PTO opleidingen
HBO+ Opleiding Restauratie
KRUITHUIS BOUWFYSISCH
3e verslag van de projectgroep 7 “Kruithuis te ’s-Hertogenbosch” In opdracht van: PTO opleidingen HBO+ opleiding restauratie en bouwhistorie Auteurs: Jan Romeijn Mark Rovers Monique van Wetten Arjen Witjens Datum: April 2002
Kruithuis bouwfysisch
1
PTO opleidingen
HBO+ Opleiding Restauratie
Inhoudsopgave Voorwoord
4
1.
5 5 5 5 5 5 6 6 6 6 7 7 7 7 7 8 8 10 10 10 10 11 12 13 13 13 13 13 14 16 16 17 17 17 17 19 19 19 20 21 22 22 23 24 25 25 27 27 27 28 29 30 31 32
Inleidende omschrijving van de (bouwfysische) oude toestand (ot) 1.1. Algemeen 1.2 Vloeren 1.3 Vloeren 1.4 Daken 1.5. Installaties 2. Programma van Eisen. 2.1. Inleiding 2.2. Omschrijving nieuwe situatie 2.3. Eisen 3. Vloeren 3.1 Begane grond vloeren vleugel 4 3.1.1 Bestaande toestand 3.1.2 Nieuwe betonvloer met isolatie onder beton VB-1 3.1.3 Isolatie op bestaande vloer. (VB-2) 3.1.4 Aanbrengen combinatievloer (VB-3) 3.1.5 Conclusie 3.2 Begane grond vloer vleugel 5 3.2.1 Bestaande toestand 3.2.2 Aanbrengen van isolatie in de kruipruimte (VB-1) 3.2.4 Aanbrengen isolatie tussen de balken (VB-3) 3.2.5 Aanbrengen isolatie op de balken (VB-4) 3.2.6 Conclusie 3.3 Verdiepingsvloeren vleugel 4 3.3.1 Bestaande toestand 3.3.2 Verlaagd plafond onder de balken. (VB-1) 3.3.3 Aanbrengen dubbele vloer met isolatie en zwevende vloer. (VB-2) 3.3.4 Aanbrengen betonvloer op houten delen met zwevende vloer. (VB-3) 3.3.5 Conclusie 3.4 Verdiepingsvloer vleugel 5 3.4.1 Bestaande toestand 4 Buitengevels 4.1 Originele toestand 4.1.1 Analyse van het materiaal 4.1.2 Analyse van de vorm 4.1.3 Analyse van de huidige prestaties 4.2 Verbetervoorstellen temperatuur en vocht 4.2.1 Buitenisolatie (VB1) 4.2.2 Binnenisolatie tegen metselwerk (VB2) 4.2.3 Binnenisolatie tegen metselwerk met voorzetkozijnen in nissen (VB3) 4.2.4 Gemetselde voorzetwand met vensters ter plaatse van nissen (VB4) 4.2.5 Glazen voorzetwand (VB5) 4.2.6 Isoleren van de nissen (VB 6) 4.2.7 Conclusie. 4.3 Vleugel 5 4.4 Verbetervoorstellen geluid 5 Dakconstructie 5.1 Algemeen 5.2. Oude toestand 5.3 Isolatie op het dakbeschot (VB-1) 5.4 Isolatie onder het dakbeschot (VB-2) 5.5 Isolatie d.m.v. verlaagd plafond / voorzetwand (VB-3) 5.6 Onze voorkeur 5.7. Details
Kruithuis bouwfysisch
2
PTO opleidingen
6. Technische installaties 6.1. Inleiding 6.2. Verwarming 6.2.1. Huidige situatie 6.2.2. Luchtverwarming 6.2.3. Luchtverwarming 6.2.4. Combinatie 6.2.5. Conclusie 6.3. Ventilatie 6.3.1. Huidige situatie 6.3.2. Natuurlijke ventilatie / Mechanische afzuiging 6.3.3. Gebalanceerd ventilatiesysteem 6.3.4. Conclusie 6.4. Andere installaties 7. Conclusie 8 Literatuurlijst 9.1 Bijlage Werkplan 9.2 Bijlage Tekstverantwoording 9.3 Bijlage Berekeningen
Kruithuis bouwfysisch
HBO+ Opleiding Restauratie
33 33 33 33 33 35 36 37 38 38 38 38 39 39 40 42 43 45 47
3
PTO opleidingen
HBO+ Opleiding Restauratie
VOORWOORD Probleemstelling van dit project omvat de beschrijving van het Kruithuis in bouwfysische zin, maatregelen die de bouwfysische toestand van het gebouw positief beïnvloeden en de consequenties daarvan voor de constructieve elementen van het gebouw. Deze probleemstelling geven we inhoud door in de loop van het rapport de originele toestand van het Kruithuis te beschrijven, een groot aantal verbetervoorstellen te doen met daarbij de gevolgen voor het gebouw en tenslotte door een gemotiveerde keuze te doen op basis van een aantal criteria. Belangrijkste criteria vormen voor ons de bepalingen in het Bouwbesluit en criteria die samenhangen met de monumentale waarden van het gebouw. In het programma van eisen komen we daar op terug. We onderscheiden drie belangrijke constructieve elementen namelijk de dakopbouw, de opgaande delen en de vloeren. Uit ieder der elementen hebben we een representatief onderdeel gekozen om de analyse te maken en de verbetervoorstellen te doen. Een behandeling van het gehele gebouw zou de gevraagde omvang van dit rapport verre overschrijden. Ook daarin hebben we gemotiveerde keuzes gemaakt. Het Kruithuis hebben wij eerder ingedeeld in een zestal vleugels (zie plattegrond).
5 1
Kruithuis bouwfysisch
De vleugels 1 t/m 4 zijn qua omvang en constructie vergelijkbaar. Dat geld ook voor de vleugels 5 en 6 met dien verstande dat vleugel 5 een ribloos kruisgewelf als plafond heeft en vleugel 6 een balklaag met vloerdelen. Daarom hebben we de keuze gemaakt voor vleugel 4 en 5, waardoor vrijwel alle aspecten van het Kruithuis aan bod komen. Evenals bij voorgaande opdrachten hebben we gezamenlijk een bezoek gebracht aan het Kruithuis met als doel gedetailleerde informatie te verzamelen over de bouwfysische toestand van het gebouw, aanvullende metingen te doen en ons een voorlopig oordeel te vormen over mogelijke verbetervoorstellen. Dit bezoek heeft geresulteerd in een fors aantal gegevens die we bij de verdere opstelling van de verbetervoorstellen hebben gebruikt. In de bijlage hebben we een verantwoording gegeven van de individuele bijdragen. Na het bezoek aan het Kruithuis zijn we nog drie maal bijeen geweest om ieders inhoudelijke inbreng op elkaar af te stemmen, de aansluitingen te bespreken en om de presentatie voor te bereiden. Daarnaast dient het volgende vermeld te worden: Arjen heeft in Excell een rekenprogramma ontwikkeld dat het mogelijk maakte door de invoer van een aantal variabelen de uiteindelijke Rcwaarde van het beschreven onderdeel te berekenen. De vormgeving van de presentatie heeft Mark voor zijn rekening genomen. Monique heeft deze keer de eindredactie voor haar rekening genomen en Jan de productie van het rapport.
6
4
Plattegrond
2
4
PTO opleidingen
HBO+ Opleiding Restauratie
1. INLEIDENDE OMSCHRIJVING VAN DE (BOUWFYSISCHE) OUDE TOESTAND (OT) 1.1. Algemeen
De binnenplaatswanden zijn ook uitgevoerd in metselwerk, maar zijn daar minder dik. De houten vensters bevatten naar binnen draaiende ramen welke zijn voorzien van enkel glas. Aan de buitenzijde zijn alle vensters voorzien van luiken.
De bouwfysische toestand van het kruithuis is nog in originele staat, wat inhoudt dat er geen isolatievoorzieningen zijn opgenomen. Door de “open” constructie was het voor ons mogelijk de bestaande toestand, op enkele plaatsen na, goed in kaart te brengen. 1.2. Vloeren In de vleugel (1-2-3-)4 en vleugel 5(-6) zijn zowel de begane grondvloer als de verdiepingsvloer verschillend van opbouw. In vleugel 4 bestaat de begane grondvloer uit een in het zand gestorte betonvloer (ongeïsoleerd) welke is voorzien van houten blokjes als afwerking. In vleugel 5 is de begane grondvloer een enkelvoudige balklaag (met ondersteuning) met houten delen en is geheel voorzien van een kruipruimte. De verdiepingsvloer van vleugel 4 is een enkelvoudige balklaag (met ondersteuning) met houten vloerdelen (zie figuur 1.2). Op deze vloerdelen is een tweede vloer aangebracht ten behoeve van de elektrische installatie. De opbouw van de verdiepingsvloer in vleugel 5 is zonder destructief onderzoek door ons niet vast te stellen. De onderzijde van de vloer is voorzien van een stenen gewelf (zie figuur 1.1 en 3.18). Aan de bovenzijde zijn houten vloerdelen waar te nemen. Wij hebben aangenomen dat de ruimte boven de gewelven en onder de vloerdelen is gevuld met zand.
Figuur 1.2
1.4. Daken De kapconstructie bestaat uit een sporenkap waarbij de sporen worden ondersteund door flieringen en gordingen. (zie figuur 1.3) Op de sporen is een
Figuur 1.3
houten dakbeschot aangebracht met leibedekking. De Vlaamse gevels zijn opgetrokken uit 1½ steens metselwerk en hebben vensters met naar binnen draaiende ramen welke zijn voorzien van enkel glas. De in het dak opgenomen kleine dakkapellen zijn van grenen delen, zoals het dakbeschot, en zijn voorzien van enkel glas. Figuur 1.1
1.3. Wanden De wanden van het kruithuis zijn van massief baksteen metselwerk. De buitenwanden zijn ca. 1 meter dik en voorzien van grote spaarnissen waarbij de muurdikte wordt terug gebracht naar ca. 50 cm.
Kruithuis bouwfysisch
1.5. Installaties De huidige installatie is zeer eenvoudig uitgevoerd met radiatoren. De ventilatie wordt verkregen via de aanwezige kieren in het gebouw. Wel is in later stadium één airco-unit opgenomen ter plaatse van een raamdeel.
5
PTO opleidingen
HBO+ Opleiding Restauratie
2. Programma van Eisen.
2.3. Eisen
2.1. Inleiding
In de nieuwe situatie gelden ten aanzien van het monumentale karakter de volgende eisen: • De afwerking van de beganegrondvloer moet een zo authentieke mogelijke uitstraling krijgen; • Het karakter van de binnen afwerking van de muren moet worden gehandhaafd; • De vorm en de indeling van de vensters moeten worden behouden; • De draagconstructie van de 1e verdiepingsvloer met de planken moet zichtbaar blijven; • De houten kappen moeten gehandhaafd blijven en zichtbaar blijven; • Het leiendak moet blijven; • Aan de buitenzijde mogen geen grote storende factoren komen; • Het aangezicht van het kruithuis mag niet zodanig veranderen; Het geheel moet dezelfde uitstraling hebben zoals deze nu en vroeger geweest is, (zie figuur 2.1en 2.2 Op deze foto’s zijn enkele bepalende details en eigenschappen te zien van het kruithuis, zoals de gekalkte bakstenen, de houten vloer en de kapconstructie); • Alle authentieke onderdelen moeten indien mogelijk bewaard blijven en worden geconserveerd;
Voordat er iets ontworpen kan worden moet worden gekeken naar de een aantal punten. • • • • • • •
Wat zijn de wensen van de opdrachtgever? Wat is de nieuwe functie? Wat voor eisen gelden er? Hoe is de indeling? Welke randvoorwaarden zijn er? Hoe is de staat van het pand? Enz.
Aan deze vragen moet een antwoord komen. Deze antwoorden moeten een richtlijn geven van wat er wel en wat er niet kan in het gebouw. Aangezien er in deze situatie geen opdrachtgever is en dat er niet te diep zal worden gekeken naar de daadwerkelijke inrichting van de ruimtes maar wel naar de monumentale waarde, zal in het programma van eisen vooral de nadruk liggen hoe er moet worden omgegaan met de bestaande situatie.
2.2. Omschrijving nieuwe situatie In de nieuwe situatie wordt in het kruithuis een klein congrescentrum geplaatst. Dit houdt in dat er met de volgende ruimtes rekening moet worden gehouden: • Entree • Restaurant • Bar • Toiletten • Trappenhal • Garderobe • Vergaderzalen
Uiteraard dienen eventuele wijzigingen te worden doorgenomen met de opdrachtgever.
Deze ruimtes kunnen vrij in het pand worden gesitueerd. Waarbij de volgende relaties aangehouden worden. Toilet Vergaderzalen
Restaurant
Entree
Bar
Garderobe Figuur 2.1 en 2. 2.
Kruithuis bouwfysisch
6
PTO opleidingen
HBO+ Opleiding Restauratie
3. Vloeren 3.1 Begane grond vloeren vleugel 4 3.1.1 Bestaande toestand De bestaande toestand van de begane grondvloer van vleugel 4 is een betonnen vloer op een zandpakket zonder kruipruimte en zonder isolatie. Op deze betonnenvloer zijn houten delen aangebracht (losliggend) ( figuur 3.1).
3.1.2 Nieuwe betonvloer met isolatie onder beton. VB-1 Hierbij wordt de gehele bestaande vloer verwijderd en wordt een nieuwe betonvloer ingebracht ook weer op een zandpakket.
Figuur 3.3
Figuur 3.1
Het voordeel van deze vloer is dat er nu isolatie kan worden aangebracht en dat de historische afwerking met ijsselsteentjes weer kan worden teruggebracht (figuur 3.3). Men kan dan nu een gehele nieuwe vloer maken die aan alle eisen van de huidige wetgeving kan voldoen. De huidige betonnen vloer dient hierbij wel te worden verwijderd. 3.1.3 Isolatie op bestaande vloer. (VB-2)
Deze delen zijn niet historisch; voorheen was de vloer voorzien van ijsselsteentjes in een halfsteensverband. Het (historische) uiterlijk heeft men willen weergeven door middel van de houten delen die eveneens in een halfsteensverband zijn aangebracht.
Als men de bestaande betonvloer wil behouden is verbeter voorstel 2 een oplossing als de vloer moet worden geïsoleerd. Het nadeel van het behouden van de bestaande betonvloer is dat het
Figuur 3.4 Figuur 3.2
De bestaande toestand heeft bouwfysisch gezien weinig opmerkingen (figuur 3.2) De betonnenvloer ligt op een zandpakket die niet kouder zal worden dan 10 oC. We hebben drie verbeter toestanden voorgesteld.
Kruithuis bouwfysisch
isolatiepakket op de vloer moet komen en dat de alle aansluitingen in het gedrang komen (Figuur 3.4). Het totale vloerpakket wordt nu immers een stuk dikker en de aansluitingen dienen hierop te worden aangepast. De historische waarde van bijvoorbeeld deurhoogte en aansluitingen met de vloer komt met deze oplossing erg in het gedrang. Ook bij deze oplossing kan de oude staat van de ijsselsteentjes weer worden hersteld.
7
PTO opleidingen
HBO+ Opleiding Restauratie
3.1.4 Aanbrengen combinatievloer (VB-3)
3.1.5 Conclusie
In verband met de installatietechnische problemen in het pand is het ideaal om een kruipruimte te creëren onder de vloer. Dit kan op diverse manieren, een van die oplossingen is het aanbrengen van een combinatievloer met balkjes en isolatie. We hebben gekozen voor een VBI “ broodjes vloer”(figuur 3.5). Deze vloer wordt toegepast omdat deze licht van
Als beste oplossing is gekozen voor de combinatievloer (VBI- “broodjesvloer”)(figuur 3.5). In principe hoeft de vloer qua warmteverlies niet te worden geïsoleerd omdat het zandpakket al heel veel warmte absorbeert. De grond zal niet kouder worden dan 10 oC ook niet in de winter. Waarom gaan we dan toch isoleren is dan de vraag. Het is beter om de constructie te voorzien van een isolatielaag zodat de warmte in de constructie blijft opgeslagen en deze niet zo snel als in de bestaande toestand wordt afgegeven aan het zandpakket. Het warmteverlies door de bestaande toestand is veel groter dan door de combinatievloer. De Rc-waarde ligt dan ook beduidend hoger. In de bestaande toestand is de Rc-waarde ongeveer 0,5 m2K/W. Bij de nieuwe toestand met het aanbrengen van de combinatievloer zal de Rc-waarde ongeveer op 2,6 komen. Dit is een aanmerkelijk verschil waardoor de warmte niet direct wordt afgegeven aan de constructie maar in de ruimte blijft.
Figuur 3.5
gewicht is en een hele goede isolerend vermogen heeft. Het nadeel van deze vloer is dat er heel veel moet worden ontgraven en dat de wanden van de muren en andere druk krijgen ter plaatse van de oude peil maat. Het voordeel is daarintegen dat alle leidingen uit het zicht in de kruipruimte kunnen worden gelegd. Bij verbeter voorstel 1 kan ook ene kruipruimte worden aangebracht maar het aanbrengen van een combinatievloer is qua uitvoering makkkelijker dan het aanbrengen van en isolatiepakket in een nog aan te brengen kruipruimte onder de vloer.
Vochtproblemen zullen niet vlug worden verwacht omdat ook hier het (dikke) zandpakket veel vocht vasthoudt. Het zand direct onder de constructie zal nooit nat worden. Het voordeel van het aanbrengen van een kruipruimte is ook nog dat als het nat wordt er goed kan worden geventileerd onder de vloer. Met het aanbrengen van ventilatie onder de vloer moet men wel uitkijken voor het niet lager worden van de temperatuur onder de vloer. De historische waarde van de huidige vloer is minimaal; men heeft geprobeerd om het uiterlijk van de oude vloer door middel van houten delen
Warmte isolatie (Rc)
Vochtproblemen
Behoud monumentale waarde
Installatie mogelijkheden
Uitvoerbaarheid
Kostentechnisch
Totaal
Vloerconstructie vleugel 4
Bestaande toestand
0
0
-
--
nvt
nvt
-
VB-1: nieuwe betonvloer met isolatie onder beton
+
0
+
-
+
-
+
VB-2: isolatie op bestaande vloer
+
0
+
-
-
--
-
VB-3 aanbrengen combinatievloer (VBI-isolatievloer)
++
0
+
+
++
++ ++
-- zeer negatief - negatief o neutraal + positief ++ zeer positief Kruithuis bouwfysisch
8
PTO opleidingen
HBO+ Opleiding Restauratie
enigszins terug te laten komen maar doordat er een nieuwe vloer wordt terug gebracht en door het gebruik als conferentiecentrum kunnen wij de historische oorspronkelijke vloer terug brengen. Hierdoor ontstaat een hogere historische waarde dan de huidige toestand. De onderliggende vloer doet daar natuurlijk in meer of minder mate een afbreuk aan maar de uitstraling van de afwerking van de vloer is in deze het belangrijkste. Wat onder de vloer aanwezig is, is voor de doorsnee bezoeker van een café/restaurant niet belangrijk in de zin van historische waarde. De combinatievloer heeft als voordeel dat er een kruipruimte ontstaat, diepte is nader te bepalen in verband met de grote van de ventilatiekanalen etc. Door het aanbrengen van een kruipruimte kan men nu desgewenst ventileren in deze kruipruimte zodat indien er eventueel vocht in de kruipruimte komt, wat in ons geval niet zo zal zijn deze eventueel via de kruipruimte is af te voeren door middel van ventilatie. De uitvoerbaarheid van alle verbeter voorstellen is goed te noemen. Bij twee van de drie voorstellen zal de bestaande vloer eruit worden gehaald en een er zal een nieuwe vloer worden teruggebracht. Indien men kiest voor voorstel 2 dan kan men ook de bestaande vloer verwijderen maar er kan ook worden gekozen om de bestaande vloer te handhaven en de isolatie op de vloer aan te brengen. Zoals eerder aangehaald is dit een optie die nogal vele gevolgen zal hebben voor alle bestaande aansluitingen. Daarnaast zal oplossing twee een hele grote kostenpost met zich meebrengen om alle aansluitingen goed uit te voeren. Indien men de aansluitingen wil handhaven kan gekozen worden om de vloer te verwijderen en deze lager aan te brengen zodat het huidige peilniveau blijft gehandhaafd. De VBI vloer heeft als nadeel dat er heel veel dient te worden ontgraven om een goede kruipruimte te ontwikkelen. Kostentechnisch is het natuurlijk altijd goedkoper om een bestaande vloer te handhaven maar de kosten wegen niet op tegen het verschil met het aanbrengen van de ventilatiekanalen op een andere plek. Indien men geen kruipruimte aanbrengt zullen de ventilatiekanalen en andere installatietechnische aanpassingen moeten gebeuren boven de vloer of langs de wanden met alle gevolgen van dien (historisch, bouwtechnisch etc.). Bij alle verbetervoorstellen kan men rekening houden met de aanwezigheid van de leidingen en kanalen maar een kruipruimte is in deze de beste oplossing.
Kruithuis bouwfysisch
9
PTO opleidingen
HBO+ Opleiding Restauratie
3.2 Begane grond vloer vleugel 5 3.2.1 Bestaande toestand De bestaande toestand van de begane grondvloer van vleugel 5 bestaat uit een enkelvoudige balklaag op onderslagbalk die op zijn beurt ligt op metselwerk poeren (figuur 3.8). Op de balklaag is een afwerking met houten delen te zien. Deze houten delen van 32 mm dikte, zijn vastgezet met houten pennen De balklaag ligt ongeveer 1,25 Figuur 3.9
effect van het isoleren te niet wordt gedaan. Bij deze oplossing blijven de poeren ongeïsoleerd. 3.2.3 Aanbrengen isolatie onder de balken. (VB-2) Figuur 3.7
Dit is qua warmteverlies een goede oplossingmaar is qua uitvoering erg lastig uit te voeren. Het aanbrengen van het isolatiemateriaal dient heel
Figuur 3.6
meter boven het peil van vleugel 4. Er is hier al spraken van een kruipruimte. Deze ruimte wordt geventileerd door middel van ventilatieopeningen in de muur in deze ruimte(figuur 3.7). Uit de waarnemingen onder de vloer waarbij het
Figuur 3.10
Figuur 3.8
zandpakket kurkdroog is kunnen we opmaken dat de ruimte onder de vloer geheel droog is. 3.2.2 Aanbrengen van isolatie in de kruipruimte. (VB-1) Bij deze oplossing is gekozen om de gehele kruipruimte te isoleren. Om dat een goede isolatie te komen dient hierbij ook de fundering te worden geïsoleerd (figuur 3.9). Dat wil zeggen de muren aan de onderzijde van de balklaag. Indien men isolatie gaat aanbrengen op deze muren worden de ventilatieopeningen afgesloten. De ventilatie moet dan anders gaan plaatsvinden. Daarnaast kent deze oplossing een groot nadeel van het isoleren; de isolatie op het zandpakket en de wanden dient perfect te worden aangesloten omdat anders het
Kruithuis bouwfysisch
zorgvuldig te gebeuren. De aansluiting met de onderslagbalk dient ook hier weer zeer nauwkeurig te worde uitgevoerd opdat het effect van het warmteverlies te niet wordt gedaan. Het voordeel is nu wel dat de ventilatieopeningen gehandhaafd blijven. Door het aanbrengen van de isolatie onder de vloer (figuur 3.10) is het praktisch onmogelijk om nog leidingen en dergelijke aan de balken aan te brengen. De leidingen kunnen dan wel in het zand worden gelegd maar is niet zo goed oplossing daarvoor. 3.2.4 Aanbrengen isolatie tussen de balken. (VB-3) Dit is in alle opzichten een goede oplossing. De Rcwaarde wordt een stuk hoger dan in de bestaande toestand en daarbij is het qua uitvoering de beste oplossing. Het plaatmateriaal onder de balken kan goede worden aangebracht waarna het isolatiepakket op en goede manier kan worden toegevoegd. Bij het aanbrengen van de isolatie
10
PTO opleidingen
HBO+ Opleiding Restauratie
tussen de balken dient men de aansluitingen met de balk aan beide zijde goed uit te voeren zodat er geen lucht tussen kan komen. Het plaatmateriaal kan door nog extra voorkomen dat de lucht gaat circuleren in de ruimte tussen de balken en zo lucht
Figuur 3.11
vanuit de kruipruimte aanzuigt (figuur 3.11). Het voordeel van het aanbrengen van isolatie tussen de balken is dat de afwerking aan de bovenkant goed kan worden aangebracht en aan de onderzijde kunnen leidingen en dergelijke goed worden bevestigd. Daarnaast verliest men geen hoogte in de kruipruimte. 3.2.5 Aanbrengen isolatie op de balken (VB-4) Uitvoeringstechnisch, gelet op het aanbrengen van de isolatie is dit de beste oplossing (figuur 3.12). De aansluitingen kunnen perfect worden gemaakt en er zijn geen onderbrekingen. Het nadeel van isolatie op de vloer is dat hierdoor de vloer hoger
Figuur 3.12
komt dan in de oorspronkelijke toestand en dat aansluitingen moeten worden aangepast met alle kosten en afbreuk aan historische waarde van dien. Daarnaast dient de afwerking, de houten delen, op een regelwerk te worden gelegd wat ook nog al wat kosten met zich meebrengt.
Kruithuis bouwfysisch
11
PTO opleidingen
3.2.6 Conclusie We hebben gekozen voor het aanbrengen van isolatie tussen de balken. De Rc-waarden van alle verbetervoorstellen is nagenoeg gelijk. Deze zal zo rond de 2,5 m2K/W bedragen. In de huidige toestand ligt de Rc-waarde op ongeveer 0,4 m2K/W. In alle gevallen wordt het warmteverlies door de vloer verminderd. Vochtproblemen zijn in de bestaande toestand niet aanwezig en kunnen bij VB 1 wel optreden indien er niet goed wordt geventileerd. Tevens is hierbij het nadeel dat je als het ware een loze ruimte warm gaat houden waarbij heel veel isolatiemateriaal op een goede manier moet worden toegepast. Bij de andere oplossingen is in principe de bestaande toestand in de kruipruimte terug gebracht waarbij de kruipruimte iets kouder zal gaan worden maar de constructie warm zal blijven. Ook hier zal de temperatuur van de kruipruimte niet onder de 10 oC komen waardoor er geen vochtproblemen ontstaan.
HBO+ Opleiding Restauratie
Het aanbrengen van installaties is in alle gevallen makkelijk te noemen omdat er reeds een kruipruimte aanwezig is. Bij VB-2 kan dit wel problemen opleveren indien de leidingen moeten worden opgehangen. Door de ophanging wordt de isolatie onderbroken. De uitvoerbaarheid van de verbeter voorstellen is in alle gevallen makkelijk maar in de kolom in figuur.. zijn toch wat minnen geplaatst omdat de isolatie bij de verbeter voorstellen hele nauwkeurig moet worden gedaan. Daarnaast heeft verbeter voorstel 4 het nadeel dat er een andere oplossing voor de vloerafwerking dient te worden gezocht wat ten kosten gaat van de aansluitingen van de vloer. Verbeter voorstel 3 heeft in het aanbrengen de minste problemen. Het aanbrengen van het plaatmateriaal onder de balken is niet gemakkelijk maar levert ons inziens de minste problemen op. Kostentechnische gezien zijn alle verbetervoorstellen nagenoeg aan elkaar gelijk; de ene zal wat meer mankracht vragen waarbij de andere wat meer materiaal met zich meebrengt.
Het behoud van de monumentale waarde is in alle gevallen dezelfde als de reeds bestaande toestand. De bestaande toestand is overigens ook niet meer de vloer van oorsprong maar is rond 1744 aangebracht in verband met de functiewijziging van het Kruithuis. Verbeter voorstel 4 is daarintegen een oplossing waardoor de vloer hoger komt dan in de bestaande toestand wat nadelig is voor de historische waarde.
Warmte isolatie (Rc)
Vochtproblemen
Behoud monumentale waarde
Installatie mogelijkheden
Uitvoerbaarheid
Kostentechnisch
Totaal
Vloerconstructie vleugel 5
Bestaande toestand
-
o
o
+
nvt
nvt
-
VB-1: gehele kruipruimte en fundering isoleren
+
-
+
+
-
-
-/+
VB-2: isolatie onder de balken
+
+
+
-
-
-
-
VB-3: isolatie tussen de balken
+
+
+
+
+
-
+
VB-4: isolatie op de balken
+
+
-
+
-
-
+/-
-- zeer negatief, - negatief, o neutraal, + positief, ++ zeer positief
Kruithuis bouwfysisch
12
PTO opleidingen
HBO+ Opleiding Restauratie
3.3 Verdiepingsvloeren vleugel 4 3.3.1 Bestaande toestand
c. spouwvulling, d. aantal en type koppelingen tussen de buigslappe plaat en de bestaande constructie, e. de stijfheid van de draagconstructie.
De verdiepingsvloer in vleugel 4 is een enkelvoudige balklaag van eikenhouten balken die
Figuur 3.15 Figuur 3.13
lopen van buitenmuur naar de muur van de binnenplaats. De balken zijn ongeveer 250 mm bij 300 mm. De balken zijn erg karakteristiek (figuur
Het nadeel van het aanbrengen van een verlaagd plafond is dat er geen zicht meer is op de balklaag.
3.3.3 Aanbrengen dubbele vloer met isolatie en zwevende vloer. (VB-2) Het aanbrengen van een dubbele vloer met zwevende vloer heeft als voordeel dat er verschillende constructie onderdelen boven en onder elkaar worden geplaatst die allemaal hun
Figuur 3.14
3.13). Op deze balken bevindt zich een dubbele vloer van houten delen van 32 mm. De totale constructie van deze dubbele vloer bedraagt 110 mm (figuur 3.14). De vloer in de bestaande toestand is goed te noemen toch hebben we wat verbeter voorstellen uitgewerkt. Op de begane grond zal een geluiddrukniveau (Lp) van ongeveer tussen 60 en 120 dB optreden (60 dB voor een rustig restaurant en 120 dB voor een popgroep) 3.3.2 Verlaagd plafond onder de balken. (VB-1) Het voordeel van deze constructie is dat deze vrij goedkoop is en makkelijk is aan te brengen. Dit voorstel hebben we, gelet op de functiewijzigingen van de begane grond en de verdieping uitgewerkt (figuur 3.15). Op de begane grond zal veel geluid worden geproduceerd die op de verdieping niet of nauwelijks hoorbaar moet zijn. Indien men een buigslappe constructie aanbrengt kan dit al gevolgen hebben voor de geluidisolatie. We spreken dan over luchtgeluidisolatie. Het plafond bestaat dan uit een poreus materiaal zodat de geluidsgolf wordt geabsorbeerd door de plaat. De isolatiewaarde is afhankelijk van a. de massa en de buigstijfheid van de beplating b. de spouwbreedte,
Kruithuis bouwfysisch
Figuur 3.16
eigen geluidsabsorptie te weeg brengen. Het totaal van de constructie is weer te zien als een buigslappe vloer. De onderzijde van de vloer blijft dan in zijn geheel in het zicht. Metingen in het laboratorium hebben uitgewezen dat de Ilu ongeveer –9 dB zal zijn terwijl de bestaande vloer een Ilu heeft van –29 dB. 3.3.4 Aanbrengen betonvloer op houten delen met zwevende vloer. (VB-3) Hierbij wordt op de bestaande houten delen een betonvloer aangebracht. Dit kan een in het werk gestorte vloer zijn of zoals is getekende een vloer van betontegels (figuur 3.17). De laatste is bij restauratiewerkzaamheden beter toepasbaar in verband met het niet hoeven aanbrengen van allerlei oplossingen opdat het beton niet langs alle naden en kieren op ongewenste plaatsen terecht komt. Op
13
PTO opleidingen
HBO+ Opleiding Restauratie
deze manier kan men toch goede de luchtgeluidsisolatie bereiken. Een van de betere
Figuur 3.17
oplossingen voor luchtgeluidsisolatie is massa aan te brengen. Tevens is het beton goed tegen eventuele brandontwikkeling. 3.3.5 Conclusie We hebben gekozen voor VB-3; aanbrengen betonvloer. De geluidsisolatie van alle verbetervoorstellen wordt beter dan de huidige toestand. Gelet op het feit dat luchtgeluid het beste met massa kan worden geïsoleerd is de beste oplossing het aanbrengen van de betonvloer. De massa van de vloer op de balken wordt groter maar de balken zijn van dusdanig van afmeting dat de balken dit kunnen dragen. De brandveiligheid van de bestaande constructie is
al redelijk goed te noemen. De verbeter voorstellen kunnen alleen nog maar qua brandveiligheid beter worden. Een betonvloer komt ook met brandveiligheid goed naar voren. Het behoud van de monumentale waarde is alleen bij het aanbrengen van het verlaagd plafond helemaal te niet gedaan. Met de andere verbeter voorstellen blijft de onderkant gehandhaafd; de balken en de vloerdelen blijven in het zicht. De bovenkant wordt daardoor wel verhoogd zodat er een iets ander aanzicht gaat ontstaan bij de muren maar qua deurhoogte kan dit goed worden aangepast. Er is namelijk al een hoogte verschil tussen de vloeren in vleugel 4 en 5. De deuren zijn aanwezig in vleugel 5 zodat daar in vleugel 4 geen problemen ontstaan. De bestaande houten delen kunnen aan de bovenzijde van de vloer worden teruggebracht. Bij het aanbrengen van een verlaagd plafond kunnen de leidingen tussen het plafond en de houten delen worden aangebracht. Bij de overige verbeter voorstellen kan een luchtlaag toepassen waarin de leidingen worden verwerkt. Bij deze verbeter voorstellen is geen rekening gehouden met grote doorsnede van leidingen, deze kunnen niet in de vloer worden aangebracht. Uitvoeringstechnisch verschillen de verbeter voorstellen niet veel van elkaar. Ze hebben allemaal zo hun eigen knelpunten. Bij het aanbrengen van het verlaagd plafond dienen de plafondhangers of
geluids isolatie
Brandveiligheid
Behoud monumentale waarde
Installatie mogelijkheden
Uitvoerbaarheid
Kostentechnisch
Totaal
Vloerconstructie verdieping vleugel 4
Bestaande toestand
+
-
+
+
nvt
nvt
+
VB-1: verlaagd plafond onder de balken
+
+
--
+
+
+
+/-
VB-2: dubbele vloer met isolatie met zwevende vloer
+
+
+
-
+
--
+
VB-3: betonvloer op houten delen met zwevende vloer
++
++
+
+
+
--
++
-- zeer negatief, - negatief, o neutraal, + positief, ++ zeer positief
Kruithuis bouwfysisch
14
PTO opleidingen
HBO+ Opleiding Restauratie
het regelwerk precies waterpas te worden aangebracht anders wordt het aanzicht van het plafond erg slecht. Bij het aanbrengen van de dubbele vloeren moeten de vloeren los van elkaar worden aangebracht zodat er echt een buigslappe constructie ontstaat. De kosten van de verbeter voorstellen zijn nagenoeg gelijk. Het aanbrengen van een verlaagd plafond is het goedkoopst. Het aanbrengen van een dubbele vloer is kostbaar.
Kruithuis bouwfysisch
15
PTO opleidingen
HBO+ Opleiding Restauratie
3.4 Verdiepingsvloer vleugel 5 3.4.1 Bestaande toestand. De vloer bestaat uit een enkelvoudige balklaag op een zandpakket met daaronder een ribloos kruisgewelf (figuur 3.18). Ook hier kan een zwevende vloer worden aangebracht voor het geluid maar gelet op de aanwezigheid van het zandpakket boven het gewelf achten wij dit niet noodzakelijk. Zand is een van de beste isolatoren van geluid. Tevens is er op de verdieping weinig hoogte tussen de vloer en de kapconstructie zodat
Figuur 3.18
we geen extra hoogte op de vloer kunnen aanbrengen. Met de brandveiligheid van de vloer is het ook goed, ook hier zal het zandpakket een goede barrière zijn voor de eventuele vlammen. Indien er gerestaureerd gaat worden kan worden gekozen om het zand te vervangen en de constructie van de gewelven goed te onderzoeken. In principe is er geen aanleiding om de constructie van de verdiepingsvloer van vleugel 5 aan te passen.
Kruithuis bouwfysisch
16
PTO opleidingen
4 Buitengevels 4.1 Originele toestand 4.1.1.
Analyse van het materiaal
We hebben hier te maken met uitzonderlijk dikke buitenmuren van ongeveer 1 meter. De exacte dikte ter plaatse van de vensters is 106 cm. We gaan er gemakshalve van uit dat deze dikte voor de gehele muur geldt met uitzondering van (uiteraard) de spaarnissen. Daarvan is de dikte gemeten op 60 cm. Over de samenstelling van deze muur kunnen we uitsluitend op basis van beredeneerde aannames een uitspraak doen. Het betreft hier een gebouw met als oogmerk de opslag van kruit. Om bij eventuele calamiteit de schade ten opzichte van de omgeving beperkt te houden werden deze muren zo dik gemaakt. Niet ongebruikelijk was muren van enige dikte van binnen vol te storten met puin c.q. aarde of zand. De vraag is of dat bij het kruithuis ook het geval is geweest. Het antwoord op die vraag heeft namelijk betekenis voor de temperatuurlijn door die muur. Als de muur van binnen een ander materiaal heeft, b.v. zand en puin zal de warmtegeleiding door dit deel van de muur een ander verloop hebben dan wanneer van binnen eveneens met baksteen is gemetseld. Warmtegeleiding door zand en puin, met name als dat vochtig is, gaat sneller dan door baksteen. De temperatuurlijn zal dan in het middendeel relatief meer stijgen dan in de delen van baksteen.
HBO+ Opleiding Restauratie
De blindnissen (inclusief die met venster) hebben een maat van 172 cm breed en 286 cm hoog, gemeten op het hoogste punt van de rondboog. De vensters meten 172 cm breed en 200 cm hoog. De beganegrond vloer bestaat uit een betonnen dek op zand met daarbovenop kopse houten delen. In figuur 4.1. is een detail van de plattegrond weergegeven met daarop de plaats van de doorsneden A t/m C. Aldus is voor vleugel 4 sprake van drie verschillende doorsneden die in figuren 4.2. t/m 4.4. zijn uitgetekend.
Figuur 4.1.
Wij gaan ervan uit dat dit niet het geval is geweest. De sterkte van de muur zou door deze bouwwijze aanzienlijk minder zijn. Het bakken van steen gebeurde in die tijd in veldovens. Het bakproces, waarbij de stenen in kringen rond de warmtebron werden gelegd, leverde aldus verschillende kwaliteiten steen op. Aannemelijk is dat de schil van de muren opgebouwd is van een kwalitatief hoogwaardige steen en dat de binnenzijde massief is opgemetseld uit minderwaardige kwaliteit steen. Indien deze aanname juist is zal de temperatuurlijn door de muur geen gekke sprongen maken en een geleidelijk verloop hebben. Figuur 4.2. 4.1.2.
Analyse van de vorm.
De dikke buitenmuur van het Kruithuis is niet overal even dik. Bovendien is er een verschil tussen vleugel 4 en 5: in vleugel 4 is sprake van blindnissen in de muur en om-en-om zijn in die blindnissen vensters gemaakt. Op een hoogte van 4.53 m. boven de beganegrondvloer verspringt de muur 40 cm naar binnen en zijn op de verspringing de draagbalken van de verdiepingsvloer opgelegd. Daarbovenop is een plankenvloer gelegd.
Kruithuis bouwfysisch
17
PTO opleidingen
HBO+ Opleiding Restauratie
ingetekend en rc-waarden niet berekend. Deze komen overeen met die van vleugel 4.
Figuur 4.5.
Figuur 4.3.
Figuur 4.6. Figuur 4.4. De temperatuurlijnen in zomer en winter zijn op de tekeningen aangegeven. De respectievelijke rcwaarden die voor deze geveldelen gelden zijn 1,00, 0,50 en 0,01. Voor vleugel 5 gelden in principe dezelfde beschrijvingen. Echter: volledig dichte blindnissen zijn daar niet aanwezig. Nissen met venster worden afgewisseld met twee nissen met schietgaten. Verder is sprake van een balken vloer met kruipruimte die ongeveer 80 cm ligt boven het niveau van de vloer in vleugel 4. Ook hier een detail van de plattegrond met daarop de doorsneden A t/m C (figuur 4.5.) en daaropvolgend de betreffende doorsneden in de figuren 4.6. t/m 4.8. Hier is de temperatuurlijn niet Figuur 4.7.
Kruithuis bouwfysisch
18
PTO opleidingen
HBO+ Opleiding Restauratie
Figuur 4.9. In de binnenplaatsmuur zijn op enkele plaatsen sifonknapen aangebracht met hetzelfde doel. De werking lijkt goed: aan de zichtbare binnenzijde van deze muur (kruipruimte vleugel 5) werd geen vocht van betekenis geconstateerd. Zie figuur 4.10. Figuur 4.8. Voor beide vleugels geldt dat doorsnede 4A, respectievelijk 5A ca. 1/3e deel van het muuroppervlak beslaat en de doorsneden 4B,4C en 5B,5C elk 2/3e deel. Die verhouding is medebepalend voor de prestaties van de verschillende verbetervoorstellen. Bij het berekenen van de gemiddelde rc-waarde voor de gehele gevel is met de oppervlakten rekening gehouden. 4.1.3.
Analyse van de huidige prestaties
De huidige bouwfysische situatie (OT) van het Kruithuis kan als volgt omschreven worden: Vocht. Nergens in het Kruithuis hebben we vochtschade van betekenis kunnen constateren. De kruipruimte voor zover we die hebben waargenomen- zijn droog. Ook de muren vertonen geen sporen van optrekkend of doorslaand vocht. Op een plaats is een lekkage van het dak geconstateerd. We moeten aannemen dat dit vroeger toch een probleem is geweest. In de buitengevel zijn namelijk rondom op een hoogte van ca. 70 cm gaten geboord die tot doel hebben het optrekkend vocht te laten verdampen. Deze gaten met doorsnede van 2 cm. Zijn ongeveer 70 cm diep. Zie figuur 4.9.
Kruithuis bouwfysisch
Figuur 4.10. Temperatuur. De rc-waarden van de geveldelen is reeds vermeld. Geconstateerd wordt dat die beneden de voorgeschreven waarden van het bouwbesluit liggen (2,50). 4.2 Verbetervoorstellen temperatuur en vocht 4.2.1
Buitenisolatie (VB1)
Volstaan wordt met een bespreking van doorsnede A (figuur 4.11) omdat al snel zal blijken dat deze oplossing onaanvaardbaar is in termen van esthetica.
19
PTO opleidingen
HBO+ Opleiding Restauratie
uitstraling bezit. Het aan het zicht ontnemen van deze baksteenconstructie doet onaanvaardbare afbreuk aan het gebouw, de uitstraling ervan en de historische kwaliteit van het gebouw. Op grond daarvan wijzen we dit verbetervoorstel af. 4.2.2
Binnenisolatie tegen metselwerk (VB2)
Bij dit verbetervoorstel brengen we een isolatielaag aan op het metselwerk, afgewerkt met een dunne dampremmende folie aan de warme zijde en gipsplaten. Dit doen we tegen al het metselwerk, zowel van de muurvlakken als van de nissen. Ter plaatse van de vensters plaatsen we aan de buitenzijde een voorzet raam van dubbel glas. Op deze wijze wordt de gehele buitenmuur, inclusief de vensteropeningen geïsoleerd. Zie figuur 4.12. (VB2.1), 4.13. (VB2.2) en 4.14. (VB2.3.). Figuur 4.11. Aan de buitenzijde van de gevel wordt een isolatielaag aangebracht van 8 cm. dikte, afgewerkt met een stuclaag. De buitenzijde van de stuclaag is water- en dampwerend zodat vocht niet via de isolatielaag in de muren kan binnendringen. De temperatuurlijn die bij deze oplossing hoort is zeer effectief: in het isolatiepakket schiet die omhoog om vervolgens geleidelijk naar het 20graden niveau te stijgen. Dit betekent dat de muur in zijn geheel warmer wordt t.o.v. de bestaande situatie. Dat heeft een stabiliserende werking op het binnenklimaat wegens de sterke warmteaccumulerende werking van de muur. De grote massa van de muur kan veel warmte opnemen en ook weer afstaan bij verschillen in de binnentemperatuur. In veel andere oplossingsvoorstellen vermindert deze werking drastisch. Wat betreft de installatietechnische aspecten levert deze oplossing veel gemak. Er zullen weinig extra voorzieningen op dat gebied gemaakt moeten worden. Volstaan kan worden met natuurlijke ventilatie en simpele verwarmingstechnieken die geen rekening hoeven te houden met bijvoorbeeld koudeval of tochtproblemen. De uitvoerbaarheid is relatief eenvoudig en al met al zullen de kosten van dit voorstel relatief laag zijn. De bouwfysische prestaties en die ten aanzien van de overige aspecten van dit verbetervoorstel zijn hoog, zoals uit de aan het einde van dit hoofdstuk vermelde matrix blijkt. De rc-waarde (2,22) benadert de eisen van het bouwbesluit. De esthetische prestaties zijn echter laag. Aangezien we hier te maken hebben met een rijksmonument van hoge kwaliteit, behoort dit aspect doorslaggevend te zijn. Het Kruithuis is van oorsprong een bakstenen gebouw dat een massieve
Kruithuis bouwfysisch
Figuur 4.12.
Figuur 4.13.
20
PTO opleidingen
Figuur 4.14. Dit voorstel kent een aantal problemen. Ten eerste het probleem van de aansluiting op de balklaag en bovenliggende verdieping. Wanneer we van binnenuit isoleren heeft dit tot gevolg dat de muur zelf kouder wordt. Daar waar de balklaag op de muur is gelegd ontstaat een koudebrug. Dit vergroot de kans op condensering op de balkkop die vervolgens verrot. Deze kans vermindert aanzienlijk indien de muurisolatie boven de verdiepingsvloer achterwege blijft. Er is dan geen contact tussen koude en warme lucht. Wij hebben met dit uitgangspunt rekening gehouden bij de bovenstaande tekeningen. Een ander probleem wordt gevormd door de trekstang die in de muur is bevestigd. (Alleen ingetekend in figuur 9) Deze trekstang gaat niet helemaal door de muur omdat we aan de buitenkant geen muuranker vinden. Hoe deze trekstang in de muur is bevestigd en hoe diep die is aangebracht, weten we niet. De trekstang is later ingebracht. Mogelijk met een inwendig anker. Hoe het ook zij: deze stang vormt een -zij het gering- lek in de isolatielaag en een koudebrug. Gevolg hiervan is dat ter plaatse van de overgang er een confrontatie is tussen warm - koud en dus van condensatiegevaar. Deze smeedijzeren stang zal dus gevoelig zijn voor roestvorming. Dit is niet geheel op te lossen. Van belang is in ieder geval om de aansluiting luchtdicht af te werken met kit zodat geen warme lucht in de isolatielaag lekt. Anders zou inwendige condensatie gaan optreden. De koudebrug is niet te voorkomen. Alleen regelmatig onderhoud van de stang zal roestvorming kunnen voorkomen. De bouwfysische prestatie is goed: 2,22 en benadert daarmee de eisen van het bouwbesluit.
Kruithuis bouwfysisch
HBO+ Opleiding Restauratie
Ten aanzien van de monumentwaarde kan het volgende opgemerkt worden. De binnenzijde van het Kruithuis bestaat, evenals de buitenzijde uit baksteen. De muren zijn volledig in het zicht en zijn geverfd. De gemetselde spaarbogen en nissen kennen een markant patroon dat in dit voorstel geheel verdwijnt. Een ander probleem is dat door de isolatielaag de kozijnen van de vensters geheel worden bedekt en uit het zicht worden genomen. Deze vensteropeningen worden aan de binnenzijde gevuld met een naar binnen openslaand dubbel raam en aan de buitenzijden door een naar buiten openslaand dubbel luik. Aan de binnenzijde ontstaat dan het beeld van twee openslaande ramen zonder kozijn en aan de buitenzijde kunnen de luiken niet meer open door het voorzetraam. Ook het beeld van een voorzetraam voor gesloten luiken is onaanvaardbaar. Installatietechnisch levert deze oplossing geen bijzondere problemen op. De uitvoerbaarheid is lastig om de isolatielaag goed aansluitend rond en in de nissen aan te brengen. De kosten zijn dienovereenkomstig hoog, maar niet overdreven. Op grond van het verlies aan monumentwaarde wijzen we deze optie af. 4.2.3
Binnenisolatie tegen metselwerk met voorzetkozijnen in nissen (VB3)
Dit voorstel is hetzelfde als VB2 met dien verstande dat de nissen worden afgesloten met een dubbelglazen kozijn. Dan behoeven de zijwanden en de boven- en onderzijde van de nissen niet geïsoleerd te worden en kan het voorzetraam vervallen. Zie figuur 4.15. (VB3.2) en 4.16. (VB3.3).
Figuur 4.15.
21
PTO opleidingen
Figuur 4.16 Daarmee zijn een aantal esthetische problemen opgelost, namelijk die van het gesloten luik en de weggevallen kozijnen van de vensteropeningen. De bouwfysische prestaties blijven nagenoeg gelijk. Niettemin is het aan het zicht onttrekken van grote delen van het metselwerk voor ons onaanvaardbaar op grond van verlies van monumentale waarden. 4.2.4
Gemetselde voorzetwand met vensters ter plaatse van nissen (VB4)
Deze oplossing probeert tegemoet te komen aan het bezwaar dat de inwendige sfeer door egale wanden verdwijnt. In plaats van isolatie + gipsplaten wordt voorgesteld een geheel nieuwe gemetselde halfsteens muur met spouw tegen de bestaande muur te zetten. Ter plaatse van de nissen wordt in de muur dubbel glas gemaakt waardoor de nissen zichtbaar blijven. De sfeer wordt weliswaar gehandhaafd, maar de monumentwaarde wordt zeker aangetast. Het lijkt op een geschiedvervalsing. Bovendien heeft deze oplossing als nadeel dat die veel ruimte in beslag neemt. Met name in de smalle vleugels is dat onaanvaardbaar. Voor wat betreft de isolatiewaarde kan opgemerkt worden dat deze oplossing beter is dan de direct geïsoleerde muren. De rc-waarde komt uit op 2,18 en is in onze ogen aanvaardbaar als we die afzetten tegen het bouwbesluit. Zie de figuren 4.17.
HBO+ Opleiding Restauratie
Figuur 4.17. 4.2.5
Glazen voorzetwand (VB5)
Dit is een fraaie en gedurfde oplossing die de nodige problemen met zich meebrengt. Idee is om over de gehele lengte van de muur een glazen voorzetwand te zetten. Het glas wordt bij de vloer in een profiel gezet en loopt door tot de onderzijde van de balklaag. De ruimte tussen de balken blijft dus open. In de vloer aan de achterzijde van het glas wordt een luchtrooster gemaakt waardoorheen zachtjes binnenlucht geblazen wordt. Hierdoor krijgt de glazen wand het karakter van een klimaatgevel. Zie figuur 4.18.
Figuur 4.18. Deze tekening gaat uitsluitend in op doorsnede 3 omdat dat de ingewikkeldste is en het best de werking van de maatregel in beeld brengt.
Kruithuis bouwfysisch
22
PTO opleidingen
Qua isolatie doet deze wand niets: binnenlucht van 20 graden koelt achter de glazen wand geleidelijk af naar de temperatuur van de wand (ca. 12 graden). Na verloop van tijd zal de wand echter warmer worden en wellicht naar 15 graden stijgen. Het binnenklimaat echter wordt zeer stabiel en aangenaam. Door de luchtcirculatie zal er geen sprake zijn van enig vochtprobleem, ook boven aan de balken niet. De temperatuur is tegen die tijd genoeg afgekoeld waardoor condensatiekansen nihil zijn. Installatietechnisch betekent deze variant nogal wat. Er zal door de vloer heen een luchttoevoer gebracht moeten worden naar het glas. Er zal een luchtpomp gemaakt moeten worden die de luchtcirculatie op gang houdt. De uitvoerbaarheid is ook een groot probleem: we hebben te maken met grote platen glas van een breedte van maximaal 1 meter en een hoogte van zo'n 4 meter. Dan zal de dikte van het glas minimaal 2 cm moeten zijn om niet al te snel te breken. Het gewicht van zo'n glasplaat is gigantisch en nauwelijks te hanteren. En dan hebben we het nog niet over het vrijwel onoplosbare probleem van de trekstang die door deze glazen wand heen moet. Tenslotte is het een uitermate dure oplossing. Hoe fraai ook moeten we deze optie afwijzen. 4.2.6
Isoleren van de nissen (VB 6)
Bij dit verbetervoorstel staan we wat langer stil omdat dit uiteindelijk onze keuze is. Dit voorstel gaat ervan uit dat uitsluitend de nissen geïsoleerd worden door het plaatsen van een kozijn met daarin dubbel glas. Zie figuren 4.19 en 4.20 waarin deze oplossing voor wat betreft doorsneden B en C zijn ingetekend. Daarbij gaan we ervan uit dat de luiken open staan om voldoende licht binnen te brengen. De overblijvende muurdelen worden niet geïsoleerd en blijven zoals ze zijn.
HBO+ Opleiding Restauratie
Figuur 4.20. Deze oplossing heeft een aantal voordelen. Ten eerste wordt op deze wijze 2/3e deel van de gevel geïsoleerd en wel op die plekken waar de warmteen vochtdoorlating het grootst is, namelijk de nissen. De andere kant is dat 1/3e deel van de gevel bouwfysisch slechter gaat presteren. Het geïsoleerde deel van de muur wordt immers kouder en dat heeft consequenties voor het deel dat niet geïsoleerd wordt. Het gaat dan om de muurdelen tussen de nissen. Ter illustratie zie figuur 4.21.
Figuur 4.21.
Figuur 4.19.
Kruithuis bouwfysisch
De prestatie van de totale gevel zal echter toenemen, gelet op de verhouding van te isoleren delen ten opzichte van niet te isoleren delen. De rcwaarde komt uit op 0,96. De muurdelen tussen de nissen worden dus kouder en het gevaar van koudeval is reëel. De oppervlaktetemperatuur is relatief laag en koude lucht zal langs de muur een neerwaartse luchtstroom op gang brengen. Dit is erg oncomfortabel. Om dit te voorkomen wordt
23
PTO opleidingen
voorgesteld ter plaatse van deze muurdelen een luchtrooster in de vloer aan te brengen waaruit warme lucht opstijgt. Dit, gecombineerd met de voorgestelde vloerverwarming, zal dit probleem afdoende opgelost zijn. Zie verder het hoofdstuk 7 dat de installatietechnische aspecten behandelt. Zoals eerder aangetoond kent het Kruithuis geen vochtproblemen. Er is geen sprake van optrekken of doorslaand vocht in de gevels. Het afsluiten van de nissen heeft tot gevolg dat de luchttemperatuur in de nissen lager wordt. Zolang de afsluiting van de nissen maar luchtdicht is, zal er geen probleem zijn. Als er lekken ontstaan kan er warme lucht instromen en zal er condensatiegevaar zijn, met name op de kozijnen. Bij de nissen met venster zal enige natuurlijke ventilatie aanwezig zijn. De openslaande ramen kunnen immers niet luchtdicht gemaakt worden. De noodzaak daartoe is ook niet aanwezig. De monumentale waarde zal aan de buitenzijde niet worden aangetast. Van de maatregelen is van buitenaf niets waarneembaar. Aan de binnenzijde wordt die waarde wel enigszins aangetast. Het beeld van de open nissen wordt door de glazen afsluiting toch minder open. Van belang daarbij is een zo rank mogelijke profilering van het kozijn waarin het raam zit. Voor wat betreft de installatiemogelijkheden wordt
HBO+ Opleiding Restauratie
alleen aandacht gevraagd voor de luchtroosters en de toevoer van warme lucht. Dit is uitstekend oplosbaar, zoals later zal blijken. Tenslotte de kosten: deze zijn te overzien. Weliswaar zullen de kozijnen een aardige duit kosten omdat ze speciaal op maat gemaakt moeten worden en een rondboog in het dubbelglas moet worden aangebracht, maar in relatie tot andere oplossingen is dit zeker niet de duurste.
4.2.7
Conclusie.
Wanneer we alle voor- en nadelen van de verschillende oplossingen op een rij zetten, komen we tot de volgende matrix: De weging van de verschillende aspecten blijft natuurlijk een uiterst subjectief verhaal. De een zal gefocust zijn op de prestaties en daaraan doorslaggevende betekenis geven, de ander kijkt vooral naar de kosten. Wij letten vanuit onze professie uiteraard vooral op de monumentale waarden. Zoals blijkt worden in vier gevallen de monumentale waarden aangetast. De mate waarin verschilt. Zo zullen de verbetervoorstellen 1, 2, 3 en 4 afvallen: de exterieure en interieure kwaliteit van het Kruithuis wordt qua beeld ernstig aangetast. Het
Behoudt monumentale waarde
Installatie mogelijkheden
Uitvoerbaarheid
Kostentechnisch
Totaal
Originele toestand
0,72
o
*
*
*
*
*
VB-1: isolatie buitenzijde muur
2,22
++
--
o
+
+
-
VB-2: isolatie binnenzijde muur met voorzetraam
2,22
-
--
o
+
+
o
1,86
+
--
O
+
+
O
2,18
-
--
+
-
+
--
VB-5: glazen klimaatwand
0,00
O
++
--
--
--
--
VB-6: voorzetkozijnen in de nissen
0,96
O
+
-
++
+
+
Warmte isolatie (Rc)
Vochtproblemen
Buitenmuur
VB-3: isolatie binnenzijde muur met voorzetkozijnen in de nissen VB-4: gemetselde voorzetwand met vensters ter plaatse van de nissen
-- zeer negatief, - negatief, o neutraal, + positief, ++ zeer positief
Kruithuis bouwfysisch
24
PTO opleidingen
HBO+ Opleiding Restauratie
maakt nogal wat uit of je een gebouw in schoon metselwerk ziet of een gepleisterd gebouw. De gemetselde spouwmuur (indien zorgvuldig uitgevoerd) tast het beeld nauwelijks aan. Wij vinden echter dat dit een staaltje van volksverlakkerij is die wij niet voor onze rekening willen nemen. Om die reden scoort deze oplossing dubbel min. Verbetervoorstel 5 is in potentie een fraaie oplossing. Gezien de vele problemen die in dit voorstel op te lossen zijn en de te verwachten kosten in relatie met de isolatiewaarden, mag die niet als een reëel optie gezin worden. Geconcludeerd moet worden dat verbetervoorstel 6 uiteindelijk een evenwichtig voorstel is dat recht doet aan enerzijds de cultuurhistorische kwaliteiten van het Kruithuis, anderzijds aan de te bereiken bouwfysische prestaties ervan. 4.3 Vleugel 5
Figuur 4.23
Wat voor vleugel 4 geldt, geldt in grote lijnen ook voor vleugel 5. Er zijn een twee verschillen die beschouwd moeten worden in relatie tot de te nemen maatregelen. Allereerst is hier sprake van nissen in de buitenmuur die alle een opening hebben. Nissen met een klein schietgat met luik (zie figuur 4.22). ervoor wisselen af met nissen met een venster met luiken, zoals in vleugel 4.
Figuur 4.24.
Figuur 4.22. We gaan hier voor dezelfde oplossing als in vleugel 4, namelijk het afsluiten van de nissen met een kozijn en dubbel glas. Ten opzichte van vleugel 4 zullen de verbeterprestaties in vleugel 5 ten opzichte van de Oude Toestand relatief beter zijn, omdat meer openingen in een kleinere ruimte afgesloten worden. Zie figuur 4.23. De vloerbalken zijn ter plaatse van de nissen opgelegd op een inspringing van de muur. Daar bovenop waren vloerdelen gelegd. Daaronder zit een kruipruimte van ca. 1 meter. De onderkant van de nissen zijn gelijk aan vloerniveau. Ter illustratie zie figuur 4.24.
Kruithuis bouwfysisch
Probleem is derhalve de aansluiting van de te plaatsen kozijnen op de vloer. Als je het kozijn rechtstreeks op de houten vloerdelen plaatst (die daar evenwijdig mee lopen) is het kozijn instabiel en krijg je het nooit luchtdicht afgesloten. Om dit probleem op te lossen doorsnijden we de vloerdelen tot de breedte van het kozijn en maken we een houten regel ter dikte van de vloerbalken die het kozijn ondersteunt en vlak afsluit. Deze regel rust eveneens op de inspringing van de muur en wordt tussen de balken bevestigd, zodat daar tegelijk de opening met de kruipruimte is afgesloten. Het kozijn is op deze wijze op de muur gefundeerd en stabiel. 4.4 Verbetervoorstellen geluid Voor wat betreft geluid kunnen we kort zijn. Gelet op de dikte van de muren mogen we er van uitgaan dat dit voldoende geluiddempend is. De plaatsing van de kozijnen met dubbelglas in de nissen is voldoende om het geluid zowel binnen als buiten te houden. Bovendien zal de nieuwe functie weinig
25
PTO opleidingen
HBO+ Opleiding Restauratie
geluid produceren. We hebben hier niet te maken met een café of disco. Dus als het gaat om de gevels stellen wij geen extra voorzieningen aangaande geluidsisolatie voor.
Kruithuis bouwfysisch
26
PTO opleidingen
5.
HBO+ Opleiding Restauratie
DAKCONSTRUCTIE
5.1. Algemeen De dakopbouw van de vleugels 4 en 5 zijn aan elkaar gelijk. Er is wel verschil in grootte van de kap en de spantconstructie. Omdat deze verschillen geen fysische consequenties hebben behandelen wij deze kappen te samen. De borstwering (ca. 1 meter hoog) wordt, naar aanleiding van onze conclusie van de wanden, niet geïsoleerd. De koude uitstraling van de borstwering wordt d.m.v. installaties (radiatoren) opgevangen. De Rc-waarden en dampspanningen in de dakconstructie zijn in bijlage 9 doorberekend. Bij de berekeningen van de dampspanningen en de hieronder getoonde tekeningen is geen dampremmende folie opgenomen om de eventuele vochtproblemen te onderkennen.
---- leibedekking, ca. 30 mm ---- grenen dakbeschot, ca, 32 mm ---- grenen sporen, ca. 90x90 mm
Figuur 5.2
De warmte-isolatie (Rc-waarde) van de bestaande constructie is 0,25 (m2K/W) en voldoet bij lange na niet aan de huidige eisen. Bij extreme buitentemperaturen zal (zonder extra installaties) de binnentemperatuur sterk dalen of stijgen. Het temperatuurverloop is aangegeven in figuur 5.3.
-10°C
25°C
5.2. Oude toestand (OT) (zie figuur 5.1) 20°C
Figuur 5.3
Bij normale omstandigheden zal het vochttransport geen problemen opleveren. Met name door de grote dampdoorlatendheid en ventilatie van de constructie zal de het vocht worden afgevoerd. Bij zeer extreme buitentemperaturen (ca. -15°C) zal er condens optreden aan de binnenzijde van het dakbeschot, welke weer zal verdampen bij het oplopen van de temperatuur. Verloop dampspanning in winter zie figuur 5.4.
P
Pmax
Figuur 5.4
Figuur 5.1
De mogelijkheid om installaties uit het zicht weg te werken is zonder toevoegingen van koven e.d. niet mogelijk. Om de ruimte in deze situatie behaaglijk te krijgen zal er een zware installatie (warmte en koeling) aangebracht moeten worden.
De fysische opbouw van de dakconstructie van de bestaande toestand is als volgt. Op de houten sporen is een grenen dakbeschot (32mm) bevestigd met daarop een gehaakt leiendak. Voor de dikte van de leien zijn wij uitgegaan van een gemiddelde van 30mm (zie figuur 5.2).
Kruithuis bouwfysisch
27
PTO opleidingen
HBO+ Opleiding Restauratie
5.3. Isolatie op het dakbeschot (VB-1) (zie figuur 5.5)
De warmte-isolatie van deze constructie is goed en eenvoudig nog te verbeteren door het vergroten van de dikte van de isolatie. In onze situatie wordt met een isolatiedikte van 50mm een Rc-waarde behaald van 2,1 (m2K/W), wat acceptabel is. Door het aanbrengen van de isolatie aan de buitenzijde van het bestaande dakbeschot zal de bestaande constructie gedurende het gehele jaar een constante temperatuur hebben. Het temperatuurverloop is aangegeven in figuur 5.7
-10°C
25°C
20°C
Figuur 5.7
Door het aanbrengen van de isolatie aan de buitenzijde zullen er geen vochtproblemen voordoen. De dampremmende folie wordt toegepast om eventuele bouwfouten te corrigeren. Verloop dampspanning in winter zie figuur 5.8.
Figuur 5.5
Het eerste verbetervoorstel is het aanbrengen van isolatie op het dakbeschot. Dit wordt gedaan door de bestaande leien te demonteren, op het bestaande dakbeschot een dampremmende folie aan te brengen. Daarover wordt de isolatie (50mm geëxtrudeerd PS) tussen houten ribben aangebracht. Vervolgens wordt een nieuw dakbeschot (underlayment) geplaatst waarop de bestaande leien kunnen worden bevestigd. (zie figuur 5.6) ---- leibedekking, ca. 30 mm ---- underlayment, 18 mm ---- isolatie, ca. 50mm ---- tengels, 63x45 ---- dampremmende folie ---- grenen dakbeschot, ca, 32 mm ---- grenen sporen, ca. 90x90 mm
P
Pmax
Figuur 5.8
Het aanzien aan de binnenzijde van de kap zal identiek blijven aan de oude toestand. Aan de buitenzijde wordt het dakpakket echter ca. 8 cm dikker. Hierdoor dienen de schapgoot aan de dakvoet te worden verhoogd en het lood ter plaatse van de topgevels en dakkapellen hoger te worden aangebracht. Deze maatregelen zullen het beeld aan de buitenzijde enigszins veranderen. Net zoals in de oude toestand is het niet mogelijk installaties in de kap uit het zicht te werken zonder koofbetimmeringen of iets dergelijks. De installatie zal in deze situatie echter aanzienlijk minder vermogen hoeven te hebben t.o.v. de oude situatie in verband met de goede isolatie.
Figuur 5.6
Kruithuis bouwfysisch
28
PTO opleidingen
HBO+ Opleiding Restauratie
Het aanbrengen van de isolatie op het dak is uitvoeringstechnisch een eenvoudige oplossing zonder moeilijke details en knooppunten waar condens een probleem kan veroorzaken. Wel is het veel werk om de gehele dakopbouw te vervaardigen en het lood te vervangen. Indien het lei- en loodwerk grootonderhoud behoeven is deze oplossing een goede aanvulling. 5.4. Isolatie onder het dakbeschot (VB-2) (zie figuur 5.9)
uit een gipskartonplaat, welke bijvoorbeeld kan worden gesausd. (zie figuur 5.10) De Rc-waarde van de constructie is 2,2 (m2K/W). Deze waarde kan niet worden verhoogd door het toepassen van een dikker pak isolatie in verband met de hoogte van de sporen. Een hogere Rcwaarde kan wel bereikt worden door het toepassen van een ander isolatiemateriaal met een lagere λwaarde. Het temperatuurverschil in winter- en zomertijd (met de daarbij horende uitzettingen) zal in het bestaande dakbeschot groot zijn. Het temperatuurverloop is aangegeven in figuur 5.11 -10°C
25°C
20°C Figuur 5.11
Door de optredende lage temperaturen tussen de isolatie en het dakbeschot zal er zonder een dampremmende laag condensatie plaatsvinden in de constructie, waardoor het dakbeschot kan verstikken. In figuur 5.12 is de situatie getekend zonder dampremmende laag.
P
Pmax
Figuur 5.12 Figuur 5.9
Het aanbrengen van isolatie onder het dakbeschot is het tweede verbetervoorstel. De isolatie (steenwol, 8cm dik) wordt tussen de sporen aangebracht. Aan de binnenzijde van de isolatie wordt een damremmende folie geplaatst. De afwerking bestaat ---- leibedekking, ca. 30 mm ---- grenen dakbeschot, ca, 32 mm ---- grenen sporen, ca. 90x90 mm ---- isolatie, 80 mm ---- dampremmende folie ---- gipskartonplaat,12,5mm
Figuur 5.10
Kruithuis bouwfysisch
Door het aanbrengen van het isolatiepakket aan de binnenzijde van het dakbeschot blijft de buitenzijde ongewijzigd. Het binnenaanzicht daarin tegen is behoorlijk aangetast. Door het aanbrengen van houten delen in plaats van gipskartonplaten kan wel het houten aanzicht worden verkregen maar vallen de daksporen zo goed als weg. Door het aanbrengen van de isolatie tussen de sporen worden knooppunten van doorstekende houten onderdelen voorkomen. Het aanbrengen van de dampremmende laag is echter van groot belang en dient zeer zorgvuldig te gebeuren. De naden van de gipskartonplaten met de sporen zouden het beste kunnen worden afgekit. Door de noodzaak van een goede uitvoering van de dampremmende laag is een goede werkinstructie en toezicht vereist. Het isoleren aan de binnenzijde is een redelijk goedkope oplossing.
29
PTO opleidingen
HBO+ Opleiding Restauratie
5.5. Isolatie d.m.v. verlaagd plafond / voorzetwand (VB-3) (zie figuur 5.13)
De warmte-isolatie van een voorzetwand en verlaagd plafond is ideaal te verkrijgen. Er hoeft namelijk geen rekening gehouden te worden met minimale isolatiedikten in verband met de constructie. In onze situatie zijn wij uitgegaan van een Rc-waarde van 2,4 (m2K/W). Het temperatuurverloop is aangegeven in figuur 5.15
-10°C
25°C
20°C Figuur 5.15
Het grote gevaar van dit verbetervoorstel zit in het doorlopen van constructies door het “isolatieschild”, zodat in de bestaande condensatie kan ontstaat. Om dit gevaar te minimaliseren is de wand verder in de ruimte geplaatst om knooppunten bij het spantbeen, windveren, gording en dergelijke te ontwijken. Een belangrijk risico blijft echter de dekbalk. Tevens is een goede damremmende laag noodzakelijk net als in verbetervoorstel 2. (zie figuur 5.16)
Figuur 5.13
Het isoleren door middel van een voorzetwand en een verlaagd plafond is in vleugel 5 zeker geen optie in verband met de hoogte (lees laagte) van de dekbalk. Deze optie hebben wij wel bekeken om een indruk te krijgen van de te verwachten problemen. De fysische opbouw is weergegeven in figuur 5.14 ---- leibedekking, ca. 30 mm ---- grenen dakbeschot, ca, 32 mm ---- grenen sporen, ca. 90x90 mm ---- luchtspouw, variërend ---- isolatie, 80mm ---- dampremmende folie ---- 2 lagen gipskartonplaten, 2x12,5mm
P
Pmax
Figuur 5.16
Bij het toepassen van een voorzetwand en een verlaagd plafond verandert er niets in de bestaande opbouw van de constructie. De ervaring van de ruimte is echter extreem gewijzigd en druist in tegen één van de belangrijkste punten van het programma van eisen, het laten zien van de bestaande constructie. Met het toepassen van voorzetwanden en verlaagde plafonds creëer je enorme “loze” ruimten zodat er geen problemen ontstaan voor leidingen van de installaties. Installatietechnisch gezien is deze optie dus ideaal.
Figuur 5.14
Kruithuis bouwfysisch
30
PTO opleidingen
HBO+ Opleiding Restauratie
Het aanbrengen van voorzetwanden en een verlaagd plafond is eenvoudig uit te voeren. De dampremmende laag is goed aan te brengen. Het grote uitvoeringstechnische probleem is, zoals al eerder genoemd, de doorlopende constructies. De aansluitingen hierom dienen te worden afgekit. 5.6 Onze voorkeur Naar aanleiding van de bovengenoemde voorstellen hebben wij een matrix opgesteld van alle verbeterpunten. Hieruit volgend heeft de isolatie op het dakbeschot onze voorkeur. In deze optie is de kleinste temperatuurschommeling in de bestaande dakconstructie. Tevens zijn er geen problemen te verwachten met damptransporten en blijft bovendien het aanzicht aan de binnenzijde van de kap onveranderd. Het verhogen van de schampgoten en muuraansluitingen zullen wij in deze situatie voor lief moeten nemen.
Behoudt monumentale waarde
Installatie mogelijkheden
Uitvoerbaarheid
Kostentechnisch
Totaal
OT: oude toestand
0,4 --
o
++
o
nvt
+
-
VB-1: isolatie op het dakbeschot
2,3 ++
++
+
o
++
-
+
VB-2: isolatie onder het dakbeschot
2,2 ++
--
-
o
-
o
-
VB-3: isolatie d.m.v. verlaagd plafond / voorzetwand
2,4 ++
--
--
++
+
+
-
Warmte isolatie (Rc)
Vochtproblemen
Dakconstructie
-- zeer negatief, - negatief, o neutraal, + positief, ++ zeer positief
Kruithuis bouwfysisch
31
PTO opleidingen
HBO+ Opleiding Restauratie
5.7. Details Bij het toepassen van isolatie op het dakbeschot zijn er naast de al beschreven problemen nog een aantal details waar rekening mee dient te worden gehouden. De kleine dakkapellen hebben een venster met enkel glas en zijn verder opgebouwd uit grenen delen, waarbij de dikte van de wangen en het dak wegvallen achter het kozijnhout. Deze dakkapellen zijn hierdoor niet aan de buitenzijde te isoleren. Wij stellen voor een achterzetraam te plaatsen in het dakvlak met isolatieglas. (zie figuur 5.18)
----------koudebrug
Figuur 5.19
Figuur 5.18
De Vlaamse gevels geven een tweede probleem. Het dakvlak is op dezelfde wijze te isoleren als het overige dak. De gevel is opgebouwd uit 1½ steens en steenmetselwerk met een venster voorzien van naar binnen draaiende ramen voorzien van enkel glas. Wij stellen voor ter plaatse van het steensmetselwerk een voorzetwand te plaatsen en voorzetbeglazing toe te passen aan de buitenzijde van de raamdelen. De zijwangen kunnen niet worden geïsoleerd zonder dat de gevel wordt verbreed of de isolatie voor het kozijn komt te zitten. Hierdoor ontstaat een kleine driehoek welke dus ongeïsoleerd blijft en dus een koudebrug oplevert. (zie figuur 5.19) Om de isolatie van de topgevel te kunnen verbeteren kan er een voorzetwand geplaatst worden. Esthetisch is dit hier niet zo’n probleem omdat de bestaande wand is gestuct. Het probleem zit echter in de opleggingen van de flieringen en gordingen in de topgevel. Door de voorzetwand wordt een situatie gecreëerd als in verbetervoorstel 3, waarbij kans op condensatie ter plaatse van de oplegging van de houten balken mogelijk is.
Kruithuis bouwfysisch
Een goede aansluiting van de dampremmende laag is hier dan ook weer essentieel waarbij de aansluiting rond de balken worden afgekit. Tevens kunnen de balken aan de zijkanten worden vrij gehakt zodat hier een geringe ventilatie kan plaats vinden. (zie figuur 5.20)
Figuur 5.20
32
PTO opleidingen
HBO+ Opleiding Restauratie
6. Technische installaties 6.1. Inleiding De technische installaties vormen het hart van een gebouw. Zij zorgen voor de temperatuursbeheersing, luchtverversing, licht, vochthuishouding, enz.. Om dit alles te kunnen realiseren moet het hart zijn werk in alle uithoeken van een gebouw kunnen doen. Hierbij ontstaat ook gelijk het grote probleem bij het aanpassen van de technische installaties in een monumentaal gebouw. Een groot nadeel van de technische installaties is dat er pijpen, buizen en kokers nodig zijn om in de uithoeken van het gebouw te kunnen komen. Nu zijn deze elementen meestal niet van een hoog architectonisch gehalte. Zeker in een oud gebouw als het kruithuis is een leiding die in het zicht hangt een storende factor. Daarom is het noodzakelijk om de installatie leidingen zo zorgvuldig mogelijk, met oog voor detail, weg te werken.
Figuur 6.2..
verwarmingsinstallatie aanwezig. Hierbij is sprake van centrale verwarming. Op deze centrale verwarming zijn radiatoren aangesloten die door het hele gebouw zijn gesitueerd, zie figuur 6.1 De radiatoren zijn tussen de spanten geplaatst en figuur 6.2. Let hierbij op de lange radiatoren die zijn toegepast om het kruihuis te verwarmen
Een ander nadeel is dat een oud gebouw niet dezelfde bouwfysische eigenschappen heeft als een modern gebouw. Denk hierbij aan: tocht, isolatie, daglicht, enz.. Om toch een behaaglijke en werkzame klimaat te scheppen in het gebouw moeten daarbij rekening worden gehouden met deze afwijkende factoren. Al met al is het een oud monumentaal gebouw moeilijker en waarschijnlijk duurder om tot een zo goed en zo mooi mogelijke oplossing te komen en dit is precies wat er bij de herbestemming van het kruithuis wordt verlangd. Daarom gaan we kijken naar de belangrijkste installaties in het kruithuis en gaan aan de hand van de bekende gegevens in de vorige hoofdstukken kijken naar verbetermogelijkheden.
Er zijn zeer grote radiatoren toegepast om zo de benodigde temperatuur te kunnen bereiken. Door al deze radiatoren wordt wel het aanzicht van de muur benadeeld, wat niet strookt met het programma van eisen. Verder is een verwarming met radiatoren niet als ideaal te beschouwen, aangezien de spreiding van de warmte niet geleidelijk is. Om wel aan de nieuwe eisen te voldoen kijken we nu naar enkel verbeter opties.
6.2.2. Luchtverwarming Een optie om het gebouw te verwarmen is door gebruik te maken van luchtverwarming. Dit houdt in dat er warme lucht in het gebouw wordt geblazen
6.2. Verwarming 6.2.1. Huidige situatie Het kruithuis is de afgelopen jaren gebruikt als museum. Hierdoor is er in het huidige pand een
Figuur 6.3.. Bron: Energiebewust Ontwerpen Nieuwbouwwoningen. Figuur 6.1.
Kruithuis bouwfysisch
33
PTO opleidingen
HBO+ Opleiding Restauratie
en dat daardoor de beoogde temperatuur wordt gehaald. De lucht wordt op een centrale punt het gebouw ingezogen waarna het verwarmd wordt en door pijpen in het gebouw wordt geblazen. De lucht aanzuiging kan gebeuren door op het dak een aantal roosters te plaatsen. Naar gelang het volume dat verwarmd moet worden moeten de roosters groter of kleiner worden. De roosters zelf kunnen op twee manieren worden weggewerkt in het dak. Dit kan met het dakvlak mee of door in een kleine dakkapel een rooster te plaatsen. De afgezogen lucht van binnen wordt op dezelfde manier naar buiten geblazen. Om energie te besparen wordt de warme lucht langs de koude lucht geblazen. Hierdoor warmt de koudere verse lucht op waardoor de verwarming minder energie aan de lucht moet toevoegen om de juiste temperatuur te kunnen bereiken. Zo’n constructie
kruipruimte komen allerlei aftakkingen, zie figuur 6.4. (Plattegrond van het Kruithuis met daarop de luchtkanalen verloop getekend.) De rode lijn is de warme lucht toevoer. Deze wordt in de kruipruimte afgetakt en via roosters in de vloer in de ruimte geblazen. Deze roosters moeten op diverse plaatsen in de vloer komen om zo een evenwichtige verdeling van de warmte krijgen. Het toevoerkanaal krijgt ook aftakkingen naar boven om daar de ruimte te verwarmen. Dit zal moeten gebeuren door leidingschachten die in het gehele pand zijn gesitueerd. In de leidingschacht komen dan het blauwe afvoerkanaal te zitten. Deze afvoer moet op een zekere hoogte gebeuren omdat daar de vervuilde lucht hangt. Verwarming door lucht is zeker geen slecht optie, maar de vraag rijst of er genoeg openingen kunnen
Figuur 6.4.
noemt men een warmtewisselaar, zie figuur 6.3 (een principe detail van een warmtewisselaar zoals deze kan worden toegepast)
De lucht wordt doormiddel van grote luchtkanalen rond door het gebouw geleid. Deze leidingen liggen in de daarvoor benodigde kruipruimte. In de
Kruithuis bouwfysisch
worden gecreëerd om de lucht in de ruimtes te kunnen blazen. Ook het feit dat boven op de 1e verdieping met zijn houten vloer geen ruimte is om genoeg inblaasruimte te creëren spreekt tegen dit systeem. Wel is het systeem uitermate geschikt omdat het eigelijk twee dingen te gelijk doet,
34
PTO opleidingen
namelijk verwarmen en ventileren. Ook het feit dat er warmte kan worden terug gewonnen is zeer positief te noemen.
6.2.3. Vloerverwarming. Vloerverwarming heeft in de laatste twee decennia een grote ontwikkeling doorgemaakt en is momenteel in de woningbouw de standaard
HBO+ Opleiding Restauratie
Een ander voordeel van vloerverwarming is dat er minder energie nodig is om de benodigde temperatuur te bereiken doordat de lucht beter wordt vermengt waardoor de warmte beter wordt verdeeld en overgedragen. Dit is ook te zien in figuur 6.5. Aan de rechterkant is te zien dat bij 22 graden aan de grond een temperatuur van 18 graden ontstaat, wat gemiddeld gezien een minimale waarde is. In het linkergedeelte is te zien dat bij 22 graden onder, boven een temperatuur van 20 graden is. Dit is echter een hogere temperatuur dan benodigd is waardoor de verwarming een “tandje” lager kan worden gezet. De vloerverwarming wordt in de afwerkvloer van
Figuur 6.5.. Bron: Polytherm polydynamic
verwarmingsmethode. Het grote voordeel ten op zichtte van conventionele verwarming is dat de lucht geleidelijk van onderuit wordt opgewarmd, zie figuur 6.5 (Overzicht van de temperatuur in een ruimte met links vloerverwarming en rechts conventionele verwarming met radiatoren).
Aan de rechterkant van figuur 6.5 is te zien hoe de temperatuur in een ruimte is opgebouwd als er conventionele verwarming met radiatoren wordt gebruikt. De meeste warmte bevindt zich in de bovenste laag van de ruimte. Dit komt doordat het verwarmingselement de lucht ter plaatse van het element verwarmt en langs de muur omhoog stijgt, immers warme lucht is lichter dan koudere lucht. Vervolgens zal de ruimte va boven naar onder worden gevuld met warme lucht. Om nu een behaaglijke temperatuur op de vloer te krijgen is boven meer warmte nodig. Een mens voelt zich echter het prettigste als zijn voeten warm zijn en zijn hoofd koel. Bij vloerverwarming wordt de lucht vanonder opgewarmd. De warme lucht stijgt op en geeft zijn warmte naar gelang deze hoger komt af, zie figuur 6.5 linker gedeelte. Zo wordt het ideaal beeld van de temperatuursverdeling van een mens beter benaderd. Hierdoor zal een persoon zich behaaglijker voelen in een ruimte met vloerverwarming dan in een ruimte die alleen door radiatoren wordt verwarmd.
Kruithuis bouwfysisch
Figuur 6.6.. Bron: www.fronhan.nl
de beganegrondvloer meegenomen. In figuur 6.6 (Een toepassingsvoorbeeld van een vloer met vloerverwarming. Hier moet de afwerklaag van specie nog worden aangebracht) is hier een voorbeeld
getoond. Over deze buizen wordt de afwerklaag gesmeerd die minimaal 5cm dik moet zijn. Op deze vloer kan de afwerklaag komen, wat in dit geval klinkers zijn. De leidingen zijn gemaakt van kunststof. De leidingen worden aangesloten aan een cv-ketel, wat uiteraard een Hr-ketel is. Door middel van een verdeelstation met warmtewisselaar wordt het warme water door de vloer gestuurd. In elke vloer komen meerdere lussen te liggen om zo te verkomen dat één gedeelte van de ruimte minder warm wordt dan het andere gedeelte. Om de ruimtes op de 1e verdieping te verwarmen is echter een ander systeem nodig. De constructie hoogte van de vloer laat het niet toe om hier kunststof leidingen aan te brengen. Er is hier echter een ander type vloerverwarming dat wel kan worden toegepast, namelijk de elektrische vloerverwarming. Deze verwarming bestaat uit een aantal dunne stroomdraden die onder de vloerafwerking wordt gelegd, zie figuur 6.7.
35
PTO opleidingen
HBO+ Opleiding Restauratie
Electrische vloerverwarming meegenomen in de lijmlaag van de vloerbedekking Door nu een zwakstroom door
deze draden te sturen worden de draden heet en
kan een koudeval vanuit de muren zich voordoen. Een tweede nadeel van vloerverwarming is dat het meer tijd nodig heeft om een ruimte geheel te verwarmen. Dit komt doordat de onderliggende constructie ook verwarmd moet worden. Om dit op te lossen worden vaak weer enkel radiatoren bijgeplaatst om de opwarmtijd te verkorten. Met name in de vergaderzaal kan dit een minpunt opleveren. Het derde probleem is het gebruik van elektrische verwarming. Deze vorm van verwarmen is kosten technisch niet gunstig ten op zichten van centrale verwarming.
Figuur 6.7
Figuur 6.8. Plattegrond met daarin de combinatie van vloerverwarming en luchtverwarming.
krijgt men hetzelfde effect als bij vloerverwarming met kunststof leidingen. Vloerverwarming is op zich een hele goede manier van verwarmen. Het zorgt er voor dat een ruimte op een behaaglijke manier verwarmd wordt en het bespaart ook energie doordat de warmte opbouw gunstiger is. Het probleem in het kruithuis is echter dat de wanden niet optimaal geïsoleerd worden in verband met de monumentale aanzichten. Hierdoor
Kruithuis bouwfysisch
6.2.4. Combinatie Een derde optie kan zijn om de twee systemen zoals we ze boven hebben beschreven te combineren. Hierbij vormt de vloerverwarming de hoofdverwarming en wordt de luchtverwarming gebruikt om een koudeval te voorkomen en om de opwarmtijd van de ruimte te verkleinen.
36
PTO opleidingen
Door voor dit systeem te kiezen vallen de bezwaren van de twee systemen tegen elkaar weg. Bij de luchtverwarming zijn minder leidingen nodig, waarbij de roosters alleen aan de zijkant benodigd zijn, zie figuur6.8. En bij de vloerverwarming vervalt de koudeval en het plaatsen van extra radiatoren. De vraag blijft echter bestaan of het gebruik van elektrische vloerverwarming boven wel de juiste oplossing is gezien de niet te onderschatten stookkosten.
6.2.5. Conclusie Nu enkele voorbeelden zijn bekeken kan aan de hand van een matrix worden bepaald wat de beste oplossing is om het kruithuis te verwarmen.
HBO+ Opleiding Restauratie
•
Totaal: Als alle bovenstaande punten worden opgeteld moet er een algemeen beeld ontstaan. Als er naar de matrix wordt gekeken komt de combinatie het beste uit de bus. De voorkeur gaat dan ook uit naar dit systeem, waarbij op de 1e verdieping voor een afwijkend systeem wordt gekozen in verband met de hoge stookkosten van de elektrische vloerverwarming. Op de 1e verdieping zal de luchttoevoer zorgen voor de hoofd verwarming. Om koudeval ter plaatsen van de ramen te voorkomen worden hier radiatoren geplaatst. Dit is niet de fraaiste oplossing maar wel kostendekkend. Aangezien het hier om een paar kleinere radiatoren gaat kunnen de leidingen in de vloer worden verwerkt.
In de matrix zijn enkele punten op genomen: • • • • •
Verwarmen. Hierbij geldt hoe goed een verwarmingssysteem zo efficiënt mogelijk een ruimte kan bewaren Neveneffecten: Denk hierbij aan effecten als koudeval, koudehoeken e.d. die kunnen ontstaan. Behoud monumentale waarde: In hoeverre tast het plaatsen van dit systeem het aangezicht van het gebouw aan. Installatie technisch: Hoe moeilijk is het om dit systeem aan te leggen. Kosten: Hier worden de stookkosten van de systemen bekeken.
--
-
++ ++
o
Luchtverwarming
+
o
+
+
-
o
Vloerverwarming
+
o
++
+
++
+
Combinatie lucht + vloerverwarming
++
++
+
+
+
++
Totaal
Behoud monumentale waarde
+
Kostentechnisch
Neveneffecten
Bestaand
Installatie technisch
Verwarmen
Verwarmen
-- zeer negatief, - negatief, o neutraal, + positief, ++ zeer positief
Kruithuis bouwfysisch
37
PTO opleidingen
HBO+ Opleiding Restauratie
6.3. Ventilatie 6.3.1. Huidige situatie In de huidige situatie zijn er nagenoeg geen voorzieningen getroffen voor ventilatie. De ventilatie bestaat dan ook nagenoeg alleen uit de natuurlijke ventilatie die ontstaat door kieren en gaten die in het gebouw zitten. Wel zijn er op enkele plaatsen ventilatie roosters aangebracht, die eerder zorgen voor tocht dan voor fatsoenlijk ventilatie. Voor de veranderingen die hier worden bekeken is deze ventilatie zeer slecht te noemen.
6.3.2. Natuurlijke ventilatie / Mechanische afzuiging Er kan bij ventilatie gebruik worden gemaakt van zogenaamde natuurlijke ventilatie. Dit houdt in dat ventilatie kasten zorgen dat er voldoende lucht naar binnen kan. Deze kasten worden suskasten of dauerlufts genoemd, zie figuur 6.9. (Enkel voorbeelden van suskasten zoals deze in het kruithuis zouden kunnen worden toegepast) Het woord zegt het
al, deze kasten zorgen dat continue lucht naar binnen kan stromen. In de kasten zitten verschillende filters ingebouwd die enerzijds stof, insecten, pollen, e.d. buiten houden en anderzijds zorgen voor geluidisolatie.
Figuur 6.9 Bron: www.aluart.nl
een centraal punt het gebouw in gezogen en dan via leidingen in het gebouw geblazen. De vervuilde lucht wordt via andere kanalen weer afgezogen naar het centrale punt en daar naar buiten geblazen. De aangezogen lucht wordt hierbij verwarmd door eerst gebruik te maken van een warmtewisselaar, zie figuur 6.3, en daarna de lucht op de juiste temperatuur bij te verwarmen. Verder wordt de lucht ook op de juiste relatieve luchtvochtigheid graad gebracht van 50%. Uit de afgezogen lucht wordt dus de warmte terug gewonnen via de warmtewisselaar.
Om het systeem te laten werken moet in de ruimte voldoende lucht worden afgezogen. Deze hoeveelheid ligt ongeveer op 3,5x het volume van de betreffende ruimte. Dit kan alleen worden gerealiseerd door de lucht met behulp van een ventilator af te zuigen naar buiten. Door het drukverschil dat dan ontstaat in de betreffende ruimte zal de lucht door de roosters naar binnen worden gezogen. Dit systeem werkt wat betreft luchtverversing redelijk goed. Nadeel is echter dat de binnengezogen lucht koud is en dat de klimaat eigenschappen sterk afhankelijk zijn van wat de lucht buiten voor eigenschappen heeft. Wat betreft de temperatuur is de koude lucht nadelig voor je stookkosten en voor de behaaglijkheid in de ruimte. Wat betreft de eigenschappen van de verse lucht, kunnen er allerlei neveneffecten ontstaan zoals condens, droge lucht, klamme lucht, net naar gelang het weer buiten. Verder wordt er in dit systeem niet nadrukkelijk onderschijt gemaakt tussen de verschillende ruimtes is het gebouw.
Figuur 6.10.
6.3.3. Gebalanceerd ventilatiesysteem
De verse en de nieuwe lucht worden van buiten uiten afgezogen. Deze kanalen moeten in het dak worden verwerkt. Door op kleur gespoten roosters in het dakvlak te leggen wordt een en ander licht gecamoufleerd (zie figuur 6.10 Een principe detail van de beluchting in het dak. Een houten frame met beluchtingsleuven wordt bekleed met lood en ingevlochten in het leien dak). Echter zullen deze roosters altijd zichtbaar zijn. Door ze echter op een slim punt in het dak te leggen kunnen ze uit het zicht worden onttrokken.
Een heel ander systeem vormt het gebalanceerd ventilatiesysteem. Bij dit systeem wordt de lucht op
Dit systeem van ventileren is zeer geschikt voor de eisen die de nieuwe functies met zich meebrengen.
Kruithuis bouwfysisch
38
PTO opleidingen
Het grote probleem blijft echter het wegwerken van de verschillende kanalen. Dit is mogelijk door gebruik te maken van de gecreëerde kruipruimte en door uitblaasroosters in de vloer te plaatsen. De afzuigkanalen worden in de leidingschachten naar boven verwerkt. Boven echter schuilt een probleem. De toevoer kanaal kan worden weggewerkt tussen de ruimte van de borstwering en het dak. De afzuiging kan hier niet optimaal gebeuren. Om toch de vervuilde lucht kwijt te raken kunnen er in het dak ontluchtingsroosters worden geplaatst. Deze roosters zijn gemaakt van western red cedar en worden met lood bekleed, zie principe detail 10. Het lood wordt in het leien dak ingevlochten. Deze rooster worden alleen aan de kant van de binnenplaats toegepast. Het andere grote voordeel van dit systeem is dat het uitstekend aansluit bij het idee om gebruik te maken van gedeeltelijke luchtverwarming. Op deze manier kunnen zowel verwarmen als ventileren worden gecombineerd, waardoor de minpunten minder zwaar opwegen tegen de pluspunten.
6.3.4. Conclusie
HBO+ Opleiding Restauratie
6.4. Andere installaties Een ander aandachtspunt is de stroom en licht voorziening. Op het punt van stroomvoorziening wordt geen probleem verwacht. Alle leidingen kunnen makkelijk worden weggewerkt in de vloeren en in de ruimtes voor de lucht verwarming/ ventilatie. De lichtpunten daarentegen blijven een probleem. Op de beganegrond kunnen ze tegen het plafond worden gemaakt en de leiding kan in de vloer worden verwerkt. Voor de verlichting van de 1e verdieping geldt het probleem dat met de huidige indeling zoals we nu hebben bepaald de lichtpunten niet weggewerkt kunnen worden. De enige oplossing is door simpel te accepteren dat ze in het zicht hangen. Wel moet later zorgvuldig worden bekeken welken vormen en capaciteiten deze lichtpunten krijgen, aangezien er niet meer licht van buitenaf naar binnen kan worden gehaald. Wat betreft de leidingen van deze lichtpunten, zou gekeken kunnen worden of de leidingen in de isolatielaag van het dak kunnen worden verwerkt.
Beide manieren van ventileren zijn geschikt voor het kruithuis zoals dat na herbestemming moet functioneren. Uit de matrix blijkt echter duidelijk dat het systeem van gebalanceerde ventilatie de voorkeur verdient. Dit is mede te danken aan de combinatie tussen ventileren en verwarmen.
Ventileren
Neveneffecten
Behoud monumentale waarde
Installatie technisch
Kostentechnisch
Totaal
Ventileren
Bestaand
--
--
++ ++
--
-
Natuurlijke ventilatie / mechanische afzuiging
+
o
+
+
-
o
Gebalanceerde ventilatie
++
+
o
o
++
+
-- zeer negatief, - negatief, o neutraal, + positief, ++ zeer positief
Kruithuis bouwfysisch
39
PTO opleidingen
HBO+ Opleiding Restauratie
7. Conclusie
klinkers gelegd. In de afwerklaag van de vloer komen de vloerverwarmingsbuizen Onder de kruipruimte komen de aan- en afvoer buizen voor de luchtverwarming en de ventilatie te liggen. Via roosters in de vloer wordt de lucht in de ruimte geblazen. De nissen en de vensters worden voorzien van een voorzetraam aan de binnenzijde De houten vloer van de 1e verdieping wordt voorzien van isolatie en er komt een zwevende vloer overheen. In de 1e verdiepingsvloer komen alle leidingen voor elektra te liggen. De elektrische verwarming wordt uit kostenoverweging hier niet toegepast. Tussen de borstwering en het dak komt de toevoer kanaal van de luchtverwarming en de ventilatie te liggen. De vensters en dakkapellen worden voorzien
Er zijn nu voor de verschillende onderdelen verschillende verbetervoorstellen uitgewerkt en aan de hand van de matrixen zijn hier een keuzes uit gekomen welk voorstelen beter kunnen worden toegepast dan de anderen.
•
In figuur 6.11 (Een opengewerkte doorsnede van het kruithuis na de verbouwing) is te zien wat de betreffende beslissingen aan bouwkundige uitwerking in het gebouw hebben. Er is hier alleen de doorsnede t.p.v. de grote kap uitgewerkt.
•
•
•
Enkele belangrijke punten op een rij: • De vloer wordt voorzien van kruipruimte. De vloer zelf bestaat uit een liggers met daartussen tempex broodjes als isolatie • De beganegrond vloer is van beton met daarop
• •
Figuur 6..11.
Kruithuis bouwfysisch
40
PTO opleidingen
• • •
HBO+ Opleiding Restauratie
van een voorzet raam (niet op de 3D te zien) Het leiendak wordt aan de buitenzijde voorzien van isolatie om zo de kap aan de binnen zijden niet aan te tasten. In het dak komen aan de kant van de binnenplaats ontluchtingsroosters in het dak verwerkt. De verticale leidingen worden via leidingschachten op strategische punten naar boven gebracht (niet op de 3D te zien)
Met deze verbeterpunten wordt het klimaat in de betreffende ruimtes geoptimaliseerd naar gelang de functie die de ruimte krijgt. Misschien zijn de oplossingen bouwfysisch niet de beste keus maar monumentaal gezien is hier het maximum naar voren gebracht. Mochten er nu nog meer eisen worden verlangt op bouwfysisch gebied dan wordt er met zekerheid afbreuk gedaan aan het karakteristieke karakter van de binnenzijde van het kruithuis.
Kruithuis bouwfysisch
41
PTO opleidingen
HBO+ Opleiding Restauratie
8 Literatuurlijst Bouwfysica 1, vakgroep bouwfysica, 1995 Bouwkundige Termen, H. Janse, 1997 Polytherm Polydynamic (folder) Duurzaam bouwen, Nationaal pakket Woningbouw, 1996 Energiebewust ontwerpen Nieuwbouwwoningen, Novem, 1992 www.fronhas.nl www.aluart.nl Bouwfysica, Spruyt, van Mantgem & De Does bv, 1996 Leiden Jellema, Bouwkunde deel 2, 3, 7a en 7c, Waltman
Kruithuis bouwfysisch
42
PTO opleidingen
Kruithuis bouwfysisch
HBO+ Opleiding Restauratie
43
PTO opleidingen
HBO+ Opleiding Restauratie
9.1 Bijlage Werkplan Werkplan 3de project “ Kruithuis” ‘s-Hertogenbosch 1.
Omschrijving te maken werkstuk Volgens de opgave in het blokboek is de opgavenstelling als volgt: “De restauratie van de uitwendige scheidingsconstructie dient plaatst te vinden volgens de eisen van het Bouwbesluit”. Daarbij zijn de volgende leerdoelen aangegeven: a. benaderen van de restauratieopgave en het bouwhistorisch onderzoek vanuit een praktische, bouwkundige en bouwfysische thematiek; b. het inzicht verkrijgen in bouwfysische eigenschappen van bouwconstructies; c. doorgronden van bouwfysische aspecten in relatie tot architectonische uitdrukkingsmiddelen; d. inzichtelijk rapporteren van bouwfysische problemen en oplossingen in relatie tot de restauratieopgave en het bouwhistorisch onderzoek.
Tijdens de project avond op 24 januari 2002 is naar voren gekomen dat het kruithuis op zichzelf qua bouwfysische aspecten al redelijk goed is te noemen. Er is dan ook het volgende afgesproken tijdens deze avond met de begeleiders: 1. Opnemen van de bestaande toestand, de bestaande toestand goed weergeven en hierbij goed op de verschillende bouwknooppunten letten en eventuele vochtproblemen. 2. Hoe en waar kun je het beste isolatiemateriaal aanbrengen puur voor warmtewinst en wat zijn de voor en nadelen van de diverse oplossingen? 3. Wat zijn de architectonisch invloeden van het aanbrengen van bouwfysische oplossingen? 4. Waar wordt de dampremming geplaatst bij het isoleren? 5. Wat is het voordeel en/of nadeel van het aanbrengen van dubbelglas? 6. Indien er vocht problemen zijn waar komen die vandaan en hoe kun je deze het beste oplossen? 7. Wat voor functie kun je in het kruithuis toebedelen? 8. Wat doe je met de kap, wel of niet isoleren en wat zijn de consequenties van de gekozen oplossingen? 9. Wat is het programma van eisen voor je nieuwe functie(s) van het gebouw/ Nadat we het een en het ander besproken hebben zijn we dat de volgende aandachtspunten gekomen. 1. OT (oude toestand) vastleggen 2. Wat zijn de problemen met vocht en temperatuur in de oude toestand? 3. Waarom zijn de verschillende gaten in de buitenzijde gemaakt? 4. Nieuwe gebruiksfuncties bepalen 5. VV (verbeteringsvoorstel) opzetten 6. Programma van eisen opstellen voor de verschillende gebruiksfuncties 7. Eisen met betrekking tot bouwbesluit op bouwfysisch gebied bepalen 8. Verschillende knooppunten uitwerken met verschillende oplossingen met/zonder isolatie 9. Bekijken van de kapconstructie met/zonder isolatie 10. Wat zijn architectonisch de beste oplossingen 11. Wat kun je bereiken met isolatie of andere maatregelen met betrekking tot geluid cq galm Deze punten bekijkend hebben we de volgende verdeling gemaakt; Samen - Zaterdag 16 februari 2002 opnemen van de oude toestand. Goed kijken naar slechte constructieonderdelen en vochtplekken. - Opstellen van een gewijzigd gebruik, wat voor ene functie willen wij in het kruithuis gaan maken? - Nadat eerste alle details afzonderlijk zijn uitgewerkt deze bijelkaar leggen en een conclusie maken wat gelet op het monumentale karakter de beste oplossing is. Jan Romeijn - Uitwerken cq vastleggen oude toestand - Huidige verloop temperatuur lijn van de buitenwanden. - Verbeteringsvoorstellen voor deze buitenwanden ten aanzien van warmte-isolatie en vochttransport - presentatie
Kruithuis bouwfysisch
44
PTO opleidingen
HBO+ Opleiding Restauratie
Mark Rovers - ventilatie en installatie toepassing bekijken Oude toestand - verbeterde toestand voor ventilatie en installatie - welke installaties wil je bij het nieuwe gebruik toepassen - presentatie Monique van Wetten - maken werkplan - totale plan uitwerken (werkstukken bijelkaar voegen) - programma van eisen opstellen - Bouwbesluit eisen opstellen - Bestaande toestand van vleugels (5) 6 op detail niveau - Verbeteringsvoorstellen voor de vloer (5) 6 - Bestaande toestand vleugel 1 op detail niveau - Verbeteringsvoorstellen voor de vloer 1 Arjen Witjes - vastleggen van de oude toestand van kap, hierbij de bevindingen van Jan bij betrekken - Maken van details van het bestaande dak met temperatuurverloop van de verschillende onderdelen in de oude toestand - Maken van een verbeterde toestand voor de kapconstructie op verschillende manieren De volgende indeling kan dan worden gemaakt - Voorwoord - Inleidende omschrijving van de (bouwfysische) oude toestand (OT) - Functiewijzigingen met Programma van eisen (PvE) - bar (beneden) - kantoren/ vergaderruimte (boven) - Wanden - OT - warmte en vocht - algemeen - details - geluid - algemeen - details - Vloeren - Begane grond - OT - Warmte en vocht - algemeen - details - geluid - algemeen - details - Kap - Begane grond - OT - Warmte en vocht - algemeen - details - geluid? - algemeen - details - Ventilatie - OT - Verbeterd - Installaties - OT en Verbeterd - Conclusie
Kruithuis bouwfysisch
45
PTO opleidingen
HBO+ Opleiding Restauratie
9.2 Bijlage Tekstverantwoording Voorwoord Jan 1 Inleidende omschrijving van de (bouwfysische) oude toestand (ot) Arjen 1.1. Algemeen 1.2 Vloeren 1.3 Vloeren 1.4 Daken 1.5. Installaties 2. Programma van Eisen. Mark 2.1. Inleiding 2.2. Omschrijving nieuwe situatie 2.3. Eisen 3. Vloeren Monique 3.1 Begane grond vloeren vleugel 4 3.1.1 Bestaande toestand 3.1.2 Nieuwe betonvloer met isolatie onder beton VB-1 3.1.3 Isolatie op bestaande vloer. (VB-2) 3.1.4 Aanbrengen combinatievloer (VB-3) 3.1.5 Conclusie 3.2 Begane grond vloer vleugel 5 3.2.1 Bestaande toestand 3.2.2 Aanbrengen van isolatie in de kruipruimte (VB-1) 3.2.4 Aanbrengen isolatie tussen de balken (VB-3) 3.2.5 Aanbrengen isolatie op de balken (VB-4) 3.2.6 Conclusie 3.3 Verdiepingsvloeren vleugel 4 3.3.1 Bestaande toestand 3.3.2 Verlaagd plafond onder de balken. (VB-1) 3.3.3 Aanbrengen dubbele vloer met isolatie en zwevende vloer. (VB-2) 3.3.4 Aanbrengen betonvloer op houten delen met zwevende vloer. (VB-3) 3.3.5 Conclusie 3.4 Verdiepingsvloer vleugel 5 3.4.1 Bestaande toestand 4 Buitengevels Jan 4.1 Originele toestand 4.1.1 Analyse van het materiaal 4.1.2 Analyse van de vorm 4.1.3 Analyse van de huidige prestaties 4.2 Verbetervoorstellen temperatuur en vocht 4.2.1 Buitenisolatie (VB1) 4.2.2 Binnenisolatie tegen metselwerk (VB2) 4.2.3 Binnenisolatie tegen metselwerk met voorzetkozijnen in nissen (VB3) 19 4.2.4 Gemetselde voorzetwand met vensters ter plaatse van nissen (VB4) 4.2.5 Glazen voorzetwand (VB5) 4.2.6 Isoleren van de nissen (VB 6) 4.2.7 Conclusie. 4.3 Vleugel 5 4.4 Verbetervoorstellen geluid 5 Dakconstructie Arjen 5.1 Algemeen 5.2. Oude toestand 5.3 Isolatie op het dakbeschot (VB-1) 5.4 Isolatie onder het dakbeschot (VB-2) 5.5 Isolatie d.m.v. verlaagd plafond / voorzetwand (VB-3) 5.6 Onze voorkeur 5.7. Details 6. Technische installaties Mark 6.1. Inleiding
Kruithuis bouwfysisch
46
PTO opleidingen
6.2. Verwarming 6.2.1. Huidige situatie 6.2.2. Luchtverwarming 6.2.3. Luchtverwarming 6.2.4. Combinatie 6.2.5. Conclusie 6.3. Ventilatie 6.3.1. Huidige situatie 6.3.2. Natuurlijke ventilatie / Mechanische afzuiging 6.3.3. Gebalanceerd ventilatiesysteem 6.3.4. Conclusie 6.4. Andere installaties 7. Conclusie 8 Literatuurlijst 9.1 Bijlage Werkplan 9.2 Bijlage Tekstverantwoording 9.3 Bijlage Berekeningen
HBO+ Opleiding Restauratie
Mark
9.3 Bijlage Berekeningen
Kruithuis bouwfysisch
47
PTO opleidingen
HBO+ Opleiding Restauratie
Zie volgende pagina’s
Kruithuis bouwfysisch
48