Eind- en toetstermen Basiskennis OCE H
BS.01
Basiskennis Conventionele Explosieven
E
BS.01.03
Basiskennis over de gevaren van het ongewenst tot werking komen van CE.
Opm: T
BS.01.03.001
Kunnen weergeven van de volgende uitwerkingsverschijnselen van explosieve stoffen, namelijk: luchtdruk, schokgolf, hitte, brisantie, brand, directe scherfwerking, indirecte scherfwerking, blast-effect, verhoging luchtdruk en schokgolf door medium.
Opm: Kunnen weergeven van de volgende uitwerkingsverschijnselen van explosieve stoffen, namelijk: brisantie , primaire scherfwerking, gasdruk, schokgolf, hitte, secundaire scherfwerking. T
BS.01.03.002
Kunnen weergeven dat witte fosfor geen explosieve stof is maar een mogelijke hoofdlading in CE.
Opm: T
BS.01.03.003
Kunnen weergeven van de volgende gevaren van witte fosfor: spontane reactie (zelfontbranding), giftigheid, verstikkend, brand en zichtonttrekkend.
Opm: T
BS.01.03.004
Kunnen weergeven van de volgende algemene gevaren bij het aantreffen van CE: valstrikken, instabiliteit, blindganger, weigeraar en chronische en acute gezondheidseffecten op mensen.
Opm: T
BS.01.03.005
VERVALLEN
Opm: samengevoegd met BS.01.03.004 H
BS.02
Basiskennis Opsporingsproces
E
BS.02.01
Basiskennis over de aanpak en uitvoering van OCE projecten en over de hoofdlijnen van de Beoordelingsrichtlijn Opsporen Conventionele Explosieven (BRL-OCE).
Opm: Basiskennis over de aanpak en uitvoering van OCE projecten en over de hoofdlijnen van het Werkveldspecifiek certificatieschema voor het Systeemcertificaat Opsporen Conventionele Explosieven (WSCS-OCE). Kunnen aangeven dat vanaf 1 januari 2007 werkzaamheden samenhangende met het opsporen van BS.02.01.001 T Conventionele Explosieven volgens het Arbeidsomstandighedenbesluit moeten worden uitgevoerd door bedrijven die gecertificeerd zijn conform de Beoordelingsrichtlijn Opsporen Conventionele Explosieven (BRLOCE). Opm: Kunnen weergeven dat vanaf 1 juli 2012 werkzaamheden samenhangende met het opsporen van Conventionele Explosieven volgens het Arbeidsomstandighedenbesluit moeten worden uitgevoerd door bedrijven die gecertificeerd zijn conform het Werkveldspecifiek certificatieschema voor het Systeemcertificaat Opsporen Conventionele Explosieven (WSCS-OCE). T
BS.02.01.002
Kunnen weergeven van de twee expertises van de deelcertificaten in de BRL-OCE, namelijk deelcertificaat A Opsporing en deelcertificaat B Civieltechnisch opsporingsproces.
Opm: Kunnen weergeven van de twee expertises van de deelcertificaten in het WSCS-OCE, namelijk deelcertificaat A Opsporing en deelcertificaat B Civieltechnisch opsporingsproces. T
BS.02.01.003
Kunnen weergeven van de vier opeenvolgende deskundigheidsniveaus in de BRL-OCE, namelijk: Basiskennis OCE, Assistent OCE-deskundige, OCE-deskundige en Senior OCE-deskundige.
Opm: Kunnen weergeven van de drie opeenvolgende deskundigheidsniveaus in het WSCS-OCE, namelijk: Assistent OCEdeskundige, OCE-deskundige en Senior OCE-deskundige en het niveau Basiskennis OCE (overige functionarissen in het OCE werkgebied). T BS.02.01.004 Kunnen weergeven van de volgende opeenvolgende hoofdfasen in een OCE project: vooronderzoek, opsporing en oplevering. Opm: Kunnen weergeven van de volgende opeenvolgende hoofdfasen in een OCE project: Vooronderzoek en Opsporing. T
BS.02.01.005
Kunnen weergeven dat het vooronderzoek bestaat uit de probleeminventarisatie en -analyse.
Opm: Kunnen weergeven dat het vooronderzoek bestaat uit zowel het inventariseren als beoordelen (analyseren) van het bronnenmateriaal.
Wijzigingen augustus 2012: aanpassingen t.g.v. WSCS-OCE en overige detailaanpassingen.
Pagina 1/19
Eind- en toetstermen Basiskennis OCE H
BS.02
Basiskennis Opsporingsproces
E
BS.02.01
Basiskennis over de aanpak en uitvoering van OCE projecten en over de hoofdlijnen van de Beoordelingsrichtlijn Opsporen Conventionele Explosieven (BRL-OCE).
Opm: Basiskennis over de aanpak en uitvoering van OCE projecten en over de hoofdlijnen van het Werkveldspecifiek certificatieschema voor het Systeemcertificaat Opsporen Conventionele Explosieven (WSCS-OCE). T BS.02.01.006 Kunnen weergeven dat de opsporing bestaat uit werkvoorbereiding, detecteren, lokaliseren, laagsgewijs ontgraven, identificeren en tijdelijk veilig stellen van de situatie. Opm: Kunnen weergeven dat de opsporing bestaat uit werkvoorbereiding, detecteren, lokaliseren, laagsgewijs ontgraven, identificeren van de vermoede CE, tijdelijk veilig stellen van de situatie, overdracht aan de EODD en Proces Verbaal van Oplevering. T BS.02.01.007 Kunnen weergeven dat bij werkzaamheden met een explosierisico beschermende maatregelen worden genomen. Opm: T
BS.02.01.008
Kunnen weergeven van twee soorten van beschermende maatregelen, namelijk: het nemen van voldoende afstand van het CE en het toepassen van afscherming (voorbeelden: scherfwerende dekens, veiligheidsglas, containers met zand, zandwallen en strobalen).
Opm: T
BS.02.01.009
Kunnen weergeven wat in de BRL-OCE onder een beveiligde machine wordt verstaan.
Opm: Kunnen weergeven wat in het WSCS-OCE onder een beveiligde machine wordt verstaan. T
BS.02.01.010
Kunnen weergeven dat er bij het tijdelijk veiligstellen van de situatie geen handelingen aan het explosief zelf worden verricht, anders dan ten behoeve van de identificatie en het eventueel verplaatsen van het CE naar een tijdelijke opslagplaats.
Opm: Kunnen weergeven dat er bij het tijdelijk veiligstellen van de situatie geen handelingen aan CE zelf worden verricht, anders dan ten behoeve van de identificatie en het eventueel verplaatsen van het CE naar een VTVS. T
BS.02.01.011
Kunnen weergeven dat de daadwerkelijke ruiming van CE is voorbehouden aan de Explosieven Opruimingsdienst(en) van het ministerie van Defensie.
Opm: Kunnen weergeven dat de daadwerkelijke ruiming van CE is voorbehouden aan de Explosieven Opruimingsdienst Defensie. T BS.02.01.012 Weten dat het voorhanden hebben van CE volgens de Wet Wapens en Munitie niet is toegestaan zonder een ontheffing. Opm: Kunnen weergeven dat een organisatie die is gecertificeerd conform deelgebied A dient te beschikken over een ontheffing krachtens de Wet Wapens en Munitie. T BS.02.01.013 Kunnen weergeven dat metalen voorwerpen en zendapparatuur op afstand moeten blijven tijdens een detectie met een detector. Opm: T
BS.02.01.014
NIEUW
Opm: Kunnen weergeven dat volgens het WSCS-OCE onder een VTVS wordt verstaan: Voorziening voor het tijdelijk
veiligstellen van de situatie.
H
BS.03
Veiligheidsregels
E
BS.03.01
Op de hoogte zijn van de geldende veiligheidsregels in OCE projecten.
Opm: T
BS.03.01.009
Kunnen weergeven dat personen uitsluitend het opsporingsgebied mogen betreden indien zij in het bezit zijn van het certificaat Basiskennis OCE of onder begeleiding staan van ten minste een Assistent OCEdeskundige.
Opm: Kunnen weergeven dat personen uitsluitend het OCE werkgebied mogen betreden indien zij in het bezit zijn van het certificaat Basiskennis OCE of onder begeleiding staan van ten minste een Assistent OCE-deskundige.
Wijzigingen augustus 2012: aanpassingen t.g.v. WSCS-OCE en overige detailaanpassingen.
Pagina 2/19
Eind- en toetstermen Assistent OCE-deskundige H
AS.01
Explosieve stoffen
E
AS.01.01
Het beschikken over algemene kennis van explosies.
Opm: T
AS.01.01.003
Kunnen weergeven dat onder een fysische explosie wordt verstaan een reactie waarbij snel energie vrijkomt, anders dan door een chemische reactie, gepaard gaande met een snelle expansie van materie waardoor hoge inwendige druk uittreedt uit een ruimte of vat die daar niet tegen bestand is.
Opm: Kunnen weergeven dat onder een fysische explosie wordt verstaan een reactie waarbij snel energie vrijkomt, anders dan door een chemische of nucleaire reactie, gepaard gaande met een snelle expansie van materie waardoor inwendige druk uittreedt uit een lichaam dat daar niet tegen bestand is. T AS.01.01.008 Kunnen weergeven dat onder explosieketen wordt verstaan een opeenvolging van explosieve stoffen die, beginnend met een kleine hoeveelheid gevoelige explosieve stof (inleidlading), via een iets minder gevoelige stof (overdrachtslading) uiteindelijk de grotere hoeveelheid minst gevoelige stof (hoofdlading) tot uitwerking brengt. Opm: Kunnen weergeven dat onder explosieketen wordt verstaan een opeenvolging van explosieve stoffen die, beginnend met een kleine hoeveelheid gevoelige explosieve stof (inleidlading of ontbrandingslading), via een iets minder gevoelige stof (overdrachtslading of aanvuurlading) uiteindelijk de grotere hoeveelheid minst gevoelige stof (hoofdlading) tot uitwerking brengt. E
AS.01.02
Het beschikken over algemene kennis van Zwart Buskruit (ZB).
Opm: T
AS.01.02.002
Kunnen weergeven van de volgende toepassingen van ZB: voortdrijvende lading, aanvuurlading, vuurwerken, vertragingslading, uitstootlading en saluutschoten.
Opm: Kunnen weergeven van de volgende toepassingen van ZB: aanvuurlading, vertragingslading, uitstootlading, vuurwerken en saluutschoten. E
AS.01.04
Het beschikken over algemene kennis van pyrotechnische mengsels.
Opm: T
AS.01.04.003
Kunnen weergeven van de volgende toepassingen van pyrotechnische mengsels: rooksas, aanvuursas, brandsas, lichtsas en vertraagsas.
Opm: Kunnen weergeven van de volgende toepassingen van pyrotechnische mengsels: rooksas, aanvuursas, brandsas, lichtsas, knalsas, seinsas, traangassas en vertraagsas. E
AS.01.05
Het beschikken over algemene kennis van springstoffen.
Opm: T
AS.01.05.001
Kunnen weergeven dat onder sympathische detonatie wordt verstaan het effect dat ontstaat wanneer een springstof wordt ingeleid door de detonatie van een andere springstof, die er niet mee in aanraking is gekomen.
Opm: Kunnen weergeven dat onder sympathische detonatie wordt verstaan het effect dat ontstaat wanneer een springstof wordt ingeleid door de detonatie van een andere springstof, die er niet mee in aanraking is gekomen. T
AS.01.05.005
Kunnen weergeven dat explosiehitte bij detonatie ontstaat door de exotherme chemische reactie, waarbij gassen vrijkomen met een zeer hoge temperatuur, die op het springpunt gedurende een korte tijd kan oplopen tot 4.000°C.
Opm: Kunnen weergeven dat explosiehitte bij detonatie ontstaat door de exotherme chemische reactie, waarbij gassen vrijkomen met een zeer hoge temperatuur, die op het springpunt gedurende een korte tijd kan oplopen tot 4.000°C.
H
AS.02
Munitie
E
AS.02.01
Het beschikken over kennis van de 16 hoofdsoorten van CE en de basisprincipes voor munitieherkenning.
Opm:
Wijzigingen augustus 2012: aanpassingen t.g.v. WSCS-OCE en overige detailaanpassingen.
Pagina 3/19
Eind- en toetstermen Assistent OCE-deskundige H
AS.02
Munitie
E
AS.02.01
Het beschikken over kennis van de 16 hoofdsoorten van CE en de basisprincipes voor munitieherkenning.
Opm: T
AS.02.01.001
Kunnen weergeven van de volgende hoofdsoorten van CE: - Klein Kaliber Munitie (KKM): munitie voor handvuurwapens met een kaliber tot 20mm; - Geschutmunitie: munitie voor vuurmonden met een kaliber van 20mm of groter; - Handgranaten: een lichaam al of niet voorzien van een explosieve stof en voorzien van een ontsteker bedoeld om met de hand te werpen; - Geweergranaten: een granaat bedoeld om met behulp van een geweer te verschieten; - Munitie voor granaatwerpers: munitieartikelen die met een speciaal wapensysteem worden verschoten; - Raketten: munitieartikelen welke worden afgevuurd en/of voortgestuwd door een raketmotor; - Afwerpmunitie: munitieartikelen bedoeld om van een vliegtuig te worden losgelaten, uitgestoten of geworpen; - Submunitie: munitieartikelen die zijn opgenomen in een ander munitieartikel, op enig moment vrijkomen, worden uitgestoten of verschoten, zelfstandig hun weg vervolgen en op het gewenste tijdstip en/of plaats worden ontstoken zodat deze tot werking komen; - Onderwatermunitie: munitieartikelen bedoeld om onder water te gebruiken; - Mijnen: een hoeveelheid springstof, al of niet in een omhulsel, voorzien van een ontsteker, in of op een terrein of gebied aangebracht om te hinderen, schade toe te brengen of buiten gevecht te stellen en dat door het te treffen doel wordt geactiveerd; - Valstrikken: een fabrieksmatig aangemaakt munitieartikel dat al dan niet op een geïmproviseerde wijze is geplaatst met als doel te vernietigen, te verminken, te verwonden, brand te stichten, te kwellen en/of paniek te zaaien; - Explosieve stoffen: een explosieve stof zonder dat deze is voorzien van een ontstekingsinrichting en waarbij het oorspronkelijke gebruiksdoel onbekend is; - Vuurwerken: munitieartikelen voorzien van pyrotechnische mengsels voor speciale effecten zoals vlam, schokgolf, licht, geluid, rook en/of gas; - Vernielingsmiddelen: munitieartikel bedoeld om schade toe te brengen aan constructies en om vernielingen of vernietigingen mee uit te voeren; - Ontstekingsinrichtingen: zijn inrichtingen die op of in een munitieartikel zijn of kunnen worden geplaatst en op een gewenst tijdstip en/of plaats de verlangde uitwerking veroorzaken; - Toebehoren van munitie: voorwerp dat onderdeel uitmaakt van of toebehoort aan een munitieartikel, geen explosieve stoffen bevat, maar wel een sterke aanwijzing vormt voor de mogelijke aanwezigheid van munitie.
Opm: Kunnen weergeven van de volgende hoofdsoorten van CE: - Klein Kaliber Munitie (KKM): munitie voor handvuurwapens en mitrailleurs met een kaliber tot 20mm; - Geschutmunitie: munitie voor kanonnen, houwitsers, terugstootloze vuurmonden en mortieren met een kaliber van 20mm of groter; - Handgranaten: een lichaam al of niet voorzien van een explosieve stof en voorzien van een ontsteker bedoeld om met de hand te werpen; - Geweergranaten: een projectiel bedoeld om met behulp van een geweer te verschieten. Tevens vallen onder deze categorie de zgn. pistoolgranaten; - Munitie voor granaatwerpers: munitieartikelen, zonder raketaandrijving die met een speciaal hiervoor ontwikkeld wapensysteem worden verschoten; - Raketten: munitieartikelen welke worden afgevuurd en/of voortgestuwd door een raketmotor; - Afwerpmunitie: munitieartikelen bedoeld om van een vliegtuig te worden losgelaten, afgestoten of geworpen; - Submunitie: munitieartikelen die zijn opgenomen in een ander munitieartikel, en op enig moment vrijkomen, worden uitgestoten of verschoten, zelfstandig hun weg vervolgen en op het gewenste tijdstip en/of plaats worden ontstoken zodat deze tot werking komen; - Onderwatermunitie: munitieartikelen bedoeld om onder water te gebruiken; - Landmijnen: een hoeveelheid springstof, al of niet in een omhulsel, voorzien van een ontsteker, in of op een terrein of gebied aangebracht om te hinderen, schade toe te brengen of buiten gevecht te stellen en dat door het te treffen doel wordt geactiveerd; - Valstrikken: een hiervoor fabrieksmatig aangemaakt munitieartikel dat al dan niet op een geïmproviseerde wijze is geplaatst met als doel om door het uitvoeren van een onschuldige handeling te doden, te te verwonden, brand te stichten, te kwellen en/of paniek te zaaien; - Explosieve stoffen: een explosieve stof zonder dat deze is voorzien van een ontstekingsinrichting en waarbij het oorspronkelijke gebruiksdoel onbekend is; - Vuurwerken: munitieartikelen voorzien van pyrotechnische mengsels voor speciale effecten zoals vlam, schokgolf, licht, geluid, rook en/of gas. T AS.02.01.004 Kunnen weergeven en verklaren van de volgende algemene gevaarsaspecten van munitie: scherfwerking, schokgolf, luchtdruk, hitte, brand, rook, giftige dampen en straal / prop. Opm: Kunnen weergeven en verklaren van de volgende algemene gevaren van munitie: scherfwerking, schokgolf, luchtdruk, hitte, brand, rook, giftige dampen en straal / prop. Wijzigingen augustus 2012: aanpassingen t.g.v. WSCS-OCE en overige detailaanpassingen.
Pagina 4/19
Eind- en toetstermen Assistent OCE-deskundige H
AS.02
Munitie
E
AS.02.02
Het beschikken over kennis van de algemene samenstelling en specifieke gevaren van de hoofdsoort Klein Kaliber Munitie (KKM), alsmede de herkenning daarvan.
Opm: T
AS.02.02.001
Kunnen weergeven van de algemene samenstelling van KKM (KKM): slaghoedje, huls, voordrijvende lading en kogel(punt).
Opm: Kunnen weergeven van de algemene samenstelling van KKM: slaghoedje, huls, voordrijvendelading en kogel(punt). T
AS.02.02.002
Kunnen weergeven en verklaren van de hoofdbetekenis van de navolgende termen: kogelpatronen, hagelpatronen, penvuur, randvuur en centraalvuur;
Opm: Kunnen weergeven en verklaren van de hoofdbetekenis van de navolgende termen: kogelpatroon, hagelpatroon, penvuur, randvuur en centraalvuur; T
AS.02.02.003
Kunnen weergeven dat bij KKM massieve kogels en kogels voorzien van explosieve stoffen worden gebruikt.
Opm: Kunnen weergeven dat bij KKM massieve kogels en kogels voorzien van explosieve stoffen of fosfor worden gebruikt. T
AS.02.02.004
Kunnen weergeven van de volgende specifieke gevaren bij het aantreffen van KKM: penvuur, randvuur, centraalvuur, brisante projectielen, brand (WP) projectielen, lichtspoor en lichtspoorzelfvernietiging.
Opm: Kunnen weergeven van de volgende specifieke gevaren bij het aantreffen van KKM: penvuur, brisante projectielen, brand (WP) projectielen, lichtspoor en lichtspoorzelfvernietiging. E
AS.02.03
Het beschikken over kennis van de algemene samenstelling en specifieke gevaren van de hoofdsoort geschutmunitie, alsmede de herkenning daarvan.
Opm: T
AS.02.03.005
Kunnen weergeven van de volgende specifieke gevaren bij het aantreffen van geschutmunitie: voorgespannen slagpinveer en springrook.
Opm: Kunnen weergeven van de volgende specifieke gevaren bij het aantreffen van geschutmunitie: voorgespannen slagpinveer, holle lading en springrook. E
AS.02.04
Het beschikken over kennis van de algemene samenstelling en specifieke gevaren van de hoofdsoort handgranaten, alsmede de herkenning daarvan.
Opm: T
AS.02.04.003
Kunnen weergeven van de volgende specifieke gevaren van handgranaten: alzijdige ontstekers, springrook, voorgespannen slagpinveer.
Opm: Kunnen weergeven van de volgende specifieke gevaren van handgranaten: alzijdige ontstekers, springrook, voorgespannen slagpinveer, holle lading. E
AS.02.05
Het beschikken over kennis van de algemene samenstelling en specifieke gevaren van de hoofdsoort geweergranaten, alsmede de herkenning daarvan.
Opm: T
AS.02.05.002
Kunnen weergeven van de volgende soorten geweergranaten: detonerende, pyrotechnische en chemische.
Opm: Kunnen weergeven van de volgende soorten geweergranaten: detonerende, pyrotechnische en chemische. T
AS.02.05.003
Kunnen weergeven van de volgende specifieke gevaren van geweergranaten: alzijdige ontstekers, springrook en voorgespannen slagpinveer.
Opm: Kunnen weergeven van de volgende specifieke gevaren van geweergranaten: alzijdige ontstekers, springrook en voorgespannen slagpinveer en holle lading. E
AS.02.06
Het beschikken over kennis van de algemene samenstelling en specifieke gevaren van de hoofdsoort munitie voor granaatwerpers, alsmede de herkenning daarvan.
Opm: T
AS.02.06.003
Kunnen weergeven van het volgende specifieke gevaar van munitie voor granaatwerpers: gevarenzone achter het wapen.
Opm: Kunnen weergeven van het volgende specifieke gevaren van munitie voor granaatwerpers: gevarenzone achter het wapen, holle lading.
Wijzigingen augustus 2012: aanpassingen t.g.v. WSCS-OCE en overige detailaanpassingen.
Pagina 5/19
Eind- en toetstermen Assistent OCE-deskundige H
AS.02
Munitie
E
AS.02.07
Het beschikken over kennis van de algemene samenstelling en specifieke gevaren van de hoofdsoort raketten, alsmede de herkenning daarvan.
Opm: T
AS.02.07.004
Kunnen weergeven van de volgende specifieke gevaren van raketten: gevarenzone achter het wapen, het onbedoeld in werking treden van de raketmotor en statische elektriciteit.
Opm: Kunnen weergeven van de volgende specifieke gevaren van raketten: gevarenzone achter het wapen, het onbedoeld in werking treden van de raketmotor, holle lading en statische elektriciteit. E
AS.02.08
Het beschikken over kennis van de algemene samenstelling en specifieke gevaren van de hoofdsoort afwerpmunitie, alsmede de herkenning daarvan.
Opm: T
AS.02.08.002
Kunnen weergeven van de volgende soorten afwerpmunitie: detonerende, pyrotechnische en chemische.
Opm: Kunnen weergeven van de volgende soorten afwerpmunitie: detonerende, pyrotechnische, brand en chemische. E
AS.02.09
Het beschikken over kennis van de algemene samenstelling en specifieke gevaren van de hoofdsoort submunitie, alsmede de herkenning daarvan.
Opm: T
AS.02.09.002
Kunnen weergeven van de volgende soorten submunitie: detonerende, pyrotechnische en chemische.
Opm: Kunnen weergeven van de volgende soorten submunitie: detonerende, pyrotechnische, brand en chemische. E
AS.02.10
Het beschikken over kennis van de algemene samenstelling en specifieke gevaren van de hoofdsoort onderwatermunitie, alsmede de herkenning daarvan.
Opm: T
AS.02.10.002
Kunnen weergeven van de volgende soorten van onderwatermunitie: grondmijnen, drijvende mijnen, torpedo’s en dieptebommen.
Opm: Kunnen weergeven van de volgende soorten van onderwatermunitie: invloedsmijnen, grondmijnen, verankerde (drijvende) mijnen, torpedo’s en dieptebommen. T AS.02.10.003 Kunnen weergeven van de volgende specifieke gevaren van onderwatermunitie: afwijkende ontstekers en voortstuwende lading. Opm: Kunnen weergeven van de volgende specifieke gevaren van onderwatermunitie: afwijkende ontstekers en antidemontage inrichtingen. E
AS.02.11
Het beschikken over kennis van de algemene samenstelling en specifieke gevaren van de hoofdsoort mijnen, alsmede de herkenning daarvan.
Opm: Het beschikken over kennis van de algemene samenstelling en specifieke gevaren van de hoofdsoort landmijnen, alsmede de herkenning daarvan. T AS.02.11.001 Kunnen weergeven van de algemene samenstelling van landmijnen: lichaam met vulling en ontstekingsinrichting. Opm: T
AS.02.11.002
Kunnen weergeven van de volgende soorten van mijnen: Anti-Personeelmijnen (AP) en Anti-Tankmijnen (AT).
Opm: Kunnen weergeven van de volgende soorten van mijnen: Antipersoneelmijnen (AP) en Antitankmijnen (AT). T
AS.02.11.003
Kunnen weergeven van de volgende specifieke gevaarsaspecten van landmijnen: valstrikken, mortiermijnen, verhoogde instabiliteit en wordt door het slachtoffer of doel zelf in werking gezet.
Opm: Kunnen weergeven van de volgende specifieke gevaren van landmijnen: valstrikken, mortiermijnen, verhoogde instabiliteit en wordt door het slachtoffer of doel zelf in werking gezet. T AS.02.11.004 Kunnen herkennen van de hoofdsoort landmijnen. Opm: E
AS.02.12
Het beschikken over kennis van de algemene samenstelling en specifieke gevaren van de hoofdsoort valstrikken, alsmede de herkenning daarvan.
Opm: T
AS.02.12.002
Kunnen weergeven van de volgende soorten valstrikken: druk, trek, ontlast, tijd en beweging.
Opm: Kunnen weergeven van de volgende soorten valstrikken: druk, trek, ontspan, ontlast, tijd en beweging. Wijzigingen augustus 2012: aanpassingen t.g.v. WSCS-OCE en overige detailaanpassingen.
Pagina 6/19
Eind- en toetstermen Assistent OCE-deskundige H
AS.02
Munitie
E
AS.02.12
Het beschikken over kennis van de algemene samenstelling en specifieke gevaren van de hoofdsoort valstrikken, alsmede de herkenning daarvan.
Opm: T
AS.02.12.003
Kunnen weergeven van de volgende specifieke gevaarsaspecten van valstrikken: gecamoufleerde toestand, door slachtoffer zelf in werking gezet en voorgespannen slagpinveer.
Opm: Kunnen weergeven van de volgende specifieke gevaren van valstrikken: gecamoufleerde toestand, door slachtoffer zelf in werking gezet en voorgespannen slagpinveer. E
AS.02.14
Het beschikken over kennis van de algemene samenstelling en specifieke gevaren van de hoofdsoort vuurwerken, alsmede de herkenning daarvan.
Opm: T
AS.02.14.003
Kunnen weergeven van de volgende specifieke gevaarsaspecten van vuurwerken: veelal moeilijk herkenbaar, minieme veiligheden, corrosief, instabiel en kunnen onder invloed van water tot werking komen.
Opm: Kunnen weergeven van de volgende specifieke gevaren van vuurwerken: veelal moeilijk herkenbaar, minieme veiligheden, corrosief en instabiel. E
AS.02.15
Het beschikken over kennis van de algemene samenstelling en specifieke gevaren van de hoofdsoort vernielingsmiddelen, alsmede de herkenning daarvan.
Opm: T
AS.02.15.003
Kunnen weergeven van de volgende specifieke gevaarsaspecten van vernielingsmiddelen: veelal moeilijk herkenbaar en het kristalliseren van springstof.
Opm: Kunnen weergeven van de volgende specifieke gevaren van vernielingsmiddelen: veelal moeilijk herkenbaar en het instabiel worden van springstof. E
AS.02.16
Het beschikken over kennis van de algemene samenstelling en specifieke gevaren van de hoofdsoort ontstekingsinrichtingen, alsmede de herkenning daarvan.
Opm: T
AS.02.16.004
Kunnen weergeven van de volgende soorten veiligheden die aanwezig kunnen zijn op ontstekingsinrichtingen: transport-, loop-, wapenings- en maskerveiligheid.
Opm: Kunnen weergeven van de volgende soorten veiligheden die aanwezig kunnen zijn op ontstekingsinrichtingen: opslag en transport-, loop-, wapenings- en maskerveiligheid. T AS.02.16.005 Kunnen weergeven van de volgende specifieke gevaren van een ontstekingsinrichting: gevoeligheid voor wijzigende omgevingsfactoren (zoals drukverschillen en trillingen) en volledig gewapende ontstekers. Opm: Kunnen weergeven van de volgende specifieke gevaren van een ontstekingsinrichting: gevoeligheid voor wijzigende omgevingsfactoren (zoals drukverschillen en trillingen), voorgespannen slagpinveer en volledig gewapende ontstekers. H
AS.03
Opsporing CE
E
AS.03.01
Het beschikken over algemene kennis over het opsporingsproces en de Nationale Beoordelingsrichtlijn Opsporen Conventionele Explosieven (BRL-OCE).
Opm: Het beschikken over algemene kennis van het opsporingsproces en het Werkveldspecifiek certificatieschema voor het Systeemcertificaat Opsporen Conventionele Explosieven (WSCS-OCE). T AS.03.01.001 Kennis hebben van de volgende onderdelen van de BRL-OCE: paragraaf 1.3 (termen en definities) en hoofdstuk 2 (eisen te stellen aan het proces). Opm: Kunnen weergeven van de navolgende termen en definities zoals omschreven in het WSCS-OCE, paragraaf 2: benaderen, civieltechnisch opsporingsproces, Conventionele Explosieven, detecteren, EODD, identificeren, interpreteren, laagsgewijs ontgraven, lokaliseren, munitiescheiding, opsporing, tijdelijk veiligstellen van de situatie, vooronderzoek, VTVS en WSCS-OCE. T AS.03.01.002 Kunnen weergeven van de taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de (Assistent en Senior) OCE-deskundige. Opm: Kunnen weergeven van de taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de (Assistent en Senior) OCE-Deskundige zoals omschreven in het WSCS-OCE, paragraaf 6.6.1. E
AS.03.02
Het beschikken over kennis van de werkingsprincipes van actieve metaaldetectoren en passieve magnetometers.
Opm:
Wijzigingen augustus 2012: aanpassingen t.g.v. WSCS-OCE en overige detailaanpassingen.
Pagina 7/19
Eind- en toetstermen Assistent OCE-deskundige H
AS.03
Opsporing CE
E
AS.03.02
Het beschikken over kennis van de werkingsprincipes van actieve metaaldetectoren en passieve magnetometers.
Opm: T
AS.03.02.002
Kunnen weergeven en verklaren van de hoofdbetekenis van de volgende aspecten samenhangende met het verschijnsel magnetisme: magnetische krachtlijnen, Tesla, magnetische permeabiliteit, magnetische polariteit, aardmagnetisch veld en zijn intredingshoek.
Opm: Kunnen weergeven en verklaren van de hoofdbetekenis van de volgende aspecten samenhangende met het verschijnsel magnetisme: magnetische krachtlijnen, Tesla, magnetische permeabiliteit, magnetische polariteit, aardmagnetisch veld en de intredingshoek. E
AS.03.03
Het beschikken over kennis van het onderscheid tussen: (1) analoge en computerondersteunde detectie en (2) oppervlakte- en dieptedetectie, alsmede het toepassingsgebied.
Opm: T
AS.03.03.006
Kunnen weergeven en verklaren dat onder positionering van de detectiebuis wordt verstaan: het bepalen van de x en y coördinaat van het intredingspunt van de detectiebuis op basis van het boorplan.
Opm: Kunnen weergeven en verklaren dat onder positionering van de detectiebuis wordt verstaan: het bepalen van de x en y coördinaat van het intredingspunt van de detectiebuis op basis van het boorplan. E
AS.03.05
Het onder begeleiding kunnen uitvoeren van een computerondersteunde en analoge detectie.
Opm: T
AS.03.05.001
Kunnen uitvoeren van een computerondersteunde detectie op basis van het examenprotocol in bijlage 1.
Opm: Kunnen uitvoeren van een computerondersteunde detectie op basis van bijlage 2. E
AS.03.06
Het beschikken over kennis van de betekenis van lokaliseren en het veilig en 3dimensionaal kunnen vaststellen van de ligplaats van gedetecteerde objecten.
Opm: T
AS.03.06.003
Kunnen weergeven en verklaren dat onder plaatsbepalingssystemen wordt verstaan het vastleggen van gegevens in een coördinatenstelsel en kunnen aangeven welke systemen hiervoor kunnen worden gebruikt, zoals RD-coördinaten en lokaal coördinatenstelsel, al dan niet in combinatie met GPS.
Opm: Kunnen weergeven en verklaren dat onder plaatsbepalingssystemen wordt verstaan het vastleggen van gegevens in een coördinatenstelsel en kunnen aangeven welke systemen hiervoor kunnen worden gebruikt, zoals RD-coördinaten- en lokaal coördinatenstelsel, al dan niet in combinatie met GPS. T AS.03.06.005 Onder begeleiding kunnen lokaliseren van een vermoedelijke CE conform het beoordelingsschema analoge detectie. Opm: Onder begeleiding kunnen lokaliseren van een vermoedelijk CE conform het beoordelingsschema analoge detectie. T
AS.03.06.006
Kunnen lezen en toepassen van een objectenlijst zoals bedoeld in de BRL.
Opm: Kunnen lezen en toepassen van een objectenlijst zoals bedoeld in het WSCS-OCE. E
AS.03.08
Het beschikken over kennis van de betekenis van identificeren en tijdelijk veiligstellen van de situatie.
Opm: T
AS.03.08.001
Kunnen weergeven dat onder identificeren wordt verstaan: het vaststellen of men al dan niet met een explosief te maken heeft en daarna het bepalen van de soort, subsoort, wapeningstoestand, kaliber en nationaliteit van het explosief en eventueel geplaatste ontstekers.
Opm: Kunnen weergeven dat onder identificeren wordt verstaan: het vaststellen of men al dan niet met CE te maken heeft en daarna het bepalen van de -soort, subsoort, wapeningstoestand, kaliber en nationaliteit van het CE en type van eventueel geplaatste ontstekers. T AS.03.08.002 Kunnen weergeven dat onder tijdelijk veiligstellen van de situatie wordt verstaan: alle activiteiten na benadering en identificatie die benodigd zijn om de uitwerkingsrisico’s van het explosief in relatie tot de omgeving te beheersen tot aan het tijdstip van overdracht van het explosief aan EODDEF. Opm: Kunnen weergeven dat onder tijdelijk veiligstellen van de situatie wordt verstaan: alle activiteiten na benadering en identificatie die benodigd zijn om de uitwerkingsrisico’s van CE in relatie tot de omgeving te beheersen tot aan het tijdstip van overdracht van CE aan de EODD.
Wijzigingen augustus 2012: aanpassingen t.g.v. WSCS-OCE en overige detailaanpassingen.
Pagina 8/19
Eind- en toetstermen Assistent OCE-deskundige H
AS.03
Opsporing CE
E
AS.03.08
Het beschikken over kennis van de betekenis van identificeren en tijdelijk veiligstellen van de situatie.
Opm: T
AS.03.08.004
Kunnen weergeven dat het tijdelijk veiligstellen van de situatie kan bestaan uit de hoofdactiviteiten veiligheidsmaatregelen, beschermende maatregelen, beoordelen toestand, tijdelijk veiligstellen van het CE, transport en tijdelijke opslag.
Opm: Kunnen weergeven dat het tijdelijk veiligstellen van de situatie kan bestaan uit de hoofdactiviteiten treffen veiligheidsmaatregelen, treffen beschermende maatregelen, beoordelen toestand, tijdelijk veiligstellen van het CE, transport en verplaatsen naar een VTVS. T AS.03.08.006 Kunnen weergeven dat bij het benaderen van CE wordt uitgegaan van het meest gevaarlijke type munitie, de meest gevaarlijke ontsteker en een volledig gewapende ontsteker. Opm: Kunnen weergeven dat bij het benaderen van CE wordt uitgegaan van het meest gevaarlijke type CE, de meest gevaarlijke ontsteker en een volledig gewapende ontsteker. T AS.03.08.007 VERVALLEN Opm: Kunnen weergeven dat bij het tijdelijk veiligstellen van de situatie geen demontagehandelingen aan het CE worden verricht. E
AS.03.09
Basiskennis over overige bodemvreemde stoffen en objecten.
Opm: T
AS.03.09.001
Kunnen weergeven dat in een OCE project bodemvreemde stoffen en objecten kunnen worden aangetroffen, zoals: verontreinigingen, asbest, archeologische materialen, munitie- en wapenopslagplaatsen, stoffelijke resten, vliegtuigwrakken, waardevolle voorwerpen en kabels en leidingen.
Opm: Kunnen weergeven dat in een OCE project bodemvreemde stoffen en objecten kunnen worden aangetroffen, zoals: verontreinigingen, asbest, archeologische materialen, na-oorlogse munitie- en wapenopslagplaatsen, stoffelijke resten, vliegtuigwrakken, waardevolle voorwerpen en kabels en leidingen.
Wijzigingen augustus 2012: aanpassingen t.g.v. WSCS-OCE en overige detailaanpassingen.
Pagina 9/19
Eind- en toetstermen OCE-deskundige H
DS.01
Wet- en regelgeving en procedures
E
DS.01.01
Kennis van de voor het opsporen van CE relevante regelgeving.
Opm: T
DS.01.01.007
Kunnen weergeven en verklaren van de wijze waarop in de Arbeidsomstandighedenregeling wordt verwezen naar de BRL-OCE.
Opm: Kunnen weergeven en verklaren van de wijze waarop in de Arbeidsomstandighedenregeling wordt verwezen naar het WSCS-OCE. T
DS.01.01.009
Kunnen weergeven dat het VS 9-861 onder andere regels betreffende het ruimen van CE bevat en het VGVK-19 is komen te vervallen.
Opm: Kunnen weergeven dat het Defensievoorschrift VS 9-861 onder andere regels betreffende het opsporen en ruimen van CE bevat. T DS.01.01.010 Kunnen weergeven dat het bergen van vliegtuigwrakken op grond van de Circulaire bergen vliegtuigwrakken is voorbehouden aan de Bergingsdienst Koninklijke Luchtmacht. Opm: Kunnen weergeven dat het bergen van vliegtuigwrakken op grond van de "Circulaire bergen vliegtuigwrakken en vermiste bemanningsleden uit de Tweede Wereldoorlog; opsporen en ruimen van andere explosieven dan geimproviseerde" is voorbehouden aan de Bergingsdienst Koninklijke Luchtmacht. T DS.01.01.011 Kunnen weergeven dat het bergen van stoffelijke resten op grond van de Circulaire bergen vliegtuigwrakken is voorbehouden aan de Bergings- en Identificatiedienst Koninklijke Landmacht (BID/KL). Opm: Kunnen weergeven dat het bergen van stoffelijke resten op grond van de "Circulaire bergen van vliegtuigwrakken en vermiste bemanningsleden uit de Tweede Wereldoorlog; opsporen en ruimen van andere explosieven dan geïmproviseerde" is voorbehouden aan de Bergings- en Identificatiedienst Koninklijke Landmacht (BIDKL). E
DS.01.02
Kennis van de inhoud van de Beoordelingsrichtlijn Opsporen Conventionele Explosieven (BRL-OCE) en in het bijzonder betreffende de eisen gesteld aan het opsporingsproces.
Opm: Kennis van de inhoud van het Werkveldspcifiek certificeringsschema voor het Systeemcertificaat Opsporen Conventionele Exsplosieven (WSCS-OCE) en in het bijzonder betreffende de eisen gesteld aan het opsporingsproces. T DS.01.02.001 Kunnen weergeven en verklaren van de inhoud en eisen zoals beschreven in hoofdstuk 1 en 2 van de BRLOCE. Opm: Kunnen weergeven van de inhoud van hoofdstuk 2 en paragraaf 6.5, 6.6 en 6.7 van het WSCS-OCE. T
DS.01.02.002
Kunnen weergeven van de inhoud en eisen zoals beschreven in hoofdstuk 3 tot en met 6 van de BRL-OCE.
Opm: Kunnen weergeven van de inhoud van de bijlagen 1, 4, 5, en 6 van het WSCS-OCE. T
DS.01.02.003
Kunnen weergeven en verklaren van de inhoud en eisen zoals beschreven in de bijlagen 2, 3 en 5 tot en met 7 van de BRL-OCE.
Opm: VERVALLEN H
DS.02
Explosieve stoffen
E
DS.02.01
Het beschikken over specifieke kennis van de diverse soorten explosies.
Opm: T
DS.02.01.001
Kunnen weergeven en verklaren dat onder een chemische explosie wordt verstaan een in een stof of mengsel van stoffen voortschrijdende exotherme chemische reactie, welke nadat zij ergens in die stof is aangevangen, zonder toetreding van zuurstof uit de buitenlucht en zonder toevoeging van warmte door die stof kan voortschrijden.
Opm: T
DS.02.01.002
Kunnen weergeven dat onder een fysische explosie wordt verstaan een reactie waarbij snel energie vrijkomt, anders dan door een chemische reactie, gepaard gaande met een snelle expansie van materie waardoor hoge inwendige druk uittreedt uit een ruimte of vat die daar niet tegen bestand is.
Opm: Kunnen weergeven en verklaren dat onder een fysische explosie wordt verstaan een reactie waarbij snel energie vrijkomt, anders dan door een chemische of nucleaire reactie, gepaard gaande met een snelle expansie van materie waardoor inwendige druk uittreedt uit een lichaam die daar niet tegen bestand is. T DS.02.01.004 Kunnen weergeven dat onder een exotherme reactie wordt verstaan: een warmteproducerende chemische reactie. Opm: Kunnen weergeven en verklaren dat onder een exotherme reactie wordt verstaan: een warmteproducerende chemische reactie.
Wijzigingen augustus 2012: aanpassingen t.g.v. WSCS-OCE en overige detailaanpassingen.
Pagina 10/19
Eind- en toetstermen OCE-deskundige H
DS.02
Explosieve stoffen
E
DS.02.01
Het beschikken over specifieke kennis van de diverse soorten explosies.
Opm: T
DS.02.01.005
Kunnen weergeven dat onder een endotherme reactie wordt verstaan: een warmteverbruikende chemische reactie.
Opm: Kunnen weergeven en verklaren dat onder een endotherme reactie wordt verstaan: een warmteverbruikende chemische reactie. T DS.02.01.006 Kunnen weergeven dat onder een homogene explosie wordt verstaan: een explosie die op hetzelfde moment en met dezelfde reactiesnelheid op elk punt van de stof plaatsvindt. Opm: Kunnen weergeven en verklaren dat onder een homogene explosie wordt verstaan: een explosie die op hetzelfde moment en met dezelfde reactiesnelheid op elk punt van de stof plaatsvindt. T DS.02.01.007 Kunnen weergeven dat onder een heterogene explosie wordt verstaan: een voortschrijdende reactiezone in een dunne laag van de stof. Opm: Kunnen weergeven en verklaren dat onder een heterogene explosie wordt verstaan: een voortschrijdende reactiezone in een dunne laag van de stof. T DS.02.01.008 Kunnen weergeven dat onder reactiesnelheid bij een heterogene explosie wordt verstaan: de snelheid waarmee de reactiezone zich verplaatst door de stof. Opm: Kunnen weergeven en verklaren dat onder reactiesnelheid bij een heterogene explosie wordt verstaan: de snelheid waarmee de reactiezone zich verplaatst door de stof. T DS.02.01.013 Kunnen weergeven en verklaren dat onder explosieketen wordt verstaan een opeenvolging van explosieve stoffen die, beginnend met een kleine hoeveelheid zeer gevoelige explosieve stof, via een minder gevoelige explosieve stof uiteindelijk de grotere hoeveelheid minst gevoelige explosieve stof tot uitwerking brengt. Opm: Kunnen weergeven en verklaren dat onder explosieketen wordt verstaan een opeenvolging van explosieve stoffen die, beginnend met een kleine hoeveelheid zeer gevoelige explosieve stof, via een minder gevoelige explosieve stof uiteindelijk de grotere hoeveelheid minst gevoelige explosieve stof tot uitwerking brengt. E
DS.02.03
Het beschikken over specifieke kennis van de explosieve stof Rookzwak Buskruit (RB).
Opm: T
DS.02.03.003
Kunnen weergeven en verklaren dat bij de productie van RB het kruit in diverse vormen kan worden geperst waardoor bij verbranding de gasproductie per tijdseenheid sterk kan worden beïnvloed. Hierbij wordt onderscheid gemaakt in progressief, neutraal en degressief brandend kruit.
Opm: Kunnen weergeven en verklaren dat bij de productie van RB het kruit in diverse vormen kan worden geperst waardoor bij verbranding de gasproductie per tijdseenheid sterk kan worden beïnvloed. Hierbij wordt onderscheid gemaakt in progressief, neutraal en degressief brandend kruit. E
DS.02.05
Het beschikken over specifieke kennis van springstoffen.
Opm: T
DS.02.05.001
Kunnen weergeven en verklaren dat onder sympatische detonatie wordt verstaan het effect dat ontstaat wanneer een springstof wordt ingeleid door de detonatie van een andere springstof, die er niet mee in aanraking is.
Opm: Kunnen weergeven en verklaren dat onder sympathische detonatie wordt verstaan het effect dat ontstaat wanneer een springstof wordt ingeleid door de detonatie van een andere springstof, die er niet mee in aanraking is. H
DS.03
Conventionele Explosieven (CE)
E
DS.03.01
Het beschikken over kennis van de hoofdsoorten van CE en de betekenis daarvan.
Opm:
Wijzigingen augustus 2012: aanpassingen t.g.v. WSCS-OCE en overige detailaanpassingen.
Pagina 11/19
Eind- en toetstermen OCE-deskundige H
DS.03
Conventionele Explosieven (CE)
E
DS.03.01
Het beschikken over kennis van de hoofdsoorten van CE en de betekenis daarvan.
Opm: T
DS.03.01.001
Kunnen weergeven en verklaren van de volgende hoofdsoorten van CE: -Klein Kaliber Munitie (KKM): CE voor handvuurwapens met een kaliber tot 20mm; -Geschutmunitie: CE voor vuurmonden met een kaliber van 20mm of groter; -Handgranaten: een lichaam al of niet voorzien van een explosieve stof en voorzien van een ontsteker bedoeld om met de hand te werpen; -Geweergranaten: een granaat bedoeld om met behulp van een geweer te verschieten; -Munitie voor granaatwerpers: CE die met een speciaal wapensysteem worden verschoten; -Raketten: CE welke worden afgevuurd en/of voortgestuwd door een raketmotor; -Afwerpmunitie: CE bedoeld om van een vliegtuig te worden losgelaten, uitgestoten of geworpen; -Submunitie: CE die zijn opgenomen in een ander CE, op enig moment vrijkomen, worden uitgestoten of verschoten, zelfstandig hun weg vervolgen en op het gewenste tijdstip en/of plaats worden ontstoken zodat deze tot werking komen; -Onderwatermunitie: CE bedoeld om onder water te gebruiken; -Mijnen: een hoeveelheid springstof, al dan niet in een omhulsel, voorzien van een ontsteker, in of op een terrein of gebied aangebracht om te hinderen, schade toe te brengen of buiten gevecht te stellen en dat door het te treffen doel wordt geactiveerd; -Valstrikken: een fabrieksmatig aangemaakt CE dat al dan niet op een geïmproviseerde wijze is geplaatst met als doel te vernietigen, te verminken, te verwonden, brand te stichten, te kwellen en/of paniek te zaaien; -Explosieve stoffen: een explosieve stof zonder dat deze is voorzien van een ontstekingsinrichting en waarbij het oorspronkelijke gebruiksdoel onbekend is; -Vuurwerken: CE voorzien van pyrotechnische mengsels voor speciale effecten zoals vlam, schokgolf, licht, geluid, rook en/of gas; -Vernielingsmiddelen: CE bedoeld om schade toe te brengen aan constructies of om vernielingen of vernietigingen mee uit te voeren; -Ontstekingsinrichtingen: zijn inrichtingen die op of in een CE zijn of kunnen worden geplaatst en op een gewenst tijdstip en/of plaats de verlangde uitwerking veroorzaken; -Toebehoren van munitie: voorwerp dat onderdeel uitmaakt van of toebehoort aan een CE, geen explosieve stoffen bevat, maar wel een sterke aanwijzing vormt voor de mogelijke aanwezigheid van CE.
Opm: Kunnen weergeven en verklaren van de volgende hoofdsoorten van CE: -Klein Kaliber Munitie (KKM): CE voor handvuurwapens met een kaliber tot 20mm; -Geschutmunitie: CE voor vuurmonden met een kaliber van 20mm of groter; -Handgranaten: een lichaam al of niet voorzien van een explosieve stof en voorzien van een ontsteker bedoeld om met de hand te werpen; -Geweergranaten: een granaat bedoeld om met behulp van een geweer te verschieten; -Munitie voor granaatwerpers: CE die met een speciaal wapensysteem worden verschoten; -Raketten: CE welke worden afgevuurd en/of voortgestuwd door een raketmotor; -Afwerpmunitie: CE bedoeld om van een vliegtuig te worden losgelaten, uitgestoten of geworpen; -Submunitie: CE die zijn opgenomen in een ander CE, op enig moment vrijkomen, worden uitgestoten of verschoten, zelfstandig hun weg vervolgen en op het gewenste tijdstip en/of plaats worden ontstoken zodat deze tot werking komen; -Onderwatermunitie: CE bedoeld om onder water te gebruiken; -Mijnen: een hoeveelheid springstof, al dan niet in een omhulsel, voorzien van een ontsteker, in of op een terrein of gebied aangebracht om te hinderen, schade toe te brengen of buiten gevecht te stellen en dat door het te treffen doel wordt geactiveerd; -Valstrikken: een fabrieksmatig aangemaakt CE dat al dan niet op een geïmproviseerde wijze is geplaatst met als doel te vernietigen, te verminken, te verwonden, brand te stichten, te kwellen en/of paniek te zaaien; -Explosieve stoffen: een explosieve stof zonder dat deze is voorzien van een ontstekingsinrichting en waarbij het oorspronkelijke gebruiksdoel onbekend is; -Vuurwerken: CE voorzien van pyrotechnische mengsels voor speciale effecten zoals vlam, schokgolf, licht, geluid, rook en/of gas; -Vernielingsmiddelen: CE bedoeld om schade toe te brengen aan constructies of om vernielingen of vernietigingen mee uit te voeren; -Ontstekingsinrichtingen: zijn inrichtingen die op of in een CE zijn of kunnen worden geplaatst en op een gewenst tijdstip en/of plaats de verlangde uitwerking veroorzaken; -Toebehoren van munitie: voorwerp dat onderdeel uitmaakt van of toebehoort aan een CE, geen explosieve stoffen bevat, maar wel een sterke aanwijzing vormt voor de mogelijke aanwezigheid van CE. E
DS.03.08
Het kunnen weergeven en verklaren van de subsoorten, samenstelling, constructie en werking van handgranaten.
Opm:
Wijzigingen augustus 2012: aanpassingen t.g.v. WSCS-OCE en overige detailaanpassingen.
Pagina 12/19
Eind- en toetstermen OCE-deskundige H
DS.03
Conventionele Explosieven (CE)
E
DS.03.08
Het kunnen weergeven en verklaren van de subsoorten, samenstelling, constructie en werking van handgranaten.
Opm: T
DS.03.08.003
Kunnen weergeven en verklaren van de volgende termen met betrekking tot ontstekingsinrichtingen van handgranaten: wrijvingstrek, schok, tijd, slag, alzijdig, voorgespannen slagpin, duplexvertragingsslagpijpje en duplexvertragingsvlampijpje.
Opm: Kunnen weergeven en verklaren van de volgende termen met betrekking tot ontstekingsinrichtingen van handgranaten: wrijvingstrek, schok, tijd, slag, alzijdig, voorgespannen slagpinveer, (duplex) vertragingsslagpijpje en (duplex) vertragingsvlampijpje. E
DS.03.09
Het kunnen weergeven en verklaren van de subsoorten, samenstelling, constructie en werking van geweergranaten.
Opm: T
DS.03.09.002
Kunnen weergeven en verklaren van de volgende termen met betrekking tot geweergranaten: scherfmantel, luchtdrukwerking, schietbeker, schiettap, insteek of spigot, afvuurpatroon, stabilisatie-inrichting.
Opm: Kunnen weergeven en verklaren van de volgende termen met betrekking tot geweergranaten: scherfmantel, luchtdrukwerking, schietbeker, schiettap, insteek of spigot, afvuurpatroon, stabilisatieinrichting. T DS.03.09.003 Kunnen weergeven en verklaren van de volgende termen met betrekking tot ontstekingsinrichtingen van geweergranaten: schok, tijd, alzijdig, voorgespannen slagpin, duplexvertragingsslagpijpje en duplexvertragingsvlampijpje. Opm: Kunnen weergeven en verklaren van de volgende termen met betrekking tot ontstekingsinrichtingen van geweergranaten: schok, tijd, alzijdig, voorgespannen slagpinveer, (duplex) vertragingsslagpijpje en (duplex) vertragingsvlampijpje. E
DS.03.10
Het kunnen weergeven en verklaren van de subsoorten, samenstelling, constructie en werking van munitie voor granaatwerpers.
Opm: T
DS.03.10.002
Kunnen weergeven en verklaren van de volgende termen met betrekking tot munitie voor granaatwerpers: uitstootlading, afvuurinrichting, stabilisatie-inrichting, gevarenzone achter het wapen.
Opm: Kunnen weergeven en verklaren van de volgende termen met betrekking tot munitie voor granaatwerpers: uitstootlading, afvuurinrichting, spigot , stabilisatie-inrichting en gevarenzone achter het wapen. T DS.03.10.003 Kunnen weergeven en verklaren van de volgende termen met betrekking tot ontstekingsinrichtingen van munitie voor granaatwerpers: schok en Point Ignition Base Detonating (PIBD) (voorzijde inleiden, achterzijde detoneren). Opm: Kunnen weergeven en verklaren van de volgende termen met betrekking tot ontstekingsinrichtingen van munitie voor granaatwerpers: schok en Point Ignition Base Detonating (PIBD). E
DS.03.12
Het kunnen weergeven en verklaren van de subsoorten, samenstelling, constructie en werking van afwerpmunitie.
Opm: T
DS.03.12.002
Kunnen weergeven en verklaren van de volgende typen bommen naar uitwerking: scherf, luchtdruk, (diep) indringende, (half)pantser, diepte, brand, gas, doelaanwijzers, fotoflits, rook, oefen en licht- en seinfakkels.
Opm: Kunnen weergeven en verklaren van de volgende typen bommen naar uitwerking: algemeen gebruik, scherf, luchtdruk, (diep) indringende, (half)pantser, anti-onderzeeboot, brand, gas, doelaanduidings, fotoflits, rook, markeer, oefen en licht. E
DS.03.14
Het kunnen weergeven en verklaren van de subsoorten, samenstelling, constructie en werking van ontstekingsinrichtingen van afwerpmunitie (en het verklaren van de werkingsprincipes.)
Opm: T
DS.03.14.003
Kunnen weergeven en verklaren van de volgende stroombronnen die worden gebruikt in elektrische/elektronische ontstekingsinrichtingen van afwerpmunitie: batterij, condensator, generator, elektrostatische opwekking en elektromagnetische opwekking.
Opm: Kunnen weergeven en verklaren van de volgende stroombronnen die worden gebruikt in elektrische ontstekingsinrichtingen van afwerpmunitie: batterij, condensator, generator, elektrostatische opwekking en elektromagnetische opwekking. E
DS.03.15
Het kunnen weergeven en verklaren van de subsoorten en samenstelling van onderwatermunitie.
Opm:
Wijzigingen augustus 2012: aanpassingen t.g.v. WSCS-OCE en overige detailaanpassingen.
Pagina 13/19
Eind- en toetstermen OCE-deskundige H
DS.03
Conventionele Explosieven (CE)
E
DS.03.15
Het kunnen weergeven en verklaren van de subsoorten en samenstelling van onderwatermunitie.
Opm: T
DS.03.15.001
Kunnen weergeven en verklaren van de volgende subsoorten onderwatermunitie naar gebruik: drijvende mijnen, grondmijnen, torpedo’s en dieptebommen.
Opm: Kunnen weergeven en verklaren van de volgende subsoorten onderwatermunitie naar gebruik: verankerde (drijvende) mijnen, invloedsmijnen, grondmijnen, torpedo’s en dieptebommen. E
DS.03.16
Het kunnen weergeven en verklaren van de subsoorten, samenstelling, constructie en werking van landmijnen.
Opm: T
DS.03.16.003
Kunnen weergeven en verklaren wat wordt verstaan onder de volgende termen met betrekking tot ontstekers voor landmijnen: druk, trek, ontspanning en tijdvertraging.
Opm: Kunnen weergeven en verklaren wat wordt verstaan onder de volgende termen met betrekking tot ontstekers voor landmijnen: druk, trek en ontspanning. T DS.03.16.004 Kunnen weergeven en verklaren van de volgende specifieke gevaren bij het aantreffen van landmijnen: gevalstrikt, struikeldraden en het gevaar op het aantreffen van meerdere mijnen. Opm: Kunnen weergeven en verklaren van de volgende specifieke gevaren bij het aantreffen van landmijnen: instabiliteit, gevalstrikt, struikeldraden en het gevaar op het aantreffen van meerdere mijnen. E
DS.03.17
Het kunnen weergeven en verklaren van de subsoorten, samenstelling, constructie en werking van valstrikken.
Opm: T
DS.03.17.001
Kunnen weergeven en verklaren dat het kenmerkende verschil tussen valstrikken en geïmproviseerde explosieven is: een valstrik is fabrieksmatig geproduceerd en een geïmproviseerd explosief is op een geïmproviseerde wijze samengesteld.
Opm: Kunnen weergeven en verklaren dat het kenmerkende verschil tussen valstrikken en geïmproviseerde explosieven is:een valstrik bestaat uit hiervoor fabrieksmatig aangemaakt munitieartikel(en) en een geïmproviseerd explosief is op een geïmproviseerde wijze samengesteld artikel, dat niet noodzakelijkerwijs uit fabrieksmatig aangemaakte munitieartikelen hoeft te bestaan. E
DS.03.18
Het kunnen weergeven en verklaren van de subsoorten, samenstelling, constructie en werking van vuurwerken.
Opm: T
DS.03.18.003
Kunnen weergeven en verklaren van de volgende specifieke gevaarsaspecten van vuurwerken: veelal moeilijk herkenbaar, minieme veiligheden, corrosief, instabiel en kunnen onder invloed van water tot werking komen.
Opm: Kunnen weergeven en verklaren van de volgende specifieke gevaren van vuurwerken: veelal moeilijk herkenbaar, minieme veiligheden, corrosief, instabiel en kunnen onder invloed van water tot werking komen. E
DS.03.20
Het kunnen weergeven en verklaren van de subsoorten, samenstelling, constructie en werking van ontstekingsinrichtingen.
Opm: T
DS.03.20.006
Kunnen weergeven en verklaren van de volgende soorten veiligheden die aanwezig kunnen zijn op ontstekingsinrichtingen: transport-, loop-, baan-, parachuteer- en maskerveiligheid.
Opm: Kunnen weergeven en verklaren van de volgende soorten veiligheden die aanwezig kunnen zijn op ontstekingsinrichtingen: opslag en transport-, loop-, baan-, parachuteer- en maskerveiligheid. T DS.03.20.008 Kunnen weergeven en verklaren dat onder veiligheids- en wapeningsinrichting van ontstekingsinrichtingen wordt verstaan: het door middel van een ingebouwde inrichting werkingsgereed maken van munitie. Opm: Kunnen weergeven en verklaren dat onder veiligheids- en wapeningsinrichting van ontstekingsinrichtingen wordt verstaan: het door middel van een ingebouwde inrichting werkingsgereed maken van munitie. H
DS.04
Opsporing OCE
Wijzigingen augustus 2012: aanpassingen t.g.v. WSCS-OCE en overige detailaanpassingen.
Pagina 14/19
Eind- en toetstermen OCE-deskundige H
DS.04
Opsporing OCE
E
DS.04.01
Het kunnen weergeven en toepassen van de proceseisen, verantwoordelijkheden en bevoegdheden zoals opgenomen in de Beoordelingsrichtlijn Opsporen Conventionele Explosieven (BRL-OCE).
Opm: Het kunnen weergeven en toepassen van de proceseisen, verantwoordelijkheden en bevoegdheden zoals opgenomen in het Werkveldspecifiek certificatieschema voor het Systeemcertificaat Opsporen Conventionele Explosieven (WSCS-OCE). T DS.04.01.001 Kunnen weergeven, verklaren en toepassen van de volgende onderdelen van de BRL-OCE: paragraaf 1.3, hoofdstuk 2 en de bijlagen 3 en 5 t/m 7. Opm: VERVALLEN T
DS.04.01.002
Kunnen beantwoorden van kennisvragen en vragen over praktijksituaties aan de hand van paragraaf 1.3, hoofdstuk 2 en de bijlagen 3 en 5 t/m 7 van de BRL-OCE.
Opm: Kunnen weergeven en verklaren van de inhoud van paragraf 6.6 en 6.7 van het WSCS-OCE. E
DS.04.03
Kunnen weergeven en verklaren van het onderscheid tussen computerondersteund en analoog detecteren en het toepassingsgebied.
Opm: T
DS.04.03.006
Kunnen weergeven en verklaren dat bij analoge detectie de beslissing om wel of niet een object te benaderen ligt bij één persoon zonder dat daarbij een controle mogelijk is.
Opm: Kunnen weergeven en verklaren dat bij analoge detectie de beslissing om wel of niet een object te benaderen ligt bij één persoon zonder dat achteraf controle mogelijk is. E
DS.04.11
Het veilig kunnen ontgraven van vermoedelijke CE, zodat volledige identificatie kan plaatsvinden.
Opm: T
DS.04.11.003
Kunnen weergeven dat op overige terreinen een graafmelding plaatsvindt (Dienst Vastgoed Defensie en Schiphol en kabelaanwijs bij spoorwegen).
Opm: Kunnen weergeven dat op overige terreinen een graafmelding plaatsvindt (Dienst Vastgoed Defensie, Schiphol en Kabelaanwijs bij spoorwegen). E
DS.04.12
Kunnen vaststellen of men in een concrete situatie al dan niet met een CE te maken heeft en daarna kunnen bepalen van: aantal, hoofdsoort, subsoort, kaliber of type, eventueel geplaatste ontsteker(s), wapeningstoestand en land van herkomst met eventuele bijzonderheden.
Opm: T
DS.04.12.002
Kunnen weergeven en verklaren van de navolgende gevaarsaspecten in relatie tot de toestand waarin het CE wordt aangetroffen: roest, beschadiging, (deels) gewapend, verkeerd gebruikt, geïmproviseerd gebruikt en deels vernietigd.
Opm: Kunnen weergeven en verklaren van de navolgende gevaren in relatie tot de toestand waarin het CE wordt aangetroffen: roest, beschadiging, (deels) gewapend, verkeerd gebruikt, geïmproviseerd gebruikt en deels vernietigd. E
DS.04.13
Het tijdelijk kunnen veiligstellen van de situatie.
Opm: T
DS.04.13.006
Kunnen weergeven en verklaren van de volgende methoden tot tijdelijk veiligstellen van de situatie: 1) ter plaatse laten liggen, niet beroeren en onder bewaking stellen, 2) ter plaatse laten liggen en zonder te beroeren afdekken, zo nodig markeren, 3) verplaatsen, ingraven en afdekken, zo nodig markeren, 4) verplaatsen en tijdelijk veiligstellen in een opslagvoorziening.
Opm: Kunnen weergeven en verklaren van de volgende methoden tot tijdelijk veiligstellen van de situatie: 1) ter plaatse laten liggen, niet beroeren en onder bewaking stellen, 2) ter plaatse laten liggen en zonder te beroeren afdekken, zo nodig markeren, 3) verplaatsen, ingraven en afdekken, zo nodig markeren, 4) verplaatsen naar en tijdelijk veiligstellen in een VTVS. E
DS.04.14
Kunnen weergeven en verklaren van de wijze van overdracht van CE aan de EODD.
Opm: T
DS.04.14.001
Kunnen weergeven en verklaren van het overdrachtprotocol van de EODD in bijlage 3 van de BRL-OCE.
Opm: Kunnen weergeven en verklaren van het overdrachtprotocol van de EODD in bijlage 1 van het WSCS-OCE. E
DS.04.15
Beschikken over basiskennis van het vernietigen van CE.
Opm:
Wijzigingen augustus 2012: aanpassingen t.g.v. WSCS-OCE en overige detailaanpassingen.
Pagina 15/19
Eind- en toetstermen OCE-deskundige H
DS.04
Opsporing OCE
E
DS.04.15
Beschikken over basiskennis van het vernietigen van CE.
Opm: T
DS.04.15.003
Kunnen weergeven dat bij vernietigen van CE vanuit veiligheidsoogpunt rekening wordt gehouden met de volgende uitgangspunten: minimale personele bezetting, niet roken, geen zendapparatuur of GSM gebruik, afzetting en aanwezigheid van hulpverleningsdiensten (bijvoorbeeld Politie, GGD en Brandweer).
Opm: Kunnen weergeven dat bij vernietigen van CE vanuit veiligheidsoogpunt rekening wordt gehouden met de volgende uitgangspunten: minimale personele bezetting, niet roken, geen zendapparatuur of GSM gebruik, afzetting en aanwezigheid van Politie en mogelijke andere hulpverleningsdiensten (bijvoorbeeld GGD en Brandweer). T DS.04.15.007 Kunnen weergeven dat na vernietigen van CE de vernietigingslocatie wordt onderzocht op restanten van wapens, CE en pyrofore stoffen (met name fosfor) en / of explosieve en brandbare stoffen. Opm: Kunnen weergeven dat na vernietigen van CE de vernietigingslocatie wordt onderzocht op restanten van wapens, CE en pyrofore stoffen (met name witte fosfor) en / of explosieve en brandbare stoffen. T DS.04.15.008 VERVALLEN en worden overgeplaatst naar en aangepast voor Senior OCE-deskundige. Opm: VERVALLEN T
DS.04.15.009
VERVALLEN en worden overgeplaatst naar en aangepast voor Senior OCE-deskundige.
Opm: VERVALLEN
Wijzigingen augustus 2012: aanpassingen t.g.v. WSCS-OCE en overige detailaanpassingen.
Pagina 16/19
Eind- en toetstermen Senior OCE-deskundige H
SD.01
Wet -en regelgeving
E
SD.01.01
Beschikken over kennis en toepassen van de relevante bepalingen uit wet- en regelgeving in relatie tot het opsporen van CE.
Opm: T
SD.01.01.001
Kunnen weergeven en verklaren van de inhoud van de BRL-OCE.
Opm: Kunnen weergeven van de inhoud van hoofdstuk 3 en paragraaf 5.2 en het kunnen weergeven en verklaren van paragraaf 6.1, 6.2, 6.3, 6.4, 6.5 en de bijlagen 1, 3, 4, 5 en 6 van het WSCS-OCE. T SD.01.01.004 Kunnen weergeven en verklaren van de inhoud van: Staatsblad 142 'Wijziging ARBO-besluit inzake OCE' (art. 4.8b lid 1 t/m 3) met Nota van Toelichting (voor wat betreft de OCE gerelateerde onderwerpen) Wijziging ARBO-regeling (SZW) met verwijzing naar BRL-OCE versie 2006 en 2007. Opm: Kunnen weergeven en verklaren van de inhoud van: Staatsblad 142 "Wijziging Arbeidsomstandighedenbesluit inzake OCE" (art. 4.8b lid 1 t/m 3) met Nota van Toelichting (voor wat betreft de OCE gerelateerde onderwerpen) Wijziging Arbeidsomstandighedenregeling (SZW) met verwijzing naar WSCS-OCE met ingang van 01-07-2012. H
SD.03
Opsporen van Conventionele Explosieven
E
SD.03.01
Kunnen beoordelen en interpreteren van een vooronderzoek volgens de BRL-OCE.
Opm: Kunnen beoordelen en interpreteren van een vooronderzoek volgens het Werkveldspecifiek certificatieschema voor het Systeemcertificaat Opsporen Conventionele Explosieven (WSCS-OCE). T
SD.03.01.001
Kunnen weergeven en verklaren dat het doel van een vooronderzoek is om vast te stellen of er indicaties zijn dat binnen het onderzoeksgebied CE aanwezig zijn.
Opm: T
SD.03.01.002
Kunnen weergeven en verklaren dat het verdachte gebied in horizontale en verticale dimensie moet worden afgebakend.
Opm: T
SD.03.01.003
Kunnen weergeven en verklaren dat een vooronderzoek bestaat uit zowel het inventariseren als beoordelen (analyseren) van bronnenmateriaal.
Opm: T
SD.03.01.004
Kunnen weergeven en verklaren dat het eindresultaat van een vooronderzoek een rapportage is met bijbehorende CE bodembelastingkaart.
Opm: T
SD.03.01.005
Kunnen weergeven en verklaren dat bronnenonderzoek plaats vindt op basis van een inventarisatie van een gebeurtenis/informatie die een aanwijzing vormt dat het onderzoeksgebied, of een gedeelte daarvan, verdacht is op de aanwezigheid van CE (indicatie) of als onverdacht kan worden aangemerkt (contraindicatie).
Opm: T
SD.03.01.006
Kunnen weergeven en verklaren welke verplichte bronnen en eventueel aanvullende bronnen minimaal geraadpleegd dienen te worden.
Opm: T
SD.03.01.007
Kunnen beoordelen van de indicaties en contra-indicaties uit het bronnenonderzoek en op basis daarvan gemotiveerd vaststellen of er sprake is van een CE verdacht gebied.
Opm: T
SD.03.01.008
Kunnen weergeven en verklaren dat onder de verschijningsvorm van CE wordt verstaan: afgeworpen, verschoten/gegooid/gelegd/weggeslingerd, opgeslagen/gedumpt/begraven (inclusief redepositie), als restanten uit springputten of explosie en als onderdeel van (vliegtuig)wrakken en/of gezonken vaartuigen.
Opm: T
SD.03.01.009
Het horizontaal en verticaal kunnen afbakenen van een verdacht gebied, gespecificeerd per hoofd en subsoort CE, hoeveelheid en verschijningsvorm van vermoedelijke CE.
Opm:
Wijzigingen augustus 2012: aanpassingen t.g.v. WSCS-OCE en overige detailaanpassingen.
Pagina 17/19
Eind- en toetstermen Senior OCE-deskundige H
SD.03
Opsporen van Conventionele Explosieven
E
SD.03.02
Kunnen beoordelen en interpreteren van een projectplan volgens de BRL-OCE.
Opm: Kunnen beoordelen en interpreteren van een projectplan volgens het Werkveldspecifiek certificatieschema voor het Systeemcertificaat Opsporen Conventionele Explosieven (WSCS-OCE). T
SD.03.02.001
Kunnen weergeven en verklaren van de doelstelling van de opdracht.
Opm: T
SD.03.02.002
Kunnen weergeven en verklaren van de noodzakelijkheid van autorisatie van een projectplan.
Opm: T
SD.03.02.003
VERVALLEN
Opm: T
SD.03.02.004
Kunnen weergeven en verklaren van de communicatielijnen binnen een OCE-project.
Opm: T
SD.03.02.005
Kunnen weergeven en verklaren waaraan een werktekening in een projectplan minimaal moet voldoen.
Opm: T
SD.03.02.006
Kunnen weergeven en verklaren van de omschrijving van de wijze van de te gebruiken detectiemethoden en apparatuur.
Opm: T
SD.03.02.007
Kunnen weergeven en verklaren van de veiligheid- en beschermende maatregelen naar aanleiding van een RI&E en VGM-plan op een OCE-project.
Opm: Kunnen weergeven en verklaren van de veiligheids- en beschermende maatregelen naar aanleiding van een RI&E en VGM-plan op een OCE-project. T SD.03.02.008 Kunnen weergeven en verklaren van de wijze van lokaliseren, laagsgewijs ontgraven en identificeren en daarbij te gebruiken materieel en hulpmiddelen. Opm: T
SD.03.02.009
Kunnen weergeven, verklaren en toepassen van de wijze van tijdelijk veiligstellen van CE.
Opm: T
SD.03.02.010
Kunnen weergeven en verklaren van een beschrijving van aansprakelijkheden en projectgebonden verzekeringen.
Opm: E
SD.03.03
Kunnen beoordelen, interpreteren en toepassen van een projectcontroleplan, zoals bedoeld in de BRL-OCE.
Opm: Kunnen beoordelen, interpreteren en toepassen van een projectcontroleplan, zoals bedoeld in het Werkveldspecifiek certificatieschema voor het Systeemcertificaat Opsporen Conventionele Explosieven (WSCS-OCE). T SD.03.03.001 Kunnen weergeven en verklaren van een projectcontroleplan zoals dat gehanteerd dient te worden tijdens een OCE project. Opm: T
SD.03.03.002
Kunnen weergeven en verklaren van de aspecten die volgens de BRL-OCE dienen te zijn uitgewerkt in een projectcontroleplan.
Opm: Kunnen weergeven en verklaren van de aspecten die volgens het WSCS-OCE dienen te zijn uitgewerkt in een projectcontroleplan. E
SD.03.06
Kunnen uitvoeren van de overdracht van CE aan de EODD.
Opm: T
SD.03.06.001
Kunnen uitvoeren van de overdracht van CE aan de EODD conform Bijlage 3 van de BRL-OCE.
Opm: Kunnen uitvoeren van de overdracht van CE aan de EODD conform bijlage 1 van het WSCS-OCE. H
SD.04
Vernietigen van Conventionele Explosieven
Wijzigingen augustus 2012: aanpassingen t.g.v. WSCS-OCE en overige detailaanpassingen.
Pagina 18/19
Eind- en toetstermen Senior OCE-deskundige H
SD.04
Vernietigen van Conventionele Explosieven
E
SD.04.02
Kunnen weergeven en verklaren van de methoden en procedures voor het vernietigen van CE voor zover deze een relatie hebben met de taak en verantwoordelijkheid van de Senior OCE-Deskundige.
Opm: T
SD.04.02.003
Kunnen weergeven en verklaren dat bij vernietigen van CE vanuit veiligheidsoogpunt rekening wordt gehouden met de volgende uitgangspunten: minimale personele bezetting, niet roken, geen zendapparatuur of GSM gebruik, afzetting, aanwezigheid van politie en eventuele hulpverleningsdiensten.
Opm: Kunnen weergeven en verklaren dat bij vernietigen van CE vanuit veiligheidsoogpunt rekening wordt gehouden met de volgende uitgangspunten: minimale personele bezetting, niet roken, geen zendapparatuur of GSM gebruik, afzetting, aanwezigheid van politie en eventuele andere hulpverleningsdiensten.
Wijzigingen augustus 2012: aanpassingen t.g.v. WSCS-OCE en overige detailaanpassingen.
Pagina 19/19