Kwalificatiedossier 2009-2010: ICT-beheer
ICT-beheerder niveau 4
Titel
:
TP Nederlands KD 2009-2010
Project/Werkgroep
:
Btg ESB&I en ECABO
Kwalificatiedossier
:
ICT-beheer
Uitstroom
:
ICT-beheerder Niveau 4
MBO Raad
:
Henrica van Erpweg 2 Postbus 196 3730 AD De Bilt T: 030 221 98 11 E:
[email protected] I: www.mboraad.nl
De Bilt
:
Januari 2009
Inhoudsopgave 1
Leden Project- en Klankbordgroep
4
2 3
Inleiding Concrete Taalprofielen Ontwikkelen
5 6
3.1
Taalprofiel Nederlands ontwikkelen
6
4 5
Geconcretiseerd Taalprofiel Nederlands Bijlage 1: Overzicht algemene beschrijvingen Raamwerk Nederlands in (v)mbo
13 16
(A1 en C2 is niet van toepassing in de ECABO dossiers)
YHO/102322/2009
3/17
1
Leden Project- en Klankbordgroep
De geconcretiseerde Taalprofielen Nederlands zijn ontwikkeld in opdracht van de Btg ESB&I door ECABO. Het format van de geconcretiseerde Taalprofielen is ontwikkeld in samenwerking met SLO, Expertisecentrum leerplanontwikkeling. Projectgroep Taalprofielen Nederlands: Leden: Kees Warringa, ECABO Voorzitter Eddy van Tolie, MBO Raad Jos Rondeel, ROC van Amsterdam Toon Oosterwijk, ROC van Twente Jan de Graaf, Stichting Praktijkleren Els Leenders, SLO Noor Klinkenberg, ECABO Klankbordgroep Taalprofielen Nederlands: Leden: Kees Warringa, ECABO Voorzitter Noor Klinkenberg, ECABO Els Leenders, SLO Agnes Olsthoorn, Albeda College Margreet van Wijk, Landstede Mirna Windels, ROC van Twente Akke Miedema, Friesland College Greetje Godeke, Alfa College Ank Smulders, Deltion College Carla de Groot, ROC Midden Nederland Kees de Wit, ROC Eindhoven Sjaak Hansink, Deltion College Joke Loch, ROC ter AA Rian Snijders, ROC Eindhoven
YHO/102322/2009
4/17
2
Inleiding
In de kwalificatiedossiers van ECABO zijn taalprofielen opgenomen die aangeven op welk niveau van het Europees Referentiekader beginnende beroepsbeoefenaars taalvaardig moeten zijn in de Nederlandse taal en in de moderne vreemde talen (mvt). De ESB&I opleidingen hebben om het taalvaardigheidsonderwijs beroepsgericht in te vullen dringend behoefte aan ondersteunende documenten, aan een concretisering van deze taalprofielen. In opdracht van de Btg ESB&I heeft ECABO met medewerking van SLO daarom geconcretiseerde taalprofielen Nederlands ontwikkeld voor de uitstromen van de kwalificatiedossiers 2009-2010. Voor de zomer van 2009 volgen geconcretiseerde taalprofielen moderne vreemde talen. Deze taalprofielen zijn tot stand gekomen door de talige activiteiten uit de beroepscontext te koppelen 1 aan de taalniveaus uit het Raamwerk Nederlands in (v)mbo . De taalprofielen zijn dus ontwikkeld vanuit de eisen die het beroep stelt en niet vanuit de eisen uit het Brondocument Leren, loopbaan en burgerschap. Taaldocenten in het beroepsonderwijs kunnen de geconcretiseerde taalprofielen gebruiken om hun onderwijs vorm te geven. Deze publicatie geeft in hoofdstuk 3 inzicht in de manier waarop de taalprofielen ontwikkeld zijn. Dit biedt taaldocenten meer zicht op taalvaardigheid in de beroepspraktijk. Daarna volgt in hoofdstuk 4 het concrete taalprofiel Nederlands per uitstroom van het kwalificatiedossier.
1 CINOP: Raamwerk Nederlands, Nederlands in (v)mbo-opleiding, beroep en maatschappij, 's Hertogenbosch, 2007. Ook te downloaden www.mboraad.nl. Uitgangspunt is dat de niveaus van het Raamwerk Nederlands in (v)mbo overeenkomen met de niveaus uit het Europees Referentiekader.
YHO/102322/2009
5/17
3
Concrete Taalprofielen Ontwikkelen
De kwalificatiedossiers van ECABO bevatten taalprofielen Nederlands en mvt. Deze taalprofielen zeggen iets over het taalniveau waarop beginnende beroepsbeoefenaren moeten functioneren, maar ze geven te weinig aan in welke taalsituaties beroepsbeoefenaren talig functioneren. Om het beroepsonderwijs inhouden te geven voor competentiegericht taalonderwijs zijn geconcretiseerde taalprofielen nodig die de taalgebruiksituaties van het beroep koppelen aan de taalniveaus zoals vastgesteld in het kwalificatiedossier. Om het taalprofiel uit het kwalificatiedossier te concretiseren is eerst het kwalificatiedossier doorgenomen om de talige activiteiten (taalhandelingen, taalvaardigheden en communicatieve situaties) van het beroep te vinden. Deze talige activiteiten zijn aan de taalvaardigheid en het taalniveau gekoppeld die benoemd worden in het taalprofiel van het kwalificatiedossier. Daarbij zijn met het oog op de examinering ook de subvaardigheden aangegeven. Het resultaat is een overzicht van contextrijke can-do-statements die als basis kunnen dienen voor een taalleerlijn en voor het ontwikkelen van bijvoorbeeld taalassessments.
3.1
Taalprofiel Nederlands ontwikkelen
De werkwijze voor het ontwikkelen van taalprofielen Nederlands wordt in drie stappen uitgelegd en aangevuld met voorbeelden en aandachtspunten. Om een taalprofiel te ontwikkelen zijn een aantal documenten nodig. •
Het kwalificatiedossier 2009-2010 voor de opleiding waarvoor een taalprofiel ontwikkeld wordt. Kwalificatiedossiers zijn te vinden op www.ecabo.nl en www.kwalificatiesmbo.nl
•
Het Raamwerk Nederlands in (v)mbo. Om taalprofielen te ontwikkelen is bekendheid met de systematiek van het Raamwerk Nederlands in (v)mbo (of van het Europees Referentiekader 2
of het Raamwerk NT2 ) een vereiste. Van de niveaubeschrijvingen A2, B1, B2 en C1 in de verschillende raamwerken wordt aangenomen dat ze overeenkomen. Stap 1: Inventariseren van de talige activiteiten in het kwalificatiedossier Deel A van het kwalificatiedossier Beeld van de beroepengroep geeft een beeld van het beroep. Om de talige activiteiten te vinden die relevant zijn voor een uitstroom van een kwalificatiedossier is de Beschrijving van kerntaken en werkprocessen (Deel B hoofdstuk 5 en 6) geanalyseerd. Hierbij zijn de uitgewerkte werkprocessen en de prestatie-indicatoren gebruikt zoals opgenomen in de Detaillering proces-competentie-matrices (Deel C, Uitwerking van de kwalificaties, hoofdstuk 2). Per kerntaak is een lijst van de talige activiteiten aangelegd. In schema 1 is een voorbeeld voor één kerntaak uitgewerkt.
2
K. Dalderop e.a.: Raamwerk NT2, BVE Raad, De Bilt 2002
YHO/102322/2009
6/17
Schema 1 Kwalificatiedossier
ICT-beheer 2009-2010
Niveau
4
Uitstroom
ICT-beheerder
Kerntaak 1
Ontwikkelen van (onderdelen van) informatiesystemen
Werkprocessen
1.1 Vaststellen van de informatiebehoefte 1.2 Opleveren van een ontwerp van (een onderdeel van) een informatiesysteem 1.3 Opstellen plan van aanpak 1.4 Realiseren van een testomgeving
Talige activiteiten
- Inventariseert informatiebehoefte - Overlegt met de opdrachtgever - Vaststellen informatiebehoefte −
Vraagt naar meningen, ideeën en behoeftes van anderen
−
Legt plannen en ideeën voor aan relevante anderen
−
Verifieert de correctheid van verkregen informatie
−
Achterhaalt behoefte en verwachtingen van de klant
−
-
−
Bespreekt ontwerpen van informatiesystemen met opdrachtgever/leidinggevende
−
Overlegt met collega’s
−
Bespreekt functioneel en technisch ontwerp met opdrachtgever
−
Licht functioneel en technisch ontwerp toe
− Rapporteert duidelijk en nauwkeurig - Plan van aanpak bespreken met leidinggevende/projectleider - Schrijft een plan van aanpak met de opgestelde opdracht - Delegeert werkzaamheden aan collega’s - Stemt activiteiten met de betrokken collega’s af - Schrijft een testrapport
YHO/102322/2009
7/17
Aandachtspunten bij stap 1 1.1 Actief en concreet De talige activiteiten zijn zo actief mogelijk geformuleerd, in de vorm van concrete (taal)handelingen. Bijvoorbeeld: ontvangt cliënten, vraagt collega's. Het is verhelderend zo specifiek mogelijk te zijn door tekstsoort, onderwerp en situatie te noemen. Omschrijvingen als; kent en past gesprekstechnieken toe zijn te weinig concreet. 1.2 Houding, sociale vaardigheden en taal Houding, communicatieve en sociale vaardigheden hebben een directe relatie met taal, maar er zijn zoveel mogelijk taalvaardigheden beschreven (luisteren, lezen, gesprekken voeren, spreken en schrijven) Een voorbeeld uit kerntaak 5 van het kwalificatiedossier Commercieel medewerker bank- en verzekeringswezen, voor elk kwalificatiedossier zijn soortgelijke voorbeelden aanwezig: - De commercieel medewerker bank- en verzekeringswezen koppelt de uitkomst terug aan de cliënt. Hij houdt zich aan de procedures van de organisatie. Hij communiceert vriendelijk en duidelijk en geeft, mits van toepassing een toelichting. De medewerker blijft altijd servicegericht en probeert een teleurgestelde of boze cliënt tevreden te houden, ondanks het slechte nieuws dat hij soms brengtDeze omschrijving bevat drie houdingsaanduidingen, vriendelijk en duidelijk communiceren en servicegericht. Het is belangrijk om nu de taalvaardigheid vast te stellen: hoe verloopt de terugkoppeling? Gaat het om het voeren van een gesprek of het schrijven van een brief? Past hier de omschrijving; kan een slechtnieuws gesprek voeren? Stap 2: Het taalprofiel in het kwalificatiedossier. In het kwalificatiedossier is een taalprofiel voor Nederlands (Deel B, hoofdstuk 4. Beschrijving van de uitstromen). Voor vijf taalvaardigheden (luisteren, lezen, gesprekken voeren, spreken en schrijven) is het niveau aangegeven dat aan het eind van de opleiding behaald moet zijn. Beginnende beroepsbeoefenaren moeten op dit niveau kunnen functioneren om adequaat (talig) te handelen in de beroepspraktijk. Zie bijlage 1 voor een overzicht van algemene omschrijvingen uit het Raamwerk Nederlands in (v)mbo van de vijf vaardigheden op de niveaus A2, B1, B2 en C1.
YHO/102322/2009
8/17
Subvaardigheden De vijf vaardigheden luisteren, lezen, gesprekken voeren, spreken en schrijven zijn in de raamwerken (ook in Europees Referentiekader voor mvt en Raamwerk NT2) op elk niveau onderverdeeld in subvaardigheden. Het schema hieronder laat per vaardigheid de subvaardigheden zien uit het Raamwerk Nederlands in (v)mbo. De subvaardigheden worden in het Raamwerk Nederlands in (v)mbo verder omschreven om een beeld te geven van de tekstsoorten en taalgebruikssituaties die onder een subvaardigheid vallen. In het geconcretiseerde taalprofiel wordt specifiek aangegeven welke talige activiteiten uit een bepaald beroep op dit niveau onder een bepaalde subvaardigheid vallen. Subvaardigheden uit Raamwerk Nederlands in (v)mbo Luisteren
Lezen
Gesprekken voeren
Spreken
Schrijven
1. Luisteren naar
1. Correspondentie
1. Informele
1. Een
1.
aankondigingen en
lezen
gesprekken voeren
monoloog
Corresponderen
instructies
houden 2. Rapporten,
2. Formulieren
2. Luisteren naar gesprekken
verslagen en artikelen lezen
2. Vakgesprekken voeren
3. Luisteren naar
3. Aanwijzingen en
colleges, presentaties,
instructies lezen
lezingen, sprekers op informatiebijeenkomst
4. Schematische
en
overzichten, formulieren en
2. Een presentatie
invullen, berichten en
geven 3.
aantekeningen maken
Reflectiegesprekken
3. Verslagen,
voeren
werkstukken en samenvattingen
4. Deelnemen aan overleg
maken
grafische informatie lezen
4. Grafische informatie uitwerken 5. Vrij schrijven
Stap 3. De talige activiteiten op niveau plaatsen. In deze stap zijn alle talige activiteiten uit stap 1 ondergebracht bij subvaardigheden van de vaardigheden op het taalniveau van het taalprofiel uit het kwalificatiedossier. Zo worden de talige activiteiten gekoppeld aan de taalvaardigheidsniveaus uit het Raamwerk Nederlands in (v)mbo. Daarbij is het belangrijk de talige activiteiten aan de juiste subvaardigheden te koppelen. Dit werd gedaan door de voorstelling van de concrete taalgebruiksituaties en daarbij doel, onderwerp en situatie of tekstsoort en publiek te beschrijven als dat mogelijk was. Door middel van een K en een nummer is in het totaalschema voor de uitstroom (in hoofdstuk 2) aangegeven uit welke kerntaak de activiteit afkomstig is. Daarbij zijn dezelfde talige activiteiten uit verschillende kerntaken gecombineerd in een omschrijving.
YHO/102322/2009
9/17
Schema 2 Kwalificatiedossier ICT-beheer uitstroom ICT-beheerder 2009-2010 Kerntaak 1 Ontwikkelen van (onderdelen van) informatiesystemen Lezen 2
Gesprekken voeren
Spreken
Schrijven
2. Luisteren naar gesprekken
2. Vakgesprekken voeren Overlegt met
3. Verslagen, werkstukken en samenvattingen maken
Inventariseert
opdrachtgever
Rapporteert duidelijk en nauwkeurig
Vaststellen
Schrijft een plan van aanpak voor de opgestelde opdracht
informatiebehoefte
Schrijft een testrapport
informatiebehoefte
− Vraagt naar meningen, ideeën en behoeftes van anderen − Legt plannen en ideeën voor aan relevante anderen (K1) − Verifieert de correctheid van verkregen informatie − Achterhaalt behoefte en verwachtingen van de klant − Bespreekt ontwerpen van informatiesystemen met
YHO/102322/2009
10/17
Kwalificatiedossier ICT-beheer uitstroom ICT-beheerder 2009-2010 Kerntaak 1 Ontwikkelen van (onderdelen van) informatiesystemen Lezen
Gesprekken voeren opdrachtgever/leiding gevende − Overlegt met collega’s − Bespreekt functioneel en technisch ontwerp met opdrachtgever − Licht functioneel en technisch ontwerp toe Plan van aanpak bespreken met leidinggevende/ projectleider Stemt activiteiten met de betrokken collega’s af /delegeert
YHO/102322/2009
11/17
Spreken
Schrijven
Aandachtspunten bij stap 3 3.1 Tekstkenmerken Voor de vaardigheden luisteren en lezen zijn in het Raamwerk Nederlands in (v)mbo op elk niveau ook tekstkenmerken opgenomen. Deze tekstkenmerken zeggen iets over zaken als tekstlengte, zinslengte, informatiedichtheid en woordgebruik en daarmee wordt het gemakkelijker teksten op een bepaald niveau te selecteren voor het onderwijsleerproces. Overigens zal het ook vaak voorkomen dat leerlingen geconfronteerd worden met teksten die boven het te behalen niveau liggen. Algemeen kan gesteld worden dat niet de tekst zelf bepalend is voor het niveau, maar ook wat leerlingen geacht worden ermee te doen. 3.2 Talige activiteiten op het gewenst niveau Van sommige talige activiteiten kan men zich afvragen of die op het gewenste niveau liggen. Bijvoorbeeld standaardbrieven/e-mail schrijven om cliënten te informeren zou op het eerste gezicht ook wel op B1 kunnen liggen. Hier is het nodig te zien om welk soort brieven en e-mail het in de praktijk gaat, want dan pas kan het niveau vastgesteld worden. 3.3 Niet alle subvaardigheden Subvaardigheden waar geen talige activiteiten voor zijn worden bij deze stap weggelaten, want hier wordt uitgegaan van het functioneren in de beroepspraktijk. De subvaardigheden uit het Raamwerk Nederlands in (v)mbo Presentaties geven of reflectiegesprekken voeren passen bijvoorbeeld meer bij de opleiding dan dat ze in de beroepspraktijk voorkomen. Voor de helderheid is het beter in eerste instantie alleen de talige activiteiten uit de beroepspraktijk bij de subvaardigheden op te nemen. Daarmee blijft het kwalificatiedossier het uitgangspunt. 3.4 Geen dubbelingen Informeren komt voor bij kerntaak 1 en bij kerntaak 2. Voor de overzichtelijkheid van een taalprofiel is deze taalhandeling maar een keer opgenomen met de aanduiding (K1, K2) erachter. 3.5 Receptieve vaardigheden lezen en luisteren Over het algemeen is het beeld dat de receptieve vaardigheden luisteren en lezen wat minder terug te vinden zijn bij de geïnventariseerde talige activiteiten. Het kwalificatiedossier richt zich vooral op het handelen in de beroepspraktijk op basis van kerntaken. Voor informatieverzameling zijn lezen en luisteren wel belangrijk en deze vaardigheden zijn ook noodzakelijk voor de opleiding, zoals bijvoorbeeld het lezen van vakteksten uit leerboeken, het luisteren naar docenten en instructievideo's, het voeren van reflectiegesprekken. Bij luisteren gaat het om luisteren zonder de mogelijkheid direct te reageren, bijvoorbeeld het volgen van een instructiebijeenkomst voor een nieuw product of een nieuwe werkwijze of het kijken naar een video. Ook de toespraak van de directeur tijdens de nieuwjaarsborrel of het volgen van een presentatie op een vakcongres vallen onder luisteren. Deze zaken zijn niet opgenomen in het kwalificatiedossier, omdat het geen kerntaken zijn. Deze vaardigheden hebben in het onderwijsleerproces wel de nodige aandacht nodig.
YHO/102322/2009
12/17
4
Geconcretiseerd Taalprofiel Nederlands
In dit hoofdstuk is het geconcretiseerde taalprofiel Nederlands opgenomen zoals de adviseurs van ECABO ze ontwikkeld hebben voor de uitstroom van het kwalificatiedossier. In het schema zijn alle talige activiteiten van alle kerntaken van de uitstroom gekoppeld aan de subvaardigheden van het Raamwerk Nederlands in (v)mbo.
YHO/102322/2009
13/17
Schema 3: Taalprofiel Nederlands voor de kwalificatiedossier ICT-beheer Uitstroom ICT-beheerder 2009-2010 Niveau
Luisteren
Lezen
Gesprekken voeren
Spreken
Schrijven
B2
2. Luisteren
1. Aanwijzingen en
2. Vakgesprekken voeren
1. Een
2. Formulieren, berichten en
naar
instructies lezen
Overlegt met opdrachtgever (K1)
monoloog
aantekeningen maken
gesprekken
houden
Inventariseert
Toetst gegevens en aannames op juistheid,
Vaststellen informatiebehoefte
Geeft in het
Registreert en documenteert incidentmeldingen (K3)
informatiebehoefte (K1)
betrouwbaarheid en volledigheid (K3)
− Vraagt naar meningen, ideeën en behoeftes van anderen (K1)
projectteam aan hoe er getest
3. Verslagen, werkstukken en
− Legt plannen en ideeën voor aan relevante anderen
moet worden (K2)
Luistert naar
Verifieert na onderzoek
zorgen die door
de correctheid van de
− Verifieert de correctheid van verkregen informatie (K1)
het projectteam worden geuit
verkregen informatie (K4)
− Achterhaalt behoefte en verwachtingen van de klant
(K1)
(K1, K3)
(K2) 3. Rapporten,
Bespreekt met opdrachtgever/ leidinggevende:
verslagen en artikelen lezen
− ontwerpen van informatiesystemen (K1)
Bestudeert het testplan
− Bespreekt functioneel en technisch ontwerp met opdrachtgever (K1)
(K2)
− Licht functioneel en technisch ontwerp toe (K1)
Analyseert testresultaten /
Plan van aanpak bespreken met leidinggevende/
14/17
− een plan van aanpak voor de opgestelde opdracht (K1) − een testrapport (K1) − een implementatieplan (K2) − gebruikersinstructies/ handleidingen (K4)
collega’s en
Rapporteert duidelijk en
gebruikers over wijzigingen (K3)
nauwkeurig (K1) Rapporteert aan leidinggevende/
Overlegt met collega’s (K1, K4)
en aanwijzingen over uitvoering van
Stemt activiteiten met de betrokken collega’s af
Stelt documenten op:
Informeert
projectleider (K1)
Raadpleegt
YHO/102322/2009
moet worden (K2)
Geeft instructies
testrapport (K2)
documentatie over
Legt uit hoe iets werkt of gedaan
samenvattingen maken
werkzaamheden
opdrachtgever (K2) Noteert en interpreteert bevindingen (K2)
Taalprofiel Nederlands voor de kwalificatiedossier ICT-beheer Uitstroom ICT-beheerder 2009-2010 Niveau
Luisteren
Lezen
Gesprekken voeren
Spreken
Schrijven
eerdere incidenten (K3)
/delegeert (K1)
(K4)
Werkt systeemdocumentatie bij (K2)
4. Schematisch
Bespreekt zo nodig afwijkingen met opdrachtgever (K2)
overzichten, formulieren en grafische informatie
Informeert betrokkenen tijdig over vorderingen (K2)
lezen
Bespreekt resultaten met betrokkenen (K2)
Verzamelt via diverse bronnen informatie (K4)
van het systeem
Legt een evaluatie schriftelijk vast
helder en beknopt toe (K4)
(K2)
2. Een
Documenteert informatie betreffende storingen (K3)
Vraagt feedback naar aanleiding van
presentatie geven
Legt beheer- en
implementatietraject (K3)
Creëert
gebruikersprocedures vast in een
draagvlak voor wijze van
document en archiveert deze documentatie (K3)
implementatie (K2)
Definieert duidelijk realistische en
Licht het
werkbare service level agreements (K4)
Analyseert beschikbare gegevens (K3)
Licht de werking
3. Reflectiegesprekken voeren
implementatiepl an toe (K2)
YHO/102322/2009
15/17
5
A2
Bijlage 1: Overzicht algemene beschrijvingen Raamwerk Nederlands in (v)mbo (A1 en C2 is niet van toepassing in de ECABO dossiers)
Luisteren
Lezen
Gesprekken voeren
Spreken
Schrijven
Begrijpt de belangrijkste
Kan korte teksten lezen die
Kan eenvoudige
Kan een eenvoudige
Kan korte, eenvoudige
punten van eenvoudige boodschappen en
duidelijk gestructureerd zijn en geschreven zijn in
gesprekken voeren over vertrouwde onderwerpen in
beschrijving geven van mensen, woon- of
boodschappen opschrijven.
aankondigingen in dagelijks leven, opleiding en werk.
eenvoudige en duidelijke taal. Heeft veel begeleiding nodig,
het dagelijks leven, opleiding en werk, waarbij
werkomstandigheden, dagelijkse routines,
Kan een zeer eenvoudige persoonlijke en zakelijke
Kan een verhaal of uitleg met
in de vorm van uitleg, vragen
de gesprekspartner helpt
voorkeuren en afkeuren en
brief schrijven.
duidelijke structuur volgen over min of meer bekende
en opdrachten.
indien nodig.
dergelijke in een korte reeks simpele zinnen of
onderwerpen. Heeft begeleiding nodig in de
opsommingen.
vorm van herhaling en samenvatting van het gezegde.
B1
Begrijpt concreet geformuleerde uitleg en
Kan concreet geformuleerde teksten van de opleiding, het
Kan gesprekken voeren over alledaagse en niet
Kan redelijk vloeiend ervaringen, gebeurtenissen,
Kan heldere samenhangende teksten
informatie over veel
werk of uit het dagelijks leven
alledaagse onderwerpen uit
meningen, dromen,
schrijven met een
voorkomende onderwerpen uit opleiding en werk.
lezen met een redelijke mate van begrip.
dagelijks leven, werk en opleiding.
verwachtingen, gevoelens en ambities redelijk helder
simpele, lineaire opbouw, over uiteenlopende
De teksten hebben een duidelijke opbouw met veelal
De teksten hebben een duidelijke opbouw met veelal
Kan uiting geven aan persoonlijke meningen, kan
beschrijven.
vertrouwde onderwerpen binnen zijn werk en
frequent woordgebruik.
frequent woordgebruik
informatie uitwisselen over vertrouwde onderwerpen.
opleiding.
16
B2
Luisteren
Lezen
Gesprekken voeren
Spreken
Schrijven
Begrijpt hoofdlijnen van complexe informatie over
Kan een grote variatie aan teksten zelfstandig lezen
Kan op effectieve wijze deelnemen aan (semi-
Kan duidelijke, gedetailleerde monologen en presentaties
Kan heldere, gedetailleerde teksten
vertrouwde en niet vertrouwde onderwerpen uit
binnen eigenopleiding/werk of in het dagelijks leven. Begrijpt
)formele en informele gesprekken over
geven, en daarbij ideeën uitwerken en kracht bijzetten
schrijven over uiteenlopende
het dagelijks leven, werk en opleiding.
teksten over specialistische onderwerpen als hij
onderwerpen van praktische, sociale en
met aanvullende punten en relevante voorbeelden.
onderwerpen die verband houden met zijn of haar
Kan complexe betogen,
voldoende kennis heeft van
beroepsmatige aard.
Kan nadruk leggen op
interessegebied, waarin
discussies en redeneringen volgen als het onderwerp
het desbetreffende onderwerp
Kan in een discussie een mening geven en die met
belangrijke punten en ter zake doende onder-steunende
informatie en argumenten uit verschillende bronnen
argumenten onderbouwen.
details. Kan standpunten en visies
worden bijeengevoegd en beoordeeld.
redelijk vertrouwd is.
voorzien van argumenten. C1
Kan uitgebreide betogen over abstracte en complexe
Kan lange, complexe teksten in detail begrijpen, waaronder
Kan alle soorten gesprekken voeren met
Kan duidelijke, gedetailleerde monologen en presentaties
Kan heldere, goed gestructureerde teksten
onderwerpen volgen, ook buiten het eigen interesse- of
specialistische, (semi-) wetenschappelijke artikelen
een goede beheersing van de grammatica zonder
houden over formele, complexe onderwerpen en
schrijven over ingewikkelde
vakgebied en ook wanneer het betoog niet duidelijk
en lange technische instructies op het eigen
tekenen dat hij zich moet beperken in wat hij wil
daarbij subthema’s integreren, specifieke
onderwerpen, waarin de relevante belangrijke
gestructureerd is en wanneer
vakterrein of bedoeld voor de
zeggen en maakt daarbij
standpunten ontwikkelen en
kwesties worden
verbanden impliciet worden aangegeven
geïnteresseerde leek, mits moeilijke passages herlezen
gebruik van het register dat in de omstandigheden
het geheel afronden met een passende conclusie.
benadrukt en standpunten uitgebreid
kunnen worden. Kan impliciete informatie uit
gepast is. Kan de taal nauwkeurig en
Kan een geschikte formulering kiezen uit een
worden uitgewerkt en ondersteund met
de tekst halen en herkent vanuit welke visie/
doeltreffend gebruiken over een breed scala van
breed scala aan taal om zich helder uit te drukken, zonder
aanvullende punten, redenen en relevante
achtergrond de tekst
algemene, onderwijs-,
zich te hoeven beperken in
voorbeelden.
geschreven is.
beroeps- of ontspanningsonderwerpen
wat hij wil zeggen.
Kan afronden met een passende conclusie.
17