Kwaliteit is onze troef ! Jaarverslag 2011
accountant sulent belastingcon
Kwaliteit is onze troef ! Jaarverslag 2011
accountant sulent belastingcon
Woord van de voorzitter
Het IAB in 201
4
1 6
Rechtspraak
36
Publicaties 44
Evenementen Internationale
48
instellingen
Het IAB in 201
2: vooruitblik
Diensten van
1
het Instituut
56 72 74
Inhoud 1.
Woord van de voorzitter
2.
Het IAB in 2011 Statistieken Bestuur Toegang tot het beroep Uitoefening van het beroep Accountant en belastingconsulent: "Parcours kwaliteit, een merk" Werkgroepen en commissies
3.
Rechtspraak
4.
Publicaties
5.
Evenementen
6.
Internationale instellingen
7.
Het IAB in 2012: vooruitblik
8.
Diensten van het Instituut
2
www.iec-iab.be
Woord van de voorzitter In het huidig jaarverslag vindt u opnieuw een weergave van de activiteiten van het Instituut en de organen en commissies die er deel van uitmaken. Tal van confraters zetten zich op deze wijze in voor de leden en het beroep.
en de instituten wordt intensiever gepleegd om elkaars noden beter te begrijpen, ook inzake aangiftetermijnen, maar meer overleg is zeker noodzakelijk voor het bepalen van de impact en bijkomende last van bepaalde fiscale maatregelen voor de fiscale beroepen. We kunnen moeilijk zeggen dat bij het nemen van fiscale maatregelen ook het principe van de administratieve vereenvoudiging wordt aangehouden.
Dat wij in 2011 geen regering met volle bevoegdheid hadden, had gevolgen op wetgevend en regelgevend vlak, ook voor ons Instituut. Wij streven nog steeds naar een toegang tot het beroep op basis van beroepservaring, en zullen dat dit jaar opnieuw onder de aandacht brengen van onze bevoegde ministers.
Voor de tweede maal hebben wij onze leden ontmoet via regionale bijeenkomsten. Het aantal deelnemers klokte dit jaar af op 3 000. De Raadsleden stelden tijdens deze bijeenkomsten een aantal onderwerpen voor, betreffende het beleid van het Instituut, tools die werden uitgewerkt of vernieuwde regelgeving. De respons van de leden bewijst dat dergelijke manifestaties noodzakelijk zijn en moeten worden volgehouden.
De laattijdige regeringsvorming en de begrotingsproblemen leidden ertoe, dat eind 2011 een aantal fiscale maatregelen werden genomen die onze beroepsbeoefenaars alarmeerden en ons ertoe noodzaakten om intensief overleg te plegen met de belastingplichtigen over de impact ervan. Het Instituut reageerde op de toepassing van de taxatie als geheime commissielonen, van voordelen in natura die niet tijdig of onvoldoende zouden zijn aangegeven. Tengevolge hiervan wijzigde de administratie zijn visie op de toepassing ervan voor het verleden.
Het Instituut leverde ook een extra inspanning op het vlak van communicatie met de leden. Het hoogtepunt daarvan was onze deelname aan het congres 'Forum for the Future' op 1 december 2011, met de organisatie van tal van sessies en het onthaal van onze leden aan een ruime en aangename stand. In 2012 zal ook aan de communicatie naar onze stakeholders een nieuwe impuls worden gegeven.
De nieuwe regeling voor de externalisatie van de historisch gevormde interne pensioenvoorzieningen dreigde veel van onze kmo's in acute financiële problemen te brengen. Wij stelden voor om reeds gevormde voorzieningen te laten bestaan, maar de voorziene taksen te betalen. De regering kon zich hierin vinden en dus werden de bestaande voorstellen ook aangepast. De elektronische indiening van aangiften en fiches vertoonde vorig jaar, en dan met name op piekmomenten, een aantal tekortkomingen. De talrijke berichten die wij daaromtrent ontvingen, droegen er toe bij dat er langere aangiftetermijnen werden vastgelegd. Nochtans streven wij naar vlot werkende toepassingen, zodat dergelijke vraag niet nodig is. Het overleg tussen de administratie
De ondernemingen die een beroep doen op onze leden, kunnen rekenen op professionele bijstand die het ganse domein van het ondernemingsgebeuren bestrijkt. Vandaar dat wij van 'kwaliteit' ons motto maken, wat ter kennis wordt gebracht via onze vernieuwde logo's en presentaties. Binnenkort mondt dit ook uit in een kwaliteitstoetsing bij de leden, om deze 'kwaliteit' te ondersteunen en de geloofwaardigheid en het vertrouwen van ons beroep te benadrukken. Deze kwaliteitstoetsing zal worden georganiseerd in een geest van begeleiding en moet leiden tot een win-winsituatie voor de confraters en het beroep. Verder wens ik allen te danken van binnen en buiten het Instituut die vorig jaar meewerkten aan initiatieven die het beroep, de leden en het Instituut ten goede kwamen. In dit jaarverslag vindt u een selectie daarvan.
André Bert Voorzitter
4
In 2011 telde het Instituut 6 581 leden-natuurlijke personen, waarvan 4 341 hun beroep op zelfstandige basis uitoefenden (externe leden), en 2 240 in dienstverband (interne leden).
Het IAB in 2011
2
Het IAB in 2011 Statistieken Het Instituut van de Accountants en Belastingconsulenten, de publiekrechtelijke beroepsorganisatie voor de accountants en belastingconsulenten opgericht bij de Wet van 22 april 1999 betreffende de boekhoudkundige en fiscale beroepen, ziet toe op de opleiding en verzekert de permanente organisatie van een korps van spe-
cialisten. Het zal ook de organisatie controleren en bijsturen, met alle noodzakelijke waarborgen inzake bekwaamheid, onafhankelijkheid en professionele rechtschapenheid. Tot slot waakt het Instituut erover dat de aan zijn leden toevertrouwde opdrachten behoorlijk worden uitgevoerd.
1 460
1 526
3 768
5 121
1 287 Accountant
Vrouwen
Belastingconsulent
Mannen
Accountant-Belastingconsulent
Leden van het Instituut dragen de titel 'accountant' en/of 'belastingconsulent'. Wat de accountant allemaal doet, houdt grotendeels verband met begeleiding op fiscaal, juridisch en financieel vlak. Als generalist inzake adviesverlening voor ondernemingen ziet de accountant zijn economische omgeving voortdurend veranderen; hij past zich dan ook aan door het spectrum van zijn diensten te verbreden. Hij moet zich een mening kunnen vormen over alle onderwerpen die met de onderneming te maken hebben en moet zijn cliënt kunnen helpen om beslissingen te nemen. Vandaag de dag is een accountant tegelijkertijd een expert, een coach, een raadgever, een contractuele vertrouwenspersoon, een partner van de onderneming die de onderneming helpt haar strategie te voeren, een kritisch oog...
Voor de belastingconsulent luiden de wettelijke bewoordingen dat zijn activiteiten erin bestaan advies over alle fiscale materies te verstrekken enerzijds, de belastingplichtigen in de vervulling van hun fiscale verplichtingen bij te staan anderzijds, en tot slot de belastingplichtigen te vertegenwoordigen, speciaal gekleurd door datgene wat fiscaliteit voor ondernemingen betekent: een complexe en volop in beweging zijnde materie waar men niet omheen kan en die, waar ze dubbelzinnig is, tot rechtsonzekerheid leidt. In 2011 telde het Instituut 6 581 leden-natuurlijke personen, waarvan 4 341 hun beroep op zelfstandige basis uitoefenden (externe leden), en 2 240 in dienstverband (interne leden). 3130 vennootschappen zijn erkend bij het IAB.
6
Het IAB in 2011
2
Bestuur Raad De Raad, die instaat voor de werking van het Instituut, bezit alle bestuurs- en beschikkingsbevoegdheden, behalve voor de materies die bij wet of reglement aan andere organen werden toegewezen. De Raad is samengesteld uit een voorzitter, een ondervoorzitter en twaalf leden. Onder de leden worden twee secretarissen aangeduid waarvan er één de functie van penningmeester uitoefent. Aangezien de wet voorziet in een taalpariteit telt de Raad zes Nederlandstalige en zes Franstalige leden. Ook de
André Bert, voorzitter
7
Benoît Vanderstichelen, ondervoorzitter
voorzitter en de ondervoorzitter evenals beide secretarissen behoren elk tot een verschillende taalrol. De Raadsleden worden door de algemene vergadering verkozen bij geheime stemming voor drie jaar onder de leden van het Instituut. Het mandaat is onbeperkt hernieuwbaar. Enkel natuurlijke personen zijn verkiesbaar. De huidige Raad, die vergaderde op 10 januari, 7 februari, 4 maart (Gemeenschappelijke Raad IAB-IBR), 14 maart, 4 april, 9 mei, 6 juni, 4 juli, 5 september, 3 oktober, 7 november, 14 november, 5 december en 12 december 2011, heeft volgende samenstelling:
Jos De Blay, Nederlandstalig Raadslid, secretaris-penningmeester
Jean-Luc Kilesse, Franstalig Raadslid, secretaris
Lucien Ceulemans, Nederlandstalig Raadslid
Jacques Hellin, Nederlandstalig Raadslid
Gonda Schelfhaut, Nederlandstalig Raadslid
Sylva Troonbeeckx, Nederlandstalig Raadslid
Bart Van Coile, Nederlandstalig Raadslid
Jean Baeten, Franstalig Raadslid
Micheline Claes, Frantalig Raadslid
Christine Cloquet, Franstalig Raadslid
Emmanuel Degrève, Franstalig Raadslid
Jean-Guy Didier, Franstalig Raadslid
Het IAB in 2011
2
Uitvoerend comité Het uitvoerend comité is verantwoordelijk voor het dagelijks bestuur van het Instituut. Dit omvat de afhandeling van de lopende zaken; het toezicht op de financiële toestand van het Instituut; de voorbereiding van de vergaderingen van de Raad; de leiding van het personeel.
Het uitvoerend comité is samengesteld uit: André Bert (voorzitter), Benoît Vanderstichelen (ondervoorzitter), Jos De Blay (Nederlandstalig secretaris-penningmeester), Emmanuel Degrève (Franstalig lid), Jean-Luc Kilesse (Franstalig secretaris) en Bart Van Coile (Nederlandstalig lid).
De Raad van het Instituut kan ook bepaalde opdrachten delegeren aan het uitvoerend comité, behalve die opdrachten die door de wet of een reglement uitdrukkelijk werden toevertrouwd aan de Raad of aan een ander orgaan.
Commissarissen De algemene vergadering verkiest elk jaar een Franstalige en een Nederlandstalige commissaris. Dit mandaat kan tweemaal worden hernieuwd. De commissaris verifieert het ontwerp van de jaarrekening voor de voorlegging aan de Raad, dat in eerste instantie werd voorgelegd aan de secretaris-penningmeester.
Het verslag over de verificatie wordt ter goedkeuring voorgelegd aan de algemene vergadering. De effectieve comissarissen die werden aangeduid, zijn: Hugo Dooms (Nederlandstalig) en Joëlle Van Hecke (Franstalig). Jozef Van Beek (Nederlandstalig) werd aangeduid als plaatsvervangend lid.
8
Het IAB in 2011
Toegang tot het beroep Organisatie De kwaliteit van onze dienstverlening is de basis van het vertrouwen dat centraal staat in de relaties met ondernemingen en de dagelijkse maar duurzame geprivilegieerde begeleiding.
eerde toelatingsvoorwaarden en de uitoefening van het beroep, waarvan de organisatie en het toezicht gebeurt door het Instituut van de Accountants en de Belastingconsulenten.
Dit vertrouwen vindt zijn oorsprong in de gereglement-
In 2011 telde het Instituut 2 083 stagiairs.
491
1 119
964
1 592 Stagiair-belastingconsulent
Vrouwen
Stagiair-accountant
Mannen
Stagecommissie Binnen het Instituut is de Stagecommissie verantwoordelijk voor de beroepsopleiding van de stagiairs, die ze steeds tracht te verbeteren. Zij waakt ook over de uitvoering van de verplichtingen in het stagereglement en besteedt extra aandacht aan de organisatie van en het toezicht op de stage.
Effectieve leden:
9
De Stagecommissie telt twaalf effectieve leden en tien plaatsvervangende leden, evenwichtig verdeeld over de twee taalgroepen.
Voorzitter Joseph VAN WEMMEL
Ondervoorzitter Christine CLOQUET
Nederlandstalig Jos DE BLAY Staf JONGEN Léon KERFS Philippe VANCLOOSTER Patrick VANDERPERRE
Franstalig Didier BOUCKAERT Micheline CLAES Patrick JAILLOT Jean-Marc MARECHAL Joëlle VAN HECKE
2
Het IAB in 2011
Plaatsvervangende leden:
Nederlandstalig Albert BAUWENS Chantal SMITS Roger SMOLDERS Kristof SWINNEN François VERMEIREN
2
Franstalig Marc CROHAIN Pascal DECHAMPS Michel DETRY Jean-Guy DIDIER Dino TIRONI
De Stagecommissie vergaderde in 2011 zesmaal: op 1 februari, 16 maart, 18 mei, 22 juni, 8 september en 23 november.
Beslissingen van de Stagecommissie Opschorting van de stage De Stagecommissie heeft, overeenkomstig artikel 30 van het KB van 8 april 2003, in bepaalde gevallen de toestemming verleend om de stage op te schorten. Dit gebeurde steeds op gemotiveerd verzoek van de stagiair of van de stagemeester. De Commissie bepaalt de duur van de opschorting, die in de regel niet langer bedraagt dan een jaar. Bij het onderzoek van het verzoek, worden ook de uitslagen van de tussentijdse proeven in aanmerking genomen. Ook de verplichtingen van de stagiair tijdens de periode van opschorting werden vastgesteld: – de opschorting geldt voor 1 000 stage-uren per jaar; – de stagiair moet administratieve kosten voldoen; – de stagiair wordt verplicht ten minste 20 uren permanente vorming te volgen; – de stagiair mag aanwezig zijn op de conferenties van het IAB.
Overeenkomstig artikel 52, §1, 2e lid van het KB van 8 april 2003, moet de stagiair in dat geval bewijzen dat er overmacht in het spel is. Om de rechten van de stagiair te vrijwaren, werd een procedure ingevoerd in geval de stagiair geen bewijs van overmacht levert en dus geen verlenging bekomt. De beslissing tot schrapping die de Raad dan moet nemen, maakt het mogelijk de datum van beëindiging van de stage nauwkeurig vast te stellen. Deze beslissing wordt per aangetekend schrijven aan de stagiair ter kennis gebracht. De stagiair heeft dan de mogelijkheid om beroep in te stellen volgens de modaliteiten bepaald in de artikelen 48 tot 51 van het Huishoudelijk Reglement. Ontslag De Stagecommissie nam kennis van het ontslag van stagiairs die hun loopbaan wensten te heroriënteren.
Verlenging van de stage
Stageduurvermindering voor leden van het IBR en het BIBF
Overeenkomstig artikel 27, §2, 3°, van het KB van 8 april 2003, kan de Stagecommissie, op gemotiveerd verzoek van de stagiair, een verlenging van de stage toestaan. Deze verlenging kan worden toegestaan voor een periode van 1 jaar, met ingang vanaf 1 januari van het daaropvolgende jaar.
Overeenkomstig artikel 29, 3e lid van het KB van 8 april 2003, kan de Raad, na advies van de Stagecommissie, de stageduur verminderen voor personen die zijn ingeschreven hetzij op de ledenlijst van het Instituut van de Bedrijfsrevisoren, hetzij op de ledenlijst van het Beroepsinstituut van de erkende Boekhouders en Fiscalisten.
Verlenging van de periode van 5 jaar voor deelname aan het bekwaamheidsexamen
De Stagecommissie heeft een aantal voorwaarden vastgelegd waaraan aanvragers die lid zijn van het BIBF, moeten voldoen. Het betreft: – de datum van inschrijving als lid van het BIBF; – de uitoefening van het boekhoudkundig beroep als hoofdberoep of bijberoep;
De Stagecommissie deed uitspraak over een aantal aanvragen betreffende de uitbreiding van het aantal mogelijkheden om het bekwaamheidsexamen af te leggen.
10
Het IAB in 2011
– bij de aanvang van de IAB-stage, moet de stagiair ten minste twee jaar lid zijn van het BIBF, nadat hij de stage heeft doorlopen en geslaagd is voor het bekwaamheidsexamen van het BIBF; – de afwezigheid van tuchtrechtelijke sancties vanwege het BIBF; – hij moet voldoen aan de verplichting om 40 uren permanente vorming te volgen. Ingevolge de beslissing van de Raad van 6 juni 2011, verkrijgen de kandidaten die ten minste 7 jaar zijn ingeschreven op de ledenlijst van het BIBF en voldoen aan de hiervoor gestelde voorwaarden, een vermindering van de stageduur voor twee jaar. Na één jaar stage worden ze tot het bekwaamheidsexamen toegelaten. Deze stagiairs moeten tijdens hun enig stagejaar de seminaries “plichtenleer” en “bijzondere opdrachten” volgen, en moeten slagen voor de tussentijdse proeven.
Overstapregeling IBR – IAB Op grond van een akkoord tussen het IAB en het IBR, erkennen beide instituten de gelijkwaardigheid van de toelatingsexamens, ongeacht de ingestelde vrijstellingsregeling. De stagiairs van het IBR die de stage van het IAB wensen voort te zetten, dienen een dossier in waaruit moet blijken dat ze niet alleen geslaagd zijn voor het toelatingsexamen, maar ook voor de proeven die tijdens het eerste stagejaar zijn ingericht. In 2011 onderzocht de Stagecommissie drie dossiers van IBR-stagiairs. Verandering van stagecategorie
De Stagecommissie stond in bepaalde gevallen, op grond van behoorlijk gemotiveerde verzoeken, een uitstel voor de aanvang van de stage toe.
De Stagecommissie behandelde enkele aanvragen tot verandering van stagecategorie, met name de overstap van de stage voor belastingconsulent naar de stage voor accountant en omgekeerd. De overgang werd aanvaard, mits naleving van de verplichtingen waartoe, hetzij de stagiair-accountant (slagen voor de leerinhouden van het toelatingsexamen voor de stage van accountant, de tussentijdse proef), hetzij de stagiair-belastingconsulent (slagen voor de tussentijdse proef) gehouden is.
Verloop van de stage – langdurige stageperiode
Tuchtdossier
De werkgroep hoorde verschillende stagiairs die in een bepaald stagejaar blijven vastzitten. De Stagecommissie besliste toe te zien op de permanente vorming van deze stagiairs, naar het voorbeeld van de werkzaamheden van de Commissie permanente vorming.
De Stagecommissie zetelde als tuchtorgaan en deed uitspraak over twee geschillen tussen stagiairs en stagemeesters.
Verzoek tot uitstel voor de aanvang van de stage
Uitvoerend comité van de Stagecommissie Het uitvoerend comité van de Stagecommissie, dat de voorbereidingen treft voor de commissie, kwam tienmaal bijeen, namelijk op 1 februari, 11 februari, 16 maart, 27 april, 18 mei, 22 juni, 8 september, 26 oktober, 23 november en 14 december 2011.
Het uitvoerend comité van de Stagecommissie is samengesteld uit voorzitter Joseph Van Wemmel, ondervoorzitter Christine Cloquet, Nederlandstalig secretaris Staf Jongen, Franstalig secretaris Micheline Claes, Nederlandstalig lid Léon Kerfs en Franstalig lid Joëlle Van Hecke.
Examens 1. Toelatingsexamen In 2011 organiseerde de Stagecommissie twee sessies van het toelatingsexamen, zoals dit wettelijk voorzien is door het koninklijk besluit van 8 april 2003. Om de kandidaten in staat te stellen deze examens onder de beste omstandigheden af te leggen, werden de zittingen telkens
11
over twee dagen gespreid, namelijk op 7 en 14 mei, en op 22 en 29 oktober. Het Instituut behandelde de inschrijving van 685 kandidaten, die voorafgaandelijk een administratief dossier en
2
Het IAB in 2011
een aanvraag tot vrijstellingen op basis van hun diploma indienden. In toepassing van artikel 3, §6, 4e lid, van het koninklijk besluit van 8 april 2003, legde de Stagecommissie de beslissingen betreffende de toekenning van vrijstellingen, voor beoordeling aan de Raad voor.
2
Waarnemers Joseph Van Wemmel (voorzitter Stagecommissie) Christine Cloquet (ondervoorzitter Stagecommissie)
2. Bekwaamheidsexamen Het Instituut stelt, in samenwerking met de verschillende onderwijsinstellingen, concordantietabellen op, die als basis dienen voor het verlenen van vrijstellingen aan kandidaat-stagiairs, en werkt die tabellen bij. In 2011 onderzocht de Stagecommissie de aanvragen van volgende onderwijsinstellingen: – – – – – – – – – –
HOGENT - Master handelswetenschappen HOGENT - Bachelor bedrijfsbeheer Karel De Grote Hogeschool KUL - Master TEW/Accountancy en revisoraat Katholieke Hogeschool Sint-Lieven Artesishogeschool Haute Ecole F. Ferrer Haute Ecole Albert Jacquard EPHEC CBC Liège
Na onderzoek van de aanvragen, keurde de Stagecommissie de concordantietabellen voor deze universiteiten en hogescholen, en hun diploma's, goed. Het toelatingsexamen wordt opgesteld en verbeterd door professoren van hogescholen en universiteiten, en dit overeenkomstig artikel 5, §1, van het KB van 8 april 2003. Deze examencommissie is eveneens belast met de deliberatie van de examens, die gebeurt in aanwezigheid van de voorzitter en de ondervoorzitter van de Stagecommissie. De resultaten van het toelatingsexamen worden twee maanden na het examen per aangetekende brief ter kennis gebracht (art. 6 KB 8 april 2003). De examencommissie is samengesteld uit: Voorzitter Ondervoorzitters
Paul BEGHIN Yvan STEMPNIERWSKY Omer VAN WAAS
Leden Paul BELLEN Fabien TCHEKEMIAN Carine COPPENS Jean THILMANY André CULOT Bernard TILLEMAN Catherine DENDAUW Inge VAN DE WOESTEYNE Michel GRIGNARD Jozef VAN DEN BOSSCHE Dominique HERMANS-JACQUET Frans VAN ISTENDAEL Ermenegildo PASQUALINI Jacques VANNESTE Carl REYNS Liesbet VERLINDEN Eric RIGOLET Patrick WILLE Mieke ROGGEN Paul WINDELS Patrick SCARMURE Inès WOUTERS
Overeenkomstig artikel 9, §1, 5° van het KB van 8 april 2003 volgt de Stagecommissie de stagiairs op en houdt ze toezicht op het goed verloop van de stage, meer bepaald op de toelating tot het bekwaamheidsexamen. De Commissie onderzoekt de verschillende voorwaarden om deel te nemen: – de naleving van het minimumaantal uren per jaar gewijd aan de uitvoering van de stage (1 000 uren); – de naleving van de verplichtingen inzake permanente vorming en de deelname aan de verplichte seminaries; – de evaluatie van de stagemeester over de opdrachten die de stagiair heeft uitgevoerd; – de afwezigheid (of aanwezigheid) van tuchtrechtelijke sancties; – de uitslagen van de verschillende tussentijdse proeven. De Commissie onderzocht 390 dossiers; 273 daarvan waren in orde, 59 kregen een negatief advies en 58 stagiairs kregen het verzoek zich in regel te stellen. De Stagecommissie, die hierin wordt bijgestaan door de stagedienst, begeleidde stagiairs die niet voldeden aan een van de voorwaarden. Vervolgens legde de Commissie de resultaten van haar werkzaamheden ter goedkeuring voor aan de Raad. Het bekwaamheidsexamen, dat wordt voorzien door artikel 51 van het koninklijk besluit, wordt opgesteld door accountants en belastingconsulenten, en verloopt in twee delen. Voor het schriftelijk gedeelte werden twee zittingen georganiseerd, namelijk op 2 april (246 deelnemers) en op 19 november (149 deelnemers). Na een positief resultaat, wordt de stagiair uitgenodigd voor het mondeling gedeelte van het examen, dat wordt afgenomen door een jury die is samengesteld uit vier leden van het Instituut en een lid dat deel uitmaakt van het universitair of hoger onderwijs. Tijdens dat examen moet de jury evalueren en beoordelen of de stagiair over de capaciteiten beschikt om de veelzijdige facetten van het beroep te beoefenen.
12
Het IAB in 2011
Met het oog op de begeleiding van stagiairs, organiseerde de Stagecommissie op 15 oktober een informatiesessie over het bekwaamheidsexamen. Ook de voorzitters en leden van de jury's kregen informatie over het praktische verloop van het examen, tijdens een vergadering die op 26 maart 2011 doorging en waarop ook de stagemeesters waren uitgenodigd. Meer dan 80 stagemeesters gingen in op de uitnodiging voor deze informatievergadering, waarop volgende onderwerpen aan bod kwamen: – – – – – – – –
statistieken van de Stagecommissie; stagedagboek; situatie van de stagiairs die meer dan 3 jaar stage lopen; relatie stagemeester – stagiair; permanente vorming; aandeelhouderschap van de professionele vennootschappen; begrenzing van de beroepsaansprakelijkheid; laatste ontwikkelingen op het gebied van de witwaswetgeving.
De Stagecommissie besliste om, na de afsluiting van de examensessies, de vragen voor het bekwaamheidsexamen op de website te publiceren. Voor elk examen is voor de stagiairs een inzagerecht voorzien. Voor het bekwaamheidsexamen kan het recht van inzage uiteraard pas worden uitgeoefend na het mondeling gedeelte.
3. Tussentijdse proeven De tussentijdse proeven, voorzien door artikel 38, § 1 van het koninklijk besluit van 8 april 2003, gingen door op 3 december 2011, en hadden betrekking op volgende opleidingsinhouden: * voor de eerstejaarsstagiairs-accountants: – – – –
Plichtenleer Btw Vennootschapsbelasting Boekhoudkundige evolutie
* voor de tweedejaarsstagiairs-accountants: – – – –
13
Bijzondere opdrachten Btw Vennootschapsbelasting Boekhoudkundige evolutie
* voor de eerstejaarsstagiairs-belastingconsulenten: – – – –
Plichtenleer Btw Vennootschapsbelasting Internationaal fiscaal recht
* voor de tweedejaarsstagiairs-belastingconsulenten: – – – –
Successierechten Btw Vennootschapsbelasting Internationaal fiscaal recht
De Stagecommissie stelde de voorwaarden vast voor de overgang naar het tweede stagejaar, met name de resultaten voor de tussentijdse proef, het aantal geregistreerde uren in het stagedagboek en het aantal uren permanente vorming. De Stagecommissie nam eveneens contact op met stagiairs die een ontoereikend aantal stage-uren of uren permanente vorming indienden, maar toch geslaagd waren voor de tussentijdse proef, teneinde hun toestand te regulariseren.
Seminaries De stagiairs worden steeds uitgenodigd voor de verschillende seminaries die het Instituut organiseert. Eerstejaarsstagiairs zijn verplicht het seminarie plichtenleer bij te wonen, evenals twee andere seminaries naar keuze. Tweede- en derdejaarsstagiairs moeten twee seminaries bijwonen. Het seminarie plichtenleer blijft verplicht voor elke stagiair die het niet in het eerste jaar heeft gevolgd. In 2011 werd het startschot gegeven voor de seminaries, met het seminarie plichtenleer dat doorging op 19 februari. Ook dit jaar werd de sessie afgesloten met een voorstelling van het elektronisch stagedagboek door een stagiair-vrijwilliger. Volgende onderwerpen werden het afgelopen jaar behandeld: – – – – –
Plichtenleer Btw Vennootschapsbelasting Internationaal fiscaal recht Bijzondere opdrachten
2
Het IAB in 2011
– Successierechten – Boekhoudkundige evoluties – Ondernemingen in moeilijkheden Ingevolge de voorschriften van de norm Permanente vorming, heeft de Stagecommissie beslist dat stagiairs aan het einde van elk seminarie een aanwezigheidsattest moeten laten afstempelen. Dit attest is beschikbaar op de website. Blanco-attesten mogen niet worden afgestempeld.
Stageovereenkomst Naar aanleiding van verschillende vragen over de overname van cliënteel van stagemeesters door stagiairs, heeft de Stagecommissie, na juridisch advies te hebben ingewonnen, bepaalde paragrafen van de stageovereenkomst gewijzigd, teneinde stagemeesters beter te beschermen en tegemoet te komen aan hun gegronde verzuchtingen. Deze wijzigingen werden tijdens de informatievergadering van 26 maart 2011 aan de stagemeesters medegedeeld.
Werkgroepen van de Stagecommissie De Stagecommissie ontvangt van deze verschillende werkgroepen geregeld een activiteitenverslag om de evolutie in de verschillende hangende dossiers op te volgen. Huishoudelijk reglement Het voorbije jaar werd het ontwerp van huishoudelijk reglement herhaaldelijk herzien en werden de nodige wijzigingen aangebracht. Opvolging stage-uren – website IAB, afdeling stage:
2
aangewezen kans om standpunten uit te wisselen, en wordt doorgaans aangevuld met de verschillende verslagen van de werkgroep aan de Commissie. De volgende kwesties werden besproken: de vragen van het bekwaamheidsexamen, het formulier voor de evaluatie van de seminaries, de medewerking aan de vereenvoudiging van het elektronisch stagedagboek, de aanwezigheid op beurzen. Nieuwe wetgeving Deze werkgroep bestudeerde de wijzigingen die moeten worden aangebracht aan het koninklijk besluit van 22 november 1990, waarvan de geldigheid werd verlengd tot 30 juni 2012. Er werden verschillende bijeenkomsten belegd, zowel binnen de werkgroep als met de FOD Economie, die het dossier opvolgt. De lijst van onderwijsinstellingen uit het koninklijk besluit van 22 november 1990 zal worden vervangen door een lijst van diploma's, waarbij rekening zal worden gehouden met de Bologna-akkoorden. Het nieuwe koninklijk besluit zou in de loop van 2012 in werking moeten treden. Promotie van de IAB-stage De werkgroep die belast is met de promotie van de IABstage, was niet alleen aanwezig op verschillende beurzen (o.a. Forum de la Comptabilité in Charleroi), maar stelde ook de stage voor op sommige universiteiten (ULB, Solvay, VUB, KUL, Universiteit Hasselt), en hogescholen (HUB, Hogent, KaHo Sint-Lieven, Xios, PHL KHLim, KhLeuven). Seminaries, examenvragen en tussentijdse proef Deze werkgroep stelt vragen op voor de verschillende proeven of superviseert deze. Ze organiseert en presenteert ook de seminaries voor elk stagejaar, en neemt in dat kader ook contact op met voordrachtgevers.
Deze werkgroep vereenvoudigde het gebruik van het stagedagboek. De wijzigingen werden door de Raad goedgekeurd. Comité van stagiairs Twee leden van de Stagecommissie zijn aangesteld om het comité van stagiairs te begeleiden. Zij organiseren eveneens verkiezingen voor dit comité, dat viermaal per jaar de Stagecommissie ontmoet. Die ontmoeting is de
14
Het IAB in 2011
2
Uitoefening van het beroep In 2011 was het Instituut actief binnen verschillende actiedomeinen. In deze rubriek kunt u kennis nemen van de verschillende beslissingen van de Raad, evenals van de werkzaamheden die uitmondden in enkele praktische hulpmiddelen voor de uitoefening van het beroep.
Vernieuwing van het collectieve verzekeringscontract burgerlijke beroepsaansprakelijkheid De collectieve polis die bij de verzekeringsmaatschappij AXA was afgesloten via de makelaars MARSH en WILLEMOT verstreek op 30 april jongstleden. De polis werd verlengd, onder voorbehoud van enkele wijzigingen, met betrekking tot: – de versterking van de financiële haalbaarheid van het contract; – de invoering van een objectief beoordelingscriterium voor het 'risico' in de berekening van de verzekeringspremie; – de mogelijkheid om 'gemengde' vennootschappen te verzekeren die onder hun zaakvoerders, bestuurders en werkende vennoten, bedrijfsrevisoren, erkende boekhouders-fiscalisten en/of stagiairs tellen. Jaarpremie Vennootschap
Wat verandert er? – De individuele premie bedraagt voortaan 575 EUR per persoon (externe accountant/externe belastingconsulent). Voor de stagiairs die een zelfstandige activiteit uitoefenen en rechtstreeks aan hun eigen cliënten factureren, bedraagt de premie 287 EUR. Deze premies gelden voor beroepsbeoefenaars die maximaal 3 VTE-bedienden (andere dan stagiairs) tewerkstellen. – Per begonnen schijf van 3 bijkomende VTE-bedienden, is de werkgever een bijkomende premie van 125 EUR verschuldigd. – De 'gemengde' vennootschappen die door het IAB erkend zijn, en binnen het bestuursorgaan of als werkend vennoot niet alleen beroepsbeoefenaars tellen die lid zijn van het IAB, maar ook beroepsbeoefenaars die lid zijn van het IBR of van het BIBF of stagiair bij een van de drie instituten, kunnen het contract onderschrijven tegen betaling van een premie die wordt berekend volgens het volgende tariefrooster:
Premie 0 EUR
Per externe accountant en/of belastingconsulent
575 EUR
Per stagiair- accountant en/of stagiair-belastingconsulent
287 EUR
Per erkende boekhouder of boekhouder-fiscalist of stagiair
361 EUR
Per bedrijfsrevisor of stagiair-bedrijfsrevisor
575 EUR
Van 0 tot 3 bedienen (VTE) Per begonnen schijf van 3 bijkomende bedienden (VTE)
Bijkomende premie
0 EUR
125 EUR
Aan het bedrag van de waarborg werd niets gewijzigd, de eigenrisicobedragen blijven identiek en er zijn geen nieuwe uitsluitingen.
15
Het IAB in 2011
Witwassen van geld: een nieuwe dynamiek! De inspanningen die het Instituut in 2011 leverde met betrekking tot de strijd tegen het witwassen van geld en de financiering van terrorisme kunnen worden samengevat in drie kernwoorden, namelijk “reglement”, “didactisch” en “controle”. “Reglement”, omdat de werkzaamheden van de interinstitutenwerkgroep in 2011 uitmondden in twee belangrijke documenten, die beide op 1 oktober 2011 in werking traden. Het reglement, enerzijds, werd goedgekeurd door de Raad van 10 januari 2011 en 7 februari 2011 en heeft de rechtskracht van een norm. Het preciseert de toepassingsmodaliteiten van de verplichtingen, voornamelijk de waakzaamheidsplicht, vervat in het nieuwe hoofdstuk 2 van de Wet van 11 januari 1993. Het is bekend dat het klantenonderzoek niet alleen moet worden uitgevoerd alvorens de zakenrelatie wordt aangegaan of voordat bepaalde occasionele verrichtingen worden uitgevoerd, maar ook wanneer er een vermoeden bestaat van witwassen van geld of van financiering van terrorisme, of nog bij twijfel over de juistheid van de eerder verkregen identificatiegegevens. Daarom vestigt het reglement ook de aandacht op een passende interne organisatie van de kantoren, die onder meer moet bestaan uit het invoeren van een cliëntacceptatie- en opvolgingsbeleid en in bepaalde gevallen de aanstelling van een verantwoordelijke voor de toepassing van de wet. De circulaire, anderzijds, die werd goedgekeurd door de Raad van 5 september 2011 beoogt de toepassing van de onderdelen van de norm die betrekking hebben op het klantenonderzoek dat wordt uitgevoerd door de externe accountant en de externe belastingconsulent en op het risicoprofiel tijdens de cliëntenidentificatie, evenals op de bewaring van gegevens en documenten en op de organisatie van accountants en/of belastingconsulentenkantoren. Een derde document, dat volop wordt uitgewerkt en in 2012 zal worden gepubliceerd, betreft een praktische handleiding 'interne procedures van een kantoor'. “Didactisch” waren de werkzaamheden van het Instituut ook, aangezien de techniciteit van de materie en de noodzaak van een methodologische aanpak - ook voor
2
de aspecten die verband houden met de kantoororganisatie - een aantal praktische tools vereisten ter aanvulling van bovengenoemde norm en circulaire. Voor de leden werden modelformulieren en beslissingsbomen uitgewerkt, die onmiddellijk inzetbaar zijn in de dagelijkse praktijk van de kantoren, meer bepaald in het kader van het cliëntacceptatie- en opvolgingsbeleid. De nieuwigheden van de Wet van 11 januari 1993 werden uitgebreid voorgesteld tijdens de informatiesessies doorheen de provincies, evenals op het derde congres van het Forum for the Future. Om iedereen een snelle en gestructureerde toegang te waarborgen tot uitgebreide, betrouwbare en geactualiseerde informatie, leek een intern ontwikkelde en beheerde website gewijd aan de strijd tegen het witwassen van geld en de financiering van terrorisme ons bovendien de beste oplossing qua operationele doeltreffendheid. Tot slot ook “controle”: volgende krachtlijnen worden in aanmerking genomen, rekening houdend met het feit dat een controle doeltreffend moet zijn en kan leiden tot administratieve sancties. Met betrekking tot de naleving van de artikelen 7 tot 20, 23 tot 30 en 33 van de Wet en de verplichtingen ingevolge de koninklijke besluiten, reglementen of andere uitvoeringsmaatregelen van dezelfde bepalingen, zal in 2012, in een beveiligde rubriek van onze website, zodat de vertrouwelijkheid wordt gegarandeerd, een vragenlijst ter beschikking staan met gesloten vragen (antwoord bijvoorbeeld: ja/neen). Artikel 30 van het Reglement van de externe accountants en externe belastingconsulenten stelt dat leden binnen de gestelde termijnen en in de overeengekomen vorm moeten antwoorden op elk verzoek om informatie van de controle- of toezichthoudende overheid of tuchtoverheid (het Instituut) of van zijn afgevaardigden en op elk verzoek tot organisatie van een controle ter plaatse in het accountants- en belastingconsulentenkantoor. Op basis van de antwoorden die online worden verkregen en door de externe accountant/belastingconsulent worden gevalideerd, zal een analyse worden uitgevoerd en zullen algemene statistieken worden opgesteld, die eventueel ook tekortkomingen of bijzondere problemen aan het licht kunnen brengen. Zo kunnen voorstellen voor verbetering worden geformuleerd, waarvan de daadwerkelijke toepassing kan worden opgevolgd.
16
Het IAB in 2011
Indien de accountant/belastingconsulent niet reageert nadat in de loop van een bepaalde periode verschillende herinneringen werden gestuurd, kan een toetsing ter plaatse in het kantoor volgen. Komt er geen passende reactie, dan kan het dossier worden overgemaakt aan de Raad, en indien de Raad dat beslist, aan de Tuchtcommissie. Volgens artikel 40 van de Wet van 11 januari 1993 kan het IAB, onverminderd de bij andere wetten of reglementen bepaalde maatregelen, in geval van niet-naleving van de wet door de leden de beslissingen en maatregelen die zij neemt, openbaar maken en/of een administratieve geldboete opleggen (250 tot 1 250 000 EUR) ten bate van de Schatkist, en de CFI inlichten over de definitieve sancties
Twee nieuwe praktische hulpmiddelen Handleiding “Organisatie van de kantoren en procedures” De voorbije jaren werkte het Instituut een aantal praktische instrumenten voor de leden uit, zoals de opdrachtbrief, het jaar- en permanent dossier, of nog de antiwitwasbeslissingsbomen. De meest recente in het rijtje is de handleiding “Organisatie van de kantoren en procedures”. Een waar huzarenstuk, te meer aangezien dit volledig binnen het Instituut in beide landstalen wordt uitgewerkt, onder leiding van mevrouw Christine Cloquet en de heer Bart Van Coile, beiden Raadslid. Sinds eind 2008 leiden zij de werkzaamheden van de werkgroep 'organisatie van de kantoren en procedures' in goede banen. De handleiding werd specifiek uitgewerkt op maat van kleine en middelgrote kantoren en kan door hen worden gebruikt en aangepast aan de eigen noden. Het is de bedoeling om hieruit voldoende informatie en inspiratie te putten om desgewenst een op maat gemaakte kwaliteitshandleiding voor het kantoor op te stellen. Alle medewerkers kunnen op die manier beschikken over standaarddocumentatie omtrent de werking en de procedures van het kantoor. In deze handleiding wordt eerst en vooral, gezien de complexiteit ervan, nogmaals het regelgevend kader voor de beroepen geschetst (Deel I). Daarna worden de verschillende diensten opgelijst die de kantoren aan de
17
cliënten verlenen (Deel II). Dit deel geeft aan de kantoormedewerkers een duidelijk overzicht van wat kan en wat niet kan, maar kan ook de aanzet zijn voor een kantoor om de huidige dienstverlening eventueel uit te breiden. In een derde deel van de handleiding wordt dieper ingegaan op de organisatie van het kantoor zelf. Hier werd getracht om, op een zeer uitgebreide manier, een aantal regels en richtlijnen uit te schrijven, o.a. voor de opvolging van taken die voor de cliënt worden uitgevoerd, de permanente kwaliteitsbewaking binnen het kantoor, het beheer van de documentatie, de organisatie en opvolging van de facturatie of de procedures voor handtekeningenbevoegdheid. In een laatste deel (deel IV) wordt het beheer van de cliëntendossiers behandeld. Hiervan maken de procedures voor de aanvaarding van cliënten, de planning van de verschillende activiteiten voor de cliënten en het beheer van de termijnen vanzelfsprekend een belangrijk aspect uit. Deze handleiding zal enkel in een elektronische versie op de website worden gepubliceerd. Het betreft namelijk een “dynamisch” document, dat systematisch zal worden aangepast. Bovendien werden bijzonder veel linken aangebracht in de teksten, die de gebruiker onmiddellijk naar de achterliggende informatiebronnen brengt. In 2011 werden Deel I – “Wettelijk en reglementair kader van de uitoefening van het beroep van accountant en/of belastingconsulent” en Deel II – “Beschrijving van de door het kantoor aan de cliënten geleverde diensten” op de website gepubliceerd. Met het document “Structuur van het kantoor” werd ook een eerste sectie van Deel III reeds gepubliceerd. De andere secties van Deel III zijn volop in uitwerking en zullen begin 2012 beschikbaar zijn. Deel IV zal daarna volgen.
Bijstand bij het opstellen van het financieel plan bij de oprichting van een Starter-bvba De Wet van 12 januari 2010 tot wijziging van het Wetboek van vennootschappen richt een nieuwe vennootschapsvorm op, met name de bvba Starter, waarvoor de oprichters slechts een symbolisch kapitaal van een euro moeten bezitten. Conform artikel 215 W. Venn. moeten de oprichters zich, voor de opstelling van het financieel plan waarvan de
2
Het IAB in 2011
essentiële criteria werden vastgesteld door de Koning, laten bijstaan door een daartoe door de Koning erkende instelling of organisatie of door een erkende boekhouder, een externe accountant of een bedrijfsrevisor die wordt aangewezen door de oprichters. Aan de hand van een gezamenlijke mededeling die werd goedgekeurd door het Interinstitutencomité van 23 maart 2011, spreken het IAB, het IBR en het BIBF zich uit over de reikwijdte van deze nieuwe opdracht, en over de aansprakelijkheid van de beroepsbeoefenaar die dergelijke opdracht uitvoert. Modelbrieven om de tussenkomst van de beroepsbeoefenaar vast te leggen voor respectievelijk de cliënt en de optredende notaris, werden eveneens goedgekeurd en kunt u downloaden in de rubriek die werd opgesteld voor deze nieuwe opdracht (Leden en stagiairs / Beroep / Opdrachten / Andere wettelijke op-drachten / Bijstand bij opstellen financieel plan BVBA Starter).
Advies met betrekking tot de wijze van overdracht van boekhoudkundige dossiers Op 5 september 2011 keurde de Raad volgend advies goed met betrekking tot de wijze van overdracht van boekhoudkundige dossiers. Bij de beëindiging van de samenwerking met een cliënt, stelt zich de vraag op welke drager het boekhoudkundige dossier moet worden afgegeven of overgedragen aan de beroepsbeoefenaar die het dossier overneemt (op papier, op digitale drager onder pdf-formaat of op digitale drager onder het formaat van de boekhoudsoftware). Het basisbeginsel is dat de cliënt die afstand neemt van de accountant, in het bezit moet zijn van een volledig boekhoudkundig dossier op een leesbare en bruikbare drager. Normalerwijze ontvangt hij bij het afsluiten van elk boekjaar een afdruk van de boekhoudkundige bescheiden. Indien dit niet gebeurt, dienen de afdrukken van de verschillende boekjaren te worden overgedragen bij de beëindiging van de samenwerking.
2
De overdracht gebeurt in principe op papier, maar de cliënt kan met de beroepsbeoefenaar afspreken dat deze “papieren” overdracht wordt vervangen door een digitale overdracht van het dossier, hetzij in een pdfbestand, hetzij in elektronisch bestand in het formaat van de gebruikte software. Het staat de beroepsbeoefenaar vrij om al dan niet in te gaan op de wens van de cliënt. Deze regels gelden onder voorbehoud van andere afspraken in de opdrachtbrief. Indien er geen geschil is met de cliënt betreffende o.a. eventueel onbetaalde erelonen, dient overeenkomstig het principe van confraternele hoffelijkheid evenwel het boekhoudkundig dossier op digitale drager in het formaat van de gebruikte software aan de opvolger te worden overgemaakt, indien deze hierom verzoekt.
Accountants en belastingconsulenten: de geprivilegieerde partners bij de introductie van de elektronische factuur 2020 is niet zo ver af! Het is dan ook de deadline die de Europese Commissie voorop stelde om, via doorgedreven aandacht en informatie, een ambitieus doel te bereiken: van de elektronische factuur de voornaamste wijze van facturatie in Europa maken! Accountants en belastingconsulenten, als boekhoudkundige, fiscale en financiële partners van ondernemingen en als geprivilegieerde adviseurs van bedrijfsleiders, weten welke weg kmo's nog moeten afleggen om de elektronische factuur aan te nemen en hoe nuttig het is dat documenten en procedures versneld worden gedematerialiseerd, gelet op de zware administratieve kost ervan. Het Instituut is al enkele jaren betrokken bij de sensibilisering van de elektronische factuur, met name via het project e-invoice Bridging, een uitwisselings- en voorlichtingsforum. Wij verwijzen ook naar het voorstel voor een accounting token, als middel voor een versnelde en gecontroleerde verwerking in de boekhouding en een snellere en meer betrouwbare boekhoudkundige en financiële verslaggeving van ondernemingen. Dankzij
18
Het IAB in 2011
de werkzaamheden van de Task Force, waaraan wij op initiatief van het VBO hebben deelgenomen, kunnen inmiddels alle methoden voor de uitreiking van elektronische facturen worden aanvaard, mits de partijen kunnen aantonen dat de authenticiteit van de herkomst van de factuur en de integriteit van de inhoud ervan worden gewaarborgd. In 2011 werden ter zake enorme inspanningen geleverd. Onder leiding van de staatssecretaris voor de modernisering van de financiën, de strijd tegen de fiscale fraude en de milieufiscaliteit en in samenwerking met de stichting 'Forum for the Future', werden bilaterale gesprekken en een open debat georganiseerd in het kader van het protocol van de economische beroepen en de modernisering van de FOD Financiën. Doel hiervan was een consensus bereiken over een concrete en praktische dynamiek en de voornaamste voorvechters van de elektronische factuur voor de Belgische kmo's tot een engagement bewegen. De derde editie van het congres 'Forum for the Future', op 1 december 2011, was dan ook het geschikte moment om plechtig een protocol te ondertekenen waarbij aan alle actoren van de elektronische factuur wordt gevraagd zich te engageren voor tien belangrijke principes. Deze principes geven blijk van de gemeenschappelijke wens om in 2012 concrete maatregelen uit te werken voor de Belgische kmo's. Dit project is een drijfveer voor de actieve invoering van de elektronische factuur bij onze cliënten. De economische beroepen spelen hierbij een cruciale rol, en kunnen hierbij de kans aangrijpen om een deel van de mechanische werkzaamheden bij ondernemingen om te zetten in advies en engineering: een noodzakelijke verandering!
Beroep van het IAB tegen de Wet van 2 juni 2010 betreffende de mede-eigendommen De Wet van 2 juni 2010 tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek teneinde de werking van de mede-eigendom te moderniseren en transparanter te maken, voegt in het Burgerlijk Wetboek een nieuw artikel 577-8/2 in, luidende:
19
“De algemene vergadering wijst jaarlijks een commissaris van de rekeningen aan, die al dan niet mede-eigenaar is, wiens verplichtingen en bevoegdheden bij het reglement van mede-eigendom worden bepaald”. Op 28 december 2010 hebben het IAB, het IBR en verschillende externe accountants en bedrijfsrevisoren tegen deze wet een beroep tot vernietiging ingesteld bij het Grondwettelijk Hof. Dit beroep strekte ertoe te laten bevestigen dat de opdracht van “commissaris van de rekeningen” van de mede-eigendom, bedoeld in artikel 577-8/2 van het Burgerlijk Wetboek wettelijk enkel mag worden toevertrouwd, hetzij aan een mede-eigenaar, hetzij aan een externe accountant of een bedrijfsrevisor. Enkel zij zijn inderdaad wettelijk bevoegd om opdrachten uit te voeren die “alle boekhoudstukken nazien en corrigeren” impliceren in privéondernemingen, openbare instellingen of voor rekening van elke belanghebbende persoon of instelling (artikel 34, 1° juncto artikel 37 van de Wet van 22 april 1999 betreffende de boekhoudkundige en fiscale beroepen). De tekst van de betreffende wetsbepaling sloot nochtans niet uit dat de opdracht aan een derde zou worden toevertrouwd die geen mede-eigenaar is, maar desgevallend ook niet zou beschikken over de hoedanigheid van extern accountant of bedrijfsrevisor, zelfs indien de voorbereidende werkzaamheden van de wet aantonen dat de parlementsleden het bestaan van het wettelijke monopolie omtrent de werkzaamheden van nazien en corrigeren van boekhoudkundige stukken in acht hebben genomen. Een tweede argument werd geput uit het feit dat de aangevochten wetsbepaling het mogelijk maakte voor iemand die geen bedrijfsrevisor was, om de titel van “commissaris van de rekeningen” te dragen, die gewoonlijk voorbehouden is aan bedrijfsrevisoren. Een arrest werd op 15 december 2011 uitgesproken. Het beroep wordt in zijn beide middelen verworpen. Deze verwerping houdt geenszins een veroordeling in van de argumentatie die door de instituten en de andere verzoekers werd voorgehouden in verband met monopolie van hun leden bedrijfsrevisoren en externe accountants, wel integendeel: ze wordt hiermee bevestigd.
2
Het IAB in 2011
De Ministerraad, die de bestreden wetsbepaling verdedigde verklaarde de keuze van de wetgever als volgt:
A.5.1. De Ministerraad voert aan dat de aanwijzing van een commissaris van de rekeningen tegemoet moest komen aan de door de wetgever nagestreefde transparantie van de boekhouding van een mede-eigendom en grotere betrokkenheid van de mede-eigenaars. Daarom kon niet worden vereist dat de commissaris van de rekeningen bedrijfsrevisor of extern accountant is, aangezien de bedoelde betrokkenheid dan maar mogelijk zou zijn indien zich onder de mede-eigenaars een bedrijfsrevisor of een externe accountant zou bevinden. Het verschil in behandeling tussen de commissarissen mede-eigenaars en de commissarissen niet-mede-eigenaars is dus objectief verantwoord en proportioneel. (…) A.6. De Ministerraad besluit dat het normaal is een ruime appreciatiemarge aan de mede-eigenaars toe te kennen, aangezien de controleoperaties van de commissaris van de rekeningen in het enige belang van de mede-eigenaars worden verricht. De mede-eigenaars moeten dus ook in staat zijn de commissaris van de rekeningen aan te wijzen, hetzij door voor een vergoede externe professional te kiezen, hetzij door om niet een beroep te doen op één van de mede-eigenaars. Bij die laatste keuze spelen uiteraard de kosten van het beroep op een externe commissaris een rol, alsook de consequente besparing die kan worden gemaakt door gebruik te maken van de diensten van een medeeigenaar. Het is onder haar eigen verantwoordelijkheid en conform de ratio legis van de bestreden wet dat de algemene vergadering van de mede-eigenaars kan beslissen om de taak van commissaris van de rekeningen toe te wijzen aan iemand die niet over de technische en professionele bekwaamheid van een bedrijfsrevisor of een externe accountant beschikt, indien de aanwijzing van een professional niet absoluut noodzakelijk blijkt¹.
2
de hoedanigheid heeft van extern accountant of bedrijfsrevisor. Het IAB en het IBR hebben trouwens nooit het tegendeel beweerd! – ofwel is de “commissaris van de rekeningen” een vergoede externe professional, en in dit geval moet het gaan om iemand die “over de technische en professionele bekwaamheid van een bedrijfsrevisor of een externe accountant beschikt”, d.w.z. een bedrijfsrevisor of een externe accountant. De beslissing van het Grondwettelijk Hof sluit volledig aan bij deze logica: zo verklaart zij dat “De wetgever vermocht ervan uit te gaan dat het past de functie van “commissaris van de rekeningen” tevens open te stellen voor mede-eigenaars die niet noodzakelijk bedrijfsrevisor of externe accountant zijn, opdat die functie kan bijdragen tot de betere betrokkenheid van de medeeigenaars bij het toezicht op de rekeningen van de mede-eigendom”. (considerans B.9). Het arrest leert ons dat, ondanks het gebruik van de woorden “commissaris van de rekeningen”, de in art. 5778/2 B.W. geviseerde opdracht een opdracht is van het gezamenlijke monopolie van de externe accountants en van de bedrijfsrevisoren, als ze niet aan een medeeigenaar wordt toevertrouwd. Ondertussen is het debat rond controle over het bestuur van mede-eigendommen weer gaan waaien. Zo stelt het IBR, in zijn memorandum aan de regering, regeerperiode 2010-2014, dat de werkzaamheden om de werking van mede-eigendommen te moderniseren en hun beheer transparanter te maken, die in de Wet van 2 juni 2010 tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek resulteerden, niet als afgerond kan worden beschouwd. Hij stelt voor dat de wet elke bezoldigde beheerder zou verplichten de vorm van een vennootschap aan te nemen waarvan de rekeningen verplicht door een commissaris zouden worden gecontroleerd. Het IAB blijft aandachtig voor elke relevante ontwikkeling in dit dossier.
Hieruit blijkt dat, volgens de tegenpartij zelf, de aangevochten wetsbepaling slechts twee mogelijke gevallen inhoudt: – ofwel is de “commissaris van de rekeningen” een mede-eigenaar en, in dit geval, kan er redelijkerwijze niet worden geëist dat deze mede-eigenaar tevens
1
Arrest nr. 187/2011 van 15 december 2011, p. 5.
20
Het IAB in 2011
Accountant en belastingconsulent: "Parcours kwaliteit, een merk" De talrijke evoluties van de afgelopen jaren verplichten de accountants en de belastingconsulenten om op de voorgrond te treden, om zich te onderscheiden van andere economische actoren en te wijzen op de meerwaarde die het beroep aan ondernemingen en bedrijfsleiders biedt. De titels 'accountant' en 'belastingconsulent' staan synoniem voor kwaliteit, vertrouwen en competentie. Twee sterke merken dus, waar het Instituut een duidelijk afgetekend imago aan wil koppelen, waaruit waarden en troeven moeiteloos voortvloeien.
Onderwijs
Een overzicht van de tien stappen:
1
De accountancy-opleiding, die garant staat voor werk en toekomst, is aantrekkelijk, toegankelijk en modern. De opleiding stoomt mensen klaar voor heel wat boekhoudkundige en financiële functies, in een kantoor of onderneming, is heel veelzijdig en biedt heel wat perspectieven. Het speelt ook in op de steeds complexere economie en de nood aan transparantie. Na een uitgebalanceerd opleidingsparcours, biedt een stageperiode van drie jaar de mogelijkheid om praktijkervaring en de nodige maturiteit op te doen.
Permanente vorming
2
Permanente vorming is onontbeerlijk voor ons beroep, zowel om het te kunnen uitoefenen, als om te weten welke gedragslijnen en deontologische codes moeten worden aangenomen.
21
In 2011 werd van start gegaan met een kwaliteitsparcours: tien stappen die integraal deel uitmaken van de weg die men moet afleggen om de kwaliteit te kunnen bieden waar de accountant en de belastingconsulent garant voor staat. Deze weg start uiteraard met een kwaliteitsvol onderwijs en gaat over uitoefening en reglementering ook naar een constante aanpassing aan de evoluties op wettelijk, technologisch en informatievlak via permanente vorming.
Moeten we daaraan nog toevoegen dat onze cliënten ons onder de arm nemen omdat wij garant staan voor bekwaamheid, en dit door permanente vorming, professionele uitmuntendheid en omdat wij de economische omgeving van ondernemingen op de voet volgen?! Opleiding is de beste investering om te bouwen aan de toekomst van onze kantoren.
Interne leden
3
Onze interne leden oefenen talrijke functies uit binnen bedrijven. Zij zijn als het ware kwaliteitsambassadeurs binnen de bedrijven. Het is dan ook een prioriteit van het Instituut om deze leden te ondersteunen en te promoten.
2
Het IAB in 2011
Kantoor van de toekomst
4
Of het nu gaat om communicatie, informatie of analyse; de opkomst van nieuwe technologieën en het steeds verder doorgedreven gebruik ervan in onze kantoren beïnvloedt de relaties met onze cliënten. De mogelijkheden om ons dienstenaanbod te formaliseren, het beheer van de relaties met onze cliënten en het optimaal gebruik van een website, bevordert een duurzame vertrouwensrelatie. Door hun beroepsuitoefening zijn accountants en belastingconsulenten ook voortrekkers en begeleiders van nieuwe toepassingen. Zo zijn wij actief betrokken bij de besprekingen en de invoering van toepassingen voor dematerialisering...
Reglementering
5
Hoewel de internationale context de draagwijdte van onze opdrachten beperkt (boekhoudkundige vereenvoudiging, enz.), opent het ook nieuwe uitoefeningsmogelijkheden (interprofessionaliteit, gelijkschakeling van de diploma's, diensten, openstelling van de kantoren): reële kansen om onze knowhow te exporteren en kenbaar te maken! Met reglementeringen inzake kwaliteitstoetsing, witwasbestrijding, openstelling van het aandeelhouderschap, interprofessionaliteit... staan wij onze leden bij in deze omgeving in verandering.
Kwaliteit
6
Kwaliteit is een uithangbord voor ons beroep: de combinatie van kennis, knowhow en sociale vaardigheden maken van ons de vertrouwenspersoon van ondernemers. De invoering van een kwaliteitstoetsing is daarbij het meest geschikt om de geloofwaardigheid en de unieke positie van ons beroep in de economie te bevestigen. Een interne kwaliteitsbeheersing en de opvolging ervan binnen de kantoren leidt tot de beste praktijken en is een springplank naar uitmuntendheid.
Jongeren
7
Het Instituut zet zich in om meer jongeren te verwelkomen in ons beroep, en polst naar hun verwachtingen, hun specifieke behoeften en hun visie op de toekomst.
HRM
2
8
Ons beroep kenmerkt zich door een sterke vertrouwensrelatie. Daarbij is elke kantoormedewerker een belangrijke schakel, elke cliënt een bevoorrechte relatie. Het Instituut wil accountants- en belastingconsulentenkantoren ondersteunen met een goed beleid, onder meer door de terbeschikkingstelling van een handleiding 'organisatie en procedures van het kantoor'.
Het merk
9
Het merk 'accountant' en 'belastingconsulent' associëren wij met vertrouwen, competentie en uitmuntendheid. Toch willen wij dit meer uitdragen, en wel volgens drie fasen: –
–
–
de bekendheid van ons beroep uitdragen via het merk, de toegevoegde waarde voor degenen die er een beroep op doen beter in de verf zetten, de informatie over het beroep naar het grote publiek toe verbeteren en de zichtbaarheid van ons beroep vergroten, ons nog meer profileren in onze rol als adviseur in alle levensfasen van de ondernemingen; ons imago opbouwen door het te verbinden met onze waarden, onze houdingen, onze eigen kenmerken en de nagestreefde winstverwachtingen; vertrouwen inboezemen en interesse wekken.
Samen met u willen wij op deze manier bouwen aan een kwaliteitsvol imago.
Onze cliënten
10
Accountants en belastingconsulenten zijn de bevoorrechte adviseurs van de ondernemers, waarbij kwaliteit een belangrijke concurrentietroef is. Het Instituut wil de leden alle middelen aanreiken om op het juiste moment aanwezig te zijn waar de cliënt ons nodig heeft.
De acties die werden gelanceerd binnen het vernieuwde communicatiebeleid, zijn u vast niet ontgaan: wij waren een opgemerkte deelnemer aan het Forum for the Future, waarvan u het verslag verder in dit jaarverslag kan lezen, en brachten al verschillende nieuwe publicaties naar buiten: de brochure 'parcours kwaliteit', de brochure 'kwaliteitstoetsing' en een wenskaart met enkele actiepunten die in 2012 zullen worden uitgevoerd.
22
Het IAB in 2011
Werkgroepen en commissies Het Instituut is actief in heel wat werkgroepen en commissies. Hieronder volgt een overzicht van de werkzaamheden in 2011, ingedeeld volgens de verschillende materies.
–
Beroepstechnieken
– Memorandum van overeenstemming tussen de instituten en de FOD Financiën: er zou een nieuw ontwerp van protocol moeten worden besproken tussen de FOD Financiën en de instituten met betrekking tot fiscalefraude en de modernisering van de Financiën;
Interinstitutencomité IAB-IBR-BIBF Het Interinstitutencomité werd opgericht door artikel 53 van de Wet van 22 april 1999 en is samengesteld uit de voorzitters en ondervoorzitters van de drie instituten. Het comité heeft als doel gemeenschappelijke beleidslijnen uit te werken voor thema's die de economische beroepen in hun geheel aanbelangen. In de loop van 2011 vonden onder het voorzitterschap van het BIBF vier vergaderingen plaats, namelijk op 23 maart, 15 juni, 19 september en 7 december. Volgende punten werden besproken: – Evaluatie van het Forum for the Future (edities 2010 en 2011): de drie instituten evalueerden dit belangrijk evenement voor het beroep in het vooruitzicht van de organisatie van editie 2012; – Opstelling van een financieel plan voor de S-bvba; – Bijdragen van de drie instituten aan de Hogere Raad voor de Economische Beroepen; – Wetgeving ter bestrijding van het witwassen van kapitaal en de resultaten van de gemeenschappelijke interinstitutenwerkgroep; – Bijdragen tot de werkzaamheden van de CBN en meer bepaald tot de ontwerpadviezen van de com missie; – Groenboek van de Europese Commissie over overheidsopdrachten: het IBR bereidt hierop een antwoord voor; – Micro-ondernemingen– jaarrekening en openbaarmakingsverplichtingen: de drie instituten zijn het eens over de vereenvoudiging van de jaarrekening van de micro-ondernemingen en over het behoud van een centrale neerlegging van de jaarrekening met gratis toegang voor het publiek;
23
Reclame en arrest van het Europees Hof van Justitie: de drie instituten hebben besloten om een werkgroep op richten om een gemeenschappelijk standpunt uit te werken over de problematiek van klantenwerving en van reclame in het algemeen;
– Kmo-portefeuille: in samenwerking met de FVIB proberen de instituten in dit dossier de vrijstelling van de voorafgaande beoordeling voor beroepsbeoefenaars te verkrijgen; – Gemeenschappelijke studiedag over de wet betreffende de continuïteit van de ondernemingen: deze studiedag werd georganiseerd op 26 september 2011; – Institutioneel landschap – Regeringsprogramma: de verschillende punten die voorkomen in het Regeerakkoord zullen worden onderzocht met de bevoegde ministers; – Problematiek van de btw voor de juridische beroepen: de concurrentie die bestaat op het niveau van de fiscale raadplegingen van advocaten, staat opnieuw op de voorgrond. Er zal contact worden opgenomen met de betrokken ministers om te proberen dit te verhelpen; – Circulaire CIRH.421/605.074 (AOIF nr. 71/2010) d.d. 01/12/2010: de drie instituten hebben een gemeenschappelijk standpunt ingenomen met betrekking tot de nieuwe interpretatie van deze circulaire; – Wijzigingen van de 4e Richtlijn: een eerste lezing van het ontwerp is in september 2012 gepland in het Europees Parlement.
2
Het IAB in 2011
Commissie voor Boekhoudkundige Normen
–
– 1. Adviezen – In 2011 boog de Commissie voor Boekhoudkundige Normen (hierna: CBN) zich opnieuw over een aantal vragen. De analyses en het verrichte studiewerk van het wetenschappelijk secretariaat, evenals de discussies tijdens de plenaire vergaderingen, resulteerden in verschillende nieuwe ontwerpadviezen waarvan er 24 door de leden van de CBN werden goedgekeurd. Deze adviezen werden in de loop van 2011 in het Nederlands en het Frans gepubliceerd op de website van de CBN: www.cnc-cbn.be. Het betreft volgende adviezen: – advies 2011/1 Toelichting bij de mogelijkheid voor kleine verenigingen en stichtingen om zich te onderwerpen aan de boekhoudkundige verplichtingen opgelegd aan de grote verenigingen en stichtingen (8 december 2010); – advies 2011/2 Zetelverplaatsing naar België van een vennootschap opgericht naar buitenlands recht: gevolgen voor het voeren van de boekhouding en het opstellen van de jaarrekening (8 december 2010); – advies 2011/3 Boekhoudrechtelijke verwerking van betwiste schulden (8 december 2010); – advies 2011/4 Boekhoudkundige verwerking van levering/ontvangst van handelsgoederen om niet (12 januari 2011); – advies 2011/5 Consolidatiekring: interpretatie van de uitsluitingsgrond van artikel 107, 4° KB W.Venn. (25 februari 2011); – advies 2011/6 Boekhoudkundige verwerking van de aankoop van goud en kunstwerken (16 maart 2011); – advies 2011/7 Bestemde fondsen (6 april 2011); – advies 2011/8 Verslaggeving bij ontbinding en vereffening (6 april 2011); – advies 2011/9 Invloed van het buitengerechtelijk minnelijk akkoord en de gerechtelijke reorganisatie op de schulden en vorderingen (6 april 2011); – advies 2011/10 De boekhoudkundige verwerking van grensoverschrijdende splitsingen (16 maart 2011); – advies 2011/11 De boekhoudkundige verwerking van grensoverschrijdende partiële splitsingen (16 maart 2011); – advies 2011/12 Afwijking inzake functionele valuta: praktische implicaties en procedure (4 mei 2011); – advies 2011/13 Overheidssubsidies (4 mei 2011); – advies 2011/14 Herwaarderingsmeerwaarden (6 juli 2011);
– –
– – –
– –
2
advies 2011/15 Waardeverminderingen op handelsvorderingen, gedekt door een kredietverzekering (6 juli 2011); advies 2011/16 De boekhoudkundige verwerking van derdenrekeningen (6 juli 2011); advies 2011/17 De boekhoudkundige verwerking van "onderzoeksfondsen" in de jaarrekening van grote en zeer grote verenigingen en stichtingen (6 juli 2011); advies 2011/18 De boekhoudkundige verwerking van de renteswap (IRS) (5 oktober 2011); advies 2011/19 De boekhoudkundige verwerking van intrestopbrengsten en -kosten door erkende kredietmaatschappijen in Vlaanderen (5 oktober 2011); advies 2011/20 Verbonden ondernemingen (5 oktober 2011); advies 2011/21 Bewaring van de boeken en verantwoordingsstukken (5 oktober 2011); advies 2011/22 De boekhoudkundige verwerking van de door de Vlaamse Regering gecreëerde kmoportefeuille (5 oktober 2011); advies 2011/23 De boekhoudkundige verwerking van factoringovereenkomsten (5 oktober 2011); en advies 2011/24 Herstructureringskosten - Verwerking in de jaarrekening (30 november 2011).
In de loop van 2011 werd een technische nota goedgekeurd die, aan de hand van een praktisch voorbeeld, het gebruik van het rekeningenstelsel toelicht dat de CBN heeft voorgesteld in het kader van de nieuwe regelgeving voor verenigingen voor mede-eigenaars. Er werd beslist om deze technische nota te publiceren op het ogenblik dat ook het betrokken koninklijk besluit tot vaststelling van een minimum algemeen rekeningenstelsel voor verenigingen van mede-eigenaars zal worden gepubliceerd. 2. Ontwerpadviezen ter consultatie In 2011 werden een aantal ontwerpadviezen ter consultatie op de website gepubliceerd. Geïnteresseerden hebben na publicatie enkele weken de tijd om hun opmerkingen aan de CBN over te maken. Na afloop van de publieke raadpleging worden de reacties aan de leden van de CBN voorgelegd waarna de tekst van het ontwerpadvies waar nodig nog kan worden aangepast.
24
Het IAB in 2011
In het ontwerpadvies over de boekhoudrechtelijke ver-
werking van de gevolgen van een buitengerechtelijk minnelijk akkoord of gerechtelijke reorganisatie wordt de vraag gesteld aan welke waarde een schuldvordering mag worden ingebracht in het kapitaal. Na een grondig literatuuronderzoek was de Commissie van oordeel dat, op basis van de rechtsleer, de schuldvordering zowel aan nominale waarde, als aan economische waarde kan worden ingebracht. Verenigingen en stichtingen ontvangen geregeld onderzoeksfondsen met het oog op de uitvoering van welbepaalde onderzoeksactiviteiten. Het ontwerpadvies over de boekhoudkundige verwerking van onderzoeksfondsen in de jaarrekening van grote en zeer grote verenigingen en stichtingen behandelt de boekhoudkundige verwerking van dergelijke onderzoeksfondsen. Deze boekhoudrechtelijke behandeling is afhankelijk van de modaliteiten waaronder het onderzoeksfonds wordt toegekend. In het ontwerpadvies wordt het onderscheid gemaakt tussen de onderzoeksfondsen zonder exclusief gebruikrecht en onderzoeksfondsen met exclusief gebruiksrecht. Binnen beide categorieën wordt vervolgens nog het onderscheid gemaakt tussen een middelenverbintenis enerzijds en een resultaatsverbintenis anderzijds. In het eerste geval verbindt de schuldenaar zich niet tot een precies omschreven resultaat, maar verbindt hij zich ertoe naar best vermogen te handelen, zonder dat een welbepaald resultaat wordt gegarandeerd. In het tweede geval verbindt een partij zich tot een welbepaald resultaat. Op basis van de ontvangen reacties heeft de CBN de ontwerptekst van dit advies aangepast. In haar definitief advies wordt niet langer het onderscheid gemaakt tussen een middelenverbintenis en een resultaatverbintenis. Het onderscheid tussen de onderzoeksfondsen zonder exclusief gebruikrecht en de onderzoeksfondsen met exclusief gebruiksrecht blijft in het definitieve advies evenwel behouden. In het eerste geval worden de ontvangen gelden als exploitatiesubsidies in resultaat genomen. Bij de toekenning van onderzoeksfondsen met exclusief gebruiksrecht blijft de Commissie van oordeel dat deze moeten worden verwerkt zoals bestellingen in uitvoering. Het ontwerpadvies over waardeverminderingen op
handelsvorderingen gedekt door een kredietverzekering behandelt de mate waarin op verzekerde handelsvorderingen waardeverminderingen kunnen worden geboekt alsook de boekhoudkundige gevolgen van de tussenkomst van de kredietverzekeraar.
25
De Commissie besloot om het in 2010 gepubliceerde advies met betrekking tot algemene boekhoudprincipes van toepassing op afgeleide financiële instrumenten (CBN-advies 2010/12) te vervolledigen met concrete voorbeelden. Het ontwerpadvies over de boekhoud-
kundige verwerking van de renteswap (IRS of Interest Rate Swap) is een eerste advies in deze reeks. In het advies wordt het onderscheid gemaakt tussen de boekhoudkundige verwerking van de IRS als speculatieve verrichting, de back-to-back IRS, de IRS als indekkingsverrichting van een lening of ontlening tegen variabele rentevoet, de IRS als indekkingsverrichting van een ontlening met vaste rentevoet, de IRS als indekkingsverrichting van een toekomstige schuld, de IRS als indekkingsverrichting van een vastrentend effect opgenomen onder de geldbeleggingen en de IRS waarbij de ene partij aan de andere een compensatie (opleg) betaalt. De analyse van de vraag naar de boekhoudkundige verwerking van factoringovereenkomsten ligt aan de basis van het ontwerpadvies rond factoring waarbij voor de verschillende soorten van factoringovereenkomsten de boekhoudkundige verwerking in hoofde van de leverancier aan de hand van een praktisch voorbeeld wordt uitgewerkt. Ten slotte werd nog een ontwerpadvies gepubliceerd over de boekhoudkundige verwerking van aandelenoptieplannen. In dit ontwerpadvies analyseert de Commissie de boekhoudkundige verwerkingswijze bij de toekenning van opties, die een levering van bestaande aandelen tot gevolg hebben en die binnen de bepalingen van de Optiewet vallen. De reacties die de CBN mocht ontvangen worden eind 2011 verwerkt. Dit ontwerpadvies zal vermoedelijk aan de basis liggen van een definitief advies rond aandelenoptieplannen dat zal worden goedgekeurd en vervolgens gepubliceerd in de loop van 2012. 3. Adviezen in voorbereiding Eind 2011 werkt de CBN aan een aantal ontwerpadviezen die mogelijk in de loop van 2012 kunnen resulteren in definitieve adviezen. Het wetenschappelijk secretariaat bestudeert ontvangen reacties op het ontwerpadvies in verband met de boekhoudkundige verwerking van aandelenoptieplannen. Daarnaast wordt nagegaan in welke mate en op welke manier het mogelijk is om een jaarrekening te verbeteren nadat deze reeds werd goedgekeurd door de
2
Het IAB in 2011
algemene vergadering. Tevens wordt nagegaan hoe een overschot aan broeikasgasemissierechten boekhoudkundig kan worden verwerkt. In dit verband wordt meteen ook gekeken in welke mate het advies 179/1 dient te worden geactualiseerd. Overige vragen die aan de basis kunnen liggen van een nieuw advies zijn de boekhoudkundige verwerking van toegekende voordelen bij het afsluiten van een huurovereenkomst, de boekhoudkundige verwerking van delen in een burgerlijke maatschap, Tax shelter in hoofde van de producent en van de investeerder, fusies en splitsingen van verenigingen en stichtingen, opbrengsterkenning, de boekhoudkundige verwerking van in beslag genomen goederen en de afwikkeling van vorderingen in natura. 4. Bulletins De CBN bundelt op geregelde tijdstippen de door haar gepubliceerde adviezen in Bulletins. De drie volgende Bulletins werden in 2011 gepubliceerd: – Bulletin nr. 57 (januari 2011); – Bulletin nr. 58 (juni 2011); – Bulletin nr. 59 (september 2011). 5. Afwijkingen De minister van Economie en de minister van Middenstand krijgen op regelmatige basis vragen van vennootschappen om af te wijken van het Belgisch boekhoud- of jaarrekeningenrecht. Het is wettelijk zo bepaald dat de CBN in deze advies geeft aan de betrokken minister. Heel wat vragen tot afwijking hebben betrekking op vennootschappen die hun boekhouding willen voeren en hun jaarrekening willen opstellen in een andere munt dan de euro. In uitzonderlijke gevallen is het opstellen van een jaarrekening in euro immers niet aangewezen omdat dit, als gevolg van de hierdoor ontstane wisselkoers- of omrekeningsverschillen, een vertekend beeld zou geven van de economische werkelijkheid. De CBN gaat na of aan de voorwaarden zoals omschreven in advies 117/3 Voeren van de boekhouding
en opstellen van de jaarrekening in een andere munt dan de euro en advies 2009/10 Bepaling van de functionele valuta bij financieringsvennootschappen is voldaan en geeft in die zin advies aan de betrokken minister.
2
Bovendien heeft de Commissie het afgelopen jaar via de publicatie van advies 2011/12 Afwijking inzake func-
tionele valuta: praktische implicaties en procedure getracht om een antwoord te bieden op nog enkele praktische vragen die zij met betrekking tot deze problematiek mocht ontvangen. Een groot aantal van de Belgische vennootschappen wiens activiteit bestaat in de handel in ruwe en geslepen diamant (de zogeheten “diamantvennootschappen”) zijn van oordeel dat de wettelijke verplichting om een boekhouding te voeren en een jaarrekening op te stellen in EURO in hun geval niet leidt tot een getrouwe weergave van de economische werkelijkheid. Om deze reden werd op 4 juli 2008 een sectorale toestemming verleend aan deze diamantvennootschappen voor het voeren van de boekhouding en het opstellen van de jaarrekening in USD. Om te kunnen genieten van deze sectorale afwijking dient aan bepaalde inhoudelijke en formele voorwaarden te worden voldaan. Een van deze voorwaarden betreft de aflevering van een ingevuld modelformulier, bevestigd door de commissaris, accountant of erkende boekhouder(-fiscalist) aan de bevoegde minister met een kopie aan de Commissie voor Boekhoudkundige Normen. 6. Internationale financiële rapporteringsstandaarden - IFRS De CBN heeft, mede dankzij haar lidmaatschap aan het Accounting Regulatory Committee (ARC, cf. infra), in 2011 op actieve wijze bijgedragen tot de totstandkoming en de goedkeuringsprocedure van een aantal nieuwe standaarden en interpretaties alsook een meer communicatieve rol vervuld op het vlak van IFRS binnen Europa. De CBN heeft daartoe te gepasten tijde haar reacties overgemaakt aan EFRAG en aan de IASB. De CBN ziet het als haar taak om op te treden als facilitator bij bredere maatschappelijke IFRS-discussies en beseft de noodzaak van het in kaart brengen van onverenigbaarheden met het Belgische interne recht. Het standpunt van de CBN is in deze niet gewijzigd. De CBN blijft vooralsnog geen voorstander van de invoering van IFRS voor de statutaire jaarrekening enerzijds noch van de verplichting ervan voor de geconsolideerde jaarrekening anderzijds. Dit betekent echter niet dat zij toch een aanzienlijke rol kan vervullen op het vlak van IFRS binnen de Europese Unie. Ook voor de verdere ontwikkeling van de Belgische doctrine erkent de CBN dat het interessant kan zijn om zich, waar relevant, te laten
26
Het IAB in 2011
inspireren door de internationale financiële rapporteringsstandaarden. Om deze doelstellingen te realiseren, worden de exposure drafts alsook de daarbij horende informatie ter discussie aan de leden van de CBN voorgelegd tijdens de plenaire IFRS-vergaderingen die eenmaal per maand worden georganiseerd. Behoudens de leden van de CBN worden op deze vergaderingen ook deskundigen toegelaten zoals voorzien in art. 7, eerste lid van het ministerieel besluit tot goedkeuring van het huishoudelijk reglement van de CBN van 17 december 2008 (MB 26.10.2009, BS 30.11.2009). Het leek de CBN evident te streven naar input van een evenwichtige groep van experten uit de diverse categorieën van belanghebbenden: de opstellers van de jaarrekening, de gebruikers van de jaarrekening, de cijferberoepen en de academici. Tijdens deze vergaderingen werden in 2011 de volgende onderwerpen behandeld en heeft de CBN bijgevolg haar standpunt kenbaar gemaakt aan EFRAG, de IASB en de trustees van de IFRS Foundation rond de volgende thema's: – Paper for Public Consultation – Status of the Trustees' strategy review; – IASB ED Hedge Accounting; – EFRAG's Invitation to comment on ED Hedge Accounting; – IFRS Foundation Monitoring Board Report on Governance Review; – IASB ED Offsetting Financial Assets and Financial Liabilities; – EFRAG'S Invitation to comment on ED Offsetting Financial Assets and Financial Liabilities; – EFRAG Financial Statement Presentation – Paper; – EFRAG Considering the Effects of Accounting Standards Discussion Paper – IASB ED Improvements to IFRSs; – IASB ED Mandatory Effective Date of IFRS 9; en – IASB's Invitation to comment on IASB Agenda Consultation 2011. Daarnaast werd in sommige gevallen aan de CBN ook gevraagd om de door DG Vertaling van de Europese Commissie verzorgde Nederlandse vertaling van de nieuwe standaarden of interpretaties na te zien en aan te passen waar noodzakelijk.
7. Werking werkgroepen Binnen de CBN werden in het verleden, conform het huishoudelijk reglement, werk- en studiegroepen opgericht om zo een beroep te doen op de ervaring van deskundigen en om het advies van derden in te winnen. Werkgroep Herziening CBN-adviezen De permanente werkgroep Herziening CBN-adviezen zorgde in 2011 voor de actualisatie van een aantal adviezen: advies 126/6 Afzonderlijke waardering, advies 138/5 Software, advies 148/6 Boekhoudkundige ver-
werking van verrichtingen afgesloten onder opschortende voorwaarde en advies 150/1 Materiële vaste activa – Onderscheid met voorraden. Een tweetal thema-adviezen vonden eveneens hun oorsprong in de werkzaamheden van deze werkgroep: het advies 2011/13 Overheidssubsidies en het advies 2011/14 Herwaarderingsmeerwaarden. Daartoe werden de bestaande adviezen met betrekking tot deze thema's herzien en gebundeld. Het volgende onderwerp dat door de leden van deze werkgroep wordt behandeld, betreft een thema-advies rond de immateriële vaste activa. Werkgroep Verenigingen en stichtingen De werkzaamheden van de permanente werkgroep
Verenigingen en stichtingen lagen aan de basis van advies 2011/1 Toelichting bij de mogelijkheid voor kleine verenigingen en stichtingen om zich te onderwerpen aan de boekhoudkundige verplichtingen opgelegd aan de grote verenigingen en stichtingen (8 december 2010); advies 2011/7 Bestemde fondsen (6 april 2011) en advies 2011/17 De boekhoudkundige verwerking van "onderzoeksfondsen" in de jaarrekening van grote en zeer grote verenigingen en stichtingen (6 juli 2011). Eind 2011 bogen de leden van deze werkgroep zich, samen met de leden van de werkgroep Fusies en splitsingen (cf. infra), over de boekhoudkundige verwerking van fusies en splitsingen binnen verenigingen en stichtingen. Werkgroep Fusies en splitsingen De werkzaamheden van de tijdelijke werkgroep Fusies en splitsingen resulteerden in 2011 in advies 2011/10
27
2
Het IAB in 2011
De boekhoudkundige verwerking van grensoverschrijdende splitsingen en advies 2011/11 De boekhoudkundige verwerking van grensoverschrijdende partiële splitsingen.
koninklijk besluit van 30 januari 2001 tot uitvoering van het Wetboek van Venootschappen.
Zoals eerder vermeld behandelde deze tijdelijke werkgroep samen met de werkgroep Verenigingen en stichtingen eind 2011 tevens de problematiek in verband met de herstructurering van verenigingen en stichtingen. Deze discussienota wordt begin 2012 voor het eerst plenair behandeld.
Het advies van de Raad van State bevatte geen inhoudelijke opmerkingen op het door de CBN gemaakte voorstel tot wijziging van het Wetboek van Vennootschappen dat voorziet in de omzetting van artikel 2 van de Europese Richtlijn 2009/49/EG.
Het wetenschappelijk secretariaat werkt tevens aan een discussienota die de aanpassingen die door het koninklijk besluit van 7 november 2011 (cf. infra) aan artikel 78, §6 van het koninklijk besluit van 30 januari 2001 tot uitvoering van het Wetboek van vennootschappen werden aangebracht, zal toelichten. Deze discussienota zal begin 2012 aan de leden van de Werkgroep Fusies en splitsingen worden voorgelegd. 8. Voorbereiden van antwoorden op parlementaire vragen De CBN heeft gedurende 2011 geantwoord op een parlementaire vraag over de mogelijkheid tot het boekhoudkundig overbrengen van reserves en overgedragen winsten naar fondsen van de vereniging in verenigingen en stichtingen. 9. Nieuwe Belgische wetgeving Aanpassingen aan het koninklijk besluit van 30 januari 2001 tot uitvoering van het Wetboek van Vennootschappen Eind 2010 maakte de CBN haar voorstel tot koninklijk besluit dat o.a. in de omzetting van de Europese Richtlijn 2009/49/EG in de Belgische wetgeving voorzag over aan de betrokken instanties. In 2011 werd een Interkabinettenwerkgroep (IKW) georganiseerd waaraan de CBN deelnam om, waar noodzakelijk, de nodige (technische) toelichting te geven. Het advies van de Raad van State op dit voorstel tot koninklijk besluit bevatte hoofdzakelijk een aantal terminologische aanpassingen. Het voorstel tot koninklijk besluit werd in die zin aangepast waar nodig. Het betrokken koninklijk besluit werd inmiddels gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad op 21 november 2011: het koninklijk besluit van 7 november 2011 tot wijziging van het
2
Aanpassingen aan het Wetboek van vennootschappen
Aanpassingen aan het koninklijk besluit van 19 december 2003 betreffende de boekhoudkundige verplichtingen en de openbaarmaking van de jaarrekening van bepaalde verenigingen zonder winstoogmerk, internationale verenigingen zonder winstoogmerk en stichtingen De CBN werkte gedurende 2011 aan een ontwerp van koninklijk besluit tot aanpassing van het koninklijk besluit van 19 december 2003 betreffende de boekhoudkundige verplichtingen en de openbaarmaking van de jaarrekening van bepaalde verenigingen zonder winstoogmerk, internationale verenigingen zonder winstoogmerk en stichtingen. De belangrijkste aanpassingen die in dit voorstel tot koninklijk besluit worden opgenomen betreffen de wijzigingen die in het koninklijk besluit van 30 januari 2001 tot uitvoering van het Wetboek van Vennootschappen werden ingevoerd door het koninklijk besluit van 10 augustus 2009 tot wijziging van het koninklijk besluit van 30 januari 2001 tot uitvoering van het Wetboek van Vennootschappen en van het koninklijk besluit van 12 september 1983 tot bepaling van de minimumindeling van een algemeen rekeningstelsel en het voornoemde koninklijk besluit van 7 november 2011. Tevens wordt van de gelegenheid gebruik gemaakt om de resultaatverwerking aan het volledige en verkorte schema van de resultatenrekening van verenigingen en stichtingen toe te voegen. Verder wordt voorgesteld om voortaan niet enkel voor de fondsen bestemd voor een sociaal passief, maar voor alle bestemde fondsen de waarderingsregels in de toelichting te vermelden. Voorts wordt de definitie van kapitaalsubsidies gewijzigd. Voortaan moet het gaan om subsidies verkregen voor investeringen in vaste activa met beperkte gebruiksduur. Subsidies in vaste activa waarvan de gebruiksduur niet beperkt is of waarvan de functionaliteit constant is, zullen, omwille van het duurzame karakter ervan, moeten worden opgenomen onder de permanente fondsen van de vereniging of stichting. Tot slot werden nog een aantal correcties en
28
Het IAB in 2011
wijzigingen aan het minimum genormaliseerd rekeningenstelsel van verenigingen en stichtingen aangebracht.
aantal uizonderingen na onderworpen aan het gemene Europese boekhoudrecht.
De CBN werkt tevens aan een nota waarin zij aan de minister van Justitie tevens zal voorstellen om de bestaande wetgeving van toepassing op verenigingen en stichtingen aan te passen teneinde een termijn voor het neerleggen van jaarrekeningen door verenigingen en stichtingen in te voeren.
Nieuw voorstel tot richtlijn ter vervanging van de Vierde en de Zevende Europese richtlijn
Bovendien werd, op vraag van de sector, nagegaan op welke manier de criteria zoals bepaald in artikel 17, 37 en 53 van de Wet van 27 juni 1921 betreffende de verenigingen zonder winstoogmerk, de internationale verenigingen zonder winstoogmerk en de stichtingen, kunnen worden opgetrokken. Een voorstel zal begin 2012 aan de in deze bevoegde minister van Justitie worden overgemaakt. Ontwerp tot koninklijk besluit tot vaststelling van een minimum algemeen rekeningenstelsel voor verenigingen van mede-eigenaars De CBN behandelde in 2011 de opmerkingen die zij van de Raad van State ontving bij het ontwerp van koninklijk besluit tot vaststelling van een minimum algemeen rekeningenstelsel voor verenigingen van mede-eigenaars. Haar reacties zullen begin 2012 aan de minister van Justitie worden overgemaakt. 10. Nieuwe Europese regelgeving Voorstel tot wijziging van Richtlijn 78/660/ EEG van de Raad betreffende de jaarrekening van bepaalde vennootschapsvormen wat micro-entiteiten betreft Op 30 mei 2011 werd een voorstel tot richtlijn goedgekeurd door de Europese Raad. Doordat zowel de Europese Raad als het Europees parlement zich akkoord moeten verklaren over dezelfde tekst, werd een aangepaste versie van het voorstel tot richtlijn voor een tweede lezing overgemaakt aan het Europees Parlement. De CBN heeft in de loop van 2011 de nodige contacten gelegd en op die manier deelgenomen aan de discussies die de aanpassingen aan dit nieuwe voorstel tot richtlijn voorafgingen. Van belang is dat de vrijstellingen en vereenvoudigingen die in de laatste versie van het voorstel tot richtlijn worden opgenomen, opties zijn voor de lidstaten en geen verplichtingen. Tevens blijven micro-entiteiten op een
29
De CBN kreeg in 2011 de opdracht van haar voogdijminister (Economie) om als expert op te treden tijdens de vergaderingen van de Raadswerkgroep Company Law van de Europese Raad in het kader van een voorstel tot nieuwe Europese richtlijn inzake jaarrekeningenrecht (een richtlijn ter vervanging van de Vierde en de Zevende Europese richtlijn die respectievelijk de jaarrekening en geconsolideerde jaarrekening behandelen). De CBN heeft ter voorbereiding van deze vergaderingen de verschillen tussen het nieuwe Europese voorstel en de Vierde en de Zevende Richtlijn alsook de verschillen met de huidige Belgische regelgeving opgelijst en waar mogelijk de mogelijke gevolgen voor de Belgische wetgeving in kaart gebracht. De onderhandelingen voor deze nieuwe richtlijn worden in 2012 verder gezet.
11. Lidmaatschap van de CBN van het Accounting Regulatory Committee (ARC) Het ARC werd gecreëerd door de Europese Commissie en is samengesteld uit afgevaardigden uit de verschillende Europese lidstaten. Het ARC vergadert ongeveer tweemaandelijks. Tijdens deze vergaderingen worden nieuwe standaarden (IFRS)/interpretaties (IFRIC), alsook wijzigingen aan bestaande standaarden (IAS IFRS)/interpretaties (SIC - IFRIC) besproken in het kader van hun mogelijke toepassing in Europa (endorsementproces), bepaald in art. 3 van de verordening (EG) nr. 1606/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 19 juli 2002 betreffende de toepassing van internationale standaarden voor jaarrekeningen. De CBN neemt deel aan deze vergaderingen, de voorzitter van de CBN heeft stemrecht in dit goedkeuringsproces. Gedurende 2011 werden de volgende teksten goedgekeurd: – Improvements to IFRS (18 februari 2011); – Amendments to IFRS 7 Financial Instruments: Disclosures – Transfers of Financial Assets (22 November 2011); – Presentation of items of Other Comprehensive Income (Amendments to IAS 1) (7 december 2011); – Amendments to IAS 19 Employee Benefits (7 december 2011).
2
Het IAB in 2011
12. Varia
Overige
Balanscentrale
In 2011 vond een ontmoeting met de Nederlandse Raad voor Jaarverslaggeving plaats. Tijdens deze ontmoeting werd van gedachten gewisseld over een aantal exposure drafts van de IASB, discussienota's van de CBN, alsook ideeën uitgewisseld over de praktische organisatie van hoorzittingen in samenwerking met EFRAG.
De CBN heeft geantwoord op de vraag van de Balanscentrale rond de aanpassing van de rekenkundige en logische controles uitgevoerd op het volledig schema voor ondernemingen enerzijds en voor verenigingen en stichtingen anderzijds. Dag van de CBN 2011 Op 13 december 2011 ging de tweede “Dag van de CBN” door, tijdens dewelke enerzijds de werkzaamheden van de CBN gedurende het afgelopen jaar werden toegelicht en anderzijds een stand van zaken werd gegeven over de Europese ontwikkelingen van het jaarrekeningenrecht. Aan deze studiedag namen een 300-tal geïnteresseerden deel.
2
Commissie interne accountants en belastingconsulenten De commissie interne accountants en belastingconsulenten is een werkgroep onder leiding van het uitvoerend comité, die de interne leden van het Instituut vertegenwoordigt. De commissie is samengesteld uit: Voorzitter Robert MOREAUX, accountant
Jaarboek CBN 2011 In het voorjaar van 2011 werd de tweede editie van het Jaarboek van de CBN gepubliceerd (uitgeverij Larcier) waarin alle CBN-adviezen gebundeld worden weergegeven met als structuur het schema van de balans en de resultatenrekening. Informatievergaderingen Centrale Raad voor het Bedrijfsleven Op regelmatige tijdstippen organiseert de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven voor haar leden vergaderingen tijdens dewelke de CBN uitlegt verschaft over de nieuwe voorstellen tot wetgeving waarvoor zij de pen hield.
Ondervoorzitter Sabine MAHY, accountant en belastingconsulent Secretaris Harold Van Koeckhoven, accountant Nederlandstalige leden Michel BUYSSE, accountant Roland ROELS, accountant Franstalige leden Jean-Marie BONIVERT, accountant Evelyne FAIDHERBE, accountant Vertegenwoordiger Raad IAB Jean BAETEN, belastingconsulent
Deelname aan de NSS-meeting en WSS conference Deelname door de CBN aan de National Standard Setters meeting in New York (maart 2011) en Wenen (september 2011) alsook aan de World Standard Setters Conference in Londen in september 2011. Deelname aan deze evenementen zorgde ervoor dat de ontwikkelingen op het vlak van Europese wetgeving alsook van IFRS op de voet kunnen worden gevolgd alsook voor het leggen van de noodzakelijke contacten.
In maart 2011 organiseerde de commissie een vergadering met de vertegenwoordigers van het Instituut en vertegenwoordigers van UNIZO en het VBO. Vervolgens legde de heer Jean Baeten, Raadslid van het IAB, een discussienota voor aan de Raad. Een eerste profielbeschrijving van de interne leden, die verder moet worden uitgediept, werd in 2009 voorgesteld door de commissie. Er werden eveneens actiepunten voorgelegd. Tijdens de vergadering van 18 juli 2011 gaf het Instituut toelichting over de visie inzake de interne accountants en de interne belastingconsulenten. De Raad beklemtoonde 100 % achter de voorstellen van de commissie te
30
Het IAB in 2011
staan, en verduidelijkte de wisselwerking met de bedrijven te willen stimuleren. Het is noodzakelijk een onderscheid te maken tussen accountants die werkzaam zijn in accountants- en/of belastingconsulentenkantoren en accountants die werkzaam zijn in bedrijven. In de loop van 2011 wordt een enquête uitgewerkt om enerzijds een inzicht te krijgen in het aantal leden in functie van het aangehaalde onderscheid, en anderzijds een duidelijker beeld te krijgen van de werkzaamheden die de interne leden uitvoeren in bedrijven. Op het congres Forum for the Future (1 december 2011) organiseerden de leden van de Commissie interne accountants en belastingconsulenten, in samenwerking met interne leden van het Instituut, een panelgesprek met als titel “Bedrijfsaccountant en bedrijfsbelastingconsulent: een fascinerend beroep, in volle evolutie”. De Franstalige sessie werd gemodereerd door Jean Baeten, Raadslid van het Instituut, en was samengesteld uit Sabine Mahy (CRM Group), Michel Alloo (Umicore) en Jean-Jacques Baudet (Record Group). Deze panelleden gaven een kort inzicht in hun dagelijkse werkzaamheden. Aan Nederlandstalige kant trad Robert Moreaux, voorzitter van de Commissie interne accountants en belastingconsulenten, op als moderator. De panelleden waren Hilde Wampers (Belgacom Group), Johan Nelis (Sipef Group) en Harold Van Koeckhoven (AXA Bank Europe). In 2011 werd ook van start gegaan met de werkzaamheden voor een seminarie dat zich specifiek richt op de interne leden. Dit gaat door op 21 maart 2012, en behandelt volgende onderwerpen: duurzaam ondernemen, Bazel II en III en de gevolgen voor de Belgische ondernemingen, corporate governance en variabele bezoldigingen. Andere commissies die binnen het IAB actief zijn voor de verdere uitwerking van beroepstechnieken: – Commissie belastingconsulenten – Gemengde commissie IAB-IBR - Bijzondere opdrachten – IAB-IBR – Nationale Kamer van Notarissen
Communicatie Belgisch-Nederlandse gespreksgroep Het IAB en het IBR ontmoeten tweemaal per jaar de Nederlandse beroepsorganisaties NOvAA (Nederlandse Orde van Accountants-Administratieconsulenten) en NIVRA (Nederlands Instituut van Registeraccountants). Tijdens deze ontmoetingen worden actuele problemen besproken, evenals de evolutie van de beroepen in beide landen. De IAB-delegatie is als volgt samengesteld: André BERT (voorzitter IAB), Bart VAN COILE (lid van het uitvoerend comité), Fernand VAN GELDER (accountant en belastingconsulent), Fabienne CLEYMANS (adjunctdirecteur IAB). De voorzittersfakkel van de gespreksgroep werd door het IAB, na twee jaar, doorgegeven aan de NOvAA. Tijdens de vergaderingen van 31 maart en 10 november 2011 kwamen o.a. volgende punten aan bod: – Groenboek Barnier inzake audit: de NBA (NOvAA en NIVRA) heeft een plan van aanpak ontwikkeld om deel te nemen aan het accountancy-debat dat momenteel in Nederland woedt. In België lijkt het beroep minder onder vuur te liggen. In België wordt het toezicht op de bedrijfsrevisoren uitgeoefend door de KVI (Kamer van Verwijzing en Instaatstelling) en de Hoge Raad voor de Economische Beroepen. In Nederland is de AFM (Autoriteit Financiële Markten) bevoegd voor de wettelijke controles bij de kantoren. De Raad van Toezicht spreekt zich uit over de toetsingen in de kantoren. Daarnaast wordt het idee dat wordt aangehaald in het Groenboek om voor kmo's de regelgeving te beperken, negatief onthaald door het IBR. In Nederland reflecteert men hier nog over. Het IAB en het IBR zijn ook tegen de afschaffing van de verplichtingen voor micro-entiteiten, zoals ook alle andere stakeholders in België, gezien de transparantie daarmee zou verdwijnen. In Nederland wordt de joint audit geen goed idee bevonden, wat niet wil zeggen dat de concurrentiekracht van de kleine accountantskantoren niet moet worden verbeterd. – Stand van zaken fusietraject NOvAA en NIVRA: het wetsvoorstel wordt nog steeds in de Kamer behandeld
31
2
Het IAB in 2011
en er wordt verwacht dat deze in januari 2012 kan worden gestemd. Het bestuurlijk traject heeft ondertussen vorm gekregen. De strategie wordt reeds grotendeels samen vastgelegd, een operationele fusie werd doorgevoerd en er wordt gewerkt met één begroting. In deze organisatie van 22 000 leden bestaan verschillende ledengroepen met elk een eigen bestuur en eigen bevoegdheden (interne en overheidsaccountants, accountants in business, openbare accountants, gepensioneerden). – Samenwerking IAB en IBR: er wordt toelichting verstrekt over de samenwerking. Op logistiek vlak werd een kostendelende vereniging (KDV) opgericht en op sociaal vlak wordt gewerkt aan de oprichting van een Shared Service Center (SSC) teneinde ten volle de synergieën te kunnen uitbouwen. Op inhoudelijk vlak wordt er steeds meer overleg gepleegd om tot gezamenlijke standpunten te komen, vb. in het kader van micro-entiteiten, antiwitwaswetgeving, enz. – Plan van aanpak: naar aanleiding van het kritische rapport van de AFM over de rol van de accountants in het kader van de kredietcrisis en het Groenboek van Barnier, stelde de NBA een plan van aanpak op. Dit is beschikbaar via de website (www.nba.nl/ Actueel/projecten/Plan-van-aanpak/). – Nieuwe gedragscode IBR: het IBR heeft op 15 september ll. een ontwerp van nieuwe gedragscode op zijn website gepubliceerd voor publieke raadpleging. Met deze nieuwe gedragscode worden de regels van de nieuwe IFAC Code of Ethics en de nieuwe audit-richtlijn geïntegreerd. De belangrijkste elementen van wijziging betreffen de interne rotatie, de economische onafhankelijkheid, de definitie van netwerken, belangenconflicten. Ook het IAB zal in 2012 prioriteit geven aan de vernieuwing van zijn KB deontologie van 1998.
Consultatieve commissie der beroepsverenigingen De Consultatieve commissie der beroepsverenigingen is bevoegd voor adviesverlening en voorstellen aan de Raad, het voeren van besprekingen en overleg over alle beroepsdomeinen van de accountant/belastingconsu-
2
lent of de werking van het Instituut, en het organiseren van overleg tussen de beroepsverenigingen over hun werking, hun leden en/of de uitoefening van het beroep. De commissie is zo de bevoorrechte schakel tussen de Raad en de beroepsverenigingen, en is samengesteld uit: Voorzitter Robert MOREAUX, accountant Ondervoorzitter Christian RONSSE, accountant en belastingconsulent Nederlandstalig secretaris Jean-Claude DEKEYSER, accountant en belastingconsulent Franstalig secretaris Christian DEPAUW, accountant en belastingconsulent Deze commissie vergaderde in 2011 op 17 januari, 21 maart, 16 mei en 21 november. Tijdens de vergadering van 17 januari, waren Bart Van Coile, lid van het uitvoerend comité, evenals Jean-Luc Kilesse, secretaris van het uitvoerend comité, aanwezig. De vertegenwoordigers van het uitvoerend comité stelden verschillende dossiers voor, met name het monopolie van de boekhoudkundige activiteit, waarbij de beroepsbeoefenaar verplicht de hoedanigheid van zijn onderaannemer moet nagaan; de uitoefening van de beroepsactiviteit van boekhouder via een niet-erkende vennootschap is immers strafbaar. Een ander onderwerp betrof de opdrachten van gerechtelijke expertise in strafzaken, waarbij werd gepreciseerd dat beroepsbeoefenaars verantwoordelijk blijven gedurende een periode van 5 jaar. Andere onderwerpen waren de lokale informatiesessies die in 2011 werden georganiseerd, de permanente vorming die ontegensprekelijk een meerwaarde vormt voor het beroep en de neerlegging van de jaarrekening: welke kosten en nut biedt de sociale balans? De vergadering die was gepland op 21 maart, werd verdaagd, gezien het ontbreken van agendapunten en de lokale informatiesessies die van start gingen. Op 16 mei woonden André Bert, voorzitter van het Instituut, en Benoît Vanderstichelen, ondervoorzitter van het Instituut, de vergadering bij. Op de agenda stond de bespreking van de wijzigingen aan de collectieve verzekeringspolis en de huidige controle op de verslagen bij bijzondere mandaten.
32
Het IAB in 2011
Ondervoorzitter Benoît Vanderstichelen en lid van het uitvoerend comité Bart Van Coile, bespraken op 21 november de verschillende agendapunten: de nieuwe norm kwaliteitstoetsing, de diploma's en de toegang tot de stage, btw en advocaten, de circulaire betreffende de geheime commissielonen, de VAA en btw-aftrek bij gemengd gebruik en de werking en het uitstel voor Biztax.
Begeleiding en toezicht Commissie van begeleiding en toezicht De Commissie van begeleiding en toezicht staat in voor de kwaliteitstoetsing van de opdrachten die de confraters uitvoeren. De commissieleden worden door de Raad benoemd voor een periode van drie jaar. Er is een Nederlandstalige en een Franstalige coördinator. Nederlandstalig coördinator Jacques HELLIN Nederlandstalige leden Jacques COLSON Maria-Theresia SMET-VAN MEERBEECK Hugo SMITT Joseph VAN WEMMEL Hein-Lode VANDELANOTTE Hubertus VERDONCK
Ongeveer 50 % van de ingediende verslagen werd door de leden van de Commissie van begeleiding en toezicht aanvaard als in overeenstemming met de normen.
Commissie permanente beroepsopleiding Leden van het Instituut zijn verplicht om minimum 120 uren permanente vorming te volgen over een periode van drie opeenvolgende kalenderjaren, met een minimum van 20 uren per jaar. De Commissie permanente beroepsopleiding moet middelen beschikbaar stellen die nodig zijn voor de verzekering van de erkenning en opvolging van de vormingsoperatoren, en ziet toe op de naleving door de leden van hun verplichting tot permanente vorming. De commissie permanente beroepsopleiding is samengesteld uit: Nederlandstalig coördinator Sylva KNAEPEN-TROONBEECKX
Franstalig coördinator Jean-Guy DIDIER
Franstalig coördinator Jean-Luc KILESSE
Franstalige leden Baudouin ALEN André CNUDDE Vincent DELVAUX Raymond GHYSELS Claude JANSSENS
Nederlandstalige leden Katelijn CALLEWAERT Rolf DECLERCK Jean-Claude DEKEYSER Freddy NOTERMAN Dirk VANDENDAELE Johan VAN DER PAAL
In 2011 onderzocht de Commissie van begeleiding en toezicht 204 Franstalige en 210 Nederlandstalige verslagen in plenaire vergadering.
Franstalige leden Jean-Marc BEHAGHEL Vincent DELVAUX Patrick JAILLOT Guy KAHN Yves MOTTET Jacques WEERTS
De ontbindingen (art. 181 W.Venn.) met 351 verslagen, zijn het grootst in aantal, gevolgd door de omzettingen (art. 777 W.Venn.), met 61 verslagen. Verder zijn nog 2 verslagen toegekomen: een over uitgifte van aandelen zonder nominale waarde, beneden fractiewaarde (art. 582 W.Venn.) en een over retentierecht dat door de juridische dienst aan de Commissie werd overgedragen.
33
Dit jaar werden twee dossiers doorgegeven aan het uitvoerend comité. Er werden 127 aanbevelingsbrieven verzonden en 82 confraters kregen een bemerkings-brief, nadat zij door de Commissie werden gehoord. Op deze wijze kunnen zij in toekomstige verslagen rekening houden met de aanbevelingen of bemerkingen.
2
Het IAB in 2011
Op 1 september 2009 trad, in overeenstemming met de internationale IFAC-standaard IES 7, een nieuwe norm permanente vorming in werking. Sindsdien heeft de Raad niet minder dan 150 operatoren en een groot aantal vormingsactiviteiten erkend. In 2011 besteedde de commissie bijzondere aandacht aan het toezicht op de verslagen inzake permanente vorming. Hoewel de grote meerderheid van onze leden zich bewust is van het belang van permanente vorming, en zich nauwgezet toelegt op het behoud en de verbetering van zijn beroepskennis, stellen we vast dat een minderheid niet ontvankelijk is voor de intense en gerichte communicatiecampagne die het IAB de laatste jaren heeft gevoerd.
2
De huidige evolutie met betrekking tot online mobiliteit, netwerking, asynchrone levensstijl, vrijheid van kennisverwerving, enz., biedt de mogelijkheid om sommige beperkingen van een traditionele opleiding in een leslokaal tegemoet te treden (verplaatsing, vermoeidheid, ecologische voetafdruk, enz.). Daarom zouden we onze leden de mogelijkheid willen bieden om hun opleiding gedeeltelijk en onder bepaalde voorwaarden gelijk waar, om het even hoe, aan hun eigen tempo en zonder verplaatsing, te vervolmaken door gebruik te maken van afstandsonderwijs.
Daarom werden bijna 200 in gebreke gebleven leden op 6 oktober 2011 uitgenodigd bij de Commissie permanente beroepsopleiding, voor een gesprek om iedere beroepsbeoefenaar ervan te overtuigen deze deontologische plicht in de toekomst nauwgezetter na te leven. De Commissie permanente beroepsopleiding nam diezelfde dag echter akte van de onverschilligheid van sommige leden. Afhankelijk van de zwaarwichtigheid van de vastgestelde tekortkomingen en hun (gebrek aan) reactie daarop, besloot de Raad dan ook om, in november 2011, bijna 40 confraters voor de tuchtrechtelijke instanties te verwijzen. Daarmee hebben de Commissie permanente beroepsopleiding en de Raad de duidelijke boodschap willen overbrengen dat permanente vorming van primordiaal belang is in ons beroep, inzonderheid gelet op de naleving van de internationale regels. Het Instituut blijft ervan overtuigd dat vorming hét middel bij uitstek is om ons beroep, de voorschriften en gedragingen en de ethiek ervan aan te leren en de kennis ervan te behouden en te ontwikkelen. Permanente vorming is niet enkel een verplichting, het is ook en vooral de drijfveer van de kwaliteit om de beroepsuitoefening op peil te houden. Naast de opdracht tot opvolging van de vormingsoperatoren en de leden, heeft de Commissie zich voor 2012 voorgenomen de norm aan te passen, onder meer met het oog op de mogelijkheid voor leden om een opleiding via afstandsonderwijs (e-learning) te kunnen volgen.
34
Accountants en/of belastingconsulenten die hun beroepsverplichtingen niet nakomen, kunnen een tuchtstraf oplopen, die wordt opgelegd en vastgesteld door onafhankelijke tuchtorganen, voorgezeten door een magistraat.
Rechtspraak
3
Rechtspraak Organen Tuchtcommissie Accountants en/of belastingconsulenten die hun beroepsverplichtingen niet nakomen, kunnen een tuchtstraf oplopen, die wordt opgelegd en vastgesteld door onafhankelijke tuchtorganen, voorgezeten door een magistraat.
Effectieve IAB-leden Richard FIELZ, accountant en belastingconsulent Josiane LERMINIAUX-VINCKE, accountant en belastingconsulent Plaatsvervangende IAB-leden Pol CUVELIER, accountant en belastingconsulent
Commissie van beroep
Stagiairs zijn geen lid van het Instituut, maar staan wel onder zijn toezicht en tuchtbevoegdheid. De Stagecommissie kan de stagiair die de reglementen van het Instituut of de regels van plichtenleer niet naleeft, een tuchtstraf opleggen.
Tegen de beslissing van de Tuchtcommissie (accountants en belastingconsulenten) en van de Stagecommissie (stagiairs) wordt beroep ingesteld bij de Commissie van beroep. Deze commissie neemt eveneens kennis van verzoeken tot eerherstel inzake veroordelingen tot tuchtstraffen die niet vatbaar zijn voor uitwissing (schorsing en schrapping).
In eerste aanleg wordt de beroepstucht gehandhaafd door een Tuchtcommissie. Deze commissie bestaat uit twee kamers (Nederlandstalig en Franstalig), die telkens is samengesteld uit een rechter in de rechtbank van koophandel die ze voorzit en twee door de Raad van het Instituut aangeduide leden die elk dezelfde hoedanighe(i)d(en) bezitten als het tuchtrechtelijk vervolgde lid.
De commissie van beroep bestaat uit twee kamers (Nederlandstalig en Franstalig); elk van beide kamers is samengesteld uit een voorzitter die raadsheer is bij een hof van beroep, een rechter bij een rechtbank van koophandel, een rechter bij een arbeidsrechtbank, twee leden met dezelfde hoedanigheid als het betrokken lidmaatschap aangeduid door de algemene vergadering.
Nederlandstalige kamer
Nederlandstalige kamer
Voorzitter Joris DEGROOTE, Rechter in de Rechtbank van Koophandel te Kortrijk
Voorzitter Paul BLONDEEL, Kamervoorzitter in het Hof van Beroep te Brussel
Plaatsvervangend voorzitter Yolande VAN WEERT, Ondervoorzitster van de Rechtbank van Koophandel te Antwerpen
Plaatsvervangend voorzitter Dries VANDEPUTTE, Raadsheer in het Hof van Beroep te Gent
Effectieve IAB-leden Hugo DOOMS, accountant en belastingconsulent Leo STESSENS, accountant en belastingconsulent
Effectieve magistraten Luc DE DECKER, Voorzitter van de Rechtbank van Koophandel te Antwerpen Elisabeth d'ERBÉE, Rechter in de Arbeidsrechtbank te Antwerpen
Plaatsvervangende IAB-leden Ludie VAN OPSTAL, accountant en belastingconsulent Etienne SCHINKELS, accountant en belastingconsulent
Franstalige kamer Voorzitter Renée RUBINSTEIN, Ondervoorzitster van de Rechtbank van Koophandel te Brussel Plaatsvervangend voorzitter Patrice LIBIEZ, Rechter in de Rechtbank van Koophandel te Brussel
Plaatsvervangende magistraten André BUYSSE, Rechter in de Rechtbank van Koophandel te Antwerpen Philippe DESCAMPS, Rechter in de Arbeidsrechtbanken van Ieper, Kortrijk en Veurne Effectieve IAB-leden Denise BAUWENS, accountant en belastingconsulent Marleen PAUWELS, accountant en belastingconsulent
36
Rechtspraak
Plaatsvervangende IAB-leden Freddy CALUWAERTS, accountant Walter IEMANTS, accountant en belastingconsulent
Franstalige kamer Voorzitter Laurence MASSART, Raadsheer bij het Hof van Beroep te Brussel
schap in het kader van zijn beroepsuitoefening (art. 20, 2° KB 1 maart 1998), – het niet indienen van de verslagen betreffende de permanente vorming (artt. 2, 3 en 33 KB 1 maart 1998 juncto artikelen 1, 5 en 6 van de Norm voor permanente vorming), – het niet beantwoorden van brieven van het Instituut (artt. 2, 3 en 4 KB 1 maart 1998). Beslissing van de Tuchtcommissie
Effectieve magistraten Rudy GHYSELINCK, Voorzitter van de Arbeidsrechtbank te Doornik Marc-Olivier PÂRIS, Voorzitter van de Rechtbank van Koophandel te Dinant en Marche-en-Famenne Plaatsvervangende magistraten Véronique TORDEUR, Rechter in de Arbeidsrechtbank te Huy Henry-Emmanuel SCHOENMAECKERS, Rechter in de Rechtbank van Koophandel te Charleroi Effectieve IAB-leden Colette MORIAU, accountant en belastingconsulent Denise VERANNEMAN, accountant en belastingconsulent Plaatsvervangende IAB-leden Vincent DELVAUX, accountant en belastingconsulent Guy KAHN, accountant en belastingconsulent
Overzicht rechtspraak inzake tuchtzaken Tuchtcommissie van 8 maart 2011 (Nederlandstalige kamer)
Feiten Aan betrokkene (belastingconsulent) werd ten laste gelegd dat hij tekortgeschoten is in zijn beroepsverplichtingen bij de uitoefening van zijn opdrachten en dat hij de beginselen van waardigheid, rechtschapenheid en kiesheid, die aan het beroep ten grondslag liggen, heeft geschonden door: – het bekleden van bestuursmandaten bij een commerciële of handelsvennootschap (art. 31 W. 22 april 1999), – het samenwerken binnen een niet-erkende vennoot-
37
Externe belastingconsulenten mogen zonder de voorafgaande en steeds herroepbare toestemming van het Instituut geen commercieel bedrijf of een taak van bestuurder of zaakvoerder uitoefenen in handelsvennootschappen of vennootschappen met handelsvorm die niet zijn opgericht onder houders met dezelfde hoedanigheid of onder houders van verschillende hoedanigheden, tenzij zij hiermee door een rechtbank worden belast. Daarnaast moet elke belastingconsulent, indien er een professionele samenwerking in het kader van een vennootschap of een vereniging gebeurt, ervoor zorgen dat deze door het Instituut wordt erkend. De leden van het Instituut dienen bovendien jaarlijks een minimum aantal uren te besteden aan werkzaamheden die bijdragen tot de verbetering van hun vakkennis, overeenkomstig de normen van de Raad. Wanneer de beroepsbeoefenaar geen jaarverslag uitbrengt, mag er worden vermoed dat hij of zij niet de vereiste tijd heeft besteed aan de permanente vorming. Tot slot is elke accountant of belastingconsulent gehouden in te gaan op de verzoeken tot informatie, bevelen en uitnodigingen uitgaande van het Instituut en dit binnen de termijn vastgesteld door het Instituut. Wanneer de beroepsbeoefenaar nalaat te reageren op brieven, wordt het Instituut in ernstige mate gehinderd in de uitoefening van zijn wettelijke opdracht van toezicht op de naleving van de regels van plichtenleer. Bij de toepassing van de strafmaat hield de Tuchtcommissie rekening met: – het feit dat het niet reageren op de aanmaningen van het Instituut een gebrek aan respect tegenover de organen van het Instituut inhoudt, – het feit dat het niet naleven van de regels inzake permanente vorming de noodzakelijke bijscholing en de kwaliteit van de dienstverlening in het gedrang brengt,
3
Rechtspraak
– het feit dat de betrokkene bestuursfuncties heeft in commerciële of handelsvennootschappen zonder daartoe de toestemming te hebben gevraagd of gekregen en dat hij samenwerkingsverbanden opzet met commerciële vennootschappen die niet erkend zijn, en geen gevolg heeft gegeven aan de verzoeken dienaangaande van de Raad, – het feit dat de betrokkene pas wanneer hij voor de Tuchtcommissie moet verschijnen, gewag maakt van aanvaardbare uitleg, daar waar hij nooit heeft gereageerd op de aanmaningen van de Raad.
benaderd en hem bij cliënten hebben zwartgemaakt, terwijl hij steeds voor rekening van die stagemeester werkte. Betrokkene betwist de materialiteit van de tenlastelegging niet, waardoor de feiten bewezen zijn. Beslissing Tuchtcommissie
(Franstalige kamer)
Door zijn handelingen heeft betrokkene het vertrouwen beschaamd dat een stagemeester moet kunnen stellen in de stagiairs die hij opleidt. Dergelijke houding doet afbreuk aan de reputatie van het beroep en aan het beroep zelf, in deze zin dat het een negatieve weerslag kan hebben bij de rekrutering van stagemeesters, waarop een beroep wordt gedaan om accountants en/of belastingconsulenten een degelijke opleiding te geven in een vertrouwensrelatie.
Feiten Aan de betrokken accountant en belastingconsulent wordt ten laste gelegd:
De Tuchtcommissie legt de betrokken accountant en belastingconsulent als tuchtsanctie een schorsing op voor een termijn van acht dagen.
De Tuchtcommissie legde betrokkene als tuchtsanctie de schrapping op.
Tuchtcommissie van 16 maart 2011
– te kort gekomen te zijn aan de goede trouw jegens zijn stagemeester/werkgever, die klacht neerlegde bij het Instituut; – de stageovereenkomst te hebben geschonden, en meer bepaald het verbod om tot 3 jaar na het einde van de stageovereenkomst geen cliënteel over te nemen van de stagemeester; – de inachtneming van de confraternele verplichtingen bij de overname van een dossier niet te zijn nagekomen. Betrokkene zou zich met name hebben laten registreren voor btw-doeleinden, terwijl hij nog gebonden was door een arbeidsovereenkomst met zijn werkgever/ stagemeester. Hij zou verschillende prestaties voor rekening van cliënten van zijn stagemeester hebben verricht, zonder deze in het elektronisch systeem van de stagemeester in te voeren. Daartoe zou hij bovendien gebruik hebben gemaakt van het informaticamateriaal van het kantoor. Hij zou de dossiers van verschillende cliënten van de stagemeester hebben behandeld binnen de termijn van 3 jaar vanaf het einde van de stageovereenkomst (waarvan één dossier toen hij nog gebonden was door de arbeidsovereenkomst met zijn stagemeester). Hij zou de verplichting om zijn confrater in kennis te stellen bij de overname van een cliënt niet hebben nageleefd. Hij zou de cliënten van de stagemeester hebben
3
Tuchtcommissie 10 mei 2011 (Nederlandstalige kamer)
Feiten Aan de betrokken vennootschap en haar zaakvoerder werd ten laste gelegd dat zij zijn tekortgeschoten in hun beroepsverplichtingen bij de uitoefening van hun opdrachten en dat zij de beginselen van waardigheid, rechtschapenheid en kiesheid, die aan het beroep ten grondslag liggen, hebben geschonden door: * betreffende de betrokken vennootschap: – het niet betalen van de ledenbijdrage voor het jaar 2010 (art. 6 W. 22 april 1999 – art. 14 KB 2 maart 1989), – het niet naleven van de erkenningsvoorwaarden voor een erkende vennootschap (art. 6, § 1, 6° KB 4 mei 1999), – het niet reageren op brieven van het Instituut (art. 2, 3 en 4 KB 1 maart 1998), * betreffende de betrokken persoon: – het niet betalen van de ledenbijdrage en de CFIbijdrage voor 2010 (art. 6 W. 22 april 1999 – art. 14 KB 2 maart 1989), – het niet naleven van de regels inzake de permanente vorming (artt. 2, 3 en 33 KB 1 maart 1998 juncto artt. 1, 5 en 6 van de Norm voor permanente vorming),
38
Rechtspraak
– het niet verzekeren van de burgerlijke beroepsaansprakelijkheid (art. 33 W. 22 april 1999), – het bekleden van bestuursmandaten bij commerciële vennootschappen en/of vennootschappen met handelsvorm (art. 31 W. 22 april 1999), – het samenwerken, in het kader van een beroepsuitoefening aangegaan binnen een niet-erkende vennootschap (art. 20 KB 1 maart 1998), – het niet reageren op brieven van het Instituut (artt. 2, 3 en 4 KB 1 maart 1998), en – het nalaten, in zijn hoedanigheid van bestuurder van de betrokken vennootschap, te handelen met het oog op het betalen van de ledenbijdrage, het naleven van de erkenningsvoorwaarden en het beantwoorden van briefwisseling. Beslissing van de Tuchtcommissie De leden van het Instituut, zowel de natuurlijke personen als de vennootschappen, dienen elk jaar een bijdrage te betalen waarvan het bedrag door de algemene vergadering van het Instituut wordt vastgesteld. De natuurlijke personen die zijn ingeschreven op de deellijst van de externe leden zijn bovendien verplicht een bijdrage te betalen in de werkingskosten van de Cel voor Financiële Informatieverwerking. De niet (of laattijdige) betaling van de ledenbijdragen leidt tot bijkomende werkzaamheden en kosten voor de diensten van het Instituut. Deze inbreuk op de deontologie is zeer ernstig omdat de ledenbijdragen de voornaamste inkomstenbron vormen voor het Instituut. Een vennootschap die erkend wordt bij het Instituut in de hoedanigheid van accountant en/of belastingconsulent, dient te voldoen aan bepaalde erkenningsvoorwaarden. Een van deze voorwaarden bepaalt dat de bestuurder van een professionele vennootschap van accountants (wanneer er maar één bestuurder is) de hoedanigheid van accountant moet bezitten. De leden van het Instituut, natuurlijke personen, dienen jaarlijks een minimum aantal uren te besteden aan werkzaamheden die bijdragen tot de verbetering van hun vakkennis, overeenkomstig de normen van de Raad. Wanneer de beroepsbeoefenaar geen jaarverslag uitbrengt, mag er worden vermoed dat hij of zij niet de vereiste tijd heeft besteed aan de permanente vorming. Externe accountants en externe belastingconsulenten zijn overeenkomstig het gemeen recht aansprakelijk voor de uitoefening van hun professionele opdracht. Het is
39
hen verboden om zich aan deze verantwoordelijkheid te onttrekken, zelfs gedeeltelijk, door een bijzondere overeenkomst. Elke externe accountant en/of externe belastingconsulent is dan ook verplicht om zich voor zijn burgerlijke beroepsaansprakelijkheid te verzekeren met een polis die is goedgekeurd door de Raad van het Instituut. De externe accountant en belastingconsulent mag geen taak van bestuurder of zaakvoerder opnemen in een handelsvennootschap of in een vennootschap die niet is opgericht onder houders met dezelfde hoedanigheid of onder houders van verschillende hoedanigheden, tenzij de Raad hiertoe zijn voorafgaandelijke en steeds herroepbare toestemming heeft verleend. Externe accountants die hun beroep uitoefenen in het kader van een vennootschap dienen ervoor te zorgen dat deze door het Instituut wordt erkend. Elke accountant of belastingconsulent is bovendien gehouden in te gaan op de verzoeken tot informatie, bevelen en uitnodigingen uitgaande van het Instituut en dit binnen de termijn vastgesteld door het Instituut. Wanneer de beroepsbeoefenaar nalaat te reageren op brieven, wordt het Instituut in ernstige mate gehinderd in de uitoefening van zijn wettelijke opdracht van toezicht op de naleving van de regels van plichtenleer. De natuurlijke persoon, die, in zijn hoedanigheid van bestuurder van de vennootschap, nalaat te handelen met het oog op het naleven van voornoemde beginselen door de betrokken vennootschap, pleegt eveneens een inbreuk op bovenvermelde beginselen. Bij de toepassing van de strafmaat hield de Tuchtcommissie rekening met: – het feit dat de betrokkenen blijkbaar niet tot betere inzichten kunnen worden gebracht bij de uitoefening van hun professionele bezigheden, gezien zij, na reeds tweemaal een tuchtsanctie te hebben opgelopen van respectievelijk 3 en 6 maanden schorsing, zich opnieuw plichtig maken aan dezelfde inbreuken als diegene waarvoor ze reeds werden gesanctioneerd. – de vaststelling dat beide betrokkenen het zichzelf onmogelijk maken als waardig en plichtbewust lid van het Instituut. De Tuchtcommissie sprak tegen betrokkenen als tuchtsanctie de schrapping uit.
3
Rechtspraak
Tuchtcommissie van 31 mei 2011
I. Tuchtcommissie van 16 maart 2011
(Franstalige kamer)
(Franstalige kamer)
Feiten Aan betrokkene (extern accountant en belastingconsulent) wordt ten laste gelegd:
Aan de betrokken accountant en belastingconsulent wordt ten laste gelegd:
–
het uitoefenen van zijn beroep en het bekleden van een bestuurdersmandaat in een niet-erkende fiduciaire vennootschap; – het niet beantwoorden van brieven van het Instituut, en de Raad van het Instituut belet te hebben – of te beletten – een vennootschap te erkennen waarin hij zijn beroep uitoefent; – het niet indienen van de verslagen betreffende de permanente vorming, en de verplichting tot permanente vorming tijdens deze academiejaren niet te hebben nageleefd. De materialiteit van deze aantijgingen wordt niet betwist en wordt bij onderzoek van het dossier bewezen geacht. Beslissing van de Tuchtcommissie Bij het verhoor van betrokkene door de Tuchtcommissie blijkt dat de permanente vorming volledig werd verwaarloosd: betrokkene is blijkbaar niet overtuigd van het nut ervan en is zich niet bewust van de waarde ervan in het belang van de cliënten. Op algemene en niet-technische vragen die de Tuchtcommissie stelt, kan betrokkene niet of onvolledig antwoorden. Hieruit blijkt dat hij onwetend is van het bestaan van belangrijke recente ontwikkelingen op het gebied van de fiscaliteit, wat nochtans onontbeerlijk is voor de behandeling van specifieke dossiers van zijn cliënten. Dergelijke leemte houdt een gevaar in voor de cliënt en betrokkene lijkt niet over de verantwoordelijkheidszin van een accountant te beschikken jegens zijn cliënten. Deze toestand verantwoordt dat hem de tuchtstraf wordt opgelegd van een schorsing voor een jaar, teneinde hem in staat te stellen de minimumopleiding die noodzakelijk is voor de uitoefening van het beroep in het belang van de cliënt te verwerven. Daarenboven dient hij de toestand van zijn professionele vennootschap te regulariseren. De Tuchtcommissie legt de betrokken accountant en belastingconsulent als tuchtsantie een schorsing op voor een termijn van een jaar.
3
– het bekleden van een bestuurdersmandaat in een vennootschap die boekhoudkundige diensten aanbiedt, en ten aanzien van derden niet in overeenstemming is met de wettelijke bepalingen betreffende de bescherming van de boekhoudkundige activiteiten onder vennootschap; – het bekleden van een bestuursmandaat in twee handelsvennootschappen zonder voorafgaande en steeds herroepbare toelating van de Raad (art. 31, 1° W. 22 april 1999). De schendingen die de Raad van het IAB aanwijst, zijn bewezen. De uitleg die betrokkene ter zitting van de Tuchtcommissie verstrekte om zijn tekortkomingen te rechtvaardigen, zijn irrelevant. Ze steunen niet op de wettelijke bepalingen tot reglementering van het beroep van accountant, maar op een feitelijke toestand die verband houdt met belangen van familiale en/of geldelijke aard die vreemd zijn aan het beroep. De uitleg is trouwens irrelevant ten aanzien van de geformuleerde aantijgingen en houdt geen verband met de plichten waartoe de accountant is gehouden. Zijn uitleg steunt immers – als voorbeeld en niet limitatief – op: – het inroepen van een fiscale ruling die geen verband houdt met de hem ten laste gelegde tekortkomingen; – de voorlegging van een bescheid dat valselijk naar een statutenwijziging verwijst die ten dage van het verhoor niet doorgevoerd was; – het inroepen van de naderende vakantie om een geplande regularisatie van de statuten voor de notaris uit te stellen; – het inroepen van deontologische bepalingen de lege ferenda; – het inroepen van in Frankrijk geldende analoge bepalingen. Beslissing van de Tuchtcommissie Uit hetgeen voorafgaat, blijkt dat betrokkene de reputatie van het beroep heeft geschaad door, vastbesloten, zijn persoonlijke belangen van familiale en geldelijke-
Tegen deze beslissing werd beroep ingesteld.
40
Rechtspraak
aard te laten primeren op de plichten waartoe hij gehouden was en in deze houding volhardt en wil blijven volharden. Onder dergelijke omstandigheden stelt hij zich buiten het beroep en is er reden om deze feitelijke toestand te bestraffen met de tuchtstraf van de schrapping. De Tuchtcommissie legde de betrokken accountant en belastingconsulent als tuchtsanctie de schrapping op. Betrokkene diende tegen deze beslissing beroep aan.
II. Commissie van beroep van 20 juni 2011- behandeling dossier in hoger beroep (Franstalige kamer) Ter zitting van de Commissie van beroep van 20 juni 2011 gaf de betrokken accountant en belastingconsulent de tekortkomingen toe die hem bij de beslissing tot verwijzing van de Raad van het Instituut ten laste werden gelegd, alleszins tot op datum van 30 april 2011. Uit de stukken die tijdens de zitting werden ingediend, blijkt dat betrokkene zijn functies van zaakvoerder die hij in de twee omstreden vennootschappen uitoefende, heeft neergelegd. Hij betoont er spijt over dat hij aan zijn beroepsverplichtingen is tekortgeschoten en, gelet op de regularisaties die inmiddels werden doorgevoerd, drukt hij de wens uit dat de tuchtstraf die hem werd opgelegd zou worden beperkt tot een berisping. Daartoe roept hij volgende omstandigheden in: – niettegenstaande beide omstreden vennootschappen handelsvennootschappen zijn, heeft geen ervan een andere activiteit uitgeoefend dan vermogensbeheer en de uitoefening van een vrij beroep; – het maatschappelijk doel had betrekking op de geplande toekomstige activiteiten die zouden worden uitgeoefend na de stopzetting van zijn persoonlijke activiteiten;
41
goed” die geen boekhoudkundige diensten, noch kantoordiensten aan derden verleent. Hoewel deze omstandigheden bij de beoordeling van de strafmaat in aanmerking kunnen worden genomen, dient toch te worden onderstreept dat ze, enerzijds, niets afdoen aan de materialiteit van de vaststaande en erkende tekortkomingen en, anderzijds, dat betrokkene pas op 11 en 30 april 2011 een andere houding heeft aangenomen en zijn toestand heeft geregulariseerd, met name nadat de Tuchtcommissie hem de zwaarste tuchtstraf had opgelegd. Verder wordt erop gewezen dat, vóór de beschikking tot verwijzing voor de Tuchtcommissie, het Instituut betrokkene, in 2010, door middel van verschillende brieven had verzocht om de nodige maatregelen te nemen om zijn tekortkomingen te verhelpen en hij door twee adviseurs van de juridische dienst ter zetel van het Instituut werd gehoord. Tevergeefs echter, aangezien betrokkene de onwettige situatie voortzette en de inachtneming van de wettelijke en reglementaire bepalingen betreffende de uitoefening van het beroep van accountant en belastingconsulent bleef negeren. Om deze redenen verklaart de Commissie van beroep het beroep ontvankelijk en bevestigt de door de Tuchtcommissie op 16 maart 2011 uitgesproken beslissing, mits volgende wijziging aan te brengen: de uitgesproken tuchtsanctie van de schrapping wordt vervangen door een schorsing voor een termijn van een maand.
Commissie van beroep van 31 januari 2011 (Franstalige kamer)
Feiten Aan de betrokken accountant en belastingconsulent werd ten laste gelegd: – de retentie van boekhoudkundige en fiscale stukken
– de totale omzet van de eerste vennootschap over de betwiste periode werd in onderaanneming voor een professionele accountancyvennootschap verwezenlijkt;
Ondanks klachten van verschillende cliënten maakte betrokkene opgevorderde boekhoudkundige en fiscale dossiers pas over na aanhoudende dwang. Hij blijft volhouden dat hij de betwiste stukken bijhield om bijstand te kunnen verlenen bij fiscale controles, ook na afloop van zijn opdracht bij de cliënt-vennootschappen.
– de tweede vennootschap is een patrimoniumvennootschap met als activiteit “het beheer van onroerend
De Tuchtcommissie legde betrokkene reeds als tuchtsanctie een berisping op wegens retentie.
3
Rechtspraak
–
het niet naleven van de regels inzake de permanente vorming.
Aan betrokkene wordt ten laste gelegd dat hij zijn verplichting inzake permanente vorming niet is nagekomen en zijn verslagen niet heeft ingediend. Hoewel uit attesten blijkt dat betrokkene, voor de academie- jaren 20062007 en 2007-2008, respectievelijk 25 en 36 uren permanente vorming heeft gevolgd, heeft hij voor de betwiste jaren geen verslagen ingediend. Bij voormelde uitspraak van de Tuchtcommissie werd betrokkene eveneens gesanctioneerd wegens het nietnaleven van de regels inzake permanente vorming voor 3 academiejaren, en blijkt dat betrokkene ook voor 2009-2010 niet aan de verplichting voldeed. – verzuim aan de verplichting dat elk lid waartegen een gerechtelijke, tuchtrechtelijke of bestuursrechtelijke procedure omtrent zijn functie-uitoefening loopt, het Instituut hiervan in kennis moet stellen Uit geen enkel stuk in het dossier blijkt dat betrokkene de Raad van het Instituut vrijwillig in kennis heeft gesteld van twee gerechtelijke procedures die drie cliënten tegen hem hadden ingesteld. Deze tekortkoming wordt niet betwist. – het niet beantwoorden van de brieven van het Instituut en het niet meewerken aan een tuchtonderzoek Pas na drie gewone en aangetekende brieven, een faxbericht en een e-mailbericht beantwoordde betrokkene het Instituut, en ging hij in op het verzoek tot medewerking aan het onderzoek dat werd ingesteld ingevolge klachten van voormelde personen of vennootschappen. De aanvankelijke tekortkoming wordt niet betwist. Daaruit volgt dat de Tuchtcommissie de vier tenlasteleggingen terecht bewezen heeft verklaard en de strafmaat van de aan betrokkene op te leggen tuchtstraf oordeelkundig heeft bepaald. Beslissing van de Commissie van beroep De betrokken accountant en belastingconsulent lijkt de zwaarwichtigheid van de voortdurende tekortkomingen die tijdens de uitoefening van zijn beroep werden vastgesteld, niet in te zien, ondanks de vorige tuchtstraffen die hem werden opgelegd en de waarschuwing die hem werd gegeven bij een beschikking van 2008, die, volgens
3
de Tuchtcommissie, zijn aandacht had moeten vestigen op zijn huidige en toekomstige beroepsaansprakelijkheid. Hoewel de Tuchtcommissie er nog op rekende dat betrokkene zijn houding zou bijsturen, blijkt uit de huidige tekortkomingen dat dit niet gebeurd is. De Commissie van beroep verklaart het beroep ontvankelijk en bevestigt de beslissing van de Tuchtcommissie in al haar onderdelen, waarbij aan de accountant en belastingconsulent als tuchtsanctie een schorsing voor de duur van een jaar wordt opgelegd.
Arbitragecommissie De Tuchtcommissie van het IAB is niet altijd bevoegd in geschillen tussen de accountant en/of de belastingconsulent en zijn cliënt omtrent diens ereloon en kosten. Teneinde een alternatief te bieden voor de klassieke gerechtelijke procedure, werd in de schoot van het IAB een arbitragecommissie opgericht met een Nederlandstalige kamer en een Franstalige kamer, die uitspraak doet over ereloongeschillen tussen accountants en/of belastingconsulenten. De commissie biedt de mogelijkheid om conflicten op te lossen, vaak via een minnelijke schikking. Een ander voordeel bestaat eruit dat adviezen worden geformuleerd die rechtstreeks betrekking hebben op het beroep. De arbitragecommissies bestaan uit drie scheidsrechters, met name een magistraat die de arbitragecommissie voorzit; een magistraat of een advocaat; een accountant of een belastingconsulent. De samenstelling is een garantie voor de onafhankelijkheid van de arbitragecommissies.
Nederlandstalige kamer Luc DE DECKER, Voorzitter van de Rechtbank van Koophandel te Antwerpen Stefaan CLOET, advocaat aan de balie van Brussel Jacques HELLIN, accountant en belastingconsulent
Franstalige kamer Foulek RINGELHEIM, Ere-magistraat François VAN DER MENSBRUGGHE, advocaat aan de balie van Brussel Pol CUVELIER, accountant en belastingconsulent
42
In het kader van een beslissing van de strategische Raad van het IAB, werden verschillende publicaties met een IAB-cover gratis aan de leden en stagiairs bezorgd.
Publicaties
4
Publicaties Geannoteerd Wetboek Vennootschapsrecht 2010-2011 Bijgewerkt tot en met het Belgisch Staatsblad van 28 februari 2011. Dit wetboek werd uitgegeven door die Keure.
Praktische gids vennootschapsbelasting 2011 Jurgen Soetaert, Dominique Darte, Yves Noël IAB-leden en -stagiairs kunnen de geactualiseerde versie van dit boek raadplegen via www.iec-iab.be onder Publicaties/Werken en boeken. De praktische gids is een uitgave van Edi.pro.
Aangiftegids personenbelasting 201 en Cijferzakboekje 2011 / M. De Mey Deze “leidraad bij het optimaliseren van uw aangifte”, uitgegeven door Kluwer, werd dit jaar voor het eerst onder IAB-cover verstuurd, samen met het erg handige cijferzakboekje.
De Raad besliste om aan de stagiairs van het Instituut een samengesteld boek te overhandigen, waarin de meest relevante wetten die tot het beroepsdomein behoren, zijn opgenomen: de Codex van de Accountant en van de Belastingconsulent. Leden van het IAB kunnen deze Codex bij de uitgever bestellen met een korting op de standaardprijs. Praktische gegevens zijn terug te vinden in de rubriek Renaissance/Mededelingen 2011 op de ledenpagina van de IAB-website.
44
Publicaties
Accountancy & Tax In 2011 verschenen vier nummers van Accountancy & Tax, waarin de activiteiten van het Instituut ruimschoots aan bod kwamen, evenals onderwerpen die het beroep aanbelangen (dienstenwet, bestuursmandaten, wet betreffende de continuïteit van de ondernemingen...). De nummers van Accountancy & Tax zijn online raadpleegbaar via www.iec-iab.be, rubriek “Publicaties”.
De wet betreffende de continuïteit van de ondernemingen - studienamiddag 26 september 2011 Op 9 februari 2009 werd de Wet van 31 januari 2009 betreffende de Continuïteit van Ondernemingen, afgekort “WCO”, in het Belgisch Staatsblad gepubliceerd. Na 2 jaar werd het dus tijd voor een evaluatie, en organiseerden het IAB, het IBR en het BIBF een studienamiddag, onder voorzitterschap van professor Melissa Vanmeenen en meester Alain Zenner, waarin de verschillende aspecten van de wet werden belicht. Na een theoretische uiteenzetting werden de boekhoudkundige en fiscale aspecten van de WCO uiteengezet, en werd nagegaan wat de wet kan betekenen voor ondernemingen in moeilijkheden. De documentatie van de studienamiddag staat ter beschikking op het extranet, onder de rubriek “Publicaties/ Werken en boeken”.
45
4
Publicaties
4
Elektronische nieuwsbrief Het IAB stelt dagelijks actualiteit ter beschikking van de leden via de website (rubriek Publicaties/Renaissance – Heet van de naald en Ten Gronde). Deze berichten werden in 2011 eveneens via een tweewekelijkse elektronische nieuwsbrief bezorgd.
Brochure Een springplank naar uitmuntendheid: alles wat u moet weten over de nieuwe norm “kwaliteitstoetsing” In december werd een informatieve brochure uitgegeven en voorgesteld op het Forum for the Future, naar aanleiding van de invoering van een kwaliteitstoetsingsysteem, dat in 2012 vorm zal krijgen.
Brochure Parcours kwaliteit 2012: de 10 stappen naar de top!
Parcours Kwaliteit 2012: De 10 stappen naar de top ! accountant Kwaliteit is onze troef !
Deze brochure stelt 10 kernthema's voor (onderwijs, permanente vorming, interne leden, kantoor van de toekomst, reglementering, kwaliteit, jongeren, HRM, het merk en cliënten), die essentieel zijn voor het beroep van de accountant en de belastingconsulent. Elementen van de verschillende thema's werden voorgesteld tijdens het Forum for the Future, en worden verder uitgewerkt in de loop van 2012.
46
Meer dan 700 leden waren op 30 april 2011 aanwezig in het Tentoonstellingspark van de Heizelpaleizen om de dialoog aan te gaan over de actualiteit, de uitdagingen, ambities en prioriteiten van het beroep.
Evenementen
5
Evenementen Algemene vergadering 30 april 2011 Naast een formeel gedeelte (bespreking begroting, benoemingen, ledenbijdragen, verslag van de commissarissen) waarop we hier niet uitweiden, is de algemene vergadering ook een ideale ontmoetingsplaats. Meer dan 700 leden waren op 30 april 2011 aanwezig in het Tentoonstellingspark van de Heizelpaleizen om de dialoog aan te gaan over de actualiteit, de uitdagingen, ambities en prioriteiten van het beroep. Allerhande wijzigingen, aangepaste antwoorden
In zijn openingstoespraak blikt de voorzitter naar jaarlijkse gewoonte terug op de voorbije activiteiten en kijkt hij ook vooruit. Onder meer volgende thema's komen aan bod: de toenemende internationalisering van de regelgeving en de beroepsuitoefening, de beperking van de beroepsaansprakelijkheid in het gemeenrecht, de openstelling van het aandeelhouderschap van de professionele vennootschappen waarmee in de eerste plaats een interprofessionele samenwerking tussen de economische beroepen wordt beoogd, en de preventieve antiwitwasbepaling, die zowel aan de externe leden als aan het Instituut nieuwe verplichtingen oplegt. Ook de evolutie van de reglementeringen betreffende de kmo en de economische beroepen is een thema dat aan bod kwam, met het oog op de discussies over de wettelijke audit, de administratieve vereenvoudiging en de kostenvermindering voor micro-entiteiten. De heer Bert kondigde op de algemene vergadering eveneens aan dat een praktische handleiding 'Organisatie en procedures' wordt opgemaakt en ter beschikking gesteld van de leden in het kader van de bijstand en begeleiding. Last but not least stipt de voorzitter de wil aan van het Instituut om duidelijker te communiceren met de ondernemingen over de titels van accountant en belastingconsulent.
Bekwaamheden van de beroepsbeoefenaars en toekomstige beroepsbeoefenaars – Uitwerking van een professioneel parcours – Invoering van een specifiek diploma – De titel van belastingconsulent een reële inhoud geven – Inzicht in en opwaardering van interne accountants en belastingconsulenten – De houders van een masterdiploma makkelijker toegang verlenen tot de stage – Elektronische facturatie – Aanduiding van voorkeurmateries
Kwaliteit van de diensten van het Instituut – Toegang tot de stage – Begeleiding in de organisatie van de kantoren – Permanente vorming
Diensten ten behoeve van de leden – – – –
Organisatiemiddelen Praktische gidsen PB en VenB Companyweb Deelname aan het FFF
Imago – Oprichting van een cel communicatie – Communicatieplan voor jongeren
Vervolgens geeft ondervoorzitter Benoît Vanderstichelen praktische en duidelijke duiding bij het actieplan dat de strategische Raad in september 2010 uitstippelde. De doelstellingen van de Raad, die werden vastgelegd tot in 2013, worden hieronder schematisch weergegeven.
48
Evenementen
Academisch gedeelte met twee voortreffelijke sprekers
De heer Johan Van Overtveldt: de concurrentiepositie van de Belgische economie De hoofdredacteur van Trends vestigde de aandacht erop dat België op het vlak van concurrentievermogen terrein verliest ten opzichte van de nieuwe groeimarkten, maar eveneens ten opzichte van landen waarmee we gelijke tred zouden moeten houden. De productiekosten, met name de loonkost en de elektriciteitsprijzen, en de fiscale druk in België zijn minpunten die enorm doorwegen.
Lokale informatiesessies maart-mei 2011 Van maart tot mei 2011 organiseerde het Instituut opnieuw een rondtoer doorheen de verschillende provincies. Op 11 verschillende locaties streek het IAB neer met een uitgebreid informatieprogramma voor de leden en stagiairs. Er werden 3 100 inschrijvingen geregistreerd, waarvan 60 % externe leden, 20 % interne leden en 20 % stagiairs. Hierbij werd het succes van de vorige rondtoer in 2009, met 2 800 inschrijvingen, ruimschoots overtroffen.
Ter besluit stelde Johan Van Overtveldt vast dat herstel van het concurrentievermogen mogelijk is, mits verhoging van de tewerkstellingsgraad en een toename van de potentiële groei, gepaard gaande met een sanering van de publieke financiën.
De heer Didier Reynders,vice-eersteminister en minister van Financiën en Institutionele hervormingen Mijnheer de minister Reynders, die met aandacht de uiteenzetting van de heer Van Overtveldt had gevolgd, speelde graag in op enkele punten die aan bod kwamen tijdens de eerste academische sessie. Hij wees erop dat België zeer positieve resultaten boekt op het vlak van de overheidsfinanciën, hoewel de vergrijzing van de bevolking toeneemt. Hij legde uit dat de begroting voor 2011 werd opgesteld op basis van een vermindering van de loonlasten, een voortzetting van de regularisatie en de verhoging van de strijd tegen fiscale en sociale fraude. Hij meent dat op het vlak van personenbelasting de loonlasten verminderd zouden moeten worden, terwijl de notionele interest behouden moet blijven op het vlak van de vennootschapsbelasting. De opheffing van het bankgeheim en de uitwisseling van inlichtingen kaderen in de zoektocht naar een manier om fraude te bestrijden, wat kan leiden tot een verlaging van de belastingheffing. Minister Reynders besloot dit overzicht door te stellen dat het streefdoel niet zozeer een lager niveau van belasting is, maar wel een 'juiste' belasting.
49
De nieuwe Raad heeft een duidelijk actieplan uitgewerkt voor de komende jaren en wenste de belangrijkste accenten van dit plan rechtstreeks aan de leden toe te lichten. De Raad hecht veel belang aan een direct contact met de leden; tijdens de informatiesessies polsten de aanwezige Raadsleden steeds naar reacties bij de deelnemers omtrent de voorgestelde prioriteiten: competenties/bevoegdheden, kwaliteit, diensten aan de leden en imago van het beroep. Dankzij de samenwerking met de FOD Financiën, kregen de leden in “avant-première” uitleg over Biztax, de nieuwe internettoepassing voor het elektronisch indienen van de aangifte in de vennootschapsbelasting. Ook dit keer vereerde minister Sabine Laruelle, minister van Kmo's, Zelfstandigen, Landbouw en Wetenschapsbeleid, ons, met haar aanwezigheid tijdens de sessie van 3 mei in Namen. Zij sprak er enerzijds over de versoepeling die ze doorvoerde voor het aandeelhouderschap van onze vennootschappen, en anderzijds over de voordelen die de nieuwe wet in het kader van de aansprakelijkheid brengt voor onze beroepen. Ze bedankte nadrukkelijk alle
5
Evenementen
5
missies en werkgroepen binnen het Instituut. Deze oproep werd intussen beantwoord door een groot aantal interessebetuigingen. De lokale informatiesessies zijn opnieuw een groot succes gebleken: de mogelijkheid om ervaring en gedachten uit te wisselen tussen confraters onderling en tussen confraters en vertegenwoordigers van het Instituut zijn essentieel binnen het toekomstgericht proces, dat steeds meer vorm krijgt binnen het Instituut.
accountants en belastingconsulenten voor het werk dat zij leveren als onmisbare schakel binnen de bedrijfswereld. Een ander onderwerp dat aan bod kwam, was het reglement dat de drie instituten uitwerkten met betrekking tot de toepassing van de Wet van 18 januari 2010, die de antiwitwasrichtlijn omzet naar Belgisch recht. Hierbij werd vooral de nadruk gelegd op de verplichtingen inzake melding, klantenonderzoek en interne organisatie van het kantoor.
Studiedag over de Wet betreffende de continuïteit van de ondernemingen 26 september 2011 Op 9 februari 2009 werd de Wet van 31 januari 2009 betreffende de Continuïteit van Ondernemingen, afgekort “WCO”, in het Belgisch Staatsblad gepubliceerd. Twee jaar na de inwerkingtreding, was het tijd voor een evaluatie!
Vervolgens werd de nieuwe handleiding “Organisatie van de kantoren en procedures” voorgesteld. Deze handleiding werd door het Instituut opgesteld om de middelgrote en kleine kantoren te begeleiden bij de uitwerking van eigen organisatiemodaliteiten. Ook de werkzaamheden ter voorbereiding van de kwaliteitstoetsing werden aangehaald. Hierbij werd vooral de noodzaak tot de invoering ervan voor onze beroepen benadrukt, maar tegelijkertijd ook het begeleidende karakter ervan.
Daarom organiseerden het IAB, het IBR en het BIBF een studiedag, onder voorzitterschap van Professor Melissa Vanmeenen en Meester Alain Zenner, waarin verschillende aspecten van deze wet werden belicht.
Na een korte herhaling van de verplichtingen inzake permanente vorming, wat een garantie vormt voor onze professionaliteit, werd verder ingegaan op de talrijke mogelijkheden van de IAB-website, waar een schat aan informatie terug te vinden is. De aandacht van de aanwezigen werden eveneens gevestigd op het groeiende belang van communicatie, zowel intern naar de leden toe, als extern om het imago van de beroepen van accountant en belastingconsulent te verbeteren en meer kenbaarheid te geven.
Algemeen
De Raadsleden maakten ook van de gelegenheid gebruik om een warme oproep te doen naar de leden toe, en in het bijzonder naar de jonge leden, om deel te nemen aan de werkzaamheden van de verschillende com-
Na een theoretische uiteenzetting werden de boekhoudkundige en fiscale aspecten van de WCO uiteengezet. Vervolgens werd ook nagegaan wat deze wet kan betekenen voor ondernemingen in moeilijkheden.
Uit de cijfers die werden voorgesteld, kon een algemene tendens worden vastgesteld, waarbij het aantal aangevraagde WCO's opmerkelijk hoger is dan voor het vroegere “gerechtelijk akkoord”. Toch kan uit dit hoger aantal aanvragen, niet worden geconcludeerd dat de WCO een succes is. Het opzet van de WCO is pas geslaagd nadat de procedure doorlopen is en de betreffende onderneming werd gesaneerd. Dit betekent uiteraard dat sommige “stakeholders” mogelijk een deel van hun vordering zien verdwijnen, maar op lange termijn heeft iedereen er baat bij dat ondernemingen opnieuw gezond worden.
50
Evenementen
Een deel van de vordering, is nog steeds meer dan een verloren vordering. Temeer omdat hierdoor een dominoeffect in falingen soms kan worden vermeden. Een algemene mentaliteitswijziging is noodzakelijk, zowel bij ondernemingen die de WCO aanvragen, als bij ondernemingen die als leverancier worden geconfronteerd met cliënten die een WCO aanvragen, als bij beroepsbeoefenaars die de ondernemingen, aanvragers of schuldeisers begeleiden.
Regelmatige evaluatie van de tussentijdse balansen en de resultatenrekening is een must. De berekening van
Uit deze studiedag blijkt het belang voor beroepsbeoefenaars om de ondernemingen tijdig bewust te maken van het risico voor een mogelijke discontinuïteit. Dit is enkel mogelijk door een permanente evaluatie van de ondernemingen die cliënt zijn en hun beroepsbeoefenaar in vertrouwen nemen.
gekende, eenvoudige ratio's zoals de liquiditeit en de solvabiliteit geven al een goede aanduiding, zeker indien zij over meerdere perioden gespreid zijn en zo tendenzen kunnen aangeven. Andere ratio's die relevant zijn, zijn het nettobedrijfskapitaal of werkkapitaal, de brutoverkoopmarge of de nettoverkoopmarge.
Praktische werkwijze
De formule van de bruto- en nettoverkoopmarge wijkt licht af in een aantal sectoren, zoals de bouw, scheepsbouw, de installatie e.d., omdat men rekening houdt met de 71-rekeningen: “Wijzigingen in de voorraad” en de “Bestellingen in uitvoering”.
Alle grootboekrekeningen voorzien van een procentberekening, is een nuttige werkwijze, waarbij de balansrekeningen in verhouding tot het balanstotaal worden vergeleken en de resultaatrekeningen in verhouding tot
51
bijvoorbeeld de omzet. Andere vergelijkingen kunnen in functie van de noodzakelijkheid worden aangepast. Dit laat toe om zeer snel afwijkingen ten overstaan van vorige perioden op te sporen, conclusies te trekken en eventueel zelfs om mogelijk verkeerde boekingen op te sporen. Tevens kunnen horizontale en verticale vergelijkingen getrokken worden.
5
Evenementen
Ook de opvolging van volgende indicatoren, kunnen snel een aanduiding geven of de onderneming in financiële moeilijkheden dreigen te komen:
rekening dient op te nemen. Dit advies vervangt het advies 143/1: “Invloed van een gerechterlijk akkoord op de schulden en vorderingen”.
– Mogelijkheid van de onderneming om de kortetermijnschulden terug te betalen, door de schulden op korte termijn, min de rekening-courant van de vennoten (op het passief van de balans) te delen door de cash-flow. • Schulden op korte termijn – R/C van de zaakvoerdersen/of vennoten • Berekening: (42/48 – 48) – De toegevoegde waarde van de onderneming, waarbij de rekening 618 “Bezoldigen aan bestuurders of zaakvoerders” wordt gevoegd. • Berekening: (70/74 – ((60+61) - 618)) – De toestand van de eigen middelen onder aftrek van de rekening-courant van de zaakvoerders en/of aandeelhouders (op het actief van de balans). • Berekening: (10/15 -19) – 416
Besluit
De terugkerende verhoging van de eerste ratio en de vermindering van de waarden van de tweede en de derde ratio's, zou de beroepbeoefenaar er moeten toe aanzetten een financieel plan op te stellen, met minstens de hierboven besproken ratio's.
5
Het tijdig opsporen van toekomstige financiële moeilijkheden in ondernemingen is voor de beroepsbeoefenaars een strategische overweging, die zij zich eigen moeten maken. Hierdoor kunnen zij ondernemingen tijdig begeleiden en zullen de mogelijkheden van de wet op de continuïteit van de ondernemingen beter benut worden. Dit vraagt een mentaliteitsaanpassing van alle actoren (ondernemingen, fiscale en sociale overheden, en de beroepsbeoefenaars), een permanente evaluatie van de gegevens van de bedrijven en een regelmatige bespreking met de cliënten. Voor kmo-ondernemingen met 20 tot 100 werknemers bestaat nog de mogelijkheid om op vrijwillige basis gebruik te maken van het Preventief Bedrijfsbeleid (PBB), een initiatief van het Vlaams Agentschap Ondernemen. De slides en de teksten van deze studiedag zijn terug te vinden onder de rubriek Publicaties/Werken en boeken.
Indien uit de geprojecteerde financiële toestanden, financiële moeilijkheden blijken moet de beroepbeoefenaar zijn cliënt verwittigen en de mogelijkheden van schuldbemiddeling of een van de procedures van de WCO op gang brengen. Het doel van de wet is juist om de discontinuïteit van de onderneming te vermijden. Rol van de beroepsbeoefenaar Bart Van Coile, Raadslid, en Eric Van Den Broele, Dep. Senior Manager Reseach bij Graydon, wezen op de belangrijke rol van de beroepsbeoefenaars binnen de wet WCO, zowel wat de tijdige opsporing van de financiële moeilijkheden binnen de bedrijven betreft, als bij de voorbereiding van de aanvraag WCO, als in de tot standkoming van een gerechtelijke reorganisatie door een minnelijk akkoord, of een collectief akkoord. Jan Verhoeye, voorzitter van de Commissie voor Boekhoudkundige Normen, besprak het advies 2011/9, waarin de boekhoudkundige aspecten van de verschillende proceduremogelijkheden van de WCO worden vastgelegd, en het tijdstip waarop men de boeking moet doen en/of de informatie in de toelichting van de jaar-
52
Evenementen
Forum for the Future 1 december 2011 Vandaag, en nog meer in de toekomst, is het belangrijk om in te spelen op de enorme uitdagingen die ons te wachten staan, om de nieuwe generaties te inspireren en het beroep van morgen vorm te geven. In een meer dan turbulente economische context, waarbij pessimisme vaak overheerst, maar ook op een moment waarop het beroep zich openstelt voor nieuwe opdrachten, nieuwe markten, nieuwe communicatiewijzen, werkwijzen en synergieën, is een initiatief als het Forum for the Future van groot belang en biedt het heel wat kansen… Voor de meer dan 3 000 deelnemers die op 1 december het 3e congres bijwoonden, was het meer dan ooit een gelegenheid tot opleiding, ontdekking, uitwisseling, reflectie en voorstellen. Het Instituut is al van bij de eerste editie partner van het Forum en ook dit jaar zette het zich op verschillende vlakken in: onze ondersteuning nam diverse vormen aan, we waren op grote schaal uitdrukkelijk aanwezig. Maar dit jaar kreeg onze deelname aan het congres nog een bijzondere dimensie met een krachtige spreuk: “Kwaliteit is onze troef!”. Kwaliteit is de kern van ons actieplan 2011-2013, en staat zowel voor een ingesteldheid als voor een duidelijk omschreven en pragmatische benadering, die onlosmakelijk verbonden is met ons imago! Deze kwaliteitsbenadering was alomtegenwoordig in de contacten met onze leden op onze stand, en is de hoeksteen van ons nieuwe communicatiebeleid, te merken aan de tools en handboeken die we ter beschikking stellen. Bovendien vormt het een wezenlijk onderdeel van ons jongerenplan. Tijdens het Forum werd een professioneel parcours aangeboden aan onze leden. Kwaliteit kwam zo ook aan bod in de verschillende thema's die werden voorgesteld, zoals permanente vorming (“permanente vorming, veeleer de wil om uit te blinken dan een verplichting”), toegang tot het beroep (“kwaliteit: een belangrijk onderdeel van het onderwijs”) en uiteraard de beroepsuitoefening. In het kader van de geleidelijke invoering van de kwaliteitstoetsing binnen de kantoren, stelden wij de hoofdlijnen voor van onze nieuwe handleiding “Organisatie van de kantoren en procedures”.
53
De verschillende presentaties die werden gegeven op het Forum vindt u terug op onze website (Publicaties /Werken en boeken). Een greep uit de uiteenzettingen: “De opdrachtbrief: theoretische en praktische aspecten", "'De accountant, hart en motor van de elektronische facturatie", "Generatie Y: een debat over hun behoeften en verwachtingen”, “De strijd tegen het witwassen van geld: hoe een adequate organisatie van uw kantoor opzetten”, “Gemeenschappelijke geconsolideerde belastinggrondslag in de vennootschapsbelasting”, “Evaluatie van medewerkers: een stap naar kwaliteit”, “De gerechtelijke expertise: een opdracht voor de accountant en de belastingconsulent”... En daarbij moet zeker ook het boeiende debat worden vermeld dat werd georganiseerd door de Commissie interne accountants en belastingconsulenten: “Bedrijfsaccountant en bedrijfsbelastingconsulent: een fascinerend beroep, in volle evolutie”. Kortom, een breed aanbod aan onderwerpen, een waaier aan benaderingen waarin technische competentie werd gekoppeld aan kantoororganisatie en cliëntrelaties.
5
Evenementen
Iedereen zal het er echter over eens zijn dat kwaliteit ook afhangt van de manier waarop relaties worden aangegaan, van de wijze waarop de boodschap wordt overgebracht en van de drager. Om deze ambities waar te maken moeten we over de nodige middelen beschikken. Kwaliteit, als hoeksteen van de communicatie die momenteel wordt opgevoerd door de oprichting van een nieuwe communicatiecel binnen het Instituut en de samenwerking met een communicatiebureau, krijgt ook in
onze nieuwe brochure “De tien stappen naar kwaliteit”, een vernieuwende, gebruiksvriendelijke en efficiënte aanpak, naar het voorbeeld van de nieuwe stand van het Instituut die, door de talrijke bezoekers en leden tijdens het congres, zal uitwijzen in welke mate het Instituut op informele wijze confraters kan ontmoeten, en in welke mate de nieuwe dynamiek die in 2012 tot stand zal komen via de verschillende actiepijlers, kan worden uitgedragen.
2012: it e t li a w K s r Parcou pen naar de top ! De 10 stap
5
a cco u n
tant
troef ! is onze Kwaliteit
54
Het Instituut onderhoudt nauwe contacten met buitenlandse zusterorganisaties, en is lid van internationale organisaties die zich toeleggen op de studie en de harmonisatie van de accountancy- en belastingconsultancywerkzaamheden.
Internationale instellingen
6
Internationale instellingen Fédération des Expertscomptables européens (FEE) De FEE is een internationale non-profitorganisatie, met hoofdzetel in Brussel, die 45 beroepsinstituten van accountants en auditors groepeert uit 33 Europese landen. Meer dan 700 000 accountants zijn lid van de FEE. Alle werkzaamheden zijn te volgen via www.fee.be Vergadering van de voorzitters van de lidorganisaties – Wenen, 22 en 23 september 2011 Het belangrijkste thema van de vergadering van de voorzitters van de lidorganisaties van de FEE, was de toekomstige evolutie van de FEE en van de structuren ervan. De Raad van de FEE, waarin André Kilesse als “Deputy President” zetelt (hij zal in december 2012 in het presidium van de Raad van de FEE worden opgenomen) bracht drie hoofdthema's aan: – – –
een versterke deelname van de leden van de FEE; een modern bestuur; geschikte middelen.
Een versterkte deelname komt tot uiting in de werkzaamheden van de working parties (waarvan de verslagen hierna volgen), waarvoor elke lidorganisatie beschikbare en gemotiveerde beroepsbeoefenaars ter beschikking moet kunnen stellen, met een onmiskenbare praktische ervaring en een perfecte beheersing van het Engels. De twee instituten (IBR en IAB) kunnen rekenen op hun leden om deze werkgroepen bij te wonen en te begeleiden. Wat het bestuur betreft, beschikt de FEE over de traditionele instanties, namelijk een algemene vergadering (waarin het IAB en het IBR elk 11 stemmen hebben), een raad (waarin André Kilesse momenteel zetelt), een uitvoerend comité en een team medewerkers. Een nieuwe verdeling van de bevoegdheden over deze verschillende instanties werd aan de leden voorgesteld. Wat de contacten met de Europese instanties betreft, zou ook de samenwerking met andere instanties die in Brussel aanwezig zijn, kunnen worden overwogen.
Deze projecten kunnen op verschillende manieren worden gefinancierd, onder meer via bijdragen of andere financieringsbronnen. Om het uitstekend werk van de FEE in stand te houden en een evenwichtige vertegenwoordiging tussen de verschillende leden ervan te garanderen, zullen de beslissingen dienaangaande op zeer korte termijn worden genomen. De verschillende werkzaamheden van de FEE worden per onderwerp aangevat in 'working parties', waarin het Instituut eveneens aanwezig is.
Indirect Tax Working Party In 2011 onderwierp de FEE-werkgroep “Indirect Tax” een aantal van de belangrijkste onderwerpen inzake de werking van de btw aan een grondige studie, waaronder: 1. Groenboek over de toekomst van de btw – een eenvoudiger, solider en efficiënter btw-stelsel 2. De 'Business Expert Group' van de Europese Commissie over btw 3. De internationale richtlijnen van de OESO inzake de neutraliteit van het btw-stelsel en het systeem van goederen- en dienstenbelasting (ontwerp). Relevante rechtspraak van het Europese Hof van Justitie inzake btw werden eveneens besproken en geanalyseerd. 1. Groenboek over de toekomst van de btw Na de bekendmaking van het “Groenboek over de toekomst van de btw – een eenvoudiger, solider en efficiënter btw-stelsel” door de Europese Commissie, besloot de werkgroep “Indirect Tax” dit nieuwe beleid mee te helpen vormgeven. Na het oprichten van een ad hoc studiegroep (onder de bevoegdheid van de werkgroep), bezorgden we op 10 juni 2011 het Directoraat-Generaal Belastingen en douane-unie van de Europese Commissie een gedetailleerd overzicht van onze opmerkingen. In ons antwoord stelden we een technisch “ideaal” btwstelsel voor, wat vanuit een technisch oogpunt, eenvoudig, billijk, efficiënt en uniform is. Daar waar er moeilijkheden zouden kunnen ontstaan, stelden we alternatieve pragmatische oplossingen voor. Een korte samenvatting van enkele van onze opmerkingen:
56
Internationale instellingen
1.1.
Intra EU-handel
De huidige btw-overgangsregeling inzake de intraEU handel is niet bevorderlijk voor de ontwikkeling van de eengemaakte markt doordat de wetgevers, de belastingadministratie en de rechtbanken de regelingen op verschillende manieren interpreteren en toepassen binnen de 27 lidstaten. Bij het uitoefenen van hun activiteiten willen bedrijven in de eerste plaats zekerheid – of er al dan niet btw wordt aangerekend bij intra-EU handel tussen belastingplichtigen is hierbij niet van het grootste belang. Wat vooral van belang is, is dat de regels duidelijk en nauwkeurig omschreven zijn en dat ze op eenzelfde wijze worden toegepast binnen alle 27 lidstaten. Deze lidstaten moeten dezelfde graad van nauwkeurigheid eisen bij het opvragen van informatie inzake het verkeer van diensten en goederen tussen de lidstaten en dezelfde wijze van verslaggeving via gelijkaardige webportalen, met als doel de nalevingslasten te verminderen. Bonafide bedrijven mogen niet worden overbelast met nalevingsverplichtingen noch met het risico dat zij zullen moeten instaan voor alle btw-verplichtingen omdat een fraudulerende partij, die erna of ervoor opduikt in de leveringsketen, heeft nagelaten zijn btw-verplichtingen na te komen. Als de aanrekening van btw op basis van het “oorsprongsbeginsel” niet leidt tot een vermindering van de nalevingskosten dan zullen bedrijven ook geen voordeel zien in de toepassing van btw volgens dit beginsel. Zoals eerder vermeld zijn bedrijven vooral op zoek naar zekerheid bij hun activiteiten, en – voor zover mogelijk eveneens naar vereenvoudiging. Een leverancier die gevestigd is in België zou voor al zijn prestaties btw moeten kunnen aanrekenen aan zijn klant, die zich in Luik dan wel in Aken bevindt, op voorwaarde dat alle andere administratieve lasten worden verminderd of afgeschaft zodat dezelfde nalevingsvereisten gelden voor de prestaties in Aken zowel als in Luik. 1.2.
Werkingssfeer van het btw-stelsel overheidsinstanties
De huidige btw-regels voor de overheidsinstanties vertonen een gebrek aan neutraliteit in die zin dat de btw enkel wordt gedragen door de eindverbruikers en niet door de instanties zelf. Wanneer overheidsinstanties, die gedeeltelijk belastingplichtig zijn, goederen en diensten verkrijgen voor hun niet-economische activiteiten, wordt de niet-aftrekbare voorbelasting omgevormd tot een kost. Deze kost doorloopt de transactieketen en vormt uitein-
57
delijk mee de belastinggrondslag voor volgende prestaties. Het effect is vergelijkbaar met het invoeren van een vrijgestelde belastingplichtige in een bedrijfsstructuur. Vrijstellingen zouden simpelweg kunnen worden afgeschaft. De uitschakeling van de btw-kost voor overheidsinstanties daarentegen heeft een meer fundamentele wijziging nodig zodat deze instanties ook volledig worden ontlast van de in rekening gebrachte btw wanneer (en niet alleen wanneer) ze deel uitmaken van een bedrijfsstructuur. Eveneens problematisch zijn de concurrentieverstoringen ten gevolge van de verschillen in de btw-behandeling van vergelijkbare activiteiten uitgevoerd door private en publieke sectoren door de privatisering en deregulering van deze laatste. Ons voorstel: prestaties van overheidsinstanties ontheffen van btw, bijvoorbeeld via een terugbetalingsmechanisme, aangezien de overheidsinstantie niet de eindverbruiker is binnen de werkingssfeer van de btw als verbruiksbelasting. Dezelfde aanpak zou moeten worden toegepast bij instellingen zonder winstoogmerk. Inzake de behandeling van de overheidsinstanties als belastingplichtigen, zouden de bewoordingen “concurrentievervalsing van enige betekenis” en “niet van onbeduidende omvang” van artikel 13 van de Btw-Richtlijn moeten worden aangepast zodat ze minder vaag en dubbelzinnig klinken en zou de relevante rechtspraak van het EU-Hof van Justitie mee in rekening moeten worden gebracht. 1.3.
Btw-vrijstellingen
Vrijstellingen zijn, vanuit een technisch standpunt, een storing voor de werking van het btw-stelsel aangezien ze uitzonderingen zijn op de algemene regel en een negatieve impact hebben op het recht op aftrek van voorbelastingen. Het bestaan van vrijstellingen kan in de praktijk leiden tot de oprichting van ingewikkelde bedrijfsstructuren met als doel deze negatieve impact te vermijden. Wanneer (her)structurering niet mogelijk of niet kostenefficiënt is, zullen de kosten meestal worden doorgevoerd naar de eindverbruiker. Dientengevolge zijn wij van oordeel dat alle vrijstellingen zouden moeten worden afgeschaft. We ontkennen echter niet dat het nuttig kan zijn om het leveren van goederen of diensten aan eindverbruikers
6
Internationale instellingen
belastingvrij te maken, vooral met als doel deze prestaties betaalbaar te houden voor alle verbruikers. Er zou hier echter geen sprake mogen zijn van vrijstellingen (d.i. geen belasting op de eindlevering en geen aftrekbare voorbelasting), wat kan leiden tot de hierboven vermelde negatieve gevolgen, maar wel van heffing tegen nultarief (d.i. geen belasting op de eindlevering maar de aftrekbare voorbelasting blijft gehandhaafd).
–
Aangezien heffing tegen nultarief concurrentieverstoringen kan veroorzaken en de toepassing van de fiscale regels kan bemoeilijken, is de nodige voorzorg en aandacht hier onontbeerlijk. In het bijzonder moet de mogelijkheid tot meerdere opties en meerdere interpretaties worden vermeden. 1.4.
Aftrek van voorbelastingen
Hier kunnen we de volgende problemen onderscheiden: – Formele vereisten inzake facturen: in sommige lidstaten wordt de aftrek van voorbelastingen geweigerd wanneer de factuur niet aan deze vereisten voldoet, zelfs wanneer kan worden aangetoond dat de dienst werd geleverd en vergoed. Hierdoor zijn bedrijven verplicht hun facturen nauwkeurig na te kijken waardoor de geautomatiseerde verwerking van facturen zijn nut verliest. – Het gebrek aan uniformiteit van factuurgegevens zorgt voor onzekerheden, fouten, administratieve lasten enzovoort. De poging van de EU om tot meer uniformiteit te komen heeft slechts geresulteerd in meer ingewikkelde regels. – Overeenkomstig de rechtspraak van het EU-Hof van Justitie (Kittel, C-439/04, Arrest van 6 juli 2006) wordt de aftrek van voorbelastingen geweigerd wanneer de belastingplichtige wist of had moeten weten dat de leverancier de btw niet ging betalen. Wanneer de belastingplichtige enige twijfel heeft, kan de btw niet rechtstreeks aan de belastingadministratie worden betaald teneinde de aftrek te verkrijgen. Als er evenwel een duidelijke verschuiving waarneembaar is waarbij de verbruiker de btw moet betalen (zoals de verleggingsregeling) dan dient de betaling te gebeuren zoals vastgelegd in de overeenkomst. – Foutief aangerekende btw (zoals belastingheffingen op diensten aan standaardtarief terwijl het nultarief van toepassing was) kan niet worden afgetrokken, zelfs wanneer er kan worden aangetoond dat de dienst werd geleverd en vergoed. – Wanneer de aftrek van voorbelastingen leidt tot een algemeen belastingtegoed, dan geeft dit in vele lidstaten aanleiding tot uitgebreide herzieningen uitge-
–
–
–
6
voerd door de belastingadministraties en krijgen de bedrijven in kwestie de tegoeden een lange tijd niet terugbetaald. Dit heeft vooral gevolgen voor starters die nog geen belastbare activiteiten hebben uitgevoerd. Er ontstaat namelijk een immens cashflownadeel voor deze bedrijven, vooral in die lidstaten waar geen interest wordt betaald op belastingtegoeden. Overeenkomstig de rechtspraak van het EU-Hof van Justitie (Terra Baubedarf Handel GmbH, C-152/02, Arrest van 29 april 2004) is voorbelasting aftrekbaar in de maand waarin zowel de dienst werd geleverd en de factuur werd ontvangen. Zelfs wanneer de factuur een maand later wordt geboekt kan in sommige landen enkel in de maand van ontvangst de aftrek worden uitgevoerd (in Oostenrijk bijvoorbeeld enkel in de maand waarin de factuur werd uitgereikt). Hierdoor ontstaan er bijkomende administratieve lasten, zoals in gevallen waarbij de datum waarop de dienst zou worden geleverd niet duidelijk is (bijvoorbeeld bij diensten die een langere periode in beslag nemen). In Frankrijk blijft bij een gewijzigde factuur die voldoet aan alle voorwaarden om een belastingkrediet te krijgen de oorspronkelijke tijdslimiet behouden, waardoor de teruggaaf van de btw niet mogelijk is aangezien de oorspronkelijke tijdslimiet niet werd gerespecteerd (zelfs wanneer de oorspronkelijke factuur niet geldig was). Overeenkomst de rechtspraak van het EU-Hof van Justitie (Pannop Gép Centrum Kft, C-368/09, Arrest van 15 juli 2010) kan de nationale wetgeving het recht op aftrek van voorbelastingen niet verhinderen op basis van kleine fouten in de factuur met betrekking tot de factuurdatum of het factuurnummer. In sommige lidstaten wordt het recht tot aftrek van voorbelastingen niet verleend voor de periode voorafgaand aan de registratie van het bedrijf voor btwdoeleinden. Meerzijdige dienstverlening (belaste/vrijgestelde/ niet-commerciële handelingen): gebrek aan duidelijke en uniforme regels (bijvoorbeeld bij toewijzingssleutels) zorgt voor onzekerheid bij ondernemingen (bijvoorbeeld voor dokters die ook medicijnen kunnen verschaffen – 10 % heffing – is de omzet de algemene toewijzingssleutel; voor de btw op het gebouw waarin de consultatiekamers zich bevinden is het de benutte ruimte).
58
Internationale instellingen
1.5.
Onze voorstellen om de neutraliteit en de billijkheid van de regels te verbeteren
Zoals eerder uiteengezet, is het recht op aftrek van voorbelastingen vereist om de belastingen voor bedrijven neutraal te houden. Deze neutraliteit kan enkel worden bereikt als voorbelastingen op goederen en diensten bij belaste economische activiteiten volledig aftrekbaar zijn. Uitgaven waarbij de voorbelastingen niet aftrekbaar zijn moeten tot een minimum beperkt blijven. Een wezenboven-vorm aanpak in alle lidstaten is hierbij essentieel: fouten verbeteren in de originele factuur zou dan ook mogelijk moeten zijn. Belastingtegoeden moeten onmiddellijk worden terugbetaald. Herzieningen door belastingadministraties moeten in dergelijke gevallen efficiënt en snel verlopen zodat cashflownadelen voor de bedrijven kunnen worden vermeden, in het bijzonder voor starters. Vereffeningen of faillissementen kunnen aanleiding geven tot btwproblemen die geval per geval moeten worden behandeld teneinde gepaste, eenvoudige en billijke oplossingen te vinden. De bewijsregels voor aftrek van invoerbelastingen moeten uniform en vereenvoudigd worden voor alle lidstaten. Aan de situatie waarbij een leverancier of dienstverrichter aansprakelijk kan worden gesteld omdat een leverancier, een dienstverrichter, een koper of een latere bestemmeling, zijn belastingverplichtingen niet nakomt, moet een einde worden gesteld. 2. De 'Business Expert Group on a smooth func-
tioning of the VAT in the EU’ De 'Business expert Group on a smooth functioning of the VAT in the EU' (BEG) werd opgericht door de Europese Commissie om op Europees niveau te bespreken hoe de relatie tussen belastingbetalers en belastingadministraties in termen van btw-verplichtingen ervoor kan zorgen dat het huidige btw-stelsel soepeler werkt binnen de Europese Unie. In 2011 werden verschillende onderwerpen onderzocht, zoals de obstakels bij grensoverschrijdende dienstverlening en hoe deze te overwinnen, het Groenboek en de toepassing van de nieuwe regels inzake de plaats van een dienst. 3. De internationale richtlijnen van de OESO inzake de neutraliteit van het btw-stelsel en het systeem van goederen- en dienstenbelasting (ontwerp)
59
We bezorgden de OESO op 17 maart onze opmerkingen over hoofdstuk 1, sectie 1-3 van de voorgestelde richtlijnen van de OESO inzake de neutraliteit van het btw-stelsel en het systeem van goederen- en dienstenbelasting. Hoewel deze richtlijnen geformuleerd zijn als aanbevelingen, hebben ze voor vele overheden een verplicht karakter. Volgens de derde richtlijn dienen overheden de btwregels op dergelijke manier op te stellen dat ze geen directe invloed kunnen hebben op beslissingen van ondernemingen. Van de overheden wordt verwacht dat ze tot het uiterste gaan om de richtlijnen te handhaven en dat ze de btw-stelsels aanpassen wanneer mocht blijken dat bestaande regels nu of geplande regels in de nabije toekomst wel directe invloed zouden kunnen uitoefenen. Zonder specifieke onderzoeken of inspecties zijn overheden echter niet in staat om een duidelijke link te leggen tussen een btw-regel en een beslissing van een onderneming. Als ze deze link wel kunnen leggen, dan is dit vaak pas nadat desbetreffende regel reeds in werking is getreden. Wanneer een onderneming haar beweegredenen voor een bepaalde beslissing verklaart aan de hand van een fiscale regel, dan kan de overheid niet nagaan of dit daadwerkelijk zo is en in hoeverre deze fiscale regel een directe invloed heeft uitgeoefend. Btw-regels moeten duidelijk en ondubbelzinnig zijn. De voorlopige versie van Richtlijn 3 schiet hierin tekort. Overheden mogen inderdaad niet worden aangespoord om invloedrijke btw-regels bewust op te leggen. Dit kan, volgens ons, echter beter worden geformuleerd als volgt: “btw-regels moeten op dergelijke manier worden opgesteld zodat ze beslissingen van ondernemingen niet op een onaanvaardbare manier kunnen beïnvloeden”. Het IAB wordt in deze werkgroep vertegenwoordigd door confrater Yves Bernaerts.
Direct Tax Working Party Gemeenschappelijke geconsolideerde heffingsgrondslag voor de vennootschapsbelasting Sinds op 16 maart 2011 een voorstel van richtlijn werd aangenomen, worden de ontwikkelingen in dat verband op de voet gevolgd door een Task Force. Het betreft een geheel van regels die vennootschappen die binnen de EU werkzaam zijn, zouden kunnen gebruiken om hun belastbare winst te berekenen. Deze regeling is optioneel voor de vennootschappen en stelt niet de beoordelingsbevoegdheid ter discussie waarover de
6
Internationale instellingen
EU-landen beschikken om hun nationale tarieven van de vennootschapsbelasting vast te stellen. Een eerlijke fiscale concurrentie die steunt op de tarieven leidt tot meer transparantie en biedt de lidstaten de mogelijkheid om hun belastingtarieven zowel vast te stellen op basis van hun concurrentievermogen op de markt als van hun budgettaire behoeften. Het Frans-Duitse initiatief om niet alleen de heffingsgrondslagen van vennootschappen die in Frankrijk en Duitsland zijn gevestigd, te harmoniseren, maar ook de tarieven, heeft ook belangstelling gewekt, wegens de aankondiging dat België op de voet zou volgen. Belasting op financiële transacties De werkgroep heeft een algemene brief opgesteld naar aanleiding van de vragenlijst die door de EU in omloop werd gebracht. De achterliggende idee is om de financiële sector te doen bijdragen tot de crisis die deze sector heeft veroorzaakt en negatieve externe factoren te verminderen (overdreven risico's, systemische risico's). Men maakt een onderscheid tussen heffing op transacties, heffing op activiteit (op de totale toegevoegde waarde) en banktaks (op bepaalde balansposten). Belasting op dividenden De werkgroep heeft geantwoord op de vragenlijst die in omloop werd gebracht door de EU en betrekking heeft op de fiscale problemen die zich voordoen wanneer grensoverschrijdende dividenden worden uitgekeerd aan beleggers die de aandelen aanhouden als geldbeleggingen of aan particulieren, alsook op de mogelijke oplossingen. Behoorlijk bestuur De werkgroep kreeg de bevestiging dat het fiscaal beleid van de EU op het gebied van directe belastingen steunt op goed bestuur en streeft naar meer transparantie, uitwisseling van informatie en correcte fiscale concurrentie, en dit zowel in de EU, op internationaal niveau als in de bilaterale relaties die de lidstaten aangaan. De inspanningen zullen worden voortgezet om oneerlijke fiscale concurrentie (gebrek aan transparantie, lager heffingsniveau, toekenning van voordelen aan niet-inwoners of bij ontstentenis van reële economische activiteit) uit de weg te ruimen. In voorkomend geval zullen roll-back-verplichtingen (verplichting voor een lidstaat om een als schadelijk beoordeelde maatregel te rapporteren) of standstill-verplichtingen (verplichting om zich te onthouden van het nemen van nieuwe maatregelen) worden ingevoerd.
6
Samenwerking tussen de belastingadministraties Recent werden twee richtlijnen goedgekeurd over invordering (2010/24/EU; 16 maart 2010) en over de vestiging van de belastingen (2011/16/EU; 15 februari 2011). Deze laatste richtlijn bevestigt de veralgemening van de stap-voor-stapbenadering voor vijf categorieën van inkomsten van onderdanen van de EU vanaf 1 januari 2015 (voor het belastingjaar 2014): lonen, pensioenen, levensverzekeringsproducten, onroerende inkomsten en directiehonoraria. De richtlijn biedt de lidstaten de mogelijkheid om belastingfraude en belastingontwijking beter te bestrijden, rekening houdend met de grotere mobiliteit van de belastingplichtigen en de toenemende omvang van de grensoverschrijdende transacties. De richtlijn behoort tot de maatregelen ter uitvoering van de fraudebestrijdingsstrategie die de EU in 2006 heeft gelanceerd: ze is een volledige herwerking van Richtlijn 77/799/EEG, die sinds 1977 de grondslag vormt voor de administratieve samenwerking. Bedoeling is in te gaan op de groeiende behoefte van de lidstaten om onderlinge bijstand te verlenen – in het bijzonder door het uitwisselen van informatie – om de te innen belastingen beter te ramen. De richtlijn bevat bepalingen over de automatische uitwisseling van informatie over bepaalde categorieën van inkomens en van vermogens. De lidstaten zullen het bankgeheim niet meer kunnen inroepen om te weigeren met elkaar samen te werken (artikel 17, § 2). Deze richtlijn verplicht de lidstaten om hun Europese partners hetzelfde niveau van samenwerking toe te kennen als aan elk ander derde land (artikel 18). Fiscaal beleid van de EU op het gebied van directe belastingen Op internationaal vlak zal de nadruk worden gelegd op meer samenwerking met derde landen, uitbreiding van de strijd tegen oneerlijke fiscale concurrentie en akkoorden met de derde landen die betrokken zijn bij de richtlijn over grensoverschrijdend sparen. Het initiatief 'De burger op de eerste plaats' richt zich op dubbele belasting (die op zich niet in strijd is met het Verdrag, in tegenstelling tot discriminatie: mededeling bekendgemaakt in 2011), het wegnemen van hindernissen voor grensoverschrijdend verkeer, coördinatie van de successierechten (mededeling bekendgemaakt in 2011), administratieve problemen en belasting van dividenden van aandelen (mededeling over roerende voorheffing bekendgemaakt in 2012).
60
Internationale instellingen
Tax Day De werkgroep heeft bijgedragen tot de organisatie van de Fee Tax Day van 11 oktober 2011 met als thema 'From Policy to Practice : Highway to Heaven or to Hell ?'. Meer dan 200 deelnemers uit 30 landen en vertegenwoordigers van de bedrijfswereld, hun adviseurs, de belastingadministraties en de politieke wereld, hebben deze dag bijgewoond.
bare raadpleging omtrent de onafhankelijkheid van de revisoren en het verloop binnen de auditbureaus. Het IAB wordt in deze wergroep vertegenwoordigd door confrater Christine Cloquet, Raadslid, en door Sandrine Ghilain, verantwoordelijke van de studie- en juridische dienst van het Instituut, in haar hoedanigheid van technisch adviseur.
Het IAB wordt in deze werkgroep vertegenwoordigd door confraters Jean-Marie Cougnon en Patrick Van Haudt.
Qualification and Access to the Market Working Party
Ethics Working Party
De ontwerpen van de Europese Commissie leverden stof tot nadenken voor deze werkgroep, die zich in het bijzonder bezighield met het ontwerp van antwoord op de door de Commissie uitgeschreven openbare consultatie over de modernisering van Richtlijn 2005/EG/36 betreffende de erkenning van beroepskwalificaties.
Eén van de voornaamste thema's waaraan de werkgroep aandacht besteedde, was het ontwerp van hervorming van de auditmarkt in de Europese Unie (geïnspireerd door het witboek van Commissaris Barnier), dat tot uiting kwam door een ontwerprichtlijn betreffende de verbetering van de werking van de Europese markt van de wettelijke audit. Naast het gebruikelijke verslag van de bijeenkomsten en de activiteiten van de IESBA (International Ethics Standards Board for Accountants) (de IESBA of Raad voor de internationale deontologische standaarden voor de accountancy stond aan de wieg van de Code of Ethics die in talrijke landen werd aangenomen), werden twee ontwerpen tot wijziging van de Code of Ethics onderzocht en bereidde de FEE haar standpunt ter zake voor: – nieuwe afdeling strekkende tot het voorschrijven van gedragslijnen voor de accountant die een inbreuk op een bepaling van de Code vaststelt (IESBA Exposure Draft: Changes to the Code of Ethics for Profes-
sional Accountants to Address a Breach of a Requirement in the Code); –
nieuwe afdeling tot verdieping en uiteenzetting van de gedragsregels die moeten worden gevolgd in geval van een belangenconflict (IESBA Exposure
Draft: Changes to the Code of Ethics for Professional Accountants to Address Conflicts of Interest). Er werd een grondige studie gemaakt die de Europese aanbeveling inzake de onafhankelijkheid van de wettelijke controleur van de rekeningen toetst aan de bepalingen betreffende de onafhankelijkheid volgens de Code of Ethics van de IFAC. Ten slotte werd ook een ontwerp van antwoord goedgekeurd op de door de Public Company Accounting
61
Oversight Board (PCAOB) (USA) georganiseerde open-
Deze richtlijn die, wat de accountants en de belastingconsulenten betreft, in het Belgisch recht werd omgezet door de artikelen 19bis en 37bis van de Wet van 22 april 1999 betreffende de boekhoudkundige en fiscale beroepen, stelt de voorwaarden vast waaronder de personen die in een lidstaat van de Europese Economische Ruimte erkend zijn om een gereglementeerd beroep uit te oefenen, dit beroep in een andere lidstaat kunnen uitoefenen, hetzij door er zich te vestigen, hetzij tijdelijk en occasioneel. De Commissie wil het verkeer van de werknemers in Europa versnellen en de procedures tot erkenning van de kwalificaties vereenvoudigen. Eén van de pistes die worden gevolgd, is de invoering van een “beroepskaart” die geldig is op het volledige Europese grondgebied en de mogelijkheid van een “gedeeltelijke” erkenning, met name die toegang zou geven tot een deel van de activiteiten die normaliter worden ingevuld door een in die lidstaat gereglementeerd beroep. Behalve de opvolging van andere Europese dossiers (in het bijzonder de verslagen betreffende de omzetting van de “Dienstenrichtlijn” en het ontwerp van hervorming van de auditmarkt), heeft de werkgroep de laatste hand gelegd aan de ontwerpen van antwoord op de door de IAESB georganiseerde openbare consultaties over de herzieningen van de standaarden IES 1 (Entry Requirements to Professional Accounting Education), IES 4 (Professional values, ethics and attitudes), IES 5 (Practical Experience Requirements for Aspiring Professional Accountants) en IES 6 (Assessement of professional competence).
6
Internationale instellingen
De IAESB (International Accounting Education Standards Board) is het orgaan van de IFAC dat de standaarden betreffende de opleiding van de boekhoudprofessionals opstelt. IES 7 van de IAESB is de huidige referentiestandaard van het IAB op het gebied van de permanente vorming. Het IAB wordt in deze werkgroepen vertegenwoordigd door Sandrine Ghilain, veranwoordelijke van de studieen juridische dienst van het Instituut.
European Financial Reporting Advisory Group (EFRAG) De EFRAG werd opgericht door de belangrijkste partijen die betrokken zijn bij de financiële rapportering in Europa, met name de gebruikers, de voorbereiders en de economische beroepsbeoefenaars (gesteund door de nationale normgevers). Het hoofddoel van de EFRAG is proactief bij te dragen tot de werkzaamheden van de IASB (International Accounting Standards Board). Voorts geeft de EFRAG ook advies over de technische haalbaarheid en eventuele goedkeuring van de IASB-normen en interpretaties in Europa. Ze maakt in interne debatten, publicaties en raadplegingen steeds een duidelijk onderscheid tussen het proactieve werk en het goedkeuringsadvies. Commentaarbrieven, goedkeuringsadviezen, voorstellen, notulen en alle andere documenten kunnen worden gedownload van de website www.efrag.org.
Franse Ordre des Experts-comptables Het congres van de Franse Ordre des Experts-comptables, dat traditioneel doorgaat aan het begin van het academiejaar, is een ontmoetingsplaats om te kijken naar de toekomst van het beroep, als uithangbord voor cliënten en overheid. 4 654 deelnemers begaven zich midden oktober naar Marseille voor het veelbelovend thema “Experts-comptables TPE, pour une dynamique de croissance” (Accountants – ZKO, voor een groeidynamiek). Zeer kleine ondernemingen vormen de hoofdmoot van het accountancyberoep, bieden een enorm groeipoten-
6
tieel en zijn constant in beweging op juridisch, fiscaal, sociaal en economisch vlak. De debatten werden georganiseerd rond drie hoofdpijlers: de ontwikkeling van de zeer kleine onderneming met een betere dienstverlening aan de cliënt, de financiering en de administratieve vereenvoudiging waarvoor ze in aanmerking kunnen komen: er werd een bedrijfsziekteverzekering ingevoerd, die het, bij detectie van moeilijkheden, mogelijk maakt de preventiemaatregelen te financieren. Naast dit technisch, informatief en prospectief aspect van het congres, is vooral ook de mogelijkheid om ervaring, kennis en methodologie uit te wisselen erg leerrijk in thema's met Europese uitstraling, zoals de strijd tegen het witwassen van geld en de financiering van terrorisme en/of de interprofessionaliteit. Ook op het vlak van praktische hulpmiddelen en documentatie, is de ontmoeting met de Franse Ordre de gelegenheid om te peilen naar wat de Hoge Raad te bieden heeft, naar de wijze waarop onze confraters hun acties bekendmaken en projecten en relaties aanknopen, waarbij ze meestal voluit gaan voor dematerialisatie. Behalve de kmo-kit, die het centrale thema illustreerde, kregen de deelnemers de volgende tools aangereikt: een gouden gids van het boekhoudkundig beroep, de accountant in zakformaat en het witboek van de 10 voorstellen voor het boekhoudkundig beroep. Een andere goed ingeburgerde traditie, deze keer aangeboden in een handig koffertje, zijn de usb-sticks van het beroep, die de documentatie van het congres, de nieuwe normatieve standaard, de diensten van het beroep, een stick opdracht – advies en, als grote nieuwigheid, “Signexpert”, de elektronische handtekening van de Franse accountant bevatten. Een tool die op het ideale moment komt, aangezien de juridische betrekkingen steeds meer via het internet worden geregeld, maar ook de bevestiging inhoudt van het merk “accountant”, aangezien deze handtekening, in het veelvuldig gebruik ervan, de persoonlijke en professionele identificatie met elkaar verbindt.
Confédération fiscale européenne (CFE) De Confédération fiscale européenne werd op 1 juni 1959 opgericht in Parijs en heeft er zijn maatschappelijke zetel. De CFE is een vereniging zonder winstoogmerk naar Frans recht. België, vertegenwoordigd door de heer Albert Tiberghien, was één van de stichtende leden van de CFE.
62
Internationale instellingen
In april 2011 heeft de CFE echter de vorm aangenomen van Internationale Vereniging zonder Winstoogmerk (IVZW) naar Belgisch recht, met maatschappelijke zetel in Brussel. De activa en passiva van de vereniging naar Frans recht werden overgedragen aan de IVZW naar Belgisch recht en de vereniging naar Frans recht is in vereffening.
– streven naar het creëren van optimale omstandig-
Deze vereniging telt 33 ledenorganisaties. Ze zijn afkomstig uit 24 Europese landen en vertegenwoordigen meer dan 180 000 belastingconsulenten
Op deontologisch vlak heeft de CFE een gedragscode uitgevaardigd, die de fundamentele principes opneemt op het gebied van de beroepskwalificaties die vereist zijn voor wie wenst aan te sluiten bij de ledenorganisaties, alsook op het gebied van de beroepsethiek ('Qualifications professionnelles et éthique des Conseils fiscaux en Europe'). Deze gedragscode werd gepubliceerd in 1991 en de laatste herziening dateert van april 2005.
De CFE heeft tot doel: – de groeperingen van belastingconsulenten uit alle Europese landen samen te brengen; – de professionele belangen van de belastingconsulenten te verdedigen; – de kwaliteit van de fiscale dienstverlening aan het publiek te verzekeren. Op basis van de statutaire bepalingen en rekening houdend met de evolutie van de omgeving, is de opdracht van de CFE concreet opgebouwd rond twee pijlers: enerzijds de ontwikkeling van het Europees fiscaal recht en anderzijds de wetgeving die de uitoefening van de activiteiten van de belastingconsulenten reglementeert. Deze opdracht wordt hoofdzakelijk uitgeoefend via de volgende actieterreinen: – onderhouden van regelmatige betrekkingen en
een permanente dialoog met de autoriteiten van de Europese Unie, en dit op verschillende bevoegdheidsniveaus, om bij te dragen tot de uitwerking van de Europese fiscale wetgeving op basis van de ervaring van de belastingconsulenten die bij de ledenorganisaties zijn aangesloten; – bevorderen van de coördinatie van de nationale
wetsbepalingen die de uitoefening van de activiteiten van belastingconsulent en de bescherming van de titel van belastingconsulent regelen in de landen van de ledenorganisaties; – bevorderen van het recht voor de belastingconsu-
lenten om hun cliënten op fiscaal gebied te vertegenwoordigen bij de gerechtelijke of administratieve overheden, alsook bij andere nationale,
heden voor de uitoefening van de activiteiten van belastingconsulent; – bevorderen van de samenwerking op alle gebieden van gemeenschappelijk belang voor de belastingconsulenten in Europa, binnen of buiten de Europese Unie.
In 2009 publiceerde de CFE een manifest waarin de sleutelelementen van de kwalificaties en van de toegevoegde waarde van het beroep van belastingconsulent als vrij beroep zijn opgenomen. De werkzaamheden van de CFE worden gevoerd binnen twee comités: – het fiscaal comité voor de follow-up en de ontwikkeling van het Europees fiscaal recht; – het comité beroepsaangelegenheden voor de problemen met betrekking tot de uitoefening van de activiteiten van belastingconsulent. Belangrijkste activiteiten van de CFE in 2011 Fiscaal comité Het fiscaal comité bestudeert diverse fiscale problemen op Europees niveau en brengt adviezen ('opinion statements') uit, die worden gepubliceerd op de website en in het kwartaaltijdschrift ('CFE Newsletter') van de CFE. Deze documenten, alsook andere publicaties van de CFE (bijvoorbeeld de 'CFE Tax Reports'), kunnen online worden geraadpleegd (www.cfe-eutax.org). De adviezen die de CFE uitbrengt, zijn over het algemeen gericht aan de Raad van de Europese Unie, aan de Europese Commissie en aan het Europees Parlement.
internationale of supranationale instanties; – inlichten van het publiek over de dienstverlening
van de belastingconsulenten;
63
In 2011 heeft de CFE, via zijn fiscaal comité, de volgende adviezen uitgebracht:
6
Internationale instellingen
– Advies van november over het voorstel van richtlijn van 16 maart 2011 betreffende een gemeenschappelijke geconsolideerde heffingsgrondslag voor de vennootschapsbelasting (CCCTB) – Advies van november 2011 betreffende de beslissing van het Hof van Justitie van de Europese Unie (HJEU) van 17 juni 2010. Deze beslissing had betrekking op de bewijsvereisten die het HJEU aan de Europese Commissie oplegt in het kader van een inbreukprocedure bedoeld in artikel 258 van het Ver drag van de Europese Unie. De CFE vroeg of de omvang van deze vereisten de Commissie in staat stelt om daadwerkelijk haar rol te vervullen die erin bestaat te controleren of de lidstaten op conforme wijze voldoen aan hun verplichtingen die voortvloeien uit de Europese Verdragen. – Advies van september 2011 betreffende de beslissing van het HJEU van 10 februari 2011 over twee zaken (Haribo en Österreichische Salinen) die verband houden met de verschillende fiscale behandeling die wordt toegepast op dividenden die worden ontvangen door een vennootschap, naargelang ze van een ingezeten vennootschap worden ontvangen dan wel worden ontvangen van vennootschappen die gevestigd zijn in de Europese Unie, in de Europese Economische Ruimte (EER) of in derde landen. – Antwoorden van de CFE die in mei 2011 werden bezorgd aan de Europese Commissie in het kader van de openbare raadpleging die de Commissie heeft gelanceerd over het 'groenboek' over de toekomst van de btw. – Advies van mei 2011 betreffende het recht op een daadwerkelijke terugvordering van belastingen die in strijd met het Europees recht werden geïnd. De CFE pleitte meer bepaald voor de invoering van een terugvorderingsysteem dat gecentraliseerd is op het niveau van de Europese Unie en voor een verbetering van de efficiëntie die de lidstaten in dat verband aan de dag leggen in het onderzoek van aanvragen van niet-inwonende belastingplichtigen. – Antwoord van de CFE dat in april 2011 werd bezorgd aan de Europese Commissie in het kader van de openbare raadpleging die de Commissie heeft gelanceerd over de fiscale problemen die zich voordoen bij de grensoverschrijdende uitkering van dividenden aan portfolio-investeerders en aan particuliere investeerders, alsook over de mogelijke oplossingen. – Advies van februari 2011 betreffende de personen die btw zijn verschuldigd aan de administratie voor verrichtingen die plaatsvinden in een lidstaat. De CFE wijst erop dat de wettelijke bepalingen in dat verband heel complex zijn, niet geharmoniseerd zijn
6
tussen de lidstaten en niet zijn aangepast aan de huidige methodes die worden gebruikt voor de handel binnen de interne markt. De CFE vroeg de Europese Commissie om de voordelen te onderzoeken van een harmonisering van de regels die bepalen wie de btw verschuldigd is. – Advies van februari 2011 over de gevolgen van onvrijwillige betrokkenheid bij fraude. De CFE ondersteunt de inspanningen die werden gedaan om de belastingplichtigen te waarschuwen dat ze op het gebied van de btw onvrijwillig zouden kunnen worden betrokken bij frauduleuze transacties en zo hun recht op de betaalde btw zouden kunnen verliezen. De CFE pleit voor een ruimere toepassing van de regeling van de verlegging van de heffing. – Advies van januari 2011 over de zaak-'X Holding' (C- 337/08). In deze zaak waarover het HJEU in februari 2010 uitspraak deed, werd een Nederlandse moedervennootschap het recht ontzegd om een groep te vormen met haar Belgische dochtermaatschappij terwijl ze dat wel mocht met haar Nederlandse dochtermaatschappij. De CFE verklaarde verrast te zijn over bepaalde aspecten van het onderzoek van het HJEU over de rechtvaardiging en de evenredigheid van de maatregel. De CFE sloot haar advies af met de vraag of het HJEU niet de bedoeling had om de kortetermijnbelangen van de lidstaten met betrekking tot de inning van belastingen te beschermen en of het HJEU momenteel niet de langere termijndoelstelling van het verzekeren van de correcte werking van de interne markt zou hebben opgegeven, door de lidstaten toe te staan belastingsystemen van groepen in te voeren die voorzien in een gunstiger regeling voor investeringen op nationaal vlak dan voor investeringen in het buitenland. Daarnaast heeft het fiscaal comité in april 2011 zijn jaarlijks forum georganiseerd in Brussel rond het thema 'Permanent establishment' in Direct and Indirect Tax (De vaste inrichting op het vlak van directe en indirecte belastingen). Comité beroepsaangelegenheden Het comité beroepsaangelegenheden is in april samengekomen in Brussel en in september in Malta. De belangrijkste thema's die tijdens deze bijeenkomsten aan bod kwamen, zijn: – Besprekingen binnen de werkgroep over de vrije beroepen in verband met de activiteiten van belastingconsulent.
64
Internationale instellingen
– Verslagen van de ledenorganisaties over de nationale ontwikkelingen op het gebied van juridische en/of beroepsnormen die een invloed hebben op de uitoefening van de activiteiten van belastingconsulent. – Ontwikkelingen met betrekking tot de toepassing van de Europese Richtlijn 2005/36/EG over de wederzijdse erkenning van beroepskwalificaties: uiteenzetting door een lid van de Europese Commissie over het lopende onderzoek en over de evaluatie van de raadplegingsprocedure die liep van januari tot maart 2011. – Ontwerp van 'Handvest van de Belastingplichtige' op internationaal niveau, in samenwerking met een internationale organisatie die de organisaties van belastingconsulenten in Azië en Oceanië groepeert (Asia-Oceania Tax Consultants' Association (AOTCA)) en een organisatie die de beroepsbeoefenaars op het gebied van Trusts en vermogensplanning groepeert (The Society of Trust and Estate Practioners (STEP)). – Follow-up van de ontwikkelingen over de reglementering van de auditmarkt op het niveau van de Europese Unie (openbare raadpleging gelanceerd door de Europese Commissie in oktober 2010). – Enquête over de betrokkenheid van de belastingconsulenten in de uitwerking van wetgevende maatregelen op fiscaal vlak. – Ontwikkelingen met betrekking tot de toepassing van de Europese Richtlijn 2006/123/EG, de zogenaamde 'Dienstenrichtlijn'. – Follow-up van de ontwikkelingen over een voorstel van verordening van de Europese Commissie van 1 juni 2011 (COM(2011)315) op het gebied van normalisatie. Indien een dergelijke verordening wordt aangenomen, zou dat gevolgen kunnen hebben op de Europese dienstennormen en bijgevolg een invloed hebben op de manier van werken, met name voor belastingconsulenten. – Ontwikkelingen betreffende het voorstel van richtlijn van het Europees Parlement en van de Raad over de consumentenrechten (COM (2008) 614) (november 2010, waarover het comité beroepsaangelegenheden een advies had uitgebracht in 2010). Het comité beroepsaangelegenheden heeft in 2011 twee adviezen uitgebracht: – Advies over het 'groenboek' met als titel 'Modernisering van de richtlijn betreffende de erkenning van beroepskwalificaties', dat in oktober 2011 aan de Europese Commissie werd bezorgd naar aanleiding van de procedure van openbare raadpleging die in juni 2011 werd gelanceerd. De belangrijkste punten die
65
in dit advies worden behandeld, zijn: de Europese beroepskaart, de gedeeltelijke toegang tot deze beroepen, de beroepskwalificaties in de gereglementeerde beroepen, toegang tot informatie en administratie online, tijdelijke mobiliteit, stagiairs, taalvereisten, modernisering van de automatische erkenning, permanente vorming. – Advies over de herziening van de erkenningsprocedures van de beroepskwalificaties, dat in maart 2011 werd bezorgd aan de Europese Commissie: hoe de informatie aan de burgers over de erkenningsprocedure verbeteren, bekwaamheidstest of aanpassingsperiode, gedeeltelijke toegang tot het beroep, eventuele erkeningsregeling voor gediplomeerden die het beroep nog niet uitoefenen, beroepskaart, nieuwe erkenningsregeling van het beroep op Europees niveau, vereenvoudiging van het stelsel van voorafgaande aangifte voor grensoverschrijdende diensten van tijdelijke aard, permanente vorming, talenkennis. Het comité beroepsaangelegenheden van de CFE organiseerde in november 2011 een conferentie in Brussel, in de lokalen van het IAB rond het thema 'Nieuwe trends in de reglementering voor belastingconsulenten: nodig of niet?' ('New regulatory trends for tax advisers - necessary or not ?'). Na de verwelkoming en een toespraak van de heer André Bert over de situatie van de belastingconsulenten in België, hadden de uiteenzettingen hoofdzakelijk betrekking op de volgende aspecten: – – – – –
De reglementering van het beroep van belastingconsulent in Europa. Reglementering en fundamentele vrijheden in de interne markt: is dat tegenstrijdig? De situatie van de 'fiscal agents' in het Verenigd Koninkrijk ('UK Agent Strategy'). Reglementering van het beroep van belastingconsulent: zoeken van de beste weg. Discussiepanel: wat is de toekomst van de beroepsreglementering?
De CFE is raadgevend lid van de Economische en Sociale Raad van de Verenigde Naties, die is samengesteld uit een 25-tal deskundigen. De CFE onderhoudt ook regelmatige betrekkingen met de AOTCA (Asia Oceania Taks Consultants' Association). Het IAB wordt in de verschillende werkgroepen van de CFE vertegenwoordigd door Gonda Schelfhaut, Jos Goubert, Philippe Vanclooster en Christine Cloquet.
6
Internationale instellingen
International Federation of Accountants (IFAC) De IFAC is een internationale federatie waarvan 167 organisaties uit 127 landen, lid of geassocieerd lid zijn. Ze vertegenwoordigen meer dan 2,5 miljoen beroepsbeoefenaars die hun activiteiten uitoefenen als zelfstandige, als werknemer, bij de overheid of in academische functies. De IFAC heeft tot doel het openbaar belang te beschermen door de boekhoudkundige beroepen op wereldschaal aan te moedigen om een hoogwaardige dienstverlening te leveren. De IFAC wil het openbaar belang dienen en bijdragen tot een sterkere internationale economie door het accountancyberoep in ruime zin te ontwikkelen (boekhouding, accountancy, wettelijke controle van de jaarrekening en andere controleopdrachten), door kwaliteitsnormen op te stellen en de internationale harmonisering van die normen te bevorderen. De IFAC heeft ongeveer 50 vaste medewerkers die op de zetel in New York werken, en in een kantoor in Toronto (Canada), en opereert via talrijke werkgroepen waarbij een 300-tal vrijwilligers uit verschillende landen betrokken zijn. Voor de aanvaarding van deze vrijwilligers wordt een formele en strikte procedure gehanteerd om te peilen naar hun kwalificaties op technisch en operationeel vlak.
6
– informatietechnologie (information technology); – accountants die als werknemer zijn tewerkgesteld in ondernemingen (professional accountants in business); – accountancy in de openbare sector (public sector accounting); – kleine en middelgrote kantoren (small and medium practices); – andere (bv.: ontwikkeling van het accountancyberoep in de opkomende landen, commentaar en adviezen over verschillende thema's die van belang zijn voor de bovenvermelde activiteitsgebieden van de IFAC). Een deel van de informatie die de IFAC publiceert, is beschikbaar in vier talen, waaronder het Frans en het Engels. Voor meer informatie en voor het downloaden van publicaties, kunt u de website raadplegen op het volgend adres: www.ifac.org/Store. Naar aanleiding van een verzoek van de IFAC aan al haar leden, heeft het IAB in 2008 een actieplan goedgekeurd om gevolg te geven aan de aanbevelingen die de IFAC specifiek voor onze organisatie had geformuleerd, en dit op de volgende gebieden:
Sinds januari 2003 zijn alle publicaties van de IFAC (normen, handboeken, exposure drafts, studies…) – ook deze van de International Auditing and Assurance Standards Board (IAASB) – gratis beschikbaar in elektronische vorm, na een eenmalige en eenvoudige registratieprocedure via www.ifac.org. Voor gedrukte publicaties vraagt de IFAC een bijdrage om de productiekosten te dekken.
– Norm met betrekking tot de kwaliteitsstandaarden en de ermee verband houdende controle. – Norm op het gebied van permanente vorming. – Door de IFAC uitgevaardigde ethische code. – Gebruik door de openbare sector van de normen van opname in de boekhouding en betreffende de financiële verslagen die door de IFAC werden uitgevaardigd. – Norm op het vlak van tucht: toepassing van financiële sancties. – Convergentie met de IFRS-normen (International Financial Reporting Standards)
Niet alle publicaties worden overigens nog gedrukt (bv. 'exposure drafts', dit zijn ontwerpnormen die worden bekendgemaakt om te worden becommentarieerd).
Met de uitvoering van dit actieplan werd gestart in de loop van 2009. Het plan wordt momenteel geactualiseerd.
De publicaties van de IFAC worden onderverdeeld in verschillende materies: – wettelijke of statutaire controle van de financiële staten (auditing); – andere controleopdrachten en verwante diensten (assurance and related services); – opleiding (education); – deontologie (ethics);
66
Internationale instellingen
Algemene vergadering IFAC Berlijn, november 2011
Jaarlijks seminarie Berlijn, november 2011
Naast de diverse activiteitenverslagen die werden voorgesteld door de organen van de IFAC, kunnen de belangrijkste thema's die op de algemene vergadering aan bod kwamen, als volgt worden samengevat:
De belangrijkste thema's die werden behandeld, waren:
– Verslag over de toepassing van de aanbevelingen van de 'Monitoring Group'* naar aanleiding van het onderzoek van de hervormingen van de IFAC in 2003. – Verslag over de activiteiten en de toekomstig projecten van de 'Monitoring Group'. – Statutaire verkiezingen. – Ontwikkelingen en werkzaamheden van de IFAC met betrekking tot de kleine en middelgrote kantoren van bedrijfsrevisoren en accountants en de kleine en middelgrote ondernemingen. – Bevordering van de toegevoegde waarde die wordt gecreëerd door kleine en middelgrote kantoren. – Ontwikkelingen van de capaciteiten en middelen voor de diensten op het gebied van beheersadvies die door kleine en middelgrote kantoren worden verstrekt. – De opleidingsvereisten op het gebied van ethiek in de internationale opleidingsnormen. – De toekomst van audit: kwaliteit op het gebied van audit. – Ontwikkelingen op regelgevend vlak die een invloed hebben op het beroep; Azië, Verenigde Staten, Europa. * De 'Monitoring Group' is een groep die is samengesteld uit de vertegenwoordigers van de volgende instellingen: het Comité voor Banktoezicht van Bazel (Basel Committee on Banking Supervision), De Europese Commissie, de Raad voor Financiële Stabiliteit (Financial Stability Board), de Internationale Organisatie van de organen die toezicht uitoefenen op de verzekeringsmaatschappijen (International Association of Insurance Supervisors), de Internationale Organisatie van de Effectentoezichthouders (International Organization of Securities Commissions), de Wereldbank.
– Debat binnen een groep van deskundigen over de risico's van de staatsschulden. – Spanningen tussen soevereine staten en financiële marken: invloed op de audit- en accountancysector. – Financieel beheer van natuurrampen door de overheid: een ander soort crisis – het voorbeeld van de aardbeving in Nieuw-Zeeland. – Verhogen van de mobilisatie voor een evenwichtiger financieel beheer en financiële verhoudingen in de openbare sector. In 2011 werd het IAB vertegenwoordigd door twee leden die de rol van technisch adviseur waarnemen binnen, respectievelijk het comité van de IFAC voor de kleine en middelgrote kantoren in verband met de dienstverlening aan kleine en middelgrote ondernemingen (de heer Alain Koevoets, die werd opgevolgd door de heer Guy Van de Velde), en de Internationale Raad van de ethische normen voor accountants (mevrouw Christine Cloquet).
International Fiscal Association (IFA) De IFA werd in 1938 opgericht in Den Haag. Het is een internationale niet-gouvernementele organisatie zonder winstoogmerk met als doelstelling studie en onderzoek op het gebied van fiscaal recht. België was één van de stichtende landen van de IFA. De activiteiten van de IFA hebben betrekking op studie en onderzoek in vergelijkend belastingrecht en op het gebied van de financiële en economische gevolgen van fiscaliteit. Deze doelstellingen worden hoofdzakelijk nagestreefd via jaarlijkse congressen, nationale of internationale seminaries, wetenschappelijke publicaties en wetenschappelijke onderzoeksprojecten. De IFA telt momenteel meer dan 12 000 leden in 100 landen. De leden zijn belastingconsulenten (hetzij zelfstandige beroepsbeoefenaars, hetzij werknemers in ondernemingen), in fiscaal recht gespecialiseerde advocaten, universiteit- of hogeschooldocenten, vertegenwoordigers van belastingadministraties of andere regeringsinstanties en vertegenwoordigers van internationale
67
6
Internationale instellingen
organisaties zoals de Europese Unie of de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO). Deze kenmerken maken de IFA tot een uniek forum voor de vruchtbare uitwisseling van ideeën over thema's van internationaal fiscaal recht. Het IAB is sinds 2008 lid van de IFA. Jaarlijks wereldcongres Parijs, 2011 De twee hoofdthema's van het congres waren: – Herstructureringen van ondernemingen op grensoverschrijdend niveau. – Belangrijke praktische vragen om de dubbelbelasting van de inkomsten van vennootschappen weg te werken. De algemene en nationale verslagen over deze twee thema's werden gepubliceerd in de 'Cahiers de droit fiscal international'¹. Tijdens dat congres werden er eveneens seminaries georganiseerd over de hierna opgesomde thema's²: 1. Btw-aspecten van herstructureringen van ondernemingen: Dit seminarie sloot aan op het eerste van de twee hierboven vermelde hoofdthema's. Op basis van hetzelfde praktijkgeval dat in dat hoofd-thema werd uiteengezet, illustreerde en analyseerde het sprekerspanel verschillende problemen, waarbij de nadruk werd gelegd op het verband tussen de aspecten met betrekking tot de inkomstenbelastingen en deze met betrekking tot de btw. Als belangrijkste aspecten kwamen onder meer aan bod: de gevolgen van het einde van een licentieovereenkomst binnen een groep, de kwalificatie van de verkoopsactiviteiten van een commissionair, de risico's die verband houden met de verwerping van een reorganisatie door de fiscale overheid, hetzij op het vlak van de inkomstenbelasting, hetzij op het vlak van de btw. 2. De belastbare grondslag van vennootschappen:
andere grondslagen dan het begrip inkomsten en de gevolgen vanuit internationaal oogpunt: Er werd ingegaan op de nieuwe bronnen van belastingheffing die in bepaalde landen (VS, Mexico, Italië, Brazilië, Duitsland) worden gebruikt, zoals de kosten, de activa of de bruto-ontvangsten, op de alternatieve belastbare grondslagen die erop worden 1 2
6
toegepast en op de aard van de belastingen die hierbij worden betrokken. Bijkomend werden de volgende aspecten behandeld: de financiële resultaten van deze nieuwe methodes van belastingheffing, hun impact op de activiteiten van de ondernemingen, de doeltreffendheid van de dubbelbelastingverdragen en de mogelijke onverenigbaarheid ervan met dergelijke alternatieve benaderingen van de vennootschapsbelasting. 3. De kredietmethode versus de vrijstellingsmethode: Dit seminarie sloot aan bij het tweede hoofdthema dat hierboven werd vermeld. De debatten hadden betrekking op concrete aspecten van deze twee methodes en werden geïllustreerd door een praktijkgeval dat gebaseerd was op recente of aan de gang zijnde hervormingen in landen als het Verenigd Koninkrijk, Japan, of de Verenigde Staten. De sprekers legden de nadruk op de inhoud van deze hervormingen (of ontwerpen van hervormingen), op hun politieke motiveringen (bijvoorbeeld verlies aan belastingsinkomen, belastingontduiking), op de economische context en de vooruitzichten. Wat zal de impact zijn van dergelijke hervormingen op multinationale ondernemingen en op de andere staten? Zullen de andere staten dezelfde trend volgen? 4. IFA/Europese Unie: Dubbele belasting en Europees recht: In dit seminarie werd onderzocht of een eenheidsmarkt dubbele belasting tolereert. Het handel de over de resultaten die werden behaald door middel van de Europese richtlijnen en de uitspraken van het Hof van Justitie van de Europese Unie (HJEU) alsook over belangrijke openstaande vragen. Meer bepaalde debatteerden de sprekers over: – de redenen waarom het HJEU een onderscheid maakt tussen economische dubbele belasting en juridische dubbele belasting; – de vraag welke van de betrokken staten (bronstaat of woonstaat) verplicht kan worden om de dubbele belasting weg te werken; – de vraag of een keuze moet worden gemaakt tussen de kredietmethode of de vrijstellingsmethode en/of tussen territorialiteit en belastingheffing op het niveau van de Europese Unie met vermijding van dubbele belasting; – de interactie tussen de bilaterale overeenkomsten tot vermijding van dubbele belasting (gebaseerd op het door de OESO ontwikkelde model) en de uitspraken van het HJEU; – de rol die de Europese Commissie zou kunnen of moeten spelen om de lidstaten ertoe te brengen elk restant aan dubbele belasting weg te werken.
Ter beschikking in Engelse versie. De beschrijving van de seminaries is gebaseerd op de documenten van het congres in Parijs, die in het Engels ter beschikking zijn op de site van de IFA, en kunnen worden geraadpleegd door alle IFA-leden.
68
Internationale instellingen
5. Recente ontwikkelingen in internationale fiscaliteit: voortgang van de werkzaamheden betreffende de gemeenschappelijke geconsolideerde heffingsgrondslag voor de vennootschapsbelasting (CCCTB): (Voorstel van Richtlijn van de Raad betreffend een gemeenschappelijke geconsolideerde heffingsgrondslag voor de vennootschapsbelasting (CCCTB) van 16 maart 2011), ontwikkelingen op het gebied van transferkosten, 'exit taxes', uitwisseling van informatie, ontwikkeling op het gebied van wetgeving of van de bilaterale overeenkomsten tot vermijding van dubbele belasting. 6. Onzekere fiscale behandeling van transacties: Dit seminarie handelde over de procedures van voorafgaande aangifte (bij de belastingoverheid) van transacties of situaties waarvan de fiscale behandeling onzeker is. Ook het concept van goed fiscaal bestuur van vennootschappen dat in verschillende jurisdicties werd ontwikkeld, werd onder de loep genomen. Dat omvat ethische aspecten of aspecten van goed gedrag bij de waardering en het beheer van de fiscale kansen of risico's. De houding van de vennootschappen, de investeerders en de ermee verbandhoudende plichten van de beoefenaars van de fiscaliteit kwam aan bod in verband met de identificatie en de beoordeling van de fiscale risico's, het nemen van beslissingen in een onzekere fiscale omgeving en de melding van onzekere belastingposities. De discussies waren gebaseerd op praktische ervaring met de behandelde onderwerpen. 7. Instellingen voor collectieve belegging: Dit seminarie handelde over de ontwikkelingen die zich sinds 2007 afspeelden zodat instellingen die beleggen in buitenlandse roerende waarden toegang zouden krijgen tot de maatregelen van matiging of schrapping van de dubbele belasting, over de werkzaamheden van de OESO in dat verband, meer bepaald de wijzigingen die in 2010 werden aangebracht in het Commentaar op het OESO-modelverdrag tot vermijding van dubbele inkomsten- en vermogensbelasting. 8. IFA/OESO: 'Geen belasting verschuldigd': De definitie van 'inwoner' in de overeenkomsten tot vermijding van dubbele belasting vereist dat een persoon 'belastingplichtig' is volgens het recht van de overeenkomstsluitende staat. De toepassing van deze eis gaf aanleiding tot moeilijkheden met betrekking tot een aantal entiteiten die zijn vrijgesteld van belasting. De sprekers debatteerden over de interpretatie van het begrip 'belastingplichtige' aan de hand van prak-
69
tijkgevallen die gingen over verschillende mechanismen van het nationaal recht die ertoe leiden dat juridische entiteiten zoals verenigingen, bepaalde types van vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid, liefdadigheidsorganisaties, staatsfondsen, pensioenfondsen en gemeenschappelijke beleggingsfondsen geen belasting hoeven te betalen. 9. Onroerende goederen en belastingovereenkomsten: Onroerende goederen, zoals gebouwen, hypotheken of rechten met betrekking tot de ontdekking en exploitatie van natuurlijke hulpbronnen vielen altijd al onder belastingovereenkomsten. Dit seminarie handelde over pertinente aspecten in verband met die overeenkomsten, over de belasting van de inkomsten die rechtstreeks of onrechtstreeks voortvloeien uit onroerende goederen. Ook werd nagegaan wat de impact is van de overeenkomsten tot vermijding van dubbele belasting op de specifieke belastingen op onroerend goed, in het kader van de grondslag van de regel van de toewijzing van de heffingsbevoegdheid aan de Staat waar de onroerende goederen zijn gelegen. 10. Voorafgaande beslissingen op fiscaal vlak in een internationaal kader: Dit seminarie handelde over de voorafgaande beslissingen en hun toepassing vanuit het standpunt van andere Staten. De sprekers bogen zich over de vraag in welke mate de transparantieaanbevelingen in het OESO-verslag van 1998 met als titel 'Concurrence fiscale dommageable – un problème mondial' (Schadelijke belastingconcurrentie – een wereldprobleem) werden toegepast en of de belastingautoriteiten rechtstreeks aan de belastingplichtigen kunnen vragen om hen voorafgaande beslissingen voor te leggen die in het buitenland werden verkregen, dan wel of ze hun toevlucht moeten nemen tot de procedures van informatie-uitwisseling, en in dat geval, onder welke voorwaarden. Het debat ging ook over de vraag of de belastingautoriteiten aanspraak kunnen maken op buitenlandse voorafgaande beslissingen in het nadeel van de verzoeker en/of zijn verbonden vennootschap en de uiteenzettingen van feiten die zijn opgenomen in die aanvragen van voorafgaande beslissing tegen hen kunnen aanvoeren. 11. Seminarie van het netwerk van de jonge leden van de IFA (Young IFA Network (YIN)): Deel I – Interface tussen internationaal handelsrecht en belastingheffing: omschrijving van de rol van de Wereldhandelsorganisatie op fiscaal vlak / Deel II – Simulatie van
6
Internationale instellingen
een fiscaal proces met betrekking tot contracten van commissionair en het risico van vaste inrichting. Het volgend wereldcongres van IFA zal plaatsvinden in Boston (VS) van 30 september tot 5 oktober 2012. In België werd de IFA opgericht in 1938, d.i. vanaf de oprichting van de IFA op internationaal niveau, als een vereniging zonder rechtspersoonlijkheid, 'het Studiecentrum voor fiscaal recht'. In december 2010 werd deze vereniging ontbonden en heeft ze haar tegoeden en schulden overgedragen naar een Vereniging zonder Winstoogmerk die dezelfde benaming heeft aangenomen. De vzw Studiecentrum voor fiscaal recht telt ongeveer 350 leden. Maandelijks (behalve in juli en augustus) wordt een voordracht georganiseerd over een fiscaalrechtelijk onderwerp. Die voordrachten zijn toegankelijk voor de leden. In 2011 werden onder meer de volgende onderwerpen besproken: – Toerekening van inkomsten via grensoverschrijdende samenwerkingsverbanden. – Btw en grond. – Le devoir du SDA de rapport annuel à la Chambre des représentants (De plicht van de DVB om jaarlijks verslag uit te brengen aan de Kamer van Volksvertegenwoordigers). – CCCTB and its impact on Belgian corporate taxation (CCCTB - gemeenschappelijke geconsolideerde heffingsgrondslag voor de vennootschapsbelasting en de impact ervan op de Belgische vennootschapsbelasting). – Le principe de non-discrimination en droit belge, en droit européen, en droit conventionnel et en droit américain (Het non-discriminatiebeginsel in Belgisch recht, Europees recht, verdragsrecht en Amerikaans recht). – La fiscalité locale des entreprises (De plaatselijke ondernemingsfiscaliteit). – Développements OCDE (OESO-ontwikkelingen). – Acquisition à titre (quasi) gratuit : le point sur les aspects comptables et fiscaux (Verwerving ten (quasi) kosteloze titel: stand van zaken over de boekhoudkundige en fiscale aspecten).
6
Fédération internationale des experts-comptables et commissaires aux comptes francophones (FIDEF) De FIDEF, onder voorzitterschap van de heer Michel De Wolf, verenigt de beroepsorganisaties voor accountants uit de Franstalige landen. Het IAB wordt vertegenwoordigd door de heer Benoît Vanderstichelen, ondervoorzitter, en de heer Jean-Luc Kilesse, plaatsvervangend lid. De FIDEF werd in 1981 opgericht op initiatief van een vijftiental landen en telt, in 2011, 34 landen verspreid over 4 continenten, hetzij ongeveer 65 000 beroepsbeoefenaars. De FIDEF is een uitwisselings- en samenwerkingsverband binnen het Franstalige gemeenschap en baseert haar werking op de hoofddoelstellingen inzake de promotie van het beroep. Als internationaal instituut betoont de FIDEF haar inzet door haar actieve medewerking in verschillende internationale structuren die het beroep vertegenwoordigen. Ook organiseert de FIDEF regelmatig congressen. In een verklaring die op 13 oktober 2010, tijdens haar algemene vergadering in Straatsburg werd ondertekend en ruim werd verspreid bij de leden van de IFAC, heeft de FIDEF zich ingezet voor de versterking van de culturele diversiteit. www.fidef.org
Meer informatie over de activiteiten van de IFA in België of in het buitenland vindt u op de site www.ifa-belgium.eu
70
Ons doel is onze cliënten tijdens alle levensfasen van hun onderneming bij te staan en hen gericht te adviseren. Meer dan ooit is het van belang om op het juiste moment te staan waar de cliënt ons nodig heeft, om hen onze meerwaarde aan te tonen.
Het IAB in 2012: vooruitblik
7
Het IAB in 2012: een vooruitblik In 2012 vervolgt het Instituut zijn professioneel parcours, waarin 10 onderdelen van een kwaliteitsvolle beroepsuitoefening verder worden uitgewerkt. 1. Onderwijs Ook in 2012 zet het Instituut de gesprekken met de verschillende onderwijsinstanties voort, om een nieuw interuniversitair programma te lanceren, gebaseerd op de toelatingscriteria bij het Instituut. 2. Permanente vorming De norm 'permanente vorming' wordt in 2012 herzien, onder meer met het oog op de mogelijkheid om afstandsonderwijs (e-learning) te volgen. Verder blijft het Instituut toezien op de strikte naleving van de permanente vorming van 120 uren over een periode van drie jaar.
4. Kantoor van de toekomst Of het nu gaat om communicatie, informatie of analyse, de opkomst van nieuwe technologieën en het steeds verder doorgedreven gebruik ervan in onze kantoren beïnvloedt onze dagelijkse beroepsuitoefening, waarbij voluit de kaart wordt getrokken van de mobiliteit, de beschikbaarheid en de proactiviteit in het kader van een allesomvattend dienstenaanbod, net als de organisatie van onze kantoren, die ondertussen online en communicatief werken. Het Instituut is een belangrijke gesprekspartner van de overheid voor de invoering van elektronische toepassingen en wil in de toekomst een actieve rol spelen in de vertrouwensrelatie tussen de actoren en de FOD Financiën. Daarnaast zal de elektronische uitwisseling die wij momenteel hanteren met de leden, bijvoorbeeld met het vernieuwde e-zine, kracht worden bijgezet met de uitwerking van een elektronisch ledendossier.
Parcours Kwaliteit Onderwijs
1 Kwaliteit
Permanente vorming
Onze cliënten
6
2 Jongeren Reglementering
Interne leden
7
10
Het merk
9
5
3
HRM Kantoor van de toekomst
3. Interne leden Na een enquête begin 2012 om te onderzoeken welke activiteiten interne leden uitoefenen, welke hun positie is binnen ondernemingen en welke verwachtingen zij koesteren, organiseert het Instituut in maart ook een studienamiddag voor de bedrijfsaccountants en –belastingconsulenten. Drie actiepunten staan op het programa om de belangrijke positie van de interne leden te benadrukken: de versterking van de Commissie interne accountants en belastingconsulenten, het uitwerken van de profielen van deze leden en het beschikbaar stellen van een specifieke ruimte op onze website.
8
4
De vragenlijst met betrekking tot de naleving van de bepalingen van de Wet van 11 januari 1993 vormt hierbij een uitgangspunt voor de werkzaamheden die worden gevoerd in het kader van de kwaliteitstoetsing. 5. Reglementering Een ethisch beroep als het onze, wordt niet alleen bepaald door regels, plichten en procedures waaraan we ons moeten houden. Onze beroepsethiek is een krachtige deontologie, en biedt een essentieel antwoord wat betreft besef en rechtschapenheid, waarbij wij ons aansluiten. In 2012 wordt voornamelijk de regelgevende,
72
Het IAB in 2012: vooruitblik
pedagogische en praktische context geschetst in het kader van de verplichtingen voor externe accountants en belastingconsulenten en de modaliteiten voor het toezicht dat het Instituut moet uitoefenen met betrekking tot de Wet van 11 januari 1993. 6. Kwaliteit Kwaliteit is meer dan louter een intentieverklaring, of een aankondiging. Als wij claimen en beweren dat kwaliteit een intrinsiek element is van ons beroep, moet objectief kunnen worden vastgesteld dat die kwaliteit dagelijks wordt geleverd. De komende jaren zal de geleidelijke invoering, volgens de in de norm “kwaliteitstoetsing” voorziene regels, het meest gepaste antwoord bieden om de geloofwaardigheid en de sterke en unieke positie van ons beroep in onze economische omgeving te vestigen. 7. Jongeren Jongeren zijn de toekomst van ons beroep! De accountancy-opleiding stoomt mensen klaar voor heel wat boekhoudkundige en financiële functies, in een kantoor of onderneming, is heel veelzijdig en biedt heel wat perspectieven. Het speelt ook in op de steeds complexere economie en de nood aan transparantie. Het Instituut wil zich enthousiast blijven inzetten om jongeren en toekomstige beroepsbeoefenaars te verwelkomen via een jongerenplan dat in 2012 zal worden gelanceerd. 8. Humanresourcesmanagement Elke medewerker binnen het kantoor vormt een belangrijke schakel, zowel in de relaties met de cliënten, als in de goede afwerking van de activiteiten. Een bewust humanresourcesmanagement is dan ook onontbeerlijk. Het Instituut erkent dit belang en ondersteunt de kantoren, onder meer door de terbeschikkingstelling van een handleiding 'organisaties en procedures van het kantoor'. 9. Het merk Sinds enkele jaren is ons beroep in een turbulente zone terechtgekomen: de economische, wetgevende, regelgevende, concurrentie- en technologische omgeving en de verwachtingen van onze cliënten zijn volledig gewijzigd. Al deze veranderingen bieden nieuwe mogelijkheden en verplichten ons vooruit te gaan! We moeten dus in staat zijn om ze te identificeren en te bestuderen, en communiceren over het belang van onze ondersteuning, de focus leggen op onze specificiteit en de “meerwaarde” van onze functie.
73
Wij hebben heel wat kwaliteiten in huis: onze deontologie, onze onafhankelijkheid, onze bekwaamheden en onze knowhow boezemen vertrouwen in, onze toelatings- en uitoefeningsvoorwaarden zijn onze voornaamste troeven. Het onderwijs brengt goede beroepsbeoefenaars voort, en een permanente vorming garandeert hun degelijkheid. Wij zijn de eerste partner van de kmo's en houder van het internationale merk dat de meeste bekendheid geniet als verrichter van de diensten die wij aanbieden. Hoewel welbekend bij degenen die ons kennen, kunnen we moeilijk voorbijgaan aan het voordeel dat een communicatie gebaseerd op ons merk zou kunnen opbrengen, gekoppeld aan de zichtbaarheid en de relevantie van ons imago in onze economische en politieke omgeving. 10. Onze cliënten Het beroep evolueert, maar de houding van de cliënten evenzeer! Om onze adviesfunctie in de verf te zetten, maar ook om het bij te sturen en de behoeften van onze cliënten in te schatten, brengen wij een allesomvattene, coherente visie tot stand, die de nadruk legt op een transparant en efficiënt dienstenaanbod, dat bijzonder relevant is gezien de huidige evolutie van het accountancyberoep. Interprofessionaliteit maakt het binnen onze kantoren bovendien mogelijk om competenties uit te wisselen.
7
Diensten van het Instituut
8
De diensten van het Instituut
Directie
Algemene diensten
Algemeen directeur Eric STEGHERS
Onthaal en coördinatie telefoon Laura CRIEL
Adjunct-directeur Fabienne CLEYMANS
Boekhouding – Personeelsbeheer Monique BOLLEN (tot 30 september 2011) Thierry LEGRAIN
Directieadviseur Roger LASSAUX Directiesecretariaat
Informatica Eric ANCION Christoph DI PIAZZA
Algemeen directiesecretariaat Fanny LIETAER
Documentatiedienst - Bibliotheek Leen BOONEN
Ledenadministratie en secretariaat van de Consultatieve commissie der beroepsverenigingen Willemine SAMBAERE
74
Diensten van het Instituut
Studie- en juridische dienst
Dienst kwaliteit
Verantwoordelijke: Sandrine GHILAIN
Verantwoordelijke: Fabienne CLEYMANS
Tuchtonderzoeken / Vennootschapsdossiers / Arbitrage / Dossiers bescherming titel en monopolie / Bestuursmandaten handelsvennootschappen / Eerstelijnsadvies deontologie
Beroepspraktijk en begeleiding
Nederlandstalig Liesbet DHAENE Toon VAN WINT
Secretariaat van de Commissie van begeleiding en toezicht Dominique WILLEMS
Franstalig Sandrine GHILAIN
Nederlandstalig Jacques COLSON
Franstalig Claude JANSSENS
Nederlandstalig
Permanente vorming
Opvolging vennootschapsdossiers Secretariaat Tuchtcommissie en Commissie van beroep Dorien CALLEBAUT
Secretariaat van de Commissie permanente vorming Dominique WILLEMS
Franstalig
Verantwoordelijke: Chantal VANDENDRIESSCHE
Opvolging vennootschapsdossiers Secretariaat Tuchtcommissie Eric BASSO
Kristien MICHIELS Anne FISCHER Marie-Claire ROTTE
Secretariaat Commissie van beroep Nicole HORMANS
Dienst communicatie en publicaties
Boekhoudkundige technieken en recht / Methodologie van monopolie-opdrachten / wettelijke controlenormen / praktijk van het vennootschapsrecht / analyse en evaluatie van ondernemingen / fiscaliteit / algemene aspecten van het beroep Nederlandstalig Jacques COLSON
75
8
Franstalig Claude JANSSENS
Stagedienst
Verantwoordelijke: Emmanuel DEGRÈVE, lid van het uitvoerend comité Nicole HORMANS Muriel TILMANT (coördinatie) Kikki VANDRIESSCHE
Kwaliteit is onze troef! Een
accountant belastingconsulent
improviseert niet.
76
Overleden confraters Het Instituut nam kennis van het overlijden van volgende confraters : ANTOINE Joseph BERNARD Paul BERODE Marcel BURY Henri CLOSJANS Jean-Marie CROMBEZ Jean DELVOU Jules DE MAAGD Joseph DE SCHEPPER Paul ELINCKX Pierre GARDINAL René GEORLETTE Camille JONNIAUX André LAMBOTTE Marcel LISOIR Jean RAES Marcel-Henri REYNAERT Greet STRADY Jean TORFS Jozef VAN HOUT Henri VANMEERT Jan VOET Lucien WARIN Claude
77
Instituut van de Accountants en de Belastingconsulenten Renaissance Building – Emile Jacqmainlaan 135/2 – 1000 BRUSSEL Tel. + 32 (0)2 543 74 90 – Fax + 32 (0)2 543 74 91 – E-mail
[email protected] – www.iec-iab.be