Het nieuwe pensioenakkoord
Evaluatie pensioengesprekken bij 30 en 45 jaar
Pensioenfonds OWASE, de actuele financiële situatie
Financiële risico’s van het pensioenfonds
Kunt ú straks rondkomen van uw pensioen? Pensioenen zijn volop in het nieuws. Hoe gaat het eigenlijk met uw pensioen? De OWASE-pensioenregeling is voor iedereen hetzelfde, maar de persoonlijke situatie is voor iedereen anders.
Verder in deze uitgave: Het nieuwe pensioenakkoord • Waarom een nieuw pensioenstelsel?
Evaluatie pensioengesprekken bij 30 en 45 jaar
Wat voor de ene persoon een goed pensioen is, is voor de andere misschien wel veel te weinig. Iedereen is zelf verantwoordelijk voor het opbouwen van een goed pensioen. Dat is niet de taak van het pensioenfonds. Het pensioenfonds zorgt er alleen maar voor dat de pensioenregeling wordt uitgevoerd zoals CAO-partijen die regeling hebben afgesproken. Veel mensen weten niet hoeveel pensioen ze later krijgen. Daar kunnen allerlei redenen voor zijn: uw pensioen is nog ver weg, u vindt andere zaken belangrijker, het is te ingewikkeld of u bent het overzicht kwijt. Maar stel u voor: u hebt uw hele leven gewerkt en dan blijkt dat uw pensioen erg tegenvalt. Misschien kunt u er zelfs niet van rondkomen. Zo had u zich uw pensioen natuurlijk niet voorgesteld.
• Pensioenpeiler
Sparen voor een goed pensioen • Hoe kunt u extra pensioen bijsparen?
Pensioenfonds OWASE, de actuele financiële situatie • Herstelplan pensioenfonds OWASE
Financiële risico’s van het pensioenfonds • Onzekere voorwaardelijke indexaties • Risico korting aanspraken
Verandering organisatiestructuur pensioenfondsen • Versterking bestuur
UPO en pensioenwebsite Als deelnemer aan de pensioenregeling ontvangt u ieder jaar een Uniform Pensioenoverzicht, het UPO. Ook als u niet meer deelneemt aan de pensioenregeling, omdat u bijvoorbeeld van baan bent veranderd, krijgt u een UPO. Op het UPO staat hoeveel pensioen - exclusief de AOW - u kunt verwachten als u met pensioen gaat. Ook vindt u er het verwachte arbeidsongeschiktheidspensioen en het verwachte nabestaandenpensioen voor uw partner en kinderen. Als u meerdere werkgevers hebt gehad, krijgt u waarschijnlijk meerdere UPO’s. Voor overzicht over uw totale pensioen moet u de bedragen optellen. Het gaat daarbij altijd om bruto bedragen. Surf naar www.mijnpensioenoverzicht.nl en u weet hoe het zit met uw pensioen. Op deze website kunt u zien waar u via uw werkgevers pensioen hebt opgebouwd en hoe hoog de bedragen zijn. Ook vindt u er uw AOW-rechten. Om toegang te krijgen tot uw pensioenoverzichten hebt u uw DigiD nodig. Als u zelf nog extra pensioen hebt gespaard moet u dat er bijtellen. Pensioen in de privé-sfeer vindt u namelijk niet terug op de papieren of digitale overzichten.
www.owase.nl
Hoe hoog is uw pensioen en is dat genoeg? Dankzij het Uniform Pensioenoverzicht en www.mijnpensioenoverzicht.nl kunt u aardig inschatten hoeveel pensioen u zult krijgen. Maar daarna komt onherroepelijk de vraag naar voren: is het genoeg? Het is verstandig om uw verwachte uitgaven naast uw verwachte pensioeninkomsten te zetten. Hoe hoog zijn uw woonlasten bijvoorbeeld als u met pensioen bent? Voeg die samen met uw huishoudelijke én uw overige uitgaven. U kunt hiervoor eventueel een financieel planner inschakelen.
Partner pensioen Hebt u een partner, dan hebt u ook een gezamenlijk pensioeninkomen. Neem bij de beoordeling van uw pensioensituatie ook het pensioen van uw partner mee.
Het is vanzelfsprekend denkbaar dat de één eerder pensioen krijgt dan de ander. Dit heeft gevolgen voor het inkomen. Een voorbeeld: u hebt met uw werkgever afgesproken dat u stopt op uw 65e. U krijgt dan pensioen van het pensioenfonds en AOW van de overheid. Uw partner is op dat moment 62. Dan krijgt hij of zij pas drie jaar later AOW.
Voorbereid op de onzekere toekomst Realiseer u dat een pensioenoverzicht een momentopname is. U moet er rekening mee houden dat uw uiteindelijke pensioen meer afhankelijk is van onzekere factoren zoals de rendementen op de aandelenbeurs en de rente op de kapitaalmarkt. Ook hebben belangrijke gebeurtenissen in uw eigen leven gevolgen voor uw pensioen: bijvoorbeeld als u gaat trouwen, scheiden, van baan verandert of onverhoopt werkloos
wordt. Bij pensioen denken mensen aan 65 jaar, maar het gaat niet alleen om ouderdomspensioen. Het gaat ook om nabestaandenpensioen: als u komt te overlijden wat is er dan voor uw partner of kinderen geregeld. En om arbeidsongeschiktheidspensioen: als u langdurig ziek wordt of een ongeval krijgt. Wat is er voor uzelf geregeld? Sta bij elke grote gebeurtenis even stil bij de mogelijke gevolgen voor uw pensioen. Let op: een huwelijk of geregistreerd partnerschap blijkt uit de registers van de burgerlijke stand, maar dat is niet het geval bij andere samenlevingsvormen. Als de deelnemer onverwacht komt te overlijden en de samenlevingsovereenkomst is niet tijdig aan het pensioenfonds gestuurd, dan bestaat er mogelijk geen recht op nabestaandenpensioen. En dat is nu juist één van de belangrijkste overwegingen om zo’n overeenkomst te sluiten. Stuur een samenlevingsovereenkomst daarom altijd meteen na het sluiten daarvan naar het pensioenfonds.
pensioenkrant
Het nieuwe Pensioenakkoord Waarom een nieuw pensioenstelsel?
Pensioenpremies niet nog verder verhogen
De regering heeft met de werkgeversorganisaties en de vakcentrales afgesproken dat er in 2014 een nieuw stelsel van pensioenen komt. Een aantal nieuwe regels wordt al eerder ingevoerd, in 2012 en 2013.
Werknemers betalen maandelijks premie voor hun pensioen. Ook werkgevers dragen fors bij aan de pensioenpremies. De pensioenpremies liggen momenteel al op een relatief hoog niveau.
Elke generatie leeft langer dan de vorige. Dat is al lang bekend, maar de stijging van de levensverwachting gaat veel sneller dan vroeger werd gedacht. De resterende levensverwachting van iemand die 65 jaar is, is gestegen van 15 resterende levensjaren in 1957 naar bijna 20 in 2010. We leven langer en blijven langer gezond. Dat is goed nieuws. Behalve voor pensioenfondsen en voor de financiële positie van de overheid. Voor de overheid betekent dit hogere kosten voor de AOW. Want, nu staan er tegenover iedere gepensioneerde nog 4 werkende mensen, straks zijn dat er 2. Daardoor zullen minder mensen de sociale voorzieningen - inclusief de AOW - in stand moeten houden. En de pensioenfondsen moeten langer pensioenen uitbetalen.
Het verder verhogen van de pensioenpremies is onverstandig. Mensen die werken krijgen dan minder salaris en werkgevers zijn steeds duurder uit met het in dienst nemen van werknemers. Dat is slecht voor de concurrentiepositie van bedrijven, en daarmee voor de werkgelegenheid. Aangezien het aantal werkenden de komende jaren afneemt, zijn er ook minder mensen die premie betalen. Een hogere premie zal daardoor onvoldoende zijn om tegenvallende rendementen of een hogere levensverwachting goed te maken. De werkgeversorganisaties hebben in het pensioenakkoord met de vakcentrales afgesproken dat de premies in beginsel niet verlaagd of verhoogd worden. Dit betekent dat als de pensioenfondsen goed verdienen aan beleggingen, werkgevers niet minder gaan betalen. Maar ook dat als de beleggingen van het fonds tegenvallen ze niet extra hoeven te betalen.
Een aantal gevolgen van het nieuwe akkoord op een rijtje Wat betekent het nieuwe stelsel voor uw huidige pensioenrechten? Als u nu een pensioen ontvangt, blijft dat zo. Als u nu pensioen opbouwt, door maandelijks een premie te betalen, gaat dat ook gewoon door. Maar het is wel de bedoeling om de bestaande pensioenen, dus zowel pensioenen die mensen nu ontvangen als pensioenen die werknemers nu opbouwen onder te brengen in het nieuwe stelsel. Dit noemt de regering ‘invaren’. De regering onderzoekt nog hoe dit kan worden gerealiseerd. Dat onderzoek moet uiterlijk in maart 2012 afgerond zijn.
AOW-leeftijd gaat om hoog
De AOW-leeftijd wordt in het nieuwe pensioenstelsel gekoppeld aan de stijgende levensverwachting. De verhoging van de AOW-leeftijd gaat in fasen. De eerste stap wordt op 1 januari 2020 gezet: de AOW-leeftijd stijgt dan naar 66 jaar. Waarschijnlijk blijft het daar niet bij. De regering wil de AOW koppelen aan de levensverwachting. Dat betekent dat de AOW-leeftijd hoger wordt naarmate we ouder worden. In 2015 zal worden vastgesteld of de pensioenleeftijd per 2025 omhoog moet naar 67 jaar. Vervolgens wordt een wijziging van de AOW-leeftijd tien jaar van te voren aangekondigd en gebeurt die wijziging om de vijf jaar. In de toekomst zal de AOW-leeftijd misschien wel 68 of 69 jaar zijn.
Zelfde premie, later pensioen, minder zekerheid
Pensioen uit de pensioenfondsen kan in de toekomst worden gebaseerd op een ‘zachte’ ambitie in plaats van een semi-harde toezegging. De pensioenuitkomst is en blijft voorwaardelijk, maar wordt nu sneller aangepast aan ontwikkelingen in de financiële markten, een verhoging bij overschotten en een verlaging bij tekorten. Bij een tegenvallende financiële en economische situatie kan de hoogte van de pensioenuitkering sneller dan nu naar beneden worden bijgesteld. De huidige pensioenpremie gaat als maximum gelden. Is deze op een gegeven moment ontoereikend voor het financieren van de aanspraak, dan gaat de premie niet omhoog, maar wordt de aanspraak naar beneden bijgesteld. De zgn. pensioenrichtleeftijd voor de pensioenen wordt afgestemd op de AOW en op dezelfde wijze gekoppeld aan de levensverwachting. De pensioenrichtleeftijd is de in de pensioenregeling gedefinieerde leeftijd waarop het pensioen ingaat. De pensioenrichtleeftijd stijgt in 2013 naar 66 jaar en in 2015 waarschijnlijk naar 67 jaar. De maximaal fiscaal geaccepteerde opbouwpercentages blijven gelijk. Deze aanpassingen in het fiscale kader worden doorgevoerd per 1 januari 2013.
pagina 2
Extra verhoging AOW-uitkering
Het AOW-pensioen wordt vanaf 2013 tot en met 2028 jaarlijks extra verhoogd met 0,6%, dus bovenop de halfjaarlijkse aanpassing aan de loonontwikkeling. Mensen kunnen vanaf 2020 nog wel AOW-pensioen op hun 65e krijgen, maar eerder stoppen betekent minder AOW-pensioen. Later stoppen betekent daarentegen meer AOWpensioen. Vanaf 2013 kan men ervoor kiezen om de AOW later in te laten gaan dan met 65, vanaf 2020 later dan 66 en vanaf 2025 later dan 67. Als de AOW later ingaat, dan wordt die jaarlijks 6,5 procent hoger. Als de AOW eerder ingaat, dan wordt die jaarlijks 6,5 procent lager. Mensen die langer doorwerken ontvangen een hoger AOWpensioen omdat zij gemiddeld minder jaren een AOW-pensioen krijgen dan mensen die eerder stoppen met werken. De AOW kunt u straks maximaal 5 jaar later laten ingaan. De AOW kan niet eerder ingaan dan met 65 jaar.
Levensloopregeling wordt vitaliteitsparen
Mensen die aan de levensloopregeling deelnemen, kunnen dat blijven doen. Voorwaarde is wel dat zij op 31 december 2011 ten minste € 3.000 op hun levenslooprekening hebben staan. In 2013 wordt een nieuwe spaarfaciliteit geïntroduceerd, het vitaliteitssparen. Inhoudelijk lijkt de regeling enigszins op banksparen en de levensloopregeling. Samengevat komt de regeling er op neer dat werknemers van het bruto inkomen op een speciale rekening bij een bank, verzekeraar of een beleggingsinstelling een gelimiteerd bedrag kunnen opsparen en er pas bij latere opname inkomstenbelasting over hoeven af te dragen. Het gespaarde tegoed is tevens vrijgesteld van de vermogensrendementsheffing (box 3). De mensen krijgen de vrijheid om de tegoeden van vitaliteitssparen snel en zonder administratieve rompslomp aan te wenden op het moment dat ze behoefte hebben aan extra financiële middelen. Ze kunnen ook zelf bepalen waaraan het tegoed wordt besteed. Het vitaliteitssparen biedt vooral voordeel in situaties die volgens de regering gestimuleerd dienen te worden, zoals bij opname voor zorgverlof, studie en deeltijdpensioen waarbij sprake is van inkomensdaling. Vanaf 2013 kunnen mensen maximaal € 5.000 per jaar gaan sparen via dit vitaliteitssparen. In totaal kan maximaal € 20.000 gespaard worden. Dit sparen wordt fiscaal ondersteund via de belastingaangifte (box 1; dus niet via het salaris). De opname uit het vitaliteitssparen na het bereiken van de 62-jarige leeftijd wordt beperkt tot € 10.000 per jaar.
Andere stimuleringsmaatregelen De alleenstaande ouderenkorting blijft bestaan. Vanaf 1 januari 2013 krijgen werknemers vanaf 61 jaar een (door)werkbonus van maximaal € 2.350,- per jaar. De bonus wordt afgetrokken van het brutoloon, waardoor het nettoloon hoger wordt. Mensen met een laag inkomen houden hierdoor meer loon over dan mensen met een hoog inkomen. Voor mensen met een laag inkomen komt er daarnaast in 2020 een inkomensafhankelijke (door)werkbonus, die ongeveer € 300,- per jaar bedraagt. De regering gaat ook een mobiliteitsbonus voor werkgevers introduceren, dat is een bonus waardoor het voor werkgevers aantrekkelijker wordt om ouderen aan te nemen.
Het pensioenvermogen wordt belegd Door de kredietcrisis en de stijgende levensverwachting hebben pensioenfondsen een enorme klap in hun dekkingsgraden gemaakt. De pensioenpremies worden voor een deel belegd. Dat is ook nodig. De lange rente laat al sinds de jaren 80 een dalende trend zien. Als de premies alleen op spaarrekeningen worden gezet, levert dit met een lage rente te weinig op. Mede daarom zijn pensioenfondsen steeds meer risicodragend gaan beleggen. Daarmee zijn ze afhankelijker geworden van de financiële markten. Beleggen is noodzakelijk om een goed pensioen te krijgen. Daar staat tegenover dat aan beleggen ook risico’s zijn verbonden. De gemiddelde opbrengst op de financiële markten heeft de afgelopen jaren grote schommelingen laten zien. Het vermogen van de pensioenfondsen is volgens de regering door meer risicovol beleggen - zelfs na 2 crises - in z’n algemeenheid zo’n 20% hoger uitgekomen dan bij risicomijdend sparen het geval zou zijn geweest.
www.owase.nl
Een uitgave van Stichting Pensioenfonds OWASE
Evaluatie pensioengesprekken bij 30 en 45 jaar Omdat mensen soms ten onrechte denken dat hun pensioen goed geregeld is, nodigen we alle deelnemers aan de OWASE-pensioenregeling uit voor een kort pensioengesprek. Dat doen we als ze 30 jaar worden en nog een keer als ze 45 jaar worden. De leeftijd van 30 is gekozen om diegenen die aan het begin van hun loopbaan staan alvast te wijzen op het belang van een goede planning voor later. Zo rond de 45 is uw loopbaan gevorderd en is uw pensioen al behoorlijk aangegroeid. U hebt dan nog wel de tijd om een mogelijk pensioentekort aan te vullen. Eventueel met de hulp van een pensioendeskundige. Jan Lodewijk - een van de coördinatoren van dit initiatief - zegt over de gesprekken: “Inmiddels hebben we een behoorlijk aantal gesprekken gevoerd. We hebben de mensen die we uitgenodigd hebben na elk gesprek gevraagd om een evaluatieformulier in te vullen en de antwoorden op de formulieren geïnventariseerd. De respons was dit jaar behoorlijk, maar toch wat minder dan vorig jaar. Van de 65 mensen die we uitgenodigd hebben zijn er 40 gekomen. Deze 40 personen waren heel positief over het gesprek en vonden dit erg zinvol. Ze gaven aan dat ze door het gesprek - en met name door het gezamenlijk invullen van de pensioenpeiler - een duidelijk
beeld hebben gekregen van het pensioen, Jan Lodewijk: “Als u in de genoemde de opbouw daarvan, hun persoonlijke leeftijdscategorie zit krijgt u vanzelf een pensioensituatie en van de gevolgen van uitnodiging. Hopelijk maakt iedereen hier bepaalde gebeurtenissen op hun pensioen. tijd voor vrij, want er is met de werkgevers afgesproken dat de gesprekken mogen Jan vult aan: “Pensioen is iets wat de plaatsvinden onder werktijd, wat wel aanmeeste mensen als ingewikkeld ervaren. geeft dat ook zij dit als een belangrijk onMet zo’n persoonlijk gesprek wordt veel derwerp beschouwen.” meer duidelijk dan alleen de informatie die in de overzichten van het pensioenfonds Overigens kunt u ook een afspraak met staat. Je kunt iemand één op één uitleg ons maken wanneer u vragen heeft over geven over zijn pensioen. In een gesprek uw pensioen, maar niet tot de genoemde kan diegene ook direct aangeven wat hem leeftijdscategorieën behoort. wel of niet duidelijk is. Al met al genoeg reden om door te gaan met de pensioengesprekken.”
Pensioenpeiler Opvallend is dat veel mensen helemaal niet op de hoogte zijn van de pensioenpeiler. De pensioenpeiler is een berekeningsprogramma waarmee iemand een goede indicatie kan krijgen van zijn eigen pensioensituatie. Ook de gevolgen van bepaalde keuzemogelijkheden - zoals eerder met pensioen gaan - kunnen doorgerekend worden. De pensioenpeiler wordt gebruikt bij de pensioengesprekken. De peiler staat ook gewoon voor iedereen op de website van het pensioenfonds. Handig! Kijk maar eens op www.owase.nl
Sparen voor een goed pensioen Pensioen lijkt ver weg, maar het is belangrijk om al in een vroeg stadium te kijken hoe uw individuele pensioensituatie er straks uit ziet. Want als nu blijkt dat u straks niet voldoende pensioen hebt, is het niet verstandig nog langer te wachten. Bijsparen kunt u niet bij het pensioenfonds, maar bij een bank of bij een verzekeraar.
Hoe kunt u extra pensioen bijsparen De beste remedie tegen een pensioentekort is langer doorwerken. Uw pensioen groeit daar hard van. Langer doorwerken, eventueel in deeltijd, moet natuurlijk wel mogelijk zijn. Door extra te sparen voor uw pensioen hebt u een financiële buffer waarmee u eventuele tekorten kunt opvangen. Banken en verzekeraars hebben tegenwoordig een keur aan pensioenproducten die bedoeld zijn als extra appeltje voor de dorst. Als u de pensioenoverzichten raadpleegt en inschat dat uw pensioen niet voldoende zal zijn, kunt u bijvoorbeeld een lijfrente nemen of een koopsompolis. Bij deze producten stort u periodiek of eenmalig een bedrag op de rekening van uw verzekeraar. Denk bij zo’n eenmalige storting bijvoorbeeld ook aan een gouden handdruk of een erfenis. De hoogte van de pensioenuitkeringen uit deze producten kunt u afstemmen op uw wensen. Vraag voordat uw lijfrente tot uitkering komt meerdere offertes op, want de hoogte van de uitkeringen verschillen nogal per aanbieder. Als u de lijfrenteuitkeringen laat ingaan na uw 65e valt u in een lager belastingtarief. Ook kunt
u kiezen voor banksparen. Dan stort u geld op een geblokkeerde bankspaar- of bankbeleggingsrekening. Maar gewoon sparen op een internetspaarrekening kan natuurlijk ook. U zet dan iedere maand wat geld opzij. Ook als uw pensioen er goed uitziet kan extra sparen geen
Het is verstandig om zo vroeg mogelijk te beginnen met sparen kwaad. U weet immers nooit wat er in uw verdere leven met uw pensioen gebeurt. Eventueel kunt u het geld gebruiken om een paar jaar te overbruggen tot aan uw pensioen, of als extra aanvulling op uw pensioenuitkering. Hoe eerder u begint met sparen, hoe hoger het eindkapitaal. Uw bank of verzekeringsmaatschappij kan u hierbij helpen.
over uw salaris betaalde, zat ook een AOW-premie. En die AOW-premie (momenteel 17,9%) betaalt u na uw 65e niet meer. Hierdoor houdt u netto aanzienlijk meer over. Daarnaast is er ook inkomensafhankelijke zorgpremie verschuldigd. Voor de AOW-uitkering is dat momenteel 7,75%, voor het pensioen uit het pensioenfonds en uit een lijfrente is dat momenteel 5,65%. Als er twee of drie keer inkomensafhankelijke zorgpremie wordt ingehouden betaalt u mogelijk teveel. De Belastingdienst stort aan het einde van het kalenderjaar echter automatisch het teveel betaalde terug.
Van bruto naar netto na ingang AOW Over uw pensioen, uw AOW-uitkering en uw lijfrente-uitkeringen betaalt u net als over uw salaris inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen. Maar in de premies volksverzekeringen, die u
pagina 3
pensioenkrant
Pensioenfonds OWASE, de actuele financiële situatie Het zal u duidelijk zijn dat de financiële positie van het pensioenfonds op dit moment weinig rooskleurig is. Op basis van voorlopige cijfers is er sinds eind september 2011 zowel sprake van een dekkingstekort als van een reservetekort. Ook de verwachtingen voor de toekomst zijn erg onzeker.
September 2011 Vermogen pensioenfonds OWASE Voorziening pensioenverplichtingen (VPV) Nominale dekkingsgraad (vermogen / VPV x 100%) Dekkingstekortgrens in % van de VPV Reservetekortgrens in % van de VPV Dekkingstekort in € Dekkingstekort in % van de VPV Reservetekort in €* Reservetekort in % van de VPV
€ 531,2 mln. € 530,0 mln. 100,2 % € 556,5 mln. 105,0 % € 617,9 mln. 116,6 % - € 25,3 mln. - 4,8 % - € 86,7 mln. - 16,4 %
125%
4,5% 4,0%
115%
3,5%
110%
3,0%
105%
2,5%
100%
2,0%
95%
1,5% mrt-09
jun-09
sep-09 dec-09 mrt-10
jun-10
sep-10 dec-10 mrt-11
jun-11 sep-11
dekkingsgraad (linker-as)
dekkingstekortgrend (linker-as)
reservetekortgrens (linker-as)
rekenrente (rechter-as)
Herstelplan pensioenfonds OWASE Als de dekkingsgraad te laag wordt, moeten pensioenfondsen een herstelplan opstellen. In dat plan moet het pensioenfondsbestuur laten zien welke maatregelen het de komende jaren neemt om te zorgen dat de dekkingsgraad weer stijgt tot boven de gewenste dekkingsgraad. Dit plan stuurt het pensioenfonds ter goedkeuring aan de toezichthouder, De Nederlandsche Bank. Het bestuur van pensioenfonds OWASE heeft reeds in een eerder stadium - op 31 maart 2009 - een herstelplan opgesteld. Dit ‘oude’ herstelplan is momenteel weer van toepassing. In het herstelplan heeft het bestuur aangegeven welke maatregelen in de komende jaren worden genomen om de financiële positie van het pensioenfonds weer op het minimale niveau te brengen. Volgens het herstelplan dient het eigen
pagina 4
3,5% 3,0% 2,5% 2,0% jun-09
sep-09 dec-09 mrt-10
jun-10 sep-10
dec-10
mrt-11
jun-11 sep-11
rekenrente (rechter-as)
Wat betekent dit voor de deelnemers?
120%
dec-08
4,0%
vermogen (linker-as)
De dekkingsgraad van het pensioenfonds is gezakt van 121,4% eind juni 2011 naar 100,2% eind september 2011. Voor pensioenfonds OWASE is de gewenste dekkingsgraad 116,6% (situatie eind september). In dat geval heeft het pensioenfonds voldoende reserves voor slechtere tijden. Het pensioenfonds moet van De Nederlandsche Bank, de toezichthouder, minstens een dekkingsgraad hebben van 105,0%.
Pensioenfonds OWASE dekkingsgraadontwikkeling
4,5%
verplichtingen (linker-as)
Dekkingsgraad
Indien de bezittingen en verplichtingen van een pensioenfonds precies overeenkomen, dan is de dekkingsgraad 100%.
Pensioenfonds OWASE vermogen vs. verplichtingen
dec-08 mrt-09
* In de cijfers van het reservetekort zit ook het dekkingstekort, beide tekorten dienen dus niet bij elkaar opgeteld te worden.
Bij veel pensioenfondsen is de dekkingsgraad fors gedaald. De dekkingsgraad van een pensioenfonds geeft de verhouding weer tussen de bezittingen aan de ene kant en de huidige en toekomstige pensioenuitkeringen aan de andere kant.
x 1 mln. 600 575 550 525 500 475 450 425 400 375 350
indexatiebeleid van het pensioenfonds strikt te worden toegepast. Als de financiële situatie het niet toelaat om een voorwaardelijke indexatie toe te kennen of als de economische vooruitzichten niet goed zijn, dan dient het bestuur die indexatie niet toe te kennen. Uit een zogenaamde continuïteitsanalyse is gebleken dat het strikt toepassen van het indexatiebeleid voldoende is om de financiële situatie van het pensioenfonds te herstellen. Het herstelplan bestaat eigenlijk uit een korte termijn herstelplan en een lange termijn herstelplan. Het pensioenfonds heeft volgens het korte termijn herstelplan tot 1 januari 2014 de tijd om weer op de minimale dekkingsgraad van 105,0% te komen en heeft volgens het lange termijn herstelplan tot 1 januari 2024 de tijd om weer op de gewenste dekkingsgraad van 116,6% te komen.
a) Gaat uw pensioenuitkering/opgebouwd pensioen omlaag? Dat is op dit moment niet aan de orde. Dit kan op termijn wel veranderen als de financiële situatie van het pensioenfonds verder verslechtert. b) Groeit uw pensioen de komende jaren mee met de stijging van de prijzen/lonen? Indexatie of toeslagverlening is de verhoging van de pensioenen in verband met gestegen prijzen en gestegen lonen. De toeslagverlening van de pensioenuitkeringen of opgebouwde pensioenen is strikt voorwaardelijk. Er wordt geen geld gereserveerd voor toeslagen en er wordt geen pensioenpremie voor betaald. De deelnemers hebben dus geen recht op toeslagen. Zolang u actief deelnemer bent, probeert het pensioenfondsbestuur uw opgebouwde pensioen per datum CAO-verhoging aan te passen aan de algemene loonontwikkeling bij de OWASE-bedrijven (loonindex). Zodra u gepensioneerd of een gewezen deelnemer bent, probeert het pensioenfondsbestuur uw pensioenuitkering of uw opgebouwde pensioen halfjaarlijks per 1 januari en per 1 juli aan te passen aan de procentuele stijging van de zgn. CBS-prijsindex (CPI alle huishoudens, afgeleid). Maar aanpassing aan de stijging van de prijzen of lonen kan alleen als de financiële situatie van het pensioenfonds goed genoeg is. In het herstelplan wordt geregeld, dat de komende jaren de opgebouwde pensioenen van de actieve deelnemers niet of slechts gedeeltelijk worden aangepast aan de stijging van de lonen en dat de pensioenuitkeringen van de pensioengerechtigden en de opgebouwde pensioenen van de gewezen deelnemers in deze periode niet of slechts gedeeltelijk worden aangepast aan de stijging van de prijzen. Wettelijke disclaimer
pensioenen in een jaar te betalen. Als er sprake is van een dekkingstekort dient de premie dusdanig te worden vastgesteld dat deze bijdraagt aan het herstel van de financiële situatie. Bij de huidige rentestand is de premie mogelijk niet meer voldoende om de pensioenopbouw te betalen en levert de premie ook geen bijdrage aan het herstel. De zgn. kostendekkende premie voor het jaar 2012 wordt echter pas op 31 december 2011 vastgesteld. Als de premie - ook gemiddeld over een langere periode - niet kostendekkend blijkt te zijn zal het pensioenfondsbestuur met de werkgevers en vakbonden afspraken maken over de te treffen maatregelen. Daarbij is het relevant dat in 2014 het nieuwe pensioenstelsel ingevoerd zal worden en dat 2012 en 2013 als overgangsjaren gelden. Zodra de pensioenleeftijd wordt verhoogd naar 66 is de huidige pensioenpremie waarschijnlijk gewoon weer kostendekkend en draagt de premie tevens weer bij aan het herstel. d) Zal uw werkgever een (éénmalige) storting doen? Voor de OWASE-ondernemingen geldt géén verplichting om naast de premie een extra bijdrage te storten in het pensioenfonds. De werkgevers betalen dus geen extra premie aan pensioenfonds OWASE. e) Veranderen van baan: wat betekent dat op dit moment? Veranderen van baan betekent vaak ook veranderen van pensioenfonds of pensioenverzekeraar. Deelnemers hebben het recht om de waarde van het pensioen dat zij al hebben opgebouwd mee te nemen naar hun nieuwe pensioenfonds of pensioenverzekeraar. Dit recht op waarde-overdracht mag echter niet worden uitgevoerd als daar een pensioenfonds bij betrokken is waarvan de dekkingsgraad lager is dan 100%.
Op de pensioenrechten en pensioenaanspraken wordt jaarlijks toeslag verleend van maximaal de ex ante bepaalde maatstaf. Het bestuur beslist evenwel jaarlijks in hoeverre pensioenrechten en pensioenaanspraken worden aangepast. Voor deze voorwaardelijke toeslagverlening is geen reserve gevormd en wordt geen premie betaald. De toeslagverlening wordt uit beleggingsrendement gefinancierd.
c) Gaat de pensioenpremie omhoog? Daar kunnen we momenteel nog geen uitspraak over doen. Pensioenfondsen zijn verplicht een pensioenpremie te berekenen die voldoende is om de opbouw van de
Bent u net van baan veranderd of bent u van plan dit te gaan doen? Neem dan contact op met uw pensioenfonds of pensioenverzekeraar om na te gaan welke gevolgen dit op dit moment voor u heeft.
Een uitgave van Stichting Pensioenfonds OWASE
Momentopname Voorgaande informatie is gebaseerd op de inzichten en berekeningen van dit moment. Eind juni 2011 had het pensioenfonds nog een dekkingsgraad van ruim 121%. Toen heeft het bestuur nog een volledige toeslag kunnen toekennen aan de pensioengerechtigden en de gewezen deelnemers. Daar bovenop heeft het bestuur nog een zgn. inhaalindexatie kunnen toekennen aan deze mensen én heeft het bestuur tevens nog een inhaalindexatie kunnen toekennen aan de actieve deelnemers. Na het toekennen van deze toeslagen was er geen sprake meer van een
indexatie-achterstand. Daarna is de financiële positie van het pensioenfonds fors afgenomen. Dat kwam overigens niet door het toekennen van de toeslagen, maar door de sterke daling van de rekenrente. De toekomst is onzeker. Het kan zijn dat de economische situatie nog verder verslechtert, maar de economische situatie kan ook verbeteren. Het bestuur van pensioenfonds OWASE zal vóór 1 januari 2012 nagaan of het herstel verloopt zoals verwacht. Mocht het herstel onvoldoende zijn, dan zal het bestuur zich opnieuw beraden en moeten beslissen of aanvullende maatregelen nodig
zijn. Maar mocht blijken dat het herstel sneller verloopt dan voorzien, dan zijn de hiervoor genoemde maatregelen misschien (deels) niet nodig. Er is op dit moment nog geen collectieve CAO-loonsverhoging afgesproken. Als dat wel gebeurt, zal het pensioenfonds de pensioenen van de actieve deelnemers waarschijnlijk niet kunnen aanpassen aan die loonstijging. Als de financiële situatie van het pensioenfonds aan het einde van dit jaar niet is hersteld, kunnen de pensioenen van de pensioengerechtigden en van de gewezen deelnemers per 1 januari
2012 ook niet aangepast worden aan de prijsstijgingen. Het pensioenfondsbestuur neemt echter pas in januari van 2012 een beslissing over het al dan niet toekennen van een toeslag per 1 januari. Als het niet mogelijk is om een toeslag toe te kennen zal het pensioenfondsbestuur proberen om de gemiste toeslag in latere jaren alsnog toe te kennen.
Financiële risico’s van het pensioenfonds Pensioenfonds moet “eigen broek ophouden”
Onzekere voorwaardelijke indexaties
De financiële risico’s van het pensioenfonds komen voor rekening van u en andere deelnemers van het pensioenfonds. Daarom is het belangrijk dat u zich bewust bent van die risico’s. Het gaat immers om het pensioen van u, voor u en voor uw nabestaanden.
Het risico dat de pensioenen niet aangepast kunnen worden aan de inflatie - niet geïndexeerd kunnen worden - is reëel. Het fonds probeert het pensioen van de gepensioneerden aan te passen, én het pensioen dat nog niet wordt uitgekeerd.
Als pensioenfonds OWASE in financiële moeilijkheden verkeert, betalen de werkgevers geen hogere pensioenpremie. Ze storten ook geen extra geld in het pensioenfonds. Het pensioenfonds kan dat wel vragen, maar ze zijn dat niet verplicht en zullen - als het pensioenfonds financiële problemen heeft - waarschijnlijk zelf ook financiële problemen hebben. CAO-partijen - werkgevers en vakbonden - zouden eventueel kunnen afspreken om meer pensioenpremie te betalen, maar dat helpt alleen op de lange termijn. Overigens kunnen werkgevers - zoals bij sommige andere pensioenfondsen wel het geval is - geen pensioenpremie terugvragen als pensioenfonds OWASE over een grote financiële reserve zou beschikken. Als het pensioenfonds zo’n grote reserve zou hebben, zouden CAO-partijen wel kunnen afspreken om de pensioenpremie te verlagen. Maar het pensioenfondsvermogen zelf is eigendom van het pensioenfonds. Daarover beslist enkel het pensioenfondsbestuur. Het vermogen wordt belegd zodat het zijn
waarde behoudt en zodat er tevens nog extra geld mee kan worden verdiend. Dat extra geld is nodig voor de toeslagverlening. Niet het pensioenfondsbestuur, maar CAOpartijen beslissen over de inhoud van de pensioenregeling. Het bestuur kan hen daarbij slechts adviseren. CAO-partijen moeten soms kiezen tussen meer loon en meer pensioen. In 2004 is de eindloonregeling versoberd naar een voorwaardelijk geïndexeerde middelloonregeling. In 2006 is het tijdelijk ouderdomspensioen vervallen. Dat was het gevolg van nieuwe wetgeving. De hoogte van de pensioenpremie is momenteel vastgesteld op het maximum van 30% dat CAO-partijen hebben afgesproken. Als een hogere pensioenpremie nodig is om de pensioenen nu en in de toekomst te kunnen betalen, zullen CAO-partijen ofwel de maximumpremie moeten verhogen ofwel de pensioenregeling opnieuw moeten versoberen.
Indexaties zijn bij een regeling zoals die van pensioenfonds OWASE - een voorwaardelijk geïndexeerde middelloonregeling - onmisbaar voor het opbouwen van genoeg pensioen. Als iemand met pensioen gaat wordt de hoogte van dit pensioen voor ca. 60% bepaald door het pensioen dat hij jaarlijks heeft opgebouwd en voor ca. 40% door de indexaties die tijdens zijn werkzame leven zijn toegekend. Nadat iemand met pensioen gaat moet dit pensioen zijn waarde zoveel
mogelijk behouden. Dat is niet vanzelfsprekend. De pensioenpremie moet volgens de wet hoog genoeg zijn om de opbouw van pensioenen nu en in de toekomst te kunnen financieren. De indexaties kunnen echter niet uit die premie worden betaald. Als er steeds minder actieve deelnemers zijn en steeds meer pensioengerechtigden en gewezen deelnemers, dan zou de benodigde premie exorbitant hoog moeten zijn als ook de indexaties uit die premie betaald zouden moeten worden. U heeft dan ook geen recht op indexaties, ook niet volgens de wet. De indexaties moeten uit het beleggingsrendement betaald worden. De hoogte van dat rendement is onzeker en wisselt sterk. Daarom zijn indexaties voorwaardelijk.
Pensioenfonds OWASE samenstelling populatie 3.000 2.500
Bij het pensioenfonds zelf is het niet of niet volledig verlenen van toeslagen aan zowel de actieve deelnemers als aan de pensioengerechtigden en de gewezen deelnemers eigenlijk de enige directe manier om een economische klap op te vangen. Het pensioenfonds probeert de gemiste indexaties dan later wel alsnog toe te kennen zodra het weer beter gaat met het pensioenfonds.
2000 1.500 1.000 500 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011
actieven
slapers
niet actieven (2+3)
pensioengerechtigden
Rendement beleggingen pensioenfonds OWASE Het rendement van de beleggingen van pensioenfonds OWASE lag over de afgelopen 25 jaar gemiddeld op ca. 7% per jaar. Dit prima rendement had met sparen nooit gerealiseerd kunnen worden. Maar behaalde resultaten uit het verleden geven geen garantie voor de toekomst. Het pensioenfondsbestuur probeert een balans te vinden tussen risico en rendement. Het bestuur speculeert niet met uw pensioengeld, maar kiest bewust voor beleggingen die ook op de langere termijn voldoende rendement opleveren. De beleggingen worden verdeeld over diverse landen en over diverse categorieën beleggingen. Bepaalde risico’s worden geheel of gedeeltelijk afgedekt, zoals het risico op een lage rente of een hoge inflatie, of het risico dat de dollar in waarde daalt. Het bestuur
www.owase.nl
accepteert dat het afdekken van risico’s ten koste gaat van het rendement. In de beleggingscommissie van het fonds zitten ter zake deskundige bestuursleden. Deze commissie wordt ondersteund door diverse externe specialisten op het gebied van beleggen en vermogensbeheer. De commissie beheert het pensioenfondsvermogen, beoordeelt de rapportages van de beleggingsfondsen waarin het pensioenfonds belegt, volgt alle economische ontwikkelingen op de voet en komt regelmatig bij elkaar. OWASE belegt gemiddeld ongeveer 45% van zijn geld in aandelen om zo een zo hoog mogelijk rendement te behalen. Over een langere periode hebben aandelen gemiddeld ook daadwerkelijk een hoger rendement opgeleverd dan bijvoorbeeld staatsleningen. Daar staat tegenover dat de waarde van aandelen veel sterker
wisselt dan die van staatsleningen. Als de aandelen minder waard worden, heeft het pensioenfonds minder geld. Ook heeft het fonds last van een lage rentestand. Als de rente laag is moet het pensioenfonds meer geld reserveren voor de pensioenen. De combinatie van een lage rente en een laag beleggingsrendement is erg slecht voor de financiële situatie van het pensioenfonds. In de afgelopen paar jaar hebben we een paar keer meegemaakt dat er vanwege de slechte financiële situatie niet of niet volledig geïndexeerd kon worden. Natuurlijk zitten er risico’s aan beleggen. Daar moeten we voorzichtig mee omgaan, en we moeten ook leren van deze crisis. Zoals gezegd moeten uit de beleggingsrendementen de voorwaardelijke indexaties worden gefinancierd. Beleggen was en is dus echt noodzakelijk om de pensioenen op
peil te kunnen houden. Stoppen met beleggen maakt onze pensioenen veel duurder en slechter. Zeker in een tijd waarin steeds minder mensen werken en steeds meer mensen met pensioen zijn. Om de risico’s van beleggen goed in de gaten te houden en de gevolgen daarvan goed te monitoren laat het bestuur elk kwartaal een berekening maken van de financiële situatie van het pensioenfonds met een fictieve rekenrente die 1% hoger ligt en een fictieve rekenrente die 1% lager ligt dan de actuele rekenrente en daarbovenop nog een berekening met een aandelenkoers die 25% hoger ligt en een aandelenkoers die 25% lager ligt dan de actuele aandelenkoers. Dit noemen we een stresstest. Met behulp van deze stresstest kan het bestuur beheersmaatregelen treffen als dat gewenst of nodig is.
pagina 5
pensioenkrant
Beleggen is noodzakelijk, sparen geeft onvoldoende rendement Zekerheid gaat helaas niet samen met een hoog rendement. Om voldoende rendement te behalen moet een bepaalde mate van risico worden geaccepteerd. Veel mensen zeggen in eerste instantie geen risico te willen nemen met het beleggen van hun pensioengeld. Uit landelijk onderzoek komt naar voren dat slechts 29% van de deelnemers aan het onderzoek vindt dat pensioenfondsen mogen beleggen in bijvoorbeeld aandelen. Van de ondervraagden vindt 61% dat pensioenfondsen moeten worden verplicht het pensioenvermogen op een spaarrekening te zetten. De angst voor beleggen zit diep. Maar wie duidelijk ziet wat de effecten van die keuze zijn, komt al snel tot een andere conclusie. Waar in eerste instantie 73% aangeeft minder beleggingsrisico te willen lopen door meer te sparen in plaats van te beleggen, daalt dit tot 39% wanneer de consequenties van die keuze worden getoond. De verschillen in langetermijn-opbrengsten tussen sparen en beleggen zijn voor de ondervraagden moeilijk in te schatten. Wanneer aan de mensen gevraagd wordt om een inschatting te maken van de rendementen van pensioenfondsen, blijft het stil. Van degenen die wel een schatting durven te geven, denkt 8% dat elke € 100 die 25 jaar geleden door pensioenfondsen is belegd, nu minder waard is, terwijl 19%
denkt dat de waarde nu tussen de € 100 en € 200 ligt. Slechts 8% komt in de buurt van de werkelijkheid: de € 100 van 25 jaar geleden is door de beleggingen van een gemiddeld Nederlands pensioenfonds nu uitgegroeid tot € 514. Dat is inclusief de dramatische gebeurtenissen op de beurzen in 2002 en 2008. Pensioenfonds OWASE heeft het zelfs nog iets beter gedaan: de € 100 van 25 jaar geleden is door de beleggingen uitgegroeid tot € 548. Als diezelfde € 100 op een spaarrekening was gezet, dan was die nu € 308 waard geweest. De opbrengst van sparen wordt door de ondervraagden veelal te hoog ingeschat. Als de pensioenfondsen de afgelopen decennia niet hadden belegd, dan was ieders pensioen nu een stuk lager en betaalden werknemers en werkgevers nu een veel hogere premie. Om ons pensioen betaalbaar en op peil te houden, is beleggen dus nodig. Als we alleen maar hadden gespaard, dan was de gemiddelde dekkingsgraad van de pensioenfondsen nu ruim 40% lager. Om met sparen toch tot hetzelfde pensioen te komen, had de premie de afgelopen 25 jaar bijna 70% hoger moeten zijn. Wie alleen maar wil sparen, kiest dus voor een veel hogere premie, of voor een fors lager pensioen.
Een uitgave van Stichting Pensioenfonds OWASE
Risico dat de pensioenen niet volledig uitbetaald kunnen worden Er worden zware financiële eisen gesteld aan de pensioenfondsen. Die eisen zijn er om ervoor te zorgen dat mensen op hun pensioen kunnen rekenen. U kunt er van uitgaan dat de pensioenen bijna altijd gewoon kunnen worden uitbetaald. In een uitzonderlijke situatie kan het zo zijn dat het pensioenfonds door een financiële crisis zo in de problemen komt dat het fonds de pensioenen niet meer volledig kan uitbetalen. Bij pensioenfonds OWASE is dat momenteel niet aan de orde, maar u heeft in de krant kunnen lezen dat enkele andere pensioenfondsen op dit moment wel degelijk zulke problemen hebben. Mensen krijgen bijvoorbeeld in plaats van 100% pensioen, een pensioen van 90%. Het is in die situatie dus niet zo dat er geen pensioen wordt uitgekeerd, maar wel dat dit pensioen lager uitvalt. Het risico dat dit ook bij pensioenfonds OWASE gebeurt is vooralsnog beperkt. Alvorens tot een korting van de pensioenen wordt besloten, worden eerst alle andere middelen ingezet om de financiële situatie te verbeteren. Maar als korten op enig moment toch nodig blijkt te zijn, zal het pensioenfonds proberen om het pensioen weer te verhogen naar 100% zodra het in de toekomst beter gaat.
Geen risico dat pensioenfonds failliet gaat Een pensioenfonds kan niet omvallen. Een bank kan in de problemen komen doordat mensen ineens al hun geld weghalen. Als een bank daardoor geen contant geld meer heeft, kan een bank failliet gaan. Bij het pensioenfonds kan dat niet, omdat de deelnemers niet ineens al hun geld weg kunnen halen. Bovendien heeft het pensioenfonds een groot vermogen van ruim € 530 miljoen en daarom geen gebrek aan financiële middelen. Zie ook de overzichten elders in deze krant.
Verandering organisatiestructuur pensioenfondsen De regering wil de besturen van pensioenfondsen versterken. Dit staat in het wetsvoorstel Versterking bestuur pensioenfondsen van de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. De omgeving waarin de fondsen werken wordt steeds complexer. Deelnemers en pensioengerechtigden moeten er zeker van kunnen zijn dat het bestuur van hun fonds deskundig is en het geld goed beheert. Dit vraagt om meer deskundigheid in besturen en een grotere betrokkenheid van premiebetalers en gepensioneerden.
Minder bureaucratie Naast de besturen van pensioenfondsen versterken, wil de regering de
pagina 6
bureaucratie terugdringen. In de toekomst kunnen pensioenfondsen uit twee bestuursmodellen kiezen. Het eerste model betreft een aanpassing op de bestaande bestuursvorm waarin werkgevers, werknemers en pensioengerechtigden zijn vertegenwoordigd, zoals momenteel het geval is bij pensioenfonds OWASE. Daar kunnen in het wetsvoorstel ook externe deskundigen aan worden toegevoegd. Het tweede model is nieuw. Dit model houdt in dat een pensioenfondsbestuur volledig bestaat uit externe beroepsbestuurders. Dit bestuur wordt gecontroleerd door een belanghebbendenorgaan, dat bestaat uit werkgevers, werknemers
Colofon De Pensioenkrant is een uitgave van Stichting Pensioenfonds OWASE Redactie Stichting Pensioenfonds OWASE Eindredactie Puur!fct Fotografie BPI Indupac Creatie Puur!fct Veerallee 18 8019 AC Zwolle Oplage 3000 exemplaren Drukwerk Gaasbeek Media Bezoekadres Bruchterweg 88 7772 BJ Hardenberg Postadres Postbus 150 7770 AD Hardenberg Telefoon 0523 28 89 11 Fax 0523 28 84 71 E-mail
[email protected] Website www.owase.nl De artikelen in deze uitgave mag u kopiëren en verspreiden. Bronvermelding stellen wij vanzelfsprekend op prijs. Disclaimer De informatie in deze Pensioenkrant is met de grootst mogelijke zorgvuldigheid opgesteld. U kunt hieraan echter geen rechten ontlenen. Deze zijn omschreven in het voor u geldende pensioenreglement. Het reglement kunt u vinden op www.owase.nl
en pensioengerechtigden. Ook bevat het wetsvoorstel de verplichting voor pensioenfondsen om in hun jaarverslag te rapporteren over de wijze waarop zij in hun beleggingsbeleid rekening houden met milieu en klimaat, en ook met mensenrechten en sociale verhoudingen. De regering vindt het namelijk belangrijk dat een pensioenfonds verantwoording aflegt over zijn handelen. Dit vanwege het maatschappelijk belang van het pensioen, en de mogelijke gevolgen van het beleggingsbeleid op de lange en korte termijn. In dit stadium is nog niet duidelijk of het wetsvoorstel ook voor pensioenfonds OWASE consequenties heeft. Vanzelfsprekend blijft het pensioenfondsbestuur alle ontwikkelingen op de voet volgen.
www.owase.nl