diagnose voor toepassingen in gezondheid en voeding. Binnen de samenwerking universiteiten NO-NL zijn de benodigde sterktes aanwezig en wordt samengewerkt met INCAS3 en Sensor Universe in Drenthe. Naast de nanotechnologische onderzoeks instituten bieden het Universitair Medisch Centrum St Radboud Nijmegen en Universitair Medisch Centrum Groningen topkenniscentra voor academische geneeskunde en gezondheidszorg, terwijl de WUR bekend staat als een internationaal toonaangevende universiteit met opleidingen en onderzoek op het gebied van gezonde voeding en leefomgeving. Een samenwerking op gebied van sensoren, waarin de genoemde sterktes zijn vertegenwoordigd, is uniek voor Nederland. Groene Energie WUR, RUG en UT inventariseren momenteel hoe zij hun krachten verder kunnen bundelen in onderzoek naar de productie en verwerking van groene grondstoffen. Academisch onderzoek aan groene grondstoffen gerelateerde disciplines, zoals landbouw, veeteelt,
30
biologie, biotechnologie, biochemie, procestechnologie, duurzaamheid en energie, is in Noordoost Nederland met de WUR, RUG en UT van hoog niveau en wereldwijd erkend. Tevens biedt de regio Noord Oost Nederland veel kansen voor het opzetten van een “Biobased Economy”. De 6 provincies in Noordoost Nederland (Groningen, Friesland, Drenthe, Overijssel, Gelderland en Flevoland) hebben een omvangrijke agro-industrie, met een scala aan bedrijven dat actief is in de landbouw en veeteelt. Deze bedrijven produceren op grote schaal groene grondstoffen, namelijk biomassa in de vorm van planten, dieren en afgeleide producten zoals melk. Vanwege diverse (inter)nationale ontwikkelingen, de sterk stijgende olie- en gasprijzen, en veranderende subsidiestromen vanuit de EU, worden deze 6 provincies in de eerste helft van de 21e eeuw uitgedaagd om hun landgebruik te herdefiniëren voor een economisch gezonde en duurzame toekomst. Idealiter bundelen de universiteiten en provincies in Noordoost Nederland in deze overgangsfase hun krachten in een historisch initiatief door gezamenlijk te kiezen voor de ontwikkeling van een “Biobased Economy”, d.w.z. voor het stimuleren van onderzoek en bedrijvigheid naar de productie en verwerking van groene grondstoffen tot tussen- en eindproducten met toegevoegde maatschappelijke en economische waarde. Valorisatie van de resultaten van bovengenoemd onderzoek kan een belangrijke motor van de economie van Noordoost Nederland worden. Onderwijs Op het gebied van onderwijs vindt reeds de nodige samenwerking plaats tussen de vier universiteiten in Noordoost Nederland. Zo kennen de UT en de RUG beide een opleiding Biomedische Technologie. Er zijn meerdere RUG-studenten, die hun Bachelor- of Masteropdracht bij de UT uitvoeren en omgekeerd. Studenten Technische Geneeskunde volgen practica bij de RU. Daarnaast voeren bijvoorbeeld studenten van de Twentse opleidingen Werktuigbouwkunde, Chemische Technologie en Industrieel Ontwerpen in Groningen hun stage-, Bachelor- of Master-opdracht uit. Groningse studenten Bewegingswetenschappen voeren onderzoeksprojecten aan de UT uit. Daarnaast geven docenten over en weer gastcolleges. Via het watertechnologisch instituut Wetsus in Leeuwarden wordt een gezamenlijke master Watertechnologie (van de RUG, WUR en UT) aangeboden. In de toekomst willen de vier universiteiten gerichter gaan samenwerken op onderwijsgebied. Zoals reeds eerder opgemerkt heeft elke universiteit zijn eigen profiel in termen van speerpunten van excellent onder zoek. Hierbij horen profilerende masters die dus onderscheidend zijn voor de verschillende instellingen. Coördinatie van het aanbieden van gespecialiseerde masters leidt ertoe dat er in Noordoost Nederland meer gefocuste masters zullen ontstaan die min of meer uniek zijn voor de aanbiedende instellingen. Teneinde te zorgen dat het masteraanbod in Noordoost Nederland toegankelijk is voor zoveel mogelijk studenten worden de mogelijkheden van doorstroom verder vergroot. Een doorstroommatrix voor de studenten van de vier universiteiten kan ons met elkaar verbinden. Daar waar een universiteit de specialistische kennis zelf niet in huis heeft, kan de student eenvoudig naar een van de andere universiteiten doorstromen. Het bacheloraanbod heeft anders dan het masteraanbod een regionaal karakter. De vier universiteiten streven ernaar om een zo breed mogelijk bacheloraanbod aan te bieden tegen acceptabele kosten. Dit kan worden bereikt door uitwisseling van elkaars onderwijsexpertise, bijvoorbeeld in de vorm van docenten. Hierbij kan worden gedacht aan het aanbieden van biologieonderwijs vanuit de WUR aan UT-studenten Technische Geneeskunde. Een ander voorbeeld betreft de vele ervaring van de UT met ondernemerschap. Dit kan ook door de andere instellingen worden benut in hun onderwijs. Een concreet plan dat op de korte termijn wordt uitgewerkt betreft het door UT en RUG aanbieden van een gezamenlijk opleidingstraject dat studenten de mogelijkheid biedt om zowel een master Geneeskunde (MD) als een master Technische Geneeskunde (Ir) te halen. Dit kan worden gerealiseerd door binnen de bestaan de masteropleidingen Geneeskunde en Technische Geneeskunde varianten mogelijk te maken waarbij de opleidingen zoveel mogelijk in elkaar te worden geschoven. Dat betekent dat masterstages Technische Geneeskunde en co-schappen Geneeskunde alsmede de wetenschappelijke stages zoveel mogelijk voor beide opleidingen rechtsgeldig zijn. Inhoudelijke overlap wordt dus optimaal benut. Ook op het gebied van Technische Bedrijfskunde en Systems & Control wordt een dergelijke samenwerking overwogen. Ondernemerschap De strategie van de Universiteit Twente is gebaseerd op het principe van ondernemende universiteiten. Vanuit een decennialange traditie werkt de UT aan de volgende fase van ontwikkeling, waarin vaardigheden in onderzoek, ontwerpen en organiseren (3 O’s) centraal staan in het onderwijs van de UT. Organiseren
universiteit twente | high tech, human touch
31
staat voor het organiseren van waardecreatie, ofwel: ondernemen. Er wordt gewerkt aan het enerzijds mogelijk maken van het geven van een basis set van competenties aan alle studenten op het gebied van het organiseren en ondernemerschap tot en met de specialisatie moge lijkheden hierin. Een nieuwe onderwijskundige aanpak van het bacheloronderwijs staat hoog op de agenda. Ook vinden verschillende vernieuwingen op masterniveau plaats, gekoppeld aan een integraal graduate programma tot en met een PhD. Twente Graduate School (TGS) is daartoe een relatief nieuw organisatie element waarin ook op het terrein van de 3e O (Organiseren van waarde/ondernemen) aan een reeks innovaties wordt gewerkt. De koppeling naar valorisatie maakt de Universiteit Twente naar de regio via de paraplu organisatie Kennispark in het programma Koploper A1. Daarbinnen werkt het kenniscentrum NIKOS (Nederlands Instituut voor Kennisintensief Ondernemerschap) aan de nieuwste wetenschappelijke ontwikkelingen in ondernemerschap en past dit toe in ondernemerschap, onderwijs en valorisatie-methoden en- technieken. Daarin wordt o.a. de verbinding tussen het UT-onderzoek, ondernemerschap onderwijs en de waardecreatie in de economie in Venturelab Twente gelegd. Via trainingopbouw in het VentureLab Twente worden ook na-ervaringsonderwijs modules verder versterkt en vernieuwd. Er zijn stappen gezet tot zeer nauwe samen werking op dit gebied tussen NIKOS en de pendant hiervan bij de RUG, zodanig dat het ondernemerschapecosysteem aan elkaar verbonden wordt o.a. voor valorisatie van nano-, medische- en energietechnologie. Concreet gaat het daarbij om samenwerken in het centrum voor ondernemerschap, strategische alliantie op het gebied van onderzoek, onderwijs en valorisatie via o.a. het uitwerken van het Venturelab concept voor medische business met UMCG, energie business met Energy Academy, tot en met mogelijk dubbelposities voor hoogleraren bedrijfskunde op het terrein van innoveren en ondernemen. Conclusie De afgelopen jaren heeft de samenwerking tussen de vier universiteiten onderling en tussen de individuele universiteiten en provincie en bedrijfsleven zich krachtig ontwikkeld, waarmee de realisatie van ambities van betrokken partijen was gediend. Door de complementariteit vullen de universiteiten elkaar aan en is het geheel meer dan de som der delen. Via aansluiting van provincies en bedrijfsleven kan ontwikkelde kennis maatschappelijk en economisch worden gevaloriseerd.
32
Bijlage 3: Advies Universiteitsraad